Brief regering : Fiche: Mededeling en Raadsaanbeveling EU Roma Strategisch Raamwerk
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2977 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 november 2020
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling en Raadsaanbeveling EU Roma Strategisch Raamwerk
Fiche: Richtlijn betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie (Kamerstuk
22 112, nr. 2978).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: Mededeling en Raadsaanbeveling EU Roma Strategisch Raamwerk
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Dit fiche gaat over twee voorstellen:
1) Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement en de Raad: Een Unie van gelijkheid:
Strategisch EU-kader voor gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma 2020–2030
2) Raadsaanbeveling over gelijkheid, inclusie en participatie van Roma
b) Datum ontvangst Commissiedocument
7 oktober 2020
c) Nr. Commissiedocument
COM(2020) 620
COM(2020) 621
d) EUR-Lex
Mededeling: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM%3A2020%3A620%3A…
Raadsaanbeveling: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM%3A2020%3A621%3A…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
SWD(2020) 530
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Werkgelegenheidsbeleid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenbescherming
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
2. Essentie voorstel
Met het strategisch raamwerk, aangevuld met een Raadsaanbeveling, beoogt de Commissie
lidstaten te ondersteunen bij de bevordering van gelijkheid, inclusie en participatie
van Roma.1 Het Raamwerk bevat het bredere verhaal en de acties die alle actoren aangaan, de
Raadsaanbeveling specificeert acties die lidstaten mogelijk kunnen nemen. Dit raamwerk
is een vervolg op het in 2011 aangenomen EU-kader voor de nationale strategieën voor
integratie van de Roma tot 2020.2 Het nieuwe strategische raamwerk sluit voorts aan bij de werkzaamheden van de Commissie
op andere gebieden, waaronder het EU-actieplan tegen racisme 2020–20253, de strategie voor de rechten van slachtoffers4 en de strategie voor gendergelijkheid in de EU.5
Om de vooruitgang op het gebied van de gelijkheid, integratie en participatie van
de Roma te versnellen, geeft de Commissie in dit strategisch raamwerk niet-bindende
adviezen voor maatregelen op lidstaat-niveau op het gebied van een zevental thema’s.
De Commissie benadrukt dat de lidstaten zelf in de frontlinie staan om de integratie
en participatie van de Roma te bevorderen en dat de Commissie hierin kan ondersteunen
(bijvoorbeeld door het verstrekken van beleidsrichtsnoeren en het bevorderen van uitwisseling
van goede praktijken).
De Commissie stelt voor om in te zetten op de bestrijding en voorkoming van antiziganisme6 en discriminatie, het aandeel Roma dat discriminatie ondervindt met ten minste de
helft te verminderen en het aandeel Roma die zich melden wanneer zij discriminatie
ervaren te verdubbelen. Voorgesteld wordt voorts om de armoedekloof ten minste te
halveren, Ngo’s te betrekken in Roma Civil Society Monitoring, ervoor te zorgen dat Ngo’s als volwaardige leden deel uitmaken van de nationale
monitoring comités, en de deelname van de Roma aan de lokale, regionale, nationale
en Europese politiek aan te moedigen.
Verder adviseert de Commissie lidstaten om maatregelen te nemen op het terrein van
onderwijs om de kloof in deelname aan het voorschoolse onderwijs en opvang met ten
minste de helft te verminderen en de kloof in de deelname aan het voorgezet onderwijs
met ten minste een derde te verminderen. Daarnaast stelt de Commissie voor om maatregelen
te nemen op het terrein van werkgelegenheid om de arbeidsparticipatiekloof ten opzichte
van de rest van de bevolking en de arbeidsparticipatiekloof tussen mannen en vrouwen
ten minste te halveren, maatregelen te nemen op het terrein van gezondheid om het
verschil in levensverwachting met ten minste de helft te verminderen en om maatregelen
te nemen op het gebied van huisvesting en essentiële voorzieningen, waarbij gestreefd
wordt naar het verkleinen van de kloof op het vlak van woningnood met ten minste een
derde, overvolle huishoudens ten minste te halveren en te garanderen dat ten minste
95% van de Roma toegang heeft tot leidingwater.
De Commissie stelt, anders dan in het vorige kader tot 2020, nu op alle zeven thema’s
kwantitatieve streefcijfers voor 2030 voor. Om doelbereik te monitoren, heeft de Commissie
bovendien een uitgebreide lijst van kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren opgesteld
ten aanzien van de maatregelen die de lidstaten zouden kunnen treffen om sneller voortuitgang
te boeken.
De Commissie doet een appèl op lidstaten om nationale Roma strategieën te ontwikkelen
waarbij gezamenlijke doelen zijn opgenomen, zoals meer aandacht voor gelijkheid om
de inclusie-aanpak te versterken, de participatie van Roma te bevorderen door empowerment, samenwerking en vertrouwen, oog te houden voor de diversiteit onder Roma, een combinatie
te maken van generiek en specifiek beleid, waarbij in het reguliere beleid ook expliciet
aandacht is voor Roma en het verbeteren van target-setting, dataverzameling, monitoring en rapportage.
Raadsaanbeveling over gelijkheid, inclusie en participatie van Roma
Deze raadsaanbeveling vervangt de aanbeveling uit 20137 en heeft als doel het verstrekken van krachtigere richtsnoeren aan de lidstaten voor
het aanpakken van de hardnekkige problemen en uitdagingen waarmee de Romagemeenschap
wordt geconfronteerd. De raadsaanbeveling vormt tezamen met het Raamwerk het strategisch
kader van de EU voor de Roma strategie tot 2030. De aanbeveling stelt een aantal gedeelde
vrijwillige minimumverbintenissen in gemeenschappelijk EU-kader vast.
De raadsaanbeveling vormt de operationalisering van het Raamwerk en de lidstaten worden
voorzien van mogelijke beleidsopties op de terreinen van de voorkoming en bestrijding
van discriminatie door de bevordering van gelijkheid, inclusie en participatie, de
bevordering van integratie van Roma in het onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg
en huisvesting. Daarnaast worden beleidsopties aangereikt voor het aangaan van samenwerkingsverbanden
– in nauwe betrokkenheid van het National Roma Contact Point – met organen van gelijke behandeling, lokale en regionale overheden en het maatschappelijke
middenveld bij het formuleren van beleid, in het beleidsproces en bij publieksactiviteiten.
Voorts wordt er in de raadsaanbeveling gewezen op de mogelijkheid van de inzet van
EU-fondsen ter bestrijding van discriminatie en ter bevordering van de sociaaleconomische
integratie van Roma. Tenslotte, voorziet de raadsaanbeveling in maatregelen ten aanzien
van de monitoring van het nationaal Roma beleid, waaronder de formulering van de gemeenschappelijke
doelen, gegevensverzameling, het toezicht en de rapportage.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
In Nederland wordt niet centraal geregistreerd op basis van etniciteit, daarom is
het precieze aantal Roma en Sinti in Nederland niet bekend (in Nederland gaat het
vooral om mensen uit de Roma en Sinti gemeenschap) en zijn er beperkingen waar het
gaat om de monitoring van omstandigheden van Roma en Sinti. Wat betreft aantallen:
in sommige studies wordt uitgegaan van een bandbreedte van 32.000 tot 48.000 personen.8 Andere schattingen lopen uiteen van 2.000 tot 20.000 personen.9 Nederlandse Roma en Sinti wonen zowel op woonwagenlocaties (met een grote concentratie
in Noord-Brabant en Limburg), als in permanente woningen, verspreid over heel Nederland.
De maatschappelijke participatie van Roma en Sinti blijft in algemene zin achter.10
Nederland heeft geen nationale strategie voor Roma en Sinti, maar wel generiek beleid
zoals onder meer (wordt) opgenomen in de kabinetsbrede aanpak tegen discriminatie,
de aanpak arbeidsmarktdiscriminatie en de participatiewet. Op sommige terreinen bestaat
er ook specifiek beleid gericht op het bevorderen van participatie van Roma en Sinti.
Zo kunnen basisscholen bijzondere bekostiging aanvragen voor de aanwezigheid van leerlingen
met een culturele achtergrond van de Roma of Sinti. De extra middelen kunnen worden
ingezet voor bijvoorbeeld extra begeleiding of onderwijsmaterialen voor de taal- en
spelontwikkeling. Ook financiert de overheid de landelijke ondersteuning voor het
onderwijs aan woonwagen-, Roma en Sinti-kinderen (OWRS). OWRS ondersteunt betrokkenen rondom het onderwijs
aan Roma en Sinti om het onderwijs aan deze doelgroep een impuls te geven. Hiernaast
kent Nederland een subsidieregeling participatie en emancipatie voor Roma en Sinti.
Het doel van deze subsidie is het financieren van projecten en activiteiten die direct
of indirect een bijdrage leveren aan de verbetering van de sociale positie van Roma
en Sinti in Nederland.
Verder voert Nederland het Programma Samen tegen Mensenhandel uit, waaronder ook de
generieke aanpak van criminele uitbuiting valt. Minderjarigen worden nog te vaak gezien
als daders, terwijl ze in werkelijkheid slachtoffers zijn. Vanuit het programma wordt
onder meer ingezet op het herkennen van signalen van criminele uitbuiting bij minderjarigen,
waaronder ook Roma en Sinti. Zoals aangegeven wonen veel Roma en Sinti op woonwagenlocaties.
Ter verbetering van het woonwagen en standplaatsbeleid heeft Nederland in juli 2018
een nieuw Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid gepubliceerd
voor gemeenten om invulling te geven aan het gemeentelijke huisvestingsbeleid voor
woonwagenbewoners. Ook gelden er bijvoorbeeld voor woonwagens op onderdelen andere
bouwregels gericht op de specifieke situatie van woonwagens. Hiernaast wordt er in
zeven gemeenten een pilot uitgevoerd waarbij intermediairs worden ingezet ter bevordering
van onderwijs- en arbeidsmarktparticipatie van Roma jongeren. Voorts wordt er tweejaarlijks
een monitor sociale inclusie naar woon- en leefomstandigheden van Roma en Sinti uitgebracht.
En tenslotte start er een kennisplatform Roma en Sinti en zal er twee keer per jaar
een zogenoemde flexibele dialoog met vertegenwoordigers uit de Roma en Sinti gemeenschap
plaatsvinden. Het doel van deze flexibele dialoog is om te weten en te delen wat er
speelt binnen de Roma en Sinti-gemeenschappen en om feedback te krijgen op het beleid.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
EU Roma Strategisch Raamwerk
Het kabinet staat positief tegenover de aandacht voor de Roma-minderheid op EU-niveau en de strekking van de voorgestelde maatregelen. Zoals verankerd
in de Grondwet zijn racisme en discriminatie niet aanvaardbaar. Om gelijke kansen
en evenredige posities van leden van de Roma gemeenschap te bereiken, is blijvende
aandacht en inzet nodig. Het is goed dat met dit Raamwerk lidstaten ondersteund worden
in het maken van beleid en daarvoor handvatten aangereikt krijgen, zolang die aansluiten
bij de grootte van de minderheid, andere specifieke omstandigheden in een lidstaat
en de effectiviteit van maatregelen. Het kabinet deelt daarmee de visie van de Commissie
dat het van belang is dat de lidstaten zelf aan zet zijn.
Raadsaanbeveling over gelijkheid, inclusie en participatie van Roma
Het kabinet staat positief tegenover het doel en strekking van de Raadsaanbeveling,
maar zal nog aandacht vragen voor passages die nu te specifiek, niet van toepassing
of naar verwachting niet effectief zullen zijn en daarmee niet in lijn met het Nederlands
beleid. Waar het gaat om monitoring wordt rapportage door Nederland beperkt door het
gegeven dat in Nederland geen registratie op basis van etniciteit plaatsvindt. Er
zijn daarom geen statistieken beschikbaar waarmee op de voorgestelde indicatoren gerapporteerd
kan worden. De monitor Sociale Inclusie naar de woon- en leefomstandigheden van Roma
en Sinti die door Nederland wordt uitgevoerd is kwalitatief van aard. Een deel van
de voorgestelde maatregelen in de aanbeveling zijn in de Nederlandse omstandigheden
van weinig toegevoegde waarde (bijvoorbeeld de aanbeveling om toegang te garanderen
tot essentiële voorzieningen zoals leidingwater, veilig en schoon drinkwater, en sanitaire
voorzieningen). Voor een deel van de aanbevelingen zal het kabinet nog inzetten op
ruimere formuleringen (bijvoorbeeld de aanbeveling om buitenschoolse activiteiten
van Roma kinderen te bevorderen). Nederland hecht aan een evidence base voor effectief beleid en zou hierover met andere lidstaten graag best practices wisselen.
In lijn met het adagium «expliciet maar niet exclusief» dat de Commissie aanreikt
in het strategisch raamwerk, kiest Nederland niet voor een aparte strategie. De aanpak
van antiziganisme wordt een onderdeel van de kabinetsbrede aanpak tegen discriminatie.11 Het kabinet is positief over de strekking van de aanbevelingen met betrekking tot
de bevordering van onderwijs- en arbeidsmarktparticipatie, het bevorderen van de dialoog
met de Roma gemeenschappen ten aanzien van het beleid, en in de bestrijding van discriminerende
praktijken in het bijzonder aandacht te besteden aan antiziganisme.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De Mededeling en Aanbeveling kunnen rekenen op brede steun onder de lidstaten. De
uitgangspunten en doelstellingen van het EU-pakket staan niet ter discussie. Het gegeven
dat de Commissie prioriteit geeft aan nationaal maatwerk in en door de lidstaten zal
er naar verwachting toe leiden dat subsidiariteit en proportionaliteit van de voorgestelde
acties nauwelijks een punt van discussie zullen zijn. Ook in het Europees parlement
is brede steun voor de voorstellen.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid van het
strategisch raamwerk en de Raadsaanbeveling. De bevoegdheid blijkt uit artikel 292
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), op grond waarvan
de Raad aanbevelingen vaststelt op voorstel van de Commissie, in combinatie met artikel
19, lid 1, VWEU dat voorziet in de mogelijkheid voor de Raad om passende maatregelen
te nemen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst
of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden. De Commissie
is bevoegd om op deze onderwerpen een mededeling uit te brengen en een Raadsaanbeveling
voor te stellen.
b) Subsidiariteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit van
het strategisch raamwerk en de Raadsaanbeveling. EU-lidstaten lopen tegen vergelijkbare
problemen aan rondom de Roma-populatie en derhalve heeft EU-optreden meerwaarde. De
Commissie wil met beide instrumenten lidstaten ondersteunen in het maken van goed
beleid rondom Roma en optreden op EU-niveau is van toegevoegde waarde. De bevordering
van de integratie en participatie van de Roma houdt niet op bij de landsgrenzen, waardoor
afstemming en samenwerking in EU-verband voordelen kan bieden ten opzichte van een
uitsluitend nationale aanpak.
c) Proportionaliteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit.
Het betreft een mededeling en Raadsaanbeveling die lidstaten zelf de ruimte geeft
om te bepalen hoe zij het Roma-beleid inrichten naar gelang de grootte van de populatie
en waar mogelijk binnen bredere kaders, zoals bredere actieplannen tegen discriminatie.
Voor wat betreft de geadviseerde niet-bindende maatregelen op nationaal niveau constateert
het kabinet dat het hier adviezen betreft die de lidstaten geen verplichtingen opleggen,
waardoor het voorgestelde optreden niet verder gaat dan noodzakelijk. Bovendien zijn
de maatregelen (grotendeels) geschikt om te doelen te bereiken, zoals de maatregelen
die zich richten op het bevorderen van onderwijs- en arbeidsmarktparticipatie en ter
bevordering van de dialoog met de Roma gemeenschappen ten aanzien van het beleid. Echter, voor een deel van de voorgestelde maatregelen
geldt dat deze voor Nederland niet relevant zijn, erg gedetailleerd zijn, dan wel
naar verwachting niet effectief in de Nederlandse context.
d) Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen. Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen
gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het
MFK 2014–2020 en het MFK 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling
van de jaarbegroting.
Eventuele budgettaire gevolgen zullen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departementen, conform de regels inzake budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht
Er zijn geen directe regeldruk-gevolgen voor burgers of bedrijven, aangezien Nederland
geen registratie van de doelgroep toepast, maar mogelijk wel voor de overheid om een
kwalitatieve en/of kwantitatieve monitoring van de situatie van de doelgroep te kunnen
uitvoeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken