Brief regering : Voortgang verduurzamen (publieke) zorg en welzijn
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
32 793
Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 1510
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2025
27 kilogram. Zoveel afval ontstaat bij een enkele hartoperatie, becijferde het Radboud
UMC1. Het aansluitende verblijf op de intensive care levert per dag nog eens 5 kilo afval
op. Een gemiddeld persoon doet er ongeveer drie weken over om zoveel afval te produceren2. Alles bij elkaar produceert de zorgsector jaarlijks ongeveer 328 miljoen kilo afval.
Dat zijn dagelijks meer dan 80 vrachtwagens vol. En 80% daarvan gaat de verbrandingsoven
in3.
In dat afval zitten bijvoorbeeld kostbare chirurgische instrumenten, die na één keer
gebruik weggegooid worden. Bijvoorbeeld wegwerp-chirurgische staplers, vaak van honderden
euro’s per stuk4. Naar schatting worden er 250.000 per jaar van gebruikt, waardoor in dit geval voor
miljoenen euro’s wordt verspild. Ook wordt in Nederland jaarlijks voor minimaal € 100
miljoen aan ongebruikte geneesmiddelen vernietigd5.
Alles bij elkaar is de zorgsector in Nederland goed voor ruim 7% van de totale nationale
broeikasgasuitstoot, ruim 4% van de afvalproductie en 13% van het grondstoffenverbruik6. Onvoorstelbare hoeveelheden, waar ook een prijskaartje aan hangt. Voor de betaalbaarheid
van de zorg en welzijn. En voor de kwaliteit van onze leefomgeving, en dus onze gezondheid.
Dat zet de houdbaarheid van de (publieke) zorg en welzijn verder onder druk. Want
afval verwerken kost geld. Het verwerken van specifiek ziekenhuisafval, dat vanwege
gezondheidsrisico’s niet bij het gewone restafval mag, kost nog veel meer. Grondstoffen
voor medische producten of energie worden schaarser en de leveringszekerheid ervan
neemt af door geopolitieke ontwikkelingen. En het verbruik van grondstoffen, medische
producten en energie in de sector gaat gepaard met de uitstoot van broeikasgassen.
Dat draagt bij aan een veranderend klimaat. Ook in Nederland. Nu al leven we in Nederland
negen maanden korter door luchtverontreiniging7, mede veroorzaakt door verbranding van fossiele energie. En op lange termijn leidt
opwarming van de aarde in Nederland tot zo’n 4000 extra doden als gevolg van hitte8.
Het kabinet werkt daarom samen met de sector toe naar een stelsel van (publieke) zorg
en welzijn dat zuiniger omgaat met de beschikbare materialen en grondstoffen9. Een stelsel dat ook «achter de schermen» bijdraagt aan de gezondheid van Nederland.
Zo voorkomen we niet alleen toekomstige gezondheidsproblemen, maar zorgen we ook voor
een gezonde arbeidsmarkt en een betaalbaar zorgsysteem. Een gezondere bevolking betekent
immers minder ziekteverzuim, lagere zorgkosten en een beter inzetbare beroepsbevolking,
waardoor de arbeidsmarkt minder onder druk komt te staan.
Het besef dat het anders moet, is inmiddels wijdverbreid in de (publieke) zorg en
welzijn. In Nederlandse zorginstellingen zijn honderden green teams en duizenden professionals
hier dagelijks mee bezig. Er is een niet te stoppen verduurzamingsbeweging op gang
gekomen. Tegelijkertijd liggen er kansen om te versnellen, om goede praktijken op
te schalen en meer impact te maken.
In deze brief informeer ik u over de voortgang van het verduurzamen van de (publieke)
zorg en welzijn. Ik ga achtereenvolgens in op de inzet van het kabinet, op de voortgang
van het Uitvoeringsprogramma verduurzamen (publieke) zorg en welzijn en op de voortgang van de gemaakte afspraken in de Green Deal Samen werken aan duurzame zorg. Daarmee doe ik de toezeggingen aan uw Kamer hierover af10. Tevens stuur ik enkele rapporten mee.
Ambities en focus
Dit kabinet houdt wat betreft het tegengaan van klimaatverandering vast aan de bestaande
afspraken en doelen voor 2030 en 2050. De (publieke) zorg en welzijn draagt daar aan
bij, onder andere via de Green Deal Samen werken aan duurzame zorg (hierna Green Deal Duurzame Zorg). Zorgaanbieders werken bijvoorbeeld aan een gezonde
zorgomgeving door locaties te vergroenen en het voedselaanbod gezonder en duurzamer
te maken. Of ze werken aan het terugdringen van verspilling op allerlei vlakken, van
voedsel tot medicijnen. Voor medische hulpmiddelen met een grote milieu-impact wordt
gezocht naar duurzame varianten, die biobased en/of herbruikbaar zijn. Ook de uitstoot
van CO2 wordt verminderd, door energie te besparen, vastgoed te verduurzamen, alternatieven
voor de auto te stimuleren en/of slim gebruik te maken van digitale zorg. Om zorgaanbieders
en leveranciers hierbij te ondersteunen, is ook in de financiering aandacht voor duurzaamheid
nodig. Zorgverzekeraars en zorgkantoren hebben afgesproken om op dit vlak samen te
werken, zodat zorgaanbieders zoveel mogelijk met vergelijkbare duurzaamheideisen en
-verwachtingen te maken krijgen. Producenten van medicijnen en hulpmiddelen ontwikkelen
in toenemende mate duurzame of herbruikbare alternatieven en houden hun productieproces
tegen het licht. De rijksoverheid neemt ervaren knelpunten in wet- en regelgeving
weg en ondersteunt de sector waar nodig.
De huidige Green Deal Duurzame Zorg en de programmatische aanpak van Duurzaamheid
& Gezondheid bij VWS eindigen eind 2026. Uiterlijk 1 juli 2027 is het programma dan
afgebouwd. De resterende periode benut het kabinet om het verduurzamen van de (publieke)
zorg en welzijn te versnellen. Het kabinet gaat daarbij voort op de ingeslagen weg
en legt extra nadruk op de volgende drie punten: 1) het opschalen van verduurzamingsinitiatieven,
2) het stimuleren van bestuurlijk eigenaarschap en 3) het toekomstbestendig maken
van de zorg en welzijn door preventie en klimaatadaptatie. Daarbij is steeds het doel
om de milieuvoetafdruk van de zorgsector, zoals in de inleiding beschreven, te verkleinen.
In 2026 meet het RIVM opnieuw de milieuvoetafdruk van de Nederlandse zorgsector, in
navolging van de 0-meting in 202211. Uitgangspunt bij de inzet van het kabinet is tevens dat de sector vanaf 2027 de
verduurzamingsopgave zelf ter hand neemt. Tijdens de afbouwperiode beziet het kabinet
ook of en zo ja welke rol van het Ministerie van VWS nog passend is, als verbindende
schakel tussen de zorgsector en de ministeries die primair verantwoordelijk zijn voor
het klimaatbeleid (KGG, VRO, I&W en LVVN).
1. Opschalen goede voorbeelden en initiatieven
Het kabinet ziet veel kansen om succesvolle verduurzamingsinitiatieven verder op te
schalen en uit te rollen. Door bredere toepassing van bestaande succesvolle verduurzamingsmogelijkheden
kan verspilling verminderd, energie bespaard en hergebruik bevorderd. GGz-Breburg
digitaliseerde bijvoorbeeld het medicatiebeleid waardoor het aantal medicatiefouten
met 30 tot 70 procent afnam12. Naast dat de kwaliteit van zorg toenam, draagt dit bij aan tegengaan van medicijnverspilling.
Er zijn veel van dit soort veelbelovende initiatieven, onder andere te vinden op www.vergroendezorg.nl Opschaling blijkt echter vaak een probleem. Samen met zorgverzekeraars en met aanbieders
wil het kabinet bewerkstelligen dat goede voorbeelden breed in de zorg en welzijn
toegepast worden. Met zorgverzekeraars onderzoekt het kabinet hoe het inkoopbeleid
op een zinvolle en positieve manier kan bijdragen aan implementatie van best practices
voor verduurzaming.
De in de sector ontstane beweging «proudly copied from» steunt het kabinet van harte.
Hierbij moedigen aanbieders elkaar aan om goede voorbeelden en ervaringen te delen
en vooral van elkaar over te nemen. Het OLVG in Amsterdam nam bijvoorbeeld van het
Medisch Spectrum Twente het gebruik van een zogeheten «terugslagklep» over. Hierdoor
kunnen spuiten met medicatie veilig bij meerdere patiënten gebruikt worden en dat
bespaart afval, tijd en geld. Waar het kan, ondersteunt het kabinet deze beweging.
Later dit jaar opent daarom een nieuwe ronde van de Innovatie- en Opschalingsregeling
met duurzaamheid als thema. Dit is een onderdeel van Zorg voor Innoveren. In 2024
zijn met deze regeling al 70 aanvragen voor implementatie van duurzaamheidsinitiatieven
gehonoreerd, verspreid over alle provincies en in vrijwel alle subsectoren van de
zorg.
2. Stimuleren van bestuurlijk eigenaarschap
De eerder genoemde voorbeelden laten zien dat spaarzamer of duurzamer omgaan met materialen
regelmatig gepaard gaat met besparing van kosten, betere beschikbaarheid van medische
producten en soms ook efficiëntere werkprocessen. Om de potentie hiervan maximaal
te benutten, moet duurzaamheid duidelijker een verantwoordelijkheid worden van de
hoogste verantwoordelijken binnen de (publieke) zorg en welzijn. Duurzaamheid wordt
nu vaak nog beschouwd als iets «voor erbij». Zeker als er ook andere uitdagingen spelen,
zoals krapte op de arbeidsmarkt. Het kabinet ziet duurzaamheid niet als «iets erbij»,
maar juist als onderdeel van oplossingen die bijdragen aan een houdbaar zorgstelsel.
Duurzaamheid integraal meenemen in de organisatie en uitvoering van zorg en welzijn
leidt vaak tot win-win. En ook is verduurzaming een factor die in toenemende mate
meespeelt in het arbeidsmarktvraagstuk: steeds meer professionals in de zorg en welzijn
wíllen met verduurzaming en het tegengaan van verspilling aan de slag of willen werken
bij zorgorganisaties die verduurzamen. Zoals een ziekenhuisbestuurder laatst zei:
«op duurzaamheid geldt hiërarchie niet». De chirurg die met herbruikbare materialen
en instrumenten wil opereren, moet met de medewerker logistiek afstemmen wat dit betekent
voor bijvoorbeeld reiniging en opslag. En vaak zijn het verpleegkundigen en verzorgenden
die heel goed zien waar mogelijkheden liggen tot verduurzamen van handelingen en processen,
en voor minder verspilling.
Het mes snijdt dus aan twee kanten. Met bestuurders uit de zorg en welzijn gaat het
kabinet in gesprek hoe zij de kansen die verduurzaming met zich meebrengt, optimaal
kunnen benutten en hoe zij verduurzamingsinitiatieven ruim baan kunnen geven binnen
hun organisatie. Om te beginnen door het onderwerp duurzaamheid zichtbaar uit te dragen
en te ondersteunen, bijvoorbeeld met het «proudly copied from». In 2025 is een rondetafelgesprek
voorzien met zorgorganisaties uit de ggz over deze onderwerpen.
3. Toekomstbestendig maken van zorg en welzijn door preventie en klimaatadaptatie
Preventie is de meest duurzame vorm van zorg en welzijn. Preventiebeleid richt zich
op het voorkomen van ziekten en gezondheidsproblemen. Dat verkleint niet alleen de
behoefte aan zorg en ondersteuning en de druk op personeel, maar beperkt ook de milieubelasting
van de zorg en welzijn. Daarnaast heeft preventie positieve effecten op de leefomgeving
en de inzetbaarheid van de beroepsbevolking. De inzet op preventie van dit kabinet
draagt dan ook bij aan een houdbaar en duurzaam zorgstelsel.
Dit vraagt om een goede onderbouwing van de kosten en baten van mogelijke preventiemaatregelen
met bijvoorbeeld inzicht in de gezondheids-, economische en duurzaamheidsopbrengsten.
Vóór aankomende zomer informeer ik u over een investeringsmodel voor preventie dat
dit inzichtelijk moet maken en politieke en bestuurlijke besluitvorming kan ondersteunen.
Daarnaast brengt klimaatverandering nieuwe gezondheidsuitdagingen met zich mee. Om
hierop te anticiperen, laat ik via meerdere onderzoeken van NWO, ZonMw en het RIVM
beter in kaart brengen welke gezondheidsimpact de komende jaren is te verwachten door
klimaatverandering. Ook heb ik een eerste verkenning gestart naar de voorbereiding
van zorginstellingen op onder andere hitte en extreme weersomstandigheden. Begin 2026
brengen de Wetenschappelijke Klimaatraad en Gezondheidsraad gezamenlijk een ongevraagd
advies uit over de risico’s van klimaatverandering voor de gezondheid13. Deze inzichten helpen om tijdig het debat te voeren over klimaatadaptatie in de
zorg en welzijn en de maatregelen die nodig zijn op het gebied van volksgezondheid.
VWS Uitvoeringsprogramma verduurzamen (publieke) zorg en welzijn
Eind 2023 ontving u het Uitvoeringsprogramma Verduurzamen (publieke) zorg en welzijn 2024–2026. Deze geeft de inzet van VWS weer om de verduurzaming in de zorg en welzijn te bespoedigen.
Bijgevoegd treft u per actie de voortgang aan, inclusief enkele rapporten die een
resultaat zijn van ondernomen acties. Een aantal resultaten licht ik graag uit.
Met «Goede Zorg Proef Je» is de transitie naar een gezonder en duurzamer voedingsaanbod
in ziekenhuizen succesvol in gang gezet. Het in 2024 gestarte project «Beter Aanbod,
Beter Eten» versterkt deze beweging, met extra aandacht voor duurzaamheid en wetenschappelijk
onderbouwde richtlijnen over volwaardige voeding voor kwetsbare groepen. Dit sluit
aan bij het advies Gezonde eiwittransitie van de Gezondheidsraad14.
Het RIVM heeft recent de mogelijkheden onderzocht om milieuvriendelijker te vaccineren.
De uitkomsten zijn gepubliceerd in de kennisnotitie Duurzamer vaccineren in GGD-sector
15. Zo kan meer ingezet worden op herbruikbare materialen en kan duurzaamheid standaard
meegenomen worden in het inkoopbeleid en kan afval beter gescheiden worden.
Heruitgifte van geneesmiddelen buiten onderzoeksverband is op dit moment niet toegestaan
vanwege de Europese wetgeving rondom geneesmiddelvervalsing (Falsified Medicines Directive).
Daardoor moeten ongebruikte medicijnen worden weggegooid en kunnen ze niet voor een
andere patiënt worden gebruikt. Het lopende onderzoek naar de heruitgifte van orale
oncolytica (antikankermedicijnen) is in 2024 verlengd en uitgebreid van vier naar
veertien ziekenhuizen waaronder alle Universitaire Medische Centra. Dit onderzoek
wordt uitgevoerd in lijn met het multidisciplinaire standpunt heruitgifte orale oncolytica
dat op de richtlijnendatabase van de Federatie Medisch Specialisten (FMS) is gepubliceerd.
Nederland heeft in afstemming met de Europese Commissie, op basis van de eerste onderzoeksresultaten,
in 2024 een Europese werkgroep voorgezeten om de wenselijkheid, zorgvuldigheidseisen
en randvoorwaarden van heruitgifte te bespreken. Met de verkregen input van de deelnemende
lidstaten en de Europese Commissie werkt Nederland nu verder om een mogelijkheid voor
beperkte en verantwoorde heruitgifte te creëren in de Europese wetgeving. Nederland
brengt dit in tijdens de huidige herziening van de Europese farmaceutische wetgeving.
Voor het tijdspad van deze herziening is Nederland afhankelijk van de Europese Commissie.
In opdracht van VWS heeft de NEN een verkenning gedaan naar het draagvlak voor ontwikkeling
van een methodiek om de duurzaamheid van medische hulpmiddelen te beoordelen. Deze
verkenning treft u bij deze brief aan. Hieruit blijkt dat er breed draagvlak voor
een methodiek is. In 2025 zet NEN de eerste stappen om te komen tot een dergelijke
methodiek.
Green Deal Samen werken aan duurzame zorg
Stand van zaken
Halverwege de looptijd van deze Green Deal16 hebben zich inmiddels meer dan 500 organisaties aangesloten. Nog steeds groeit de
beweging om te werken aan zorg en welzijn met minimale impact op klimaat, milieu en
leefomgeving in 2050. Al deze organisaties committeren zich aan de doelen en afspraken
en geven daar invulling aan. Een van de afspraken in de Green Deal is dat de partijen
in de Regiegroep van de Green Deal een «mid-term review» uitvoeren ten aanzien van
voortgang van de afspraken. Bijgevoegd bied ik u, mede namens de Regiegroep, het e-magazine
«Samen werken we aan duurzame zorg, een tussenbalans» aan. Het magazine geeft een inkijk in het verduurzamen van de zorg aan de hand van
interviews, goede voorbeelden uit het veld, een overzicht van lopende en afgeronde
Green Deal projecten en een vooruitblik naar de komende twee jaar. Online is op www.vergroendezorg.nl uitgebreide voortgangsinformatie per thema en afspraak te vinden.
Ik ben betrokkenen zeer erkentelijk voor het opleveren van deze tussenbalans. Dat
vraagt openheid en partijen stellen zich hierbij open op. Afspraken maken is één ding,
die vervolgens vertalen naar uitvoering en vooral concrete resultaten is vaak een
stuk weerbarstiger. De tussenbalans laat zien dat duurzaamheid inmiddels volop op
de agenda staat in de (publieke) zorg en welzijn en dat er een brede, stevige beweging
op gang is naar verduurzaming. Tegelijkertijd zijn er uitdagingen, die maken dat er
nog grote stappen nodig zijn voor de sector om te voldoen aan afspraken en daarmee
aan het behalen van de klimaatdoelen. Het is dus belangrijk door te gaan op de ingeslagen
weg. Cijfermatige voortgangsinformatie op de doelen van de Green Deal is op dit moment
nog onvoldoende voor handen, maar samen met partijen werkt het RIVM aan een monitor
die daar meer inzicht in moet geven.
Het vorige kabinet heeft incidenteel € 42 miljoen beschikbaar gesteld om de verduurzaming
van de zorg en welzijn te versnellen. Een deel van deze middelen is benut voor diverse
projectsubsidies aan partijen in de Regiegroep. Het gaat zowel om projecten die kennis
en bewustwording vergroten, als projecten die concreet handelingsperspectief bieden.
Zonder uitputtend te zijn, gaat het o.a. om het ondersteunen van ziekenhuizen bij
meer circulair werken en wordt een expertisecentrum circulair werken in de zorg opgezet
waar zorgaanbieders terecht kunnen voor vragen en informatie over circulair werken.
Er wordt een communicatie- en educatiemodule ontwikkeld en verspreid om een groene
en gezonde omgeving in de langdurige zorg te bevorderen. Er worden afvalscans uitgevoerd
bij diverse zorgorganisaties om beter zicht te krijgen op de mogelijkheden voor meer
afvalscheiding in de zorg en welzijn. Er wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden
om psychofarmaca te verduurzamen en er wordt een project opgezet om gepast voorschrijven
te bevorderen en verspilling van medicatie tegen te gaan. Op eerder genoemde website
is meer informatie te vinden over projecten en activiteiten die met steun van VWS
worden gerealiseerd. Al deze en andere resultaten komen hier ook gratis beschikbaar
voor toepassing door anderen.
Reflecties van de bestuurlijk aanjager
Hayke Veldman is voor de periode van twee jaar aangesteld om partijen binnen en buiten
de zorgsector te enthousiasmeren, overtuigen en «aan te jagen» zich in te zetten voor
het verduurzamen van de zorg en welzijn. Tevens is het zijn taak om partijen in de
Regiegroep van de Green Deal aan te spreken op de voortgang en uitwerking van de afspraken.
In die hoedanigheid heeft hij met een groot aantal bestuurders en professionals in
de zorg en welzijn gesproken. Hayke Veldman heeft mij 19 maart jongstleden zijn reflecties
over de verduurzaming van de zorgsector toegestuurd. U vindt deze bijgevoegd.
Ik dank de bestuurlijk aanjager voor zijn inzet. Zijn inspanningen hebben er aan bijgedragen
dat duurzaamheid nog beter op de kaart staat in de zorgsector en bij stakeholders
daarbuiten. Ik onderschrijf zijn beeld van de voortgang die in de eerste helft van
de looptijd van de huidige Green Deal is geboekt. Ook ben ik het met hem eens dat
het nodig en ook mogelijk is hierin voor de resterende looptijd een versnelling aan
te brengen. In deze brief heb ik uiteen gezet hoe ik dat voor me zie. De belemmeringen
die de bestuurlijk aanjager identificeert, zijn reëel maar staan mijns inziens niet
in de weg aan deze versnelling. Die inschatting proef ik ook in de contacten met branche-
en beroepsverenigingen en andere stakeholders, die onverminderd ambitieus zijn om
de transitie naar een duurzamere zorgsector te maken.
Op drie punten richt de bestuurlijk aanjager zich tot VWS: 1) langdurig bestuurlijk
commitment ook van VWS, 2) het aanjagen van de «proudly copied from»-beweging en 3)
duurzaamheid opnemen in het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA). Op de uitkomst
van het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord kan ik niet vooruitlopen. Uw Kamer wordt
daar te zijner tijd over geïnformeerd. Het langdurig bestuurlijk commitment en het
aanjagen van de genoemde beweging moeten bezien in het licht van de Rijksbrede taakstelling.
Los van die taakstelling houdt dit kabinet vast aan bestaande klimaatdoelen voor 2030
en 2050. Het verduurzamen van de zorg en welzijn, waaronder de afspraken uit de huidige
Green Deal, draagt daar aan bij en is daarom ook terug te vinden in het recent naar
het parlement gestuurde Klimaatplan 2025–203517. Het Rijksbrede klimaatbeleid heeft tevens invloed op de (publieke) zorg en welzijn.
Om die reden zal het kabinet tijdens de afbouwperiode van het programma bezien welke
rol van het Ministerie van VWS na 2026 passend is. Met de kracht van de door de zorgsector
ingezette beweging, kunnen partijen de versnelling komende jaren verwezenlijken. Bij
het realiseren van de doelen van de huidige Green Deal in de periode van 2027 tot
en met 2030, lijkt een meer passieve rol van VWS vanaf medio 2027 dan mogelijk.
De termijn van de bestuurlijk aanjager loopt op 31 mei aanstaande af. Ik ben hem zeer
erkentelijk voor zijn inspanningen en zijn aanbevelingen.
Afsluitend
Met commitment aan gemaakte afspraken, goede inzet van alle betrokkenen, en verdere
toepassing van bestaande mogelijkheden, krijgt een stelsel van gezondheidszorg met
minimale impact op klimaat en milieu de komende jaren steeds meer vorm. Alle genoemde
inzet van alle betrokkenen moet er toe leiden dat de voetafdruk van de (publieke)
zorg en welzijn daalt. Voor het monitoren van de milieuvoetafdruk heeft het RIVM nu
een verbeterde methode, toegelicht in het bijgevoegde rapport Methode voor de berekening van het effect van de Nederlandse zorg op het milieu. Zo kan bijvoorbeeld de milieuvoetafdruk per subsector worden berekend. In juni ontvang
ik tevens van het RIVM de eerste integrale «Monitor Duurzaamheid en Gezondheid». Deze
schetst de landelijke en sectorale ontwikkelingen en resultaten op het gebied van
verduurzaming van de zorg en welzijn. Zodra beschikbaar zal ik u deze rapportage toesturen.
Samen werken we aan duurzame zorg en welzijn en draagt de sector bij aan het bereiken
van de afgesproken klimaatdoelen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport