Brief regering : Ongewenste beïnvloeding van (jongere) consumenten bij het maken van financiële keuzes
27 879 Versterking van de positie van de consument
32 013
Toekomst financiële sector
Nr. 95
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2024
Door toenemende digitalisering worden we steeds vaker online beïnvloed bij onze beslissingen.
Ook bij financiële keuzes om iets te kopen, daarvoor geld te lenen of ergens in te
beleggen. Deze beïnvloeding is niet altijd gewenst en niet altijd in het belang van
de consument. Gelukkig is er al veel regelgeving en goed toezicht waarmee we veel
excessen voorkomen. Tegelijkertijd zijn er uitdagingen om consumenten, en in het bijzonder
jongeren, goed te blijven beschermen in deze digitale omgeving. Ik ben aan de slag
om deze uitdagingen beter te beheersen.
Met deze brief informeer ik, mede namens de Minister voor Armoedebeleid, Participatie
en Penisoenen, uw Kamer over bestaande regelgeving en lopende en nieuwe acties ter
bescherming van consumenten tegen ongewenste online beïnvloeding op financieel gebied.
Ik geef daarbij ook antwoord op de nadere vragen die het lid Van Dijk (CDA) mondeling
op 12 maart jl. aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft gesteld
over het toezicht op finfluencers. In deze brief leg ik ook uit hoe ik invulling geef
aan de motie Bikker/Ellemeet1 over het in kaart brengen van de verslavingsgevoelige elementen van het handelen
in cryptoactiva. Daarnaast informeer ik uw Kamer over hoe ik invulling zal geven aan
twee toezeggingen die mijn ambtsvoorganger heeft gedaan om onderzoek te doen naar
welke typen cryptoactiva Nederlanders bezitten en de mogelijkheden om extra regels
te stellen aan reclames over cryptoactiva. Als bijlage bij deze brief vindt u eveneens
de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Dijk (CDA) die zij op 20 maart
jl. heeft gesteld over het bericht «Pleidooi voor strengere regels na eerste rechtszaak
tegen financieel influencer» (2024Z04633).
Context en ontwikkelingen
Bij het maken van financiële keuzes worden we dagelijks blootgesteld aan de beïnvloeding
door andere mensen en bedrijven. Koop ik die schoenen, en zal ik later betalen? Of:
zou ik ook eens moeten starten met beleggen? Sommige financiële keuzes zijn klein
en overzichtelijk, met geld dat iemand kan missen. Maar het kan ook gaan om grote,
impactvolle beslissingen die risico’s op kunnen leveren. Denk aan het opzijzetten
van geld voor de oudedagvoorziening. De beïnvloeding van consumenten bij het maken
van dergelijke keuzes is er al sinds jaar en dag. Vaak is dat nuttig. En gewenst.
Het advies van een hypotheekadviseur bijvoorbeeld bij het kopen van een woning. Maar
beïnvloeding kan ook ongewenst zijn, wanneer consumenten verleid worden om ongeïnformeerde
financiële keuzes te maken die juist niet in hun belang zijn. Of erger: beïnvloeding
die hen financieel serieus kan schaden. Daarom zijn er algemene regels om mensen te
beschermen tegen bijvoorbeeld misleiding in reclame-uitingen. Financiële ondernemingen
en financieel adviseurs zijn bovendien gebonden aan een uitgebreide, aanvullende set
met (Europese) regels. De waarschuwing «Let op! Geld lenen, kost geld», een standaard
waarschuwing die alle kredietaanbieders moeten opnemen bij reclame-uitingen voor consumptieve
leningen, is misschien wel het bekendste voorbeeld van een verplichting.
De beïnvloeding van consumenten bij het maken van financiële keuzes ontwikkelt zich
continu. Financiële ondernemingen beïnvloeden consumenten op directe wijze, bijvoorbeeld door middel van reclame-uitingen of de inrichting van de digitale
omgeving waarin klanten keuzes maken. En op indirecte wijze, bijvoorbeeld door influencers die voor hen reclame maken of uit eigen beweging
bepaalde producten promoten. Influencers zijn personen die soms met veel volgers of
kijkers op sociale media platforms invloed uitoefenen op het gedrag en de mening van
anderen, veelal jongeren. Influencers die met hun privéaccount of het account van
hun bedrijf op sociale media platforms, websites of in podcasts mensen beïnvloeden
bij het maken van financiële keuzes, noemen we ook wel finfluencers. In deze brief zoom ik in op beide vormen van beïnvloeding.
Beïnvloeding door financiële ondernemingen
Financiële ondernemingen en fintechs kunnen, gedreven door innovatie, nieuwe toepassingen
en producten ontwikkelen met als doel om financiële dienstverlening te verbeteren,
of productaanbod of doelgroep te vergroten. Daarbij zijn jongeren op steeds jongere
leeftijd financieel actief, en hebben zij steeds makkelijker en op een voor hen aantrekkelijke
manier toegang tot financiële producten en diensten. Deze ontwikkelingen brengen –
naast veel voordelen – risico’s met zich mee. Kwetsbare doelgroepen, waaronder jongeren,
komen steeds vaker voor financiële keuzes te staan zonder dat zij de gevolgen volledig
kunnen overzien. De sterke opkomst van Buy now, pay later (BNPL) betaaldiensten is een goed voorbeeld van zo’n trend. Door middel van BNPL-betaaldiensten
kunnen consumenten makkelijk een product kopen en direct van de aankoop genieten,
zonder een negatieve associatie met de betaling van de aankoop. Dit is extra zorgelijk
in de wetenschap dat uit recent onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM)
blijkt dat minderjarigen op grote schaal gebruikmaken van BNPL.2 De opkomst van het handelen in cryptoactiva is een andere trend, waarbij mensen risico
lopen om (veel) geld te verliezen. Uit een ander recent onderzoek van de AFM blijkt
dat de online keuzeomgeving van drie Nederlandse cryptoactivadienstverleners nog niet
in het belang van de klant is ingericht.3 Zo worden gebruikers gestuurd richting het handelen met hoge bedragen in bepaalde
cryptotokens en het activeren van aanvullende diensten. Ook worden gebruikers aangezet
om terug te keren naar de app en steeds opnieuw te handelen.
Beïnvloeding door finfluencers
Bij finfluencers zijn er andere kansen en risico’s, met name voor jongeren. Recent
onderzoek in opdracht van Wijzer in geldzaken4 laat zien dat bijna alle ondervraagde jongeren van 16 tot 19 jaar wel eens berichten
of video’s van finfluencers over geldzaken hebben gezien, en veel van hen zich ook
daadwerkelijk laten beïnvloeden door finfluencers.5 Dat kan positief zijn. Sommige finfluencers geven jongeren online, op een laagdrempelige
wijze, tips over hoe zij verstandig met geld om kunnen gaan of op verstandige wijze
kunnen gaan beleggen. Hetzelfde onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat 46 procent van
de ondervraagde jongeren wel eens geld heeft bespaard dankzij de tips van een finfluencer.
Tegelijk blijkt dat 29 procent van de jongeren ook wel eens geld verloren heeft naar
aanleiding van een tip van een finfluencer. De toename van finfluencing biedt dus
niet alleen voordelen. De verleiding voor (jonge) beleggers om snel rijk te worden
door handelen in cryptoactiva of beleggen in complexe financiële instrumenten is groot,
zeker wanneer bekende finfluencers deze (zeer) risicovolle activiteiten promoten of
zich succesvoller voordoen dan dat ze zijn. Hiermee wekken zij onrealistische verwachtingen
voor hun kijkers en volgers. Bovendien zijn finfluencers niet altijd transparant over
wanneer zij reclame maken en hiervoor betaald worden, en welke risico’s aan de producten
kleven die zij promoten. Ten slotte is gebleken dat finfluencers aanbrengvergoedingen
ontvangen voor het promoten van een belegginsonderneming die haar diensten illegaal
in Nederland aanbiedt. Mensen hebben hierdoor serieuze bedragen verloren.6
Drie pijlers: financiële educatie, beleid en wetgeving, en toezicht en handhaving
Het feit dat consumenten zich op nieuwe manieren laten informeren en beïnvloeden is
een kans. Maar ik zie ook risico’s voor de financiële weerbaarheid van huishoudens.
Juist die weerbaarheid van huishoudens is voor dit kabinet een belangrijk speerpunt.
Zowel voor huishoudens als voor de economie als geheel is het van belang dat mensen
overzicht hebben over hun financiën, dat ze in staat zijn om – ook bij levensgebeurtenissen
– verantwoorde keuzes te maken. Voor specifiek (thuiswonende) jongeren is het belangrijk
dat zij klaar zijn voor hun toekomst. In dat kader vind ik het essentieel om consumenten
te beschermen tegen de ongewenste beïnvloeding bij het maken van financiële keuzes.
Samen met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen richt ik mij
daarbij in het bijzonder op jongeren en andere groepen die kwetsbaarder zijn voor
beïnvloeding. Mijn beleid om de risico's van directe en indirecte beïnvloeding te
beperken bestaat uit drie pijlers: (1) financiële educatie, (2) beleid en wetgeving,
en (3) toezicht en handhaving. Hieronder geef ik een korte beschrijving van de drie
pijlers en licht ik samengevat onze belangrijkste acties toe. In de bijlage vindt
u een uitgebreide toelichting.
1. Financiële educatie
Door innovatie zal de beïnvloeding van consumenten telkens nieuwe vormen aannemen.
Beleid en wetgeving, en het toezicht hierop, kunnen ongewenste beïnvloeding en de
schade hiervan beperken, maar nooit volledig voorkomen. Financiële geletterdheid en
bewustwording van (ongewenste) beïnvloeding is hiertegen een zeer belangrijk afweermechanisme.
Financieel geletterde consumenten zijn beter in staat om gezonde financiële keuzes
te maken, ook op belangrijke momenten in hun leven die grote impact op hun financiële
situatie kunnen hebben. Met financiële educatie kan geletterdheid worden bevorderd.
Dit is daarom de eerste pijler van mij en van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie
en Pensioenen.
Acties op het gebied van financiële educatie
• De Week van het Geld dient als belangrijke aanjager voor het structureel stimuleren
van financiële vaardigheden van kinderen en jongeren. Tijdens deze week wordt er veel
aandacht gegenereerd voor onderwerpen zoals (f)influencers en financiële verleidingen.
Het hele jaar door biedt Wijzer in geldzaken onderwijsmateriaal voor scholen aan waar
deze week ook nadruk op wordt gelegd.
• In samenwerking met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen is
de voorlichtings- en bewustwordingscampagne «Je Geld de Baas» ontwikkeld over de risico’s
en gevolgen van financiële verleidingen. De eerste ronde van de campagne «Hoe voorkom
je een Betaal Later Kater» over BNPL is 15 maart jl. gelanceerd. Eerder is een «Slim
in crypto» campagne uitgerold om jongeren te wijzen op de risico’s van het handelen
in crypto. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft in het
Nationaal Jeugddebat dat plaatsvond op 15 april jl. aan de deelnemende jongeren toegezegd
om verder met hen in gesprek te gaan over hoe jongeren beter bereikt kunnen worden,
en hen te betrekken bij haar nog te starten campagne over jongeren en schulden.
• De subsidieregeling «Financiële Educatie voor onderwijsinstellingen» van de Minister
voor Armoede, Participatie en Pensioenen heeft als doel het creëren, ontwikkelen en
bevorderen van structurele aandacht voor financiële educatie binnen het onderwijs
(po, vo en mbo).
2. Beleid en wetgeving
Er bestaat al een stevig regelgevend kader om consumenten te beschermen tegen ongewenste
beïnvloeding door financiële ondernemingen en finfluencers. Zo mogen finfluencers
consumenten niet misleiden en zijn financiële ondernemingen gebonden aan strenge regels.
Omdat beïnvloeding telkens nieuwe vormen aanneemt en er nieuwe financiële producten
en diensten op de markt komen, zal ook beleid en wetgeving zich moeten blijven ontwikkelen.
Dat is de tweede pijler.
Acties op het gebied van beleid en wetgeving
Buy now, pay later:
• De Minister voor Rechtsbescherming, de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en
Penisoenen en ik kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat BNPL-betaaldiensten wettelijk
verplicht worden de leeftijd van gebruikers te verifiëren.
• De Europese Richtlijn consumentenkrediet (CCD) is, mede door de inzet van het kabinet,
recent aangescherpt en treedt vanaf 2026 in werking. Vanaf dan moeten ook de aanbieders
van BNPL-betaaldiensten aan dezelfde, strenge regels voldoen als de aanbieders van
consumptief krediet. Het kabinet is voortvarend aan de slag gegaan met de omzetting
van de herziene richtlijn in nationaal recht.
• Samen met mijn collega-Ministers en de AFM ben ik al geruime tijd in gesprek met de
aanbieders van BNPL-betaaldiensten om hun gedragscode verder aan te scherpen. Dit
gesprek zetten wij voort.
Cryptoactiva:
• Op 26 maart jl. heb ik de uitvoeringswetgeving voor de Europese Verordening markten
in cryptoactiva (MiCA) bij de Tweede Kamer ingediend. MiCA bevat regels om consumenten
te beschermen, bijvoorbeeld over informatieverstrekking en reclame-uitingen. MiCA
wordt eind 2024 van toepassing.
• Ik ga een onderzoek uitzetten om de risico’s voor consumenten bij het handelen in
cryptoactiva in kaart te brengen en beter te begrijpen. Dit onderzoek kijkt o.a. naar
de invloed van reclame en de mogelijke verslavingsgevoeligheid van het handelen in
cryptoactiva. Voor het einde van het jaar zal uw Kamer worden geïnformeerd over de
resultaten van het onderzoek.
• Ik ga in gesprek met de Stichting Reclame Code en de cryptosector over reclames die
zij maken en de effecten hiervan op jongeren en kwetsbare consumenten.
Ongewenste sturing in de online keuzeomgeving:
• Eind 2023 is de Europese richtlijn betreffende op afstand gesloten overeenkomsten
inzake financiële diensten gepubliceerd (DMFSD). Hierin is een verbod opgenomen om
consumenten in de online keuzeomgeving te sturen naar beslissingen die, kort gezegd,
niet in hun voordeel zijn (dark patterns). Dit verbod gaat ook gelden voor cryptoactivadienstverleners. Ik werk momenteel aan
de implementatie van de regels die eind 2025 in werking treden.
• Voor webshops wordt het na implementatie van de herziene CCD verboden om krediet,
waaronder BNPL, als standaard (default) betaaloptie aan te bieden.
• Vanuit de overtuiging dat gedragsinzichten ook kunnen worden ingezet om consumenten
te begeleiden naar positieve financiële beslissingen, is het Actieplan Consumentenkeuzes
opgericht. Met dit samenwerkingsverband blijf ik mij inzetten om de keuzes van consumenten
te verbeteren.
Finfluencers:
• De Data Driven Marketing Associatie, de bond van Adverteerders en de Stichting Reclame
Code hebben op 22 april jl. het «Influencer certificaat» gelanceerd om verantwoorde
influencer marketing te bevorderen. Ik ga met deze organisaties en de AFM in gesprek
om de mogelijkheden te verkennen om dit mooie initiatief uit te breiden met verdiepingsmodules
voor finfluencers.
• Ik zet mij bij de lopende onderhandelingen over het Pakket retail beleggen in om beleggingsondernemingen
expliciet verantwoordelijk te maken voor de content van finfluencers waarmee zij samenwerken
zodat zij hierdoor scherper zullen selecteren bij de inzet van finfluencers en meer
kwaliteitswaarborgen inregelen.
• Op dit moment onderzoekt de Europese Commissie of de huidige consumentenwetgeving,
waaronder de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, voldoende aansluit bij dit digitale
tijdperk (fitness check). Ik ga mij, samen met de Minister van EZK, inzetten om finfluencers expliciet te
verbieden om financiële producten of diensten aan te prijzen die worden aangeboden
door financiële ondernemingen die hiervoor niet de vereiste vergunning hebben, door
de Europese Commissie te vragen deze handelspraktijk onder alle omstandigheden aan
te merken als een oneerlijke handelspraktijk in een voorstel voor de herziening van
de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken.
3. Toezicht en handhaving
Goed toezicht en bijbehorende handhaving is mijn derde pijler en vormt het sluitstuk
van de bescherming van consumenten tegen ongewenste beïnvloeding. Ook voor toezicht
en handhaving geldt: de toezichthouders zijn geëquipeerd met stevige middelen om misstanden
te signaleren, onderzoeken en aan te pakken. Zij doen dit ook en zullen dit blijven
doen. Maar ook de toezichthouders zullen hun toezicht moeten blijven aanpassen aan
nieuwe ontwikkelingen.
Acties op het gebied van toezicht en handhaving
• De aanbieders van BNPL-betaaldiensten komen vanaf eind 2026 onder het toezicht van
de AFM.
• Cryptoactivadienstverleners en uitgevers van cryptoactiva komen vanaf eind 2024 onder
het toezicht van de AFM en DNB.
• Mede op basis van de resultaten van eigen consumentenonderzoek stelt de AFM onder
meer leidraden vast die financiële ondernemingen moeten aansporen om verstandige financiële
keuzes van consumenten te bevorderen. Deze leidraden zien bijvoorbeeld op effectieve
informatieverstrekking en het toepassen van gedragsinzichten.
• Al sinds 2021 besteedt de AFM veel aandacht aan het toezicht op finfluencers. Naar
aanleiding van een verkennend onderzoek heeft de AFM richting finfluencers duidelijk
gemaakt aan welke regels zij zich moeten houden en beleggingsondernemingen die samenwerken
met finfluencers opgedragen te stoppen met het verstrekken van aanbrengvergoedingen
(provisies) aan finfluencers. De AFM beraadt zich op dit moment op eventuele vervolgstappen
na afgeronde toezichtsonderzoeken naar enkele finfluencers.
Met deze acties wil het kabinet, samen met de AFM en veel andere stakeholders, consumenten,
en in het bijzonder jongeren, nog beter beschermen tegen ongewenste beïnvloeding.
Het kabinet probeert consumenten bewust te maken van de risico’s, de grootste risico’s
weg te nemen en met toezicht goed gedrag te stimuleren en misstanden aan te pakken.
Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen en de inspanningen om consumenten
te beschermen tegen ongewenste beïnvloeding.
De Minister van Financiën,
S.P.R.A. Van Weyenberg
BIJLAGE
1. Financiële educatie
1.1. Wijzer in geldzaken en financiële educatie
Het platform Wijzer in geldzaken werkt op verschillende manieren aan het vergroten
van het financiële bewustzijn en de financiële vaardigheden van mensen in Nederland
en om jongeren financieel weerbaar te maken. Zo wordt elk jaar de «Week van het Geld»
georganiseerd. Deze week dient als een belangrijke aanjager voor het structureel stimuleren
van financiële vaardigheden van kinderen en jongeren, zowel op school als thuis. Tijdens
de «Week van het Geld» is er extra veel aandacht voor onderwerpen als (f)influencers,
financiële verleidingen en financieel zelfstandig worden. Dit jaar bestelden bijna
7.500 docenten een pakket met lesmaterialen waarmee in maart ongeveer 200.000 jongeren
aan de slag zijn gegaan. Die lespakketten bevatten onder meer uitlegvideo’s die helpen
om advertenties en gesponsorde content op social media platforms te herkennen. Ook
zijn er creatieve opdrachten over hoe fraudeurs te werk gaan en over de verleidingen
van aankopen in online games.
De subsidieregeling «Financiële Educatie voor onderwijsinstellingen»7 van de Minister voor Armoede, Participatie en Pensioenen is een maatregel die als
doel heeft het creëren, ontwikkelen en bevorderen van structurele aandacht voor financiële
educatie binnen het onderwijs. Tussen 18 september en 26 oktober jl. konden mbo-instellingen
een aanvraag indienen. Het subsidieplafond van € 8 miljoen is destijds bereikt. Dit
jaar wordt € 18,7 miljoen euro beschikbaar gesteld voor scholen in het voortgezet
onderwijs. In het kader van deze subsidieregeling vervult Wijzer in geldzaken de rol
als expertisepunt. Met de website www.geldlessen.nl biedt Wijzer in geldzaken een platform voor financiële educatie waar docenten uit
het basis- en voorgezet onderwijs en mbo terecht kunnen voor betrouwbare informatie,
advies en lesmateriaal. Ook ontwikkelt Wijzer in geldzaken een netwerk waar ervaringen
van onderwijsinstellingen op het gebied van financiële educatie worden gedeeld.
1.2. Voorlichtingscampagnes
Op 15 maart jl. is de eerste ronde van de jongerencampagne «Je Geld de Baas» gelanceerd
in samenwerking met van de Minister voor Armoede, Participatie en Pensioenen. Dit
is een voorlichtings- en bewustwordingscampagne over de risico’s en gevolgen van financiële
verleidingen. Deze campagne landt op de website en sociale media van Wijzer in geldzaken
en richt zich op de volgende thema’s: achteraf betalen, crypto en beleggen, online
gokken en impulsaankopen. De eerste ronde van deze campagne gaat over de gevolgen
en risico’s van achteraf betalen en heet «Hoe voorkom je een Betaal Later Kater».
De tweede ronde zal later dit jaar gelanceerd worden.
Een ander voorbeeld van financiële educatie is de campagne «Slim in Crypto» van het
Ministerie van Financiën. Deze campagne uit 2022 had als doel om ervoor te zorgen
dat jongeren goed geïnformeerd en voorbereid zijn wanneer zij cryptoactiva kopen,
bijvoorbeeld op het risico dat zij snel geld kunnen verliezen. Die kans is groot vanwege
de volatiele prijs van cryptoactiva. Maar ook omdat er veel oplichtingspraktijken
plaatsvinden en misinformatie over crypto’s rondgaat op sociale media. De website
www.slimincrypto.nl staat nog steeds live.
2. Beleid en wetgeving
2.1. Buy now, pay later
Door middel van BNPL kunnen consumenten producten of diensten online of in een winkel
kopen en achteraf betalen, vaak na 14 of 30 dagen. BNPL kwalificeert als een kredietovereenkomst
maar is vooralsnog uitgezonderd van de Europese Richtlijn consumentenkrediet8, zolang de uitgestelde betaling tegen onbetekenende kosten9 wordt aangeboden en binnen drie maanden moet worden afgelost. Deze uitzonderingsgrond
betekent concreet dat de regels voor verantwoorde kredietverlening op dit moment in
beginsel niet van toepassing zijn op aanbieders van BNPL-diensten. BNPL voorziet in
een behoefte van consumenten en veel mensen maken op verantwoorde wijze gebruik van
deze diensten. Tegelijk is de constatering dat er voor sommige consumenten, met name
jongeren en mensen in een kwetsbare situatie, risico’s aan BNPL zitten. Uit eerder
onderzoek van de AFM bleek namelijk onder meer al dat veel gebruikers te maken krijgen
met hoge aanmaningskosten.10 Nieuw onderzoek van de AFM laat nu onder meer zien dat er in 2023 ongeveer 600.000
minderjarigen gebruik hebben gemaakt van BNPL-diensten. Consumenten onder de 35 jaar
betalen relatief gezien het vaakst aanmaningskosten en worden naar verhouding het
vaakst overgedragen aan een incassobureau. Bovendien zijn gemiste betalingen voor
een aantal partijen nog steeds een belangrijk verdienmodel en is bij één partij de
afhankelijkheid van omzet uit gemiste betalingen verder toegenomen.11
De Minister voor Rechtsbescherming, de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en
Penisoenen en ik hebben grote zorgen over de risico’s van BNPL. Daarom treden we al
enige tijd gezamenlijk op om die risico’s te beperken. Eind vorig jaar heeft de Minister
voor Rechtsbescherming namens ons uw Kamer geïnformeerd over de laatste stand van
zaken.12 De Minister schreef dat de Europese regels voor het verantwoord aanbieden van consumptief
krediet zijn aangescherpt en vanaf eind 2026 in werking treden. De aanbieders van
BNPL-betaaldiensten moeten straks aan dezelfde, strenge regels voldoen als de aanbieders
van consumptief krediet. In de praktijk betekent dit dat de aanbieders onder andere
een krediettoets moeten gaan uitvoeren (waaronder een BKR-toets) en moeten voldoen
aan regels ten aanzien van informatieverstrekking en reclame-uitingen. Ook wordt de
maximale kredietvergoeding van toepassing op BNPL, waardoor de aanbieders geen verdienmodel
meer kunnen inrichten op aanmaningskosten omdat deze kosten onderdeel zijn van de
maximale kredietvergoeding. Het kabinet is voortvarend aan de slag gegaan met de omzetting
van de herziene richtlijn in nationaal recht. Verder is in de brief toegelicht dat
een deel van de aanbieders met elkaar een gedragscode hebben vastgesteld om consumenten
in aanloop naar de inwerkingtreding van de wettelijke regels alvast extra bescherming
te bieden. Tot slot is toegelicht dat de aanbieders naar aanleiding van een uitspraak
van het EU-Hof in een Nederlandse zaak mogelijk vervroegd aan de huidige Europese
Richtlijn consumentenkrediet moeten voldoen of hun verdienmodel moeten aanpassen.
De uitspraak wordt dit jaar nog verwacht.
Toch zijn bovenstaande ontwikkelingen nog niet voldoende. Met name de grote schaal
waarop jongeren onder de 18 jaar van BNPL gebruikmaken is zorgwekkend. Mensen die
de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt zijn, zonder toestemming van ouder
of voogd, in beginsel niet bekwaam om rechtshandelingen te verrichten.13 In bepaalde gevallen wordt deze toestemming verondersteld, namelijk wanneer het een
rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan het in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk
is dat minderjarigen die op een bepaalde leeftijd zelfstandig verrichten. Echter naar
mening van het kabinet mag bij het aangaan van een kredietovereenkomst, waar bij BNPL
sprake van is, deze toestemming nooit verondersteld worden, tenzij sprake is van toestemming
van een ouder of voogd. Ook de aanbieders zelf staan het gebruik van BNPL onder minderjarigen
op basis van de gedragscode niet toe. Zij waarschuwen gebruikers met een standaard
waarschuwingstekst en vragen hen te bevestigen dat zij minstens 18 jaar oud zijn door
middel van het opgeven van de geboortedatum. De aanbieders hanteren een risico-gestuurd
beleid voor de verificatie van de opgegeven geboortedatum. Het onderzoek van de AFM
laat zien dat deze maatregelen volstrekt onvoldoende zijn. Daarom is het voornemen
om een leeftijdsgrens voor het sluiten van een kredietovereenkomst op te nemen in
de wet. Daarnaast kijken we hoe kan worden afgedwongen dat de aanbieders de leeftijd
van al hun klanten gaan verifiëren. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan de motie
De Kort/Ceder14 die verzoekt strenger en effectiever te handhaven op het aanbieden van BNPL-betaaldiensten
aan minderjarigen.
Omdat wetgeving niet morgen klaar is gaat het kabinet bovendien opnieuw in gesprek
met de aanbieders om hen aan te sporen de gedragscode verder aan te scherpen, met
net name ten aanzien van leeftijdsverificatie. Het controleren van de leeftijd van
gebruikers is technisch mogelijk. De nieuwe BNPL-betaaldienst iDEAL in3 verifieert
bijvoorbeeld al van alle gebruikers de leeftijd, via een zogenaamde iDIN-verificatie.15 Het kabinet doet een appèl op alle aanbieders om de leeftijd van alle klanten te
verifiëren. Tot slot doet het kabinet opnieuw de oproep aan andere aanbieders van
BNPL-diensten en webwinkels die zelf BNPL aan hun klanten aanbieden om zich ook aan
de gedragscode te committeren. Ook met hen gaat het kabinet het gesprek aan.
2.2. Cryptoactiva
Op 26 maart jl. heb ik de uitvoeringswetgeving voor de Europese Verordening markten
in cryptoactiva (MiCA) bij de Tweede Kamer ingediend. Hiermee wordt de handel in cryptoactiva,
het verlenen van cryptoactivadiensten en het uitgeven van stablecoins verder gereguleerd. Zo gaan er onder meer prudentiële eisen gelden voor aanbieders
van cryptoactivadiensten, komen er regels om consumenten te beschermen en om de marktintegriteit
te bevorderen. Daarnaast moet voor het uitgeven van cryptoactiva een witboek opgesteld
worden met alle feiten over de betreffende cryptoactiva, waaronder informatie over
de risico’s. MiCA bevat ook regels om reclame-uitingen over cryptoactiva te reguleren.
Reclame, ook via nieuwe kanalen zoals sociale media platforms, moet op grond van MiCA
correct, duidelijk en niet misleidend zijn. Daarnaast moet in reclame-uitingen aangegeven
worden dat deze niet getoetst zijn door een bevoegde autoriteit. Reclames moeten ook
stroken met het witboek van de achterliggende activa. De AFM en De Nederlandsche Bank
(DNB) gaan toezicht houden op de aanbieders van cryptoactivadiensten en uitgevers
van stablecoins. De AFM krijgt in dat kader bevoegdheden om de reclameregels uit MiCA
te handhaven. De verordening zal 30 december 2024 van toepassing worden.
In oktober 2022 hebben de leden Bikker en Ellemeet een motie ingediend om de verslavingsgevoelige
elementen in de handel in cryptovaluta beter in kaart te brengen. Op 10 mei 2023 heeft
mijn ambtsvoorganger toezeggingen gedaan om te onderzoeken welke typen cryptoactiva
Nederlanders bezitten en om de Kamer te informeren over de mogelijkheid om extra regels
te stellen aan reclames over cryptoactiva. De daadwerkelijke risico’s die gepaard
gaan met het handelen in cryptoactiva zijn nog onvoldoende onderzocht om vast te stellen
of maatregelen noodzakelijk zijn en hoe effectieve maatregelen eruit kunnen zien.
Daarom zal ik een onderzoek laten uitvoeren naar de risico’s voor consumenten van
(handelen in) cryptoactiva en de impact van onder andere reclame hierop, waarbij ook
zal worden ingegaan op verslavingsgevoeligheid. Aan de hand van dit onderzoek zal
vastgesteld worden of aanvullende maatregelen nodig zijn. Indien nodig worden de uitkomsten
van het onderzoek ook meegenomen bij de Europese evaluatie van MiCA en de onderhandelingen
over een toekomstige herziening van MiCA. Uw Kamer zal voor het einde van het jaar
over de eerste uitkomsten van dit onderzoek worden geïnformeerd.
Tot slot ga ik in gesprek met de Stichting Reclame Code (SRC) en de cryptosector over
reclame-uitingen. In gesprek met de SRC wil ik inzicht krijgen in eventuele signalen
en klachten die zijn ontvangen over reclame-uitingen over cryptoactiva. Met de cryptosector
ga ik in gesprek over het voldoen aan de reclameregels en hun verantwoordelijkheid
bij het beschermen van jongeren en kwetsbare consumenten.
2.3. Ongewenste sturing in de online keuzeomgeving
Om doeltreffend maatregelen te nemen tegen de ongewenste beïnvloeding van kwetsbare
groepen, is het belangrijk om te kijken naar de keuzemogelijkheden die financiële
ondernemingen aan consumenten bieden, hoe zij deze presenteren, en welke informatie
zij vertrekken. De inrichting van de online keuzeomgeving kan (bewust of onbewust)
sterke invloed hebben op het gedrag van mensen. Uit de gedragswetenschappen is bekend
dat consumenten niet altijd beschikken over de nodige tijd, motivatie en kennis om
weloverwogen financiële beslissingen te nemen. Daarom is het van belang om bij het
vaststellen van de kaders voor de keuzeomgeving rekening te houden met inzichten uit
de gedragswetenschappen en uit te gaan van een realistisch mensbeeld, zoals ook naar
voren komt in de conclusies van het WRR-rapport «Weten is nog geen doen».
Ik houd daarom bij de introductie van nieuw nationaal beleid en wetgeving rekening
met het «doenvermogen» van mensen en tijdens de onderhandelingen over nieuwe Europese
regels zet ik mij in voor het toepassen van gedragsinzichten bij de vormgeving van
de keuzeomgeving. In dat kader zijn de nodige successen geboekt. Zo is eind 2023 de
Europese richtlijn betreffende op afstand gesloten overeenkomsten inzake financiële
diensten gepubliceerd (DMFSD).16 Een onderdeel van deze richtlijn is dat het voor aanbieders van financiële diensten
verboden wordt om consumenten door middel van de online keuzeomgeving te sturen naar
beslissingen die – kort gezegd – niet in hun voordeel zijn. Het gaat om een verbod
op zogenaamde dark patterns. Specifiek worden lidstaten opgedragen om ten minste een van de volgende praktijken
van handelaren aan te pakken: i) bepaalde keuzes meer op de voorgrond plaatsen, ii)
consumenten herhaaldelijk vragen dezelfde keuze te maken, en iii) beëindigen moeilijker
maken dan afsluiten. Momenteel werk ik aan de implementatie van de richtlijn in nationale
wetgeving. Deze regels treden eind 2025 in Nederland in werking en worden onder meer
van toepassing op cryptoactivadienstverleners. Een ander mooi voorbeeld is dat naar
aanleiding van de inzet van Nederland in de herziene Richtlijn consumentenkrediet
is opgenomen dat webwinkels krediet, waaronder BNPL, straks niet meer als standaard
betaaloptie mogen aanbieden en instemming van de consument niet mag worden afgeleid
uit vooringevulde hokjes. Dit omdat we uit onderzoek weten dat consumenten vaak (onbewust)
kiezen voor de zogenaamde default optie.
Vanuit de overtuiging dat gedragsinzichten ook kunnen worden ingezet om consumenten
te begeleiden naar positieve financiële beslissingen, is het Actieplan Consumentenkeuzes
opgericht. Dit is een samenwerking tussen het Ministerie van Financiën, Wijzer in
geldzaken en meer dan 50 partijen uit de financiële sector en de wetenschap. Momenteel
zijn er 28 initiatieven aangesloten bij het Actieplan Consumentenkeuzes, gericht op
het toepassen van gedragswetenschappen om de keuzes van consumenten te verbeteren.
De betrokken partijen delen en presenteren inzichten aan elkaar, waardoor ze van elkaar
kunnen leren. Daarnaast zijn de resultaten van het Actieplan Consumentenkeuzes en
andere waardevolle inzichten gepubliceerd in «Gedragsperspectief op Geldzaken», waardoor
deze inzichten breed worden gedeeld binnen de financiële sector.17
2.4. Finfluencers
Voor finfluencers geldt dat zij nu al aan een flinke set met regels moeten voldoen.
Deels gaat het om regels die op alle influencers van toepassing zijn en deels om een
set specifieke regels voor finfluencers. Ik zal het bestaande kader eerst toelichten.
Daarna zal ik benoemen welke acties ik verder nog wil nemen om consumenten beter te
beschermen tegen de ongewenste beïnvloeding door finfluencers.
Er gelden verplichtingen voor influencers die reclame maken. Zo moeten zij duidelijk
maken dat het om gesponsorde content gaat en wie de betalende partij is. Ook vallen
influencers sinds 1 november 2020 onder de Mediawet. Dat betekent onder andere dat
zogenoemde video-uploaders duidelijk moeten zijn over commerciële boodschappen in
hun video’s en minderjarigen moeten beschermen tegen schadelijke content. Andersom
zijn er ook vormen van beïnvloeding die niet zijn toegestaan. De Richtlijn oneerlijke
handelspraktijken18, die is geïmplementeerd in het Burgerlijk Wetboek (BW)19, is immers van toepassing op influencers en op ondernemingen die hen inschakelen.20 Een handelspraktijk is iedere handeling, omissie, gedraging, voorstelling van zaken
of commerciële communicatie, met inbegrip van reclame en marketing, van een handelaar,
die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of levering van
een product aan consumenten. Het verrichten van een oneerlijke handelspraktijk is
onrechtmatig op grond van het BW en is niet toegestaan op grond van de Wet handhaving
consumentenbescherming (Whc). Dat geldt dus ook voor finfluencers. Van een oneerlijke
handelspraktijk is sprake wanneer een finfluencer een misleidende of agressieve handelspraktijk
verricht. Van misleiding is sprake wanneer informatie wordt verstrekt die feitelijk
onjuist is of informatie die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden. Ook
is sprake van misleiding als essentiële informatie juist ontbreekt. Het BW bevat bovendien
een opsomming van handelspraktijken die onder alle omstandigheden misleidend zijn
zoals het opzetten van een piramidesysteem.
Daarnaast zijn er op specifiek finfluencers aanvullende regels van toepassing. Op
grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft) is het geven van beleggingsadvies
vergunningplichtig. Dit betekent voor finfluencers dat zij zonder vergunning van de
AFM geen beleggingsadvies mogen geven aan klanten, volgers of kijkers. Er is sprake
van advies als een specifiek nieuw af te sluiten financieel product aanbevolen wordt
(dus niet enkel objectieve informatie), gericht op een specifieke klantsituatie. Voor
het geven van advies zijn adviseurs gebonden aan hoge eisen om de kwaliteit en geschiktheid
van adviezen te waarborgen, bijvoorbeeld door middel van vakbekwaamheidseisen.
Ook aan het geven van een beleggingsaanbeveling ten aanzien van een financieel instrument
of een uitgevende instelling (zoals een beursgenoteerd bedrijf) die niet gericht is
aan één persoon maar aan een breed publiek, worden zorgvuldigheidseisen gesteld op
grond van de Verordening marktmisbruik21. Bij het aan anderen of op sociale media uiten van een mening over de waarde of koers
van een aandeel kan bijvoorbeeld al snel sprake zijn van een beleggingsaanbeveling.
Hiervoor geldt bijvoorbeeld dat feiten duidelijk onderscheiden moeten worden van interpretaties,
ramingen, adviezen en andere vormen van informatie die niet op feiten berust. Ook
moet onder meer de datum en het tijdstip van de aanbeveling duidelijk en opvallend
worden vermeld, en de naam van degene die de aanbeveling geeft. Tot slot is het provisieverbod
indirect van toepassing op finfluencers. Voor beleggingsondernemingen geldt namelijk
dat zij finfluencers niet mogen betalen voor het aanbrengen van klanten via sociale
media platforms. Hiervan kan al sprake zijn wanneer een klant na doorverwijzing van
de finfluencer in het onboarding-proces zit voor het openen van een beleggingsrekening.
Alles bij elkaar is er dus al een stevig regelgevend kader waaraan finfluencers zich
moeten houden, met als doel om consumenten te beschermen tegen ongewenste beïnvloeding
en ongezonde financiële keuzes. Dat maakt dat ik voor nu geen noodzaak zie voor vergaande
nieuwe wettelijke maatregelen. Ik zie wel ruimte voor verbeteringen.
In dat kader noem ik als eerste een initiatief van de Data Driven Marketing Associatie,
de bond van Adverteerders en de Stichting Reclame Code (SRC) die op 22 april jl. het
«Influencer certificaat» hebben gelanceerd om verantwoorde influencer marketing te
bevorderen.22 Dit initiatief – vergelijkbaar met het Franse initiatief «certificate de l’influence responsable» – bestaat uit een e-learning, resulterend in een certificaat, opname in een openbaar
register en een onafhankelijke monitor (uitgevoerd door de SRC). De e-learning, het
certificaat en het register worden aangeboden via de website www.influencerregels.com. Een e-learningplatform wordt ingezet om ervoor te zorgen dat influencers via verschillende
modules op de hoogte worden gebracht van de belangrijkste regels rondom influencer
marketing. De SRC gaat gecertificeerde influencers monitoren met behulp van online
tools, om regelmatig te controleren of gecertificeerde influencers zich aan de regels
houden. De e-learning bevat nu al een korte beschrijving van de belangrijkste regels
voor finfluencing. Ik ga met de SRC en de AFM in gesprek om de mogelijkheden te verkennen
om dit mooie initiatief uit te breiden met meer gedetailleerde verdiepingsmodules
over specifieke regels voor finfluencers. Een certificaat kan namelijk een goed middel
zijn om finfluencers zich er beter van bewust te maken aan welke (wettelijke) regels
zij zich moeten houden en hoe zij zich moeten verhouden tot consumenten (zoals hun
volgers of kijkers). Een certificaat kan bovendien de kwaliteit en objectiviteit van
de activiteiten van finfluencers vergroten.
Verder zet ik mij bij de lopende onderhandelingen over het Pakket retail beleggen
in om beleggingsondernemingen expliciet verantwoordelijk te maken voor de content
van finfluencers waarmee zij samenwerken.23 Door deze maatregel zullen beleggingsondernemingen naar verwachting selectiever zijn
bij de keuze of ze een samenwerking aangaan met een finfluencer en zo ja, met welke
influencer. Bovendien zullen zij waarschijnlijk (meer) maatregelen nemen om de kwaliteit
van de content van finfluencers te waarborgen.
Tot slot ga ik mij, samen met de Minister van EZK, inzetten om finfluencers expliciet
te verbieden om financiële producten of diensten aan te prijzen die worden aangeboden
door financiële ondernemingen die hiervoor niet de vereiste vergunning hebben, door
deze handelspraktijk in de Europese Richtlijn oneerlijke handelspraktijken onder alle
omstandigheden aan te merken als een oneerlijke handelspraktijk. Ik vind dit wenselijk
omdat we in Nederland gezien hebben dat verschillende finfluencers producten hebben
aangeprezen van financiële ondernemingen die niet actief mogen zijn in Nederland,
omdat ze niet beschikken over de benodigde vergunning of zijn vrijgesteld van een
vergunningplicht.24 Het gaat dan bijvoorbeeld om beleggingsondernemingen die zonder vergunning buiten
Europa gevestigd zijn en waar kan worden gehandeld in (zeer) risicovolle producten
zoals contracts for differences. Een verbod op EU-niveau geniet de sterke voorkeur omdat finfluencers internationaal
actief zijn. Het aanprijzen van de producten of diensten van een financiële onderneming
zonder vereiste vergunning valt mogelijk nu al aan te merken als een oneerlijke handelspraktijk
op grond van misleiding of een misleidende omissie. Ook is de handelspraktijk mogelijk
nu al aan te merken als een oneerlijke handelspraktijk op grond van de lijst in Bijlage
I van de Richtlijn oneerlijke handelsprakijken, waarin de handelspraktijken staan
vermeld die onder alle omstandigheden als oneerlijk worden beschouwd. Met deze explicitering
wordt deze handelspraktijk onomstotelijk een oneerlijke handelspraktijk, wat kan bijdragen
aan het tegengaan van deze onwenselijke praktijken. Op dit moment onderzoekt de Europese
Commissie of de huidige consumentenwetgeving, waaronder de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken,
voldoende aansluit bij dit digitale tijdperk (fitness check).25De nieuwe Europese Commissie zal op basis van de resultaten van dit onderzoek besluiten
of de Europese consumentenwetgeving daadwerkelijk wordt aangepast. Ik zal, samen met
de Minister van EZK, de Europese Commissie vragen deze handelspraktijk onder alle
omstandigheden aan te merken als een oneerlijke handelspraktijk in een voorstel voor
de herziening van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken.
3. Toezicht en handhaving
3.1. Inrichting toezicht
In Nederland is het gedragstoezicht op financiële ondernemingen belegd bij de AFM.
Vanaf eind 2026 zal de AFM toezicht gaan houden op de aanbieders van BNPL-betaaldiensten
en vanaf eind dit jaar gaat de AFM toezicht houden op de aanbieders van cryptoactivadiensten.
Het tegengaan van ongewenste beïnvloeding door financiële ondernemingen is voor de
AFM een belangrijk thema. Niet alleen met formeel toezicht, maar ook door het geven
van voorlichting en guidance tracht de AFM er voor te zorgen dat financiële ondernemingen het klantbelang centraal
stellen, en consumenten dus niet ongewenst worden beïnvloed. Mede op basis van de
resultaten van eigen consumentenonderzoek stelt de AFM onder meer leidraden vast die
financiële ondernemingen moeten aansporen om verstandige financiële keuzes van (jongere)
consumenten te bevorderen. Deze leidraden zien bijvoorbeeld op effectieve informatieverstrekking
en het toepassen van gedragsinzichten.
3.2. Toezicht op finfluencers
Voor het toezicht op (f)influencers zijn er drie relevante toezichthouders: de AFM,
de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en het Commissariaat voor de Media (CvdM).
Tot slot kan de Reclame Code Commissie, een orgaan van de Nederlandse Stichting Reclame
Code, beoordelen of een reclame-uiting van een finfluencers voldoet aan de Nederlandse
Reclame Code. De AFM is bevoegd om te handhaven bij een overtreding van de Wft of
Verordening marktmisbruik, of bij een overtreding van de Whc indien sprake is van
een financiële dienst of activiteit. In de praktijk is het dus vaak de AFM die toezicht
houdt op finfluencers. Toch is dat niet altijd het geval. Zo vallen cryptoactivadiensten
nu niet onder de definitie van financiële dienst of activiteit in de Whc waardoor
niet de AFM, maar de ACM de bevoegde autoriteit is om te handhaven. Ik ben in gesprek
met de AFM en de ACM om dit aan te passen. Verder zullen finfluencers die bijvoorbeeld
cursussen in beleggen promoten ook onder toezicht van de ACM vallen omdat ook hier
geen sprake is van een financiële dienst of activiteit. Het CvdM kan handhavend optreden
tegen finfluencers wanneer zij de Mediawet overtreden. Dat geldt in beginsel voor
alle finfluencers, maar het CvdM heeft een beleidsregel gepubliceerd waarin zij helderheid
geeft over welke (f)influencers onder actief toezicht staan.26 Het betreft in eerste instantie video-uploaders met tenminste 500.000 volgers die
regelmatig video’s plaatsen. Zij zijn wettelijk verplicht zich te registreren bij
het CvdM. Na verloop van tijd wordt de drempel mogelijk verlaagd en komen meer (f)influencers
onder actief toezicht te staan. Hieronder zoom ik verder in op het toezicht van de
AFM op finfluencers, omdat de AFM in de praktijk het vaakst de relevante toezichtbevoegde
autoriteit is.
De AFM houdt risico-gestuurd toezicht. Dat betekent dat de AFM kijkt naar hoe zij
met de beschikbare capaciteit het meeste effect kan sorteren door de grootste risico’s
als eerste aan te pakken. De AFM start doorgaans met thema-onderzoeken die efficiënt
bij een grotere groep ondernemingen uit te voeren zijn. Stuit de AFM op overtredingen,
dan probeert zij ondernemingen eerst door middel van informele maatregelen de goede
kant op te bewegen. Formele handhaving is het sluitstuk van het toezichtproces gericht
op individuele overtreders.
De AFM heeft de ontwikkelingen omtrent finfluencers tijdig gesignaleerd en al in 2021
een verkennend onderzoek uitgevoerd naar ruim 150 finfluencers.27 In het onderzoek constateerde de AFM dat finfluencers zich niet altijd aan de geldende
regels houden, bijvoorbeeld omdat ze onzorgvuldige aanbevelingen doen en beleggingsadvies
geven. Daarnaast zijn er finfluencers die risicovolle producten aanprijzen en zijn
ze niet altijd transparant over hun eigen belangen en vergoedingen die ze krijgen.
Daarop heeft de AFM de finfluencers die zij in beeld heeft, duidelijk gemaakt aan
welke regels zij zich moeten houden. De AFM heeft veel ruchtbaarheid gegeven aan de
uitkomsten van het onderzoek, waardoor de resultaten bij zowel finfluencers zelf als
consumenten (indirect) onder de aandacht zijn gekomen. Ook heeft de AFM veel informatie
op haar website staan over de regels voor finfluencers en waar zij op moeten letten.
Daarnaast heeft de AFM geconstateerd dat een aantal beleggingsondernemingen aanbrengvergoedingen
verstrekten aan finfluencers wat in strijd is met het Nederlandse provisieverbod.28 De AFM heeft de beleggingsondernemingen bij wie overtredingen zij geconstateerd daarop
gewezen en hen opgedragen aanpassingen te doen.
3.3. Handhaving bij overtredingen
Na dit verkennende onderzoek heeft de AFM onder andere vervolgtoezichtsonderzoeken
naar finfluencers uitgevoerd. De AFM kan geen inzicht geven in alle genomen maatregelen
vanwege de wettelijke geheimhoudingsplicht en doet normaliter ook geen uitspraken
over lopende onderzoeken. Specifiek ten aanzien van deze toezichtsonderzoeken naar
finfluencers heeft de AFM wel in de media gemeld dat de onderzoeken inmiddels zijn
afgerond, waarbij de AFM de verwachting heeft uitgesproken dat enkele finfluencers
in strijd hebben gehandeld met bestaande wetgeving.29 In een volgende toezichtfase beslist de AFM wat zij met de onderzoeksresultaten gaat
doen. Daarbij kan de AFM informele (bijv. een waarschuwingsbrief of -gesprek) en formele
handhavingsinstrumenten (bijv. een aanwijzing of boete) inzetten. Wanneer de toezichthoudende
afdeling inderdaad een overtreding heeft geconstateerd en van oordeel is dat hiervoor
een boete aangewezen is, dan wordt een zorgvuldig proces in gang gezet waarbij verschillende
stappen worden doorlopen.30
Indieners
-
Indiener
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën