Brief regering : Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken Handel van 25-29 februari 2024
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2829
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2024
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken Handel
van 25–29 februari 2024.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
G.E.W. van Leeuwen
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN/HANDEL VAN 25 FEBRUARI 2024
Introductie
Op 25 februari a.s. zal de formele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Handel bijeenkomen
onder Belgisch voorzitterschap in Abu Dhabi. Deze bijeenkomst vindt plaats voorafgaand
aan, en ter voorbereiding van, de 13e ministeriële conferentie (MC13) van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) die zal plaatsvinden
van 26–29 februari a.s. Afhankelijk van het verloop van MC13 zal de Raad opnieuw samenkomen
op 28 of 29 februari 2024 om de uitkomsten van de conferentie te bespreken. De Raad
zal dan ook besluiten over goedkeuring van de uitkomsten namens de EU.
13e Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO MC13)
Tijdens de RBZ Handel op 25 februari zal de Europese Commissie (Commissie) de Raad
informeren over de voorbereidingen van MC13. De Commissie zal ingaan op de stand van
zaken met betrekking tot de hervorming van het geschillenbeslechtingssysteem, een
mogelijk vervolgakkoord over visserijsubsidies, mogelijke uitkomsten ten aanzien van
discussies over handel en duurzame ontwikkeling, een mogelijke verlenging van het
e-commerce moratorium, besprekingen t.a.v. landbouw en voedselzekerheid, en een gelijk
speelveld t.a.v. industriële productie.
Nederland zal in de Raad inzetten op een zo ambitieus mogelijke inzet en uitkomst
voor MC13. Als middelgrote economie met een open karakter is een inclusief en op regels
gebaseerd handelssysteem, waarin een effectief functionerende WTO centraal staat,
van groot belang voor Nederland. De Nederlandse inzet voor MC13 is vastgelegd in de
kaderinstructie die op 28 september 2023 is gedeeld met uw Kamer.1
Nederland hecht er veel waarde aan dat voortgang wordt geboekt met betrekking tot
het hervormen van de WTO, zodat de organisatie ook in de toekomst zijn rol kan spelen.
Een cruciaal element daarin is hervorming en herstel van bindende geschillenbeslechting
binnen de WTO. Daarnaast zal Nederland inzetten op het starten van een werkprogramma
over handel en industrieel beleid. Dit werkprogramma moet leiden tot afspraken ter
bevordering van een gelijk speelveld op het gebied van industriële subsidies en staatsgeleide
bedrijven. Het gaat dan zowel over het beter toepassen van bestaande regels als –
op termijn – het moderniseren van deze regels. Onder de inzet op hervorming van de
WTO valt ook het Nederlandse streven om milieu- en duurzaamheidsaspecten verder te
integreren in de WTO-agenda en om WTO regelgeving te moderniseren door middel van
plurilaterale samenwerking wanneer voortgang bij multilaterale onderhandelingen uitblijft.
Twee andere thema’s die prioriteit hebben zijn het bereiken van een vervolgakkoord
over het verder inperken van visserijsubsidies die bijdragen aan overbevissing en
overcapaciteit, en op het komen tot een werkprogramma over handel en landbouw. Beide
onderwerpen kwamen ook bij de vorige Ministeriële Conferentie (MC12) in juni 2022
aan bod. Toen werd een deelakkoord bereikt over het inperken van subsidies die bijdragen
aan illegale, niet gerapporteerde en ongereguleerde visserij. In 2022 werden echter
weinig inhoudelijke resultaten op landbouw geboekt. Voor MC13 is de inzet op landbouw
om tot een roadmap te komen voor een integrale benadering van deelonderwerpen, zoals voedselzekerheid,
binnenlandse landbouwsteun en public stockholding for food security purposes.
Ten aanzien van de motie-Bamenga2 is aan te geven dat het kabinet binnen de WTO inzet op het faciliteren van handel
in milieugoederen en -diensten, zoals opgenomen in de voortgangsrapportage handelsakkoorden,
waarbij multilaterale afspraken de voorkeur genieten. Daarbij dient te worden opgemerkt
dat vanwege het moeizame verloop van de onderhandelingen ook bilateraal bezien wordt
hoe deze agenda verder vorm kan worden gegeven.3 Als uitvloeisel daarvan is, in lijn met de Nederlandse inzet, in de handelsagenda
met de Verenigde Staten het onderwerp opgenomen onder het Transatlantic Initiative on Sustainable Trade (TIST), als onderdeel van de terugkerende bijeenkomsten van de Trade and Technology Council (TTC). De groene handelsagenda is tijdens de meest recente bijeenkomst op 31 januari
jl. ter sprake gekomen. Daarbij wordt in TTC- en TIST-verband met name gekeken naar
mogelijkheden om samen te werken op het gebied van conformiteitsbeoordelingen voor
goederen en technologieën voor de groene transitie.4 Het kabinet steunt deze gesprekken en zal dat blijven doen. Indien er significante
voortgang wordt geboekt in besprekingen met de VS of die in WTO-verband, dan wordt
uw Kamer hierover nader geïnformeerd.
Overig
Raadspositie anti-dwangarbeidverordening
Op vrijdag 26 januari jl. nam de Raad zijn onderhandelingspositie aan over de anti-dwangarbeidverordening.5 Deze concept verordening bevat een verbod voor bedrijven om goederen vervaardigd
met dwangarbeid op de Europese interne markt aan te bieden of daar vandaan uit te
voeren. Naast het effectief tegengaan van dwangarbeid beoogt deze verordening ook
oneerlijke concurrentie tegen te gaan door het verdienmodel van dwangarbeid weg te
nemen. Via deze weg informeer ik uw Kamer over het bereikte akkoord, zoals aangekondigd
in het verslag van de Informele RBZ Handel.6
In de ogen van het kabinet is de Raadspositie verbeterd ten opzichte van het Commissievoorstel,
in lijn met de Nederlandse onderhandelingsinzet zoals gedefinieerd in het BNC-fiche.7 Nederland heeft daarom de Raadspositie gesteund. Zo sluit de verordening beter aan
bij gerelateerde (aanstaande) wetgeving op het gebied van Internationaal Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen (IMVO), de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), en bij internationale standaarden.8 Voor Nederland is het essentieel dat deze en hieraan gerelateerde wetgeving goed
op elkaar aansluiten, want dit maakt wetgeving effectiever, bevordert rechtszekerheid
voor bedrijven en voorkomt onnodige regeldruk. In dat verband heeft Nederland er ook
met succes voor gepleit om in de reviewclausule de regeldrukeffecten voor bedrijven
op te nemen.
Ook zijn de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de verordening verbeterd, onder
andere door een verbeterde structuur van de wettekst en verheldering van bepalingen
die zien op de taken van de Douane en de bevoegde (toezichts-)autoriteit(en). Daarnaast
is met Nederlandse inzet de implementatietermijn verlengd van 24 naar 36 maanden,
waardoor er voor lidstaten langer de tijd is om zich voor te bereiden op de nieuwe
verordening nadat deze in werking treedt. Nederland heeft zich tijdens de onderhandelingen
ook met succes ingespannen om de faciliterende rol voor de Commissie te versterken
om uniforme implementatie en daarmee een gelijk speelveld te bevorderen, bijvoorbeeld
in de context van het op te zetten netwerk van toezichthouders.
De Commissie kan in specifieke gevallen ook een rol spelen bij het (voor-)onderzoek
en is daarnaast verantwoordelijk voor het vaststellen van schendingen van het verbod
op dwangarbeid. Lidstaten worden bij besluitvorming betrokken door middel van comitologie.
Hiermee is niet volledig aan de Nederlandse wens van nationale zeggenschap over het
toezicht tegemoetgekomen. Tegelijkertijd ziet het kabinet ook voordelen van een grotere
rol voor de Commissie vanuit het oogpunt van eerder genoemd gelijk speelveld, maar
ook vanwege de geopolitieke aspecten. In dat kader is ook de noodzaak tot samenwerking
met derde landen in de Raadspositie verstevigd.
De trilogen zijn na de aanname van de Raadspositie van start gegaan. Het doel van
het Belgisch Voorzitterschap is een triloogakkoord vóór de verkiezingen voor het Europees
Parlement. Tijdens de trilogen zal het kabinet zich in blijven zetten conform de Nederlandse
prioriteiten in het BNC-fiche. Uw Kamer zal op de gebruikelijke wijze worden geïnformeerd
over het verloop en de uitkomst van de triloog.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.E.W. van Leeuwen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.