Brief regering : Verslag van de EU Westelijke Balkan Top en de Europese Raad van 13, 14 en 15 december 2023
21 501-20 Europese Raad
Nr. 2005
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2023
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de EU Westelijke
Balkan Top en de Europese Raad van 13, 14 en 15 december 2023.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
VERSLAG VAN DE EU-WESTELIJKE BALKAN TOP EN EUROPESE RAAD VAN 13, 14 EN 15 DECEMBER
2023
Op donderdag 14 en vrijdag 15 december vond de Europese Raad (ER) plaats in Brussel.
Op de agenda van de ER stonden de Russische agressie jegens Oekraïne, de situatie
in het Midden-Oosten, uitbreiding, de tussentijdse herziening van het meerjarig financieel
kader (MFK) van 2021 tot en met 2027, veiligheid en defensie, migratie en de strategische
agenda van 2024 tot en met 2029. Zoals gebruikelijk sprak de voorzitter van het Europees
Parlement, Roberta Metsola, aan het begin van de ER. Op woensdag 13 december kwamen
de regeringsleiders en staatshoofden van de EU en Westelijke Balkanlanden samen voor
een EU-Westelijke Balkan Top. De Minister-President nam deel aan zowel de EU-Westelijke
Balkan Top als de ER. De voorzitter van de ER heeft inmiddels aangekondigd dat op
1 februari 2024 een buitengewone ER zal plaatsvinden om een akkoord te bereiken over
MFK en de financiële steun aan Oekraïne.1
Europese Raad
Russische agressie jegens Oekraïne
De ER sprak over het grote belang van politieke, humanitaire, financiële, diplomatieke
en militaire steun aan Oekraïne voor zo lang als dit nodig is. Ook werd opnieuw steun
uitgesproken voor de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit
van Oekraïne binnen de internationaal-erkende grenzen en haar recht op zelfverdediging
tegen de Russische agressie.
De Europese Unie (EU) en haar lidstaten benadrukten het belang van tijdige, voorspelbare
en duurzame militaire steun voor Oekraïne via de Europese Vredesfaciliteit (EPF) en
de EU Military Assistance Mission, als wel via de bilaterale steun van lidstaten. De ER onderstreepte het belang van
snellere levering van raketten, munitie en luchtverdedigingssystemen. De ER nodigde
de Raad uit om het werk te intensiveren voor de hervorming van de EPF en het verder
verhogen van de financiering op basis van het voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger.
Nederland blijft in EU-verband inzetten op spoedige besluitvorming over het ophogen
van het fonds met 5 miljard euro voor 2024.
De EU en haar lidstaten willen ook bijdragen aan de veiligheidsarrangementen die Oekraïne
zullen helpen zichzelf te verdedigen en om destabilisatiepogingen en agressie tegen
te gaan. De ER nodigde de Hoge Vertegenwoordiger en de lidstaten uit om de toekomstige
veiligheidsarrangementen in de Raad verder uit te werken.
Ook sprak de ER over maatregelen om accountability te versterken over de grove schendingen
van het internationale recht door Rusland. Ook werden Rusland en Belarus opgeroepen
illegaal gedeporteerde Oekraïense kinderen en burgers onmiddellijk terug te laten
keren naar Oekraïne.
De EU was vastbesloten het vermogen van Rusland om oorlog te voeren verder te verzwakken
onder meer door de sancties verder te versterken en door het voorkomen van het omzeilen
ervan in nauwe samenwerking met partners en bondgenoten. De ER veroordeelde de continue
militaire steun van Iran, Belarus en Noord-Korea aan de militaire agressie van Rusland.
In deze context verwelkomde de ER de goedkeuring van het twaalfde sanctiepakket. Het
pakket komt tegemoet aan de Nederlandse inzet om het Russisch militair-industrieel
complex verder aan te pakken. Het omvat onder meer een uitbreiding van importverboden,
waaronder het lang verwachte importverbod op Russische niet-industriële diamanten
en aanvullende maatregelen om diegenen die sancties omzeilen aan te pakken. De ER
sprak in de conclusies uit voortgang te willen op het gebruik van bevroren Russische
tegoeden voor steun aan Oekraïne. Ook zal de EU inspanningen leveren om Russische
desinformatie over de oorlog tegen te gaan. Inmiddels heeft de Commissie een eerste
voorstel hiertoe voorgelegd aan de lidstaten. Uw Kamer zal op korte termijn een kabinetsappreciatie
ontvangen van dit voorstel middels het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken in januari.
De ER benadrukte het belang van veiligheid en stabiliteit in de Zwarte Zee en sprak
steun uit voor alle inspanningen om de export van Oekraïens graan en andere landbouwproducten
naar de landen met de grootste noden te vergemakkelijken, met name in Afrika en het
Midden-Oosten. De ER onderstreepte tevens het belang van het optimaal benutten van
de mogelijkheden van de Solidarity Lanes van de EU, en verzoekt de Commissie de samenwerking met de lidstaten te bespoedigen
om nieuwe maatregelen voor te stellen met het oog op de verdere ontwikkeling van de
capaciteit van de Solidarity Lanes op alle routes.
De EU zal de Republiek Moldavië en Georgië blijven steunen bij het aanpakken van de
uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd als gevolg van de Russische agressieoorlog
tegen Oekraïne.
Situatie in het Midden-Oosten
De ER heeft een strategische discussie gevoerd over de situatie in het Midden-Oosten.
Deze verliep langs de lijnen van het verslag van de Raad van Buitenlandse Zaken van
11 december 2023.2 De Nederlandse inbreng was gericht op ongehinderde en veilige toegang voor humanitaire
hulp voor de gehele bevolking van Gaza, inclusief via opening van de Kerem Shalom
grensovergang3 (ook in lijn met de motie Ceder over hulp aan kwetsbare minderheden4), en het verkennen van maatregelen in EU-verband tegen het onacceptabele kolonistengeweld
op de Westelijke Jordaanoever (in lijn met de motie Paternotte).5
Uitbreiding
De leden van de ER onderstreepten dat uitbreiding een geo-strategische investering
in vrede, veiligheid, stabiliteit en welvaart is. De leiders waren zich bewust van
het positieve signaal dat nu nodig is ter ondersteuning van Oekraïne, een signaal
van steun voor hun Europese pad. De leiders stonden stil bij alle Oekraïners die hun
land proberen te beschermen en daarmee bijdragen aan de veiligheid op het Europese
continent en toonden duidelijke erkenning voor de aanzienlijke voortgang die het land
heeft geboekt op de door de Commissie gevraagde stappen in zeer moeilijke omstandigheden.
De ER stemde vervolgens in met het openen van toetredingsonderhandelingen met Oekraïne
en Moldavië. De ER nodigde de Raad uit om de onderhandelingsraamwerken aan te nemen
zodra beide landen de relevante stappen hebben gezet, in lijn met de Commissie-aanbevelingen.
Daarnaast stemde de ER in met het verlenen van de kandidaat-lid-status aan Georgië
met dien verstande dat Georgië de stappen zet die in de Commissie-aanbeveling uiteen
zijn gezet.
In de discussie vroegen sommige leiders om het aanbrengen van meer balans in de tekst
tussen Oekraïne, Moldavië en Georgië enerzijds en de Westelijke Balkan anderzijds.
Een overgrote meerderheid van lidstaten vroeg om het zetten van een stap ten aanzien
van Bosnië en Herzegovina. In lijn met de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket,
heeft de Minister-President er op gewezen dat het proces gebaseerd dient te blijven
op merites en dat alleen als er significante voortgang is geboekt, de onderhandelingen
met Bosnië en Herzegovina kunnen worden gestart.6 Hierop werd afgesproken dat de Commissie uiterlijk in maart 2024 een nieuw rapport
over Bosnië en Herzegovina zal opstellen die de basis vormt voor verdere besluitvorming.
De ER nam voorts kennis van de Commissiemededeling over een groeiplan voor de Westelijke
Balkan dat tot doel heeft de sociaaleconomische convergentie in de regio en tussen
de landen in de Westelijke Balkan en de EU te versterken, gebaseerd op strikte conditionaliteit.
De ER omarmde de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 12 december over het uitbreidingspakket
van de Commissie. Met het perspectief op een toekomstige grotere Unie, achtten de
leden van de ER het van belang dat zowel de kandidaat-lidstaten als de EU zelf klaar
zijn voor uitbreiding op het moment dat toetreding aan de orde is.7 Dat betekent dat kandidaat-lidstaten hun hervormings-inspanningen moeten vergroten,
met name ten aanzien van de rechtsstaat, als deel van het toetredingsproces dat gebaseerd
is op merites. De EU zal dit proces ondersteunen. Ten aanzien van het interne werk
dat de EU zelf te verrichten heeft, zal toegewerkt worden naar het aannemen van een
routekaart voor de toekomstige werkzaamheden rond de zomer van 2024.
Meerjarig Financieel Kader
De ER sprak over de door de Commissie voorgestelde tussentijdse herziening van het
Meerjarig Financieel Kader (MFK). De voorzitter van de Raad gaf een toelichting op
de stand van zaken van de onderhandelingen en benadrukte het belang van overeenstemming.
Na meerdere besprekingen had de voorzitter van de ER een nieuw onderhandelingsdocument
verspreid.8 Hierin lag de omvang van de herziening circa 45 miljard euro lager dan in het Commissievoorstel
(exclusief de 33 miljard euro beoogde leningen aan Oekraïne) en kwam deze daarmee
uit op totaal 21 miljard euro aan extra vastleggingen. Hiervan is 17 miljard euro
bedoeld voor de Oekraïne-faciliteit (giftendeel) en 4 miljard euro voor overige onderdelen
van de MFK-herziening. Het nieuwe speciale instrument voor het rente-instrument in
omvang beperkt en verder ingekaderd ten opzichte van het Commissievoorstel. Tot slot
werd het mogelijk gemaakt om bestaande middelen flexibeler in te zetten om aan te
sluiten op nieuwe prioriteiten.
Op basis van dit onderhandelingsdocument zou de toename van de raming van de Nederlandse
afdrachten op basis van de vastleggingen in totaal in de periode van 2024 tot en met
2027 uitkomen op circa 1,2 miljard euro, waarvan ongeveer 1 miljard euro voor Oekraïne.
In het oorspronkelijke Commissievoorstel ging het nog om een opwaartse bijstelling
van 3,2 miljard euro voor de periode van 2024 tot en met 2027. Er is nog niet genoeg
informatie beschikbaar om aan te geven welk deel van de in totaal 21 miljard euro
(vastleggingen) als betalingen neerslaan in de periode van 2024 tot en met 2027 en
welk deel mogelijk in de volgende MFK-periode vanaf 2027.
Er was in de ER brede steun voor het structureler vormgegeven financiële EU-steun
aan Oekraïne. Een groot deel van de lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat
er meer gebruik moest worden gemaakt van bestaande middelen en de omvang van de herziening
verder beperkt moest worden. Een aantal lidstaten gaf hierbij aan voldoende middelen
te willen behouden voor migratie en de reeds gecommitteerde middelen voor landbouw
en cohesie te willen ontzien.
Alle lidstaten, met uitzondering van een lidstaat, gaven aan de inhoud van het onderhandelingsdocument
te steunen. Het kabinet kan zich vinden in het bereikte compromisvoorstel, omdat naast
de beoogde financiële steun aan Oekraïne, de MFK-herziening hiermee beperkt blijft
tot grotendeels onvoorziene uitgaven op het terrein van migratie/opvang vluchtelingen,
het externe beleid van de EU en defensie. Daarnaast is het kader waarbinnen de rentekosten
voor het Europese herstelinstrument zoveel mogelijk worden opgevangen met bestaande
middelen in lijn met de kabinetsinzet.9 Inmiddels is bekend dat de ER op 1 februari 2024 opnieuw over het MFK zal spreken,
waarbij het laatste onderhandelingsdocument het uitgangspunt is. Uw Kamer wordt hier
middels een geannoteerde agenda over geïnformeerd.
Veiligheid en Defensie
De ER sprak in de context van de wereldwijde instabiliteit, strategische competitie
en veiligheidsdreigingen over de versterking van de Europese veiligheid en defensie.
De EU moet meer verantwoordelijkheid nemen voor haar eigen veiligheid.
De ER maakte de balans op van het werk dat is verricht ter uitvoering van eerdere
conclusies, de Verklaring van Versailles10 en het Strategisch Kompas11 en concludeerde dat meer nodig is om de doelstellingen van de Unie te verwezenlijken.
Zo moeten de defensieparaatheid en defensie-uitgaven verhoogd worden en moet er een
effectieve interne defensiemarkt verwezenlijkt worden.
Er moeten maatregelen genomen worden om gezamenlijke aanbestedingen te faciliteren
en de interoperabiliteit en productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie
te vergroten. Hiermee moeten de voorraden van de lidstaten aangevuld worden in het
licht van de steun die moet worden verleend aan Oekraïne.
De ER verzocht de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie om met het Europees Defensieagentschap
een Europese defensie-industriestrategie (EDIS) en een Europees defensie-investeringsprogramma
(EDIP) te presenteren om de technologische en industriële basis van de Europese defensie,
inclusief het midden- en kleinbedrijf, te versterken.
Ook werd het belang van de doorontwikkeling van een geïntegreerde markt op het gebied
van defensie onderschreven om grensoverschrijdende toeleveringsketens te versterken,
cruciale technologieën te waarborgen en het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie
te verbeteren.
De ER roept op tot intensivering van de werkzaamheden om de defensiegereedheid te
vergroten. Het gaat daarbij om de veerkracht en veiligheid van de Unie, militaire
mobiliteit, regelmatige live-oefeningen, het verbeteren van de veiligheid van de ruimte,
het tegengaan van cyber- en hybride dreigingen. Ook gaat het om het aanpakken van
buitenlandse informatiemanipulatie en -inmenging (FIMI).
De ER riep op tot een grotere rol voor de Europese Investeringsbank (EIB) voor Europese
veiligheid en defensie, waarbij voortgebouwd kan worden op het strategische Europese
veiligheidsinitiatief van de EIB.
Een sterkere EU op veiligheid en defensie kan ook bijdragen aan wereldwijde en trans-Atlantische
veiligheid en is complementair aan de NAVO. Het doet ook geen afbreuk aan het specifieke
karakter van het veiligheids- en defensiebeleid van bepaalde lidstaten, en houdt rekening
met de veiligheids- en defensiebelangen van alle lidstaten.
Overige onderwerpen
Migratie
De ER stond kort stil bij de voortgang op het migratiedossier op basis van de brief
van de voorzitter van de Europese Commissie.12 De leiders moedigden de Commissie aan het ambitieniveau vast te houden en voortgang
te boeken in de triloogonderhandelingen over het Asiel- en Migratiepact. Ook zal de
EU een geïntegreerde benadering blijven nastreven met het oog op de totstandbrenging
van partnerschappen met derde landen.
Hybride aanvallen
Ook werd gesproken over hybride aanvallen, inclusief het instrumentaliseren van migranten
voor door derde landen voor politieke doelen. De leiders zijn gecommitteerd om de
effectieve controle over de buitengrenzen te verzekeren en om lopende hybride aanvallen
door de Russische Federatie en Belarus tegen te gaan.
EU-Turkije relatie
De ER nam nota van het rapport van de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie over
de stand van zaken van de EU-Turkije relaties.13 De relatie met Turkije zal tijdens een aankomende ER worden besproken. Uw Kamer zal
in aanloop naar de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 31 januari tot
1 februari 2024 een kabinetsappreciatie over dit rapport ontvangen.
COP28
De ER verwelkomde de succesvolle afronding van de 28e Conference of Parties van de VN Klimaatconferentie en memoreerde in het bijzonder de overeenstemming om
de mondiale uitstoot terug te dringen tot 43% in 2030 en 60% in 2035, om zo in 2050
klimaatneutraliteit te realiseren. De Raad verwelkomde ook de overeenstemming door
alle partijen om fossiele brandstoffen in energiesystemen af te bouwen.
Strijd tegen antisemitisme, racisme en xenofobie
De leden van de ER stonden stil bij de toename van antisemitische, racistische en
xenofobe incidenten en veroordeelden iedere vorm van antisemitisme, racisme, xenofobie
of moslim-haat in de sterkste bewoordingen.
Strategische agenda
Tot slot werd afgesproken het werk aan de Strategische Agenda voort te zetten met
het oog op aanname in de zomer van 2024. Ook zal verder worden gewerkt aan het doel
om de EU sterker te maken, mede met het oog op verdere toekomstige uitbreiding.
EU-Westelijke Balkan Top
Op woensdag 13 december, voorafgaand aan de ER, vond de EU-Westelijke Balkantop plaats.
Tijdens deze bijeenkomst werd gesproken over de ontwikkelingen en politieke situatie
in de Westelijke Balkan en EU-uitbreiding. De Minister-President nam deel aan deze
bijeenkomst. De verklaring van de EU-Westelijke Balkan Top is openbaar.14 Deze verklaring beschrijft de gezamenlijke inzet en prioriteiten voor de samenwerking
tussen de EU en de Westelijke Balkanlanden.
Tijdens de Top heeft de Minister-President het belang van intensivering van de samenwerking
met de Westelijke Balkanlanden onderstreept en het EU-perspectief van de Westelijke
Balkan herbevestigd. In lijn met motie Piri c.s.15 heeft hij zich uitgesproken voor de soevereiniteit van Bosnië en Herzegovina, en
gepleit voor verdere de-escalatie tussen Servië en Kosovo. Ook heeft de Minister-President
de verwachting benadrukt dat de Westelijke Balkanlanden zich volledig aansluiten bij
het Europees Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB), inclusief
het overnemen van de Europese sanctiemaatregelen jegens Rusland. Tevens heeft Nederland
aandacht gevraagd voor het tegengaan van desinformatie in de regio en het belang van
samenwerking op het terrein van migratie onderstreept, inclusief het belang van volledige
aansluiting bij het EU-visumbeleid.
Tijdens de Top vond een side event van de Tirana Campus van het Europacollege (CoE)
plaats, waarbij aandacht werd gevraagd voor de financiering daarvan. Nederland stelt
de jaarlijkse tien beurzen voor het CoE open voor studenten die aan de Tirana Campus
willen studeren. Daarnaast zal Nederland in 2024 een tweewekelijkse cursus aan de
CoE Tirana campus financieren voor een groep van circa tien ambtenaren uit de Westelijke
Balkan om hun kennis over de EU te vergroten.
De Minister-President heeft en marge van de Top een onderhoud gehad met de Montenegrijnse
president. Hierin is gesproken over de EU-toetredingsonderhandelingen en de volgende
stappen die Montenegro dient te zetten op het gebied van justitiële hervormingen en
versterking van de rechtsstaat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken