Brief regering : Voortgangsrapportage Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
34 843 Seksuele intimidatie en geweld
Nr. 109
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VAN SOCIALE ZAKEN
EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2024
Ieder mens moet veilig kunnen opgroeien, werken en leven. Toch worden er iedere dag
mensen slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Dit
is een grove inbreuk op die veiligheid en heeft vaak ernstige en langdurige gevolgen
voor slachtoffers. Iedereen kan ermee te maken krijgen. Het komt voor in alle lagen
van de samenleving. Het is daarmee een pijnlijk en hardnekkig maatschappelijk probleem.
De vele onthullingen in de afgelopen jaren laten zien dat er een patroon is. Machtsongelijkheid,
afhankelijkheid en genderstereotypen blijken steeds een voedingsbodem voor seksueel
grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
Om dit patroon te doorbreken is directe actie nodig en langdurige inzet van de hele
maatschappij. Van de overheid tot de burger, en van werkgevers tot omstanders. Alleen
dan kunnen wij de ongewenste cultuur in onze samenleving rondom seksueel grensoverschrijdend
gedrag van wegkijken, goedpraten, bagatelliseren, schaamte en victim blaming veranderen. Het kabinet startte daarom in het voorjaar van 2022 een meerjarige brede
aanpak voor het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
Daarin was het aanstellen van Mariëtte Hamer een belangrijke stap. Zij is per 1 april
2022 onafhankelijk regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel
geweld. Op 13 januari 2023 publiceerde het kabinet het Nationaal Actieprogramma Aanpak
seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (hierna: NAP).1
Met deze brief informeren we uw Kamer over de voortgang van het NAP. Wij doen dat
mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming,
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
In deze brief verduidelijken we ook de doelen van het NAP.2 We beschrijven per actielijn de activiteiten en de doelen die we daarmee willen bereiken.
Zo laten we zien welke acties de Rijksoverheid samen met verschillende organisaties
en andere betrokkenen onderneemt en wat de samenhang is tussen de verschillende activiteiten
en actielijnen. Hoe alle activiteiten uit de verschillende actielijnen precies verlopen,
kan uw Kamer lezen in bijlage 1. In bijlage 2 gaan we in op de aangenomen moties en
gedane toezeggingen.
In deze voortgangsrapportage vertelt ook de regeringscommissaris per actielijn wat
ze heeft gedaan. In bijlage 3 vindt uw Kamer een brief van haar hand waarin zij reflecteert
op de stand van zaken van de problematiek en van de aanpak van het kabinet. Ook beschrijft
zij haar activiteiten en plannen.
Hoe monitoren we de voortgang?
Het kabinet ziet erop toe dat het programma de gewenste resultaten oplevert. Deze
voortgangsrapportage geeft hierin een eerste inzicht. We kijken op drie niveaus naar
de voortgang:
1. Overkoepelend doel: is de cultuurverandering ingezet en komen seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld minder voor?
2. Inhoudelijke voortgang: worden de gewenste resultaten bereikt waaraan we met acties
binnen de actielijnen proberen bij te dragen?
3. Procesmatige voortgang: worden de activiteiten uitgevoerd zoals gepland?
Overkoepelend doel
Het eerste niveau van monitoring richt zich op het uiteindelijke doel van dit actieprogramma:
cultuurverandering en het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel
geweld. Een cultuurverandering is niet van de één op de andere dag bereikt en zichtbaar.
Bovendien neemt de geregistreerde prevalentie3 waarschijnlijk eerst toe omdat er meer bewustwording is door aandacht voor het thema.
Ook is het lastig om het effect van het NAP op de gewenste cultuurverandering te monitoren.
Want er zijn ook andere (maatschappelijke) factoren die invloed hebben. De samenleving
heeft hier zelf ook een belangrijke rol in. Ondanks dat het hierdoor lastig is om
de cultuurverandering te volgen, zien we wel dat er een beweging op gang is gekomen
in de samenleving.
We merken dat het gesprek over seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
niet meer is gestopt. Overal in de maatschappij komt aandacht voor deze problematiek
terug. Slachtoffers durven hun ervaringen te delen. Omstanders brengen het gesprek
op gang. En in organisaties ontstaat steeds meer besef van urgentie en noodzaak om
de sociale- en psychologische veiligheid te verbeteren. Ook ontstaan maatschappelijke
initiatieven om het aan te pakken. Zo sloten studentenorganisaties van het mbo, hbo
en wo in de zomer van 2023 het Studentenpact om samen seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld in het studentenleven aan te pakken.4 Biedt Techniek Nederland aan alle bedrijven in de technische installatiebranche en
in de technische detailhandel kosteloos het inschakelen van een vertrouwenspersoon
aan.5 En startte Taskforce GO! de campagne «Ik zet de toon» voor een veilige en inclusieve
muzieksector.6 Ook de maatregelen en acties in deze voortgangsrapportage laten zien dat de cultuurverandering
is gestart. Op verschillende terreinen, en in verschillende sectoren werken partijen
samen om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld fundamenteel aan te
pakken.
Als kabinet volgen we ook de komende jaren de cultuurverandering. Hiervoor gebruiken
we maatschappelijke monitors waarin we onder andere kijken naar:
• Maatschappelijke opvattingen: hoe ontwikkelt de houding van mensen in Nederland zich
als het gaat om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld?
• Hoe vaak komt seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld voor?
• Weten slachtoffers, omstanders, naasten en (potentiële) plegers wat ze kunnen doen
en waar ze terechtkunnen als seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
plaatsvindt?
We sluiten zoveel mogelijk aan bij bestaande monitors zoals de Prevalentiemonitor
huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag,7 de Monitor seksuele gezondheid,8 en de Emancipatiemonitor.9 Daarnaast herhalen we jaarlijks de publieksmonitor seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Deze publieksmonitor onderzoekt de gevoelens en gedachten van volwassenen in Nederland
rond seksueel grensoverschrijdend gedrag. Begin maart is de tweede publieksmonitor
opgeleverd. Die vindt u in bijlage 4.
Inhoudelijke voortgang
Het tweede niveau van monitoring kijkt naar de resultaten op activiteitenniveau. Daarbij
gaat het bijvoorbeeld om hoeveel mensen bereikt zijn met activiteiten en om welke
instrumenten zijn ontwikkeld. Waar relevant gebruiken we indicatoren uit bestaande,
meer specifieke monitors. Zoals de Werkgevers Enquête Arbeid (WEA). Sommige activiteiten,
zoals wetstrajecten en subsidietrajecten, hebben een verplicht monitorings- en evaluatiecomponent.
In bijlage 1 benoemen we deze indicatoren als die er zijn per maatregel.
Procesmatige voortgang
Ten derde is het belangrijk dat we de procesmatige voortgang op activiteitenniveau
volgen. Zo kunnen we de inzet van het kabinet en de effectieve besteding van middelen
verantwoorden. Hiervoor bekijken we of de activiteiten zoals gepland worden uitgevoerd.
In bijlage 1 staat per activiteit of die volgens planning verloopt.
Door de uitvoering van het NAP op deze drie manieren te volgen, hebben we een goed
beeld van de voortgang van de aanpak. De regeringscommissaris zal adviseren over hoe
de resultaten van het programma na 2025 geëvalueerd, geborgd en voortgezet kunnen
worden.
Opgave en samenhang actielijnen NAP
Voordat we op de voortgang per actielijn ingaan, geven we eerst de opgave en samenhang
van de actielijnen binnen het NAP weer. Het belangrijkste overkoepelende doel van
het NAP is het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
Omdat het nooit helemaal te stoppen is, is het tweede doel dat we de gevolgen beperken.
Door snel signaleren en stoppen, en door slachtoffers en hun omgeving passende steun
en hulp te bieden. Het programma bevat vijf actielijnen die allemaal bijdragen aan
deze maatschappelijke doelen:
1) Er zijn gedeelde maatschappelijke waarden en normen over hoe we met elkaar willen
omgaan in de samenleving.
2) Wet- en regelgeving weerspiegelen de (veranderende) maatschappelijke normen.
3) Organisaties hebben processen voor preventie, signalering en opvolging op orde.
4) Iedereen herkent seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en kan hierop
reageren.
5) Er is goede hulpverlening die makkelijk vindbaar is.
De vijf actielijnen versterken elkaar. Ten eerste is het belangrijk dat iedereen in
Nederland het gesprek kan voeren over omgangsvormen, zodat grenzen niet overschreden
worden (actielijn 1). We stimuleren dit en stellen mensen in staat deze gesprekken
aan te gaan. Dit doen we op verschillende plekken en op meerdere momenten.
Omdat niet al het seksueel grensoverschrijdend gedrag voorkomen kan worden, is het
ook belangrijk dat omstanders seksueel grensoverschrijdend gedrag herkennen en er
op een goede manier op reageren als het gebeurt of iemand hen achteraf hierover in
vertrouwen neemt (actielijn 4). Uit onderzoek blijkt dat slechts een kwart van de
mensen ingrijpt bij dit soort gedrag in de openbare ruimte.10 Het grensoverschrijdende gedrag wordt niet herkend of mensen durven niet in te grijpen,
bijvoorbeeld uit angst om zelf slachtoffer te worden.
Het kabinet wil maatschappelijke normen vastleggen in wet- en regelgeving (actielijn
2). Zodat duidelijk is welk gedrag binnen onze samenleving onacceptabel of zelfs strafbaar
is.
Nieuwe normen en duidelijke processen en procedures geven organisaties houvast bij
het maken van hun beleid voor een sociaal veilige (werk)cultuur. Zij kunnen daarmee
seksueel grensoverschrijdend gedrag voorkomen en als er toch sprake van is, de schade
voor het slachtoffer beperken (actielijn 3).
Ten slotte moet er passende hulpverlening beschikbaar en vindbaar zijn voor slachtoffers,
naasten en plegers als seksueel grensoverschrijdend gedrag of seksueel geweld toch
plaatsvindt (actielijn 5).
Doelen en voortgang actielijnen en activiteiten
Bij elke actielijn horen activiteiten die bijdragen aan de doelen ervan. Hoe die samenhangen
en bijdragen aan de doelen beschrijven we hieronder. Een compleet overzicht van deze
activiteiten staat in bijlage 1.
Actielijn 1: Er zijn gedeelde maatschappelijke waarden en normen over hoe we met elkaar
om willen gaan in de samenleving
Voor een veilige samenleving is het openlijk bespreken van grenzen en behoeften, zowel
van anderen als van jezelf, cruciaal. Daarom zou de gedeelde norm in de Nederlandse
samenleving moeten zijn dat we dit doen. En het zou gewoon moeten zijn om elkaar direct
aan te spreken als in de dagelijkse omgang grenzen overschreden worden. We kunnen
leren van ervaringen en erkennen dat onbedoeld fouten worden gemaakt. Om deze norm
te bereiken, financiert het kabinet activiteiten die dit soort gesprekken aanmoedigen.
Hierbij maakt het kabinet onderscheid tussen verschillende plekken en doelgroepen,
omdat wat nodig is om het gesprek te kunnen voeren niet overal in de samenleving hetzelfde
is. Verschillende NAP-maatregelen richten zich op specifieke doelgroepen en hun unieke
ervaringen en behoeften.
Publiekscommunicatie
Om het gesprek aan te moedigen ontwikkelt het kabinet publiekscommunicatie. Hierin
ligt de nadruk op grenzen en gewenste omgangsvormen: hoe willen we wél met elkaar
omgaan. Het kabinet start verschillende campagnes die worden gevoerd onder de overkoepelende
regel «met elkaar trekken we de grens». Deze regel verbindt alle publiekscommunicatie
over seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. De eerste campagne start
in maart 2024 en gaat over het belang van het bespreken van gewenste omgangsvormen
en seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Rond juni start het Ministerie
van Justitie en Veiligheid (JenV) een informerende publiekscampagne over de Wet seksuele
misdrijven. In nauwe samenhang daarmee volgt in het vierde kwartaal van 2024 een brede
publiekscampagne over normen en consent.
Gesloten gemeenschappen
Binnen gesloten gemeenschappen gaat het belang van de gemeenschap boven dat van het
individu. Soms gelden normen die een inbreuk maken op het zelfbeschikkingsrecht. De
Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) subsidiëren de alliantie «Verandering van binnenuit 2.0». Dit samenwerkingsverband
zet zich in voor de veiligheid, gelijkheid en acceptatie van vrouwen en lhbtiq+ personen
binnen de migranten-, vluchtelingen- en religieuze gemeenschap(pen). Het doorbreken
van stereotiepe beeldvorming over vrouwelijkheid, mannelijkheid en relaties is hier
onderdeel van. De alliantie stelt «voortrekkers» uit gesloten gemeenschappen in staat
om een verandering van binnenuit in gang te zetten, onder andere door gesprekken over
taboes te voeren. Om de impact en duurzaamheid van een verandering van binnenuit te
verstevigen, biedt de alliantie ook interventies aan voor gemeenten en professionals
over hoe zij verandering van binnenuit kunnen faciliteren en stimuleren.
Mannenemancipatie
Plegers van seksueel geweld zijn overwegend mannen. Ook blijkt uit onderzoek dat ideeën
over mannelijkheid en seksualiteit vaak een belangrijke rol spelen bij het ontstaan
en voortduren van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.11 Daarmee zijn jongens en mannen dus ook deel van de oplossing. Het Ministerie van
OCW subsidieert daarom het project «Mannenemancipatie als deel van de oplossing». De activiteiten van Emancipator maken mannen bewust van hun rol en bieden mannen
en professionals hulpmiddelen om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
onderling bespreekbaar te maken, te herkennen en uiteindelijk te voorkomen. Op dit
moment hebben 4.000 mensen via 140 activiteiten deelgenomen aan projecten, netwerksessies,
trainingen en workshops op maat.
Ouders en verzorgers
Als kinderen op een positieve manier hun eigen seksuele wensen en grenzen online en
offline leren kennen, is de kans kleiner dat zij grensoverschrijdend gedrag vertonen
of hier slachtoffer van worden. Daarom is in het NAP specifieke aandacht voor kinderen
en jongeren. Seksualiteit bespreekbaar maken leidt ertoe dat taboes doorbroken worden.
Dat geldt ook voor jongeren in relatie met hun ouders of verzorgers. We willen dat
voorlichting aansluit bij de belevingswereld en ontwikkelingsfase van de jongere.
Uit de publieksmonitor 2023 blijkt dat mensen vinden dat ouders een belangrijke rol
hebben in de seksuele opvoeding van hun kind.12 Ook uw Kamer vroeg hier aandacht voor.13 Om ouders en verzorgers hierbij te helpen, subsidiëren de Ministeries van VWS en
OCW vanaf november 2023 tot en met 2025 het project «seksuele opvoeding door ouders»
van Rutgers. Dit project is bedoeld om ouders en verzorgers te ondersteunen bij een
gezonde en veilige seksuele opvoeding van hun kind.14 Het maakt ouders en verzorgers bewust van hun rol hierin en ontwikkelt passend materiaal
dat zij kunnen gebruiken om het gesprek te voeren. De materialen zijn te vinden op
de website www.seksueleopvoeding.info en worden ook op fysieke plekken verspreid. Met specifieke acties probeert Rutgers
een zo diverse mogelijke groep aan ouders en verzorgers te bereiken. Ook wordt een
netwerk opgericht om kennis te delen en advies op te halen. In december 2023 is de
eerste bewustwordingscampagne gestart. Deze campagne loopt tot maart 2024. Ook is
gewerkt aan bekendheid van de website.
Onderwijs
Medewerkers, vrijwilligers en bestuurders van onderwijsorganisaties staan in verbinding
met diverse lagen van de samenleving. Zij vervullen daardoor een sleutelpositie in
het bespreekbaar maken van het thema. Om dat goed te kunnen doen, moet duidelijk zijn
wat van scholen verwacht wordt op het gebied van seksuele vorming. De actualisatie
van de kerndoelen voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs
kan daarbij helpen. De verwachting is dat de nieuwe kerndoelen eind 2024 zijn ontwikkeld.
Ze zullen dan met de Tweede Kamer worden gedeeld.
Om de impact van de lessen relationele en seksuele vorming te vergroten, verkent de
regeringscommissaris een doorlopende lijn van aanpak en leren voor funderend, beroeps-
en wetenschappelijk onderwijs.15 Ze doet dit samen met de Minister van OCW, de Minister voor Primair en Voortgezet
Onderwijs (PVO) en de sectorraden. Voor de zomer van 2024 deelt de regeringscommissaris
haar ideeën hierover.
Het Ministerie van OCW ondersteunt professionals in het onderwijs en bij zorg- en
welzijnsorganisaties met de alliantie «Act4Respect Unlimited». Deze alliantie richt
zich onder meer op het vergroten van draagvlak, kennis en instrumenten voor professionals.
Hiermee kunnen professionals jongeren helpen bij een gezonde seksuele en relationele
ontwikkeling.
Verder ondersteunde het Ministerie van OCW in 2023 een project van Rutgers en stichting
GELIJKSPEL. Dit project had als doel het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend
gedrag onder studenten. Dat deden ze door mbo-, hbo- en wo-onderwijsinstellingen en
-studenten te helpen gewenst en ongewenst gedrag bespreekbaar te maken. Inmiddels
wordt in alle grote studentensteden van dit aanbod gebruik gemaakt. Studentenorganisaties,
onderwijsinstellingen en studenten beoordelen het aanbod positief. Daarom heeft het
Ministerie van OCW besloten om deze activiteiten ook in 2024 en 2025 te financieren.
Ook is de Minister van OCW op basis van de motie Mutluer in gesprek met onderwijsinstellingen
om deze workshops over seksueel grensoverschrijdend gedrag onder de aandacht te brengen
en instellingen te stimuleren om aan dit project mee te doen of zelf voorlichting
te geven.16
Gehandicaptenzorg
Bespreekbaarheid van gevoelige thema’s is belangrijk bij het tegengaan van ongewenst
gedrag. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft op 24 oktober
2023 de beleidsvisie intimiteit en seksualiteit voor mensen met een beperking17 aan de Tweede Kamer gestuurd. Daarin is uiteengezet hoe het kabinet gaat bijdragen
aan het bespreekbaar maken van intimiteit en seksualiteit voor mensen met een beperking
en inzet op een veilige zorgrelatie in de gehandicaptenzorg. In de bijlage bij deze
brief treft u nadere informatie aan. Het kabinet trekt in de uitvoering gezamenlijk
op met de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN).
Activiteiten regeringscommissaris
De regeringscommissaris stimuleert het maatschappelijk gesprek met haar ambassadeurnetwerk
en podcast. Ook organiseert zij regionale bijeenkomsten, dialoogtafels en vele gesprekken.
Ze heeft daarbij specifiek aandacht voor de cruciale rol die ook mannen kunnen spelen
in het veranderen van de cultuur. Als rolmodel of ambassadeur, of juist door ervaringen
te delen als voormalig pleger. De regeringscommissaris merkt dat er steeds meer belangstelling
is voor het voeren van het gesprek over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ze krijgt
steeds vaker verzoeken om hierover mee te denken met verschillende partijen.
Regionale aanpakken
De regeringscommissaris organiseert regelmatig regionale bijeenkomsten en meerdaagse
werkbezoeken in verschillende provincies. Hier spreekt ze met lokale partijen. Tijdens
die bijeenkomsten legt ze de verbinding tussen het maatschappelijk gesprek, de rol
van het onderwijs, en maatschappelijke organisaties en de zorg- en strafrechtketen.
Ook brengt ze provincie-, gemeentelijke en publieke bestuurders, en bedrijven met
elkaar in gesprek voor een gemeenschappelijk bewustzijn. Bij deze activiteiten stimuleert
zij de samenwerking en ontstaan er regionale actieprogramma’s tegen seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld. Daarmee draagt ze eraan bij dat de gewenste cultuurverandering
aansluit bij de plaatselijke normen, waarden en gewoonten en gedragen wordt door de
mensen die er wonen en werken.
Advies mannenemancipatieprijs
De regeringscommissaris heeft op verzoek van de Minister van OCW geadviseerd over
de uitgangspunten en beoordelingscriteria voor een prijs voor mannenemancipatie. Zij
adviseert de prijs uit te reiken aan personen of organisaties die zich inzetten voor
een gelijkwaardige samenleving en aan het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld.18 Het advies is te vinden op de website van de regeringscommissaris.19
Jongeren
De regeringscommissaris zet zich sterk in voor jongere generaties. Daarom heeft zij
met studentenorganisaties uit het mbo, hbo en wo het Studentenpact gesloten om seksueel
grensoverschrijdend gedrag in het studentenleven tegen te gaan. Het richt zich op
bewustwording, gedrag, meldingen en klachten, gerichte maatregelen en hulpverlening.
Het Studentenpact is inmiddels ondertekend door 35 studentenorganisaties. De regeringscommissaris
werkt momenteel samen met de studentenorganisaties aan het verbreden en implementeren
van het Studentenpact.
Ook stimuleert de regeringscommissaris de ontwikkeling van een doorlopende leerlijn
voor seksuele en relationele vorming in het basis-, voortgezet, beroeps- en hoger
onderwijs.
Actielijn 2: Wet- en regelgeving weerspiegelen de (veranderende) maatschappelijke
normen
Als in wet- en regelgeving heldere normen staan is ook duidelijk welk gedrag in onze
samenleving onacceptabel en strafbaar is. In de tweede actielijn staat daarom de verankering
van veranderende maatschappelijke normen centraal. Het kabinet scherpt deze normen
op verschillende terreinen aan, zoals op de werkvloer, in de sport en bij de Rijksoverheid
als subsidieverstrekker. Daarnaast zorgt het kabinet ervoor dat deze veranderende
normen bij iedereen bekend zijn, zoals de normen achter de nieuwe Wet seksuele misdrijven
van het Ministerie van JenV.20
Arbowet- en regelgeving
Werkgevers zijn volgens de Arbeidsomstandighedenwet verplicht om beleid te hebben
om psychosociale arbeidsbelasting (PSA) te voorkomen en te beperken. Onder PSA valt
seksuele intimidatie, maar ook pesten, agressie, geweld, discriminatie en werkdruk.
Werkgevers moeten een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) opstellen. Daarin
staan alle arbeidsrisico’s, zoals PSA, binnen het bedrijf opgenomen. Onderdeel van
de RI&E is een plan van aanpak waarin staat hoe het bedrijf de risico’s zoveel mogelijk
beperkt. De naleving van de RI&E-plicht blijft achter. Op dit moment heeft ongeveer
de helft van alle bedrijven een RI&E. Dit is onacceptabel. Met het Meerjarenprogramma
RI&E is ingezet op het verhogen van de naleving. Het is echter duidelijk dat er meer
inzet nodig is. Met de uitwerking van de Arbovisie 2040 bekijkt het kabinet welke
andere maatregelen genomen kunnen worden om de naleving van de RI&E-plicht te verhogen.21
Om (seksueel) grensoverschrijdend gedrag op het werk verder terug te dringen onderzoekt
het kabinet de mogelijkheid om een gedragscode en klachtenregeling wettelijk te verplichten.
Het is noodzakelijk dat er een duidelijkere normstelling komt. Zodat het voor alle
werkgevers duidelijk is welke maatregelen ze moeten nemen om hun werknemers te beschermen
tegen ongewenst gedrag. Een gedragscode draagt bij aan een werkcultuur waarin het
vanzelfsprekend is om elkaar op gedrag aan te spreken. Een klachtenregeling is essentieel
voor een zorgvuldige afhandeling van klachten.
Bij het uitwerken van deze wetgeving is er aandacht voor kleinere bedrijven. Zo voeren
we bij nieuwe wet- of regelgeving een MKB-toets uit om de werkbaarheid en uitvoerbaarheid
ervan voor het MKB te beoordelen.22
Het kabinet omarmt ook het initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks-PvdA om de vertrouwenspersoon
ongewenste omgangsvormen voor werkgevers verplicht te stellen. Ook de regeringscommissaris
adviseerde uw Kamer positief over dit wetsvoorstel en deed aanbevelingen voor de verdere
implementatie.23 Het initiatiefwetsvoorstel is op 23 mei 2023 aangenomen in de Tweede Kamer en wacht
nu op behandeling in de Eerste Kamer.
De ontwikkeling van het aantal werknemers dat de mogelijkheden heeft om een vertrouwenspersoon
te raadplegen wordt sinds 2018 gemeten in de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden
(NEA). Hieruit blijkt dat het aantal werknemers dat toegang heeft tot een vertrouwenspersoon
de afgelopen jaren licht is gestegen. Naar 69,8% in 2022. 19,9% geeft aan niet te
weten of de mogelijkheid om een vertrouwenspersoon te raadplegen er is, en 10,3% geeft
aan geen toegang te hebben tot een vertrouwenspersoon. Nog te veel werknemers hebben
geen toegang tot een vertrouwenspersoon. Vanaf 2023 wordt in de WEA uitgevraagd of
werkgevers een vertrouwenspersoon, een gedragscode, en/of een klachtenregeling hebben
om psychosociale arbeidsrisico’s te verminderen. Op deze manier kunnen we ook de ontwikkeling
van een gedragscode en klachtenregeling volgen.
Deze wetgeving staat niet op zichzelf. Het moet samengaan met een cultuur waarin mensen
zich bewust zijn van de problematiek en de achterliggende oorzaken. En waarin mensen
gemotiveerd zijn om ongewenst gedrag aan te pakken. Daar draagt het hele NAP aan bij
en in het bijzonder de programmatische aanpak van de sociale partners. Onder actielijn
3 wordt deze programmatische aanpak toegelicht.
Rijksoverheid als subsidieverstrekker
Het Ministerie van OCW nam in 2023 maatregelen om als subsidieverstrekker normerend
te zijn in het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij subsidieontvangers.
Aanvragers van subsidies op het gebied van emancipatie zijn sinds 31 juli 2023 verplicht
om te zorgen voor een veilige werkomgeving met een passend beleid tegen seksueel grensoverschrijdend
gedrag. Bij indiening van een subsidieverzoek moet de aanvrager aangeven wat dat beleid
precies inhoudt. Op basis van ervaringen van het Ministerie van OCW onderzoeken we
de mogelijkheden om zulke voorwaarden breder in te voeren binnen de Rijksoverheid.
De Wet seksuele misdrijven
De Minister van JenV bood op 10 oktober 2022 het wetsvoorstel seksuele misdrijven
bij de Tweede Kamer aan. De Tweede Kamer nam dit wetsvoorstel op 4 juli 2023 aan.
De wet ligt nu bij de Eerste Kamer. De Minister van JenV stelde de richtingsdatum
voor de inwerkingtreding van deze wet vast op 1 juli 2024. Deze wet is een onmisbaar
sluitstuk in een brede en integrale aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Seksueel grensoverschrijdend gedrag, zoals seksueel geweld, kindermisbruik en seksuele
intimidatie, komt vaak voor en kan ernstige gevolgen voor slachtoffers hebben. Dit
is onacceptabel. In de Wet seksuele misdrijven vinden we de veranderende maatschappelijke
normen rondom seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld terug. De strafrechtelijke
bescherming van slachtoffers wordt met de wet verbreed. Dit bekent dat meer vormen
van seksueel grensoverschrijdend gedrag strafbaar worden.
Om het effect van de wet te versterken, is publiekscommunicatie belangrijk. Die is
gericht op toelichting, bewustwording en gewenst gedrag. In 2024 wordt door het Ministerie
van JenV informatie over de wet geplaatst op kanalen die jongeren (16–30 jaar) bereiken.
Ook start het Ministerie van JenV rond juni een informerende publiekscampagne over
de Wet seksuele misdrijven. In 2024 volgt vanuit het NAP een publiekscommunicatie
over normen en consent. Daarbij wordt aangesloten bij de bredere publiekscommunicatie
van het NAP. Zo versterken beide trajecten elkaar.
Sporttuchtrecht
Het sporttuchtrecht kan gedrag aanpakken dat een veilige sportomgeving bedreigt en
is zo een aanvulling op het strafrecht. Op 28 maart 2023 informeerde de Minister voor
Langdurige Zorg en Sport de Tweede Kamer over het onderzoek van Andersson Elffers
Felix (AEF) naar veilige en integere sport.24 AEF stelt het sporttuchtrecht en het Instituut Sportrechtspraak (ISR) in het onderzoek
niet ter discussie. AEF concludeert dat het sporttuchtrecht op sommige punten goed
loopt, maar dat er tekortkomingen zijn in zaken over grensoverschrijdend gedrag. Dit
heeft ertoe geleid dat er in de afgelopen tijd al een aantal stappen is gezet binnen
de professionalisering van het ISR, zoals een verbetering in de aansturing en kwaliteitsborging
in de organisatie. Verder zijn de reglementen aangepast met ingebouwde periodieke
evaluaties en vindt er versterking plaats van voorlichting aan en begeleiding van
slachtoffers en beschuldigden. Eind januari is de Raad van Toezicht met nieuwe leden
voor het eerst bij elkaar gekomen. De Minister van VWS informeert de Tweede Kamer
in maart 2024 over de voortgang van de professionalisering van het Instituut Sportrechtspraak.
In deze brief is aandacht voor het perspectief van de slachtoffers.
Actielijn 3: Organisaties hebben processen voor preventie, signalering en opvolging
op orde
Het doel van actielijn 3 is zorgen dat processen binnen organisaties op orde zijn.
Bijvoorbeeld doordat er een meldingenstructuur is. Zodat mensen weten waar ze terecht
kunnen als ze iets signaleren of een melding willen doen over ongewenst gedrag. En
zodat organisaties de juiste opvolging geven aan deze signalen en meldingen. Wanneer
deze processen op orde zijn, draagt dat bij aan de sociale veiligheid in organisaties.
Dat is de randvoorwaarde voor het bereiken van psychologische veiligheid: de cultuurverandering
binnen organisaties die nodig is om je veilig genoeg te voelen om dingen bespreekbaar
te maken.
Ook willen we bereiken dat organisaties goed op de hoogte zijn van wat er van hen
wordt verwacht en dat zij ondersteund worden bij de uitvoering daarvan.
Aanpak sociale partners
Sociale partners, werkgevers en werknemers verenigd in de Stichting van de Arbeid,
hebben samen een meerjarige programmatische aanpak ontwikkeld om seksueel grensoverschrijdend
gedrag op de werkvloer tegen te gaan. Zij voeren dit in nauwe samenwerking met de
regeringscommissaris en het Ministerie van SZW uit. Sociale partners zien het als
een medeverantwoordelijkheid om – aanvullend op bestaande initiatieven – een belangrijke
bijdrage te leveren om seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer daadkrachtig
aan te pakken. Daarbij richten zij zich op dit moment vooral op de preventieve kant.
Op 9 november 2023 organiseerde de Stichting van de Arbeid een inspiratiebijeenkomst.
Hier deden werkgevers, vakbondsbestuurders, HR-professionals, OR-leden en anderen
aan mee. Er waren workshops, bijvoorbeeld over ingrijpen door omstanders, omgaan met
meldingen, en de rol van de ondernemingsraad. Ook lichtten sociale partners hun activiteiten
in het kader van de programmatische aanpak toe. De Stichting van de Arbeid is van
plan jaarlijks zo’n bijeenkomst te organiseren.
In 2024 worden verschillende activiteiten uitgevoerd. Het gaat om trainingen aan OR-leden
en managers, omstanderstrainingen, branche- en sectoraanpak en de oprichting van een
centraal informatiepunt. De programmatische aanpak is bedoeld om decentrale partijen
(binnen sectoren, branches, bedrijven en organisaties) te stimuleren en te helpen
om tot een goede aanpak van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag te komen.
De inzet is om in 2024 zo’n negentig omstandertrainingen aan te bieden voor acht tot
vijftien deelnemers per training. Voor leden van ondernemingsraden (en personeelsvertegenwoordigers)
wordt ingezet op vier landelijke bijeenkomsten met ongeveer tachtig deelnemers per
bijeenkomst. Ook worden maximaal vijftigvouchers uitgereikt aan deelnemende ondernemingsraden
die ingewisseld kunnen worden voor training of advies over dit onderwerp. Daarnaast
bieden de sociale partners intervisie aan.
Op het Sociaal-Economische Raad (SER) Arboplatform is gewerkt aan een informatiepagina
voor werkgevers en werknemers. Deze website is het centrale informatiepunt over het
tegengaan van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer en bouwt voort
op bestaande informatie en beschikbare instrumenten. De site is gekoppeld aan de website
van de publiekscampagne van de Rijksoverheid. Zo biedt de site handvatten voor werkgevers
en werknemers bij het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Er wordt ook een aanpak ontwikkeld om branches en sectoren te ondersteunen bij het
creëren van een sociaal veilig werkklimaat en het starten van een cultuurverandering.
De aanpak biedt gelegenheid om binnen sectoren goede bedrijfsvoorbeelden uit te wisselen,
handvatten te bieden en branche-specifieke vraagstukken gezamenlijk op te pakken.
De uitvoering hiervan gebeurt in nauwe samenwerking met de regeringscommissaris.
De sectorale aanpakken van de sociale partners en de regeringscommissaris richten
zich op het werk. Daarnaast zijn in het nationaal actieprogramma maatregelen opgenomen
die speciaal gericht zijn op de volgende terreinen: sport, onderwijs, cultuur- en
media, geloofsgemeenschappen, en de Rijksoverheid. Deze worden hieronder verder toegelicht.
De Nederlandse Arbeidsinspectie
De Nederlandse Arbeidsinspectie werkt in programma’s. Deze richten zich op thema’s
en/of sectoren die voor de periode van vier jaar extra aandacht krijgen. Eén van de
huidige programma’s gaat over psychosociale arbeidsbelasting (PSA) en arbeidsmarktdiscriminatie.
In 2023 heeft het programma in verschillende sectoren aandacht besteed aan ongewenst
gedrag, waaronder de aanpak van intern ongewenst gedrag bij sociale werkvoorziening
(SW) bedrijven, en de combinatie van werkdruk, ongewenst gedrag en fysieke belasting
bij verpleeg- en verzorgingstehuizen. Zo is er in de zorgsector gesproken over het
maken van plannen van aanpak rond PSA-risico’s met werkgevers en stakeholders. Het
programma zal in 2024 de uitvoering van deze plannen van aanpak volgen en ook bij
werkgevers inspecteren om te beoordelen of de uitvoering ervan effect heeft. In 2023
werd ook de monitor Arbo in Bedrijf (AiB) Special bij universiteiten uitgevoerd om
te beoordelen hoe het staat met de uitvoering van de verbeterplannen op het gebied
van werkdruk en intern ongewenst gedrag. Het rapport krijgt in 2024 opvolging door
een inspectieproject, gericht op handhaving bij universiteiten op de tekortkomingen
in het arbobeleid.
In 2022 heeft de inspectie een Delphi-studie uitgevoerd naar risicofactoren voor intern
ongewenst gedrag en maatregelen die werknemers kunnen nemen. De inspectie verwerkt
de inzichten uit deze studie in een werkinstructie voor inspecteurs. Deze wordt in
2024 gepubliceerd en is onder meer een hulpmiddel voor werkgevers om het eigen PSA-beleid
tegen het licht te houden.
Het Rijk als werkgever
Het Rijk wil een veilige, inclusieve organisatie zijn met divers samengestelde teams
en heeft hierin als werkgever een voorbeeldfunctie. Een organisatie waar werknemers
zich welkom voelen en gelijkwaardig behandeld worden. Dit is een vereiste voor een
rechtvaardige en betrouwbare overheid, goed werkgeverschap, en de kwaliteit van onze
dienstverlening. Ongewenste omgangsvormen zoals pesten, agressie, bedreigen, uitsluiting,
discriminatie, racisme en seksueel grensoverschrijdend gedrag accepteren we niet en
willen we voorkomen. Dit is vastgelegd in de Gedragscode Integriteit Rijk (GIR) en
geldt voor iedereen die bij of voor de Rijksoverheid werkt. Recente signalen hebben
aangetoond dat er ook binnen de Rijksoverheid nog veel kan en moet verbeteren om voor
iedereen een veilige werkomgeving te kunnen garanderen. Het toont wederom aan dat
grensoverschrijdend gedrag overal voor kan komen en dat het van het grootste belang
is dat wij allemaal onze verantwoordelijkheid nemen om dit op te lossen.
Sociale veiligheid en het bestrijden van ongewenste omgangsvormen staan dan ook hoog
op de agenda. Ongewenst en zeker grensoverschrijdend gedrag binnen het Rijk maken
we bespreekbaar en waar nodig melden we dat. De afgelopen jaren was er veel aandacht
voor de professionalisering van vertrouwenspersonen binnen het Rijk en voor de normstelling
en meldingsprocessen. Zo werkt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) als werkgever Rijk aan een Rijksbrede klachtenregeling ongewenste omgangsvormen,
inclusief een Rijksbrede klachtencommissie. We verwachten dat beide in 2024 in werking
treden.
Binnen het Rijk wordt ook geïnvesteerd in de versterking van de rol van de vertrouwenspersonen.
Daarmee zorgen we dat een medewerker goed geholpen of doorverwezen wordt als die hulp
nodig heeft. Met het nieuwe Kader Uniforme Basiseisen Vertrouwenspersonen Rijksoverheid
heeft de overheid aandacht voor de kwaliteit van vertrouwenspersonen. Daarnaast is
er aandacht voor hoe zij omgaan met ongewenste omgangsvormen op de werkvloer. Verder
is de informatie over meld- en verwijsmogelijkheden verbeterd. Om ongewenste omgangsvormen
tegen te gaan en gewenst gedrag te stimuleren richt het Rijk zich tenslotte op onderzoek
en bewustwording.
Momenteel bereidt het Ministerie van BZK een campagne voor om sociale veiligheid en
inclusie te vergroten en ongewenste omgangsvormen, waaronder seksueel grensoverschrijdend
gedrag, binnen het Rijk tegen te gaan. De insteek is dat leidinggevenden en medewerkers
de norm kennen, ongewenste omgangsvormen herkennen en bespreekbaar durven maken, en
zich op de werkvloer kunnen uitspreken. Zo kan een open gesprekscultuur ontstaan.
Er worden de komende maanden verdiepende sessies georganiseerd waarin de dialoog centraal
staat. Ook richt de campagne zich op de rol van leidinggevenden in het bevorderen
en handhaven van een sociaal veilig en inclusief werkklimaat.
Naast deze Rijksbrede acties lopen er binnen de verschillende departementen nog eigen
initiatieven. Zo bieden verschillende departementen omstandertrainingen en opleidingen
in het kader van sociale veiligheid aan. De Ministeries van OCW en SZW hebben bijgedragen
aan de doorontwikkeling van de handreiking van de regeringscommissaris over het omgaan
met meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het Ministerie van JenV heeft
een Landelijke Eenheid Vertrouwensnetwerk (LEV) om de vertrouwenspersonen en het vertrouwenswerk
binnen de diverse JenV-onderdelen te ondersteunen en faciliteren. Dit zijn enkele
voorbeelden van de vele aanvullende stappen die departementen zetten om de interne
sociale veiligheid te verbeteren.
Sport
Sinds commissie-De Vries in 2017 de omvang en aard van seksuele intimidatie en seksueel
misbruik in de sport duidelijk maakte, is er veel in gang gezet om seksueel grensoverschrijdend
gedrag tegen te gaan.25 Ondanks deze stappen constateerde de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel
Geweld tegen Kinderen dat het bespreekbaar maken van seksueel grensoverschrijdend
gedrag nog niet op alle niveaus gebeurt.26 Daarom wordt er ingezet op meer aandacht voor (seksueel) grensoverschrijdend gedrag
bij alle betrokkenen: sportaanbieders, sportbonden en gemeenten. We stimuleren een
sociaal veilig sportklimaat op lokaal niveau via het Sportakkoord II. Hierbij richten
we ons op vier basiseisen sociale veiligheid voor sportaanbieders. Daarmee creëren
we een basis voor een sociaal veilige sportomgeving. Daarnaast worden op landelijk
niveau integriteitsmanagers ingezet bij de sportbonden en in de ondernemende sport.
De integriteitsmanagers ondersteunen de sportorganisaties bij het tegengaan van grensoverschrijdend
gedrag, voorlichting en opleidingen.
Na signalen over grensoverschrijdend gedrag in de danssector heeft Verinorm het rapport
Schaduwdansen naar grensoverschrijdend gedrag in de danssector opgeleverd. Dit rapport
geeft meerdere aanbevelingen die tot een veiligere danssector moeten leiden. De Alliantie
Dans veilig pakt alle aanbevelingen die gericht zijn op de danssector op. De Ministeries
van VWS en OCW ondersteunen de alliantie hier financieel bij. De alliantie is een
verbinding tussen meerdere partijen uit de danssector, afkomstig uit de culturele,
sport- en onderwijssector, die samen de danssector veiliger willen maken.
Vanuit de Ministeries van VWS en OCW zijn daarnaast verschillende gesprekken gevoerd
met dansers die slachtoffer zijn geworden van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag.
Funderend onderwijs
School moet een veilige haven zijn, zodat leerlingen goed kunnen leren. Daarom geldt
er voor scholen in het primair en voortgezet onderwijs een zorgplicht voor de veiligheid
op school. Het voorkomen van en optreden tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag
en seksueel geweld is daar onderdeel van.
Op 18 november 2022 ontving uw Kamer de aanpak Vrij en veilig onderwijs.27 Onderdeel hiervan is het wetsvoorstel Vrij en veilig onderwijs, dat naar verwachting
eind 2024 aan uw Kamer zal worden aangeboden. Met het voorstel worden de eisen aan
scholen op het gebied van sociale veiligheid aangescherpt. Zo wordt de meld-, overleg-
en aangifteplicht voor zedenmisdrijven uitgebreid met een meld- en overlegplicht voor
seksuele intimidatie. Die zal dan ook voor meerderjarige leerlingen gaan gelden. Ook
worden scholen verplicht om incidenten van sociale onveiligheid te registreren. Het
klachtenstelsel wordt ook verbeterd, onder andere door de positie en de rol van de
vertrouwenspersoon te versterken. Als sluitstuk grijpt de inspectie in als er iets
misgaat. Naast deze aanscherping voor scholen verbetert de Minister voor PVO de hulp
voor leerlingen, ouders en onderwijspersoneel als zij te maken krijgen met sociale
onveiligheid. Zo is er een wegwijzerwebsite, die sinds 1 juni 2023 kan worden geraadpleegd:
www.jouwveiligeschool.nl.
Ook bezien we de mogelijkheden om de regels rondom de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)
in het onderwijs aan te scherpen. Daar komen onder andere periodieke en continue screening
bij aan bod. Uw Kamer wordt hier in het voorjaar van 2024 over geïnformeerd.
Eind 2020 zijn de wegwijzers Seksualiteit online voor het primair en voortgezet onderwijs
ontwikkeld. Daarin staat een overzicht van stappen die professionals kunnen nemen
als op school ongewenst sexting plaatsvindt (of dreigt plaats te vinden). Uit een
rondvraag in het onderwijsveld blijkt dat een aanzienlijk deel van de respondenten
in te praktijk te maken krijgt met ongewenste sexting. Ook blijkt dat de wegwijzers
een nuttig hulpmiddel kunnen zijn, maar dat de bekendheid laag is en er inhoudelijke
verbeterpunten zijn. Om die reden worden de wegwijzers in 2024 herzien en opnieuw
onder de aandacht gebracht.28
Vervolgonderwijs en wetenschapsbeleid
In het mbo wordt het veiligheidsbeleid vanuit de sector vormgegeven. Het netwerk integrale
veiligheid van de MBO Raad ondersteunt mbo-instellingen daarbij. Om betrouwbare cijfers
te hebben van de huidige situatie in het mbo heeft de Minister van OCW de eerste monitor
integrale veiligheid laten uitvoeren en deze eind 2023 naar uw Kamer gestuurd.29 De monitor richt zich op drie onderdelen: veiligheid van studenten, veiligheid van
medewerkers en de rol van instellingen. De komende periode worden de uitkomsten van
de monitor samen met betrokken partijen bestudeerd en wordt nagedacht of er vervolgstappen
nodig zijn. Voor de zomer van 2024 ontvangt de Kamer een inhoudelijke beleidsreactie
op het rapport.
Om zich optimaal te kunnen ontwikkelen moeten studenten en medewerkers van hogeronderwijsinstellingen
zich veilig voelen. Maar uit meerdere onderzoeken blijkt dat er in het hoger onderwijs
verschillende, soms structurele misstanden hebben plaatsgevonden die gevolgen hebben
op de sociale veiligheid, zoals machtsongelijkheid, competitie, genderstereotypering
en onaantastbaarheid van docenten en onderzoekers.30 Op 8 juni 2023 startte de Minister van OCW daarom de integrale aanpak sociale veiligheid
in het hoger onderwijs.31 Het doel is om samen met universiteiten en hogescholen te werken aan een duurzaam
veilige leer- en werkomgeving. De aanpak bestaat onder andere uit het instellen van
een zorgplicht voor de sociale veiligheid in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek (WHW). Ook wordt de meld, -overleg- en aangifteplicht voor zedenmisdrijven
uitgebreid met een meld- en overlegplicht voor seksuele intimidatie. Die geldt dan
ook voor meerderjarige studenten. Verder staan in deze aanpak het verbeteren van voorzieningen
voor klachten en melden, het versterken van toezicht op sociale veiligheid en het
stimuleren van samenwerking tussen onderwijsinstellingen. Voor de zomer 2024 informeert
de Minister van OCW de Tweede Kamer over de voortgang van de aanpak.
Culturele-, creatieve- en mediasector
Grensoverschrijdend gedrag is een structureel probleem in de culturele, creatieve
en mediasector. De afgelopen periode zijn hierover verschillende onderzoeken en berichten
naar buiten gekomen. Wij zijn geschrokken van de misstanden die hierbij naar boven
zijn gekomen en het leed dat de slachtoffers is aangedaan. Zo kwamen zeer recent het
rapport Niets gezien, niets gehoord, niets gedaan32 van de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen over grensoverschrijdend gedrag
bij landelijke publieke omroepen en het onderzoek Grensoverschrijdend gedrag van de
muziekindustrie in beeld33 dat Movisie uitvoerde in opdracht van de Taskforce GO! naar buiten. In 2023 is het
rapport Schaduwdansen34 over grensoverschrijdend gedrag in de danssector verschenen.
Uit deze onderzoeken en uit het advies Over de grens van de Raad voor Cultuur35 uit 2022 blijkt dat dit speelt op alle niveaus, zowel bij amateurs als professionals.
Deze sectoren zijn extra kwetsbaar voor grensoverschrijdend gedrag door machtsverhoudingen
die onveilige situaties in de hand werken, veel flexibele arbeidscontracten, grote
onderlinge concurrentie van de werkenden in de sector, die zeer gedreven zijn om hun
vak uit te oefenen en stereotiepe opvattingen over de kunstenaar en een prestatiecultuur.36 Daarom is er een aanvullende aanpak nodig, die aansluit op de pluriformiteit en kwetsbaarheid
van de culturele, creatieve en mediasector. Het Ministerie van OCW is momenteel bezig
met een analyse van wat er nog ontbreekt in de aanpak van grensoverschrijdend gedrag
voor deze sector. Hierbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar het borgen van een kennisfunctie
voor de sector, een klachtenfunctie en monitoring.
De resultaten uit het rapport Niets gezien, niets gehoord, niets gedaan dat op 1 februari
2024 verscheen, worden in de aanpak meegenomen. De NPO en de omroepen komen binnenkort
met een plan van aanpak, waarmee opvolging wordt gegeven aan de aanbevelingen uit
het rapport. Naar aanleiding daarvan, en in samenspraak met de NPO, omroepen en het
Commissariaat voor de Media, kijkt OCW hoe de monitoring en toezicht vorm zal krijgen.
In maart stuurt de Staatssecretaris een beleidsreactie op het rapport naar uw Kamer.
Veilige Kerk
Vanaf eind november 2023 tot en met 2025 krijgt stichting Veilige Kerk subsidie van
het Ministerie van OCW. Deze stichting is een initiatief van drie kerkelijke meldpunten
en helpt kerken om seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen de kerk te (h)erkennen,
te voorkomen en aan te pakken. Het doel van het project is dat kerkelijke gemeenten
waar dat nog niet gebeurt, meer doen aan het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld. Zodat ze daarmee een veilige kerk zijn of worden. Het project
stimuleert onder andere het gesprek over seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel
geweld, gedragscodes en protocollen, (bij)scholing vertrouwenspersonen en de inrichting
van meldpunten met doorverwijzingen naar professionele hulpverleners en/of klachtenprocedures.
Activiteiten regeringscommissaris
Sectorale aanpakken
Zoals hierboven genoemd werken de regeringscommissaris en de sociale partners samen
aan onder meer sectorale aanpakken. Zij brengen in verschillende sectoren partijen
bij elkaar, verkennen welke structurele en culturele factoren bijdragen aan seksueel
grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld, of juist aan het tegengaan ervan. Om
vervolgens partijen te bewegen gezamenlijk de situatie in hun sector te verbeteren.
Op dit moment zijn dit de sectoren zorg, sport, dans, bouw en techniek. De regeringscommissaris
merkt dat in steeds meer sectoren een besef van urgentie en noodzaak ontstaat. Ze
krijgt steeds vaker verzoeken om mee te denken, samen te werken, of te adviseren over
een aanpak in verschillende sectoren. De sectorenaanpak zal de komende periode dan
ook worden uitgebreid.
Handreiking regeringscommissaris
De regeringscommissaris publiceerde in mei 2023 de eerste versie van een handreiking
over omgaan met meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer.37 In de maanden erna werkte zij met hulp van vele experts en organisaties aan het verder
preciseren van de inhoud, en aan het gebruiksvriendelijk toepasbaar maken ervan voor
verschillende groepen gebruikers. In een volgende versie gaat zij uitgebreider in
op het bevorderen van een veilige cultuur op de werkvloer. De definitieve versie van
de handreiking is in maart 2024 opgeleverd.38
Advies hoger onderwijs en wetenschap
De regeringscommissaris heeft op verzoek van de Minister van OCW geadviseerd hoe hij
in de integrale aanpak voor sociale veiligheid in het hoger onderwijs en de wetenschap
ook specifieke aandacht kan hebben voor de aanpak van seksueel grensoverschrijdend
gedrag. Dit advies is in januari 2024 gepubliceerd.39 De Minister van OCW betrekt dit advies bij de uitwerking van de integrale aanpak.
Advies Dienst Justitiële Inrichtingen
Op verzoek van het Ministerie van JenV brengt de regeringscommissaris advies uit over
het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag in Penitentiaire Inrichtingen
voor vrouwen. Hierin gaat zij in op het bevorderen van een veilige cultuur in situaties
van afhankelijkheid en randvoorwaarden voor veilige meldsystemen. Dit advies is in
februari 2024 gepubliceerd.
Actielijn 4: Iedereen herkent seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
en kan hierop reageren
Het snel signaleren van seksueel grensoverschrijdend gedrag, het steunen van slachtoffers
en het stoppen van plegers vraagt om medewerking van iedereen. Vooral de directe omgeving
is in staat om snel in te grijpen. Bijvoorbeeld omstanders zoals vrienden, familie
en collega’s. De reactie van omstanders is heel belangrijk. Omstanders hebben in het
tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag twee rollen: ingrijpen bij ongewenste
situaties en slachtoffers steunen als die hun verhaal doen. Dit is belangrijk, want
als omstanders niet ingrijpen of beperkt begrip hebben heeft dat soms grotere gevolgen
voor het slachtoffer dan de gebeurtenis zelf. Een luisterend oor en erkenning zijn
van groot belang voor slachtoffers. Ook kunnen omstanders een norm overdragen én gedrag
beïnvloeden.40 In deze actielijn staan daarom acties centraal die de positie van omstanders versterken.
De doelen van deze actielijn zijn 1) omstanders concrete handelingsperspectieven bieden
en 2) bijdragen aan de fysieke en sociale veiligheid van omstanders.
Om te kunnen ingrijpen is het nodig dat mensen zich bewust zijn van de problematiek.
Deze actielijn hangt daarom samen met actielijn 1. In de deelcampagne die gericht
is op de werkvloer is ook aandacht voor de rol van omstanders.
Handelingsperspectief bij ingrijpen bij grensoverschrijdend gedrag
Uit onderzoek blijkt dat in veel gevallen van seksueel grensoverschrijdend gedrag
een omstander aanwezig is, maar dat maar een kwart van de omstanders ingrijpt. Ruim
85% van omstanders noemt handelingsverlegenheid als de belangrijkste reden om niets
te doen.41 Het kabinet wil daarom omstanderinterventies bevorderen. Dat zijn trainingen die
omstanders en professionals helpen problematisch en seksueel grensoverschrijdend gedrag
te herkennen, de ernst van de situatie in te schatten, hun moed en verantwoordelijkheidsgevoel
te vergroten en om passend en veilig te handelen. Daarom financiert het Ministerie
van OCW het project «DoeMeeMet5D» van Fairspace voor de jaren 2023–2025. In 2023 heeft
Fairspace door middel van pop-up acties 843 mensen bewust gemaakt van hun rol als
omstanders. Daarnaast trainden zij 27 trainers in de 5D-benadering in de steden Utrecht,
Amsterdam, Tilburg, Nijmegen, Maastricht en Wageningen.
Ook ondersteunde het Ministerie van OCW binnen het project van Gelijkspel en Rutgers
de doorontwikkeling van de campagne- «Ben je oké». Met de doorontwikkeling sluit de
campagne beter aan bij de leefwereld van studenten. De campagne helpt omstanders om
in te grijpen met de eenvoudige vraag: Ben je oké? In 2023 deden 80 studentenverenigingen
mee aan deze campagne.
Handelingsperspectief bij het steunen van slachtoffers
Omstanders moeten weten wat ze moeten doen om seksueel grensoverschrijdend gedrag
of seksueel geweld te stoppen. Maar het is ook belangrijk dat omstanders weten hoe
ze kunnen reageren als een slachtoffer of pleger ze in vertrouwen neemt. Het kabinet
onderzoekt de komende jaren hoe zij omstanders daarin kan helpen en trainen.
Veiligheid van omstanders
Omstanders moeten de situatie kunnen herkennen en inschatten om in te grijpen, maar
hebben hiervoor ook een eigen gevoel van veiligheid nodig. Vaak hebben omstanders
te maken met dezelfde dynamieken als het slachtoffer en voelen ook zij zich onveilig
in de situatie. We verwachten dat de verschillende maatregelen binnen actielijn 2
en 3 bijdragen aan een veiliger sociaal klimaat op de werkvloer, in het onderwijs
en tijdens het sporten en hier dus effect op heeft.
Aanvullend ondersteunt het Ministerie van OCW het programma Veilige Steden. Dit programma
richt zich op het versterken van de veiligheid van vrouwen en meisjes in de openbare
ruimte en tijdens het uitgaan. Gemeenten voeren binnen het programma verschillende
activiteiten uit, afhankelijk van hun lokale context. Bijvoorbeeld een campagne gericht
op de lokale omgeving, een meldpunt voor slachtoffers van straatintimidatie, het ontwikkelen
van een lesprogramma, of trainingen in de lokale horeca. Hierbij worden lokale partners
betrokken.
Met het strafbaar stellen van seksuele intimidatie in de openbare ruimte via het wetsvoorstel
seksuele misdrijven draagt het kabinet ook bij aan een veiligere omgeving. Op dit
moment wordt in een aantal koplopergemeenten een pilot opgezet om naast handhaving
van seksuele intimidatie in de openbare ruimte die door de politie zal plaatsvinden
ook handhaving door (buitengewoon) opsporingsambtenaren mogelijk te maken. De werkgroep
die deze pilot opzet bekijkt samen met het programma Veilige Steden wat de raakvlakken
zijn tussen beide trajecten en hoe ze elkaar kunnen versterken. En daarmee ook de
lokale aanpak van (seksuele) straatintimidatie.
Het Ministerie van JenV liet in 2023 een quickscan doen naar de aard en omvang van
straatintimidatie bij gemeenten. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
(CCV) heeft de quickscan uitgevoerd en in november 2023 gepubliceerd.42 Het onderzoek geeft een beeld van de kennis die gemeenten hebben over het thema straatintimidatie
en op welke manier ze ermee omgaan. De quickscan biedt goede inzichten voor de Rijksoverheid
om de aanpak van straatintimidatie te verbeteren. Het Ministerie van JenV spreekt
met onder andere het CCV, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het programma
Veilige Steden over hoe ze verder kunnen met de resultaten van de quickscan.
Activiteiten regeringscommissaris
Voor de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer is het trainen
van omstanders belangrijk. Daarom is het bieden van omstandertrainingen een belangrijk
onderdeel van de aanpak die de regeringscommissaris met de sociale partners ontwikkelt.
Ook bij het stimuleren van het maatschappelijk gesprek benadrukt de regeringscommissaris
de verantwoordelijkheid van de omstander.
Actielijn 5: Er is goede hulpverlening die makkelijk vindbaar is
Voor slachtoffers, hun naasten en plegers is het belangrijk dat snel goede hulpverlening
vindbaar én beschikbaar is. Zo kan verdere schade en herhaald slachtofferschap zo
veel mogelijk voorkomen worden. In deze actielijn staan maatregelen centraal die hieraan
bijdragen, zie voor een overzicht bijlage 1.
In 2022 deed het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van het Ministerie van VWS onderzoek
naar de ervaringen en behoeften van slachtoffers en plegers van (seksueel) geweld
in afhankelijkheidsrelaties.43 De uitkomsten bieden inzicht in de verschillende fasen van «hulpzoekgedrag» en drempelverhogende
en -verlagende factoren.
Omdat een slachtoffer door verschillende fasen gaat bij het zoeken van hulp én die
fasen voor verschillende slachtoffers verschillend zijn, is het moeilijk om hier zo
goed mogelijk op aan te sluiten met hulp en steun. Het hulpaanbod werd in de afgelopen
decennia dan ook steeds uitgebreider én specifieker. Maar uit het onderzoek blijkt
dat ondanks dit aanbod, er maar een deel van de slachtoffers de juiste hulp of ondersteuning
vindt.
De onderzoekers constateren:
• Overlap in het aanbod van hulp-, steun- en meldpunten;
• Op verschillende plekken in de hulpverleningsketen is gebrek aan specifieke kennis
en expertise;
• Hulpvragen worden niet altijd goed herkend, waardoor slachtoffers niet altijd goed
doorverwezen worden en niet tijdig of onvoldoende geholpen worden;
• Slachtoffers moeten soms meerdere keren hun verhaal doen voordat ze op de juiste plek
terechtkomen;
• Slachtoffers vinden het lastig de juiste hulp te vinden door het ruime aanbod.
Samen met de VNG en belangrijke stakeholders is besproken wat het onderzoek betekent
voor hoe de hulpverlening beter ingericht kan worden. Er zijn veel partijen betrokken
bij steun-, hulp- en meldpunten. Die hebben elk hun eigen expertise, zijn gericht
op specifieke of juiste overlappende doelgroepen en spelen verschillende rollen in
mogelijke oplossingen. Daarnaast zijn er meerdere soorten geweld of misbruik.44
Om voortgang te boeken hebben de Ministeries van VWS en JenV samen met de VNG en betrokken
ketenpartners als het Centrum Seksueel Geweld, OM, Perspectief Herstelbemiddeling,
Politie, Slachtofferhulp Nederland, Valente en Veilig Thuis in 2023 gewerkt aan:
• Een gedeeld beeld van en overeenstemming over de in het onderzoek gesignaleerde problematiek;
• Het onderzoeken van mogelijke (verbeter)acties;
• Het formuleren van een gezamenlijke aanpak om de hulpverlening te verbeteren en makkelijker
vindbaar te maken.
De volgende stap is het gezamenlijk opstellen van acties om ervoor te zorgen dat de
verschillende onderdelen van hulpverlening beter op elkaar aansluiten. Dit wordt samen
met betrokken partijen gedaan, om ervoor te zorgen dat de acties doeltreffend en efficiënt
zijn en voldoende draagvlak hebben. We gaan hierbij uit van de belevingswereld van
slachtoffers, hun naasten en plegers. De ervaring uit de praktijk van professionals
is het uitgangspunt.
We beginnen met de fase van triage, dat is de eerste beoordeling van wat er aan de
hand is en wat er nodig is, voor slachtoffers van seksueel misbruik en seksueel geweld.
Dit sluit aan bij wat partners in de praktijk al gestart zijn. In dit traject kijken
we ook naar uitgangspunten en randvoorwaarden voor goede hulpverlening. Dit traject
ging in februari 2024 van start.
Lokale aanpak
Gemeenten hebben een belangrijke rol op het gebied van seksuele gezondheid. Ook zijn
zij verantwoordelijk voor de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel
geweld op regionaal niveau. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld
tegen Kinderen pleit voor meer aandacht voor de aanpak van seksueel geweld op regionaal
niveau. Daarom is via eerdere initiatieven samen met de regio’s gewerkt aan het versterken
van de gemeentelijke aanpak. Dit wordt verder uitgebreid wanneer er meer duidelijkheid
is over de inrichting van het hulpverleningslandschap. We gaan met gemeenten in gesprek
over wat realistisch is. Hoe kunnen zij seksuele gezondheid op lokaal en regionaal
niveau bevorderen? Hoe kunnen regio’s seksueel grensoverschrijdend gedrag aanpakken?
Welke ondersteuning hebben zij daarbij nodig hebben en hoe kunnen we die geven? Hierbij
kijken we ook naar het delen van goede voorbeelden tussen regio’s. Een voorbeeld van
deze regionale ondersteuning is een pilot in vijf regio’s om te komen tot een effectieve
aanpak van seksueel geweld. Dit leidde onder andere tot «Bouwstenen voor een effectieve
aanpak van seksueel geweld op regionaal niveau». Deze bouwstenen kunnen gemeenten
en hun samenwerkingspartners gebruiken bij het bepalen van een effectieve regionale
aanpak tegen seksueel geweld.
Hulpverlening bij seksualiteitsvraagstukken van jongeren
Voor vragen rondom seksualiteit kunnen jongeren tot 25 jaar anoniem en vrijblijvend
terecht bij de GGD. Hier kunnen zij counseling en een doorverwijzen krijgen als dat
nodig is. Onderwerpen die hier bijvoorbeeld besproken worden zijn seksualiteit, anticonceptie,
en/of seksuele grensoverschrijding of seksueel geweld. Deze seksualiteitshulpverlening
worden ook wel Sense-consulten genoemd. Naast een fysieke afspraak maken, is de GGD/Sense
ook bereikbaar via chat, telefoon en mail. De laagdrempeligheid en openheid van de
GGD biedt een veilige omgeving om seksualiteitsvraagstukken te bespreken. Dat valt
ook terug te zien in de toenemende aantallen jongeren die hun weg naar Sense weten
te vinden. De diensten van de GGD’en zijn een aanvulling op onder andere de huisartsenzorg.
Zorgtafels
In november 2023 organiseerde de regeringscommissaris Mariette Hamer een zorgtafel
met professionals en bestuurders uit de medisch specialistische en langdurige zorg.
Hier is gesproken over de voorkomende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedag,
maar ook over de rol van beleid en het inzetten van maatregelen als katalysator voor
cultuurverandering. De zorgtafel was een startschot en in navolging hierop wordt een
tweede zorgtafel georganiseerd door het Ministerie van VWS en het bureau van de regeringscommissaris.
In deze tweede zorgtafel zal de focus liggen op het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend
gedrag tussen collega’s en over het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag
richting de cliënt/patiënt als onderdeel van het waarborgen van de veilige zorgrelatie.
Activiteiten regeringscommissaris
De regeringscommissaris is gevraagd advies te geven over de gevolgen van de verwachte
toename in meldingen. Zij probeert erachter te komen hoe groot de toename ongeveer
is, en wat strategieën kunnen zijn om zoveel mogelijk slachtoffers snel te bieden
wat zij nodig hebben. Zij verwacht dit advies in het voorjaar van 2024 op te leveren.
De regeringscommissaris organiseert tijdens haar provinciewerkbezoeken gesprekken
met de regionale organisaties in de zorg en strafrechtketen. Soms ook met ervaringsdeskundigen
en maatschappelijke organisaties die gericht zijn op preventie. Zo wil zij achter
de regionale behoeften komen en wat de knelpunten zijn. Ze doet dit om de samenwerking
te verbeteren waardoor slachtoffers beter geholpen worden. Ook bekijkt ze wensen en
kansen voor een uniform en laagdrempelig loket. Deze ervaringen neemt ze mee om tot
een betere regionale coördinatie te komen.
Overkoepelende thema’s
Onderzoeksagenda
Onderzoeken voor het NAP zullen grotendeels worden gedaan via de Nationale Wetenschapsagenda
(NWA) van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Het Ministerie
van OCW stelt hiervoor eenmalig € 1.500.000 beschikbaar. Dit bedrag verdubbelt de
NWO tot € 3.000.000. Het programma biedt voor de periode 2024 tot en met 2026 een
driejarig onderzoeksprogramma waarin onderzoekers, maatschappelijke organisaties,
kennisinstituten, hulpverleningsinstanties en andere partners samenwerken. Zij ontwikkelen
kennis die direct toepasbaar is en verbinden het onderzoek met de samenleving. Het
programma werkt aan:
− Aanbevelingen voor het bereiken van de gewenste cultuurverandering, met daarbij aandacht
voor de verschillende rollen en verantwoordelijkheden die hierin een rol spelen;
− Inzicht in hoe factoren die bijdragen aan de gewenste cultuurverandering kunnen helpen
bij de effectiviteit van preventieve ingrepen;
− Concrete beleidsopties om op positieve wijze de gewenste cultuurverandering te stimuleren.
Vooruitlopend op dit traject laat het Ministerie van OCW onderzoek doen naar bi+ personen
en seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
Bi+ personen zijn met ongeveer 1 miljoen de grootste groep mensen in de lhbtiq+ doelgroep.
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat biseksuele vrouwen meer seksuele grensoverschrijding
meemaken dan lesbische en heteroseksuele vrouwen.45 Ook biseksuele mannen maken meer seksuele grensoverschrijding mee dan heteroseksuele
mannen. We willen weten hoe het komt dat biseksuele personen dit vaker meemaken, hoe
hun seksuele oriëntatie daar een rol in speelt en wat hun behoeften zijn bij preventie
en hulpverlening. Daarom laten we dit onderzoeken. We verwachten de resultaten eind
2024.
Aanpak online seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld
Het aantal slachtoffers van online seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel
geweld neemt toe. Het gebruik van sociale media heeft hier veel invloed op. Zo maakte
ongeveer 25% van de jonge vrouwen en bijna 10% van de jonge mannen (tussen de 16 en
24 jaar) in één jaar tijd online seksuele intimidatie mee.46 Bij online vormen van grensoverschrijding zijn de cijfers voor victim blaming hoog: 37% van de mannen en 24% van de vrouwen vinden dat het je eigen schuld is als
er ongewenst een naaktfoto van je online komt.47 De impact is groot: op korte termijn hebben veel slachtoffers te maken met onder
andere angst, paniek en schaamte. Ook is hun vertrouwen in mensen beschadigd. Sommigen
worden geïntimideerd of gewelddadig behandeld door hun familie of omgeving. Op lange
termijn kan dit leiden tot mentale klachten, depressie, PTSS, gedachten aan zelfmoord
en/of een verstoorde romantische of seksuele ontwikkeling.48
Een belangrijk uitgangspunt in de aanpak is dat de offline en online wereld niet gescheiden
zijn maar in elkaar overlopen. Zo begint offline seksueel contact vaak online. De
verschillende maatregelen en activiteiten die vanuit het NAP zijn genomen in de zorg,
het onderwijs en op de werkvloer richten zich daarom ook op de online kant van seksueel
grensoverschrijdend gedrag. Ook in de communicatieactiviteiten en deelcampagnes van
het NAP is er aandacht voor online seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dat geldt
ook voor het wetsvoorstel seksuele misdrijven van de Minister van JenV. Daarin is
het uitgangspunt dat seksuele grensoverschrijding online net zo strafwaardig is als
offline. Deze trajecten vullen de Rijksbrede trajecten op het online gebied aan. Denk
bijvoorbeeld aan het project online content moderatie van het Ministerie van JenV,
het netwerk Mediawijs van het Ministerie van OCW, het project Mediaopvoeding voor
professionals van het Ministerie van VWS en het interdepartementale traject Project
intensivering aanpak online discriminatie, racisme en hate speech. Waar het kan en
helpt verbinden we de verschillende activiteiten met elkaar.
Aanpak plegers
Voor een integrale en effectieve aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en
seksueel geweld, is het belangrijk om ons ook op (potentiële) plegers te richten.
Binnen de verschillende activiteiten om seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen
is er daarom veel aandacht voor de (potentiële) pleger. Bijvoorbeeld bij seksuele
en relationele vorming, het project van Emancipator en de activiteiten van Act4Respect.
Voor hulpverlening aan plegers sluiten we aan bij de aanpak van gendergerelateerd
geweld. Het gaat hier om: het verbeteren van het hulpaanbod voor plegers, in gesprek
gaan met gemeenten over het verbeteren van hulpverlening voor plegers op vrijwillige
basis, het stimuleren van deelname aan supportgroepen en het stimuleren van het gebruik
van de BORG26-training in vrijwillig kader. U bent hierover op 22 september 2023 geïnformeerd.49
In opdracht van het Ministerie van JenV deed het WODC onderzoek naar de typologieën
van daders van seksuele delicten. Doel hiervan was om op basis van bestaande (overzichts-)literatuur
meer zicht te krijgen op daders van zedenmisdrijven. Het rapport is op 8 september
2023 op de website van het WODC gepubliceerd.50 Deze literatuurreview biedt een basis voor eventuele vervolgonderzoeken op dit terrein.
Caribisch Nederland
Bij de behandeling van de Wet seksuele misdrijven is een motie aangenomen waarin de
regering wordt verzocht om langs de lijnen van het NAP met een brede aanpak van seksueel
grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld voor de BES-eilanden te komen.51 Voorafgaand aan deze motie zijn de betrokken departementen een eerste verkenning
gestart om te kijken of een specifieke aanpak, en zo ja welke, zou passen bij de specifieke
context van Caribisch Nederland. Er zijn verschillende gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers
van Caribisch Nederland. Omdat het NAP zich richt op cultuurverandering, kan het NAP
niet één op één worden toegepast op Caribisch Nederland. De cultuur in Caribisch Nederland
is anders dan in Europees Nederland. Daarnaast is de uitvoeringscapaciteit in Caribisch
Nederland beperkt. Daarom sluiten wij aan bij al lopende trajecten, zoals de acties
in het bestuursakkoord van het Ministerie van VWS rondom huiselijk geweld en kindermishandeling.
Halverwege 2024 besluiten we over de mogelijke opvolging van het bestuursakkoord.
Hierbij bespreken we ook welke inzet nodig is op de thema’s seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld. Verder brengt ieder departement momenteel in kaart brengen
welke maatregelen nu al te realiseren zijn. Dit gebeurt in nauw overleg met Caribisch
Nederland.
Tot slot
Het afgelopen jaar hebben we in samenwerking met veel maatschappelijke organisaties
en andere betrokkenen gewerkt aan het voorkomen, signaleren en opvolgen van seksueel
grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Ook de regeringscommissaris heeft,
als boegbeeld van de cultuurverandering, veel in gang gezet. Door het maatschappelijke
gesprek te stimuleren, partijen bij elkaar te brengen, en samen met haar uitgebreide
netwerk aan de slag te gaan. Samen hebben we al veel maatregelen en acties opgezet
en uitgevoerd. Hiermee zetten we een belangrijke stap in de goede richting. We zien
dat de bewustwording groeit, en dat de eerste stappen van de cultuurverandering zijn
gezet. Zoals in deze voortgangsrapportage is te lezen, is de verandering in veel verschillende
plekken in de samenleving in gang gezet. Maar het werk is nog niet klaar. Een cultuurverandering
vraagt een lange adem van ons allemaal. Als kabinet blijven we daarom, samen met de
regeringscommissaris, hard werken aan het voorkomen en tegengaan van seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld. We gaan door met bestaande acties, blijven waardevolle
samenwerkingen aangaan en breiden onze kennis en activiteiten verder uit.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid