Brief regering : Geannoteerde Agenda NAVO-Top 9-11 juli 2024
28 676 NAVO
Nr. 462
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2024
Hierbij bieden wij u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan
voor de NAVO-Top van 9–11 juli 2024.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
GEANNOTEERDE AGENDA VOOR DE NAVO-TOP IN WASHINGTON D.C. VAN 9 TOT 11 JULI 2024
Van 9 tot 11 juli 2024 komen de NAVO-staatshoofden en -regeringsleiders bijeen in
Washington, D.C.; vijfenzeventig jaar nadat twaalf landen op 4 april 1949 het Verdrag
van Washington ondertekenden en de NAVO oprichtten. Op de Top staan bondgenoten erbij
stil dat de NAVO al 75 jaar garant staat voor de veiligheid en vrijheid van het Euro-Atlantisch
gebied. Tegelijkertijd kent de bijeenkomst ook een sombere ondertoon, gelet op de
aanhoudende Russische agressie tegen Oekraïne, die lijnrecht tegen onze waarden ingaat
en een directe bedreiging vormt voor het NAVO-verdragsgebied. De Minister-President,
de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie zijn voornemens de
NAVO-Top bij te wonen. Hierbij informeren wij uw Kamer, mede namens de Minister-President,
over de agenda en de Nederlandse inzet.
Agenda
Het programma voor de Top begint op dinsdag 9 juli, met een ceremonie om het 75-jarig
bestaan van het bondgenootschap te memoreren. Het inhoudelijke programma van de Top
start op 10 juli met een vergadering van de Noord-Atlantische Raad van alleen de bondgenoten
op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders. In de avond van 10 juli zijn
alle staatshoofden en regeringsleiders van de bondgenoten uitgenodigd voor een informeel
diner op het Witte Huis. Tegelijkertijd zijn er informele diners voor de NAVO-Ministers
van Buitenlandse Zaken en de NAVO-Ministers van Defensie. Voor het diner van de NAVO-Ministers
van Buitenlandse Zaken zijn ook alle NAVO-partnerlanden uitgenodigd.
Op 11 juli hervat het inhoudelijk programma met opnieuw een vergadering van de Noord-Atlantische
Raad, waar wordt gesproken over het verdiepen van de samenwerking van de NAVO met
de EU en de Indo-Pacific. Voor deze vergadering zijn ook de voorzitter van de Europese
Commissie, de voorzitter van de Europese Raad, de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese
Unie en de regeringsleiders van de vier NAVO-partnerlanden in de Indo-Pacific (Australië,
Japan, Nieuw-Zeeland en Zuid-Korea) uitgenodigd. Daarnaast vindt op 11 juli een bijeenkomst
van de NAVO-Oekraïne Raad plaats op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders
waarin wordt gesproken over de samenwerking tussen de NAVO en Oekraïne en over de
inzet van bondgenoten om Oekraïne te steunen. Rondom de NAVO-Top organiseren individuele
bondgenoten verschillende bijeenkomsten en evenementen.
Steun aan Oekraïne
De Top zal opnieuw grotendeels in het teken staan van de Russische agressieoorlog
tegen Oekraïne en de noodzaak om Oekraïne te blijven steunen voor zo lang als dat
nodig is. Gezien de precaire situatie op het slagveld en de acute noden die Oekraïne
dagelijks ervaart, is het voortzetten en intensiveren van deze steun essentieel. Bondgenoten
zullen daarom met elkaar spreken over hoe zij Oekraïne zo snel mogelijk kunnen voorzien
van aanvullende luchtverdedigingscapaciteiten en munitie. Nederland zal in deze gesprekken
het belang van creativiteit en flexibiliteit benadrukken, met als voorbeeld de totstandkoming
van het Nederlandse Patriot-initiatief.
Bondgenoten zullen daarnaast naar verwachting een pakket aan maatregelen overeenkomen
gericht op het intensiveren en duurzaam verankeren van de NAVO-steun aan Oekraïne.
Ten eerste wordt gesproken over NAVO-coördinatie van trainingen en militaire steun
aan Oekraïne zodat voor deze inzet gebruik kan worden gemaakt van de solide, reeds
bestaande NAVO-commandostructuren. Ten tweede zullen bondgenoten zich naar verwachting
committeren aan lange termijn steun aan Oekraïne door middel van een financiële pledge, waarbij wordt gestreefd naar een evenredige bijdrage van alle bondgenoten. Nederland
is hier voorstander van, omdat de steun hiermee een duurzamer en voorspelbaarder karakter
krijgt, wat ten goede zal komen aan de verdediging van Oekraïne. Tot slot wordt stilgestaan
bij de bilaterale veiligheidsovereenkomsten die veel bondgenoten met Oekraïne hebben
gesloten, als brug naar toekomstig NAVO-lidmaatschap van Oekraïne.
Met de drie onderdelen van dit pakket wordt de steun van NAVO-bondgenoten bestendigd
voor de lange termijn en wordt een overtuigend signaal afgegeven van de blijvende
betrokkenheid van bondgenoten bij Oekraïne.
Afschrikking en verdediging, 2%-norm en defensie industrie
Op de NAVO-Top in Vilnius in 2023 namen bondgenoten een historisch pakket van militaire
plannen en maatregelen aan om de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging
aanzienlijk te versterken. De Russische dreiging richting het NAVO-verdragsgebied
is sindsdien onverminderd groot. Bondgenoten hebben sinds die Top belangrijke stappen
gezet om de invulling van de Regional Plans met het bijbehorende NATO New Force Model te realiseren. De huidige plannen zijn realistisch en uitvoerbaar, maar leiden op
dit moment nog tot onacceptabel hoge risico’s.
NAVO-bondgenoten kampen met de gevolgen van decennia aan bezuinigingen op de krijgsmachten.
Een duurzame invulling van de militaire plannen van de NAVO vergt derhalve een enorme
inspanning om de benodigde militaire capaciteiten te realiseren en de uitvoeringsrisico’s
van de plannen te verkleinen. Dit vraagt tijd, geld en volharding van alle bondgenoten,
ook van Nederland. Het opschalen van de defensie-industrie, het voldoen aan de capaciteitsdoelstellingen
binnen het NATO Defence Planning Proces en voldoende financiering zijn belangrijke voorwaarden voor een toekomstbestendige
uitvoering van de plannen. De tijd staat daarbij niet aan onze zijde.
Bondgenoten spreken bij de NAVO-Top ook over de voortgang van de implementatie van
de vernieuwde Defence Investment Pledge uit 2023. Op de NAVO-Top in Vilnius spraken bondgenoten af om structureel ten minste
2% van het bbp aan defensie uit te geven. In de Defence Investment Pledge erkennen bondgenoten bovendien dat landen die langdurig minder hebben geïnvesteerd
in hun defensie meer dan 2% zullen moeten uitgeven om aan hun huidige capaciteitsdoelstellingen
te voldoen. Op 17 juni 2024 presenteerde de NAVO een burden sharing rapport1 waaruit blijkt dat 23 bondgenoten dit jaar minimaal 2% van het bbp aan defensie uitgeven.
Nederland hoort daarbij.2
Tegelijkertijd is duidelijk dat aanvullende capaciteiten nodig zijn om de hoge risico’s
bij het uitvoeren van de nieuwe militaire plannen te verlagen. Deze aanvullende capaciteiten
zijn recentelijk vastgesteld in de zogenaamde Minimum Capability Requirements (MCR)
van het NAVO Defence Planning Process (NDPP). Op 1 juli 2024 vindt de toedeling van
de MCR onder bondgenoten plaats. In het bondgenootschap is de consensus dat gezien
de toegenomen dreiging, meer NAVO-capaciteiten nodig zullen zijn. Dat betekent dat
met 2% bbp (de ondergrens die de bondgenoten in Vilnius hebben vastgesteld) niet aan
alle capaciteitsdoelstellingen kan worden voldaan. Nederland zal op de Top benadrukken
dat voldoende financiering van alle bondgenoten noodzakelijk is om de capaciteitendoelstellingen
te realiseren. Nederland zal de bondgenoten die de 2% nog niet halen, oproepen om
hier zonder verdere vertraging naartoe te groeien.
Voldoende investeren in nationale krijgsmachten en tegelijkertijd Oekraïne blijven
steunen vereist naast voldoende financiering ook dat bondgenoten hun defensieproductiecapaciteit
op korte termijn verhogen. Staatshoofden en regeringsleiders zijn tijdens de NAVO-Top
in Vilnius in juli 2023 hiertoe het Defence Production Action Plan overeengekomen, dat oproept tot meer vraagbundeling, het verdiepen van de relatie
met de defensie-industrie en het beter toepassen van gezamenlijke standaarden. In
Washington zullen de bondgenoten naar verwachting een aanvullende NATO Industrial Capacity Expansion Pledge (NICE) overeenkomen, waarin een rapportageverplichting wordt opgenomen ten aanzien
van de inspanningen die bondgenoten treffen om hun nationale defensie-industrie te
versterken en verder uit te bouwen. Ook liggen in deze NICE enkele randvoorwaarden
vast voor investeringen in defensie-industrie, zoals het stimuleren van gezamenlijke
aankopen met het oog op schaalvoordeel en het vergroten van interoperabiliteit. Het
kabinet is positief over dit aanvullend commitment van bondgenoten en geeft hier invulling
aan via de Actieagenda productie- en leveringszekerheid munitie en defensiematerieel.3
Om de veiligheid van het bondgenootschap blijvend te garanderen, is ook effectieve
weerbaarheid van het bondgenootschap essentieel. Bondgenoten zetten stappen op het
gebied van de zeven basisvereisten die de NAVO stelt aan een adequate weerbaarheid,
waaronder het zekerstellen van transportsystemen, werkende communicatiesystemen en
een weerbare energietoevoer. Hierbij is bijzondere aandacht voor weerbaarheid van
kritieke infrastructuur. Effectieve weerbaarheid vergt een benadering die de hele
samenleving betrekt, waaronder de private sector. Het kabinet zet zich hiervoor in
nationaal en internationaal verband in, onder meer via NATO Critical Undersea Infrastructure Coordination Cell, maar ook samenwerking in kleiner verband zoals het Joint Declaration met Noordzeelanden en de Joint Expeditionary Force (JEF).Het kabinet informeert uw Kamer na de zomer over de inzet ten aanzien van het
versterken van de maatschappelijke weerbaarheid tegen militaire dreigingen, in lijn
met de motie Dassen c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2825).
Hybride dreigingen
Onderdeel van het complexe veiligheidslandschap zijn de toegenomen hybride dreigingen,
al dan niet met gebruik van geweld maar steeds onder het niveau van gewapend conflict,
tegen het bondgenootschap, bondgenoten en hun partners. Voorbeelden zijn zogenaamde
hostile information activities, cyberaanvallen, bedreiging of beschadiging van kritieke infrastructuur, pogingen
tot sabotage, gebruik van economische instrumenten door potentiële tegenstanders en
strategische concurrenten om onze veiligheid te ondermijnen. De NAVO heeft diverse
stappen genomen om zich hiertegen te verweren en responsopties te formuleren. Publiekelijk
is onder andere zorg uitgesproken over de geïntensiveerde hybride campagne van Rusland
met incidenten in Tsjechië, Estland, Duitsland, Letland, Litouwen, Polen en het Verenigd
Koninkrijk. Daarnaast vindt in toenemende mate informatie-uitwisseling plaats ten
behoeve van het gemeenschappelijk situationeel beeld van bondgenoten, worden hybride
campagnes meegenomen in grote NAVO-oefeningen, en is het tevens onderwerp in de samenwerking
met NAVO partnerlanden en -organisaties – waaronder met waardevolle bijdragen van
het Hybrid Centre of Excellence in Helsinki. Tijdens de NAVO-Top in Washington zullen bondgenoten naar verwachting
besluiten het bondgenootschap verder te equiperen tegen de toegenomen hybride dreiging.
Het kabinet ondersteunt dit.
Mondiale uitdagingen
Rusland vormt de meest significante en acute dreiging voor het bondgenootschap. Tegelijkertijd
wordt de NAVO in toenemende mate geconfronteerd met dreigingen en uitdagingen die
hun oorsprong vinden buiten de trans-Atlantische regio, zoals in de Indo-Pacific,
het Midden-Oosten en de Sahel. Nederland hecht daarom groot belang aan de 360-gradenbenadering
van de NAVO in het kader van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging.
Daarbij heeft de NAVO ook aandacht voor een steeds assertiever opererend China, zowel
in de Indo-Pacific als daarbuiten, waaronder binnen het hybride en cyberdomein. Daarnaast
is de groeiende veiligheidssamenwerking tussen Rusland en China en de gevolgen die
dat heeft voor het Russische voortzettingsvermogen op het slagveld in Oekraïne bijzonder
zorgelijk. Dit geldt ook voor de militaire samenwerking tussen Rusland en Iran en
Rusland en Noord-Korea. Tijdens de Top zullen de bondgenoten spreken over deze ontwikkelingen
en hoe daarop te reageren. Het kabinet blijft tegelijkertijd onverminderd inzetten
op de dialoog met China; niet alleen tussen China en bondgenoten onderling, maar ook
tussen de NAVO en China.
In deze volatiele context wordt samenwerking met partners en like-minded – ook buiten het bondgenootschap – nog belangrijker. Tijdens de Top wordt hier op
verschillende manieren bij stilgestaan. Zo zullen bondgenoten een besluit nemen over
het versterken van de samenwerking met partners in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
De betrekkingen met deze partners worden steeds belangrijker, zowel om een eensgezinde
reactie op de Russische agressie te bevorderen alsook om nauwer samen te werken bij
het adresseren van gedeelde dreigingen, zoals terrorisme. De precieze acties die worden
genomen om de banden met deze partners te versterken zijn momenteel nog in onderhandeling;
deze zullen direct na de Top bekend worden gemaakt en hier zal het kabinet in het
verslag van de Top op in gaan. De bondgenoten hebben zich hierbij laten adviseren
door het rapport van de onafhankelijke expertgroep dat op de Foreign Ministers Meeting van 3-4 april werd gepresenteerd, en dat 7 mei jl. openbaar werd gemaakt4.
Bondgenoten hebben sinds de Top in Vilnius ook geïnvesteerd in verdere verdieping
van de samenwerking tussen de NAVO partners in de Indo-Pacific. De aanwezigheid van
de Indo-Pacific partners bij de Top onderstreept de urgentie en toegenomen veiligheidssamenwerking
tussen de NAVO en landen uit deze regio. De veiligheid van het Euro-Atlantisch gebied
is namelijk niet los te zien van ontwikkelingen in Oost-Azië. Dat uit zich onder andere
in het cyber- en hybride-domein, waarbinnen de dreigingen en uitdagingen zich niet
tot een specifieke regio laten beperken. Tijdens de Top lanceren de NAVO en de Indo-Pacific
partners vier gezamenlijke Flagship Projects om hun onderlinge samenwerking op cyber, hybride dreigingen, technologie en steun
aan Oekraïne verder te verdiepen.
NAVO-EU samenwerking
Daarnaast zal in de gezamenlijke bijeenkomst van de Noord-Atlantische Raad met de
vertegenwoordigers van de Europese Unie en de NAVO-partners in de Indo-Pacific eveneens
gesproken worden over de verdere verdieping van onze onderlinge samenwerking. Voor
Nederland staan een sterke NAVO en een slagvaardige EU gezamenlijk aan de basis van
trans-Atlantische eenheid en veiligheid. De unieke competenties en sterktes van beide
organisaties zijn wederzijds aanvullend en versterkend, wat NAVO-EU samenwerking tot
een speerpunt van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid maakt. Nederland
steunt de ambitie van de NAVO en de EU om de onderlinge samenwerking op het gebied
van veiligheid en defensie te verdiepen, onder meer ten aanzien van de defensie-industrie,
hybride dreigingen, cyberweerbaarheid, klimaat en disruptieve technologieën. Nederland
droeg hier dit jaar onder andere concreet aan bij door een non-paper te initiëren
met voorstellen voor geïntensiveerde NAVO-EU-samenwerking op het gebied van defensieproductiecapaciteit.5
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.