Brief regering : Reactie evaluatierapport 2022 Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA en nieuw SIA-convenant
29 338 Wetenschapsbudget
Nr. 269 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2023
Het praktijkgericht onderzoek van hogescholen in heel Nederland is de afgelopen decennia
onmisbaar geworden. We kunnen simpelweg niet zonder dit onderzoek bij het oplossen
van de urgente en ingewikkelde vraagstukken in onze samenleving. Het is niet voor
niets dat het kabinet € 100 miljoen extra per jaar investeert in het verder versterken
van praktijkgericht onderzoek.1
Ik heb zelf kunnen zien hoe dit onderzoek altijd, van nature, in en mét de praktijk
gebeurt. En hoe wij als maatschappij vaak direct profiteren van de kennis, kunde en
producten die dat oplevert. Ik heb gezien hoe belangrijk de rol is die hogescholen
spelen in hun eigen regio’s. Hoe vele inwoners, organisaties en bedrijven rond hogescholen
betrokken worden én baat hebben bij het werk van hun lectoren en onderzoekers. Het
praktijkgericht onderzoek draagt zo op een bijzonder waardevolle manier bij aan onze
brede maatschappelijke en economische welvaart.
Dat het praktijkgericht onderzoek zich zo sterk heeft ontwikkeld, verdient een groot
compliment; aan de hogescholen en haar onderzoekers, maar zeker ook aan de mensen
van het Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (hierna: SIA). Ik hoorde tijdens
werkbezoeken vaak hoe waardevol SIA voor onderzoekers en hogescholen is als medefinancier
en organisatie die zich vol inzet om het praktijkgerichte onderzoek te versterken.
De belangrijke rol die SIA de afgelopen tien jaar speelde, blijkt ook uit het evaluatierapport
«Naar een volgende fase» dat NWO op 30 maart jongstleden aan mij aanbood.2 Met deze brief reageer ik mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat
op die evaluatie en blik ik vooruit op de toekomst van SIA.
Deze brief bestaat uit drie onderdelen:
1) de conclusies en aanbevelingen uit de eindevaluatie van SIA, inclusief mijn reactie
erop;
2) het nieuwe SIA-convenant dat ik vandaag, 6 juli 2023, mede namens de Minister van
Economische Zaken en Klimaat heb ondertekend; en
3) informatie over de brieven over praktijkgericht onderzoek die ik de komende tijd ga
sturen aan uw Kamer.
Praktijkgericht onderzoek naar kunstmatige intelligentie
Kunstmatige intelligentie speelt een steeds grotere rol in onze maatschappij en in
ieders leven. Maaike Harbers werkt bij de Hogeschool Rotterdam als lector AI & Society
bij Kenniscentrum Creating 010. Ze doet onderzoek naar de relatie tussen kunstmatige
intelligentie en de samenleving. Dat doet ze samen met allerlei partners uit de praktijk,
zoals mediaorganisaties, overheden en zorginstellingen. Met hen onderzoekt Maaike
hoe AI op verantwoorde wijze ontworpen en ingezet kan worden. Dit belangrijke onderzoek
gebeurt mede dankzij financiering van SIA.
1) Conclusies en aanbevelingen eindevaluatie SIA inclusief reactie
Een van de belangrijkste conclusies van de evaluatiecommissie is mijns inziens dat
«praktijkgericht onderzoek de afgelopen tien jaar een enorme vlucht heeft genomen
en dat SIA daarbij een prominente rol heeft vervuld». De commissie stelt bovendien
dat «SIA een sterke ontwikkeling heeft doorgemaakt en de aanbevelingen uit de evaluaties
van 2017 en 2020 nauwgezet heeft opgepakt».
Ik ben het met bovenstaande conclusies eens. SIA heeft samen met hogescholen de afgelopen
tien jaar talloze onderzoekers in staat gesteld om inspirerend en innoverend praktijkgericht
onderzoek te doen. Ze verbond in heel het land allerlei organisaties, publiek en privaat,
met elkaar én met het praktijkgerichte onderzoek. SIA is daarmee een belangrijke partner
van OCW en EZK om het lerende systeem te versterken waarin veel partijen met elkaar
samenwerken om tot nog meer impact van kennis te komen.3 SIA leverde zo bovendien een belangrijke bijdrage aan het positioneren van praktijkgericht
onderzoek in onze bredere kennisinfrastructuur.
SIA heeft al met al ruimschoots voldaan aan haar oorspronkelijke doelstelling om praktijkgericht
onderzoek van hogescholen te stimuleren.
De evaluatiecommissie doet een aantal aanbevelingen aan SIA om deze succesvolle basis
voort te zetten en verder te verstevigen. Ik beschrijf hieronder een aantal van die
aanbevelingen, inclusief mijn reactie erop.
Verdieping en verbreding
De evaluatiecommissie adviseert SIA om bij de verdere ontwikkeling van praktijkgericht
onderzoek niet alleen in te zetten op verdieping, maar ook op verbreding. Met andere
woorden: niet alleen die hogescholen blijven steunen en die al een duidelijke strategie
en ervaring hebben in praktijkgericht onderzoek, maar óók de hogescholen die minder
ver zijn met hun onderzoeksactiviteiten.
Ik zie dat belang ook; het is voor de ontwikkeling van onze kennisinfrastructuur belangrijk
dat we praktijkgericht onderzoek breed versterken. Dat is in mijn optiek overigens
een gezamenlijke verantwoordelijkheid, die we als overheid, hogescholen en SIA delen.
De extra investering van dit kabinet in praktijkgericht onderzoek biedt mooie kansen
die brede versterking – het is immers een investering in alle hogescholen en in SIA.
Thematisch en ongebonden praktijkgericht onderzoek
De commissie raadt SIA aan om een goede belans te bewaken tussen ongebonden en thematisch
praktijkgericht onderzoek. Ze erkent de meerwaarde van focus via thematische programmering,
maar ziet ook dat er bij lectoren grote behoefte is aan ongebonden praktijkgericht
onderzoek.
Ik onderschrijf het belang van investeren in de hele kennisketen. Zowel thematisch
als ongebonden onderzoek is nodig om uiteindelijk tot innovaties en tastbare impact
te komen. Ik ben dan ook verheugd dat het bestuur van SIA in haar reactie aangeeft
zowel op thematische programmering in te zetten als om genoeg ruimte voor ongebonden
praktijkgericht onderzoek te houden.
Hulpmiddelen op maat ontwikkelen en 3D-printen
Lector Ramon Daniëls en senior onderzoeker Monique Lexis van Zuyd Hogeschool geven
leiding aan het project «Ergotherapie en DIY-technologie». Hun werk leidde ertoe dat
ergotherapeuten samen met 3D-printspecialisten hulpmiddelen voor mensen met een beperking
op maat kunnen maken met 3D-printers. De revalidatiezorg kan daarmee beter aansluiten
op de persoonlijke situatie van revalidanten. Bij de onderzoeks- en onderwijsactiviteiten
van Daniëls en Lexis zijn, naast zorginstellingen en ondernemers, ook mbo-instellingen
en universiteiten betrokken. Het onderzoek won in 2022 de RAAK-award van SIA, een
belangrijke prijs voor praktijkgericht onderzoek.
Europa
De evaluatiecommissie concludeert dat er nog een wereld te winnen is als het gaat
om de rol van Nederlandse hogescholen in Europees gefinancierd onderzoek. Ik herken
dit. Er vinden mede dankzij SIA steeds meer hogescholen hun weg naar Europese financiering,
maar er valt hier nog veel winst te behalen. Ik ga met de Vereniging Hogescholen in
gesprek over hoe we dit verder kunnen versterken. Wel zie ik dat SIA haar rol hierin
pakt en goede initiatieven onderneemt om hogescholen te helpen met de aansluiting
op Europese financieringsmogelijkheden, bijvoorbeeld via de pilot «Richting Europa».4
Ook het kabinet faciliteert en stimuleert Europese samenwerking op het gebied van
onderzoek en innovatie. Internationale samenwerking is ons inziens cruciaal om onderzoek
naar een hoger niveau te tillen. Dat doen we onder meer door publiek gefinancierde
kennisinstellingen, zoals onze hogescholen, tegemoet te komen in de matchingskosten
die samenhangen met hun deelname aan Horizon Europe. Hiervoor is jaarlijks € 75 miljoen
per jaar beschikbaar voor een periode van 7 jaar, vanuit het fonds voor Onderzoek
en Wetenschap. Daarnaast ondersteunt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland indieners
en deelnemers aan Horizon Europe door het geven voorlichting, training en advies bij
aanvragen. Dit alles helpt hogescholen steeds beter de aansluiting te vinden op de
onderzoeksmogelijkheden van de Europese Unie.
Impact praktijkgericht onderzoek zichtbaarder maken
De evaluatiecommissie stelt dat impact in het hart van praktijkgericht onderzoek ligt,
en dat het daarom van wezenlijk belang is om die impact te laten zien en daaraan te
blijven werken.
Er is inderdaad nog flinke winst te behalen in het vergroten van de zichtbaarheid
van de impact die praktijkgericht onderzoek op zoveel plekken, organisaties en mensen
in ons land heeft. Ook hier zie ik een gedeelde verantwoordelijkheid. Ik ben blij
met de stappen die SIA zet met haar impactkader en het project «Beelden van effectiviteit»,
waarmee ze werkt aan de zichtbaarheid van door SIA gefaciliteerd onderzoek. Ik heb
daarnaast met de Vereniging Hogescholen afgesproken om samen te gaan werken aan de
zichtbaarheid van dit belangrijke onderzoek, uiteraard in nauw overleg met SIA.
Onderzoek in de bredere kennisketen
De evaluatiecommissie merkt op dat er in het hele land groeiende aandacht is voor
de volledige kennisketen – onderzoek door mbo-instellingen, hbo-instellingen en universiteiten.
Dat geldt ook voor SIA en de hogescholen. Ze kijken niet alleen naar universiteiten,
maar steeds vaker ook naar het mbo. Met de komst van de practoraten zetten ook mbo-instellingen
immers meer en meer in op onderzoek.
De commissie constateert daarbij wel dat de ontwikkeling van deze practoraten nog
in de kinderschoenen staat, en dat een gelijkwaardige samenwerking in de kennisketen
nog verder doorgedacht moet worden. Met het oog daarop adviseert de commissie dat
SIA een rol speelt in de ontwikkeling van practoraten in het mbo.
In mijn optiek vragen de vraagstukken van vandaag zoveel kennis, innovatie en vakmanschap,
dat we het ons simpelweg niet kunnen veroorleven om onderzoekskracht te laten liggen.
We hebben iedere schakel in nodig: universiteiten, hogescholen en mbo-instellingen.
Tegelijkertijd ben ik het met de evaluatiecommissie eens dat er een uitdaging ligt
in het opbouwen en versterken van het onderzoek in het mbo. Eén van onze doelstellingen
uit de Werkagenda mbo 2023–2027 is dan ook om ervoor te zorgen dat het mbo op het
gebied van onderzoek en innovatie een volwaardige en gelijkwaardige partner in de
onderzoeks- en kennisnetwerken wordt.5 Als onderdeel van deze werkagenda investeer ik € 25 miljoen in de verdere ontwikkeling
van practoraten.
Bovendien gaan we gezamenlijk verkennen hoe we onderzoek in het mbo verder kunnen
stimuleren, en welke vorm daarbij het beste past. Dat zou via SIA kunnen, maar mogelijk
zijn er ook andere routes. Er is een aantal uitgangspunten bij die verkenning: we
maken gebruik van de kennis en kunde van SIA, we blijven de samenwerking tussen universiteiten,
hbo en mbo stimuleren en we zien de ontwikkelingen bij de practoraten in het mbo als
complementair aan de verdere versterking van praktijkgericht onderzoek bij hogescholen.
In deze verkenning nemen we de ervaringen van NWO, SIA en hogescholen mee en zal ik
in ieder geval de MBO Raad en practoren, docenten en studenten in het mbo betrekken.
Ik informeer uw Kamer in de tweede helft van 2024 over de voortgang van deze verkenning.
Toekomstige samenwerking NWO en SIA
De evaluatiecommissie concludeert dat structurele inbedding van SIA binnen NWO een
wenselijk perspectief is. Het praktijkgerichte onderzoek heeft inmiddels al een vaste
plaats gekregen in NWO, ook dankzij het goede werk van SIA. Structurele inbedding
biedt een grote kans om het praktijkgericht onderzoek een nog steviger fundament te
geven in het instrumentarium van NWO. Bovendien is het een volgende stap in het stimuleren
van praktijkgericht onderzoek als onderdeel van de gehéle kennisketen. Tegelijkertijd
constateert de commissie op basis van de gesprekken die ze voerde dat, als het gaat
om onderzoek, het verschil tussen hogescholen en universiteiten nog steeds groot is,
en dat SIA voorlopig nog hard nodig is om de positie van praktijkgericht onderzoek
bij hogescholen verder te versterken.
Met het oog daarop adviseert de commissie om het huidige SIA-convenant6 te vernieuwen, inclusief een nieuwe tussentijdse evaluatie. Dit biedt in de ogen
van de commissie de rust en ruimte om tot verdere bestuurlijke en organisatorische
samenwerking van SIA en NWO te komen en om het beste van deze twee werelden nog meer
bij elkaar te brengen.
Ik deel de conclusie van de evaluatiecommissie dat we gezamenlijk toe moeten werken
naar de structurele inbedding van SIA binnen NWO. Dit is noodzakelijk om praktijkgericht
onderzoek structureel en volwaardig te integreren in onze kennisinfrastructuur. Daarbij
onderschrijf ik de constatering van de commissie dat dit stapsgewijs en zorgvuldig
moet gebeuren. Het is belangijk om oog te houden voor de eigenheid van praktijkgericht
onderzoek en de manier waarop SIA daar al jaren succesvol op inspeelt.
Met het oog op bovenstaande heb ik vandaag een nieuw convenant als basis voor SIA
getekend. Meer daarover vindt uw Kamer verderop in deze brief.
2) Nieuw SIA-convenant 2023–2028
Vandaag heb ik, mede namens de Minister van EZK, het Convenant Nationaal Regieorgaan
Praktijkgericht Onderzoek SIA 2023–2028 getekend (hierna: het nieuwe SIA-convenant).
Ik ben verheugd dat het is gelukt om dit nieuwe SIA-convenant te sluiten met een brede
coalitie van partijen die betrokken zijn bij praktijkgericht onderzoek: NWO, VH, MKB-Nederland,
VNO-NCW, TNO (mede namens de leden van de TO2-federatie), ROM-Nederland en (ter kennisneming)
SIA. Dit onderstreept hoe breed gedeeld het streven is om een bijdrage te blijven
leveren aan verdere versterking van praktijkgericht onderzoek. In het bijzonder illustreert
de toetreding van ROM-Nederland de ambitie en wil om het praktijkgericht onderzoek
ook regionaal nog sterker in te bedden.
Smart Tiny Lab als regionale broedplaats voor bouwkundige innovaties
In Enschede staat sinds 2021 het Smart Tiny Lab, een klein gebouw met drie kamers.
Hierin kunnen partners en bedrijven in de bouw hun producten samen met onderzoekers
en studenten van Saxion Hogeschool in de praktijk ontwikkelen, testen, valideren en
demonstreren. Het is daarmee een inspirerende regionale broedplaats voor innovatie
in duurzaam bouwen geworden
Met het nieuwe SIA-convenant continueren we de succesvolle basis die al onder SIA
lag én richten we onze blik nadrukkelijk op de toekomst. We hebben in het convenant
afgesproken om gedurende de komende vijf jaar gezamenlijk en stapsgewijs toe te werken
naar de structurele inbedding van SIA in NWO. Een belangrijk uitgangspunt daarbij
is dat we dit op zo'n manier doen dat de huidige herkenbare positie, identiteit en
kracht van het praktijkgericht onderzoek behouden blijft.
De eerste stappen in dit proces zijn al gezet: NWO heeft een stuurgroep ingesteld
om de structurele inbedding samen met SIA voor te bereiden, waarbij de convenantpartners
fungeren als klankbordgroep. We evalueren de voortgang van inbedding op twee momenten:
in 2025 (als onderdeel van de reguliere NWO-evaluatie) en in 2027. Mede op basis van
die evaluaties willen we de inbedding afronden binnen de looptijd van dit convenant,
dat tot 6 juli 2028 loopt.
In het nieuwe SIA-convenant zeg ik tevens toe om met de convenantpartners te verkennen
of, en zo ja, hoe een wijziging van de Wet op de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk
Onderzoek nodig is voor de inbedding van SIA binnen NWO. Indien we concluderen dat
dit nodig is, streef ik ernaar om het betreffende wetsvoorstel ruim binnen de looptijd
van het covenant aan uw Kamer aan te bieden, zodat er voldoende tijd is voor de behandeling
ervan voordat het convenant afloopt.
Ik ben ervan overtuigd dat we met het nieuwe SIA-convenant een belangrijke, gezamenlijke
stap zetten in de verdere versterking van het praktijkgerichte onderzoek, en ik dank
de convenantpartners voor hun constructieve en ambitieuze inzet de afgelopen maanden.
3) Aankomende Kamerbrieven over praktijkgericht onderzoek
De ontwikkelingen in het praktijkgericht onderzoek staan niet stil. Ik ben daarom
voornemens uw Kamer de komende jaren op een aantal momenten verder te informeren over
onze inzet voor dit belangrijke onderwerp.
Allereerst zal ik in mijn beleidsreactie op de toekomstverkenning ingaan op het praktijkgericht
onderzoek. Ik streef ernaar deze brief in het najaar van dit jaar naar uw Kamer te
sturen.
Daarnaast ben ik voornemens om in de tweede helft van 2024 een separate brief over
praktijkgericht onderzoek te sturen. Ik ga in deze brief in ieder geval in op de voortgang
van de inbedding van SIA in NWO en de verkenning van hoe het onderzoek in het mbo
het beste gestimuleerd kan worden. Ik ben voornemens daarbij ook in te gaan op de
motie van de leden Krul en Peters, die de regering verzoekt om een visie op te stellen
over de practoraten in het mbo.7 Verder informeer ik u in 2025 en 2027 over de uitkomsten van de evaluaties die onderdeel
zijn van het nieuwe SIA-covenant.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap