Brief regering : Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari 2024
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2822 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 januari 2024
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari 2024.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN 22 JANUARI 2024
Op maandag 22 januari jl. nam de Minister van Buitenlandse Zaken deel aan de Raad
Buitenlandse Zaken (RBZ) in Brussel. Voorafgaand aan de Raad vond een informele ontbijtbijeenkomst
plaats met de Egyptische Minister van Buitenlandse Zaken. De Raad startte met het
bespreken van de Russische agressie tegen Oekraïne. Vervolgens werd de situatie in
het Midden-Oosten besproken in vier sessies: eerst was er een gesprek met de Israëlische
Minister van Buitenlandse Zaken, vervolgens een lunchsessie met de Ministers van Buitenlandse
Zaken van Jordanië, Saudi-Arabië en Egypte en de Secretaris-Generaal van de Arabische
Liga, daarna een korte sessie met de Palestijnse Minister van Buitenlandse Zaken.
Tenslotte was er een discussie onder de 27 EU lidstaten. Onder current affairs sprak de Raad over de betrekkingen tussen Armenië en Azerbeidzjan. In de marge van de RBZ droeg de Minister van Buitenlandse Zaken het co-voorzitterschap
van de Media Freedom Coalition over aan Duitsland.
In dit verslag wordt uw Kamer tevens geïnformeerd over de aanname van het EU-sanctieregime
Guatemala, nieuwe sancties richting Syrië en Soedan en de appreciatie van het kabinet
van het Commissievoorstel ten aanzien van geïmmobiliseerde Russische centrale bank
tegoeden, de uitvoering van de motie Brekelmans inzake een geïntegreerde lijst statelijke
dreigingen,1 en de kabinetspositie ten aanzien van de financiering van de Hervormings- en Groeifaciliteit
voor de Westelijke Balkan.
Situatie in het Midden-Oosten
In de sessie met de recent aangestelde Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken
Katz veroordeelde de Hoge Vertegenwoordiger namens de EU de aanvallen van Hamas, riep
hij op tot onvoorwaardelijke en onmiddellijke vrijlating van alle gijzelaars en benoemde
hij de sancties die de EU heeft aangenomen tegen individuen en entiteiten die geweld
faciliteren door Hamas en Palestijnse Islamitische Jihad (PIJ).2 Tevens sprak de HV zijn zorgen uit over de slechte humanitaire situatie in Gaza en
de situatie op de Westelijke Jordaanoever en benadrukte hij dat een twee-statenoplossing
de enige optie is voor de lange termijn. Meerdere lidstaten gaven aan dat het aantal
burgerslachtoffers te hoog is en dat de humanitaire situatie moet verbeteren. Een
groot deel van de lidstaten sprak zich uit voor de tweestatenoplossing als de enige
lange termijn oplossing die de veiligheid van Israël kan garanderen. Enkele lidstaten
uitten hun zorgen over het risico op regionale escalatie aan de Israëlisch-Libanese
grens en in de Rode Zee. Ook Nederland veroordeelde in de sessie met Minister Katz
nogmaals de verschrikkelijke aanvallen van Hamas en sprak steun uit voor de onmiddellijke
en onvoorwaardelijke vrijlating van alle gijzelaars. Nederland sprak bezorgdheid uit
over de humanitaire situatie en het te grote aantal burgerslachtoffers in Gaza en
het geweld op de Westelijke Jordaanoever, drong aan op veilige en ongehinderde toegang
van humanitaire hulp en commerciële goederen, en benadrukte de ongewijzigde positie
ten aanzien van de twee-statenoplossing als het enige pad naar duurzame vrede. In
lijn met motie-Brekelmans c.s. heeft Nederland steun uitgesproken voor het sanctioneren
van relevante personen die betrokken zijn bij de gevechtsoperaties van Hamas.3 Nederland zal het belang hiervan blijven onderstrepen.
Tijdens de besloten lunchsessie met de Ministers van Buitenlandse Zaken van Jordanië,
Saudi-Arabië en Egypte en de SG van de Arabische Liga is gesproken over de zorgelijke
situatie op de Westelijke Jordaanoever, de noodzaak van brede steun voor de Palestijnse
Autoriteit, het nieuw leven inblazen van de Peace Day effort, het voortdurende risico op regionale escalatie en de noodzaak van een twee-statenoplossing
voor duurzame vrede. Nederland dankte de Arabische Ministers voor hun steun aan de
bevolking in Gaza, hun diplomatieke inspanningen voor het vrij krijgen van gijzelaars
en de evacuatie van bipatriden. Nederland pleitte voor een twee-statenoplossing als
de enige realistische weg naar vrede. Ook benadrukte Nederland dat, gezamenlijk met
onder andere de Arabische partners, zo snel mogelijk een concreet politiek proces
moet worden opgetuigd.
In een, vanwege tijdsgebrek korte, sessie met de Palestijnse Minister van Buitenlandse
Zaken al-Maliki werd voornamelijk gesproken over de humanitaire situatie, het aanhoudende
conflict tussen Israël en Hamas, en de noodzaak van een politiek proces om een twee-statenoplossing
teweeg te kunnen brengen. Enkele lidstaten benadrukten het belang van de opgeschaalde
bilaterale en EU-samenwerking met de Palestijnse Autoriteit en onderstreepten de noodzaak
van een politiek proces. Nederland heeft vanwege de ingekorte sessie niet kunnen interveniëren.
Tijdens de EU-interne sessie spraken de Ministers van Buitenlandse Zaken over de Day After voor Gaza en de politieke oplossing voor het conflict aan de hand van voorstellen
van de Hoge Vertegenwoordiger en EU Speciaal Vertegenwoordiger Koopmans. De Raad sprak
in deze sessie ook over de aanvallen van de Houthi’s op commerciële en militaire schepen
in de Rode Zee. Nederland heeft gepleit voor een sterke reactie van de EU op deze
dreiging en heeft in dat kader gesteld een nieuwe EU-missie met een solide diplomatiek
spoor in de Rode Zee te verwelkomen. Onder lidstaten is brede steun voor een nieuwe
maritieme EU-missie in de Rode Zee. Naar verwachting wordt deze missie tijdens de
RBZ van februari gelanceerd. Meerdere lidstaten onderzoeken de mogelijkheid om bij
te dragen aan deze EU-missie. Zoals gemeld op 22 december 2023 onderzoekt het kabinet
de wenselijkheid en mogelijkheid om een aanvullende bijdrage te leveren aan het waarborgen
van de maritieme veiligheid in de Golfregio.4 Hiervoor kijkt het kabinet naar de verschillende initiatieven in de regio, waaronder
ook de mogelijke nieuwe EU-missie in de Rode Zee.
Nederland heeft in lijn met motie Boswijk en Brekelmans gepleit voor het toelaten
van meer onafhankelijke waarnemers tot Gaza en de Westelijke Jordaanoever.5 Nederland heeft in lijn met de motie Paternotte c.s. opgeroepen tot het instellen
van beperkende maatregelen tegen gewelddadige kolonisten.6 Nederland werkt hierop nauw samen met andere lidstaten. Zoals toegezegd zal uw Kamer
nader worden geïnformeerd zodra hierop ontwikkelingen te melden zijn.
Nederland vroeg tenslotte aandacht voor de Iraanse aanvallen op onder andere Erbil,
waarbij een Nederlandse burger is omgekomen, riep op tot het verbreden van het de
EU-sanctieregime gericht tegen de Iraanse UAV’s en pleitte voor het plaatsen van het
Islamitische Revolutionaire Gardekorps (IRGC) op de EU-terrorismelijst.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat op dit moment nog in contact met enkele
tientallen mensen in Gaza die het gebied willen verlaten. Dat zijn mensen met een
Nederlands paspoort, hun kerngezinsleden, mensen met een Nederlandse verblijfsstatus
en mensen die een positief besluit van de IND hebben gekregen in het kader van gezinshereniging.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse ambassades en vertegenwoordigingen
in de regio onderhouden actief contact met partners in de regio en zetten zich er
via alle beschikbare diplomatieke kanalen, ook in EU-verband, voor in dat deze personen
zo snel mogelijk Gaza kunnen verlaten. Afgelopen twee weken is dat met dank aan onze
vertegenwoordigingen in de regio voor 24 personen wederom gelukt, waarmee in totaal
meer dan 60 mensen van de Nederlandse lijst Gaza uit zijn gereisd.
Helaas zijn niet meer details bekend over het overlijden van de moeder uit Doorn.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken blijft om opheldering vragen bij de Israëlische
autoriteiten, die hebben toegezegd alle beschikbare inlichtingen die in relatie staan
tot deze verdrietige gebeurtenis te overhandigen. Op dit moment zijn deze nog niet
ontvangen. Nederland blijft hierop aandringen bij Israël.
Russische agressie tegen Oekraïne
De Raad sprak over de voortdurende Russische agressie tegen Oekraïne. Onder lidstaten
bestond brede overeenstemming over het belang van de a.s. Europese Raad van 1 februari,
waarbij zij wezen op het belang van snelle besluitvorming op het Ukraine Assistance Fund (UAF) en de Oekraïne-faciliteit voor de voortzetting van essentiële steun aan Oekraïne.
Aan het begin van de Raad sprak de Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken Kuleba
per videoverbinding de Raad toe. Minister Kuleba blikte terug op het historische besluit
van de Europese Raad om toetredingsonderhandelingen te starten. Hierbij onderstreepte
hij de noodzaak van blijvende voortgang. Daarnaast riep Minister Kuleba op tot snelle
aanname van de Oekraïne-faciliteit en aanhoudende en intensiverende wapenleveranties
aan Oekraïne. Voorts wees Minister Kuleba op het belang van de aanname van een 13e sanctiepakket, Nederland onderstreepte dit punt.
Tijdens het deel zonder Minister Kuleba benadrukte Nederland dat Oekraïne moet kunnen
blijven rekenen op Europese steun tegen de voortdurende Russische destabilisatiepogingen
en agressie, zowel bilateraal vanuit de lidstaten als vanuit de EU als geheel. De
Raad sprak over de EU-veiligheidsarrangementen waaraan de EU zich als G7-deelnemer
heeft gecommitteerd door het ondertekenen van de G7+ verklaring op 12 juli 2023. Op
4 december vonden er consultaties plaats tussen de Europees Dienst voor Extern Optreden
(EDEO) en Oekraïne. Lidstaten, waaronder Nederland, spraken hun steun uit en riepen
op tot een ambitieuze uitwerking. Net als de meerderheid van lidstaten ondertekende
Nederland de G7 verklaring, en is Nederland bezig met het uitwerken van meerjarige
bilaterale veiligheidsarrangementen met Oekraïne. Een tweede ronde consultaties tussen
Nederland en Oekraïne vond plaats op 19 december 2023.
In het kader van de EU-veiligheidsarrangementen benadrukten vrijwel alle lidstaten
het belang van een snel akkoord op de totstandkoming van een Ukraine Assistance Fund om militaire steun aan Oekraïne te kunnen continueren. Vorige week kwam EDEO met
een nieuw voorstel dat een basis lijkt te bieden om voortgang te boeken in de onderhandelingen.
Veel lidstaten, waaronder Nederland, spraken de hoop uit om al tijdens de aankomende
Buitengewone Europese Raad tot een akkoord te komen over een ophoging van het totaalbudget
van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) om een dergelijk fonds op te richten. In dit
kader is er reeds 300,9 miljoen euro gereserveerd voor de Nederlandse bijdrage in
2024. Tot op heden ontvangt Nederland een substantieel deel van de EPF-bijdrage voor
Oekraïne terug via declaraties voor bilateraal geleverde steun.
Tot slot en in het kader van de naleving van sancties in Nederland, informeert het
kabinet uw Kamer graag middels dit verslag ook over de actuele stand van de totale
hoeveelheid bevroren tegoeden en tegengehouden financiële transacties. Dit betreft
tegoeden en transacties van en naar opgelijste (rechts)personen in het kader van de
sancties tegen Rusland in Nederland. Dit betreft nadrukkelijk niet de geïmmobiliseerde
tegoeden van de Russische centrale bank bij centrale effectenbewaarinstellingen. Op
peildatum 11 januari 2024 zijn er in Nederland:
– € 660,8 miljoen bevroren financiële tegoeden.
– € 864,3 miljoen tegengehouden financiële transacties.
Armenië en Azerbeidzjan
De Raad sprak onder current affairs over de recente ontwikkelingen in Azerbeidzjan en Armenië, specifiek over recente
publieke uitingen in Azerbeidzjan ten aanzien van Armenië en de steun van de EU aan
Armenië.
Nederland benoemde de zorgen omtrent de retoriek in Azerbeidzjan en riep op tot onverminderde
inspanningen op het vredesproces tussen Armenië en Azerbeidzjan en riep de EU op dit
proces eendrachtig te steunen. Hierbij is het belangrijk dat de EU beide partijen
blijft oproepen om elkaars territoriale integriteit te respecteren. Nederland wees
op het belang dat initiatieven op het terrein van veiligheid, stabiliteit en economie
snel in gang worden gezet.
Aanname EU-sanctieregime Guatemala
Op 12 januari nam de Raad een geografisch sanctieregime Guatemala aan.7 Het regime richt zich op het tegengaan van het ondermijnen van democratie en rechtstaat
in het Centraal-Amerikaanse land. Met dit diplomatiek drukmiddel voegt de Raad een
instrument toe aan de gereedschapskist, waarmee de mogelijkheid wordt gecreëerd om
personen en/of entiteiten op de sanctielijst te plaatsen.
Aanname nieuwe sancties Syrië
De Raad heeft nieuwe sancties aangenomen tegen personen en bedrijven die zijn verbonden
aan het Syrische regime en onder andere mensensmokkeloperaties organiseren, naast
de smokkel van drugs en wapens. Deze stap van de EU komt voort uit een gezamenlijk
initiatief van meerdere lidstaten, waar Nederland deel van uitmaakte. Met de sancties
wordt het verdienmodel van de betreffende actoren met mensensmokkel ondermijnd. Naast
het mensensmokkelnetwerk zijn ook sancties aangenomen tegen familieleden van president
Assad en de Syrische zakenelite die de Russische en Iraanse invloed in Syrië faciliteren.
Aanname sancties Soedan
De Raad heeft sancties aangenomen tegen 6 entiteiten vanwege de ernst van de situatie
in Soedan, waar de gevechten blijven doorgaan tussen de Sudanese strijdkrachten (Sudanese Armed Forces, SAF) en de Janjaweed (Rapid Support Forces, RSF) en de daaraan verbonden milities.
Ze zijn verantwoordelijk voor het ondersteunen van activiteiten die de stabiliteit
en de politieke transitie van Soedan ondermijnen.
Appreciatie Commissievoorstel geïmmobiliseerde Russische centrale bank tegoeden
Zoals toegezegd in het verslag van de Europese Raad van 13, 14 en 15 december (Kamerstuk
21 501-20, nr. 2005) en het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken op 18 januari ontvangt uw Kamer hierbij
meer informatie omtrent de EU-discussie over het gebruik van bevroren Russische tegoeden
voor de steun aan Oekraïne.
Op 12 december 2023 heeft de Europese Commissie samen met de Hoge Vertegenwoordiger
op werkniveau een voorstel aan de Raad voorgelegd omtrent het beheer van geïmmobiliseerde
Russische Centrale Banktegoeden. Aangezien dit geen eigenstandig wetgevend voorstel
betreft, maar een voornemen tot aanpassing van het huidige sectorale Ruslandsanctieregime,
ontvangt uw Kamer via deze weg een appreciatie van het voorstel in plaats van een
BNC-fiche. Over concrete sanctievoorstellen wordt in principe niet in detail gecommuniceerd
vanwege het belang van het verrassingseffect. Echter, gezien het belang van de discussie
die in G7-verband deels in de openbaarheid wordt gevoerd en vanwege het feit dat de
tegoeden in kwestie reeds geïmmobiliseerd zijn, ziet het kabinet in dit geval een
mogelijkheid uw Kamer nader in te lichten.
Tijdens besprekingen in Raadsverband zijn mogelijkheden overwogen die in overeenstemming
zijn met het EU- en het internationale recht. Als gevolg daarvan ligt nu een voorstel
voor dat ziet op een zogenaamde windfall contribution, het apart zetten en eventueel afromen van uitzonderlijke en onverwachte rente-inkomsten.
Dit voorstel gaat niet over het confisqueren van de tegoeden van de Russische Centrale
Bank of Russisch gesanctioneerde (rechts)personen.
Het windfall contribution voorstel ziet op gelden die als gevolg van het verbod op (het faciliteren van) transacties
met de Russische Centrale Bank «geblokkeerd zijn» bij central securities depositories (CSDs) en rente-inkomsten genereren die nu toekomen aan die CSDs en waarover nationale
overheden winstbelasting kunnen heffen. Het voorstel betreft een eerste stap, waarin
deze uitzonderlijke en onverwachte inkomsten in handen van particuliere entiteiten
door deze entiteiten gereserveerd moeten worden. Het is daarmee een aanvulling op
het bestaande verbod op transacties met de Russische Centrale Bank. Op basis hiervan
kan later worden besloten of en hoe deze inkomsten worden aangewend voor steun aan
Oekraïne. Het grootste gedeelte van deze tegoeden in de EU bevindt zich in België,
en verder ook in Frankrijk en Luxemburg.
Het voorstel sluit aan bij de geformuleerde kabinetsuitgangspunten van ambitie, zorgvuldigheid
en internationale samenwerking. Met dit voorstel worden namelijk de eerste stappen
gezet om Oekraïne op een innovatieve manier verder te steunen vanuit de EU. Vanwege
deze innovatieve aanpak is het noodzakelijk (juridisch en financieel) zorgvuldig te
werk te gaan, hetgeen heeft geleid tot een stapsgewijze benadering waarbij nu op de
eerste plaats wordt vastgelegd dat de uitzonderlijke en onverwachte rente-inkomsten
worden «geparkeerd», alvorens wordt besloten of en hoe deze inkomsten kunnen worden
gebruikt voor steun aan Oekraïne. Tenslotte vindt hier nauw overleg over plaats in
G7-kader. De G7 heeft op 6 december 2023 in een verklaring steun uitgesproken voor
deze stapsgewijze aanpak.8 Het is een belangrijk uitgangspunt van het kabinet om dergelijke stappen in een zo
breed mogelijke coalitie te zetten vanwege de spreiding van eventuele effecten op
valutamarkten en de aantrekkelijkheid van het Europese financiële systeem in den brede.
Tegelijkertijd bevat het voorstel een aantal aspecten waarmee de Commissie afwijkt
van de standaard-aanpak binnen het Europees sanctiebeleid waar het gaat om bevoegdheden.
Zo stelt de Commissie voor dat zij uitvoeringsbevoegdheid krijgt ten aanzien van aanpassing
van de Verordening en de bevoegdheid krijgt tot het verlenen van ontheffingen op de
verplichting tot het «parkeren» van de rente-inkomsten. Degelijke uitvoeringsbevoegdheden
zijn in sanctieregelgeving normaliter nationale bevoegdheden. Het kabinet kijkt kritisch
naar de noodzaak om hier in dit specifieke geval van af te wijken.
De precieze tijdlijn van behandeling en eventuele overeenstemming binnen de Raad is
momenteel niet duidelijk, maar het kabinet zet in op snelle vervolgstappen. Uw Kamer
wordt conform staande praktijk op dit onderwerp en sancties in het algemeen via de
reguliere weg op de hoogte gehouden van eventuele ontwikkelingen.
Motie Brekelmans geïntegreerde lijst statelijke dreigingen
Het kabinet zegde in het Commissiedebat China van 6 juli jl. toe de Kamer te informeren
over de uitwerking van de motie Brekelmans inzake een geïntegreerde lijst statelijke
dreigingen.9 Hierover kan het volgende worden gemeld: het aanpakken van nationale veiligheidsrisico’s
als gevolg van statelijke dreigingen luistert nauw. Het vereist maatregelen die proportioneel,
adaptief en risico-gebaseerd zijn. Dat betekent een generieke aanpak die toepasbaar
is op dreigingen ongeacht vanuit welke statelijke actor die dreiging komt, maar wel
risico-specifiek. De instrumenten binnen deze landenneutrale aanpak kunnen worden
toegepast op de geïdentificeerde – vaak landenspecifieke – risico’s. Waar noodzakelijk
kunnen gerichte(re) maatregelen genomen worden. Deze dreigingen en risico’s worden
geschetst in het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren (DBSA). Met het DBSA en ook door
middel van het proactief handelen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden
individuele bedrijven en publieke instellingen geïnformeerd over dergelijke dreigingen.
Kabinetspositie Hervormings- en Groeifaciliteit Westelijke Balkan
Graag maakt het kabinet gebruik van de gelegenheid om uw Kamer te informeren over
het verloop van de onderhandelingen over de oprichting van een Hervormings- en Groeifaciliteit
voor de Westelijke Balkan. De Kamer is middels de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket
2023 eerder geïnformeerd over het kabinetsstandpunt voor het Groeiplan en de Hervormings-
en Groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan.10 Het Belgisch voorzitterschap hanteert een ambitieus tijdspad voor de onderhandelingen
over deze faciliteit. Het heeft de intentie om eind januari een gedeeltelijk Raadsmandaat
aan te nemen en de triloog met het Europees Parlement te starten.
Het kabinet steunt de doelstellingen van de Hervormings- en Groeifaciliteit. Het beoogt
bij te dragen aan het EU-perspectief van de Westelijke Balkan. In dat kader verwelkomt
het kabinet inspanningen vanuit de Unie om de Westelijke Balkanlanden te helpen bij
het verbeteren van hun sociaaleconomische positie en het boeken van voortgang in het
toetredingsproces. Het kabinet onderschrijft de analyse van de Commissie dat een versnelling
van de economische groei en het hervormingsproces in de Westelijke Balkan de Balkanlanden
dichter bij de EU zal brengen. Een modernisering van de economieën van de Balkanlanden,
indien deze gepaard gaat met hervormingen op rechtsstaatgebied, kan de regio aantrekkelijker
maken voor investeerders en een positieve impact hebben op de werkgelegenheid. De
prikkel voor jonge inwoners om de regio te verlaten, een ontwikkeling waar de Westelijke
Balkan nu nadrukkelijk onder lijdt, kan daarmee worden verkleind. Het groeiplan vormt,
in de context van de Russische agressie in Oekraïne, tevens een hernieuwd signaal
vanuit de EU dat de toekomst van de Westelijke Balkan in de EU ligt.
In de onderhandelingen is het voorstel goeddeels in lijn gebracht met de kabinetsinzet,
zoals beschreven in de kabinetsappreciatie. Zo zijn de conditionaliteiten op het gebied
van de rechtsstaat goed verankerd en is de rol van de lidstaten bij de goedkeuring
en de beoordeling van de Herstelagenda’s vergroot. De wijze van financiering is niet
in lijn met de kabinetsinzet. Conform de motie van het lid Van Dijck over het niet
instemmen met een verdergaande collectieve schulduitgifte in EU-verband en in lijn
met eerdere uitingen van het kabinet in reactie op soortgelijke moties heeft Nederland
in de onderhandelingen uitgedragen dat het kabinet het niet gepast vindt om voor de
financiering van deze faciliteit middelen te mobiliseren door het aangaan van leningen
op de kapitaalmarkt door de EU.11, 12 Aangezien het hier niet gaat om een crisissituatie zoals bij het bestaande instrument
macro-financiële bijstand, is dit een nieuwe vorm van het benutten van collectieve
Europese schuld. Het kabinet heeft in een reactie op de motie Van Dijck en eerdere
vergelijkbare moties aangegeven alleen het gebruik van gemeenschappelijke schuld in
crisissituatie op merites te beoordelen. Daar is in de Hervormings- en Groeifaciliteit
voor de Westelijke Balkan geen sprake van. Op dit punt lijkt Nederland in het Europese
krachtenveld echter geïsoleerd te staan. Aangezien het voorstel een gekwalificeerde
meerderheid vereist om te worden aangenomen, is het de verwachting dat het voorstel
op dit punt ongewijzigd blijft. Hoewel het kabinet de doelstellingen van de Hervormings-
en Groeifaciliteit steunt, is het kabinet gezien de wijze van financiering voornemens
om zich te onthouden bij stemming in de Raad.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.