Brief regering : Geannoteerde agenda informele JBZ-Raad 30-31 januari 2025
32 317 JBZ-Raad
Nr. 927
                   BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN DE MINISTER
               VAN ASIEL EN MIGRATIE
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2025
Hierbij bieden wij uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de informele Raad Justitie
                  en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) op 30 en 31 januari in Warschau. De Minister van
                  Justitie en Veiligheid, de Minister van Asiel en Migratie en de Staatssecretaris van
                  Rechtsbescherming zullen hier aan deelnemen.
               
Kopgroep contraterrorisme ontbijt
Voorafgaand aan de JBZ-Raad op 30 januari organiseert Nederland een ontbijtbijeenkomst
                  van de kopgroep terrorismebestrijding, die de Minister van Justitie en Veiligheid
                  zal voorzitten. Tijdens deze bijeenkomst spreken België, Denemarken, Duitsland, Finland,
                  Frankrijk, Nederland, Oostenrijk, Spanje, Zweden en de EU Contraterrorismecoördinator
                  over de recente ontwikkelingen in Syrië en de implicaties daarvan op de interne veiligheid
                  van de EU en op contraterrorisme.
               
Mededeling van de Europese Commissie over de inzet van migratie als (hybride) wapen
                     en de versterking van de veiligheid aan de buitengrenzen van de EU ter bestrijding
                     van deze hybride dreiging
Op 11 december jl. publiceerde de Europese Commissie (de Commissie) een mededeling
                  over de bestrijding van hybride dreigingen waaronder de instrumentalisering van migranten,
                  en de versterking van de veiligheid aan de buitengrenzen van de EU.1 De mededeling geeft duiding aan de inzet van bestaande instrumenten in het geval
                  van instrumentalisering van migranten. Hierbij wordt specifiek aandacht gegeven aan
                  de situatie aan de Oostgrens van Europa en de (hybride) dreiging die uitgaat van Rusland
                  en Belarus. Hiermee komt de Commissie tegemoet aan de oproep van Oostelijke lidstaten
                  voor meer robuuste maatregelen om de hybride dreigingen aan de Europese buitengrenzen
                  tegen te gaan.
               
De mededeling gaat in op de bestaande beleidsinstrumenten en operationele steun, waaronder:
                  (1) het tijdelijk sluiten van grensovergangen in lijn met de Schengengrenscode; (2)
                  de mogelijkheid om af te wijken van de reguliere procedures in het EU-asielacquis
                  onder de crisis- en overmachtsverordening; (3) het aanpakken van mensensmokkel via
                  de toolbox voor vervoerders en; (4) de verhoging van de financiële steun (170 miljoen
                  euro) voor grensbeheer aan de buurlanden van Belarus en Rusland.
               
De mededeling zet de kaders uiteen waarbinnen lidstaten nationale maatregelen kunnen
                  treffen waarmee wordt afgeweken van secundaire Uniewetgeving om de openbare orde en
                  binnenlandse veiligheid te garanderen op basis van Art. 4(2) VEU en Art. 72 (VWEU).
                  De Commissie benadrukt dat te nemen maatregelen te allen tijde noodzakelijk, proportioneel,
                  evenredig en van tijdelijke aard moeten zijn. Lidstaten moeten kunnen aantonen dat
                  er geen andere mogelijkheden zijn binnen bestaande wet- en regelgeving en beperkt
                  zijn tot wat strikt noodzakelijk is. Het principe van non-refoulement blijft gehandhaafd.
               
Kabinetsappreciatie
Het kabinet veroordeelt met klem actoren die migranten inzetten om de Unie en haar
                  lidstaten te destabiliseren. Lidstaten die met deze complexe situatie te maken hebben
                  moeten zo veel mogelijk worden ondersteund. Het kabinet verwelkomt dan ook het uitgebreide
                  overzicht dat de Commissie geeft van de bestaande instrumenten die lidstaten hebben
                  om zich te wapenen tegen hybride dreigingen vanuit Russische en Belarussische zijde,
                  met name instrumentalisering van migranten. Het kabinet verwelkomt de uitleg van de
                  Commissie dat het treffen van nationale maatregelen om de openbare orde en binnenlandse
                  veiligheid te garanderen op basis van Art. 4(2) VEU en Art. 72 (VWEU) mogelijk moet
                  zijn, mits dit binnen de grenzen van het Europees en internationaal recht blijft en
                  aan de voorwaarden voor een beroep op Art. 72 (VWEU) wordt voldaan. Het kabinet deelt
                  het oordeel van de Commissie dat te nemen maatregelen te allen tijde noodzakelijk,
                  proportioneel, evenredig en van tijdelijke aard moeten zijn. Daarmee sluit de mededeling
                  aan bij de Nederlandse inzet, waarbij een balans wordt gezocht tussen het kunnen nemen
                  van maatregelen om hybride dreigingen zoals instrumentalisering van migranten tegen
                  te gaan en het waarborgen van de grondrechten binnen de Europees- en internationaalrechtelijke
                  kaders.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  D.M. van Weel
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
                  T.H.D. Struycken
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse
                  Zaken, 30 en 31 januari 2025 te Warschau
               
I. Binnenlandse Zaken
               
1. Werksessie I: Nieuwe en innovatieve oplossingen voor migratiemanagment
               
Onder dit agendapunt zal het Voorzitterschap naar verwachting aansturen op een brede
                  discussie over uitdagingen en oplossingen op het gebied van asiel en migratie. Op
                  het moment van schrijven zijn nog geen stukken verspreid. Het kabinet zet zich, zoals
                  uw Kamer reeds bekend, in Europa ervoor in de asielinstroom naar Nederland fors te
                  beperken. Nederland is samen met gelijkgezinde landen voortrekker in het verkennen
                  en uitwerken van mogelijkheden voor innovatieve partnerschappen, waaronder terugkeerhubs.
                  Tegelijkertijd zet het kabinet zich met gelijkgezinde landen in voor een aanpassing
                  van wetgeving, zodat innovatieve oplossingen vaker toegepast kunnen worden onder andere
                  door het herzien van het veilig derde land-concept, het verwijderen of verruimen van
                  het bandencriterium en het aanpassen van de Terugkeerrichtlijn.
               
Het kabinet wenst de inperking van de asielinstroom daarnaast te bereiken door versterking
                  van de EU-buitengrenzen, strikte en goed nageleefde asiel- en toegangsprocedures,
                  innovatieve vormen van migratiesamenwerking met derde landen, en verbetering van terugkeer.
                  Tijdens deze JBZ-raad zal het kabinet in het bijzonder aandacht vragen voor de Nederlandse
                  prioriteiten met betrekking tot de herziening van de Terugkeerrichtlijn en de herziening
                  van het veilig derde land-concept. Voor deze herzieningen wordt respectievelijk in
                  maart en begin van de zomer een voorstel van de Europese Commissie (hierna: de Commissie)
                  verwacht. Voor de herziening van de Terugkeerrichtlijn zal Nederland benadrukken dat
                  deze terugkeer en de bijbehorende wettelijke procedures moet vereenvoudigen, meer
                  plichten moet geven aan personen om aan hun eigen terugkeer mee te werken, en dat
                  er meer ruimte moet worden gecreëerd voor het implementeren van innovatieve terugkeersamenwerking
                  met derde landen (zoals terugkeerhubs). Voor wat betreft de herziening van het veilig
                  derde land-concept zal het kabinet benadrukken dat deze moet leiden tot een aantal
                  gerichte wijzigingsvoorstellen die de wettelijke basis verbreden om asielzoekers door
                  middel van het concept buiten de EU op te vangen. Zo is het kabinet van mening dat
                  het bandencriterium, waartoe geen internationaalrechtelijke verplichting bestaat,
                  verwijderd of verruimd dient te worden. Ook dienen andere procedurele vereisten die
                  effectieve toepassing kunnen verbeteren, zoals het beperken van het recht op grondgebied
                  van een EU-lidstaat te blijven gedurende de volledige beroepsperiode, bij de herziening
                  te worden betrokken. Een ander aandachtspunt van het kabinet is dat lidstaten, naast
                  de gemeenschappelijk op te stellen EU-lijsten, ook voldoende vrijheid moeten behouden
                  om, met inachtneming van alle daartoe ingerichte waarborgen en vereisten, nationale
                  lijsten van veilige derde landen aan te houden.
               
2. Werklunch: Niinistö rapport «Safer Together – Strengthening Europe’s Civil and
                  Military Preparedness»
               
Op 30 oktober jl. is het rapport «Safer Together: Strenghtening Europe’s Civilian and Military Preparedness and Readiness» van de voormalige Finse president Sauli Niinistö gepubliceerd over het versterken
                  van de weerbaarheid van de EU. Het rapport is geschreven in opdracht van Commissievoorzitter
                  Von der Leyen en bevat aanbevelingen die deels een plek zullen krijgen in de Preparedness Union strategie van de Commissie. Naar verwachting zal er in de JBZ-Raad een gedachtewisseling
                  plaatsvinden over het rapport waaraan Niinistö via videoverbinding deelneemt.
               
Het Niinistö-rapport focust op het versterken van de civiele weerbaarheid, de krijgsmachten
                  van de lidstaten en de samenwerking daartussen en van de horizontale crisisbeheersing
                  van de EU. Niinistö constateert dat de EU onvoldoende is voorbereid op gewapende en
                  hybride aanvallen op lidstaten en grote, grensoverschrijdende crises zoals langdurige
                  uitval van vitale processen, pandemieën en klimaatproblemen. Het rapport adviseert
                  onder meer: beter crisisinzicht, weerbare burgers, publiek-private samenwerking, sterkere
                  defensie, snellere acties, en gerichte investeringen in lange-termijn resilience.
               
Op 3 december jl. heeft uw Kamer een eerste kabinetsappreciatie ontvangen van het
                  rapport.2 Uw Kamer zal medio februari een uitgebreide kabinetsappreciatie ontvangen. Zoals
                  gesteld verwelkomt het kabinet het rapport van Niinistö en de aanbevelingen. De strekking
                  van het rapport en de urgentie die het uitstraalt sluiten goed aan bij de ambities
                  van het kabinet om in te zetten op de continuïteit van de samenleving en economie,
                  versterking van de krijgsmacht en de civiel-militaire samenwerking en de inzet op
                  versterking van weerbaarheid en crisisbeheersing op EU-niveau. Het rapport biedt goede
                  aanknopingspunten voor de verdere versterking van de inzet van het kabinet in Nederland,
                  binnen de EU en met internationale partners. Tijdens de JBZ-Raad zal het kabinet dit
                  dan ook naar voren brengen.
               
3. Werksessie II: Huidige uitdagingen en bedreigingen voor de interne veiligheid van
                  de EU – toewerken naar een nieuw EU interne veiligheidsstrategie
               
De JBZ-Raad spreekt onder dit agendapunt over de grootste uitdagingen voor de interne
                  veiligheid van de EU. De Commissie zal in 2025 een nieuwe EU-Interne Veiligheidsstrategie
                  presenteren. Deze JBZ-Raad geeft de lidstaten de gelegenheid hierover van gedachten
                  te wisselen en prioriteiten en boodschappen mee te geven.
               
Het kabinet erkent dat het dreigingsbeeld de afgelopen jaren is verslechterd. Veel
                  dreigingen zijn urgenter geworden of hebben de potentie om dat in de komende jaren
                  te worden.3 Het verhogen van de maatschappelijke en digitale weerbaarheid is dan ook van essentieel
                  belang.4 Daarvoor moeten de EU en haar lidstaten verder investeren in een meer alomvattende
                  benadering van veiligheid, inclusief weerbaarheid en crisisbeheersing. De nieuwe EU-Interne
                  Veiligheidsstrategie kan daar – net zoals de Preparedness Union strategie – een goede impuls aan geven.
               
Zoals uw Kamer ook in de non-papers voor de nieuwe Commissie heeft kunnen lezen pleit
                  kabinet ervoor dat veiligheid en paraatheid een integraal onderdeel worden van al
                  het EU-beleid. Veiligheidsimplicaties moeten standaard worden meegenomen in de ontwikkeling
                  van nieuwe EU-wetgeving, door deze een vast onderdeel te maken van de impact assessments
                  die de Commissie opstelt voor nieuwe wetgeving. Ook is het kabinet van mening dat
                  een gecoördineerde aanpak van interne veiligheid noodzakelijk is om de risico's te
                  beperken en de inspanningen te vergroten om hybride dreigingen, georganiseerde misdaad
                  en terrorisme tegen te gaan. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat veiligheidsuitdagingen
                  onder meer integraal onderdeel worden van strategische discussies in Schengencontext,
                  ook met het oog op toekomstige uitbreiding van de EU.
               
Het kabinet acht het daarnaast van belang dat stappen worden gezet op een aantal inhoudelijke
                  thema’s.
               
Allereerst ziet het kabinet dat vraagstukken omtrent informatie-uitwisseling, rechtmatige
                  toegang tot data en dataretentie een uitdaging blijven en dat die raken aan allerlei
                  veiligheidsthema’s, waaronder de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, terrorisme
                  en online seksueel kindermisbruik. Er moeten hier EU-oplossingen voor komen die van
                  toepassing zijn op meerdere veiligheidsdreigingen. Deze oplossingen dienen voort te
                  bouwen op de aanbevelingen van de High Level Expert Group (HLG) 5 en daarbij de grondrechten, de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie en
                  relevante wetgeving over gegevensbescherming in acht te nemen.
               
Daarnaast zet het kabinet in op de voorzetting van de EU-aanpak van georganiseerde
                  en ondermijnende criminaliteit, waarbij aandacht moet zijn voor de samenwerking met
                  bron- en transitlanden van cocaïne, het verder weerbaar maken van logistieke knooppunten
                  tegen drugscriminaliteit, het tegengaan van corruptie, het verstoren van criminele
                  geldstromen, preventie inclusief de bestuurlijke aanpak en het tegengaan van voortgezet
                  crimineel handelen in detentie. De bestrijding van georganiseerde criminaliteit vereist
                  inzet op alle fronten en daarom is het essentieel dat de EU-interne veiligheidsstrategie
                  ook aansluit bij andere richtinggevende documenten, zoals de voorgenomen EU-Havenstrategie
                  en het nieuwe EU-Drugsactieplan. De coalitie van zeven EU-landen tegen georganiseerde
                  criminaliteit werkt aan een gezamenlijke verklaring met de inzet van de coalitie voor
                  deze strategieën. Deze wordt in februari vastgesteld en aan de Commissie gepresenteerd.
                  Ook blijft Nederland in EU-verband aandacht vragen voor het gebruik van zwaar vuurwerk
                  als explosief, met als inzet de punten uit het aan uw Kamer gezonden non-paper.6
Het kabinet meent verder dat de EU-inzet op de aanpak van cybercriminaliteit (ransomware
                  en bad hosting), op cyberveiligheid en de impact van nieuwe technologieën moet worden
                  voortgezet. De focus ligt daarbij op implementatie van bestaande wetgeving en het
                  verlagen van de complexiteit van het EU-cyberlandschap. Daarnaast acht het kabinet
                  het van belang dat er onderzoek komt naar lacunes in EU-wetgeving over illegale content
                  online (Digital Services Act en Verordening Terroristische Online-Inhoud) en dat wordt
                  onderzocht hoe de slagkracht om op te treden tegen andere terroristische activiteiten
                  online, zoals rekrutering en aanslagplanning, kan worden vergroot.
               
Tenslotte speelt de toegenomen aandacht voor en inzet op het EU-concurrentievermogen
                  een belangrijke rol in het vergroten van de weerbaarheid van Nederland. De bescherming
                  van de economische veiligheid is daarbij een belangrijk thema. Het kabinet zet in
                  op het aanjagen van de Europese strategie op economische veiligheid en het verder
                  uitwerken van de economische veiligheidsaspecten in de Draghi- en Niinistö-rapporten.
               
Het kabinet zal zich inspannen om het bovenstaande een plek te laten krijgen in de
                  nieuwe EU-Interne Veiligheidsstrategie. Zoals de Draghi-, Letta- en Niinistörapporten
                  onderstrepen is brede inzet op het beschermen van veiligheid in Europa essentieel
                  voor het behoud van vrede, economische stabiliteit en democratische waarden.
               
II. Justitie
               
1. Werksessie I: Uitdagingen voor de rechtsstaat en hun impact op het justitiedomein
               
De rechtsstaat is een van de prioriteiten van het Poolse voorzitterschap. Tijdens
                  de informele JBZ-Raad wordt dan ook gesproken over de belangrijkste uitdagingen met
                  betrekking tot de rechtsstaat. De exacte invulling van de werksessie is op dit moment
                  nog niet bekend en er zijn nog geen stukken beschikbaar. Het kabinet waardeert het
                  belang dat het Poolse voorzitterschap hecht aan het verstevigen van de rechtsstaat
                  in EU-verband.
               
Respect voor de rechtsstaat door lidstaten is fundamenteel voor een goed functionerende
                  Europese Unie. Het is een essentiële randvoorwaarde voor het vertrouwen van burgers
                  en bedrijven in de overheidsinstellingen, een verhoogd veiligheidsgevoel en een beter
                  ondernemings- en investeringsklimaat.
               
Een belangrijk element van de rechtsstaat is een onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak.
                  Dit vraagt volgens het kabinet onder andere om het versterken van de weerbaarheid
                  van justitiële systemen, van belang in de strijd tegen georganiseerde, ondermijnende
                  criminaliteit, en om het verbeteren van justitiële samenwerking. De inzet van het
                  kabinet is daarom het verbeteren van de toegang tot het recht in de rechtsketen en
                  het versterken van de instituties die de rechtsstaat dragen.
               
Daarnaast is voor het kabinet een aandachtspunt de digitale rechtsstaat en de veiligheid
                  van burgers online. Opvolging is nodig van de aanbevelingen van de HLG voor wetgevende
                  maatregelen over dataretentie en rechtmatige toegang tot data voor de rechtshandhaving.7
Het beschermen en versterken van de rechtsstaat vraagt voortdurende inzet, ook nationaal.
                  Het blijft dan ook de inzet van het kabinet om, naast de rechtsstaatdialoog in de
                  Raad Algemene Zaken, structurele thematische rechtsstaatdiscussies in de JBZ-Raad
                  te bestendigen. Dit vergroot de effectiviteit van de rechtsstaatdialoog en komt de
                  concrete opvolging van de aanbevelingen en aandachtspunten uit het EU-Rechtsstaatrapport
                  ook op nationaal niveau ten goede.
               
2. Werklunch: De toekomst van justitie
               
Op het moment van schrijven is de insteek van de werklunch nog niet bekend. Enkele
                  onderwerpen die mogelijk worden geagendeerd zijn de ontwikkeling van EU-samenwerking
                  in het justitiedomein en het betrekken van burgers bij de ontwikkeling van wetgeving.
                  Vermoedelijk zullen de lidstaten eigen prioriteiten aangeven bij verdere ontwikkelingen
                  in het justitiedomein.
               
Het kabinet onderschrijft volledig het belang van justitiële samenwerking binnen de
                  EU. Deze samenwerking moet gebaseerd zijn op wederzijds vertrouwen. Het kabinet constateert
                  dat er de afgelopen jaren veel is gebeurd op het terrein van strafrechtelijke EU-wetgeving.
                  Dit heeft bijgedragen aan een verbeterde samenwerking en de versterking van rechten
                  van individuen. Wat betreft het kabinet komt de focus nu te liggen op het investeren
                  in de kwaliteit van bestaande instrumenten en het vinden van oplossingen voor problemen
                  in de praktijk. Zo streeft het kabinet bijvoorbeeld naar een aanpassing van de Richtlijn
                  Europees Onderzoeksbevel om het mogelijk te maken voertuigen grensoverschrijdend te
                  kunnen volgen met zenders. Aandachtspunten waar het kabinet verder voor pleit bij
                  toekomstige ontwikkelingen zijn consistentie tussen EU-instrumenten, en ruimte en
                  respect voor nationale stelsels.
               
Op het terrein van civielrecht steunt het kabinet de inzet om de samenwerking verder
                  te verbeteren, met als doel het versterken van de interne markt en de kapitaalmarktunie.
                  Dit kan door middel van het wegnemen van barrières binnen de interne markt, door standaardisering
                  en waar nodig harmonisering van wet- en regelgeving, met name daar waar obstakels
                  bestaan op het terrein van het ondernemingsrecht, faillissementsrecht of jaarverslaggeving.
               
Het kabinet is tot slot van mening dat de ontwikkeling van het justitiedomein in dienst
                  moet staan van de burgers en hun belangen. Het vertrouwen in de rechtsstatelijke instellingen
                  is een essentieel element voor het functioneren van de rechtsstaat en het rechtsbestel.
                  Het kabinet pleit daarom voor het versterken van de toegang tot het recht en de rechtsstatelijke
                  instellingen.
               
3. Werksessie II: Gevolgen van de Russische oorlogsmisdaden in Oekraïne
               
Onder dit agendapunt discussieert de JBZ-Raad over de gevolgen van de Russische agressie
                  tegen Oekraïne. De discussie zal voortbouwen op eerdere besprekingen in de JBZ-Raad
                  over het tegengaan van straffeloosheid. Het Voorzitterschap zal hierbij ook de vraag
                  voorleggen of uitbreiding van het mandaat van het Europees Openbaar Ministerie (EOM)
                  ten aanzien van de niet-naleving van EU-sancties behulpzaam kan zijn in de strijd
                  tegen straffeloosheid.
               
Het standpunt van het kabinet ten aanzien van uitbreiding van het EOM-mandaat is nog
                  ongewijzigd. Zoals eerder aangegeven8, heeft Nederland de voorkeur voor het afwachten van de evaluatie van de EOM-Verordening
                  die is voorzien voor 2026, alvorens uitspraken te doen over een eventuele wijziging
                  van het mandaat. Het kabinet zal uw Kamer zowel van de uitkomst van deze evaluatie
                  als van eventuele concrete voorstellen tot aanpassing van de EOM-Verordening op tijdig
                  op de hoogte stellen zonder hierin al stappen te zetten, conform de door uw Kamer
                  aangenomen motie van de CDA-fractie, Kamerstuk, 2020–2021, 35 429, nr. 8.
               
Het kabinet hecht groot belang aan de opsporing, vervolging, berechting en compensatie
                  van internationale misdrijven begaan in Oekraïne en zet hier in Europees en internationaal
                  verband actief op in. Het kabinet blijft zich als voortrekker op punt 7 van president
                  Zelenskyy's Peace Plan, restoring justice, inzetten om te komen tot de oprichting van een tribunaal voor de vervolging van
                  het misdrijf van agressie en een Claimscommissie als aanvulling op het reeds opgerichte
                  Schaderegister voor Oekraïne. Het vierde voorbereidende comité ten behoeve van de
                  oprichting van een Claimscommissie zal op 28-30 januari in Den Haag plaatsvinden.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie - 
              
                  Mede ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.