Brief regering : Geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 9 en 10 maart 2023
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2619
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 maart 2023
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken
Handel van 9 en 10 maart 2023.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN/HANDEL VAN 9 EN 10 MAART 2023
Introductie
Op donderdag 9 en vrijdag 10 maart a.s. vindt de informele Raad Buitenlandse Zaken
Handel plaats onder Zweeds voorzitterschap in Stockholm. Tijdens het diner op donderdag
9 maart zal worden gesproken met de voorzitter van het Comité Internationale Handel
(INTA) van het Europees Parlement, Bernd Lange. Tijdens de plenaire vergadering van
de Raad op 10 maart zal achtereenvolgens worden gesproken over de bijdrage van het
EU handelsbeleid van de Europese Unie (EU) aan het Europese concurrentievermogen en
over de handelsrelaties tussen de EU en de Verenigde Staten (VS). Tijdens de lunch
zal handelsgerelateerde steun aan Oekraïne ter sprake komen in aanwezigheid van een
Oekraïense Minister.
Dinerbijeenkomst met de voorzitter van het Comité Internationale Handel (INTA)
Tijdens het diner op donderdag 9 maart zal de Raad informeel van gedachten wisselen
over lopende handelsdossiers met de voorzitter van het INTA-comité van het Europees
Parlement, de heer Bernd Lange. Hierbij zullen de onderwerpen die tijdens de Raad
besproken worden aan de orde komen, evenals lopende onderhandelingen over wetgevende
voorstellen.
Bijdrage van EU-handelsbeleid aan het Europese concurrentievermogen
De Raad zal bespreken op welke wijze het handelsbeleid van de EU verder kan bijdragen
aan versterking van het Europese concurrentievermogen. Daarbij zal er aandacht zijn
voor het diversifiëren van waardeketens en het verbeteren van toegang tot kritieke
importen nodig voor de groene transitie, zoals ook genoemd in de recente Commissiemededeling
over een Green Deal Industrial Plan1. Voorts zal de Raad bespreken hoe het Europese beleid gericht op open, op regels
gebaseerde handel en verdieping van de interne markt kan worden gecombineerd met mogelijke
aanvullende EU maatregelen.
Nederland zal in deze discussie aangeven dat het versterken van het concurrentievermogen
van de EU begint bij een sterk economisch fundament. Een open economie en internationale
samenwerking zijn hierbij cruciaal. Handelsakkoorden en strategische partnerschappen
kunnen helpen bij diversificatie van handelspartners door bedrijven meer opties te
bieden voor de invoer van grondstoffen en halffabricaten.
Ook zal Nederland aangeven dat de geloofwaardigheid van de EU als voorvechter van
het op regels gebaseerde multilaterale handelssysteem een belangrijke overweging moet
zijn bij het verlenen van staatssteun. Zowel de EU als de EU lidstaten hebben veel
baat bij dit multilaterale systeem. De EU moet daarom gericht kijken naar sectoren
van strategisch belang, waaronder voor de groene en digitale transitie, en niet verwikkeld
raken in een internationale subsidierace. Dit zou namelijk een grote impact hebben
op het internationale handelssysteem en verstorende effecten kunnen hebben op de interne
markt. Gerichte staatssteun kan een impuls geven aan het bevorderen van bepaalde publieke
belangen, zoals innovaties voor de energietransitie of het mitigeren van de risico’s
van strategische afhankelijkheden. In de specifieke gevallen waarin staatssteun wenselijk
wordt geacht, dient de EU ervoor te zorgen dat deze staatssteun op een transparante
en non-discriminatoire manier wordt geïmplementeerd.
Handelsrelatie EU – VS
Ten tweede zal de Raad spreken over de handelsrelaties tussen de EU en de VS. De Commissie
zal de Raad informeren over de voortgang in de Inflation Reduction Act (IRA) Taskforce, waarin de Commissie met de VS spreekt over de behandeling van EU producten onder
de Amerikaanse IRA wetgeving. Eind maart is het Amerikaanse Ministerie van Financiën
(US
Treasury) voornemens om nadere guidance te publiceren voor de implementatie van de IRA. Dit zal het moment zijn om de resultaten
uit de Taskforce te wegen. Nederland en de andere EU-lidstaten steunen het proces
om via dialoog in de Taskforce zoveel als mogelijk te komen tot oplossingen voor de
discriminatoire elementen van de IRA.
Conform de toezegging van de Minister van Financiën op 9 februari jl.2 (toezeggingsnr. TZ202302-107) schets ik hier hoe het proces van een eventuele EU-zaak
bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in reactie op de IRA eruit zou kunnen zien,
waarbij dient te worden opgemerkt dat de Europese Commissie heeft aangegeven eerst
de resultaten van voornoemde Taskforce af te willen wachten.
Een eventuele WTO-zaak dient te worden geïnitieerd door de Europese Commissie, namens
de EU-lidstaten. Allereerst vraagt de EU consultaties aan met het gedaagde WTO-lid.
Als dit na 60 dagen niet tot een oplossing leidt, kan de EU de WTO vragen een panel
in te stellen. Na oprichting heeft het WTO-panel negen maanden om de zaak te behandelen
en een uitspraak te doen, hoewel dit in de praktijk vaak langer duurt. Beide partijen
kunnen na een panel-uitspraak in hoger beroep gaan bij het WTO Appellate Body. Dit beroepslichaam functioneert echter niet meer sinds december 2019, omdat de benodigde
unanimiteit in de WTO voor benoeming van nieuwe rechters ontbreekt en er daardoor
geen quorum is. Dit betekent dat een eventueel hoger beroep niet gehoord kan worden
en er dus geen definitieve uitspraak komt. De alternatieve beroepsmogelijkheid via
het Multi-Party interim Arrangement zou niet kunnen worden benut, aangezien de VS daarbij niet aangesloten zijn. Gegeven
het ontbreken van een functionerend beroepslichaam heeft de EU in 2021 de Trade Enforcement Regulation aangepast, waarmee het mogelijk is voor de EU om unilateraal effect te geven aan
de uitspraak van een WTO panel wanneer er een hoger beroep wordt ingesteld dat niet
behandeld kan worden.
Naast de IRA zal de Commissie tijdens de Raad van 9 en 10 maart naar verwachting de
Raad informeren over de voortgang op het Global Arrangement on Sustainable Steel and Aluminium (GSA). Dit samenwerkingsplatform is ingesteld tegelijk met het besluit tot het wederzijds
opschorten van tarieven tussen de EU en de VS op staal en aluminium(producten) in
oktober 2021. In het GSA werken de EU en de VS samen aan voorstellen om de CO2-uitstoot tijdens de productie van staal en aluminium te verminderen. Voor de EU is
het van belang dat het GSA consistent is met zowel de WTO-regels als bestaande klimaatregelgeving.
Nederland steunt deze inzet. De aankomende maanden zullen gesprekken over het GSA
geïntensiveerd worden om te voorkomen dat eind-2023 de wederzijdse tarieven weer van
kracht worden.
Tot slot zal de Commissie de Raad informeren over de vierde bijeenkomst op politiek
niveau van de Trade and Technology Council (TTC), die naar verwachting in het tweede kwartaal zal plaatsvinden in Zweden.
Lunch – Handelsgerelateerde steun aan Oekraïne
Tijdens de lunch op 10 maart zal gesproken worden over steun aan Oekraïne middels
handelsmaatregelen in aanwezigheid van de Oekraïense Eerste Vice-Minister-President
en Minister van Economische Zaken Yulia Svryrydenko.
In het EU-Oekraïne Deep and Comprehensive Free Trade Agreement (DCFTA) zijn vergaande afspraken gemaakt over de markttoegang van Oekraïne tot de
interne markt. Tijdens de EU-Oekraïne Top van 3 februari jl. zijn EU en Oekraïne een
nieuw Priority Action Plan overeengekomen dat prioriteiten identificeert ten behoeve van de implementatie van
het DCFTA. De Europese Commissie (Commissie) zal dit plan naar verwachting toelichten
en de stand van zaken van de implementatie van de afspraken in het DCFTA uiteenzetten.
Het kabinet hecht veel waarde aan de verdere implementatie van alle afspraken binnen
het DCFTA.
Voortbouwend op de afspraken in het DCFTA, is op 4 juni 2022 de tijdelijke opschorting
van resterende importheffingen op Oekraïense producten in werking getreden. Deze autonome
maatregelen betroffen onder andere het unilateraal opschorten van importquota. In
de Raad zal verder worden gesproken over een verlenging van deze verordening. De huidige
verordening geldt voor een periode van één jaar en zal per juni 2023 aflopen. De Europese
Commissie heeft op 23 februari jl. aan de Raad een voorstel gedaan om de autonome
maatregelen te verlengen met een periode van één jaar tot juni 2024.
Het kabinet verwelkomde vorig jaar het voorstel voor de tijdelijke opschorting van
resterende importheffingen.3 Dit voorstel vergemakkelijkt de markttoegang voor bepaalde Oekraïense producten tot
de EU-markt en kan de Oekraïense economie steun in de rug blijven bieden. Gelet op
de toegenomen uitvoer van Oekraïne naar de EU sinds de inwerkingtreding, lijken de
autonome maatregelen de Oekraïense economie inderdaad steun te bieden. Zoals aangegeven
in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 25 november jl. stond een
groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, in beginsel positief tegenover een verlenging
van de autonome maatregelen door de EU.4 Nu het voorstel tot verlenging daadwerkelijk is ontvangen, is het kabinet voornemens
zijn steun uit te spreken voor deze verlenging, gelet op het blijvend belang van economische
steun aan Oekraïne in het licht van de voortdurende Russische agressie tegen Oekraïne.
Tegelijkertijd is het kabinet zich er terdege van bewust dat Nederlandse en Europese
marktpartijen, met name in de landbouwsector, als gevolg van de tijdelijke tariefliberalisatie
meer concurrentie ervaren door toegenomen Oekraïense uitvoer naar de EU. De Commissie
blijft de invoer vanuit Oekraïne nauwgezet monitoren en ook het kabinet houdt de ontwikkeling
van de import en de effecten daarvan op deze markten voor landbouwproducten nauwlettend
in de gaten.
Besluitvorming handelsakkoord met Nieuw-Zeeland
Op vrijdag 17 februari jl. heeft de Europese Commissie concept-Raadsbesluiten ter
ondertekening en sluiting van het handelsakkoord tussen de EU en Nieuw-Zeeland aan
de Raad gestuurd. De Raad is nu aan zet om op basis van deze documenten te besluiten
over de ondertekening en sluiting van het akkoord. Hierna kunnen de EU en Nieuw-Zeeland
tot ondertekening overgaan.
De besluitvorming door de Raad over dit handelsakkoord met Nieuw-Zeeland is vooralsnog
voorzien voor mei van dit jaar en staat niet geagendeerd op de informele Raad Buitenlandse
Zaken Handel van 9 en 10 maart a.s. De Europese Commissie hoopt – na besluitvorming
door de Raad – in juni van dit jaar tot ondertekening over te kunnen gaan. De conceptbesluiten
zijn nu in het Engels gedeeld, en zullen parallel aan de start van het besluitvormingstraject
– maar voorafgaand aan het besluit zelf – in de Raad vertaald worden in alle talen
van de EU. Na de ondertekening is goedkeuring van het Europees Parlement vereist alvorens
het verdrag daadwerkelijk in werking kan treden.
Uw Kamer zal middels een aparte brief nader geïnformeerd worden over het besluitvormingsproces,
de inhoud van het akkoord en een appreciatie daarvan in aanloop naar besluitvorming
in de Raad. Daarbij zal een brede afweging worden gemaakt, inclusief de verwachte
impact van het handelsakkoord op verschillende Nederlandse economische sectoren, het
betrekken van de transitie van de Nederlandse landbouw en een weging van de duurzaamheidsafspraken.
BIJLAGE 1: VOORTGANGSRAPPORTAGE HANDELSAKKOORDEN – MAART 2023
Deze bijlage bevat informatie omtrent EU-handelsakkoorden die nog niet definitief
in werking zijn getreden en EU-handelsakkoorden waarbij de betrokken partijen al wel
de intentie kenbaar hebben gemaakt om een handelsakkoord te verkennen. Deze rapportage
wordt ieder kwartaal aan de Kamer toegezonden. Ontwikkelingen sinds het toezenden
van de vorige voortgangsrapportage van de betreffende onderhandelingen zijn dikgedrukt weergegeven.
A. Multilaterale handelsakkoorden
Onderhandelingen over afschaffen van visserijsubsidies:
Het mandaat om binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) over visserijsubsidies te
onderhandelen is onderdeel van de Doha Ontwikkelingsagenda (DDA). Doel is om bepaalde
vormen van subsidie af te schaffen die bijdragen aan overcapaciteit en overbevissing,
een einde te maken aan illegale, niet gerapporteerde en ongereguleerde (IUU) visserij,
en daarbij rekening te houden met een speciale gedifferentieerde behandeling van ontwikkelingslanden
conform SDG 14.6. Tijdens de 12e ministeriële conferentie van de WTO (MC12) bereikten de WTO-leden een (deel)akkoord
ter beperking van schadelijke visserijsubsidies. Het akkoord bevat belangrijke afspraken
waaronder een absoluut verbod op subsidies voor illegale, ongerapporteerde en ongereguleerde
(IUU)-visserij en op subsidies voor visserij op ongereguleerde volle zee evenals substantiële
beperkingen op subsidies die bijdragen aan overbevissing. Daarnaast is afgesproken
dat verder onderhandeld wordt over uitstaande punten, waaronder verdere inperking
van subsidies die bijdragen aan overbevissing en overcapaciteit. Het bereikte akkoord
kan na ratificatie door twee derde van de WTO-leden in werking treden. Het Europees Parlement zal naar verwachting medio april plenair over het akkoord stemmen.
Op 27 januari is de nieuwe IJslandse voorzitter voor de vervolgonderhandelingen over
visserijsubsidies benoemd. Daarmee kan het proces voor de vervolgonderhandelingen
op gang gekomen.
In het MC12-akkoord is immers opgenomen dat dit akkoord beëindigd wordt als de WTO
leden niet binnen vier jaar na inwerkingtreding een breder akkoord overeenkomen.
B. Plurilaterale handelsakkoorden
Milieugoederenakkoord (Environmental Goods Agreement (EGA)):
Sinds juli 2014 onderhandelen achttien partijen, waaronder de EU, over een milieugoederenakkoord.
Dit beoogde akkoord richt zich op de vrijmaking van de handel in goederen die bijdragen
aan milieu en klimaatdoelstellingen. Hiertoe onderhandelen deelnemende partijen over
een lijst van «groene goederen». Eveneens wordt getracht de aan deze producten gekoppelde
diensten op termijn te liberaliseren. De Europese Commissie onderhandelt op basis
van het mandaat vastgesteld door de Raad in 2014. Inmiddels hebben 18 onderhandelingsrondes
plaatsgevonden en zijn mogelijke hoofdlijnen van een akkoord (zogenoemde «landing zones») geïdentificeerd. Partijen hebben gepoogd de onderhandelingen in 2016 af te ronden,
maar zijn daar niet in geslaagd. Hierop zijn de onderhandelingen stilgelegd. Het is
onduidelijk wanneer deze onderhandelingen worden hervat, ook gezien het veranderde
internationale krachtenveld sinds 2016. In december 2021 heeft de EU samen met andere
WTO-leden een verklaring inzake handel en milieu ondertekend5. In lijn met deze verklaring zal de Europese Commissie namens de EU inzetten op het
verder brengen van de discussie over handel in groene klimaatgoederen, en -diensten.
De nadruk ligt vooralsnog op het thema klimaat, non-tarifaire barrières en de ontwikkelingsdimensie.
In het stimuleren van handel door tariefliberalisering lijkt momenteel nog weinig
interesse onder de WTO leden.
Verdrag over de handel in diensten (Trade in Services Agreement (TiSA)):
Het Trade in Services Agreement (TiSA) is een plurilateraal handelsakkoord over de handel in diensten waarover de
EU tot december 2016 met 22 WTO-leden onderhandelde, op basis van een mandaat van
de Raad uit maart 2013.6 Het doel van het akkoord is onder meer om afspraken te maken over internationale
e-commerce, datastromen, telecommunicatie, transport, kennismigratie en betere regelgeving.
Van 2 tot en met 10 november 2016 heeft de 21e onderhandelingsronde plaatsgevonden. De Europese Commissie heeft een verslag van
deze ronde op haar website gepubliceerd.7 Sindsdien zijn er in verband met het veranderde internationale krachtenveld geen
onderhandelingen meer geweest. Het is onbekend wanneer deze onderhandelingen worden
hervat.
Onderhandelingen over elektronische handel (e-commerce):
In december 2017 hebben 71 WTO-leden, waaronder de EU, de VS, Japan en China, en marge
van de 11eMinisteriële Conferentie van de WTO een gezamenlijke verklaring gepubliceerd die als
startschot diende voor verkennende gesprekken ten behoeve van toekomstige onderhandelingen
over e-commerce. Het doel van het akkoord is afspraken maken over onderwerpen die e-commerce betreffen, zoals erkenning van elektronische handtekeningen, consumentenbescherming,
bescherming van persoonsgegevens en privacy en grensoverschrijdende datastromen. In
januari 2019 hebben 76 leden van de WTO, waaronder de eerdergenoemde leden, in een
gezamenlijk Joint Statement Initiative (JSI) te Davos besloten onderhandelingen te starten over de aan handel gerelateerde
aspecten van e-commerce. Ondertussen is het aantal deelnemers gestegen tot 87.
De onderhandelingen vinden voor de EU plaats op basis van het mandaat voor de Doha
Ontwikkelingsagenda, aangevuld met de onderhandelingsrichtsnoeren die in mei 2019
door de Raad zijn vastgelegd.8 Door COVID-19 is een aantal rondes geannuleerd, maar vanaf juni 2020 zijn deze weer
aangevangen in hybride vorm. Naast de plenaire vergaderingen vinden op verschillende
onderwerpen bijeenkomsten in kleiner verband plaats om de teksten verder te stroomlijnen.
Inmiddels is op technisch niveau overeenstemming bereikt over een tekst over spam
(ongewenste elektronische post),
electronic authentication and
electronic signatures
(elektronische authenticatie en handtekeningen), e-contracts (elektronische contracten), consumentenbescherming, open government data en paperless trade. Voorzitters Australië, Japan en Singapore hebben eind 2022 een geconsolideerde versie
van de onderhandelingstekst gepresenteerd. Streven is om eind 2023 over een substantieel
deel van de onderwerpen overeenstemming tussen de deelnemende landen te hebben bereikt.9
Onderhandelingen over binnenlandse regelgeving voor diensten (domestic regulation)
In december 2017 hebben 59 WTO-leden en marge van de 11e Ministeriële Conferentie van de WTO een gezamenlijke verklaring gepubliceerd die
als startschot diende voor verkennende gesprekken ten behoeve van toekomstige onderhandelingen
over domestic regulation. Het betreft onder andere afspraken over transparantie van maatregelen voor autorisaties
om een dienst te kunnen verlenen, zoals vergunningsvereisten en -procedures, kwalificatie-eisen
en -procedures en technische normen (bijvoorbeeld de tijdige publicatie van informatie
over autorisatieprocedures). Op 2 december 2021 zijn onderhandelingen afgerond. Het
merendeel van de inmiddels 70 deelnemende WTO-leden is inmiddels het proces gestart
om de afspraken te kunnen toevoegen aan hun dienstenschema’s. Enkele leden hebben bezwaar gemaakt tegen de voorgestelde verbeteringen in de dienstenschema’s
van de deelnemende WTO-leden. Het is nog onduidelijk wanneer de afspraken van kracht
zullen worden.
C. Bilaterale handelsakkoorden
C.1 Afrika:
In 2002 zijn onderhandelingen gestart met landen in Afrika, de Cariben en de Stille
Oceaan (ACS-landen) over een Economisch Partnerschapsakkoord (EPA). De landen zijn
verdeeld in zeven regio’s, waarvan er vijf in Afrika liggen, één in de Cariben en
één in de Stille Oceaan.
Economisch Partnerschap Centraal Afrika (Centraal Afrika-EU EPA):
De landen in deze regio zijn: Kameroen, Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Congo-Brazzaville,
Congo-Kinshasa, Equatoriaal Guinee, Gabon en São Tomé & Principe. Congo-Kinshasa is lid geworden van de Oost-Afrikaanse Gemeenschap per juli 2022 en
moet nog aangeven of dit lidmaatschap ook betekent dat men verschuift naar het Economisch
Partnerschap met Oostelijk Afrika. In de Centraal-Afrikaanse regio is de EPA als interim-akkoord alleen in werking getreden
met Kameroen, met als mogelijkheid dat andere landen in de regio op een later moment
toetreden tot de EPA. Met Kameroen vindt momenteel overleg plaats over een mogelijke
verdieping van de overeenkomst. Tijdens de meest recente onderhandelingsronde is overeenstemming met Kameroen bereikt
over de regels van oorsprong. Er zijn nog een aantal openstaande onderwerpen, zoals
diensten. Onderhandelingen met andere landen in Centraal-Afrika over toetreding tot de EPA
verlopen moeizaam. Sinds 1 januari 2014 komt Gabon niet meer in aanmerking voor preferenties
onder het Algemeen Preferentieel Stelsel. De overige landen van deze regio vallen
onder de «minst ontwikkelde landen» en genieten daarom rechten- en quota-vrije toegang
tot de EU-markt onder het zogenoemde «Everything but Arms» schema.
Economisch Partnerschap Westelijk Afrika (ECOWAS-EU EPA):
De landen in deze regio zijn: Benin, Burkina Fase, Gambia, Ghana, Guinée, Guinée-Bissau,
Ivoorkust, Kaapverdië, Liberia, Mali, Niger, Nigeria, Senegal, Sierra Leone en Togo
(verenigd in de Economic Community of West African States, ECOWAS). Eind 2014 is een akkoord bereikt over een EPA. Van hen hebben dertien landen
het akkoord direct ondertekend. In 2018 hebben ook Gambia en Mauritanië ondertekend,
waarmee Nigeria het enige land in West-Afrika is dat de EPA niet ondertekend heeft.
Het akkoord komt in aanmerking voor voorlopige toepassing wanneer alle ECOWAS-lidstaten
het akkoord ondertekend hebben en minimaal tweederde van de ECOWAS-lidstaten het akkoord
hebben geratificeerd. In de tussentijd zijn in 2016 interim-EPA’s met Ghana en Ivoorkust
tot stand gekomen. Beide worden voorlopig toegepast. Onder deze akkoorden is in juni
2022 de Alliance on Sustainable Cocoa tot stand gekomen. In deze Alliance hebben de EU, Ivoorkust, Ghana en de cacaosector afspraken gemaakt over het verbeteren
van het inkomen van cacaoboeren op duurzame wijze, het elimineren van kinderarbeid
in de cacaosector en het tegengaan van ontbossing.
Economisch Partnerschap Oostelijk Afrika (EAC-EU EPA):
Eind 2014 is een akkoord bereikt met de toenmalige vijf leden van de Oostelijk Afrikaanse
Gemeenschap (de East African Community, EAC) over een EPA. Op 1 september 2016 tekenden Kenia en Rwanda de overeenkomst.
Ook alle EU-lidstaten en de EU hebben de overeenkomst getekend. De EAC-EPA treedt
pas in werking als alle EAC-landen het verdrag hebben ondertekend en geratificeerd.
Op de EAC-Top van 20 mei 2017 is de EU ingegaan op zorgpunten van enkele EAC-leden.
Op de EAC-Top van 1 februari 2019 werd afgesproken om binnen vier maanden meer helderheid
te krijgen over deze zorgpunten en de EU bood ook technische assistentie aan, maar
voortgang is sindsdien uitgebleven.10 Tijdens de AU-top van 28 februari 2021 riep Kenia op om individuele onderhandelingen
met de EU te beginnen over een interim-EPA in afwachting van de inwerkingtreding van
de regionale overeenkomst, waar andere leden van de EAC op een later moment tot zouden
kunnen toetreden. De EU bevestigde overleg te kunnen starten met de landen die daartoe
bereid zijn. De Europese Commissie en Kenia zijn de onderhandelingen gestart voor
het sluiten van een interim EU-Kenia EPA, waarbij ook afspraken over handel & duurzame ontwikkeling zullen worden gemaakt.11 De verwachting is dat de onderhandelingen in 2023 zullen worden afgerond. Zuid-Sudan werd in september 2016 lid van EAC. Congo-Kinshasa is in juli 2022 lid geworden maar moet nog aangeven of dit ook een
verschuiving naar het EAC-EPA betekent. Beiden zijn (nog) geen partij bij de EAC-EPA, maar komen in aanmerking voor preferenties
onder het Algemeen Preferentieel Stelsel.
Economisch Partnerschap Oostelijk en Zuidelijk Afrika (ESA-EU EPA):
De Comoren, Djibouti, Eritrea, Ethiopië, Madagaskar, Malawi, Mauritius, de Seychellen,
Sudan, Zambia en Zimbabwe worden tot Oostelijk en Zuidelijk Afrika gerekend. Sinds
2012 wordt voor Madagaskar, Mauritius, de Seychellen en Zimbabwe een interim EPA toegepast,
sinds 2017 maken de Comoren ook onderdeel uit van deze overeenkomst. In januari 2019
kwamen partijen overeen om de overeenkomst te verdiepen. De eerste onderhandelingen
hierover gingen van start in oktober 2019. Inmiddels hebben negen onderhandelingsrondes
plaatsgevonden, waarbij de tiende onderhandelingsronde plaatsvond van 12 tot 16 december 2022.12 De ambitie is te komen tot een veelomvattend modern akkoord met betrokkenheid van
de «civil society» en de parlementen. De verwachting is dat de onderhandelingen zo mogelijk eind 2023 kunnen worden afgerond,
afhankelijk van de voortgang in de komende onderhandelingsrondes.
Economisch Partnerschap Zuidelijk Afrika (SADC-EU EPA):
In juni 2016 kwam een akkoord tot stand met zes landen in de Zuidelijk Afrikaanse
regio: Botswana, Lesotho, Mozambique, Namibië, Zuid-Afrika en Eswatini (voorheen Swaziland).
Andere landen in de SADC-regio (Comoren, de Democratische Republiek Congo, Madagaskar,
Malawi, Mauritius, Seychellen, Tanzania, Zambia en Zimbabwe) maken deel uit van andere
regionale groepen waarmee de EU samenwerkt. Angola heeft formeel haar «accession negotiation letter» ingediend en de toetredingsprocedure is in gang gezet. De SADC-EPA (Southern African Development Community) wordt sinds 10 oktober 2016 voorlopig toegepast. Toen ook Mozambique vanaf februari
2018 de EPA toepaste, werd dit de eerste volledig operationele regionale EPA in Afrika.
In november 2022 vond de negende bijeenkomst van het Comité voor Handel en Ontwikkeling
(Trade and Development – TDC) plaats. De voorbereidingen voor de review van de SADC-EU EPA zijn in oktober 2021 gestart.
De onderhandelingen verlopen moeizaam. De betrokkenheid van maatschappelijk middenveld
stuit op weerstand van de zijde van SADC, evenals het bespreken van handel en duurzame ontwikkeling. Over het monitoringmechanisme is overeenstemming bereikt, waarvoor internationale
statistieken gebruikt gaan worden. Ook is overeenstemming bereikt welke stappen gezet
moeten worden voor de toetreding van Angola tot de EPA. De onderhandelingen over een duurzaam investeringsfacilitatieakkoord met Angola (SIFA)
zijn inmiddels afgerond,13 dit akkoord draagt bij aan de toetreding van Angola tot de SADC EPA.
Egypte (Deep and Comprehensive Free Trade Agreement (DCFTA)):
In 2004 trad een associatieakkoord tussen de EU en Egypte in werking. Dit heeft vrijhandel
van goederen bewerkstelligd door de afschaffing van invoerrechten voor industriële
producten en omvat diverse concessies voor landbouwproducten. In 2010 trad additioneel
een akkoord in werking met betrekking tot landbouw en visserij. In 2011 kreeg de Europese
Commissie een mandaat om te onderhandelen over verbreding en verdieping van het akkoord,
met afspraken over onder meer handel in diensten en investeringen. Een dialoog daarover
is gestart in juni 2013, er is nog geen zicht op opening van de onderhandelingen.
Marokko (Deep and Comprehensive Free Trade Agreement (DCFTA)):
Het associatieakkoord tussen de EU en Marokko is in werking getreden in maart 2000.
Het akkoord heeft geleid tot de geleidelijke afbouw van invoerrechten voor industriële
producten en liberalisatie voor landbouw- en visserijproducten. In 2011 kreeg de Europese
Commissie een mandaat om te onderhandelen over verbreding en verdieping van het akkoord,
met afspraken over onder meer handel in diensten en investeringen. De onderhandelingen
daarover zijn in april 2013 van start gegaan. Sinds de vierde ronde in april 2014
liggen de onderhandelingen stil. Marokko wenste meer tijd voor interne afstemming.
Tijdens de EU-Marokko Associatieraad in juni 2019 is nog gesproken over hervatting
van de onderhandelingen.14 Deze hervatting is nog niet gepland of verder besproken.
Tunesië (Deep and Comprehensive Free Trade Agreement (DCFTA)):
Het associatieakkoord tussen de EU en Tunesië is in 1998 in werking getreden. In 2008
zijn de douanerechten voor industrieproducten volledig afgeschaft. In 2011 kreeg de
Europese Commissie een mandaat om te onderhandelen over verbreding en verdieping van
het akkoord, met afspraken over onder meer handel in diensten en investeringen.15 De vierde onderhandelingsronde vond plaats van 29 april tot en met 3 mei 2019 in
Tunis.16 Er is nog geen datum bekend voor de vijfde onderhandelingsronde.
C.2 Azië:
ASEAN (Association of Southeast Asian Nations):
In 2007 zijn de onderhandelingen gestart tussen de EU en de Association of Southeast Asian Nations (ASEAN)17 om tot een regionaal handelsakkoord te komen. De basis hiervoor is het ASEAN-mandaat
uit 2007. Na zeven onderhandelingsrondes hebben de EU-lidstaten in 2009 besloten om
de onderhandelingen te vervolgen op het niveau van bilaterale handelsakkoorden met
ASEAN-landen. Deze handelsakkoorden kunnen als bouwstenen dienen om later alsnog tot
een regionaal handelsakkoord te komen. Op 1 december 2020 vond de 23e ASEAN-EU ministeriële ontmoeting (virtueel) plaats, waar ASEAN en de EU hun betrekkingen
verdiepten door een strategisch partnerschap te sluiten. Ook op de Joint Cooperation
Comité virtuele vergadering van 28 maart 2021 herbevestigden ASEAN en de EU hun intenties
om uiteindelijk tot een regionaal handelsakkoord te komen. Tijdens deze vergadering
werd ook de samenwerking besproken op het gebied van klimaat en duurzaamheid, zoals
met betrekking tot bosbehoud, duurzame landbouw en visserij. ASEAN-lidstaten (AMS)
en de Commissaris van Handel van de Europese Unie (EU) vergaderden virtueel op 14 september
2021. Er werd afgesproken verder te werken aan de ontwikkeling van parameters voor
een toekomstig ASEAN-EU-handelsakkoord. In september 2022 vond de ASEAN Economic Ministers – EU Consultation
plaats. Hier werd besloten dat de EU-ASEAN Werkgroep zich niet langer zal richten
op het vastsellen van parameters voor een handelsakkoord, maar zal focussen op sectorale
samenwerking over digitale economie, groene technologieën en diensten, en weerbaarheid
van waardeketens. De eerste vergadering is nog niet gepland, maar het doel is deze
in het tweede kwartaal van 2023 te laten plaatsvinden.
China (EU-China Investment Agreement):
Op 30 december 2020 kondigden de EU en China aan een principeovereenkomst te hebben
bereikt over het EU-China Comprehensive Agreement on Investment (CAI). De Kamer is hierover geïnformeerd per brief.18 De onderhandelingen over het CAI waren gaande sinds 2013. De conceptteksten evenals
de conceptversies van annexen zijn online gepubliceerd.19 Deze teksten moeten nog juridisch opgeschoond en vertaald worden. Op basis van de
tekst van de principeovereenkomst lijkt er sprake van een EU-only overeenkomst. Zoals vermeld in de beantwoording op Kamervragen over het CAI, kan
het kabinet pas een volledige analyse van het akkoord maken als een definitieve tekst
beschikbaar komt inclusief alle bijlagen.20
In mei 2021 heeft de Commissie bij monde van Uitvoerend Vicepresident Dombrovskis
aangegeven dat de goedkeuringsprocedure van het EU-China Comprehensive Agreement on Investment (CAI) wordt stilgelegd. Dit was in reactie op de Chinese sancties op Europese politici.
Tevens heeft het EP uitgesloten het CAI te bespreken zolang de sancties van kracht
zijn. De grote zorgen die NL al eerder had over de link tussen handel en mensenrechten
in de EU-China relatie lijken daarmee binnen de EU meer tractie te hebben gekregen.
Een formele kabinetspositie over het CAI zal pas aan de orde zijn als alle definitieve
teksten zijn ontvangen. Voor Nederland geldt daarbij dat de mensenrechtensituatie
in China zwaar weegt, waarbij in het bijzonder verbetering van de situatie t.a.v.
dwangarbeid noodzakelijk is. NL zal aandacht blijven vragen voor de wisselwerking
tussen handel en mensenrechten in de EU-Chinarelatie.
Filipijnen (EU-Philippines Free Trade Agreement):
In december 2015 zijn de onderhandelingen over een handelsakkoord tussen de EU en
de Filipijnen aangekondigd. De Raad heeft eind 2015 ingestemd met een voorzitterschapsnotitie
voor de start van de onderhandelingen. Deze notitie vormt een aanvulling op het mandaat
van de Raad aan de Europese Commissie voor de onderhandelingen over een regionaal
handelsakkoord met de ASEAN- regio uit 2007. De tweede onderhandelingsronde vond plaats
van 13 tot en met 17 februari 2017. De Europese Commissie heeft het verslag van deze
ronde op haar website gepubliceerd.21 Op dit moment is geen volgende onderhandelingsronde gepland.
GCC (Gulf Cooperation Council)
De EU en de GCC startten onderhandelingen voor een handelsakkoord in 1990. De onderhandelingen
werden echter stopgezet in 2008 vanwege verschillende redenen.
India (India-EU Free Trade Agreement):
De EU en India onderhandelen sinds 2007 over een handels- en investeringsakkoord.
Sinds de zomer van 2013 lagen de onderhandelingen stil. Na verschillende pogingen
om de EU-India Free Trade Agreement onderhandelingen te heropenen, is in juni 2018 besloten de onderhandelingen voorlopig
niet te herstarten wegens een blijvend gebrek aan een gelijk ambitieniveau. Sindsdien
heeft de Commissie de strategische dialoog met India voortgezet om de onderhandelingen
in de toekomst te kunnen heropenen en de mogelijkheden bekeken om te komen tot een
separaat investeringsakkoord. Tijdens de EU-India Top op 8 mei 2021 is besloten de
onderhandelingen over een gebalanceerd, ambitieus, alomvattend en wederzijds voordelig
handelsakkoord te hervatten. Tevens is afgesproken om de onderhandelingen over een
separaat investeringsakkoord op te starten alsook over een separaat akkoord inzake
de bescherming van geografische indicaties. Zowel India als de Europese Commissie
hebben inmiddels een hoofdonderhandelaar aangesteld en een eerste ronde ter hervatting
van de onderhandelingen vond plaats in juni 2022. Sindsdien zijn er drie onderhandelingsrondes geweest, waarvan de laatste van 28 november
tot 2 december 2022 was. Op 25 april 2022 kondigden de voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen
en de Indiase premier Modi aan om een Trade en Technology Council te starten om de nexus tussen handel, technologie en veiligheid te bespreken. De Trade and Technology Council is op 6 februari 2023 opgezet en omvat drie werkgroepen. Deze gaan over strategische
technologieën, e-governance en digitale connectiviteit, groene en schone energie technologieën
en handel, investeringen en weerbare waardeketens.
Indonesië (Indonesia-EU Comprehensive Economic Partnership Agreement (CEPA):
De Raad heeft op 18 juli 2016 ingestemd met een voorzitterschapsnotitie voor de start
van de onderhandelingen over een handelsakkoord tussen de EU en Indonesië. Deze notitie
vormt een aanvulling op het bestaande ASEAN-mandaat uit 2007. Op traditionele handelsonderdelen
is 80% afgerond, maar er is weinig voortgang ten aanzien van meer moderne handelshoofdstukken
zoals TSD, subsidies en overheidsaanbestedingen.22 Van 2020 tot 2022 vonden vier onderhandelingsrondes plaats, allemaal via videoconferenties
vanwege COVID. In deze jaren is weinig vooruitgang geboekt. Indonesië
heeft aangegeven in 2023 vier fysieke onderhandelingsrondes in te willen plannen.
De eerste daarvan heeft reeds plaatsgevonden in februari 2023. Het rapport daarvan
was beduidend positiever dan eerdere rapporten en er lijkt voortgang gemaakt te worden.
Jordanië (Deep and Comprehensive Free Trade Agreement (DCFTA)):
In 2002 is een associatieakkoord tussen de EU en Jordanië in werking getreden. Afschaffing
van de invoertarieven is na een transitieperiode van twaalf jaar gerealiseerd. In
2007 trad een aanvullend akkoord in werking voor liberalisatie van handel in landbouwproducten.
In 2011 kreeg de Europese Commissie een mandaat om te onderhandelen over verbreding
en verdieping van het akkoord, met afspraken over onder meer handel in diensten en
investeringen. Er is geen eerste onderhandelingsronde gepland.
Kirgizië (Enhanced Partnership and Cooperation Agreement (ECPA)):
De samenwerking tussen de EU en Kirgizië is vastgelegd in een Partnership and Cooperation Agreement (PCA), die in 1999 in werking is getreden. Deze samenwerking omvat drie pilaren:
een politieke dialoog, economische samenwerking (inclusief ontwikkelingshulp vanuit
de EU) en samenwerking op een aantal concrete beleidsterreinen, zoals technologie
en cultuur. Daarnaast heeft Kirgizië preferentiële markttoegang tot de EU op grond
van het «APS+»-stelsel (Algemeen Preferentieel Stelsel). Op 2 juni 2017 heeft de Commissie een
aanbeveling aan de Raad gedaan voor het openen van de onderhandelingen voor het moderniseren
van het PCA, inclusief een voorstel voor een mandaat. Hierin stelt de Commissie voor
om de samenwerking op alle drie de pijlers te verdiepen. De Raad heeft het onderhandelingsmandaat
op 9 oktober 2017 goedgekeurd. Onderhandelingen over het handelsdeel zijn op 28 februari
2018 van start gegaan. Ten aanzien van handel zijn de onderhandelingsteksten gemodelleerd
op het recent aangepaste akkoord met Kazachstan.23 Er is geen sprake van tariefliberalisatie, omdat daarover alleen met de Euraziatische
douane-unie als geheel onderhandeld kan worden. Tijdens de EU-Centraal-Azië Ministeriële
bijeenkomst in 2019 hebben de EU en Kirgizië het politieke akkoord geparafeerd. Het EPCA is nu in afwachting is van ondertekening. Het voorstel aan de Raad voor de
ondertekening van het EU-Kirgizië EPCA is 13 juni 2022 gepubliceerd.
24
Maleisië (Malaysia-EU FTA (MEUFTA)):
Onderhandelingen over een handelsakkoord tussen de EU en Maleisië zijn in oktober
2010 begonnen. Het ASEAN-mandaat uit 2007 lag hieraan ten grondslag. De onderhandelingen
zijn na de zevende, en tot nu toe laatste, ronde in april 2012 stilgelegd op verzoek
van Maleisië. Op dit moment is nog geen zicht op hervatting van de onderhandelingen.
Myanmar (EU-Myanmar Investment Protection Agreement):
In maart 2014 heeft de Raad een mandaat aan de Europese Commissie verleend en zijn
de onderhandelingen tussen de EU en Myanmar over een investeringsbeschermingsakkoord
begonnen. Het doel van de bilaterale investeringsovereenkomst met de EU is om investeringen
te bevorderen ten behoeve van de sociaaleconomische ontwikkeling van Myanmar. Het
akkoord zal hoofdstukken bevatten over transparantie, duurzame ontwikkeling, investeringsbescherming
en geschillenbeslechting. Op 26 en 27 april 2017 hebben technische besprekingen plaatsgevonden.25 Op 1 februari 2021 vond in Myanmar een staatsgreep plaats. De EU heeft in haar Raadsconclusies
opgeroepen voor de-escalatie en aangegeven samen te willen werken met partijen die
de democratie steunen.26 Er staat geen nadere onderhandelingsronde gepland.
Oezbekistan (Enhanced Partnership Cooperation Agreement (EPCA)):
De samenwerking tussen de EU en Oezbekistan is vastgelegd in een Partnership and Cooperation Agreement (PCA), dat in 1999 in werking is getreden. Daarnaast heeft Oezbekistan sinds 10 april
2021 preferentiële markttoegang tot de EU op grond van het «APS+»-stelsel (Algemeen
Preferentieel Stelsel). De EU en Oezbekistan onderhandelen over een overeenkomst ter
modernisering en vervanging van het Partnership and Cooperation Agreement (PCA) op basis van het mandaat dat de Raad op 16 juli 2018 heeft aangenomen. Op 23 november
2018 lanceerden de EU en Oezbekistan de onderhandelingen van het EPCA formeel en marge
van de EU-Centraal-Azië Ministeriële bijeenkomst. Op 6 juli 2022 zijn
de onderhandelingen voor het EU-Oezbekistan EPCA afgerond. Momenteel wordt het akkoord
juridisch geschoond.
Singapore (European Union-Singapore Free Trade Agreement (EUSFTA)):
De EU-Singapore akkoorden zijn op 19 oktober 2018 ondertekend. Het gaat om een handelsakkoord
en een investeringsakkoord. De akkoorden vormen een belangrijke kans voor het bedrijfsleven
en zullen tevens een positieve impuls geven aan de bilaterale relatie tussen de EU
en Singapore. Singapore heeft, net als Nederland, een bijzonder open economie. Singapore
behoort tot de twintig belangrijkste exportmarkten van Nederland. Het handelsakkoord
is op 21 november 2019 in werking getreden. Bij de viering van het 1-jarig bestaan
van het verdrag tekenden de EU en Singapore een samenwerkingsovereenkomst «Administrative arrangement on cluster cooperation», een instrument voor het benutten van de voordelen van EUSFTA door middel van regelmatige
uitwisselingen en business matchmaking voor Singaporese en Europese bedrijven. Het investeringsakkoord bevat alle vernieuwende
elementen van de EU-inzet voor investeringsbescherming. Het EU-investeringsakkoord
met Singapore zal het bestaande investeringsakkoord tussen Nederland en Singapore
vervangen. Het Europees Parlement heeft het EU-handelsakkoord en het EU-investeringsakkoord
op 13 februari 2019 goedgekeurd. Het investeringsakkoord is een gemengd akkoord en
kan pas in werking treden nadat het is geratificeerd door alle EU-lidstaten. In Nederland
is de goedkeuring van het investeringsakkoord in voorbereiding.
Syrië (Euro-Mediterranean Agreement Establishing an Association):
De bilaterale relatie is geregeld in een Samenwerkingsovereenkomst uit 1977, die in
1978 in werking trad. Onderhandelingen over een associatieakkoord zijn afgerond in
2004, maar ondertekening is uitgebleven als gevolg van de interne politieke situatie
in Syrië. Tevens heeft de EU in 2011 besloten handelsrestricties in te stellen in
reactie op de gewelddadige onderdrukking door het Syrische regime van vreedzame demonstraties.
Deze sancties zijn sindsdien regelmatig aangepast en uitgebreid.
Tadzjikistan ((Enhanced Partnership Cooperation Agreement (EPCA)):
De samenwerking tussen de EU en Tadzjikistan is vastgelegd in een Partnership and Cooperation Agreement (PCA), dat in 2010 in werking is getreden. Daarnaast heeft Tadzjikistan preferentiële
markttoegang tot de EU op grond van het «APS»-stelsel (Algemeen Preferentieel Stelsel).
De EU en Tadzjikistan onderhandelen over een overeenkomst ter modernisering en vervanging
van het PCA. Op 8 december 2022 heeft de Raad de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger
het mandaat gegeven voor het voeren van de onderhandelingen over een EPCA met Tadzjikistan.
Thailand (EU-Thailand Free Trade Agreement):
In februari 2013 zijn de onderhandelingen tussen de EU en Thailand gestart. Het ASEAN-mandaat
uit 2007 vormt hiervoor de basis. De vierde onderhandelingsronde vond plaats van 8
tot en met 10 april 2014. Na de militaire coup in mei 2014 zijn de onderhandelingen
stilgelegd. Conform de Raadsconclusies van 2017 zouden de onderhandelingen slechts
worden heropend op het moment dat er een democratisch gekozen regering aan de macht
is. Op 24 maart 2019 zijn er in Thailand democratische verkiezingen gehouden. Naar
aanleiding hiervan stelde de Raad in haar conclusies van 14 oktober 201927 dat de nodige stappen moeten worden gezet om de onderhandelingen over een ambitieus
en alomvattend handelsakkoord te hervatten. Nederland heeft tijdens de RBZ/Handel
in november 2019 gesteld dat de EU zou moeten overwegen opnieuw naar de onderhandelingsinzet
te kijken. In januari 2023 hebben zowel de Europese Commissie als Thailand aangegeven consultaties
te willen starten om de onderhandelingen over een handelsakkoord weer op te starten.
Er staat nog geen onderhandelingsronde gepland.
Vietnam (EU-Vietnam Investment Protection Agreement):
Per 1 augustus 2020 is het EU-Vietnam handelsakkoord in werking getreden. Daarnaast
is op 30 juni 2019 een investeringsakkoord tussen de EU en Vietnam ondertekend. Dit
verdrag is op 12 februari 2020 door het Europees Parlement goedgekeurd. Alvorens het
investeringsakkoord in werking kan treden, dient het door de nationale parlementen
van de EU-lidstaten te worden goedgekeurd. In Nederland is de goedkeuring van het
investeringsakkoord in voorbereiding. Het investeringsakkoord lijkt sterk op het investeringsakkoord
van het EU-Singapore akkoord. Dit betekent dat het investeringsakkoord de gemoderniseerde
EU-inzet voor investeringsbescherming bevat, zoals het Investment Court System.
C.3 Europa:
Andorra, Monaco en San Marino (gezamenlijk Association Agreement):
De huidige relatie tussen de EU en de drie micro-staten Andorra, Monaco en San Marino
is gebaseerd op een groot aantal afzonderlijke akkoorden. Sinds 8 maart 2015 wordt
er onderhandeld om deze afzonderlijke akkoorden te integreren in één associatieakkoord.
De Raad heeft hiervoor op 4 december 2014 het mandaat verleend. Het doel is een significante
verlaging van de handelsbarrières voor ondernemers uit Andorra, Monaco en San Marino,
vergelijkbaar met de markttoegang voor EER-staten Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.
De onderhandelingen bevinden zich momenteel in de finale fase en worden naar verwachting in 2023 afgerond.
Azerbeidzjan (Comprehensive Agreement):
De huidige relatie tussen de EU en Azerbeidzjan is gebaseerd op een Partnership and Cooperation Agreement (PCA) uit 1996. Dit akkoord is in 1999 in werking getreden. Op 14 november 2016 heeft
de Raad de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger het mandaat gegeven voor het voeren
van de onderhandelingen voor een breed akkoord, ter vervanging van het PCA. De onderhandelingen
zijn gestart op 7 februari 2017. De zevende onderhandelingsronde over het handelsgedeelte
van een nieuw akkoord vond plaats van 23 tot en met 25 april 2019 in Baku. De onderhandelingen
hebben vertraging opgelopen en sinds juli 2021 wordt gepoogd een nieuwe onderhandelingsronde
te organiseren. Streven is dat de volgende ronde zal plaatsvinden wanneer voortgang
is geboekt in technische discussies.
Gibraltar (uitvloeisel Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU-VK)
In het akkoord met het VK is slechts opgenomen dat over de verhouding EU-Gibraltar
nadere afspraken dienden te worden gemaakt. Deze beoogde EU-VK-overeenkomst inzake
Gibraltar heeft als doel fysieke grensinfrastructuur en controles voor personen- en
goederencontroles op de grens tussen Spanje en Gibraltar overbodig te maken, aangevuld
met afspraken o.g.v. transport, milieu & klimaat, sociale zekerheidscoördinatie en
burgerrechten die noodzakelijk zijn om bij te dragen aan gedeelde welvaart in de regio.
Ook voorziet het mandaat in het opnemen van vrijwaringsmaatregelen om de veiligheid
van het Schengengebied te waarborgen. Deze maatregelen zien onder meer op migratie-
en veiligheidsvlak. Uw Kamer heeft een BNC fiche28 ontvangen, de onderhandelingen lopen momenteel.
Regionale Conventie over Pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (PEM-Conventie)
De PEM inzake preferentiële oorsprongsregels stelt gemeenschappelijke oorsprongsprotocollen
vast binnen een netwerk van vrijhandelsakkoorden tussen de verschillende verdragslanden.
Dit is een brede groep landen en omvat o.a. de EU, EFTA-landen, deelnemers aan het
Barcelona-proces (Algerije, Egypte, etc.) en deelnemers aan het EU stabilisatie en
associatieproces (Albanië, Noord-Macedonië, etc.) De PEM Conventie werd in februari
2013 gepubliceerd. Vooruitlopend op de aanname van de herziene PEM Conventie door
alle verdragslanden, onderhandelt de EU met de individuele verdragslanden over het
toepassen van zogenoemde «overgangsregels». Deze gemoderniseerde oorsprongsregels
zijn van toepassing naast de afgesproken regels in de PEM Conventie totdat de herziene
PEM Conventie in werking treedt. Deze overgangsregels zijn inmiddels van toepassing
tussen de EU en een grote groep van de verdragslanden.29 De PEM inzake preferentiële oorsprongsregels stelt gemeenschappelijke oorsprongsprotocollen
vast tussen de verschillende verdragslanden.
Rusland (verdieping van het Partnership and Cooperation Agreement (PCA)):
In 1997 is het Partnership and Cooperation Agreement (PCA) tussen de EU en Rusland in werking getreden. In 2008 waren onderhandelingen begonnen
over modernisering en uitbreiding van het PCA op basis van een mandaat van de Raad.
Per besluit van de Raad zijn deze onderhandelingen sinds 2014 opgeschort. De reden
hiervoor was de annexatie van de Krim door Rusland, alsook het conflict in Oost-Oekraïne.
In reactie op de Russische invasie van Oekraïne heeft de EU aanvullende sancties ingevoerd
die de handel met Rusland sterk beperken.
Turkije (Modernised Customs Union):
Sinds 1995 vormen de EU en Turkije gezamenlijk een douane-unie. Voorts is Turkije
sinds 1999 kandidaat-lidstaat van de Unie en zijn in 2005 gesprekken over toetreding
van start gegaan. Op 23 december 2016 heeft de Europese Commissie een aanbeveling
voor een mandaat gedaan aan de Raad om de douane-unie te moderniseren. Tevens wenst
de Commissie de douane-unie uit te breiden met afspraken op het gebied van landbouw,
handel in diensten en overheidsaanbestedingen. De ER herhaalde in juni 2021, in lijn
met zijn conclusies van maart, dat indien Turkije zich constructief blijft opstellen,
de Europese Unie bereid is om op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze
de samenwerking met Turkije op een aantal gebieden te intensiveren. In dat verband
constateerde de ER dat op technisch niveau een begin was gemaakt met het werk aan
een mandaat voor de eventuele modernisering van de douane-unie. De ER onderstreepte
dat aanvullende guidance van de Europese Raad nodig is voordat de Raad een dergelijk mandaat mag aannemen.
De ER benadrukte eveneens dat Turkije de implementatie van de douane-unie moet verbeteren.
Mede op Nederlands aandringen herhaalde de ER dat een dialoog over mensenrechten en
de rechtsstaat een integraal onderdeel van de betrekkingen tussen de EU en Turkije
blijft.
Zwitserland (Institutional Framework Agreement):
Het kader voor de betrekkingen tussen de EU en Zwitserland wordt momenteel gevormd
door meer dan 100 afzonderlijke bilaterale akkoorden die over de afgelopen decennia
zijn afgesloten. De EU en ZWI hebben eerder onderhandeld over een Institutional Framework Agreement (IFA) ter modernisering cq. vervanging van deze akkoorden. Zwitserland heeft op 26 mei
2021 unilateraal het besluit genomen tot beëindiging van deze onderhandelingen. Deze
beslissing heeft het Zwitserse binnenlandse debat over de betrekkingen tussen de EU
en Zwitserland verdiept. Door het afbreken van de onderhandelingen door ZWI wordt
momenteel niet over nieuwe bilaterale akkoorden onderhandeld, en zullen lopende akkoorden
niet verlengd worden. De EU en Zwitserland zijn belangrijke partners, zowel politiek
als economisch. De EU blijft vastbesloten om de betrekkingen tussen de EU en Zwitserland
goed te laten werken, deze te consolideren en verder te ontwikkelen. Zo zijn gesprekken
met ZWI inmiddels weer gestart. De posities m.b.t. gevoeligheden zoals het vrije verkeer
van personen, zijn onveranderd. Begin maart 2023 is overleg tussen de EU en Zwitserland op politiek niveau voorzien.
Het is nog onbekend wanneer de onderhandelingen hervat worden.
C.4 Noord- en Midden-Amerika:
Canada (Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA)):
Nederland heeft net als Canada, de EU en de andere EU-lidstaten het EU-handelsakkoord
met Canada (CETA) in 2016 ondertekend. De handelsafspraken in het akkoord worden sinds
21 september 2017 voorlopig toegepast. Nederland heeft het verdrag geratificeerd na
goedkeuring door de Eerste Kamer op 12 juli 2022. CETA treedt volledig in werking
na ratificatie door Canada, de EU en alle individuele EU-lidstaten.30
Economisch Partnerschap met de landen in de Cariben (CARIFORUM-EU EPA):
In 2008 zijn de onderhandelingen over de CARIFORUM-EU EPA afgerond, waarna de goedkeuringsprocedures
zijn gestart en de EPA voorlopig wordt toegepast, behalve in Haïti. Nederland heeft
het akkoord in 2013 geratificeerd. De EPA treedt definitief in werking wanneer alle
partijen hebben geratificeerd.31 Aan implementatie van het akkoord wordt gestaag gewerkt. De meest recente bijeenkomst van de gezamenlijke CARIFORUM-EU Raad was op 13 oktober 2022 in Barbados.32 In 2021 is het evaluatierapport van de CARIFORUM-EPA gepubliceerd over de periode
2008–2018.33
Mexico (modernisering EU-Mexico Global Agreement):
Op 23 mei 2016 heeft de Raad het onderhandelingsmandaat ten behoeve van de modernisering
van het bestaande EU-Mexico Global Agreement uit 1997, dat sinds 2000 in werking is, goedgekeurd. Op 28 april 2020 is er een onderhandelaarsakkoord
bereikt tussen de Europese Commissie en Mexico. Naar verwachting zal de Commissie
dit jaar het akkoord ter besluitvorming voorleggen aan de Raad. De Commissie bespreekt
momenteel met de Mexicaanse onderhandelaars de mogelijkheid om het handelsdeel van
het akkoord als een op zichzelf staand interim-akkoord te ondertekenen en in werking
te laten treden. Na inwerkingtreding van het Global Agreement als geheel zal het interim-akkoord dan kunnen vervallen. Dat zou betekenen dat het
handelsgedeelte van de Global Agreement als tussentijds handelsakkoord aan de Raad
wordt voorgelegd. Het kabinet zal bij de voorlegging een standpunt innemen over de
vorm en inhoud van het akkoord zoals aangeboden door de Europese Commissie aan de
Raad. Het handelsdeel van de Global Agreement zet in op 97% liberalisering van de handel in goederen. Voor Nederland is van belang
het wegnemen van onnodige belemmeringen, zoals niet-tarifaire obstakels, het openstellen
van aanbestedingsprocedures op sub-federaal niveau en de afspraken voor vergrote markttoegang
voor landbouwproducten, zoals zuivel, pluimvee, varkens, eierproducten, aardappelen,
bloembollen en granen. Ten opzichte van de bestaande EU-Mexico overeenkomst zijn nu
ook anti-corruptiebepalingen en een hoofdstuk over duurzame ontwikkeling opgenomen.
Ook zal voor het eerst het maatschappelijk middenveld een rol krijgen in de monitoring
van het akkoord.
Voor wat betreft het investeringsdeel van het Global Agreement is Mexico akkoord gegaan met het voorstel van de EU voor de oprichting van het Investment Court System.
Centraal Amerika (EU-Central America Free Trade Agreement):
De EU en de Midden-Amerikaanse regio (Guatemala, Costa Rica, El Salvador, Honduras,
Nicaragua en Panama) zijn een associatieakkoord, inclusief een Deep and Comprehensive Free Trade Agreement overeengekomen dat in juni 2012 is ondertekend. Doel ervan is om de economische groei,
de democratie en de politieke stabiliteit in Midden-Amerika te ondersteunen. De handelspijler
van het associatieakkoord wordt sinds augustus 2013 voorlopig toegepast met Honduras,
Nicaragua en Panama, sinds oktober 2013 met Costa Rica en El Salvador, en sinds december
2013 met Guatemala. Nederland heeft het akkoord in 2014 geratificeerd. Nog niet alle
EU-lidstaten hebben het akkoord geratificeerd.34
In 2022 werd een evaluatie van het akkoord gepubliceerd.35
Verenigde Staten:
Op 15 april 2019 is een Raadsbesluit aangenomen waarmee twee mandaten aan de Europese
Commissie zijn verleend voor onderhandelingen met de Verenigde Staten. Het gaat om
(1) een mandaat voor onderhandelingen over een handelsakkoord beperkt tot tariefverlaging
voor industriële goederen, inclusief visserij, en (2) een mandaat voor onderhandelingen
over een akkoord met betrekking tot erkenning van elkaars conformiteitsbeoordeling.36 Er zijn geen ontwikkelingen geweest met betrekking tot de nieuwe twee mandaten. In
het Raadsbesluit van 15 april 2019 is tevens het onderhandelingsmandaat voor de Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) als verouderd en niet meer relevant verklaard.
C.5 Oceanië:
Australië (EU-Australia Free Trade Agreement):
Het mandaat om te onderhandelen over een handelsakkoord tussen de EU en Australië
is op 22 mei 2018 door de Raad vastgesteld.37 Er wordt onderhandeld over een handelsakkoord binnen de exclusieve competentie van
de EU. Er is geen sprake van onderhandelingen over investeringsbescherming. Op 18 juni
2018 zijn de onderhandelingen tussen de EU en Australië officieel begonnen. De meest recente en viertiende onderhandelingsronde van een EU – AUS handelsakkoord
vond plaats van 6–12 februari 2023.38 Tijdens deze ronde is goede voortgang geboekt, openstaande punten betreffen onder
andere markttoegang voor goederen en diensten, afspraken over kritieke grondstoffen
en duurzame ontwikkeling. Streven is om dit jaar tot een onderhandelaarsakkoord te
komen.
Nieuw-Zeeland (EU-New Zealand Free Trade Agreement):
Het mandaat om te onderhandelen over een handelsakkoord tussen de EU en Nieuw-Zeeland
is op 22 mei 2018 door de Raad vastgesteld.39 Op 21 juni 2018 zijn de onderhandelingen tussen de EU en Nieuw-Zeeland officieel
begonnen. Er wordt onderhandeld over een handelsakkoord binnen de exclusieve competentie
van de EU. Er is geen sprake van onderhandelingen over investeringsbescherming. De
Europese Commissie en Nieuw-Zeeland hebben op 30 juni 2022 een onderhandelaarsakkoord
bereikt. Op vrijdag 17 februari 2023 heeft de Europese Commissie de concept Raadsbesluiten
ter ondertekening en sluiting van het handelsakkoord met Nieuw-Zeeland aan de Raad
gestuurd. De Raad is nu aan zet om op basis van deze documenten te besluiten over
de ondertekening en sluiting van het akkoord. De Europese Commissie heeft de hoop
uitgesproken dat de Raad in mei 2023 een besluit neemt, zodat de ondertekening in
juni kan plaatsvinden. Na de ondertekening is goedkeuring door het Europees Parlement
vereist alvorens het verdrag daadwerkelijk in werking kan treden.40
Economisch Partnerschap met de ACP-landen in de Stille Oceaan (Pacific-EU EPA):
De onderhandelingen over een regionale EPA met de ACP-landen in de Stille Oceaan worden
gevoerd met de Cookeilanden, Fiji, Kiribati, de Marshalleilanden, de Federale Staten
van Micronesië, Nauru, Niue, Palau, Papoea-Nieuw-Guinea, Samoa, de Solomon-eilanden,
Oost-Timor, Tonga, Tuvalu en Vanuatu. Er wordt momenteel geen voortgang geboekt.
Met Papoea-Nieuw-Guinea, Fiji, Samoa en de Solomon-Eilanden is een interim-EPA overeengekomen
die voorlopig wordt toegepast.41
De verwachting is dat Niue, Oost-Timor, Tonga, Tuvalu en Vanuatu op korte termijn
toetreden tot deze interim-EPA. In oktober 2021 vond de achtste EU-Pacific EPA Trade Committee bijeenkomst plaats.42
C.6 Zuid-Amerika:
Chili (modernisering associatieakkoord):
Het associatieakkoord tussen de EU en Chili kwam in 2002 tot stand en is in 2005 in
werking getreden. De EU en Chili besloten in 2013 de mogelijkheden te verkennen om
onder andere het handelsgedeelte van het bestaande associatieakkoord te moderniseren.
Om de toegevoegde waarde, de omvang en de ambitie te verkennen, werd in 2014 een gezamenlijke
werkgroep opgericht. De Europese Commissie heeft in 2016 de stakeholders consultatie en het scoping paper afgerond. Op 13 november 2017 werd het onderhandelingsmandaat door de Raad goedgekeurd.
Het mandaat is openbaar.43
Op 9 december 2022 hebben de EU en Chili de onderhandelingen over een gemoderniseerd
associatieakkoord inhoudelijk afgerond. Het gaat om een «Advanced Framework Agreement»
(AFA) met twee delen: a) een politiek partnerschapsdeel en b) een handels- en investeringendeel.
Daarnaast is overeenstemming bereikt met Chili over een interim handelsakkoord dat
de handelsafspraken van het AFA repliceert. Momenteel worden de teksten juridisch
opgeschoond en vertaald. Het streven van de Europese Commissie is om deze zomer tegelijkertijd
het interim handelsakkoord en de Advanced Framework Agreement ter besluitvorming aan
de Raad voor te leggen.44
Colombia, Peru en Ecuador (EU-Colombia/Peru/Ecuador Free Trade Agreement):
De onderhandelingen tussen de EU en de Andesgemeenschap (Bolivia, Colombia, Ecuador
en Peru) over een associatieovereenkomst zijn in juni 2007 van start gegaan op basis
van een mandaat uit april 2007. Deze onderhandelingen zijn in juni 2008 stilgelegd.
In januari 2009 werden, op basis van een nieuw mandaat, onderhandelingen over een
meerpartijenhandelsovereenkomst hervat met Colombia, Ecuador en Peru. Bolivia bleef
buiten deze onderhandelingen. De onderhandelingen werden met Colombia en Peru in mei
2010 en met Ecuador in juli 2014 succesvol afgesloten. Voorlopige toepassing geldt
met Peru per maart 2013, met Colombia per augustus 2013 en met Ecuador per 1 januari
2017. Het verdrag treedt in werking als alle verdragspartijen geratificeerd hebben,
Nederland heeft geratificeerd.45 In oktober 2022 werd het eindbericht van de ex-post evaluatie over de implementatie
van het handelsverdrag gepubliceerd.46
Mercosur (Comprehensive Free Trade Agreement als onderdeel van Association Agreement):
In 2000 zijn de EU en Mercosur gestart met onderhandelingen over een associatieakkoord
met als onderdeel daarvan een handelsakkoord.47 Op 28 juni 2019 werd een onderhandelaarsakkoord bereikt, waarbij een aantal voorlopige
teksten door de Europese Commissie is gepubliceerd.48 De Commissie werkt aan de juridische opschoning en vertaling van de teksten. Ter
uitvoering van een kamermotie49 voerde Wageningen Universiteit een studie uit over de mogelijke effecten van het
handelsakkoord voor de Nederlandse landbouw.50 De Commissie heeft haar Sustainability Impact Assessment in maart 2021 samen met een eigen positie paper gepubliceerd.51 Onder andere vanwege zorgen over de toename van ontbossing in met name Brazilië,
spreekt de Commissie met Mercosur-landen en EU-lidstaten over mogelijke aanvullende
bindende afspraken die EU-zorgen over het akkoord moeten wegnemen. De Europese Commissie heeft begin 2023 lidstaten geïnformeerd over de status van het
werk aan een aanvullend instrument met duurzaamheidsafspraken. In aanloop naar de
EU-CELAC Top op 17 en 18 juli 2023 zal de Europese Commissie de komende maanden over
het aanvullende instrument onderhandelen met de Mercosur-landen.
D. Bilaterale investeringsakkoorden
Ecuador:
Ecuador heeft de IBO (tot stand gekomen op 27–6–1999, in werking getreden op 1–7–2001)
opgezegd in 2017. De IBO is op 1–7–2021 buiten werking vanaf. NL Op 29 en 30 april
2019 zijn de eerste gesprekken gevoerd met Ecuador. De gesprekken verliepen in een
positieve en constructieve sfeer. Nederland heeft daarbij de nieuwe Nederlandse inzet
gepresenteerd en toegelicht. Ecuador gaf aan open te staan voor een heronderhandeling
van het bestaande investeringsakkoord op basis van de Nederlandse modeltekst. Sindsdien
zijn er geen verdere stappen ondernomen.
Argentinië:
Op 2 en 3 mei 2019 zijn eerste gesprekken gevoerd met Argentinië. De gesprekken verliepen
in positieve en constructieve sfeer. Argentinië gaf aan open te staan voor een heronderhandeling
van het bestaande investeringsakkoord op basis van de Nederlandse modeltekst. Sindsdien
zijn er geen verdere stappen ondernomen.
Burkina Faso:
Het oude investeringsakkoord met Burkina Faso is beëindigd per 1 januari 2019. Burkina
Faso en Nederland hebben de wens uitgesproken om een nieuw modern investeringsakkoord
te sluiten. Op 2 en 3 mei 2019 zijn de eerste gesprekken daartoe gevoerd. Nederland
heeft daarbij de nieuwe Nederlandse inzet gepresenteerd en toegelicht. Burkina Faso
heeft in december 2019 een eigen inzet gedeeld. Sindsdien zijn er geen verdere stappen
ondernomen.
Irak:
Op 21 november 2019 is een voorstel van Irak binnengekomen om te onderhandelen over
een investeringsakkoord, nadat eerder de Nederlandse modeltekst met de Iraakse autoriteiten
was gedeeld. Er is nog geen datum voor een eerste gesprek bekend en er zijn sindsdien
geen verdere stappen ondernomen.
Verenigde Arabische Emiraten (VAE):
NL en de VAE hebben in 2013 een Investeringsbeschermingsovereenkomst (IBO) ondertekend.
Deze IBO is door VAE geratificeerd. NL heeft deze IBO niet geratificeerd maar een
wijzigingsprotocol geformuleerd op basis van de nieuwe modeltekst dat is voorgelegd
aan het VAE. Het VAE heeft nog niet op het wijzigingsprotocol gereageerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.