Brief regering : Fiche: Mededeling beheersing van klimaatrisico’s
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3930
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2024
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 1 fiche die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling beheersing van klimaatrisico’s
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
Fiche: Mededeling beheersing van klimaatrisico’s
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling Klimaatrisico’s beheren – De bevolking en de welvaart beschermen
b) Datum ontvangst Commissiedocument
12 maart 2024
c) Nr. Commissiedocument
COM(2024) 91 final
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:52024DC0091
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet van toepassing
f) Behandelingstraject Raad
Milieuraad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
2. Essentie voorstel
De Europese Commissie (hierna: Commissie) heeft op 12 maart jl. de mededeling «Klimaatrisico’s
beheren – De bevolking en de welvaart beschermen» uitgebracht. De Commissie reageert
hiermee op de Europese klimaatrisicobeoordeling van het Europees Milieuagentschap1 waaruit blijkt dat Europa onder andere te maken zal krijgen met hogere temperaturen,
meer en intensere hittegolven, langdurigere droogte en hevigere neerslag. Volgens
een voorzichtige raming zou hierdoor het bbp van de Europese Unie (hierna: EU) tegen
het einde van de eeuw ongeveer 7% dalen. Om dit te voorkomen wil de Commissie de klimaatbestendigheid
van de EU vergroten door beter bestuur, betere ondersteuning van besluitvorming, benutting
van structureel beleid en het stellen van de juiste voorwaarden voor financiële veerkracht.
De Commissie benoemt in de mededeling specifieke acties voor ecosystemen, voeding,
gezondheid, infrastructuur en economie.
In het kader van verbetering van bestuur zal de Commissie klimaatrisico’s breed meenemen
bij EU-beleid en roept ze EU-instellingen op na te gaan of de verdeling in verantwoordelijkheden
tussen de EU en de lidstaten voor klimaatrisico’s in EU-wetgeving duidelijk is belegd.
De Commissie zal bezien hoe beter gebruik kan worden gemaakt van synergiën in beleid.
EU-lidstaten worden opgeroepen bestaande verplichtingen volledig uit te voeren, aanbevelingen
van de Commissie in overweging te nemen en te zorgen voor voldoende capaciteit en
middelen om klimaatrisico’s te beheersen.
Om een doeltreffende besluitvorming mogelijk te maken zal de Commissie tekortkomingen
in kennis en vaardigheden wegnemen, mede door klimaatgegevens en modelleringsinstrumenten
toegankelijker te maken. Ter vereenvoudiging van risicobeoordelingen zal de Commissie
bij beoordeling van de effecten van beleid als het laagste aanvaardbare klimaatreferentiescenario
het tussenscenario voor emissies van het Intergovernmental Panel on Climate Change
(IPCC)2 gebruiken. Bij stresstesten en voor het vergelijken van aanpassingsopties zal de
Commissie ongunstigere scenario’s gebruiken. De lidstaten wordt aangeraden hetzelfde
te doen.
Voor het structureel beheersen van klimaatrisico’s acht de Commissie het van belang
deze risico’s mee te nemen in beleid voor ruimtelijke ordening en bij planning en
onderhoud van kritieke infrastructuur. Ook acht de Commissie het noodzakelijk dat
de EU-solidariteitsmechanismen, waaronder het Unie Civiele Beschermingsmechanisme
(UCPM), over voldoende middelen beschikken om EU-burgers, waar ook ter wereld, in
nood te kunnen helpen. Dit creëert een buffercapaciteit voor momenten dat de nationale
responscapaciteiten overbelast zijn.
Effectief adaptatiebeleid vereist volgens de Commissie dat de juiste voorwaarden worden
gesteld aan financiering van klimaatbestendigheid. Zij zal daarom klimaatbestendigheid
meenemen als criterium bij EU-uitgaven en verzoekt lidstaten hetzelfde te doen. Waar
haalbaar en passend zal de Commissie overwegingen met betrekking tot aanpassing aan
de klimaatverandering integreren in de uitvoering van EU-programma’s en -activiteiten.
De Commissie wil toekomstbestendige op de natuur-gebaseerde oplossingen3 stimuleren ter vergroting van klimaatbestendigheid van de EU. Beheer en bescherming
van ecosystemen dient integraal te worden vormgegeven en de Commissie zal in samenwerking
met de lidstaten richtsnoeren opstellen voor de ontwikkeling van veerkrachtige landschappen
die de gevolgen van de klimaatverandering kunnen opvangen. De Commissie zal waterkwesties
uitvoerig in kaart gaan brengen.
Ter bescherming van de volksgezondheid zal de Commissie maatregelen aanscherpen ter
bescherming van werknemers die aan klimaatrisico’s worden blootgesteld en zal zij
de Europese waarnemingspost voor klimaat en gezondheid (European Climate and Health
Observatory, ECHO) versterken.4 Daarnaast zal zij het Early Warning and Response System koppelen aan andere waarschuwingssystemen. De Commissie wijst ook op programma’s als
Horizon Europe en EU4Health die ingezet worden om vaccins te helpen ontwikkelen om
aan klimaatverandering gelieerde infectieziekten te helpen bestrijden.
Het toekomstbestendig maken van de voedselproductie is een prioriteit voor de Commissie.
Zij zal met de lidstaten blijven samenwerken om de strategische plannen van het Gemeenschappelijk
landbouwbeleid beter te benutten om klimaatbestendigheid te verbeteren. Samen met
de lidstaten wordt de monitoring van de bodemgezondheid versterkt. De Commissie zal
een studie over aanpassing in de landbouw uitvoeren, die eind 2025 moet zijn afgerond.
Daarnaast worden in het Gemeenschappelijk visserijbeleid klimaateffecten opgenomen.
Om infrastructuur beter te beschermen tegen klimaatrisico’s worden de Europese normalisatie
organisaties verzocht in de Europese normen voor het ontwerp van infrastructuur met
een levenscyclus van meer dan dertig jaar rekening te houden met klimaatrisico’s.
Via herziene richtsnoeren voor het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) wordt klimaatbestendigheid
van transportinfrastructuur verder ondersteund. In de geplande actualisering van de
normen voor gebouwen wordt het verplicht gesteld rekening te houden met de toekomstige
klimaatrisico’s voor gebouwstructuren.
Klimaatrisico’s vormen een groot risico voor de veerkracht van bedrijven. Als onderdeel
van de uitvoering van de Europese strategie voor economische veiligheid5 zal de Commissie rekening houden met klimaatrisico’s. Speciaal voor het midden- en
kleinbedrijf (mkb) zijn acties in het Steunpakket voor mkb’s beschikbaar.6
De Commissie zal lidstaten ondersteunen om de budgettering van klimaatrisico’s te
verbeteren en te integreren in de nationale begrotingsprocessen. De EU-strategie voor
duurzame financiering is erop gericht om klimaat- en andere milieurisico’s transparanter
te maken en het financiële stelsel van de EU robuust te maken. Tot slot wijst de Commissie
op het belang van aandacht voor klimaatrisico’s en hun potentiële effecten op de financiële
stabiliteit in de financiële sector.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De Rijksoverheid werkt samen met medeoverheden intensief aan klimaatbestendigheid.
De Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS) bevat de overkoepelende strategie om
de negatieve effecten van klimaatverandering te verkleinen, of in ieder geval beheersbaar
houden. Het Deltaprogramma draagt bij aan het bereiken van de doelstellingen van de
NAS voor waterveiligheid, beschikbaarheid van zoetwater en ruimtelijke adaptatie.
Het Nationaal Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie beschrijft de inzet van het Rijk
voor de komende jaren.
De nieuwste klimaatscenario’s van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
(KNMI) laten zien dat Nederland steeds vaker te maken krijgt met de gevolgen van klimaatverandering
en dat die gevolgen steeds extremer worden.7 Daarom is begin 2024 begonnen met herziening van de NAS, waarbij departementen gezamenlijk
werken aan het aanscherpen van het huidige beleid.8 De herziene NAS zal in 2026 worden vastgesteld.
Op 3 april 2023 is de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden (2023–2029)
gepubliceerd, waarin de strategische koers ten behoeve van de nationale veiligheid
is beschreven.9 Een van de actielijnen daarin ziet op het intensiveren van klimaatmitigatie en -adaptie.
Het adaptief vermogen van Nederland tegen klimaat- en natuurrampen moet worden vergroot,
onder meer door een klimaatbestendige ruimtelijke inrichting die rekening houdt met
extreem weer, overstromingsrisico’s, de verspreiding van infectieziekten en natuurbranden.
Daarnaast is en blijft het een hoge prioriteit om klimaatverandering te voorkomen,
aangezien het van groot belang is om de adaptatieopgave zoveel mogelijk te beperken.
Nederland werkt als onderdeel van de EU ambitieus aan internationale afspraken hierover
en vraagt andere landen om dit ook te doen. Daarnaast speelt Nederland ook een actieve
rol in mondiale afspraken voor klimaatadaptatie.
Mondiaal richt Nederland zich ook op de relatie tussen klimaat en gezondheid. Klimaat
is een van de drie prioriteiten binnen de kabinetsbrede Mondiale Gezondheidsstrategie.10 Om voorbereid te zijn op de toekomstige gezondheidsrisico’s wordt toegewerkt naar
een bredere, integrale benadering, rekening houdend met de drie planetaire crises
– klimaatverandering, verlies aan biodiversiteit en vervuiling. Deze crises vormen
in de toekomst steeds grotere dreigingen en risico’s voor zowel mondiale gezondheid
als de volksgezondheidssituatie in Nederland.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet staat positief tegenover de mededeling van de Commissie, maar had graag
gezien dat er meer aandacht zou zijn voor het bepalen van de effectiviteit van adaptatiebeleid,
alsook voor de wisselwerking en samenhang met andere beleidsopgaven zoals biodiversiteit.
Samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie is van belang bij het werken aan
klimaatbestendigheid, gezien het grensoverschrijdende karakter van de gevolgen van
klimaatverandering. Wel moet rekening kunnen worden gehouden met locatie specifieke
omstandigheden, aangezien klimaatadaptatie veelal lokaal maatwerk vereist. De Commissie
zou een rol kunnen spelen bij ondersteuning van de capaciteit in lidstaten die nodig
is als er geen uniforme maatregelen mogelijk zijn. Het kabinet acht het van belang
dat nationale methoden en maatregelen, zoals de stresstesten en nationale klimaatscenario’s,
ook in de toekomst kunnen worden gebruikt.
De benadering van de Commissie sluit aan op de wijze waarop aanpassing aan klimaatverandering
in Nederland wordt vormgegeven. Zo pakt Nederland klimaatadaptatie steeds meer integraal
aan. Ook de door de Commissie genoemde aanbevelingen met betrekking tot verbetering
van het bestuur zijn in Nederland al staand beleid. Bij de herziening van de NAS wordt
bekeken hoe de verantwoordelijkheden zo duidelijk mogelijk belegd kunnen worden. Ook
wordt bekeken hoe betere Early Warning Systems op een robuuste en kosteneffectieve wijze een bijdrage aan klimaatadaptatie kunnen
leveren. De toegankelijkere Europese klimaatgegevens en modelleringsinstrumenten ondersteunen
de herziening van de NAS.
Het voorstel van de Commissie om het tussenscenario van het IPCC te gebruiken als
het laagste aanvaardbare klimaatreferentiescenario is begrijpelijk, maar het kabinet
signaleert dat Nederland een andere systematiek hanteert. Het KNMI heeft voor de nationale
klimaatscenario’s een bandbreedte bepaald door een hoog en een laag uitstootscenario
door te rekenen. Deze bandbreedte is gekozen om de gevolgen van internationale keuzes
in klimaatbeleid inzichtelijk te maken en om nationaal een goede risicoafweging te
kunnen maken van de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Voor specifieke toepassingen
heeft het KNMI aanvullende berekeningen voor een tussenscenario gemaakt.
Het kabinet is het met de Commissie eens dat het beleid voor ruimtelijke ordening
van belang is bij het verbeteren van de klimaatbestendigheid. De ruimte in Nederland
is beperkt en de grote maatschappelijke opgaven waar Nederland voor staat vragen om
zorgvuldige afwegingen. Ruimtelijke ordeningsaspecten rond klimaatadaptatie zijn in
Nederland op diverse manieren geregeld, bijvoorbeeld via het Deltaprogramma en de
aanpak «water en bodem sturend». Ook wordt klimaatadaptatie meegenomen in de nog te
publiceren Nota Ruimte. Het kabinet benadrukt dat ruimtelijke keuzes in balans moeten
zijn met andere opgaven met een groot ruimtebeslag, zoals het realiseren van de energietransitie
om de Europese doelstellingen voor klimaatmitigatie te behalen. Ook bij deze opgaven
moet klimaatbestendigheid worden meegenomen. Daarnaast ziet het kabinet mogelijkheden
tot verbetering in ruimtelijke ordening en klimaatbestendigheid op maritiem gebied
door intensievere samenwerking tussen landen.11
Meer en intensievere natuurrampen en extreem weer kunnen de continuïteit van vitale
processen als de elektriciteits-, drinkwater- en gasvoorziening en telecommunicatie
verstoren, met mogelijk cascade-effecten12 tot gevolg. Vitale infrastructuur moet zoveel mogelijk worden beschermd tegen huidige
en toekomstige klimaat-gerelateerde dreigingen.Het kabinet onderschrijft het voorstel
van de Commissie om klimaatrisico’s mee te nemen in de risicobeoordelingen uit de
Richtlijn weerbaarheid kritieke entiteiten.13 Deze Richtlijn verplicht lidstaten om binnen een aantal sectoren na te gaan welke
publieke en private organisaties vooraf maatregelen moeten nemen tegen fysieke risico’s,
waaronder de gevolgen van (terroristische) misdrijven en natuurrampen.
Het kabinet erkent het belang van EU-solidariteitsmechanismen zoals het EU civiele
beschermingsmechanisme. Door het veranderende risicolandschap is het van belang dat
de Commissie en de lidstaten elkaar ondersteunen bij een grensoverschrijdende klimaatramp.
Het kabinet ondersteunt het verbeteren van civiele bescherming op nationaal en EU-niveau.
Het kabinet is solidair met lidstaten die te maken hebben met noodsituaties. Hiervoor
bestaat op EU-niveau onder meer de Solidariteits- en Noodhulpreserve, die in de onderhandelingen
over de tussentijdse herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027
is verhoogd met 1,5 miljard euro voor de periode 2024–2027. Het kabinet wil niet vooruitlopen
op de onderhandelingen voor het volgende MFK (vanaf 2028).
Het kabinet is voorstander van het opnemen van het do-no-significant-harm-principe bij de uitvoering van op financiering gerichte EU-programma’s. Het kabinet
zal hierbij aandacht hebben voor de invulling van en controle in lijn met de taxonomie,
en het zoveel mogelijk beperken van administratieve lasten. Het kabinet onderschrijft
het belang om in wet- en regelgeving voor de financiële sector voldoende aandacht
te hebben voor klimaatrisico’s en hun potentiële effecten op de financiële stabiliteit.
Het kabinet is ervan doordrongen dat aandacht nodig is voor de gevolgen die klimaatverandering
op de volksgezondheid zal hebben, zeker waar het kwetsbare groepen in de samenleving
betreft.
Meer hitte en het opkomen van nieuwe ziektes door bredere verspreiding van ziekteverwekkers
zullen de volksgezondheid verder onder druk zetten. Het kabinet ziet de noodzaak op
Europees niveau de samenwerking te intensiveren op het gebied van klimaat en gezondheid.
In de loop van 2024 start de Gezondheidsraad samen met de Wetenschappelijke Klimaatraad
met het in kaart brengen van de stand van wetenschap over gezondheidseffecten van
klimaatverandering.
Het kabinet onderschrijft de noodzaak om op Europees niveau adequaat te kunnen reageren
op grensoverschrijdende gezondheidsdreigingen en steunt de inzet op het versterken
van de waarnemingspost voor klimaat en gezondheid (ECHO), het Early Warning and Response System voor klimaat gerelateerde gezondheidsbedreigingen en de grensoverschrijdende inzet
van medisch personeel en de overdracht van patiënten bij dergelijke gezondheidsbedreigingen.
Het RIVM neemt klimaatrisico’s mee in de komende Volksgezondheid Toekomst Verkenning.
Het kabinet is het eens met het door de Commissie benoemde belang van het verzekeren
van de toegang tot en ontwikkeling van kritieke medische maatregelen. Daarnaast onderschrijft
het kabinet het belang van financieringsinstrumenten als Horizon Europe en EU4Health
om het vermogen te versterken de gezondheidseffecten van klimaatverandering tegen
te gaan. Het kabinet zal in Europees verband blijven vragen voor een sterkere inzet
op de relatie tussen klimaat en gezondheid.
Het kabinet steunt het voorstel van de Commissie om te onderzoeken of er meer maatregelen
nodig zijn om werknemers tegen klimaatrisico’s als hittestress te beschermen. Het
kabinet verwelkomt de inspanningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid
en de gezondheid op het werk om kennis over het verband tussen klimaat en veiligheid
en gezondheid op het werk te vergroten. Het kabinet kijkt uit naar het project dat
in 2025 start om de klimaatbestendigheid op de werkplek te vergroten en hoopt dat
er aanvullende richtsnoeren worden opgesteld.
Het kabinet onderschrijft het belang van op de natuur-gebaseerde oplossingen. Deze
worden in Nederland al ontwikkeld en toegepast, bijvoorbeeld in het kader van het
Deltaprogramma, de Agenda Natuurinclusief, het Nationaal Programma Landelijk Gebied
(NPLG), het Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw (AP KAL), het Actieprogramma
klimaatadaptatie natuur (AP KAN) dat op dit moment wordt ontwikkeld, de programmatische
aanpak Groen in en om de stad en de Nationale Aanpak Klimaatadaptatie voor de gebouwde
omgeving. Het kabinet kijkt uit naar de richtsnoeren die de Commissie op zal stellen
voor de ontwikkeling van veerkrachtige landschappen en de inventarisatie van de Commissie
met betrekking tot de klimaatrisico’s op het gebied van waterbeschikbaarheid, waterveiligheid
en waterkwaliteit.
Het kabinet onderschrijft het belang van het toekomstbestendig maken van de voedselproductie
en merkt op dat het in dit licht belangrijk is om naar alle onderdelen van de keten
te kijken. Om de land- en tuinbouwsector weerbaarder te maken is het AP KAL ontwikkeld,
dat richting geeft aan oplossingen voor de problemen en risico’s op het watersysteem,
bodemsysteem, gewassen en teeltsystemen en veehouderij. Ook richt het zich op kansen
die klimaatverandering met zich meebrengt voor de land- en tuinbouw. Klimaatbestendigheid
is één van meerdere opgaven in het landelijk gebied. Rijk, provincies, gemeenten en
waterschappen staan voor de uitdaging om de opgaven in samenhang aan te pakken, wat
alleen haalbaar is door samenwerking tussen álle betrokkenen. Aan de opgaven wordt
gewerkt via het NPLG, de Agenda Natuurinclusief en de aanpak «water en bodem sturend».
Het kabinet acht een betere synergie van Europees beleid en het beter benutten van
de strategische plannen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van belang om de
integrale aanpak in het landelijk gebied versterken. Het veranderende klimaat vereist
ook een grotere weerbaarheid van de bodem en daarom zet het kabinet met het Nationaal
Programma Landbouwbodems (NPL) erop in dat in 2030 alle landbouwbodems duurzaam worden
beheerd, wat ook aansluit bij het voorstel van de Commissie voor een Bodemmonitoringsrichtlijn.14
Het kabinet erkent het belang van het meenemen van klimaatrisico’s bij het EU-visserijbeleid.
Mariene eiwitten kunnen een rol spelen bij de verduurzaming van ons voedsel. In de
«Visie op voedsel uit zee en grote wateren»15 is aangegeven dat voor de visserij van de toekomst meer flexibiliteit nodig is in
soorten en vangsttechnieken om in te kunnen spelen op de gevolgen van klimaatverandering.
Het kabinet gaat graag in gesprek met andere lidstaten en de Commissie om hieraan
invulling te geven. Nederland wil voorkomen dat in de visserijonderhandelingen met
andere kuststaten in de Atlantische wateren, het wijzigen van distributiepatronen
van vissoorten door opwarmend water als argument wordt gebruikt om verdeelsleutels
tussen de betreffende kuststaten ter discussie te stellen.
Het kabinet is voorstander van standaardisatie en normalisatie voor klimaatbestendig
ontwerpen van infrastructuur en bouwwerken. Standaarden en normen maken duidelijk
aan welke eisen moet worden voldaan om projecten klimaatbestendig uit te voeren. Het
kabinet zal de ontwikkelingen hieromtrent nauwkeurig volgen om een goede toepasbaarheid
voor de Nederlandse situatie te borgen. Voldoende differentiatie moet worden geboden,
bijvoorbeeld met betrekking tot de toepasbaarheid op verschillende typen vaarwegen
en de bijbehorende kunstwerken en in de specifieke omstandigheden van de Nederlandse
delta. Nederland zal zich hiervoor actief inzetten bij studies in opdracht van de
Commissie in door de Commissie in het leven geroepen werkgroepen. In Nederland wordt
al gewerkt met de Eurocodes in de bouwregelgeving en de actualisering van deze Eurocodes
voor klimaatbestendig bouwen wordt door het kabinet toegejuicht. Het Nederlandse normalisatie-instituut
(NEN) werkt de komende jaren aan de Nationale Bijlagen bij deze Eurocodes, zodat ze
goed toepasbaar zijn op de Nederlandse situatie.
Het kabinet onderschrijft het door de Commissie genoemde belang van een klimaatbestendig
TEN-T. Nationaal voeren Rijkswaterstaat en ProRail in lijn met de aanpak van het Deltaprogramma
al stresstesten uit met betrekking tot klimaatbestendigheid van hun infrastructurele
projecten. Nederland is daarmee één van de koplopers. Het kabinet kijkt uit naar de
uitkomsten van het onderzoek van de Commissie naar risicobeoordelingen en klimaatbestendigheid
voor TEN-T. Nederland heeft tijdens de herziening van de TEN-T verordening actief
de wens van de Commissie gesteund om TEN-T klimaatbestendig op te zetten met als doel
om betrouwbaar vervoer over bijvoorbeeld vaarwegen te kunnen faciliteren. Klimaatadaptatie
dwingt Nederland tot het maken van keuzes om bevaarbaarheid en het nakomen van internationale
vaarwegvereisten te kunnen garanderen, ook ten tijde van steeds vaker voorkomende
droogteperiodes. De herziene TEN-T verordening plaatst Nederland voor de grote uitdaging
om klimaatadaptief aan internationale vaarwegvereisten te kunnen voldoen.
Het kabinet ziet de omschakeling naar een klimaatbestendige samenleving als een kans
om het concurrentievermogen van Nederland en de EU te versterken. Een tijdige omschakeling
biedt lange termijn zekerheid voor het bedrijfsleven. De mededeling biedt kansen voor
de Nederlandse kennisinstituten, bedrijven en overheidsorganisaties die internationaal
gewaardeerde partners zijn voor innovatie en investeringen die bijdragen aan het vergroten
van de weerbaarheid in kwetsbare sectoren, landen, regio’s en steden. De EU kan met
de voorgestelde acties uit de mededeling een toonaangevende positie in de mondiale
transitie naar een duurzame, klimaatbestendige en klimaatneutrale wereld innemen.
Het kabinet onderschrijft de benadering van de Commissie om het mkb te ondersteunen
in het aanpassen aan klimaatrisico’s. Toegang tot voldoende financiering is cruciaal
voor mkb’ers om zich veerkrachtig aan te passen en te verduurzamen.
De insteek van de Commissie in de mededeling sluit goed aan bij de manier waarop in
Nederland al aan klimaatbestendigheid wordt gewerkt. Het kabinet ziet in de mededeling
van de Commissie dus zeker ook de bevestiging dat Nederland op de goede weg is, maar
erkent tegelijkertijd dat dit nog een lange en intensieve weg is en dat sneller lopen
noodzakelijk is. Daarnaast is de mededeling ook relevant voor de mondiale context
en draagt integratie van adaptatie in verschillende oplossingsrichtingen bij aan het
opschalen van adaptatie wereldwijd en daarmee de gestelde doelen van het tijdens COP28
aangenomen UAE framework for global climate resilience.16
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De mededeling is overwegend positief ontvangen. Lidstaten zijn eensgezind over de
noodzaak tot het sneller en intensiever werken aan klimaatbestendigheid en zien voordelen
van een gezamenlijke inspanning om de uitvoering van klimaatadaptatiebeleid te versnellen
en effectiever te maken. De Commissie kan ondersteuning bieden bij het versnellen
en verbeteren van de inspanningen van lidstaten op het gebied van klimaatadaptatie.
Daarbij hebben diverse lidstaten wel de kanttekening gemaakt dat er geen uniforme
benadering mogelijk is. Het is van belang om ruimte te hebben voor maatwerk in het
licht van locatie specifieke omstandigheden. Het Europees Parlement heeft zich nog
niet over de mededeling uitgelaten.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De mededeling heeft betrekking
op meerdere beleidsterreinen van de EU, met name op die van milieu, alsook op de beleidsterreinen
landbouw en visserij, vervoer, trans-Europese netwerken en gemeenschappelijke veiligheidsvraagstukken
op het gebied van volksgezondheid. Op deze terreinen heeft de EU een gedeelde bevoegdheid
met de EU-lidstaten (artikel 4, lid 2, sub d, e, g, h en k, VWEU). Voor zover het
ruimtelijke ordening betreft ligt de bevoegdheid bij de lidstaten. Gezien de onlosmakelijke
verbondenheid van klimaatadaptatie met ruimtelijke ordening is het onvermijdelijk
dat bij het vergaren van kennis over mogelijke maatregelen ook hieraan aandacht wordt
besteed door de Commissie. Aangezien het op het gebied van ruimtelijke ordening echter
louter gaat om informatieverschaffing, levert dit geen bevoegdheidsprobleem op.
b) Subsidiariteit
De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De mededeling heeft
tot doel de klimaatbestendigheid van de EU te vergroten. Het grensoverschrijdende
karakter van de (aanpak van de) klimaatproblematiek rechtvaardigt optreden op EU-niveau.
Naast acties op lokaal, regionaal, nationaal en mondiaal niveau dienen op Europees
niveau acties te worden ondernomen om een klimaatbestendige samenleving te realiseren.
Coördinatie binnen de EU, zorgt voor efficiëntieverbeteringen die van essentieel belang
zijn in verband met de grote aanspraak op publieke en particuliere middelen. Daarnaast
maakt coördinatie op EU-niveau het mogelijk, in het licht van de grote omvang van
de maatregelen die nodig zijn, tijdig de noodzakelijke beslissingen en maatregelen
te nemen en zo onomkeerbare effecten te voorkomen.
Het voorgenomen optreden op EU-niveau is daarom gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De mededeling heeft
tot doel de klimaatbestendigheid van de EU te vergroten. Het optreden zoals aangekondigd
in de mededeling is geschikt om lidstaten te ondersteunen bij het realiseren van de
afspraken uit de Overeenkomst van Parijs en de uitvoering van de Europese Klimaatwet
om de gevolgen van klimaatverandering aan te pakken. De uitvoering wordt aan de lidstaten
overgelaten. De mededeling bevat geen aanvullende verplichtingen op de Europese Klimaatwet,
zodat het aan de lidstaten is om te bezien welke maatregelen op hun grondgebied noodzakelijk
zijn. Het aangekondigde optreden laat daarom voldoende ruimte aan de lidstaten en
gaat niet verder dan noodzakelijk.
d) Financiële gevolgen
De mededeling brengt in beginsel geen financiële gevolgen met zich mee. Het kabinet
is van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen
de in de Raad afgesproken financiële kaders van het huidige MFK 2021–2027 en dat deze
moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
De Rijksoverheid en de decentrale overheden dragen overigens wel kosten voor het aanpassen
aan klimaatverandering, maar deze vloeien niet voort uit de mededeling van de Commissie.
De kosten voor klimaatadaptatie vloeien vanuit Europees perspectief voort uit de Europese
Klimaatwet.17 En nationaal vanuit diverse nationale initiatieven zoals het Deltaprogramma en Water
en Bodem Sturend De mededeling biedt handvatten voor het uitvoeren van die verplichtingen
die mogelijk leiden tot een meer kosteneffectieve aanpak van klimaatadaptatie.
Indien er kosten zijn voor decentrale overheden dan zullen deze moeten worden getoetst
conform art. 2 van de Financiële Verhoudingswet. Eventuele budgettaire gevolgen worden
ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de
regels van de budgetdiscipline.
De mededeling maakt overigens duidelijk dat investeringen in een weerbare economie
voorkomen dat er later kosten gemaakt moeten worden voor het herstellen van grote
maatschappelijke kosten als gevolg van klimaatverandering.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De mededeling sluit goed aan bij het staand nationaal beleid. Aangezien in de mededeling
niet is voorzien in nieuwe regelgeving noch in concrete nieuwe beleidsvoorstellen
zijn er geen gevolgen voor de regeldruk. Wel is er sprake van mogelijke inbedding
van klimaatadaptatie in bestaande regelgeving. Het kabinet zal in dergelijke gevallen
letten op de gevolgen voor de regeldruk.
De mededeling heeft eveneens geen gevolgen voor administratieve lasten. Bij de uitwerking
van eventuele maatregelen ten behoeve van dit proces zal het kabinet rekening blijven
houden met de gevolgen van de administratieve lasten.
Op geopolitieke aspecten zijn geen noemenswaardige effecten te verwachten.
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.