Brief regering : Eerste jaarlijkse voortgangsrapportage MSC Zoe
31 409 Zee- en binnenvaart
Nr. 429
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2023
Zoals aangegeven in de vierde voortgangsbrief MSC Zoe1, die op 1 december 2022 naar de Kamer is gestuurd, zal er vanaf dit jaar een jaarlijkse
voortgangsrapportage MSC Zoe met de Kamer gedeeld worden waarbij informatie wordt
verstrekt over de voortgang omtrent de aanbevelingen uit het OvV onderzoek. Een jaarlijkse
rapportage volstaat omdat de maatregelen ter voorkoming van containerverlies naar
aanleiding van de aanbevelingen uit het OvV rapport2 voor een aanzienlijk deel zijn opgevolgd en het resterende deel uit acties bestaat
met een wat langere doorlooptijd. In dit verband wordt hierbij de eerste jaarlijkse
voortgangsrapportage MSC Zoe aan de Kamer gestuurd.
Voortgang aanbevelingen OvV-rapport
Hieronder wordt de stand van zaken gegeven omtrent de uitvoering van de aanbevelingen
uit het OvV-rapport die gericht waren aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanbeveling 4 was gericht aan Nederland Maritiem Land en de Koninklijke Vereniging
van Nederlandse Reders (KVNR) en wordt daarom hieronder niet vermeld.
Aanbeveling 1
Neem in samenwerking met de Waddenstaten Duitsland en Denemarken het initiatief voor
een concreet voorstel aan de IMO met maatregelen voor de internationale containerscheepvaart
om containerverlies op beide vaarroutes ten noorden van de Waddeneilanden te voorkomen.
Dat kan bijvoorbeeld door herziening van technische standaarden, het instellen van
beperkingen, aanbevolen routes, voorzorgsgebieden (precautionary areas), verkeersbegeleiding
en/of informatievoorziening. Benut daarbij de status van de Waddenzee als Particularly
Sensitive Sea Area (PSSA) en de mogelijkheden van de IMO-standaarden voor het treffen
van maatregelen ter bescherming van een PSSA. Maak gebruik van de uitkomsten van dit
onderzoek en andere onderzoeken naar routespecifieke risico’s (zie ook aanbeveling
5).
In de vierde voortgangsbrief MSC Zoe werd informatie gegeven over het door Nederland
samen met Duitsland en Denemarken ingediende voorstel bij de IMO voor een aangepaste
routeringsmaatregel, bestaande uit een aanbeveling in de beschrijving van de bestaande
vaarroutes conform de waarschuwingen die de Kustwacht en de Duitse autoriteiten aan
containerschepen geven. De aangepaste routeringsmaatregel is op 1 juni 2023 van kracht
geworden in de vorm van een «recommendation on navigation for containerships in the
TSSs Off Vlieland, Vlieland North and Vlieland Junction, Terschelling-German Bight, Off
Friesland and German Bight western approach». Telkens wanneer (bijvoorbeeld op basis van studies) de waarschuwing aan containerschepen
wordt aangepast/aangescherpt zal Nederland IMO hierover informeren zodat de routeringsmaatregel
dienovereenkomstig kan worden aangepast. Zo kunnen de betrokken schepen over de actuele
informatie beschikken, naast de waarschuwingen die ter plekke door de Kustwacht en
Duitse Seewarndienst worden verstrekt.
Aanbeveling 2
Informeer rederijen en kapiteins van grote containerschepen op structurele wijze over
de vier in dit onderzoek naar voren gekomen hydrodynamische fenomenen die zich bij
dwarsscheepse hoge golven kunnen voordoen op de beide vaarroutes ten noorden van de
Waddeneilanden. Vermeld hierbij dat deze fenomenen en combinaties van deze fenomenen
bij grote, brede en stabiele containerschepen krachten veroorzaken die kunnen leiden
tot verlies van containers.
Naast het informeren van de reders over de onderzoeken zoals aangegeven in de vierde
voortgangsbrief MSC Zoe is in de 106e
Maritime Safety Committee van IMO (november 2022) door Nederland een presentatie gegeven over alle afgeronde
en nog lopende onderzoeken naar containerverlies. De rapporten van de onderzoeken
zijn beschikbaar gesteld aan de IMO leden waaronder ook de reders. IMO (waaronder
dus ook de reders) wordt regelmatig op de hoogte gehouden van de voortgang van lopende
onderzoeken. Daarnaast zijn de grote containerreders zelf betrokken bij het nog lopende
onderzoek TopTier, waarvan de afronding in 2024 wordt verwacht. Het doel van TopTier
is om na afronding de resultaten van het project te vertalen naar concrete voorstellen
in bijvoorbeeld IMO ter voorkoming van containerverlies.
Aanbeveling 3
Geef de Kustwacht de taken, bevoegdheden en middelen die nodig zijn om containerschepen
te begeleiden zodat schepen onder alle golf- en weersomstandigheden veilig varen langs
de Waddeneilanden. Onderzoek hiervoor de mogelijkheden voor verkeersbegeleiding van
containerschepen, zoals het instellen van een VTS-gebied, actieve verspreiding van
waarschuwingen aan de scheepvaart over heersende weers- en golfcondities in het Nederlandse
deel van de Noordzee en innoveren in de manier waarop dergelijke informatie wordt
aangereikt. Betrek de Kustwacht en ezk bij het vormgeven van deze rol en verantwoordelijkheid.
Zoek hierbij ook samenwerking en/of afstemming met Duitsland over de beoogde taken.
In de derde voortgangsbrief MSC Zoe3 werd het besluit aangegeven tot het instellen van actieve verkeersbegeleiding (VTS)
in een afgekaderd gebied ten noordwesten van Den Helder, uit te voeren door de Rijkshavenmeester
Den Helder. Daarbij werd aangegeven dat volledige invoering van actieve VTS minimaal
drie jaar vergt vanwege de aanpassing van nationale en internationale regelgeving,
het werven en opleiden van personeel, en het uitbreiden van nautische apparatuur.
Een voorstel in IMO voor implementatie van de nieuwe VTS-sector is in voorbereiding
met het oog op behandeling van dit voorstel medio 2024 in het betreffende sub-comité
van IMO. In het voorstel wordt overigens ook de koppeling gemaakt met de PSSA-status
van de Waddenzee waarmee aanvullend tegemoet wordt gekomen aan aanbeveling 1.
Het werven van personeel verloopt voorspoedig; de werving is voltooid en de kandidaten
zitten in verschillende fasen van het opleidingsproces.
Voor de uitbreiding van de nautische apparatuur is een planstudie gestart door RWS.
De planstudie is gesplitst in twee fasen. In Fase 1 wordt een technische inventarisatie
uitgevoerd. Het doel is inzicht te krijgen in de technische voorzieningen die nodig
zijn om de VTS-sector in het gebied ten noordwesten van Den Helder uit te voeren.
In Fase 2 wordt een voorstel voor een projectscope met kostenraming opgeleverd ten
behoeve van de realisatie. Op basis van de uitkomsten zal daadwerkelijke uitbreiding
van apparatuur onder coördinatie van RWS uitgevoerd worden. Hierover wordt afgestemd
met de Rijkshavenmeester Den Helder. De beoogde implementatiedatum is gesteld op begin
2025.
Tot VTS volledig is geïmplementeerd zal de Kustwacht blijven voorzien in haar huidige
werkwijze, waarbij containerschepen in stormomstandigheden afhankelijk van hun grootte
vanaf een bepaalde golfhoogte waarschuwingen en adviezen ontvangen.
Aanbeveling 5
Onderzoek in hoeverre de in dit rapport genoemde routespecifieke risico's op containerverlies
op de vaarroutes nabij de Waddeneilanden kunnen optreden bij verschillende typen containerschepen
en bij verschillende meteorologische en maritieme omstandigheden. Betrek in dit onderzoek
alle incidenten en andere signalen die mogelijk duiden op andere nog niet onderkende
risico's van containerverlies op genoemde vaarroutes.
De vierde voortgangsbrief MSC Zoe bevatte informatie over de uitkomsten van de onderzoeken
die zijn afgerond naar de routespecifieke risico’s van containerverlies op de vaarroutes
boven de Waddeneilanden bij verschillende typen containerschepen en bij verschillende
meteorologische omstandigheden. Daarin werd ook geïnformeerd over de aanscherping
van het geharmoniseerde routeadvies als gevolg van die uitkomsten. Dit aangescherpte
advies is sinds 2 november 2022 van kracht en wordt in voorkomende gevallen aan Nederlandse
zijde door de Kustwacht en aan Duitse zijde door de Seewarndienst uitgezonden.
Daarnaast heeft Duitsland recent een onderzoek naar scheepsgedrag op het Duitse deel
van de routes boven de Waddeneilanden afgerond. De resultaten daarvan hebben geen
aanleiding gegeven tot verdere aanpassing van het advies.
Aanbeveling 6
Maak een periodieke risicoanalyse van de routespecifieke risico’s die tot containerverlies
kunnen leiden op de vaarroutes nabij de Waddeneilanden met het oog op de veiligheid
van de scheepvaart en bescherming van de Noordzee en het Waddengebied en maak deze
analyse tot een vast onderdeel van het Noordzeebeleid. Maak hierbij in ieder geval
gebruik van een systeem van monitoring en analyse van zeescheepvaartvoorvallen en
bijna-voorvallen op deze vaarroutes. Betrek hierin ook de ontwikkelingen in de scheepvaart
zoals schaalvergroting, veranderingen in het verkeersbeeld van de scheepvaart en (toekomstige)
wijzigingen in infrastructuur en gebiedsactiviteiten op de Noordzee.
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie vinden periodieke risicoanalyses ter ondersteuning
van het maritieme veiligheidsbeleid op de Noordzee al plaats. Op 26 november 2020
is het rapport «risicoanalyse verlies van containers op de Noordzee» naar uw Kamer
gestuurd4. Deze risicoanalyse zal elke vijf jaar worden herzien, zodat ontwikkelingen in de
containerscheepvaart, maar ook andere (ruimtelijke) ontwikkelingen die mogelijk tot
gewijzigde uitkomsten van de risicoanalyse leiden, tijdig gesignaleerd worden. Veranderingen
in het gebruik van de Noordzee door scheepvaart worden periodiek door Rijkswaterstaat
gemonitord. In 2024 wordt de risicoanalyse Noordzee opnieuw uitgevoerd en zal, indien
ontwikkelingen daarvoor aanleiding geven, bijstelling van de risicoanalyse containerverlies
plaatsvinden.
Overige acties
In de vierde voortgangsbrief werd aangegeven dat reders in voorkomende gevallen schriftelijk
op de hoogte worden gesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wanneer
een schip het routeadvies5 zonder reden niet opvolgt.
In dit verband kan worden gemeld dat in de afgelopen periode (december 2022 t/m 2 november
2023) het advies in de meeste gevallen goed is opgevolgd. Uit gegevens van de Kustwacht
blijkt dat in de enkele gevallen dat het advies niet werd opgevolgd hiervoor een reden
bestond die het niet opvolgen verklaart. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld
een andere windrichting dan waarop het advies specifiek betrekking heeft, of het niet
meer van kracht zijn van het advies op het moment van de routekeuze.
Ook werd in de vierde voortgangsbrief MSC Zoe geïnformeerd over de uitrustingsverplichting
op containerschepen van een electronische inclinometer door IMO, op voorstel van Nederland
samen met Duitsland, Frankrijk en de International Chamber of Shipping. De benodigde aanpassing van het Safety Of Life At Sea (SOLAS) verdrag is inmiddels door IMO bekrachtigd en zal op 1 januari 2026 in werking
treden.
IMO heeft ook een aanpassing aan het SOLAS verdrag goedgekeurd die het rapporteren
van verloren containers verplicht. Naar verwachting wordt deze aanpassing in mei 2024
bekrachtigd, waarna deze op 1 januari 2026 in werking zal treden. Over een verplichtend
karakter van elektronische detectiesystemen aan boord van containerschepen zijn nog
geen afspraken gemaakt in IMO omdat deze systemen nog onvoldoende technisch zijn doorontwikkeld.
In een later stadium zal opnieuw worden bezien of elektronische systemen een bijdrage
kunnen leveren aan het detecteren en voorkomen van containerverlies.
In de vierde voortgangsbrief werd geïnformeerd over de voortgang van het TopTier project
van MARIN. Na een bestudering van de gangbare praktijk en incidenten met containerverlies,
en het uitvoeren van gedetailleerde onderzoeken en testen, is het project nu in de
fase waarin de resultaten van de onderzoeken en testen moeten worden vertaald naar
praktische verbetervoorstellen voor veilig containertransport. Deze zullen zich onder
andere richten op het verbeteren van containerstuwage en het vastzetten van containers.
Uitgebreide informatie over het project is te vinden op de website van MARIN6.
Tot slot
Het is gepast om kort stil te staan bij de brand op het autoschip Fremantle Highway
in juli van dit jaar, aangezien dit ongeval eveneens boven de Waddeneilanden plaatsvond.
Door onder andere het tijdig en accuraat optreden van alle hulpdiensten zijn de effecten
van het ongeval voor de Waddeneilanden en het mariene milieu zeer beperkt gebleven.
De Panamese autoriteiten, wiens vlag de Fremantle Highway voerde, doen met ondersteuning
van de OvV onderzoek naar het ongeval. Op 4 september 2023 is de Kamer per brief7 geïnformeerd over het ongeval naar aanleiding van een informatieverzoek van uw Kamer.
Daarin is onder andere aangegeven waarom de Fremantle Highway geen advies heeft gekregen
om de noordelijke route boven de Waddeneilanden te nemen. Zoals aangegeven in de Kamerbrief
was er op dat moment geen sprake van een waarschuwing aan containerschepen omdat de
golfhoogtes en -richting ruimschoots onder de waarden lagen waarboven een waarschuwing
van kracht zou kunnen zijn. Daarnaast is er geen directe link tussen de brand op de
Fremantle Highway en de weersituaties, zoals dat bij containerschepen mogelijk leidt
tot containerverlies. Ten slotte is de waarschuwing gericht op het risico van verlies
van containers aan dek, hetgeen bij een gesloten constructie van een autoschip uitgesloten
is.
Met deze brief is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de maatregelen
om het risico op containerverlies ten noorden van de Wadden te verkleinen. Voor het
kerstreces van 2024 zal de Kamer opnieuw over de voortgang worden geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat