Brief regering : Kapitaallasten umc’s
32 864 Academische zorg
Nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2023
Voor kapitaallasten (afschrijvingskosten en rentekosten) van zorgaanbieders die zijn
belast met publieke taken (bestaande uit topreferente en innovatieve zorg, wetenschappelijk
onderwijs, onderzoek en de opleiding van medisch specialisten) kan een compensatie
nodig zijn in aanvulling op de opbrengsten uit in rekening gebrachte tarieven voor
die zorg. Deze kapitaallasten van academische zorg voor universitair medische centra
(umc’s) worden nu bekostigd via de beschikbaarheidsbijdrage academische zorg (BBAZ).
De toenmalige Minister van Medische Zorg en Sport heeft op 10 maart 2020 aan de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) een aanwijzing1 gegeven over de inzet van het instrument beschikbaarheidbijdrage voor academische
zorg, en de wijze waarop de kapitaallasten worden bekostigd.
Met deze brief informeer ik u over de bekostiging van de kapitaallasten voor umc’s
in 2024 via de BBAZ.
Achtergrond kapitaallasten umc’s
De umc’s leveren enerzijds directe patiëntenzorg en anderzijds voeren zij de hierboven
genoemde publieke taken uit. De vergoeding voor kapitaallasten van de reguliere zorg
verloopt via zowel de gereguleerde als de vrij onderhandelbare tarieven die voor geleverde
zorg bij zorgverzekeraars en/of patiënten in rekening worden gebracht. De kapitaallasten
voor publieke taken worden aanvullend bekostigd via een beschikbaarheidbijdrage. De
beschikbaarheidbijdrage is een subsidie op grond van artikel 56a Wet marktordening
gezondheidszorg (Wmg) die alleen in specifieke situaties kan worden ingezet. Voor
een beschikbaarheidbijdrage komen uitsluitend vormen van zorg in aanmerking waarvan
de kosten niet of niet geheel zijn toe te rekenen naar, of door middel van tarieven
in de zin van de Wmg in rekening te brengen zijn aan, individuele ziektekostenverzekeraars
of verzekerden. Of waarvan de bekostiging bij een zodanige toerekening dan wel een
zodanige tarifering marktverstorend zou werken, en die niet op andere wijze worden
bekostigd. In dit geval is een beschikbaarheidbijdrage noodzakelijk omdat anders een
zorgaanbieder van
academische zorg zich vanwege hoge(re) tarieven voor dezelfde zorg ten opzichte van
andere zorgaanbieders uit de markt zou prijzen.
De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Ministers van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap (OCW) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), heeft in 2003
met de Nederlandse Federatie van Universitair medische centra (NFU) een convenant
gesloten, het convenant Decentrale Huisvesting Academische Ziekenhuizen (DHAZ). In
dit convenant zijn afspraken gemaakt over de maximale hoogte van de vergoeding van
investeringen voor kapitaallasten van umc’s per jaar. Op grond van dit convenant konden
de umc’s beschikken over een jaarlijks investeringskader voor instandhoudinginvesteringen
en vervangende nieuwbouw. Vanaf 2013 is de kapitaallastenvergoeding via een beschikbaarheidbijdrage
uitgekeerd. Het beschikbare bedrag werd vanaf toen naar rato van de verhouding van
de Beschikbaarheidsbijdrage academische zorg (BBAZ) verdeeld.
Bekostiging kapitaallasten umc’s vanaf 2020 tot en met 2023
Voor de verdeling vanaf 2020 tot en met 2023 hebben de umc’s de kapitaallasten verdeeld
op basis van de oorspronkelijke verhouding zoals ooit in het convenant DHAZ als basis
is vastgesteld. Hierbij zijn destijds de geprognosticeerde investeringen als basis
gebruikt voor de vergoeding van een deel van de kapitaallasten. De reden om voor deze
periode aan te sluiten bij het convenant DHAZ, was om de vergoedingen die zien op
kapitaallasten meer in relatie te brengen met de te verwachten kosten als gevolg van
de geprognosticeerde instandhoudinginvesteringen en vervangende nieuwbouw bij de umc’s.
De beschikbaarheidbijdrage voor kapitaallastenacademischezorg voor de umc’s is jaarlijks
in gelijke stappen verhoogd tot aan het niveau van 2023. Er is destijds voor een tijdelijke
periode gekozen, omdat het voorstel voor herverdeling van de kapitaallasten samenviel
met de invoering van het ROBIJN-convenant, waarin aanpassingen in de BBAZ zijn doorgevoerd.
Gezien de onzekerheid die nog bestond rondom het ROBIJN-convenant, is ervoor gekozen
dit besluit te nemen tot en met 2023 en in de tussentijd een evaluatie van de verdeelsystematiek
door de NFU uit te laten voeren, resulterend in een voorstel voor de periode na 2023.
Bekostiging kapitaallasten umc’s vanaf 2024
In de afgelopen periode is door de gezamenlijke umc’s en de NFU een evaluatie van
de verdeling uitgevoerd. Na uitgebreide analyse en bespreking binnen de NFU is geconcludeerd
dat er bij iedere variant sprake is van (beperkte) herverdeling van middelen. Op basis
van de toegezegde en uitgevoerde evaluatie is geen nieuw gedragen alternatief beschikbaar
gekomen. De NFU heeft aangegeven dat er wel voldoende draagvlak is voor het continueren
van de verdeling op basis van de nog altijd geldende afspraken uit het convenant DHAZ
uit 2003. Hiermee wordt voorgesteld om vast te houden aan de keuze die in 2020 is
gemaakt, en deze systematiek door te trekken, inclusief indexatie zoals deze tot nu
toe is toegepast.
Ik ga vooralsnog mee met de voorgestelde verdeling van de NFU, dat wil zeggen dat
de thans geldende systematiek voor de bekostiging van kapitaallasten in 2024 zal worden
gecontinueerd. Hoewel er voor deze afspraak, gelet op de inhoud van de aanwijzing
uit 2020, geen nieuwe aanwijzing aan de NZa nodig is, acht ik het – omwille van transparantie
en volledige duidelijkheid naar alle partijen – van belang om deze afspraak middels
deze Kamerbrief expliciet kenbaar te maken. Wel vind ik het belangrijk om op termijn
te onderzoeken of de huidige systematiek voor de bekostiging van kapitaallasten passend
is met het oog op de toekomst.
Het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis (AvL) is niet betrokken bij het convenant DHAZ.
Het AvL ontvangt een vergoeding voor kapitaallasten via de BBAZ. Dit zal niet wijzigen.
Het Prinses Maxima Centrum (PMC) is ook niet betrokken bij het convenant DHAZ. Het
ontvangt een vergoeding voor de kapitaallasten voor zover het research betreft via
de BBAZ, de overige kapitaallasten worden voor deze instelling voor het zorggedeelte
vergoed via de tarieven.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport