Brief regering : Vervolg op de onderzoeken naar het effect van luchtvaart op de lokale luchtkwaliteit
31 936 Luchtvaartbeleid
30 175
Luchtkwaliteit
Nr. 1229
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2025
Het kabinet hecht waarde aan het verbeteren van de leefomgevingskwaliteit rondom de
luchthavens. Daarom zijn in de afgelopen jaren meerdere onderzoeken uitgevoerd om
de bijdrage van luchtvaart aan de luchtkwaliteit in de omgeving van luchthavens in
kaart te brengen. Zo is de Kamer in juni 2022 geïnformeerd over een onderzoek naar
de effecten van ultrafijnstof op de leefomgeving van Schiphol1. In december 20232 en september 20243 is de Kamer geïnformeerd over de resultaten van vier aanvullende onderzoeken naar
luchtkwaliteit. Naar aanleiding van de resultaten van deze onderzoeken zijn vervolgstappen
ondernomen. In deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de resultaten van dit proces.
Beleidskeuzes luchtkwaliteit
In december 2023 zijn de onderzoeken naar de bijdrage van luchtvaart aan de lokale
luchtkwaliteit en Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) met de Kamer gedeeld. Op basis hiervan
zijn beleidskeuzes gemaakt voor de regionale luchthavens van nationale betekenis.
Dit betreft de luchthavens Groningen Airport Eelde (GAE), Maastricht Aachen Airport
(MAA) en Rotterdam The Hague Airport (RTHA). Deze luchthavens krijgen een luchthavenbesluit
ter vervanging van hun huidige Omzettingsregeling. In deze luchthavenbesluiten wordt
een aantal maatregelen opgenomen om de luchtkwaliteit op en rondom de luchthaven te
verbeteren.
Uit de onderzoeken blijkt dat de hulpstraalmotor (Auxiliary Power Unit; APU) en het
taxiën een belangrijk aandeel hebben in de concentratie van bepaalde luchtverontreinigende
stoffen op de luchthaven. Daarom worden er, net als op Schiphol, regels opgenomen
om het gebruik van de APU te beperken. Hiervoor zullen de luchthavens (schone) alternatieve
voorzieningen beschikbaar moeten stellen voor elektriciteit en geconditioneerde lucht.
Gezagvoerders moeten, wanneer deze voorzieningen beschikbaar zijn, hier indien mogelijk
gebruik van maken. Daarnaast wordt het taxiën met minder motoren bevorderd. In het
Ontwerp Luchthavenbesluit4 van Luchthaven Eelde zijn deze maatregelen inmiddels opgenomen en wordt de werking
hiervan nader toegelicht.
Uit de onderzoeken die in december 2023 met de Kamer zijn gedeeld volgde dat de bijdrage
van de luchtvaart aan de lokale luchtkwaliteit beperkt leek te zijn ten opzichte van
de concentraties van andere bronnen. In de luchthavenbesluiten voor de regionale luchthavens
van nationale betekenis is er daarom niet gekozen voor het vastleggen van (absolute)
grenswaarden voor emissies.
Expertgroep effecten van de luchtvaart op de lokale luchtkwaliteit
Aanleiding voor de expertgroep
In de afgelopen jaren is er steeds meer aandacht voor de bijdrage van luchtvaart aan
de luchtkwaliteit. Dit is ook de aanleiding geweest voor een aantal onderzoeken dat
in opdracht van het ministerie is uitgevoerd. Uit de onderzoeken volgde dat de bijdrage
van luchtvaart op de lokale luchtkwaliteit voor een aantal stoffen beperkt lijkt te
zijn. Tegelijkertijd blijven er maatschappelijke zorgen over de luchtkwaliteit.
Naar aanleiding hiervan heeft het ministerie een onafhankelijke expertgroep gevraagd
om de vier onderzoeken te beoordelen die in december 2023 naar de Kamer zijn verstuurd.
De expertgroep bestaat uit vier leden. Om te borgen dat omwonenden zich vertegenwoordigd
voelen door de expertgroep konden omwonenden uit de Commissies Regionaal Overleg (CRO’s)
en de Maatschappelijke Raad Schiphol (MRS) beide één expert voordragen. Het ministerie
heeft daarnaast twee experts namens het RIVM en de TU Delft/Cambridge University gevraagd
deel te nemen.
De expertgroep is gevraagd de rapporten individueel te beoordelen en ook te kijken
naar de samenhang van de resultaten. Daarmee zijn de aannames, berekeningen en resultaten
van deze onderzoeken onafhankelijk beoordeeld. Daarnaast is de expertgroep gevraagd
te beoordelen of de onderzoeken ook inzicht bieden in de effecten van luchtvaartemissies
op de gezondheid. Het oordeel van de expertgroep is te vinden in de bijlage bij deze
brief.
Expertoordeel en aanbevelingen van de expertgroep
De expertgroep concludeert dat de individuele onderzoeken binnen hun scope goed zijn
uitgevoerd, maar geeft ook een kritisch algemeen oordeel over de samenhang en uitgangspunten
van de onderzoeken. Dit oordeel ziet toe op drie punten.
1. De expertgroep geeft aan een overkoepelende onderzoeksvraag en een uitgebreide literatuurstudie
te missen. Hierbij heeft de expertgroep geconstateerd dat mede daardoor er een te
beperkte onderbouwing is van de aannames en gebruikte methoden in de onderzoeken.
2. De expertgroep geeft aan dat onvoldoende onderbouwd is welke stoffen en bronnen wel
en niet zijn onderzocht. Daarnaast geeft de expertgroep aan dat de gemaakte keuzes
een te beperkt beeld geven van de totale bijdrage van luchtvaart aan de lokale luchtkwaliteit.
Zij benoemt daarbij een aantal stoffen dat in de onderzoeken niet meegenomen is, maar
wel een bewezen invloed hebben op de gezondheid. Daarnaast wijst de expertgroep erop
dat in de verschillende onderzoeken alleen is gekeken naar het civiel vliegverkeer
en bijvoorbeeld niet naar militair vliegverkeer, wegverkeer en andere bronnen op de
luchthaven.
3. De expertgroep geeft aan dat op basis van de onderzoeken geen conclusie getrokken
kan worden over de effecten op gezondheid.
Samenvattend concludeert de expertgroep dat de resultaten uit de individuele onderzoeken
op basis van de gekozen methodes en aannames verwacht kunnen worden. Echter, in de
onderzoeken ontbreekt een systematische analyse en ook een overkoepelende onderzoeksvraag
ontbreekt. Daarom is het niet mogelijk om uit de onderzoeken een gezamenlijke conclusie
te trekken over de bijdrage van luchtvaart aan de lokale luchtkwaliteit en daarmee
de gezondheid.
Reactie van het ministerie
1. Overkoepelende onderzoeksvraag
Het ministerie herkent zich in de conclusie dat een overkoepelende onderzoeksvraag
ontbreekt. Dit was dan ook de voornaamste aanleiding om een expertgroep te vragen
een oordeel te geven over de samenhang van de onderzoeken. Dit is deels te verklaren
door het feit dat de onderzoeken vanuit een verschillend startpunt zijn uitgevoerd
en in sommige gevallen een voortzetting zijn van eerdere onderzoeken. De onderzoekers
geven aan dat er ten tijde van de onderzoeken weinig wetenschappelijke literatuur
beschikbaar was. Dit doet echter niet af aan het oordeel van de expertgroep dat het
hierdoor moeilijk is om een bredere conclusie over de bijdrage van luchtvaartemissies
te trekken op basis van de aangeboden onderzoeken.
2. Onderzoekscope
De onderzoeken hebben zich met name gefocust op emissies die vrijkomen bij de verbranding
van kerosine. Dit komt onder andere doordat deze uitstoot direct gekoppeld kan worden
aan de luchtvaart. Doordat de eerste onderzoeken deze afbakening gebruikten is daar
bij de daaropvolgende onderzoeken op voortgebouwd.
De onderbouwing voor de onderzochte stoffen volgt onder andere uit de internationale
ICAO emissions databank. Hierin zijn de emissies opgenomen van een aantal luchtverontreinigende stoffen die
bij het certificeren van vliegtuigmotoren gemeten zijn. Het gaat hier dan bijvoorbeeld
om de uitstoot van zwavel- en stikstofoxiden. Deze emissiedatabase is ook gekoppeld
aan de internationale emissie-modellen waarop de uniforme rekenmethode gebaseerd is
die in opdracht van het ministerie ontwikkeld is.
Voor de onderzoeken naar ZZS is aangesloten bij een analyse door TNO naar de vrijkomende
ZZS bij vliegtuigmotoren. Verder is er bewust niet gekeken naar de emissies boven
3.000 voet (ca. 914 m). Gemiddeld bevindt zich op 3.000 voet hoogte de zogenoemde
«menglaag». Emissies boven deze hoogte zullen niet neerdalen tot de lagere luchtlagen
en hebben daarmee nauwelijks invloed op de lokale luchtkwaliteit.
Ten slotte geeft de expertgroep nog expliciet aan dat de effecten van ultrafijnstof
(UFP) niet zijn meegenomen in de onderzoeken. Op het moment dat de expertgroep om
haar oordeel gevraagd is, liep er nog onderzoek naar de effecten van UFP op de regionale
luchthavens. Hierdoor heeft de expertgroep dit onderzoek niet kunnen beoordelen. De
resultaten van dit onderzoek worden later met de Kamer gedeeld.
3. Gezondheid
Op basis van de conclusies van de onderlinge onderzoeken dat de bijdrage van luchtvaart
aan de lokale luchtkwaliteit beperkt was, werd aangenomen dat een connectie gemaakt
kon worden met de gezondheidseffecten ervan. Op basis van de bevindingen van de expertgroep
kan deze connectie nog niet gemaakt worden. Hiervoor is eerst een vervolgstap nodig
om vervolgens over te kunnen gaan naar het trekken van conclusies over de gezondheidseffecten.
Maatregelen ZZS
Zoals hierboven beschreven zijn in het ontwerp-Luchthavenbesluit Eelde maatregelen
opgenomen om de uitstoot van ZZS op en rondom het platform te verminderen, met name
ter bescherming van de gezondheid van platformmedewerkers. Ondanks de kritische bevindingen
van de expertgroep over de verschillende onderzoeken naar luchtkwaliteit blijft staan
dat deze maatregelen een effectief en goed uitvoerbaar middel zijn om de uitstoot
van ZZS te reduceren.
Vervolgproces
De expertgroep geeft een helder, kritisch oordeel over de samenhang van de onderzoeken
naar de bijdrage van luchtvaart op de lokale luchtkwaliteit. Zij is van mening dat
een algemene conclusie dat de luchtvaart beperkt bijdraagt aan luchtverontreiniging
rondom luchthavens op grond van deze onderzoeken niet getrokken kan worden. Alhoewel
dit niet betekent dat het tegendeel het geval is, herkent het ministerie zich in de
kern van de bevindingen en vindt het van belang om een vervolg te geven aan de onderzoeken.
Als eerste stap wordt daarom een onderzoek uitgezet om de onderbouwing en samenhang
van de eerdere onderzoeken te verifiëren. Het gaat dan bijvoorbeeld om het beoordelen
of de geselecteerde stoffen en bronnen wel of niet een significante bijdrage leveren
aan de lokale luchtkwaliteit. Dit is ook mogelijk omdat er inmiddels meer wetenschappelijke
literatuur is op dit gebied. Als uit dit onderzoek blijkt dat relevante stoffen of
bronnen in de voorgaande onderzoeken ontbreken, zal bezien worden of en zo ja welke
vervolgstappen nodig zijn om de gezamenlijke conclusies over de bijdrage van luchtvaart
aan de luchtkwaliteit beter in beeld te krijgen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat