Brief regering : Beantwoording toezeggingen en openstaande vragen, gedaan tijdens het debat van 21 december 2022, over de Mondkapjesdeal
32 805 Hulpmiddelenbeleid in de gezondheidszorg
Nr. 156 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2023
In het debat van uw vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 december
2022 (Kamerstuk 32 805, nr. 155) (hierna: het commissiedebat) over de zogenaamde mondkapjesdeal, hebben diverse Kamerleden
vragen gesteld waarvan de beantwoording in het commissiedebat niet aan bod is gekomen.
Ik heb diverse toezeggingen gedaan naar aanleiding van die vragen en opmerkingen van
Kamerleden.
Zowel de door uw Kamerleden gestelde vragen tijdens het commissiedebat, alsook een
aantal toezeggingen vallen binnen mijn portefeuille èn die van de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (hierna: VWS). Ik zal de vragen die gedurende dat commissiedebat
zijn gesteld hierbij mede namens de Minister van VWS beantwoorden en terugkomen op
de toezeggingen. Omdat sommige vragen, die uw Kamerleden tijdens het commissiedebat
stelden, in elkaars verlengde liggen, reageer ik zo veel mogelijk per onderwerp van
de gestelde vragen en toezeggingen.
In deze brief komen de onderwerpen aan bod die voortkomen uit het feitenrelaas van
het »Onderzoek inkoop PBM – (deel)Verslag van Handelingen inzake transacties Relief Goods
Alliance B.V.» (hierna: het rapport), juridische procedures en de openbaarmaking van sms- en chatberichten.
In de bijlage staat de beantwoording van de vragen – per fractie – opgenomen die zien
op de onderwerpen met betrekking tot de totstandkoming van het rapport en de (technische)
verduidelijking van onderdelen van het rapport. Ook worden in de bijlage de vragen
met betrekking tot het handelingsperspectief van VWS in de toekomst, naar aanleiding
van het rapport, beantwoord. De beantwoording van de vragen van de Kamerleden die
niet meer aanwezig waren in de loop van het commissiedebat, staan zowel in de bijlage
als in deze brief opgenomen.
Eerst volgt echter een beknopte reflectie op het rapport.
Reflectie
Op 16 september 2022 heeft uw Kamer het rapport met de reactie ontvangen.1 Die reactie bevat een inhoudelijke reflectie op de bevindingen van het onderzoeksbureau
en een aantal conclusies. In die brief wordt teruggekeken op de uitzonderlijke omstandigheden
waarin de betrokkenen binnen en buiten VWS tijdens de coronacrisis hebben gewerkt.
Zo ontstonden er bij het uitbreken van de coronapandemie wereldwijde acute problemen
bij de levering van persoonlijke beschermingsmiddelen (hierna: PBM). In voornoemde
brief staat hieromtrent beschreven dat het rapport aangeeft dat de wens en opdracht
vanuit de politiek èn samenleving was om alles op alles te zetten om zorg te dragen
voor voldoende PBM voor het zorgpersoneel.2 Het onderzoeksbureau benoemt in het rapport dat in de interviews veelvuldig het credo
«kopen, kopen, kopen» aangegeven wordt als uitgangspunt voor de inkopen van PBM bij
het LCH.3 De op 10 oktober 2022 aan uw Kamer verzonden brief4 vult hierop aan met de toelichting dat het rapport ook benoemt dat het Landelijk
Consortium Hulpmiddelen (hierna: LCH) na het debat in de Tweede Kamer van 16 april
20205 een inkoopstrategie opstelt voor het zonder rem inkopen van PBM.6
Zoals genoemd in bovengenoemde brieven aan uw Kamer, volgen er nog twee deelonderzoeken
naar de overige inkopen van PBM. Wanneer de andere deelonderzoeken gereed zijn, ontvangt
u deze voorzien van een reactie. Na oplevering van deze rapporten kan een vergelijking
worden gemaakt tussen de transacties met Relief Goods Alliance B.V. (hierna: RGA)
en de overige transacties. Met dit onderzoek wordt alles op alles gezet om duidelijkheid
te krijgen over de PBM inkopen, voor zover als de mogelijkheden van een bewindspersoon
(binnen een eigen departement) voor een feitenonderzoek reiken. Een Minister kan bij
een feitenonderzoek geen gegevens vorderen of betrokkenen verplichten om medewerking
te verlenen.
Toenmalig Minister van Ark heeft op 8 juni 2021 aan uw Kamer laten weten dat er voor
is gekozen om het onderzoek uit te laten voeren door een externe, onafhankelijke partij
met forensische-, inkoop-, fiscale- en data-expertise.7 Doordat het onderzoek onpartijdig en onafhankelijk wordt uitgevoerd, kan een objectief
inzicht verkregen worden in de feiten en omstandigheden. Zoals uit het voorgaande
en het rapport kan worden afgeleid heeft de medewerking aan het eerste (deel)onderzoek
door personen en partijen plaatsgevonden op basis van vrijwilligheid.8 Deze vrijwilligheid geldt voor het gehele onderzoek. Het Lid Omtzigt heeft gevraagd
om te reflecteren op die gekozen constructie, daar bij sommige betrokkenen sprake
was van beperkte medewerking. Deze beperkte medewerking van betrokkenen – (binnen
en buiten VWS) is het gevolg van het hiervoor genoemde uitgangspunt van vrijwillige
medewerking. Het onderzoeksbureau heeft echter aan de hand van de beschikbaar gestelde
informatie vastgesteld dat er een voldoende deugdelijke grondslag bestaat voor de
bevindingen in het rapport.9 Ten overvloede merk ik hierbij ook op dat het strafrechtelijk onderzoek van het Openbaar
Ministerie (OM) tegen de drie voormalig bestuurders van de Stichting Hulptroepen Alliantie
(hierna: SHA), hun persoonlijke holdings en RGA nog loopt.
Als het gaat om de uitkomsten van de onderzoeken naar de inkopen van PBM wil ik graag
benadrukken dat VWS de onderzoeksbureaus de ruimte geeft om zo uitgebreid mogelijk
– forensisch – onderzoek uit te voeren om de onderzoeksopdracht te realiseren. In
de brief van 16 september 2022 is reeds aangegeven dat met de aanbieding van het definitieve
rapport, het eerste deel van het onderzoek is afgerond.10
1. De juridische constructie van RGA/SHA
De Kamerleden Hijink (SP), Van den Berg (CDA), Bikker (ChristenUnie), Van Houwelingen
(FVD), Van Haga (Groep van Haga) en het Lid Omtzigt hebben vragen gesteld over de
(juridische) constructie van RGA en SHA. De vragen hadden betrekking op het moment
waarop, en bij wie binnen VWS bekend was dat er naast een stichting ook een BV was
en wie de eigenaren/aandeelhouders waren. Ook zijn er vragen gesteld over de controle
van de entiteiten bij de Kamer van Koophandel zodat men (VWS/LCH) wist waar eventuele
winst van de transactie met RGA terecht zou komen. Er werd ook gevraagd of de toenmalig
Minister van VWS danwel de toenmalig Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) op
de hoogte waren van de gevraagde elementen.
Ten aanzien van de vragen die betrekking hebben op de juridische constructie aan de
zijde van RGA en de SHA en of men binnen VWS op de hoogte was dat de deal met RGA
werd gesloten, heb ik uw Kamer in de aanbiedingsbrief van het rapport van 16 september
2022 geïnformeerd.11 Hierin staat onder andere opgenomen dat er uit de verschillende gesprekken en contacten
– die in het rapport staan uitgewerkt – blijkt dat er aanvankelijk onduidelijkheid
bestond over hoe de bv’s en stichting van SHA en RGA zich tot elkaar verhielden. Er
was duidelijk sprake van vermenging. Ik heb in diezelfde aanbiedingsbrief laten weten
met verbazing kennis te hebben genomen van het transcript uit het rapport waarin beschreven
staat dat de verwarring door SHA en/of RGA in de gesprekken met betrokkenen van VWS
en het LCH bewust in stand werd gehouden.12 Echter, bij het sluiten van de overeenkomst waren ambtelijk VWS en het LCH zich ervan
bewust dat het RGA betrof. In het rapport staat hierover onder andere opgenomen dat
een VWS functionaris aangeeft dat hij wist dat de transactie met RGA via een commerciële
B.V. zou gaan verlopen.13
Op de vraag of VWS op het moment van het sluiten van de transactie met RGA wist wie
de eigenaren/aandeelhouders waren van RGA,14 blijkt uit het rapport het volgende: de heer Van Lienden heeft in wederhoor met het
onderzoeksbureau aangegeven dat een LCH functionaris de gegevens van RGA bij de Kamer
van Koophandel heeft gecontroleerd.15 Behalve de reflectie van de heer Van Lienden, blijkt uit het rapport verder niet
òf deze toets daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en zo ja, wat de resultaten daarvan
waren.16
Het is niet bekend of men binnen het LCH of VWS wist welke natuurlijke personen er
winst – en welk winstdeel – zou maken bij het sluiten van deze transacties met RGA.17 Wel waren betrokkenen van het LCH en VWS ermee bekend dat overeenkomsten zouden kunnen
leiden tot winst aan de kant van leveranciers, waaronder RGA. Het maken van winst
was als criterium voor het LCH en VWS niet relevant: de focus lag op het inkopen van
mondmaskers binnen de vastgestelde criteria van kwaliteit, leveringszekerheid en prijs.
Dit gold niet slechts voor RGA, maar voor iedere leverancier die PBM kon leveren binnen
deze vastgestelde criteria.18 Toenmalig Minister voor MZS heeft hieromtrent op 1 juni 2021 aan uw Kamer laten weten
dat het al dan niet winst maken door een aanbieder geen rol speelde in de overweging.19 Dit gold ook voor het aanbod van RGA dat aan de drie bekende criteria voldeed. Zij
heeft hierbij tevens aangegeven dat het beeld dat er exorbitante winst zou zijn gemaakt
als gevolg van een internationale crisis, niet goed is.
Of dergelijke controles gebruikelijk waren bij het sluiten van een transactie, zoals
deze met RGA, kan nu niet verder worden beantwoord daar de andere onderzoeken nog
lopen. De bevindingen die voortkomen uit die onderzoeken maken het eventueel mogelijk
om te beoordelen of de controle bij de Kamer van Koophandel bij de transactie met
RGA op een andere wijze is verlopen dan bij andere transacties met een vergelijkbare
omvang.
Ten aanzien van de vraag of de toenmalig Minister van VWS danwel de toenmalig Minister
voor MZS op de hoogte waren van de juridische constructie van RGA/SHA en/of wie er
winst zou maken bij deze transactie, zij het volgende opgemerkt. In het rapport staat
opgenomen dat de toenmalig Minister voor MZS een telefoongesprek heeft gehad met een
VWS functionaris en de heer Van Lienden op 13 april 2020.20 Er is in dat gesprek niet gesproken over de entiteit waarmee het voorstel tot stand
zou moeten komen.21
2. Transactie RGA versus andere PBM inkopen & convenant LCH
De fractie Groep van Haga heeft tijdens het commissiedebat vragen gesteld over de
totstandkoming van de transactie met RGA in vergelijking tot de gangbare procedures.
Zoals hierboven genoemd, is het mogelijk om een vergelijking met de totstandkoming
van soortgelijke transacties te maken, zodra de overige deelonderzoeken zijn afgerond.
Hierbij wil ik wel nogmaals benadrukken dat de betrokkenen binnen en buiten VWS tijdens
de coronacrisis in uitzonderlijke omstandigheden hebben gewerkt.
Ook heeft de fractie Groep Van Haga gevraagd wie er had ingestemd met het sluiten
van de transactie, de wijze waarop deze werd gesloten en of de toenmalig Minister
van VWS op de hoogte was. Het rapport vermeldt dienaangaande dat functionaris 2 VWS
een finaal akkoord heeft gegeven en daarom de verantwoordelijkheid heeft genomen voor
de overeenkomst.22 Zoals tevens in het rapport staat opgenomen had functionaris 2 VWS het mandaat om
namens VWS PBM in te kopen.23 Daarbij dient te worden opgemerkt dat een bewindspersoon verantwoordelijk is voor
de diens ambtelijke organisatie. Daarnaast blijkt uit het rapport dat op 25 april
2020 – drie dagen na het sluiten van de transactie met RGA – functionaris 2 VWS in
een bericht aan de toenmalig Minister van VWS laat weten dat de overeenkomst gesloten
is en dat de heer Van Lienden meedoet met het LCH.24
In het verlengde van deze vragen van de fractie Groep Van Haga, hebben het lid Agema
(PVV) en het lid van der Plas (BBB) gevraagd bij wie de verantwoordelijkheid voor
de overeenkomst met RGA lag. De fractie BBB geeft daarbij aan dat de heer Van Lienden
het LCH convenant als natuurlijk persoon had ondertekend en VWS geen partij was bij
dat convenant. Zoals in voorgaande alinea weergegeven heeft functionaris 2 VWS de
verantwoordelijkheid genomen voor de overeenkomst met RGA. Deze verantwoordelijkheid
vloeide voort uit de afspraak dat voor orders met een waarde boven vijf miljoen euro
toestemming moet worden gegeven door VWS25 èn de eerder in deze brief benoemde «Inkoopstrategie LCH» voor het zonder rem inkopen
van PBM die het LCH op 18 april 2020 heeft beschreven.26
3. Ongemak VWS functionaris
Het onderzoeksbureau heeft in het rapport opgenomen dat een VWS functionaris ongemak
heeft gevoeld bij het bespreken van de vraag of de controles waren uitgevoerd tijdens
een interne bespreking bij het LCH.27 De fracties van FVD en de PVV hebben gevraagd wat dat ongemak was, welke controles
waren uitgevoerd en waarom de deal dan toch is gesloten. Het ongemak van de VWS functionaris
over de controles worden op deze plek in het rapport niet nader geduid of uitgewerkt.28
4. Overzichten PBM-transacties en omvang winst
De fractie FVD en het lid Westerveld (GroenLinks) hebben tijdens het commissiedebat
verzocht om een overzicht van transacties die zijn aangegaan met andere PBM leveranciers
en welke winsten er door die leveranciers zijn gemaakt. Omdat alle – andere dan RGA –
PBM transacties onderdeel zijn van de lopende twee onderzoeken, kan het gevraagde
overzicht op dit moment niet gedeeld worden. Volledigheidshalve verwijzen wij u naar
bijlage G van het rapport waar een totaaloverzicht van (gepseudonimiseerde) PBM-leveranciers
staat opgenomen.
De vraag of en hoeveel winst er is gemaakt, is onderdeel van de lopende onderzoeken.
Zoals ik in het commissiedebat heb aangegeven, is het niet zeker of de onderzoeksbureaus
de winst kunnen vaststellen. Daarvoor zijn de onderzoeksbureaus afhankelijk van de
informatie die bedrijven daar zelf over ter beschikking stellen en de informatie die
daarover beschikbaar is in de openbare bronnen zoals het handelsregister van de Kamer
van Koophandel. Zo heeft Deloitte Forensic and Dispute Services B.V. bijvoorbeeld
geen inzage gekregen in de (gehele) RGA-administratie, terwijl daar wel om is gevraagd.29 Het onderzoeksbureau heeft wel de beschikking gekregen over de kopie van de voorlopige
vennootschapsbelastingaangifte waaruit blijkt dat RGA € 27.346.920 belastbare winst
heeft aangegeven over het verlengde boekjaar 2020–2021.30
Het antwoord op vraag 100, naar aanleiding van het jaarverslag van VWS van 9 juni
2021, bevat een overzicht van leveranciers.31 Ten aanzien daarvan heeft het Lid Omtzigt gevraagd of die leveranciers deel uitmaken
van de lopende onderzoeken. In dat bedoelde overzicht staan verschillende soorten
gepseudonimiseerde leveranciers van VWS opgenomen die zijn gecategoriseerd onder:
i. Mondmaskers (PBM)
ii. Desinfectantia (PBM)
iii. Beademingssystemen
iv. Handschoenen en isolatiejassen (PBM)
v. Testmaterialen tm 1 september 2020
vi. Bereidstellingskosten covid-geneesmiddelen
Zoals toenmalig Minister van MZS op 8 juni 2021 aan uw Kamer heeft laten weten, richt
het gehele onderzoek zich zowel op de overeenkomst met RGA als op de inkoop van PBM
tijdens de coronacrisis.32 De leveranciers uit het overzicht uit het jaarverslag van VWS die geen PBM hebben
geleverd aan VWS maken derhalve geen onderdeel uit van de lopende onderzoeken. De
onderzoeksbureaus hebben desgevraagd bevestigd dat de PBM leveranciers van VWS onderdeel
uitmaken van de lopende onderzoeken.
5. Juridische procedures (ChristenUnie, D66)
Het lid Paulusma (D66) en de fractie van de ChristenUnie hebben verzocht om het strafrechtelijk
onderzoek en de andere twee onderzoeken niet af te wachten. Zij verzochten om de mogelijkheden
voor een civielrechtelijk procedure te onderzoeken en hier de voorbereidingen voor
te treffen zodat er snel gehandeld kan worden zodra de mogelijkheid voor een succesvolle
civielrechtelijke procedure zich voordoet.
Zoals ook aangegeven in het commissiedebat vindt er regelmatig overleg plaats met
de landsadvocaat. Het advies van de landsadvocaat en de juristen van VWS is om de
lopende (nadere) onderzoeken en de procedures van het OM af te wachten. Het gaat hier
zowel om de uitkomsten van het lopende strafrechtelijke onderzoek naar de betrokkenen
van RGA alsook de uitkomsten van de nog op te leveren deelrapporten. Daardoor komt
er een zorgvuldig en zo compleet mogelijk beeld beschikbaar van de mogelijke omvang
van de schade die de Staat heeft geleden. Op grond van dat beeld kunnen de juiste
juridische stappen gezet worden. De landsadvocaat is verzocht om de rechten van VWS
te monitoren en waar nodig veilig te stellen om bijvoorbeeld verjaring te voorkomen.
VWS zet hiermee alles op alles om de slagingskans van een eventuele rechtszaak te
vergroten.
6. Proces openbaarmaking Woo
Het Lid Omtzigt heeft verzocht om een precieze reconstructie van de afhandeling van
het verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) van de Volkskrant en de contacten
van VWS met het Lid Omtzigt als belanghebbende.
Reikwijdte Woo-verzoek en Woo-besluit
De Volkskrant heeft op 31 mei 202133 specifiek gevraagd om communicatie, waaronder chat- en sms-berichten, over de overeenkomst
tussen het LCH en RGA.34 De Volkskrant heeft deze informatie gevraagd voor het tijdvak 15 maart 2020 tot en
met 15 juni 2020 en specifiek van de toenmalig Minister van VWS, de toenmalig Minister
voor MZS, de secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën en de Project-Directeur-Generaal
van het LCH. VWS heeft alle Covid-19 gerelateerde informatie in de voor dit verzoek
geselecteerde chat- en sms-gesprekken openbaar gemaakt (met uitzondering van vertrouwelijke
gegevens). Met deze openbaarmaking is dus meer informatie openbaar gemaakt dan de
Volkskrant heeft gevraagd. Hiermee heeft VWS tegelijkertijd aan meerdere Woo-verzoeken
voldaan. VWS heeft hiervoor de volgende stappen gezet.
1. Het selecteren van chat- en sms-gesprekken van de vier genoemde personen;
2. Het toepassen van zoektermen, gerelateerd aan de «mondkapjesdeal» en PBM, op deze
selectie. Het resultaat hiervan betreft een selectie van chat-en sms-gesprekken;
3. Het toetsen van deze chat- en sms-gesprekken aan de Woo.
VWS heeft met het Woo-besluit van 1 december 2022 alle Covid-19 gerelateerde informatie
in deze chat- en sms-gesprekken openbaar gemaakt (met uitzondering van vertrouwelijke
gegevens).
VWS heeft deze Covid-19 gerelateerde informatie in één keer beoordeeld op grond van
de Woo, omdat verschillende verzoekers om informatie hebben gevraagd die ook in deze
berichten voorkomt. Conform de gefaseerde werkwijze heeft VWS het Woo-proces voor
deze sms- en chatgesprekken geclusterd. Verschillende gespreksonderwerpen – waaronder
de mondkapjes – komen namelijk zeer verspreid voor in de chat- en sms-gesprekken.
Deze werkwijze heeft als voordeel dat datahouders en belanghebbenden niet telkenmale
door VWS benaderd worden voor vergelijkbare (individuele) (zienswijze)trajecten. Daarbij
heeft VWS voor verzoekers in de inventarislijst geduid welke onderwerpen terugkomen
in de desbetreffende openbare berichten.
Hiervoor zij ook verwezen naar de Kamerbrieven van 22 juli 202235 en 12 oktober 2022.36 In die Kamerbrieven staat toegelicht dat het op een correcte manier gereed maken
van alle relevante chat- en sms-berichten voor de afhandeling van dit verzoek zeer
complex is gebleken. Dat geldt ook voor het beoordelingsproces – dat met inbegrip
van de zorgvuldigheidseisen van de Woo – recht moet doen aan alle verzoekers die om
deze informatie hebben gevraagd. Het hoort bij de (gefaseerde) aanpak van de Covid-19-gerelateerde
Woo-verzoeken dat andere verzoekers die om (gelijkaardige) informatie in dezelfde
chatgesprekken hebben gevraagd, deze informatie ook ontvangen. Zo voorziet VWS zo
veel mogelijk verzoekers tegelijkertijd van de door hen gevraagde informatie.
Twee zienswijzetrajecten
VWS heeft in dit Woo proces twee keer chatberichten aan belanghebbenden voorgelegd
voor een zienswijze. De eerste keer in augustus 2022. Later bleek dat de selectie
van de berichten nog niet compleet was. Dit is ook toegelicht in de Kamerbrief van
12 oktober 2022.37 De selectie van (onderdelen van) berichten was niet eenduidig geweest en niet alle
relevante corona gerelateerde chat- en sms-berichten waren in de selectie meegenomen.
De geselecteerde chat- en sms-berichten dienden daarom te worden aangevuld. Er moesten
bijvoorbeeld meer bijlagen klaar worden gezet voor beoordeling. Hierop was een tweede
zienswijzetraject nodig om deze nieuwe en aangevulde chatberichten aan belanghebbenden
voor te leggen. Het tweede traject heeft in november 2022 plaatsgevonden.
Contacten met belanghebbenden
Naast deze zienswijzetrajecten heeft VWS ook contact gehad met belanghebbenden, waaronder
met het Lid Omtzigt, over de beoordeling en verwerking van de zienswijzen in het Woo-proces
en de op grond van de Woo toegepaste lijnen. Dit laatste zag met name op de toepassing
van de uitzonderingsgrond «het functioneren van de staat» en de «eenheid van het kabinetsbeleid».
Zie hiervoor ook de Kamerbrief van 12 oktober 2022, waarin wordt verwezen naar de
recente explicitering van het Woo beoordelingskader op dit punt.38
VWS heeft in de periode van 18 augustus 2022 tot en met 12 december 2022 ongeveer
7 keer e-mailcontact gehad met het Lid Omtzigt. Een van deze mails werd gestuurd naar
aanleiding van herhaald telefonisch contact eind november 2022 van het Lid Omtzigt
met een behandelende functionaris van VWS. In die gesprekken is aan het Lid Omtzigt
een nadere toelichting gegeven over het niet openbaar maken van chat- en sms-berichten
tussen politiek assistenten en Kamerleden. Vervolgens is er op 12 december 2022 een
afschrift van het besluit gedeeld met het Lid Omtzigt met de uitnodiging om contact
op te nemen met VWS in het geval van vragen. Aanleiding hiertoe waren vragen van het
Lid Omtzigt over de reikwijdte van het Woo-verzoek. Tot slot, heeft er nog e-mailcontact
plaatsgevonden op 3 januari 2023 naar aanleiding van nadere vragen van het Lid Omtzigt
over de reikwijdte van het Woo-verzoek en de reikwijdte van het Woo-besluit van 1 december
2022. Het voorgaande laat zien dat VWS de zorgvuldigheidseisen van de Woo in acht
heeft genomen. VWS herkent zich dan ook niet in de stelling van het Lid Omtzigt dat
in strijd zou zijn gehandeld met de Woo.
Tot slot
Met voorgaande heb ik mede namens de Minister van VWS invulling gegeven aan de toezeggingen.
De resterende openstaande vragen komen in de bijlage aan de orde.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Bijlage bij «Verzoek om antwoorden op de nog openstaande vragen gesteld in het commissiedebat
Mondkapjesdeal (op 21 december jl.) aan de Kamer te sturen»
Vragen Agema (PVV)
Vraag 1
Dan een inhoudelijke vraag naar aanleiding van de brief. Had de Minister het rapport
al gelezen toen zij de brief aan de kamer verzond?
Antwoord
In de brief van 16 september 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het proces voorafgaande
aan de ontvangst van het rapport.39 Als opdrachtgever heeft VWS in de week van 5 september een zogeheten «embargo versie»
van het rapport op ambtelijk niveau ingezien om te beoordelen of het onderzoeksbureau
aan de onderzoeksopdracht heeft voldaan. Op 8 september 2022 ben ik door ambtelijk
VWS mondeling geïnformeerd over hun eerste indruk van het rapport. Op 14 september
2022 heb ik de definitieve versie van het rapport ontvangen en ben ik het rapport
zelf gaan lezen en is de kabinetsreactie op het rapport opgesteld. Op 16 september
2022 is deze kabinetsreactie in de ministerraad besproken waarna ik het rapport met
de kabinetsreactie naar uw Kamer heb gestuurd.
Vraag 2
Waarom was een tweede inkoop- en distributiekanaal ongewenst? Er is in Nederland toch
een vrije markt? Beschermingsmiddelen vielen daar toch ook onder?
Antwoord
In het rapport van het onderzoeksbureau is hierover aangegeven dat VWS en LCH verschillende
keren aan SHA/RGA hebben laten weten geen tweede distributiekanaal naast het LCH te
willen, omdat er een risico van concurrentie zou ontstaan op deze toch al overspannen
markt.40 Dit met prijsstijging als ongewenst gevolg.
Vragen van Haga (Groep Van Haga)
Vraag 3
Op welke manier kan de eenheid van het kabinetsbeleid en het belang van de Staat in
gevaar komen door het recht op informatie van de Kamer, de pers en de burger te respecteren?
Is de Minister zich ervan bewust dat volgens de Wet open overheid een uitdrukkelijke
motivatie moet worden gegeven bij het besluit om geen informatie te verstrekken?
Antwoord
Het recht op informatie van de Kamer, de pers en de burger staat buiten kijf. Tegelijkertijd
dient bij het openbaar maken van informatie ook aan de vereisten van de Wet open overheid
(Woo) te worden voldaan. De Woo beschermt de contacten tussen bewindspersonen. Het
is van groot belang dat bewindspersonen onderling in vertrouwen met elkaar kunnen
spreken. Het openbaar maken van de individuele opvattingen van de Ministers, kan de
eenheid van het kabinetsbeleid in gevaar brengen. Ministers zouden daardoor tegen
elkaar uit kunnen worden gespeeld. Met het oog op goed bestuur is dit problematisch.
Dit belang wordt onder de Woo beschermd door het bepaalde in artikel 5.1, tweede lid,
aanhef en onder i: «het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke
lichamen of bestuursorganen.»41
Vraag 4
Hoe verhoudt het eenzijdige besluit van VWS om geen openheid van zaken meer te geven
zich tot artikel 68 van de Grondwet, dat bepaalt dat Kamerleden álle inlichtingen
die zij vragen van de bewindspersonen moeten krijgen?
Antwoord
Het gaat hier om een besluit en openbaarmaking op grond van de Wet open overheid (Woo),
dat is een ander kader dan artikel 68 Grondwet (GW). De Kamer heeft in haar verzoek
van 19 juli 2022 gevraagd om de desbetreffende documenten direct openbaar te maken
en met de Kamer te delen. Dit was expliciet gekoppeld aan de afhandeling van het Woo-verzoek
van de Volkskrant. Over de voortgang van deze afhandeling is uw Kamer ook geïnformeerd
bij brieven van 22 juli 202242, 12 oktober 202243 en 15 december 2022.44 De chat- en sms-berichten zijn om die reden op grond van de Woo beoordeeld. Met inachtneming
van de uitzonderingsgronden van de Woo zijn documenten geheel of deels openbaar gemaakt
of is openbaarmaking geweigerd. Artikel 68 GW ziet op het verstrekken van inlichtingen
aan uw Kamer waarvan het verstrekken niet in strijd is met het belang van de Staat.45
Vraag 5
Vindt de Minister dat de door haar opgelegde geheimhouding valt onder artikel 26 van
het Reglement van orde voor Raad van Ministers?
Antwoord
Het besluit over de chat- en sms-berichten is genomen op grond van de Woo. Het artikel 26a
uit het reglement van orde van de ministerraad heeft hierbij geen betekenis. Het reglement
van orde van de ministerraad heeft interne betekenis voor het functioneren van de
ministerraad. Het genoemde artikel biedt – bijvoorbeeld – de mogelijkheid om digitaal
te kunnen vergaderen in de ministerraad zo nodig en zo lang de continuïteit van de
besluitvorming over de bestrijding van het coronavirus (covid-19) dit noodzakelijk
maakt. Dit is ook gebeurd in 2021. Het artikel betreft enkel een aanvullende procesbepaling.
Voor het commissiedebat met uw Kamer over de overeenkomst met RGA heeft artikel 26a
dan ook geen betekenis. Dit artikel is niet van invloed op de informatierechten van
burgers en Kamerleden.
Vraag 6
Welke functionaris VWS zette ondanks enig ongemak over de deal toch een handtekening?
Waarom bleef Minister De Jonge spreken over schaarste, terwijl zijn ministerie allang
op de hoogte was van het feit dat er al meer dan genoeg persoonlijke beschermingsmiddelen
onderweg waren naar Nederland? Waarom moest berichtgeving daarover in de media vakkundig
gladgestreken worden? Waarom voelden het LCH en Mediq zo veel druk om te tekenen voor
een deal? Welke functionaris van VWS zette hen daarin onder druk?
Antwoord
Zoals tevens in de brief staat opgenomen, is een bewindspersoon verantwoordelijk voor
de diens ambtelijke organisatie. Het rapport beschrijft dat functionaris 2 VWS heeft
aangegeven een finaal akkoord te hebben gegeven en daarom de verantwoordelijkheid
te nemen voor de overeenkomst.46 Functionaris 2 VWS had het mandaat om namens VWS PBM in te kopen.47 Het akkoord is mede gegeven vanuit de in de brief beschreven afspraak dat voor orders
met een waarde boven vijf miljoen euro toestemming moest worden gegeven door VWS48 èn de brief benoemde «Inkoopstrategie LCH» voor het zonder rem inkopen van PBM.49 Ten aanzien van de ondertekening zij volledigheidshalve het volgende opgemerkt: het
onderzoeksbureau heeft in paragraaf 12.7 van het rapport de ondertekening van de RGA-orders
beschreven.
Vraag 7
Heeft VWS geprobeerd om de heer Van Lienden het zwijgen op te leggen door een deal
met hem te sluiten? Kan de Minister uitleggen hoe het kon gebeuren dat de deal met
het bedrijf NIHW, gewoon een normale leverancier uit Haarlem, die mondeling, per e-mail
en per whatsapp bevestigd was, plotseling werd afgezegd in hetzelfde weekend waarin
de louche deal met Van Lienden de voorkeur kreeg?
Antwoord
Het rapport bevat chatverkeer tussen de toenmalig Minister van VWS en een VWS functionaris.50 In dat chatverkeer staat: «de kritiek is te massief». De toenmalig Minister van VWS
heeft aan het onderzoeksbureau toegelicht dat hij met zijn opmerking «de kritiek is
te massief» doelde op de kritiek van de heer Van Lienden op het LCH en dat deze kritiek
van de heer Van Lienden te zwaar was aangezet. Daarnaast beschrijft het rapport de
wens en opdracht vanuit de politiek en samenleving in de eerste maanden van de coronacrisis:
zet alles op alles om zorg te dragen voor voldoende PBM voor het zorgpersoneel. Het
sluiten van deze overeenkomst droeg hieraan bij. Daarbij werd voldaan aan de drie
voorwaarden: prijs, kwaliteit en leveringszekerheid.51
Inzake het geschil tussen VWS en het bedrijf NIHW kan geen uitspraak worden gedaan
wegens een lopende gerechtelijke procedure.
Vragen van Houwelingen (FvD)
Vraag 8
Waarom is er gekozen bij het oprichten van het LCH voor zo'n strikte geheimhoudingsbepaling?
Antwoord
Uit het rapport komt naar voren dat er door het LCH een convenant is opgesteld om
de samenwerking tussen de partijen bij het LCH in goede banen te leiden.52 Het convenant bevat afspraken waar partijen die zijn aangesloten bij het LCH zich
aan moeten houden. Uit de kernafspraken èn de algemene uitganspunten – die het onderzoeksbureau
in het rapport heeft opgenomen – blijkt dat de strikte geheimhouding onder andere
voortkomt uit het bewustzijn dat sommige partijen bij het convenant in hun gebruikelijke
activiteiten als concurrenten van elkaar opereren in de markt.53
Vraag 9
Waarom moet alles geheim zijn? Waarom kan niet bekend worden gemaakt, desnoods achteraf,
wie het convenant hebben getekend en welke transacties binnen het LCH zijn gesloten?
Antwoord
Zoals ook in het rapport staat, kunnen de namen van de ondertekenaars van het convenant
niet worden gedeeld omdat het onder andere de contactgegevens van natuurlijke personen
betreft. De reden hiervoor is dat VWS gebonden is aan de AVG.54 Het gehele onderzoek ziet op alle PBM inkopen van het LCH en VWS. Als de overige
deelonderzoeken zijn afgerond, is het mogelijk om inzicht te krijgen in alle transacties,
de bevindingen met elkaar te vergelijken en conclusies te trekken.
Vraag 10
Kunt u ons niet alleen overzicht van transacties binnen Stichting Open Nederland maar
ook binnen het LCH verstrekken?
Antwoord
Met betrekking op het overzicht van transacties die zijn uitgevoerd binnen het LCH
zij verwezen naar de toelichting onder 3. Overzichten PBM-transacties en omvang winst, in de brief.
Ten aanzien van de transacties binnen de Stichting Open Nederland (SON) zij het volgende
opgemerkt. Facturen en andere financiële transacties van SON zijn verwerkt in de jaarrekening
van SON die is gepubliceerd op 6 december 2022. Het jaarverslag van SON is gecontroleerd
door een onafhankelijke accountant, die een positief oordeel heeft gegeven. Vanuit
VWS hebben we volgens de normale financiële verantwoordingsprocedures inzage gekregen
van SON en gegeven aan de Kamer in de informatie van alle overboekingen die gedaan
zijn vanuit VWS naar SON en andersom. Informatie tussen SON en derden is bedrijfsvertrouwelijk.
Het belang van de staat uit artikel 68 van de Grondwet verzet zich tegen openbaarmaking
van deze bedrijfsvertrouwelijke informatie.
Vraag 11
Hoe kan het dat de verlenging van de overeenkomst met SON in 2022 met dwingende spoed
verlengd is?
Antwoord
SON heeft als onafhankelijke stichting in 2021 de opdracht gekregen van VWS om een
netwerk van toegangstesten te realiseren. De wens was om dat in korte tijd op te zetten.
Daarom moest VWS afwijken van de aanbestedingsregels. SON heeft middels een zogeheten
Open House onderaannemers ingezet, die een marktconform tarief hebben gerekend. In
het voorjaar van 2022 liep de opdracht aan SON af en is ook het Testen voor Toegang
gestopt. Om de infrastructuur voor het Testen voor Toegang te borgen, is besloten
de infrastructuur en kennis over te dragen van SON naar de Dienst Testen, onderdeel
van VWS. Om deze overdracht goed te laten verlopen is de opdracht aan SON in 2022
verlengd met een Overbruggingsovereenkomst.
Vragen Azarkan (DENK)
Vraag 12
Op 11 maart nodigt Hugo de Jonge Sywert uit op het ministerie. Heeft Hugo de Jonge
nou nooit gedacht dat dit verdacht zou kunnen zijn? Waarom hebben wij de informatie
niet gekregen bij het debat van 6 april? Toen ging het namelijk ook over de mondkapjes.
Antwoord
Het is mij niet bekend wat de gedachten van de heer de Jonge waren.
Volledigheidshalve geeft het rapport ten aanzien van eerste contacten bij LCH, onderstaande
gebeurtenissen weer:55
– Op 11 maart 2020 vindt een gesprek plaats tussen toenmalig Minister van VWS, Functionaris
1 VWS en de heer Van Lienden, met als onderwerp het verkiezingsprogramma van het CDA.
Dit gesprek volgt op een eerder contact tussen de heer Van Lienden en functionaris
1 VWS begin 2020. Dit gesprek ging over het verzoek de heer Van Lienden om zich aan
te sluiten bij het CDA.56
– Op 17 maart 2020 hebben Kamerlid Omtzigt en de heer Van Lienden verder WhatsApp contact
over de coronacrisis. De heer Van Lienden geeft bij Deloitte aan dat het WhatsApp
contact met Kamerlid Omtzigt voor hem de directe aanleiding is geweest om zich bezig
te gaan houden met de inkoop en distributie van mondmaskers.57
– Op 19 maart 2020 werd de toenmalig Minister van VWS aangesteld voor het bestrijden
van de coronacrisis. Hij werd aangesteld tezamen met de toenmalig Minister voor MZS,
die eindverantwoordelijk werd voor de inkoop van PBM.58
– Op 20 maart 2020 vraagt de heer Van Lienden via WhatsApp aan Functionaris 1 VWS waar
een «vriend» zich kan melden met een aanbod voor mondmaskers.59
– Op 17 mei 2021 bevestigt de heer Van Lienden aan de toenmalig Minister van VWS dat
hij (de toenmalig Minister van VWS) niet betrokken was bij de inkoop van PBM (inzake
RGA).60
Vraag 13
2% van het chatverkeer is nu geopenbaard. Ik ben benieuwd wat er nog meer is. Ik ben
benieuwd of die 98% ooit nog komt.
Antwoord
Ja, VWS werkt ook aan de openbaarmaking van de overige chat- en sms-berichten. Zoals
toegelicht in eerdere Kamerbrieven is het op een correcte manier gereed maken van
alle relevante chat- en sms-berichten voor afhandeling van Woo verzoeken zeer complex
gebleken. Gelet op de ervaringen met het Woo besluit dat in december is genomen, controleert
VWS nu eerst of de selectie van de resterende corona gerelateerde chat- en sms-berichten
compleet is. Daarnaast controleert VWS of de gegevens die er niet in thuis horen,
zoals gegevens betreffende de privésfeer en partijpolitiek uit de beschikbare chat-
en sms-berichten zijn verwijderd. Daarna zal VWS starten met het toetsen van deze
documenten aan de Woo en eventuele belanghebbenden benaderen voor een zienswijze.
Deze stappen zullen veel tijd en capaciteit van VWS vergen.
Vraag 14
Waarom vindt de hoge ambtenaar het eigenlijk heel erg dat de geheime deal op straat
is komen liggen?
Antwoord
VWS heeft geen kennis van de opnames van de gesprekken waar de Volkskrant uit citeert
en kan daar dus inhoudelijk niet op ingaan.
Vraag 15
Had Minister De Jonge in de eerste plaats niet meer afstand moeten houden van iemand
die hij persoonlijk kende, persoonlijk had uitgenodigd en met wie hij samen in een
commissie zat?
Antwoord
In de brief van 16 september 2022 is als les voor de toekomst benoemd hoe men juist
in een dergelijk tijdsgewricht – met grote publieke druk – om moet gaan met de rolvastheid
van zowel ambtenaren als bewindspersonen waarbij ambtenaren vanuit een politieke opdracht
handelen binnen een omgeving waarin met verschillende partijen met andere belangen
wordt samengewerkt.61 Zie ook een toelichting op het tijdgewricht van die tijd in de brief, onder Reflectie.
Vragen van den Berg (CDA)
Vraag 16
VWS en het LCH hebben aangegeven geen tweede inkoop en distributiecentrum naast het
LCH te wensen. De vrees was dat de kanalen met elkaar zouden concurreren. In hoeverre
zijn er maatregelen genomen dat in tijden van crisis marktconcurrentie verboden zou
moeten worden?
Antwoord
Aan het begin van de coronacrisis bleken er in de zorg acute tekorten te zijn van
PBM en medische hulpmiddelen. VWS heeft vanaf de eerste melding van het virus, actie
ondernomen om de tekorten te beperken. Aangezien Nederland een vrije markteconomie
kent, is het verbieden van of reguleren van concurrerende distributiekanalen in principe
niet mogelijk. Het Beleidsprogramma pandemische paraatheid62 richt zich onder andere op verbetering van de beschikbaarheid van medische producten
in tijden van pandemieën.
Vraag 17
Welke acties heeft de Minister ondernomen om weerbaarder te zijn tegen toevallige
voorbijgangers?
Antwoord
Tot januari 2024 is er een centrale noodvoorraad mondmaskers en VWS verkent de komende
maanden of voor de periode daarna een centrale voorraad PBM of een decentrale voorraad
bij leveranciers of groothandels de voorkeur heeft. Een voorraad draagt eraan bij
dat er voldoende tijd is voor gedegen afwegingen over de aanschaf van mondmaskers
in tijden van tekorten. Dit vergroot de weerbaarheid tegen assertieve leveranciers.
Lokale productie kan ook de weerbaarheid tegen toevallige leveranciers vergroten.
VWS onderzoekt de mogelijkheid om opschaalbare productiecapaciteit van PBM en meltblown
(een grondstof voor de productie van mondmaskers) in Nederland te behouden. Het blijkt
complexer dan verwacht om deze capaciteit – tegen redelijke kosten – te behouden.
Daarom heeft VWS nog enige tijd nodig om de mogelijkheden te analyseren. In het eerste
kwartaal van 2023 wordt uw Kamer geïnformeerd over de voornemens van de Minister van
VWS met betrekking tot de opschaalbare productiecapaciteit van PBM.
Vraag 18
Wat is het tijdpad van het programma open op orde dat gericht is op het verbeteren
van de archivering?
Antwoord
Binnen VWS is het programma Open op Orde gestart in 2021, dit programma loopt door
tot 2026. De archivering binnen het Ministerie van VWS zal met dit programma structureel
verbeterd worden. Het programma sluit aan bij het rijksbrede programma voor de versterking
van de informatiehuishouding, dit rijksbrede programma loopt ook tot 2026.
Vraag 19
Wat is de stand van zaken bij zelfvoorzienendheid?
Antwoord
In de brief over de beschikbaarheid van medische producten zal de Minister van VWS
de vragen beantwoorden van de CDA-fractie over zelfvoorzienendheid. Deze brief ontvangt
uw Kamer in het eerste kwartaal van 2023.
Vragen Tielen (VVD)
Vraag 20
Is de Minister het met de VVD eens dat er wet- en regelgeving moet komen die crisisgieren
de pas afsnijdt? Zo ja, wil de Minister onderzoeken of en hoe een crisisclausule kan
worden opgesteld, zodat overheden overeenkomsten ongedaan kunnen maken als blijkt
dat deze ten tijde van crisisomstandigheden tot verkeerde uitkomsten hebben geleid.
Antwoord
In de brief over de beschikbaarheid van medische producten zal de Minister van VWS
de vragen beantwoorden van de VVD-fractie over de mogelijkheid van een crisisclausule.
Deze brief ontvangt uw Kamer in het eerste kwartaal van 2023.
Vragen Hijink (SP)
Vraag 21
In hoeverre is er een afspraak gemaakt met de heer Van Lienden waarbij hij de deal
zou krijgen wanneer hij zijn mond zou houden/geen kritiek zou leveren op het LCH/
zou spreken over de dingen die mis gingen op het ministerie?
Antwoord
Zoals hiervoor bij de beantwoording van vraag 7 al aan de orde kwam, bevat het rapport
chatverkeer tussen de toenmalig Minister van VWS en een VWS functionaris.63 In dat chatverkeer staat: «de kritiek is te massief». De toenmalig Minister van VWS
heeft aan het onderzoeksbureau toegelicht dat hij met zijn opmerking «de kritiek is
te massief» doelde op de kritiek van de heer Van Lienden op het LCH en dat deze kritiek
van de heer Van Lienden te zwaar was aangezet. Daarnaast beschrijft het rapport de
wens en opdracht vanuit de politiek en samenleving in de eerste maanden van de coronacrisis:
zet alles op alles om zorg te dragen voor voldoende PBM voor het zorgpersoneel. Het
sluiten van deze overeenkomst droeg hieraan bij. Daarbij werd voldaan aan de drie
voorwaarden: prijs, kwaliteit en leveringszekerheid.64
Vragen Omtzigt
Vraag 22
«LCH tekent onder protest de order.» Tegen wie protesteert LCH op dat moment?
Antwoord
Het rapport geeft aan dat er binnen het LCH weerstand bestaat tegen zowel het aangaan
van een overeenkomst met de belanghebbenden achter RGA, als tegen het zonder begrenzing
inkopen van PBM. Vanwege de opdracht van VWS om maximaal PBM in te kopen en om daarbij
alle aanbod van PBM op inhoud te beoordelen, neemt het LCH de aanbiedingen van RGA
in behandeling. Hierover wordt vervolgens negatief geadviseerd door het LCH. Mediq
ondertekent de formele Purchase Orders met RGA namens het LCH dan ook «onder protest».65
Vraag 23
Ik verzoek de regering dan ook te reflecteren op de gekozen constructie en ook feedback
te geven op de bijlage waarin vermeld staat hoe de functionarissen zelf meegewerkt
hebben.
Antwoord
Voor een reflectie op de gekozen constructie van het onderzoek verwijs ik naar het
onderdeel Reflectie in de brief.
Ten aanzien van de feedback op Bijlage C van het rapport, en dan meer specifiek over
de overdracht van informatie die heeft plaatsgevonden tussen VWS en het onderzoeksbureau,
het volgende.66 Het proces van de verkrijging van de data door het onderzoeksbureau staat in het
rapport toegelicht.67 Er bestaat – zoals het lid Omtzigt concludeerde tijdens het commissiedebat – een
verschil tussen de initieel door het onderzoeksbureau verzochte data en de door VWS
aan het onderzoeksbureau geleverde data. Dat komt ook in het rapport naar voren.68
Dit heeft de volgende reden. Initiële dataverzoeken van het onderzoeksbureau zijn
in overleg met VWS gedurende het onderzoek bijgesteld, waardoor er in de loop van
het onderzoek minder databronnen zijn opgevraagd. Een verdere duiding van het verschil
per databron is hieronder toegelicht:
a. Mailboxen
Een uitgebreide toelichting op de dataverzoeken voor mailboxen staat in het rapport
opgenomen.69 Volledigheidshalve zij hierbij opgemerkt dat in overleg met het onderzoeksbureau
twee van de 126 mailboxen zijn uitgesloten van de onderzoekspopulatie. De mailbox
van één datahouder is niet geleverd in verband met persoonlijke omstandigheden. Daarnaast
is één mailbox uitgesloten in verband met beveiligingseisen die gerelateerd zijn aan
de functie van de datahouder.
b. Persoonlijke folders
VWS heeft negen persoonlijke mappen aan het onderzoeksbureau overgedragen. Vijf persoonlijke
mappen zijn niet aan het onderzoeksbureau overgedragen. Voor drie mappen had de datahouder
geen toestemming gegeven om de data over te dragen aan het onderzoeksbureau. De overige
twee mappen bevatten volgens de ICT-dienstverlener van VWS geen bestanden.70
c. Berichtenverkeer mobiele telefoon
Gedurende de onderzoeksperiode zijn op verschillende momenten verzoeken voor verscheidene
datahouders komen te vervallen.71
Naast de toelichting in het rapport, zij volledigheidshalve het volgende opgemerkt.
VWS stelt berichtenverkeer uit mobiele telefoons van functionarissen vanaf het functieniveau
«lid Managementteam» veilig in het kader van het afhandelen van onder andere Woo-verzoeken
en de Archiefwet. Voor functionarissen onder dat niveau stelt VWS het berichtenverkeer
in principe niet veilig. Het onderzoeksbureau heeft om het berichtenverkeer van acht
van deze medewerkers verzocht. Twee van deze medewerkers hebben akkoord gegeven voor
overdracht. Drie van de datahouders hebben geen toestemming verleend. Van de overige
drie datahouders kon geen data worden overgedragen omdat deze medewerkers niet langer
in dienst waren bij VWS.
d. Overige databronnen
Met uitzondering van één elektronische samenwerkingsfunctionaliteit zijn alle door
het onderzoeksbureau opgevraagde overige databronnen ter beschikking gesteld aan het
onderzoeksbureau. De uitgesloten elektronische samenwerkingsfunctionaliteit had geen
betrekking op de inkoop van PBM.
Volgens het onderzoeksbureau is de informatieverzameling voor het onderzoek in zijn
totaliteit toereikend gebleken om in voldoende mate een beeld te kunnen krijgen van
de feiten en omstandigheden die de grondslag vormen van de bevindingen in het rapport.72
Vragen Westerveld (GroenLinks)
Vraag 24
Is het verantwoord om de laatste vaccinontwikkelaar in publieke handen nu te verkopen
aan de markt? Moeten we niet investeren in Nederlandse ontwikkel- en productiefaciliteiten
van geneesmiddelen en vaccins?
Antwoord
De Minister van VWS is bezig met de voorbereiding van de privatisering van Intravacc
B.V. en heeft onlangs in een schriftelijk overleg vragen beantwoord.73 De Minister van VWS vindt het verantwoord om Intravacc B.V. te verkopen. De deelname
van de Staat in één bedrijf dat specifieke vaccinontwikkeling uitvoert, kan de publieke
belangen in het hebben van voldoende vaccins in het kader van pandemische paraatheid
niet borgen. Een groot aantal bedrijven in Nederland en daarbuiten is actief om vaccin-
en therapieconcepten te testen en gereed te maken voor grootschalige eindproductie.
Intravacc B.V. speelt hierin een bescheiden rol. Intravacc B.V. produceert zelf geen
vaccins en heeft geen rol bij productie, (ver)koop of distributie van de vaccins.
Vraag 25
Hoeveel heeft Mediq verdiend aan de publiek-private samenwerking met de overheid destijds?
Antwoord
Het onderzoeksbureau heeft relevante passages uit de overeenkomst tussen de Staat
en Mediq in het rapport opgenomen.74 Hierin staat onder andere opgenomen dat het uitgangspunt van de dienstverlening van
Mediq zonder winstoogmerk is.75
Vraag 26
Hoezo was er een geheimhoudingsplicht bij het tekenen van overeenkomsten?
Antwoord
Zoals hierboven ook is beschreven bij de beantwoording van vraag 8 van de FVD-fractie
komt uit het rapport naar voren dat er door het LCH een convenant is opgesteld om
de samenwerking tussen de partijen bij het LCH in goede banen te leiden.76 Het convenant bevat afspraken waar partijen die zijn aangesloten bij het LCH zich
aan moeten houden. Uit de kernafspraken èn de algemene uitganspunten – die het onderzoeksbureau
in het rapport heeft opgenomen – blijkt dat de strikte geheimhouding onder andere
voortkomt uit het bewustzijn dat sommige partijen bij het convenant in hun gebruikelijke
activiteiten als concurrenten van elkaar opereren in de markt.77
Vragen Van der Plas (BBB)
Vraag 27
Worden er nog kosten verhaald op de betrokkenen? Kunnen we die kosten dan reserveren
voor onderzoek naar en compensatie voor long covid en longcovidpatiënten, die nog
steeds wachten op compensatie en erkenning?
Antwoord
Indien er een juridische procedure zal worden opgestart, zal het verhalen van de kosten
onderdeel uitmaken van de eis van VWS.
Vraag 28
Uit de appberichten blijkt dat toenmalig Minister Hugo de Jonge zelf opdracht heeft
gegeven aan een ambtenaar om naar aanleiding van Twitterberichten contact met de heer
Van Lienden te zoeken. Kan de Minister hier misschien opheldering over geven.
Antwoord
Het onderzoeksbureau geeft een gedetailleerde weergave van de wijze de waarop betrokkenen
van SHA/RGA in contact komen met VWS en het LCH en er voorstellen worden gedaan om
tot afspraken te komen voor de levering van PBM. In de brief van 16 september 2022
is beschreven dat het een les is voor de toekomst hoe je in een dergelijk tijdsgewricht
– met grote publieke druk – omgaat met de rolvastheid van zowel ambtenaren als bewindspersonen
waarbij ambtenaren vanuit een politieke opdracht handelen binnen een omgeving waarin
met verschillende partijen met andere belangen wordt samengewerkt.
Volledigheidshalve, zoals reeds aan uw Kamer gecommuniceerd in de brief van 16 september
2022, bevat het rapport ten opzichte van het debat van 7 april jongstleden geen nieuwe
feiten over de betrokkenheid van de toenmalige Minister van VWS als het gaat om berichtenverkeer
behoudens twee WhatsApp-berichten.78
Vraag 29
Uiteindelijk ontstond zelfs de situatie dat er voor 100,8 miljoen aan mondkapjes onderweg
waren naar Nederland die de kwaliteitstoets niet doorstonden. Later kwamen ze ineens
wel door de kwaliteitstest. Ik zou graag van de Minister horen hoe dit exact in zijn
werk is gegaan.
Antwoord
De RGA-overeenkomst voldeed aan de geldende criteria, te weten: prijs, kwaliteit en
leveringszekerheid. In het hoofdstuk «Kwaliteit» beschrijft het onderzoeksbureau de
controle van de kwaliteit van de geleverde RGA-mondmaskers als onderdeel in het inkoopproces
van het LCH beschreven en de rol van het RIVM. Hoewel er bij aanvang verschillende
vragen waren over de kwaliteit van de geleverde PBM, is uiteindelijk door een zogeheten
notified body – BSI – via een testrapport vastgesteld dat de kwaliteit van de door
RGA geleverde producten in orde was zoals met de Kamer is gecommuniceerd. Ook blijkt
uit het rapport dat de andere notified body – CCQS – op vragen van RIVM aangeeft dat
de geteste producten geen grafeen bevatten. Het rapport bevestigt dat de kwaliteit
van de geleverde PBM voldeed aan de gestelde criteria.79
Vraag 30
Klopt het dat Whatsapp en andere snelle persoonlijke contacten het belangrijkste kanaal
waren voor besluitvorming?
Antwoord
In een crisis spelen alle soorten communicatie een belangrijke rol: bellen, vergaderen,
appen, formele stukken etc. WhatsApp en andere snelle persoonlijke contacten hebben
zeker een belangrijke rol gespeeld. Dat is een belangrijke reden waarom VWS veel moeite
heeft gestoken in het veiligstellen van berichtenverkeer.
Vraag 31
Op grond van welke werkwijze werden voorstellen die op het ministerie afkwamen, beoordeeld?
Antwoord
Zoals uit het rapport van het onderzoeksbureau blijkt, worden vanaf begin april 2020
binnen het LCH wekelijks de verwachte inkoopprijs, de maximumprijs en de minimale
afname van diverse soorten PBM, waaronder mondmaskers, per e-mail gedeeld. Inkopers
van het LCH gebruikten dit overzicht met bandbreedtes bij de beoordeling van de prijzen
waartegen de PBM werden aangeboden. De prijsbandbreedte voor de inkoop van mondmaskers
die het LCH hanteerde voor de week waarin de transactie met RGA plaatsvond lag tussen
€ 2,50 (verwachte inkoopprijs) en € 3,00 (maximale inkoopprijs). De prijzen van € 2,26
en € 2,78 pasten binnen de bandbreedte van die week van € 2,50 tot maximaal € 3,00.80 Volledigheidshalve verwijs ik ten aanzien van de wijze waarop voorstellen en de op
het ministerie afkwamen werden afgehandeld naar paragraaf 2.4.6 «Inkoopproces LCH»
en hoofdstuk 9 «VIP-team» van het rapport.
Vraag 32
Uit het voorgaande bleek al dat de kwaliteit van de mondkapjes kennelijk toch van
ondergeschikt belang was. Dit is niet wat er toen gecommuniceerd werd. Het is verbazingwekkend
dat de mondkapjes zo gepusht zijn als maatregel terwijl dit alles op de achtergrond
speelde. Graag een reactie van de Minister.
Antwoord
Mondkapjes helpen om verspreiding van het virus te voorkomen, juist ook wanneer mensen
nog niet weten dat ze besmet zijn. Mondkapjes zijn ingezet als preventieve voorzorgsmaatregel,
in aanvulling op bronmaatregelen en contactbeperkende maatregelen. In situaties waar
de 1,5 meter niet in acht genomen kon worden, boden mondkapjes in het bijzonder extra
bescherming. Het gebruik van medische mondkapjes kon de toenemende druk op de zorg
daarmee beperken
Indieners
-
Indiener
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.