Brief regering : Voortgang deelmobiliteit januari 2025
31 305 Mobiliteitsbeleid
Nr. 486
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2025
Deze voortgangsbrief informeert de Kamer over de stand van zaken van de uitwerking
van moties, toezeggingen en een amendement over deelmobiliteit. Ook wordt met deze
brief de 1-meting van het Samenwerkingsprogramma Natuurlijk!Deelmobiliteit aan de
Kamer verstuurd.
Huidige stand van zaken moties, toezeggingen en amendement
Deze brief zal ingaan op de volgende toezeggingen, moties en amendement:
– het amendement waarin door uw Kamer € 3 miljoen is vrijgemaakt voor inclusieve deelmobiliteit;
– de motie om deelmobiliteit op te nemen in de actieagenda auto;
– de motie en toezegging voor een handelingskader voor deelscooters;
– de toezegging van het verhogen van de MIA voor toegangssystemen deelauto’s.
Amendement inclusieve deelmobiliteit
Een eerdere Kamerbrief1 beschrijft dat het ministerie samen met het samenwerkingsprogramma Natuurlijk!Deelmobiliteit
onderzoekt hoe de vrijgemaakte € 3 miljoen (amendement van de leden Van Ginneken (D66)
en Van der Molen (CDA)2) effectief en doelmatig kan worden ingezet om via pilots in verschillende contexten
de effecten te toetsen van manieren om deelmobiliteit onder minima te stimuleren.
Het ministerie heeft onderzoek laten uitvoeren om met de meest recente inzichten de
pilots op te kunnen zetten en op die manier ook zoveel mogelijk lange termijn duurzame
effecten te bewerkstelligen. Het onderzoek bestaat uit drie verschillende deelrapporten
die met deze brief worden meegestuurd. Hieronder worden de belangrijkste resultaten
per rapport belicht.
Kwantitatieve analyse doelgroep inclusieve deelmobiliteit
Het eerste rapport kwantificeert de doelgroep en de ervaren belemmeringen. Het rapport
laat zien dat 8,6% van de Nederlandse bevolking een inkomen heeft tot maximaal 120%
van het sociaal minimum. Deze Nederlanders wonen relatief vaker in grote steden of
aan de randen van Nederland. Ook komt uit het onderzoek naar voren dat mensen met
een laag inkomen vaker belemmeringen ervaren in de bereikbaarheid dan gemiddeld. Zij
geven vaker aan niet bij voorzieningen te kunnen komen vanwege het niet hebben van
eigen vervoer, wat samen kan hangen met de financiële situatie. Het is mogelijk dat
deelmobiliteit een betaalbare oplossing kan bieden om bij deze voorzieningen te komen,
zonder de noodzaak om een voertuig zelf te bezitten.
Analyse experimenten
Het tweede rapport geeft een overzicht en analyse van relevante experimenten die al
gedaan zijn rond inclusieve deelmobiliteit. Uit dit overzicht blijkt dat het onderzoeksgebied
van «inclusieve deelmobiliteit» nog in ontwikkeling is; er zijn vooralsnog weinig
succesvolle pilots op dit gebied uitgevoerd. Er ligt met de onderzoeken een basis
met belangrijke ingrediënten voor pilots, maar de precieze effecten moeten nog beter
getoetst worden. Er zal daarom gedeeltelijk sprake blijven van een experimenteer-
of pilotkarakter, maar wel met zoveel mogelijk onderbouwing en een vaststaand afspraken-
en monitorings- en evaluatiekader.
Mogelijke pilotrichtingen
In het derde rapport worden vier pilotrichtingen onderbouwd op basis van de eerste
twee rapporten. De vier voorgestelde pilotrichtingen zijn: 1) informeel voertuigdelen,
2) formeel voertuigdelen binnen een gesloten community, 3) aangepaste tarieven voor
deelmobiliteit en 4) het delen van voertuigen voor mensen met een beperking.
Pilots inclusieve deelmobiliteit
Verder bouwend op bovenstaande onderzoeken wil het ministerie dit jaar in samenwerking
met gemeenten, provincies en regio’s starten met pilots voor inclusieve deelmobiliteit.
Op basis van de uitgevoerde onderzoeken wordt geconcludeerd dat de pilotthema’s 1)
informeel voertuigdelen en 2) formeel voertuigdelen binnen een gesloten community,
de prioritaire thema’s zijn. Deze twee thema’s hebben naar verwachting de meest positieve
impact en bieden bovendien de meest duurzame invulling van het amendement. Dit zodat
de leerervaringen ook na de pilotperiode kunnen worden doorgezet. Hierbuiten bieden
wij ook ruimte om op de pilotthema’s 3) «aangepaste tarieven voor deelmobiliteit»
en 4) «het delen van voertuigen voor mensen met een beperking» pilots uit te voeren.
Hiervoor stellen wij wel als vereiste dat een duurzame impact na de pilotperiode zonder
subsidie goed geborgd is.
De nadruk bij de pilots ligt op een spreiding over de drie gebiedstypen: landelijk,
suburbaan en stedelijk. Ook zorgt het afsprakenkader en de monitoring en evaluatie
samen met de kennisuitwisseling ervoor dat de pilots op dezelfde manier gemonitord
worden en de lessen en ervaringen overal gebruikt kunnen worden. Het doel is niet
alleen beter te toetsen wat werkt in een pilot, maar ook om te leren en zorgen dat
de pilots bij succes omgezet kunnen worden in vast beleid.
Processtappen pilots inclusieve deelmobiliteit
Na publicatie van deze voortgangsbrief zal het ministerie via verschillende kanalen,
waaronder via het samenwerkingsprogramma Natuurlijk!Deelmobiliteit, de interesse peilen
bij gemeenten, provincies en regio’s. Vervolgens formuleren decentrale overheden in
het voorjaar/zomer 2025 plannen van aanpak, waarna afspraken over de (financiering
van) de (eerste tranche) pilots bestuurlijk worden vastgelegd (voorlopig voorzien
voor de BO Leefomgeving juni 2025). Gemeenten, provincies en regio’s kunnen zich dan
via de bestaande SPUK-regeling VSD3 inschrijven voor financiering van deze pilots.
Door de prijsindexatie is het budget gestegen naar € 3,17 miljoen. Hiervan wordt € 200.000
gereserveerd om de monitoring en evaluatie centraal via IenW te regelen. Na de toepassing
van de budgetkorting van 10% op de SPUK-regelingen is € 2,65 miljoen beschikbaar.
De invulling van dit bedrag zal op basis van cofinanciering worden vormgegeven en
ik zal uw Kamer na de zomer over de invulling van de pilots informeren.
Relatie met Social Climate Fund (SCF)
Er is overwogen om de pilots inclusieve deelmobiliteit en de voorstellen die momenteel
worden uitgewerkt in het Social Climate Fund (SCF) zoals eerder in een Kamerbrief
vermeld4 aan elkaar te koppelen. De afweging is gemaakt om het startmoment van de pilots inclusieve
deelmobiliteit niet te koppelen aan het SCF om twee redenen. Allereerst de doorlooptijd
van het SCF in combinatie met dat het amendement van de Kamer over inclusieve deelmobiliteit
al uit 2022 dateert. Het koppelen aan het SCF zou betekenen dat de doorlooptijd voordat
de pilots daadwerkelijk starten verder toeneemt. Daarnaast speelt mee dat er ook nog
lange tijd onzekerheid zou zijn over de toekenning van de budgetten van het SCF door
zowel de interne afstemming als de uiteindelijke Europese besluitvorming. Wel is het
relevant om te weten dat bij de op 29 januari 2025 ter publieksconsultatie voorgelegde
maatregelen ook een maatregel inclusieve deelmobiliteit per 2027 is voorgelegd. Dit
op basis van leerervaringen uit de pilots inclusieve deelmobiliteit.
Deelmobiliteit in de actieagenda auto
De aangenomen motie van het lid Koekkoek verzocht de regering om in de actieagenda
auto ook deelmobiliteit op te nemen en voorstellen te doen voor hoe het gebruik van
deelauto’s exponentieel kan groeien tot een reëel alternatief voor de auto in stedelijke
gebieden.5 De actieagenda auto is eind 2024 gepubliceerd en daarmee is deze motie afgedaan6.
Handelingskader deelscooters en vernieuwde modelteksten/modelvergunningen voor gemeenten
De Kamer heeft via een breed gesteunde motie van het lid Van der Graaf (CU) c.s.7 eerder opgeroepen om te komen tot een handelingskader deelscooters. Dit heeft geresulteerd
in modelteksten voor gemeenten, die kunnen worden gebruikt om de vergunningverlening
voor onder andere deelscooters uniform te regelen. Deze modelteksten worden momenteel
geactualiseerd samen met aanbieders, gemeenten en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG). Op korte termijn publiceert de VNG een nieuwe model APV. Hiermee wordt verder
bijgedragen aan de harmonisatie en standaardisatiedoelstellingen van het samenwerkingsprogramma
Natuurlijk!Deelmobiliteit.
Toezegging onderzoek ophogen MIA voor toegangssystemen deelauto’s
In de brief van de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst van 15 mei
2024 over de fiscale behandeling van deelauto’s is toegezegd om te onderzoeken of
de steun voor toegangssystemen van deelauto’s kan worden verhoogd naar 45% in de Milieu-investeringsaftrek
(MIA) regeling8. Tijdens de jaarlijkse update van de Milieulijst heeft RVO geconcludeerd dat dit
voordeel juridisch en uitvoeringstechnisch kan worden verhoogd. Hieraan is opvolging
gegeven door de opgewaardeerde code (F 3210) op te nemen op de Milieulijst 20259. Toegangssystemen voor deelauto’s komen hierdoor in aanmerking voor 45% MIA en 75%
Vamil. Hiermee is deze toezegging afgedaan.
1-meting samenwerkingsprogramma Natuurlijk!Deelmobiliteit
Net als in 202410 deelt deze brief ook de monitoringsmeting van het samenwerkingsprogramma Natuurlijk!Deelmobiliteit
(N!D). Deze meting gaat over 2023 en vergelijkt het met de nulmeting van 2022. Het
gebruik van deelmobiliteit is landelijk gestegen van 16% naar 18%. Dat betekent dat
inmiddels 18% van de Nederlanders gebruik maakt van deelmobiliteit.
Het aanbod van de deelauto, deelfietsen (inclusief OV-fiets) en deelbakfietsen is
gestegen. Het aanbod van de deelscooters is gedaald. De aanbeveling gedaan in deze
meting is om voor de volgende meting uitgebreidere data op te halen. Dit met als doel
dat een diepgaande analyse met onderscheid naar stedelijkheidsklasse en de koppeling
met het aanbod en gebruik van OV kan worden gemaakt.
De volgende meting over 2024 zal na de zomer 2025 aan uw Kamer worden toegestuurd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat