Brief regering : Achtste Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag
31 066 Belastingdienst
Nr. 899
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2021
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van de hersteloperatie
toeslagen. De brief richt zich daarbij op vier actuele thema’s die in het bijzonder
de aandacht van uw Kamer hebben: (1) de bereikte resultaten voor gedupeerden; (2)
de herijking van de aanpak; (3) de planning voor de aanvullende regelingen waaraan
gewerkt wordt; en (4) het concept beleidsbesluit voor de private schuldenaanpak, dat
als bijlage is meegezonden1. De door Toeslagen en Sociale Banken Nederland (SBN) geconstateerde uitvoeringsaspecten
hiervan zullen u spoedig nagezonden worden.
Hierbij stuur ik u tevens de 8e Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag (VGR), waarin de voortgang in de volle breedte
van de hersteloperatie wordt beschreven. Als bijlage bij deze brief treft u tevens
aan de antwoorden op vragen van het lid Alkaya (SP) (Aanhangsel Handelingen II 2021/22,
nr. 149) over toeslaggedupeerden met een zakelijke schuld (ingezonden 27 augustus 2021),
van de leden Van Raan (PvdD) en Simons (BIJ1) (Aanhangsel Handelingen II 2021/22,
nr. 147) over nieuwe problemen die dreigen te ontstaan omdat de Commissie Werkelijke Schade
nog steeds onder bemenst is (ingezonden 15 september 2021) en van het lid Inge van
Dijk (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 146) over het bericht «Afhandeling toeslagenaffaire loopt opnieuw vast, slachtoffers
in geldnood» (ingezonden 16 september 2021).
Mede namens de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport treft u aan de antwoorden
op de vragen van het lid Alkaya (SP) (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 148) over onterechte brieven van het CAK aan gedupeerde ouders in het toeslagenschandaal
(ingezonden 10 september 2021). Over de drie sets vragen inzake de uithuisplaatsing
van kinderen van gedupeerde ouders, van de leden Inge van Dijk en Peters (CDA) over
het artikel «Mogelijk honderden kinderen uit gezinnen die de dupe waren van toeslagenaffaire,
zijn uit huis geplaatst» (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 263) (ingezonden 10 september 2021) van het lid Ceder (ChristenUnie) (Aanhangsel Handelingen
II 2021/22, nr. 262) over de uithuisplaatsing van kinderen van gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire
(ingezonden 15 september 2015) en van het lid Kwint (SP) over kinderen in jeugdzorg
vanwege de gevolgen van de toeslagaffaire (ingezonden 15 september 2021) ben ik in
overleg met de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. Deze zullen u spoedig worden toegezonden. In de bijlage treft u
een overzicht van alle meegezonden documenten2.
1. Bereikte resultaten voor gedupeerden
Het onrecht dat ouders en kinderen is aangedaan door de problemen met toeslagen is
voor velen onbeschrijfelijk. Het niet vertrouwd worden door de overheid, het gebrek
aan mogelijkheden om recht te krijgen en de onoverzienbare terugvorderingen hebben
voor veel ouders en hun kinderen geleid tot verschrikkelijk leed. Wat hen is aangedaan,
had nooit mogen gebeuren. Het demissionair kabinet zet alles op alles om de gedupeerden
recht te doen en te ondersteunen bij een nieuwe start, conform de motie van het lid
Van Raan c.s. 3 Actuele berichtgeving, waaronder de zeer indringende documentaire «Alleen tegen de
staat», maar ook mijn wekelijkse gesprekken met gedupeerde ouders, onderstrepen het
enorme belang hiervan.
Het afgelopen jaar is het gelukt om een grote groep ouders een eerste stap in hun
herstel te bieden:
• Ruim 47.000 ouders hebben zich bij UHT gemeld. Ca. 75% van hen heeft inmiddels een
eerste zorgvuldige toets gehad. Daaruit blijkt dat tot nu toe ca. 60% van hen tot
de doelgroep van de hersteloperatie behoort. 90% Van hen, ca. 20.000 ouders, heeft
inmiddels minimaal € 30.000 overgemaakt gekregen. Tezamen met de pauzering van hun
schulden en ondersteuning vanuit hun gemeente is de ergste materiële nood voor deze
groep daarmee verlicht.
• UHT is bij bijna 4.200 ouders tot afronding van de beoordeling gekomen. Hiervan hebben
ca. 3.650 ouders een volledige integrale beoordeling gehad. In dit intensieve proces
hebben ouders samen met een persoonlijk zaakbehandelaar, en afhankelijk van de behoefte
van de ouder, in kaart gebracht wat in het verleden gebeurd is. Meer dan 1.700 ouders
hebben naar aanleiding hiervan een aanvullende uitbetaling gekregen volgens de geldende
compensatieregeling. De resterende ca. 550 ouders hebben na toekenning van € 30.000,-
aangegeven af te zien van verdere beoordeling.
• Alle schulden van gedupeerden – bij de overheid en private partijen – zijn gepauzeerd
en worden opgelost. Alle rijksorganisaties en veel gemeenten zijn gestart met de kwijtschelding
van publieke schulden.4 Voor de afhandeling van private schulden is in korte tijd een nieuwe uitvoeringsorganisatie
ingericht die in de startblokken staat voor dit najaar. Met deze stappen geven we
prioriteit aan de oplossing voor schulden, conform de motie van het lid Inge van Dijk.5
• Ouders en hun gezin kunnen gebruik maken van brede ondersteuning vanuit hun gemeente.
Gemeenten nemen actief contact op met gedupeerden. Gemeenten krijgen vanuit het rijk
alle financiële middelen die nodig zijn voor deze brede ondersteuning. Gemeenten hebben
inmiddels met 73% van de (mogelijk) gedupeerde ouders contact gezocht, en in 75% van
deze situaties ook succesvol contact gelegd. 33% Van deze ouders met wie succesvol
contact is gelegd geeft aan een ondersteuningsvraag te hebben.
Ouders krijgen erkenning van de door ons gemaakte fouten en een persoonlijk excuus.
Een excuusbrief is opgesteld in samenwerking met het ouderpanel. Een eerste groep
ouders ontvangt begin oktober deze excuusbrief namens het demissionair kabinet, ondertekend
door de Minister-President en mijzelf, en een verklaring dat zij geen fraudeur zijn
in het kader van de kinderopvangtoeslag. De komende maanden ontvangen alle ouders
waarvoor is vast komen te staan dat zij gedupeerd zijn deze brief.
• Er is meer ondernomen. De bijgevoegde 8e VGR beschrijft bijvoorbeeld het werk dat gedaan is om ouders toegang te geven tot
slachtofferhulp en tot gratis juridische bijstand6; het werk om de onafhankelijke commissies in het hersteltraject te versterken; en
alle contacten met ouders om hun vragen te beantwoorden en hulpbehoefte in kaart te
brengen.
Dit alles wordt mogelijk gemaakt door een samenwerking van uitvoeringspartijen, UHT
en de gemeenten voorop, die onder hoge druk het uiterste doen voor gedupeerde ouders.
Er moet evenwel nog veel gebeuren. Ouders die nog geen eerste toets hebben gehad,
krijgen binnen 6 maanden na aanmelding duidelijkheid over de uitkomst hiervan. UHT
werkt door aan het verder versterken van haar organisatie. In de herijking onderzoek
ik samen met alle betrokken partijen welke mogelijkheden er zijn om het herstelproces
te versnellen en te verbeteren voor ouders. Daarnaast moeten de oplossingen voor aanvullende
groepen gedupeerden uitgewerkt en daarna uitgevoerd worden; niet alleen voor kinderen,
ex-partners en gedupeerden bij andere toeslagen, maar ook voor ouders in het buitenland
zoals verzocht via de moties van de leden Kat en Azarkan.7
Bij deze vervolgacties, en alle andere acties beschreven in de 8e VGR, wil ik waken voor onrealistische verwachtingen. Dagelijkse contacten met ouders
leren ons veel over wat nodig is, maar ook over wat wel en niet mogelijk is. Leed
dat in meer dan tien jaar is veroorzaakt kan niet in korte tijd worden weggenomen.
Echte hulp aan ouders vraagt om een intensief proces, met veel persoonlijke aandacht.
Voor wie zwaar gedupeerd is, zal het leed nooit volledig goed te maken zijn. Ook legt
de hersteloperatie bredere sociale problematiek bloot, waarvoor niet altijd op korte
termijn een oplossing is.
2. Herijking van de aanpak
De aangekondigde herijking is bedoeld om te onderzoeken of en hoe het herstelproces
versneld en verbeterd kan worden voor gedupeerden. In mijn brief van 9 september jl.
heb ik uw Kamer een overzicht gegeven van de aanpak van deze herijking. In deze fase,
eind september, wordt het ouderonderzoek afgerond, om daarmee tot een overzicht van
aandachtspunten en verbeterpunten vanuit ouderperspectief te komen. Oktober staat
in het teken van het selecteren en valideren van de meest kansrijke oplossingsrichtingen.
In november wil ik de herijking afronden door, na vervolggesprekken met uw Kamer,
gedupeerde ouders en alle betrokken partijen, te besluiten over aanpassingen in de
aanpak en de implementatie hiervan voor te bereiden, conform de moties van het lid
Idsinga c.s.8
In deze brief geef ik uw Kamer graag een tussentijdse update van de belangrijkste
inzichten uit de herijking tot nu toe, en een aantal oplossingsrichtingen die vooralsnog
kansrijk lijken.
Lessen over wat nodig, en mogelijk is
Hoewel de herijking is gericht op het vinden van oplossingen, helpt de herijking ook
om scherp in beeld te krijgen waardoor herstel voor gedupeerden complexer is dan het
van een afstand kan lijken. Ik deel met u een aantal eerste inzichten:
• Het gaat over meer dan het vaststellen en betalen van compensatie. We willen de hulp
bieden die nodig is en een proces volgen dat bijdraagt aan emotioneel herstel, conform
de motie van de leden van Raan en Simons.9 Veel ouders geven daarbij aan juist behoefte te hebben aan intensief en persoonlijk
contact met een zaakbehandelaar. Ook vraagt het verzamelen, verwerken en beoordelen
van alle relevante informatie in de integrale beoordeling tijd. De tijd die een persoonlijke
zaakbehandelaar voor een ouder besteedt varieert, maar lag gemiddeld in juni nog op
circa 35 uur en is inmiddels opgelopen naar circa 50 uur. Daarnaast zitten aan de
groei van UHT, zeker in de huidige arbeidsmarkt, reële beperkingen. Ook na de herijking
kosten integrale beoordelingen daardoor onvermijdelijk veel tijd om dit zorgvuldig
te blijven doen.
• We realiseren ons dat een volledig herstel in sommige gevallen weerbarstig zal zijn.
Gevoeld herstel zal uiteindelijk voor iedereen iets persoonlijks zijn. Voor zwaar
gedupeerden zal het leed nooit volledig goed te maken zijn, zelfs niet in de context
van een hersteloperatie die alles op alles zet. Daarvoor is te veel gebeurd.
• De hersteloperatie legt bredere sociale problematiek bloot, zoals de woningschaarste
en de wachtlijsten in de Jeugdzorg en (Jeugd)GGZ. Gemeenten proberen, binnen hun mogelijkheden,
zo goed mogelijk ondersteuning te bieden waarmee uitvoering wordt gegeven aan de motie
van het lid Inge van Dijk c.s. over het initiëren en bevorderen van samenwerking tussen
alle betrokken partijen.10
• Gemeenten hebben via de Specifieke Uitkering de benodigde financiële ruimte, maar
kunnen binnen hun mogelijkheden niet al deze problemen op korte termijn oplossen.
En waar capaciteit schaars is, bijvoorbeeld ten aanzien van huisvesting, is het lastig
uitlegbaar om gedupeerde ouders, onafhankelijk van de urgentie van hun situatie, altijd
voorrang te geven op andere burgers.
• Het aantal aanmeldingen stijgt nog steeds, maar de aard van hun problematiek verandert.
Wekelijks melden zich nog ca. 250–300 ouders als gedupeerde, maar zij lijken minder
dan eerst tot de doelgroep van de hersteloperatie te behoren. Waar voor 1 mei gemiddeld
60–70% van de eerste toetsen uitwees dat een ouder recht had op herstel, is dit percentage
in twee steekproeven bij meer recente aanmeldingen gedaald tot 20–40%. Ook wie geen
recht heeft op een herstelregeling kan serieuze problemen hebben. Hiermee komt aan
het licht welke problematiek in brede zin door de overheid moet worden opgelost.
• Bij aanvullende regelingen moeten we keuzes maken tussen principes die elk voor zich
waardevol zijn, maar in combinatie onverenigbaar. Niet alles kan tegelijk, met deze
grote aantallen ouders. En maatwerk en snelle uitvoering gaan lastig samen, net als
ruimhartigheid en aandacht voor oneigenlijk gebruik. Dit is ook in lijn met de motie
van het lid Idsinga c.s. over waar nodig prioriteiten stellen en dat duidelijk communiceren
aan alle mensen die wachten op herstel.11 Over de dilemma’s die hieruit volgen heb ik voor het reces uitgebreid met uw Kamer
gesproken.
Voornaamste aandachtspunten voor ouders
Het ouderonderzoek is nog in volle gang. Ik hecht er, net als uw Kamer, zeer aan de
betrokkenheid van ouders, conform de gewijzigde motie Van Raan c.s.12 Tot nu toe hebben meer dan 500 ouders meegedaan aan het onderzoek, veelal telefonisch
in een gesprek van 45–60 minuten. Daarnaast is ook met alle betrokken partijen – van
UHT en gemeenten tot onafhankelijke «dwarsdenkers» – gesproken over de voornaamste
verbeterpunten voor het hersteltraject. En zijn pilots uitgevoerd met versnelde beoordeling,
zoals verzocht in de motie van de leden Kwint en Leijten.13 Aandachtspunten die uit deze verschillende trajecten prominent naar voren komen
zijn vooralsnog:
• Zorg dat het herstelproces (ook) ingericht is voor emotioneel herstel, naast financieel
herstel
• Biedt ruimte voor differentiatie tussen ouders in verschillende situaties.
• Stroomlijn het proces zodat ouders niet bij herhaling hun verhaal hoeven te doen.
• Zorg voor een heldere afbakening over wat wel en niet bij herstel hoort, met een duidelijke
en warme overdracht naar andere partijen waar nodig.
• Zorg voor duidelijkheid over het verloop van het traject, inclusief een helder «wachtproces».
Liever duidelijkheid dat een stap lang duurt, dan onduidelijkheid over de status.
• Een volledige behandeling in één dag blijkt weliswaar niet haalbaar, maar een fysieke
ontmoeting waarin een aantal stappen uit het traject worden besproken en doorlopen
kan alsnog meerwaarde hebben voor een goed traject.
Kansrijke oplossingsrichtingen
Welke oplossingen uiteindelijk echt doorgevoerd moeten worden om het hersteltraject
te versnellen en te verbeteren, kan in dit stadium nog niet gezegd worden. Hiervoor
is afronding van het ouderonderzoek nodig, om zo ook initiatieven die uit de gedupeerde
groepen zelf komen mee te nemen in de herijking, conform motie van de leden van Raan
en Simons.14 Ook is het onafhankelijke advies waaraan de Bestuurlijke Adviesraad Kinderopvangtoeslag
werkt nodig, in navolging van de motie van het lid Grinwis c.s.15
Ter gedachtevorming deel ik wel graag nu al een aantal oplossingsrichtingen die vooralsnog
relevant lijken in het licht van de hierboven genoemde verbeterpunten:
• Een uitgebreid(er) startgesprek waarin kort na aanmelding de behoeftes en wensen van
een ouder in kaar te gebracht worden. Om op deze manier urgente hulpvragen snel te
ondervangen, maar ook vroegtijdig te signaleren wanneer een aanmelding wellicht andersoortige
hulp nodig heeft dan geboden kan worden vanuit de hersteloperatie.
• Zoals eerder aangegeven begeleiden we ouders die al zelf hebben aangegeven af te zien
van verdere beoordeling, in een zorgvuldige en persoonlijke afronding van het proces.
Daarnaast bezien we of een verdere verrijking van de eerste toets een mogelijkheid
is. De behandeling van de zaak van ouders die niet in aanmerking komen voor herstel
kunnen hiermee mogelijk sneller worden afgerond en verwezen worden naar andere plaatsen
voor aanvullende ondersteuning. Daarnaast wordt gekeken of ouders die in aanmerking
komen voor de Catshuisregeling en waarvoor die regeling financieel volstaat, eveneens
een versnelde en persoonlijke afronding van hun zaakbehandeling kunnen ontvangen.
Vervolgstappen
Samen met ouders en betrokkenen bepalen we de komende weken de meest kansrijke oplossingen,
die ook aansluiten bij de behoeften van ouders voor herstel en heling, conform motie
van de leden van Raan en Simons.16 Dit doen we onder andere door het organiseren van diverse sessies in het land en
tijdens herijkingsdagen in oktober en november. Ook worden voor alle mogelijke oplossingen
de uitvoeringsimplicaties, en eventueel wetgevingsimplicaties, precies in kaart gebracht
in lijn met motie van het lid Inge van Dijk.17 Daarnaast organiseert UHT, in vervolg op de gehouden pilots, een pilot bij de gemeente
Nissewaard. De uitkomsten hiervan worden ook betrokken bij de herijking.
Vanzelfsprekend nodig ik uw Kamer uit om al uw vragen, ideeën en suggesties over de
analyse en mogelijke oplossingen met mij te delen. Onder meer de reeds geplande technische
briefing begin oktober, en het geplande Commissiedebat op 12 oktober, bieden hier
de gelegenheid voor.
Afhankelijk van de aard en omvang van de gekozen oplossingen, streef ik ernaar dat
de eerste concrete resultaten van de herijking in december van dit jaar in de uitvoering
van de hersteloperatie zichtbaar kunnen worden. Dit zal niet voor alle oplossingen
direct op korte termijn mogelijk zijn; hiernaar zal worden gekeken bij het in kaart
brengen van de uitvoeringsimplicaties.
3. Aanvullende oplossingen voor andere gedupeerden
De bestaande wetgeving biedt nog niet voor alle gedupeerden de mogelijkheid tot herstel.
Het gaat hier specifiek om kinderen van gedupeerde ouders (hierna: kinderen), ex-toeslagpartners
van gedupeerde ouders (hierna: ex-partners), gedupeerden bij andere toeslagen dan
de kinderopvangtoeslag: huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget (hierna: andere
toeslagen) en ouders in het buitenland. Over de eerste denkrichtingen bij deze oplossingen,
inclusief de bijbehorende dilemma’s, heb ik met uw Kamer gesproken in het Commissiedebat
van 1 juli jl.
Sindsdien is verder gewerkt aan het uitwerken van de met uw Kamer besproken richtingen,
inclusief de motie van het lid Kat c.s. over de hoogte van de financiële tegemoetkoming
voor kinderen.18 In de bijgevoegde 8e VGR is de stand van zaken per regeling beschreven. Ik streef ernaar om de beleidsmatige
uitwerking van oplossingen voor ex-partners, kinderen en gedupeerden van andere toeslagen
in oktober af te ronden. Daarna wordt de wetgeving opgesteld en daarop vindt vervolgens
– in lijn met de motie van het lid Inge van Dijk cs.- een uitvoeringstoets plaats.19 Daarnaast zal een begrotingsvoorstel worden ingediend om de budgettaire gevolgen
van deze regelingen door uw Kamer te laten autoriseren vóór de start van de uitvoering.
Ik ga ook nog graag dit kalenderjaar met uw Kamer in debat over deze regelingen, mijn
streven hierbij is dat er voor het einde van het jaar helderheid is over de regelingen
waarna ik snel duidelijkheid kan bieden aan de gedupeerden.
Uw Kamer is op Prinsjesdag geïnformeerd dat het niet wenselijk was om op dat moment
het wetsvoorstel Wet hersteloperatie toeslagen aan uw Kamer aan te bieden. Het advies
van de Raad van State geeft aanleiding tot nadere uitwerking. Het later indienen van
een separaat voorstel voor de Wet hersteloperatie toeslagen heeft geen gevolgen voor
de voortgang van de hersteloperatie. Het kabinet heeft het voornemen om zo spoedig
mogelijk een delegatiegrondslag te introduceren. Deze grondslag maakt het mogelijk
om de beoogde aanvullende oplossingen, in ieder geval de regelingen inzake niet-kot,
ex-partners en kinderen, voor de hersteloperatie bij algemene maatregel van bestuur
te kunnen treffen. Dit biedt de basis voor een ordentelijk proces bij het opstellen
van aanvullende regelingen.
Ik zet alles in het werk om zo snel mogelijk te kunnen starten met de uitvoering van
de aanvullende herstelregelingen, maar niet alles kan tegelijk. De uitkomsten van
de uitvoeringstoetsen zijn bepalend voor de definitieve vormgeving en planning van
de uitvoering die in 2022 zal starten. Het demissionair kabinet wil er naar streven
om in de uitvoering prioriteit te geven aan het programma «Leven op de rit» voor kinderen
van gedupeerde ouders.
4. Beleidsbesluit private schulden
In de 7e VGR (Kamerstuk 31 066, nr. 854) heb ik de contouren van de regeling voor het oplossen van private schulden gedeeld
en ben ik ingegaan op de dilemma’s die hierachter schuilgaan. Zoals beloofd is de
regeling verder uitgewerkt in een concept beleidsbesluit, waarbij ik ook de aandachtspunten
die uw Kamer heeft meegegeven in de debatten voor het zomerreces, zoals in de motie20 van het lid Grinwis, zo goed mogelijk heb verwerkt. Het concept beleidsbesluit voor
de private schuldenaanpak stuur ik gelijktijdig met deze achtste voortgangsrapportage
aan uw Kamer. De door Toeslagen en Sociale Banken Nederland (SBN) geconstateerde uitvoeringsaspecten
hiervan zullen u spoedig nagezonden worden. Publicatie in de Staatscourant is voorzien
in oktober nadat ik hier met uw Kamer op 12 oktober over heb kunnen spreken.
In de bijgevoegde 8e VGR informeer ik u in meer detail over de uitwerking van de beleidskeuzes en voorbereiding
van de uitvoering. Daarin is ook de nadere uitwerking meegenomen van vraagstukken
die nog open stonden in de 7e VGR, zoals zakelijke schulden bij private schuldeisers en ouders in faillissementen.
De uitvoering van het oplossen van private schulden komt grotendeels te liggen bij
een consortium van kredietbanken, verenigd onder de noemer Sociale Banken Nederland
(SBN). Hoewel kredietbanken bij uitstek goed geëquipeerd zijn om dit werk te doen,
zijn dit nieuwe processen, uitgevoerd door een organisatie die tot voor kort dit doel
nog niet had. Het opzetten van een nieuwe uitvoeringsorganisatie kost tijd. Ik ben
onder de indruk van de expertise en de voortvarendheid waarmee SBN aan de slag is
gegaan. Een van de lessen van UHT is wel dat het onder hoge druk inrichten van een
nieuwe organisatie en het starten van nieuwe uitvoeringsprocessen risico op fouten
met zich meebrengt. Dit is een onvermijdelijk gevolg van de wens – van het demissionair
kabinet en uw Kamer – om snel te kunnen starten.
Met het oog op transparantie hecht ik er dan ook aan om uw Kamer te informeren dat,
vanwege de hoge druk om zo snel mogelijk stappen te kunnen maken in het opzetten van
een uitvoeringsorganisatie voor de private schuldenoplossing, de gunning aan SBN niet
conform de geldende aanbestedingsregels is verlopen. Dit betekent dat er een reëel
risico bestaat dat deze verplichting bij controle van de jaarrekening van het Ministerie
van Financiën als onrechtmatig zal worden aangemerkt.
Werken met een beleidsbesluit voor een dergelijke omvangrijke regeling is over het
algemeen niet de gewenste vorm. In deze specifieke situatie wil ik wel voor deze route
kiezen, aangezien het in het beleidsbesluit beschreven beleid al meerdere keren met
uw Kamer is besproken, en de wens om ouders snel te helpen, gekoppeld aan het moratorium
waarin schulden voor één jaar gepauzeerd worden, maakt dat er veel druk ligt op snelle
uitvoering. Deze belangenafweging is echter niet alleen aan mij, dus ik ga hier graag
met uw Kamer over in gesprek.
Zoals het zich nu laat aanzien, zal SBN gefaseerd opstarten. In oktober/november start
een eerste fase met testen en een pilot (waarbij we ook al voor een gecontroleerde
groep schulden gaan oplossen), waarna in december het loket open gaat voor iedereen.
Uiteraard kan het zijn dat we op basis van de lessen uit de pilot moeten constateren
dat we pas iets later kunnen starten.
Tenslotte
We hebben al veel kunnen doen voor ouders, maar er ligt ook nog veel werk om onze
missie te realiseren. Ik ga over deze brief en de 8e VGR graag met uw Kamer in gesprek en neem de ideeën van uw Kamer graag mee bij het
vervolg van de hersteloperatie.
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen
Bijlage overzicht documenten 8e Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag
1. Oplegbrief
2. 8e VGR KOT
2.1. Afschrift brief aan BOinK
2.2. Update 21-punten lijst
2.3. Overzicht Herstelregelingen UHT en Overzicht vergoeding kosten juridische bijstand
2.4. Concept Beleidsbesluit private schulden
2.5. Lijst 1 afgeronde toezeggingen
2.6. Lijst 2 openstaande toezeggingen
2.7. Lijst 3 afgeronde moties
2.8. Lijst 4 openstaande moties
3. Antwoorden Kamervragen lid Alkaya over toeslaggedupeerden met een zakelijke schuld,
4. Antwoorden Kamervragen leden Van Raan en Simons over nieuwe problemen die dreigen
te ontstaan omdat de Commissie Werkelijke Schade nog steeds onderbemenst is,
5. Antwoorden Kamervragen lid Inge van Dijk over het bericht «Afhandeling toeslagenaffaire
loopt opnieuw vast, slachtoffers in geldnood»,
6. Antwoorden Kamervragen lid Alkaya Over onterechte brieven van het CAK aan gedupeerde
ouders in het toeslagenschandaal.
Indieners
-
Indiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.