Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 februari 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3064
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2025
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 februari 2025
inclusief vertrouwelijke bijlage.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN 24 FEBRUARI 2025
Op maandag 24 februari 2025 nam de Minister van Buitenlandse Zaken deel aan de Raad
Buitenlandse Zaken (RBZ) in Brussel. Op de agenda stond de Russische agressie tegen
Oekraïne, de situatie in het Midden-Oosten en de situatie in de Democratische Republiek
Congo (DRC). Het agendapunt Iran kwam wegens tijdsgebrek te vervallen en wordt naar
verwachting verplaatst naar de RBZ van 17 maart. Onder lopende zaken werd Georgië
besproken. Na de RBZ vond de EU-Israël Associatieraad plaats, hierover wordt uw Kamer
middels dit verslag ook geïnformeerd.
Met dit verslag wordt tevens voldaan aan de toezegging uw Kamer te informeren over
het Nederlandse non-paper over EU-weerbaarheidsbeleid, over een toezegging tijdens het CD RBZ d.d. 13 februari 2025 om uw Kamer te
informeren over MATRA fondsen, over de motie van de leden Omtzigt en Van Campen c.s.
betreffende eventuele banden van HTS met Da’esh en Al-Qaida, en ten slotte over de
moties Dassen en Van der Werf m.b.t. Groenland.
Russische agressie tegen Oekraïne
De Raad stond stil bij drie jaar Russische agressieoorlog tegen Oekraïne en het leed
dat daardoor de Oekraïense bevolking wordt aangedaan. De urgentie om als Europa meer
verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen veiligheid werd binnen de Raad sterk gevoeld.
De brede Europese steun is voor Oekraïne van existentieel belang, om zichzelf te kunnen
blijven verdedigen tegen niet-aflatende Russische aanvallen en maatschappelijk overeind
te blijven. Het standhouden van Oekraïne is op zijn beurt van fundamenteel belang
voor de veiligheid en stabiliteit van Europa. Om die redenen is het juist nu essentieel
Oekraïne sterk te positioneren, en de brede EU-steun voort te zetten en te intensiveren.
Europese eenheid en actie zijn nodig.
De Hoge Vertegenwoordiger (HV) stelde dat de EU nu definitief wakker geschud moet
zijn en benadrukte de urgentie van EU-eenheid, investeringen in defensie en het verhogen
van de druk op Rusland. Ook bracht de HV een voorstel in om in Europees verband te
zorgen voor meer militaire steun aan Oekraïne. Een brede groep lidstaten, waaronder
Nederland, verwelkomden dit voorstel. Nederland heeft hierbij benadrukt dat het voorstel
ervoor dient te zorgen dat de EU-lidstaten militaire steun aan Oekraïne intensiveren.
Tijdens de buitengewone Europese Raad van 6 maart a.s. zal hierover verder worden
gesproken. Ook heeft Nederland gepleit voor een spoedig akkoord op de openstaande
Raadsbesluiten onder de Europese Vredesfaciliteit. Nederland en enkele andere lidstaten
riepen daarnaast op tot het serieus kijken naar het onderzoeken van aanvullende mogelijkheden
voor het gebruik van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden voor steun aan Oekraïne.
Andere lidstaten uiten hun zorgen over de juridische en financiële risico’s hiervan.
Nederland gaf hierbij aan dat de juridische, economische en financiële vragen goed
moeten worden uitgezocht. Verder onderschreven meerdere lidstaten de oproep van de
HV dat Europa meer moet investeren in defensie.
Daarnaast nam de Raad het zestiende sanctiepakket aan naar aanleiding van de Russische
agressie tegen Oekraïne. Een grote groep EU-lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepte
dat de druk op Rusland maximaal moet worden verhoogd met sancties. Meerdere EU-lidstaten
riepen hierbij op tot een ambitieus zeventiende sanctiepakket. Nederland heeft in
lijn met motie Paternotte c.s.1 tevens benadrukt dat de EU-lidstaten zouden moeten stoppen met het importeren van
Russisch LNG.
Toelichting zestiende sanctiepakket
Het zestiende pakket is met proactieve betrokkenheid van Nederland tot stand gekomen.
Het bevat onder andere een importverbod op aluminium, sancties tegen Russische schepen
en havens, nieuwe maatregelen tegen omzeiling, uitbreiding van exportverboden en individuele
sancties tegen personen, bedrijven en banken, waaronder in derde landen, die (middels
het faciliteren van omzeiling) bijdragen aan het Russische militair-industrieel complex
of het verdienvermogen van de Russische staat. Het kabinet heeft zich tijdens de onderhandelingen
voor dit sanctiepakket conform motie Teunissen c.s.2 onder andere ingespannen voor importbeperkende maatregelen tegen Russische vis, maar
de Raad heeft hierover geen overeenstemming bereikt. Voorts heeft het kabinet zich,
mede in uitvoering van de motie Dassen en Boswijk3, ingespannen voor het sanctioneren van een zo groot mogelijk aantal schepen betrokken
bij omzeiling van het olieprijsplafond, export van gestolen Oekraïens graan en wapenleveranties
aan Rusland, en het zo veel mogelijk overnemen van Britse en Amerikaanse sancties
op dit vlak. Met dit zestiende pakket zijn sancties opgelegd tegen 74 schepen, wat
het totaal van door de EU in het Ruslandsanctieregime gesanctioneerde schepen op 153
brengt. Het kabinet zal deze inspanningen onverminderd voortzetten ten aanzien van
volgende sanctiepakketten.
Situatie in het Midden-Oosten
De Raad bereikte akkoord op sanctieverlichting voor Syrië. Een aantal sancties is
per direct opgeschort, waaronder sancties op de energie-, transport- en bankensector.
Ter uitvoering van motie Paternotte4 werd ook de humanitaire vrijstelling onbeperkt verlengd, waarmee voortdurend en tijdig
humanitaire hulp kan worden geleverd. Een aantal sancties, zoals sancties tegen leden
van het voormalige Assad-regime, zal gehandhaafd blijven. Dit is in lijn met de constructief-kritische
houding die Nederland t.a.v. het nieuwe bewind hanteert. Over verdere sanctieverlichting
heeft Nederland gezegd dat het van belang is dat de EU met open houding blijft kijken
naar het van de sanctielijst halen van bedrijven die bijdragen aan de Syrische economie
en wederopbouw. Momenteel is dit in de fosfaatsector bijvoorbeeld niet het geval;
deze is nog in handen van Russische oligarchen. De EU blijft de situatie nauwlettend
in de gaten houden en houdt de optie open om sancties weer in te stellen als daar
aanleiding voor is.
Verder heeft Nederland opnieuw het belang benadrukt van respect voor de positie en
de rechten van christenen, Koerden en andere gemeenschappen in Syrië. Daarnaast vroeg
Nederland aandacht voor de veiligheidssituatie in Noord-Oost Syrië en in het bijzonder
rondom de kampen Al-Hol en Al-Roj.
Met betrekking tot Gaza deelde de HV mede dat 1700 personen met medische behoeften
via EUBAM Rafah zijn geëvacueerd naar Egypte. Tevens deelde de HV mede dat de politieke
dialoog met de Palestijnse Autoriteit naar alle waarschijnlijkheid in april zal plaatsvinden.
Voor wat betreft Libanon benadrukten alle EU-lidstaten het belang van steun aan de
Lebanese Armed Forces (LAF) en de nieuwe Libanese regering. Er was overeenstemming dat de EU het behoud
van het staakt-het-vuren tussen Israël en Hezbollah als belangrijkste prioriteit moet
blijven stellen. HV Kallas informeerde dat ook vanuit het Europese Vredesfaciliteit
een bijdrage wordt geleverd aan versterking van de Libanese defensie.
Democratische Republiek Congo
De Raad besprak de situatie in de Democratische Republiek Congo (DRC), waar de opmars
van de door Rwanda gesteunde rebellengroep M23 in Oost-Congo leidt tot een verslechterde
humanitaire situatie met grote aantallen interne ontheemden en stilgelegde humanitaire
hulpverlening. Tijdens de Raad werd gesproken over maatregelen tegen Rwanda vanwege
de steun aan rebellengroep M23, het schenden van de Congolese territoriale integriteit
en de recente opmars in Oost-Congo.
Nederland sprak tijdens de Raad zorgen uit over deze ontwikkelingen en de ernstige
humanitaire gevolgen en wees op het risico van regionale escalatie. Ook sprak Nederland
zorgen uit over geweld in andere delen van het land, zoals de recente aanval op christenen
door rebellengroep Allied Democratic Forces (ADF). Nederland acht het van belang dat er concrete maatregelen worden genomen tegen
Rwanda om hiermee het signaal af te geven dat de territoriale integriteit van de DRC
moet worden gerespecteerd. Nederland pleitte in de Raad naast sancties ook voor de
opschorting van de veiligheidsdialoog tussen de EU en Rwanda en voor het opschorten
van de EU-Rwanda afspraken (memorandum van overeenstemming) over duurzame waardeketens
voor kritieke grondstoffen. Hiernaast blijft de dialoog voor Nederland een belangrijk
instrument om te komen tot een politieke oplossing van het conflict. Daarom heeft
Nederland eveneens steun uitgesproken voor het door de Zuid- en Oost-Afrikaanse gemeenschappen
(South African Development Community en East African Community) geleide hernieuwde vredesproces, en gepleit voor een staakt-het-vuren in Oost-Congo
conform motie Hirsch.5
De Raad sprak steun uit voor laatstgenoemde vredesproces en roept Rwanda op zijn troepen
terug te trekken, en de territoriale integriteit van de DRC te respecteren. Een akkoord
werd bereikt over het opschorten van de veiligheidsdialoog tussen Rwanda en de EU.
Daarnaast is een politiek besluit genomen om over te gaan tot het implementeren van
sancties, en zal het memorandum van overeenstemming tussen de EU en Rwanda over kritieke
grondstoffen worden herzien.
Lopende Zaken: Georgië
De Raad besprak ook het onacceptabele geweld dat gebruikt wordt tegen demonstranten,
journalisten en politici door de Georgische autoriteiten. De HV onderstreepte nogmaals
het belang van het bereiken van consensus over sancties in reactie op deze repressie.
Nederland heeft zijn zorgen geuit over het verloop van de Georgische parlementsverkiezingen
en opgeroepen tot nieuwe verkiezingen, conform de motie Paternotte c.s.6 Dit vond echter geen gehoor. Daarnaast heeft Nederland gepleit voor individuele sancties,
conform de motie Van Campen.7 Tijdens het Benelux Comité van Ministers in december jl. heeft Nederland eveneens
gepleit voor individuele sancties tegen de verantwoordelijken van het geweld, conform
de motie Piri c.s.8
EU-Israël Associatieraad
Na afloop van de Raad Buitenlandse Zaken vond de EU-Associatieraad met Israël plaats.
Het eerste agendapunt betrof een politieke dialoog tussen de EU-lidstaten en Israël
over de Gazastrook, de Israëlisch-Palestijnse verhoudingen, regionale ontwikkelingen,
waaronder de dreiging vanuit Iran, en bredere mondiale ontwikkelingen. Het tweede
agendapunt, waaraan de lidstaten niet deelnamen, betrof de bilaterale relatie tussen
de EU en Israël.
Uitgangspositie voor de Raad was de overeengekomen EU-gezamenlijke positie.9 Deze beslaat de brede relatie van de EU met Israël, onder andere op het gebied van
veiligheid, handel en innovatie. Daarnaast geeft de gezamenlijke positie de zorgen
over de situatie in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever weer. Mensenrechten
vormen een hoeksteen voor het buitenlandbeleid van de EU en ook van Nederland en daarmee
ook van de betrekkingen met Israël. Dit wordt herhaaldelijk in de tekst benadrukt,
onder andere ten aanzien van het respecteren en beschermen van de rechten van het
kind (motie Kuzu10). Daarnaast wordt Israël opgeroepen om het internationaal recht, waaronder het humanitair
oorlogsrecht, na te leven. De EU committeert zich evenzeer aan volledige naleving
van het internationaal recht en de uitvoering van de EU-wetgeving, evenals aan de
bilaterale technische afspraken met Israël met betrekking tot producten uit illegale
nederzettingen. Hiermee wordt onder meer herbevestigd dat de tariefpreferenties onder
het Associatieakkoord niet van toepassing zijn op producten uit illegale nederzettingen.
Tot slot erkent de EU de veiligheidszorgen van Israël door dreiging van regionale
actoren, in het bijzonder Iran.
De HV heeft bovenstaande punten bij de opening van de Associatieraad onderstreept.
Tevens heeft zij benadrukt dat het van belang is dat het staakt-het-vuren in de Gazastrook
standhoudt, ook met het oog op een duurzame oplossing van dit conflict. Nederland
blijft streven naar een duurzame oplossing die door beide partijen wordt gedragen,
waarbij het uitgangspunt de tweestaten-oplossing blijft. De EU en Israël bespraken
onder het eerste agendapunt bovendien gedeelde zorgen over het toenemend antisemitisme
in Europa en committeerden zich gezamenlijk aan het bestrijden hiervan.
Nederland heeft de Associatieraad verwelkomd en benadrukte daarbij de breedte van
de relatie met Israël. Het Midden-Oosten verandert snel en het is van belang dat de
EU aandacht heeft voor de veiligheidszorgen van Israël, onder andere vanwege de dreiging
uit Iran. Tegelijkertijd heeft Nederland Israël opgeroepen tot terughoudendheid bij
het optreden tegen die dreiging, onder andere vanwege het belang van lange termijn
stabiliteit in de regio. Nederland sprak tevens begrip uit voor veiligheidszorgen
met betrekking tot Zuid-Syrië, maar benadrukte dat de tijdelijke maatregelen niet
mogen leiden tot een langdurige bezetting van Syrisch grondgebied.
Verder onderstreepte Nederland het belang van het behoud van het staakt-het-vuren
in de Gazastrook zodat alle gijzelaars vrijkomen, en het belang van meer, betere en
duurzame toegang van humanitaire hulp voor de Gazastrook. Daarbij moet gekeken worden
naar zowel de kwantiteit als de kwaliteit van hulp die binnenkomt. Zo moeten problemen
die hulporganisaties ervaren bij de invoer van humanitaire goederen die door Israël
als dual use worden gezien, worden opgelost. Nederland heeft zijn zorgen geuit over de situatie
op de Westelijke Jordaanoever. Toenemende spanningen zijn in niemands belang en zetten
een tweestatenoplossing verder op afstand.
In lijn met de motie Van Baarle11 en hetgeen Nederland in G7+ verband onderstreept, benadrukte Nederland het belang
van concrete plannen voor bestuur, herstel en wederopbouw van de Gazastrook op een
manier die ook de veiligheid van Israël beschermt. In dat kader dient het voorstel
voor de toekomst van de Gazastrook van Egypte en andere Arabische landen goed te worden
bestudeerd zodra dat met ons wordt gedeeld. Ook moet worden gewerkt aan een legitieme
toekomst met waardigheid voor de Palestijnen. Waardigheid omvat gezondheidszorg, onderwijs,
economische ontwikkeling, mensenrechten en een perspectief op een onafhankelijke,
levensvatbare Palestijnse staat naast een veilig Israël. Dat betekent een toekomst
zonder Hamas en met een sterke Palestijnse Autoriteit.
Overig
Non-paper Nederland over EU-weerbaarheidsbeleid
In het kader van de aankomende EU Preparedness Union Strategy en in lijn met de Kamerbrief Weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen12 en de kabinetsreactie op het Niinistö-rapport13, informeer ik uw Kamer, mede namens de Ministers van Defensie, Justitie en Veiligheid
en de Staatssecretaris van Defensie, over een non-paper met betrekking tot een ambitieus
EU-weerbaarheidsbeleid. Het non-paper zet uiteen hoe Nederland voor zich ziet de collectieve
weerbaarheid binnen de EU te vergroten. Wat Nederland betreft draagt weerbaarheid
van de EU in belangrijke mate bij aan de collectieve verdediging en afschrikking van
de NAVO. Het non-paper focust op een aantal kernpunten voor Nederland. Dit betreft
onder andere voorstellen op het gebied van ambitieuze samenwerking met de NAVO (waaronder
institutionele samenwerking, informatie-uitwisseling, crisismanagement en oefeningen),
het verankeren van weerbaarheid binnen EU beleid en wetgeving, en een oproep om, net
als we nationaal doen, ook op EU-niveau wetgeving door te lichten die een obstakel
vormen voor de gereedstelling van Europese krijgsmachten. Het non-paper is als vertrouwelijke
bijlage bij dit verslag gevoegd14.
Matra-fonds
Uw Kamer verzocht tijdens het CD RBZ op 13 februari 2025 om informatie te delen over
de mogelijkheid Matra-gelden in te zetten voor steun aan organisaties die getroffen
zijn door het bevriezen of wegvallen van de steun van USAID. Deze beslissing van de
VS heeft mogelijk negatieve impact op de capaciteit om belangrijke hervormingen door
te voeren op mediavrijheid en de ruimte voor maatschappelijk middenveld, en op de
stabiliteit en democratische weerbaarheid in de Matra-doellanden. Momenteel wordt
in Matra-doellanden samen met andere donoren in kaart gebracht wat de precieze impact
zou zijn van het bevriezen en/of wegvallen van de steun van USAID. Aangezien de mogelijke
gaten vele malen groter zijn dan wat Matra zou kunnen opvullen, zal Nederland samen
met andere donoren, waaronder de EU, in kaart brengen welke gaten eventueel kunnen
worden gedicht. Uw Kamer zal hierover worden geïnformeerd conform de motie Hirsch.15
Motie Omtzigt en Van Campen over eventuele banden HTS met Da’esh en Al-Qaida
In de motie van de leden Omtzigt en Van Campen16 wordt verzocht de Kamer te informeren of Hayat Tahrir al-Sham (HTS) banden heeft (gehad) met Da’esh (ISIS) en Al Qaida, en zo ja, hoeveel voormalige
Da’esh (ISIS) en Al Qaida strijders nu onderdeel zijn van HTS, inclusief Europese
uitreizigers.
In reactie op eerdere Kamervragen van NSC heeft het kabinet reeds kort het ontstaan
van HTS geschetst. Zoals de motie aangeeft, was de heer Ahmed al Sharaa zelf lid van
Al-Qaida, en had HTS in het verleden banden met Al-Qaida. Het kabinet houdt de situatie
nauwlettend in de gaten en blijft alert op de mogelijke dreiging voor de nationale
veiligheid die kan ontstaan als gevolg van ontwikkelingen.
Uit de openbare cijfers van de AIVD volgt dat circa 25 Nederlandse uitreizigers bij
verschillende jihadistische groeperingen in Noordwest-Syrië verblijven. Het is dus
mogelijk dat er ook Nederlandse uitreizigers bij HTS zijn aangesloten. Over eventuele
exacte aantallen en achtergronden van uitreizigers die bij HTS zouden zijn aangesloten
kan het kabinet in de openbaarheid geen uitspraken doen.
Moties Dassen en Van der Werf m.b.t. Groenland
In de motie van het lid Dassen17 wordt de regering verzocht in Europees verband te pleiten voor het verder verdiepen
van het strategische partnerschap tussen de EU en Groenland. Recentelijk is er in
Europees verband veel geïnvesteerd in de banden met Groenland. Zo opende de Europese
Commissie in maart 2024 een kantoor in Groenland om haar belangen te behartigen. Daarnaast
heeft de EU in 2023 een memorandum van overeenstemming over Critical Raw Materials (CRM) getekend en valt Groenland als gebied overzee (LGO) onder het LGO-besluit van
2021. Het kabinet ondersteunt deze initiatieven en heeft een positieve grondhouding
daar waar verdere intensivering opportuun is.
Tevens verzochten de leden Dassen en Van der Werf18 de regering om steun uit te spreken voor de territoriale integriteit en soevereiniteit
van Denemarken en Groenland. Het kabinet heeft dit via verschillende wegen gedaan,
zowel in publieke uitlatingen als in gesprek met Denemarken en met Europese partners.
Indieners
-
Indiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken