Brief regering : Geannoteerde Agenda Informele Raad WSBVC 13 oktober 2020 en consultatie EGF
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 576
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2020
Geannoteerde Agenda WSBVC
Op 13 oktober aanstaande vindt een informele Raad WSBVC plaats via videoconferentie.
Hierbij zend ik u de Geannoteerde Agenda voor deze Raad toe.
Conform de vastgestelde afspraken1 informeer ik uw Kamer middels de Geannoteerde Agenda tevens over de voortgang van
de onderhandelingen inzake de herziening van de Coördinatie verordening Sociale Zekerheid.
Tevens bevat de Geannoteerde Agenda de kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingsdossiers
op het terrein van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, alsook conclusies die door de
Raad door middel van een schriftelijke procedure worden afgedaan.
Consultatie EGF
In opvolging van de afspraak in het Algemeen Overleg op 12 februari 2013 inzake informatievoorziening
over Europese besluitvorming (Kamerstuk 22 112, nr. 1581) treft u bijgaand het antwoord van het kabinet op de
Consultatie van de Europese Commissie over het Europees Globaliseringsfonds 2014–20202. Dit antwoord is digitaal verstuurd aan de Europese Commissie.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE VTC RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 13 oktober
2020
In deze Geannoteerde Agenda treft u aan:
– Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
– Geannoteerde Agenda Informele VTC Raad WSBVC 13 oktober 2020
– Schriftelijke procedures Europees Semester, Raadsaanbeveling Jongerengarantie en Raadsconclusies
– Kwartaalrapportages
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
In het nu volgende geef ik u een overzicht van de stand van zaken van de onderhandelingen
over de herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid (883/2004).
Terugblik
De WSBVC Raad van 21 juni 2018 is een algemene oriëntatie over de herziening van Verordening
883/2004 overeengekomen (Kamerstuk 21 501-31, nr. 491). Nederland heeft tegen deze algemene oriëntatie gestemd. Ook Oostenrijk, Duitsland,
Malta en Denemarken stemden tegen. België, Luxemburg en Cyprus onthielden zich van
stemming.
In januari 2019 zijn de trilogen gestart tussen het voorzitterschap, het EP en de
Commissie, waarin onderhandeld wordt over de uiteindelijke tekst. Op 19 maart 2019
lieten de drie onderhandelende partijen, de Commissie, het voorzitterschap en het
EP, weten dat zij een voorlopig akkoord bereikt hadden. Vervolgens zijn in het voorjaar
van 2019 de onderhandelingen gestrand doordat een blokkerende minderheid van lidstaten
tegen het in de trilogen bereikte voorlopig akkoord stemde. Naast Nederland maakten
een aantal gelijkgezinde lidstaten deel uit van deze blokkerende minderheid. Daarnaast
stemden ook een aantal Oost-Europese landen tegen het voorlopig akkoord. Struikelblok
vormden de hoofdstukken werkloosheid en toepasselijke wetgeving. Nederland en de gelijkgezinde
lidstaten waren tegen de aanpassingen in het hoofdstuk werkloosheid. De Oost-Europese
landen daarentegen waren tegen de door het EP aangebrachte aanscherpingen in het hoofdstuk
toepasselijke wetgeving, met name wat betreft detachering. Het EP heeft het dossier
vervolgens over de EP-verkiezingen heen getild. In het najaar van 2019 zijn de trilogen
tussen Commissie, het huidige EP en het toenmalige Finse voorzitterschap hervat. De
standpunten van de Raad en het EP bleken echter te zeer uit elkaar te liggen om tot
overeenstemming te kunnen komen. Onder het Kroatische voorzitterschap is er vervolgens
geen voortgang geboekt in de onderhandelingen.
Stand van zaken
Het huidige Duitse voorzitterschap heeft dit dossier weer opgepakt. Duitsland zal
een poging doen om gedurende haar voorzitterschap een akkoord over de herziening van
de Verordening te bereiken. Daartoe organiseert het voorzitterschap een aantal raadswerkgroepen
met lidstaten en trilogen met de Commissie en het EP.
Belangrijk onderwerp van bespreking is een onderdeel van het hoofdstuk toepasselijke
wetgeving, namelijk de plicht tot voorafgaande notificatie bij detachering. Dit is
een voorstel van het EP. Het voorstel houdt in dat detacheringen vooraf aan het verantwoordelijke sociale zekerheidsorgaan moeten worden gemeld. Deze verplichting
geldt niet in – nog overeen te komen – uitzonderingssituaties. Veel lidstaten wijzen
echter op de administratieve lasten en afbakeningsproblemen die gepaard gaan met een
dergelijke notificatieplicht. Daarom wordt verkend of deze administratieve lasten
kunnen worden gemitigeerd door digitale oplossingen. Tevens zal Duitsland onderdelen
van het werkloosheidshoofdstuk in de discussie brengen, om daarmee de mogelijkheid
van een «package-deal op beide hoofdstukken» te onderzoeken.
Zowel de Europese Commissie in haar Mededeling van 13 mei jl.3, als rapporteur Bischoff en de schaduwrapporteurs van het EP hebben aangedrongen
op een snelle afronding van het dossier in het licht van de Corona-crisis. Eenzelfde
boodschap heeft de ETUC, de Europese federatie van vakbonden afgegeven. Het kabinet
acht een snelle afronding van de herziening niet noodzakelijk.
Inzet Nederland
Ik blijf mij op verschillende fronten inzetten voor een beter resultaat voor Nederland.
Uiteraard neemt Nederland stelling tijdens de formele onderhandelingsmomenten met
het voorzitterschap. Daarnaast blijf ik met de gelijkgezinde lidstaten optrekken en
voorstellen doen. Omdat het voorlopig akkoord eerder strandde door een blokkerende
minderheid van lidstaten die dit voorlopig akkoord om heel uiteenlopende redenen niet
konden steunen, beperk ik me voor steun en samenwerking niet tot de groep gebruikelijke
gelijkgezinde lidstaten, maar werk ik met een zo ruim mogelijke groep samen, teneinde
blokkerende minderheden te bewerkstelligen of gekwalificeerde meerderheden te bereiken.
Daarnaast zijn er uiteraard ook regelmatig contacten over de herziening van de Verordening
met vertegenwoordigers van Nederland in het EP, met de Europese Commissie en andere
stakeholders.
Mijn inzet op het gebied van werkloosheid blijft gericht op het bereiken van een zo
kort mogelijke exportduur, gecombineerd met maatregelen gericht op vergroting van
de arbeidsparticipatie en verbetering van de handhaving. Mijn inzet op de toepasselijke
wetgeving is gericht op het tegengaan van premieshoppen.
Geannoteerde Agenda Informele VTC Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 13 oktober
2020
Hierbij geef ik u een overzicht van de Nederlandse inbreng bij de informele VTC Raad
WSBVC van 13 oktober, waaraan ik voornemens ben deel te nemen. Er worden een tweetal
beleidsdebatten gevoerd. Bij een informeel overleg kan geen besluitvorming plaatsvinden.
Beleidsdebat over de betrokkenheid en ondersteuning van werknemers bij de herstructurering
van ondernemingen
Doel Raadsbehandeling
Beleidsdebat, uitwisselen van goede voorbeelden tussen landen. Op het moment van het
opstellen van deze Geannoteerde Agenda was het discussiestuk nog niet beschikbaar.
Verwachte inhoud/achtergrond agendapunt
De gevolgen van de coronacrisis zijn direct voelbaar op de Europese arbeidsmarkt.
Ondanks de nationale steunpakketten kan niet worden voorkomen dat mensen hun baan
verliezen en bedrijven omvallen. Ook digitalisering en de klimaattransitie zullen
gevolgen hebben voor ondernemingen en werknemers, waarbij het van belang is dat er
voldoende aandacht bestaat voor om- en bijscholing van werknemers. Volgens de Europese
pijler van Sociale Rechten hebben werknemers en hun vertegenwoordigers het recht om
tijdig te worden geïnformeerd en geraadpleegd over zaken die voor hen van belang zijn,
in het bijzonder als het gaat om de overdracht, herstructurering en fusie van ondernemingen
en om gevallen van collectief ontslag.
Tijdens het beleidsdebat zal gesproken worden over hoe in deze situaties de participatie
van werknemers, informatievoorziening en transparantie kan worden gewaarborgd en bevorderd.
Inzet Nederland
Nederland zal tijdens het beleidsdebat inbrengen dat zoveel mogelijk voorkomen moet
worden dat gezonde bedrijven omvallen en mensen structureel werkloos raken. Werklozen
moeten zo snel mogelijk weer aan het werk geholpen worden. Werknemers of hun vertegenwoordigers
moeten tijdig worden geïnformeerd en geraadpleegd over zaken die voor hen van belang
zijn. Nederland kent verschillende waarborgen om de rechten van werknemers te beschermen
bij o.a. de herstructurering van ondernemingen en collectief ontslag. Zo heeft de
ondernemingsraad een adviesrecht (onder meer) ten aanzien van voorgenomen besluiten
tot (gedeeltelijke) beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, fusies en
inkrimping/wijziging van de werkzaamheden. Daarnaast moet een voorgenomen collectief
ontslag vooraf worden gemeld bij het UWV en de belanghebbende vakbonden worden geraadpleegd.
Vaak wordt in dit licht onderhandeld over een sociaal plan.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting zullen alle lidstaten ingaan op de situatie in hun land en hoe de
betrokkenheid en ondersteuning van werknemers bij de herstructurering van bedrijven
is gewaarborgd. Het Europees Parlement heeft geen rol in het beleidsdebat.
Beleidsdebat gelijke deelname van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt
Doel
Beleidsdebat, uitwisselen van goede voorbeelden tussen landen.
Inhoud/achtergrond agendapunt
Op het moment van het opstellen van deze Geannoteerde Agenda was het discussie document
nog niet beschikbaar, de precieze invulling van het beleidsdebat is op dit moment
nog onbekend. Normaliter worden in beleidsdebatten goede voorbeelden van beleid uit
verschillende lidstaten gedeeld.
Inzet Nederland
De Nederlands inbreng vloeit voort uit de voortgangsrapportage Emancipatie 2020. Het
kabinet zal inbrengen dat het streeft naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen op
het gebied van arbeid en inkomen en zet zich in voor een gelijke deelname van vrouwen
op elk niveau. Tijdens het debat zal Nederland haar visie op gelijkheid tussen mannen
en vrouwen verder toelichten. Nederland kent nog uitdagingen om daartoe te komen,
zoals het grote percentage vrouwen dat in Nederland in deeltijd werkt en het beter
verdelen van de zorgtaken tussen mannen en vrouwen (waartoe recent de WIEG in werking
is getreden). Ook omtrent arbeidsmarktdiscriminatie en gelijke beloning zet Nederland
stappen (zoals bijvoorbeeld de recent uitgebrachte SER-handreiking en de aanstaande
verkenning loontransparantie).
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting zullen alle lidstaten ingaan op de situatie in hun land. Het Europees
Parlement heeft geen rol in het beleidsdebat.
Raadsconclusies die middels schriftelijke procedure worden vast gesteld
Nu Formele Raden vaak geen doorgang vinden i.v.m. Covid-19 zullen verschillende raadsconclusies
en andere stukken op korte termijn middels een schriftelijke procedure in Coreper
worden vastgesteld. In het nu volgende geef ik aan om welke stukken op SZW-terrein
het gaat en wat de Nederlandse positie is.
Agendapunt: Europees Semester
Doel Raadsbehandeling
Goedkeuring van a) het werkgelegenheidsrapport en de kernboodschappen van het Werkgelegenheidscomité
(EMCO) daarover en b) de sociale beschermingsprestatiemonitor en de kernboodschappen
van het Sociaal Beschermingscomité (SPC) daarover en aanname van c) de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Het jaarlijkse werkgelegenheidsrapport heeft als doel de vooruitgang van de EU-lidstaten
op het gebied van de werkgelegenheidsdoelstellingen in het kader van de Europa 2020
strategie te monitoren. De sociale beschermingsprestatiemonitor beschrijft tevens
de sociale situatie in de EU en de ontwikkeling van beleid voor sociale bescherming.
In de sociale beschermingsprestatiemonitor zijn kernboodschappen opgenomen, welke
grotendeels in het teken staan van de ontwikkelingen en gevolgen van COVID-19. Datzelfde
geldt dit jaar voor het werkgelegenheidsrapport. Deze bevindingen dienen tevens als
leidraad voor de Annual Sustainable Growth Strategy 2021. De richtsnoeren voor het
werkgelegenheidsbeleid zijn dit jaar ook bijgewerkt om een leidraad te bieden m.b.t.
het adresseren van de arbeidsmarktgevolgen van COVID-19.
Ondanks de genomen maatregelen van lidstaten in reactie op de pandemie, is de verwachting
dat de werkloosheid zal stijgen van 6,7% in 2019 naar 9% in 2020, waarna deze naar
verwachting weer zal dalen naar 8% in 2021. Er is een risico op groeiende economische
en sociale ongelijkheid, zowel binnen lidstaten als tussen lidstaten. In deze context
zal het herstelinstrument (RRF) en het 2021–2027 Meerjarig Financieel Kader een centrale
rol spelen in het ondersteunen van het herstel. Lidstaten dienen tevens hervormingen
te blijven doorvoeren.
De bijbehorende hoofdboodschappen schetsen een aantal uitdagingen op het gebied van
werkgelegenheid waar de EU momenteel mee te maken heeft, zoals armoede en sociale
uitsluiting, toenemende werkloosheid als gevolg van COVID-19, kansenongelijkheid op
het gebied van gender en effectiviteit en betaalbaarheid van zorgstelsels.
Inzet NL
Nederland kan instemmen met de voorliggende documenten en herkent de hierin geschetste
uitdagingen en kernboodschappen.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de voorliggende stukken; deze
zijn afgestemd in EMCO en SPC. Op de richtsnoeren voor werkgelegenheidsbeleid heeft
het Europees Parlement meegekeken; de amendementen van het Europees Parlement zijn
waar mogelijk overgenomen.
Raadsaanbeveling jongerengarantie
Doel
Aanname van een aanbeveling van de Raad inzake «Een brug naar banen – versterking
van de jongerengarantie« en ter vervanging van de Aanbeveling van de Raad van 22 april
2013 tot invoering van een jongerengarantie
Inhoud/achtergrond agendapunt
Doel van deze aanbeveling, die de lopende aanbeveling over de jongerengarantie uit
2013 zal vervangen, is ervoor te zorgen dat alle jongeren tot 30 jaar binnen vier
maanden nadat zij werkloos zijn geworden of het formele onderwijs hebben verlaten,
een deugdelijk aanbod krijgen voor een baan, vervolgonderwijs, een leerlingplaats
of een stage. De nieuwe aanbeveling kent ten opzichte van de aanbeveling uit 2013
een bredere doelgroep (van 25 naar 30 jaar), belooft inclusiever te zijn, en houdt
rekening met demografische veranderingen en veranderingen op de arbeidsmarkt, zoals
de digitale en groene transities.
Inzet Nederland
Naar verwachting kan Nederland instemmen met de Raadsaanbeveling. Nederland onderschrijft
het belang van ondersteuning van jongeren, mits lidstaten de vrijheid behouden om
de Jongerengarantie door nationaal beleid invulling te geven, hetgeen aansluit bij
het niet-bindende karakter van de Raadsaanbeveling. Elementen die voor Nederland belangrijk
zijn, zoals het belang van bredere arbeidsmarkthervormingen t.b.v. het creëren van
een structureel betere startpositie voor jongeren, zijn opgenomen in de Raadsaanbeveling.
Nederland heeft, conform BNC-fiche4, tijdens de besprekingen van de Raadsaanbeveling het belang van de eigen verantwoordelijkheid
van jongeren benadrukt.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de Raadsaanbeveling.
Conclusies over het versterken van de bescherming van het minimuminkomen om armoede
en sociale exclusie te bestrijden in het licht van de COVID-19 pandemie en verder
Doel
Aanname van Raadsconclusies, extranet-nummer nog niet beschikbaar.
Inhoud/achtergrond agendapunt
De Raad benadrukt in haar conclusies het belang van goed ontworpen, adequate en houdbare
sociale beschermingsstelsels met het oog op sociaaleconomische weerbaarheid van in
het bijzonder huishoudens van alleenstaande ouders. Gesteld wordt dat nationale sociale
vangnetten toegankelijke voorzieningen moeten hebben, rekening moeten houden met de
nationale levenstandaard en genoeg prikkels moeten bevatten om participatie op de
arbeidsmarkt te bevorderen. Lidstaten worden opgeroepen om te blijven borgen dat hun
stelsels voldoen aan eerder aangenomen aanbevelingen, in gesprek te blijven met stakeholders,
data te verzamelen en gebruik te maken van de beschikbaar gestelde EU-fondsen om arbeidsmarktparticipatie
en sociale inclusie te promoten. Ook zal er worden gewerkt aan aanbevelingen en rapporten
om de ontwikkeling van de stelsels voor minimuminkomens te analyseren.
Inzet Nederland
Nederland kan zich goed vinden in de lijn van de concept conclusies. Het is positief
dat dit thema wordt besproken gelet op het feit dat er binnen de EU nog veel uitdagingen
zijn ten aanzien van de bescherming van de meest kwetsbare huishoudens. Daarbij is
het voor het kabinet wel van belang dat de bevoegdheidsverdeling wordt gerespecteerd.
Dit wordt onderschreven in de Raadsconclusies.
Conclusies over de rechten van seizoenarbeiders en andere mobiele werknemers
Doel
Aanname van Raadsconclusies, extranet-nummer nog niet beschikbaar.
Inhoud/achtergrond agendapunt
De Raad roept in haar conclusies op tot een adequate bescherming van de rechten van
seizoenarbeiders en andere mobiele werknemers die gebruik maken van het vrij verkeer
van werknemers en het vrij verkeer van diensten. De Raadsconclusies gaan in op alle
aspecten rond arbeidsmigratie, inclusief aspecten zoals bijvoorbeeld huisvesting,
gezond en veilig werken, afhankelijkheidsrelaties en de rol van wervings- en uitzendbureaus.
Daarbij wordt opgeroepen om tevens tot een betere toepassing en handhaving van nationale
en Europese wetgeving op het terrein van het vrij verkeer van werknemers en het vrij
verkeer van diensten te komen. Ook wordt het belang van goede arbeidsvoorwaarden en
arbeids- en leefomstandigheden, goede sociale zekerheid en betere informatievoorziening
aan arbeidsmigranten alsmede samenwerking tussen stakeholders, zowel nationaal als
grensoverschrijdend, met inbegrip van de nationale inspecties en de Europese arbeidsautoriteit
aangehaald.
Inzet Nederland
Nederland kan zich goed vinden in de lijn van de Raadsconclusies. Het is positief
dat het Duitse Voorzitterschap over dit thema Raadsconclusies heeft opgesteld, aangezien
seizoenarbeiders en andere mobiele werknemers bijdragen aan een goed functionerende
interne markt en economische groei. De conclusies sluiten goed aan bij de richtsnoeren
die de Europese Commissie in juli5 bekend heeft gemaakt en zijn een ondersteuning van het nationale beleid gericht op
het verbeteren van de werk- en leefomstandigheden van arbeidsmigranten, waartoe het
kabinet o.a. het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten gevraagd heeft advies uit
te brengen teneinde deze beter te kunnen waarborgen.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen. Het Europees Parlement heeft geen
rol.
Conclusies over de mensenrechten, participatie en het welzijn van ouderen in tijden
van digitalisering
Doel
Aanname van Raadsconclusies, extranet-nummer nog niet beschikbaar.
Inhoud/achtergrond agendapunt
De Raad roept in haar conclusies de Europese instellingen op in hun activiteiten –
en in het licht van het digitaliseringsproces – te streven naar een adequate bescherming
van ouderen, een op leeftijd geïntegreerde benadering, rekening houdend met de verschillen
tussen vrouwen en mannen, en tot het bevorderen van positieve communicatie over en
beelden van veroudering. Belangrijk daarbij zijn ondersteuning en versterking van
verschillende vormen van onderwijs en opleiding, mogelijkheden voor levenslang leren
en de ontwikkeling van vaardigheden, met inbegrip van technologische en digitale vaardigheden.
Deze moeten worden gebruikt om de digitale kloof tussen vrouwen en mannen te dichten.
De digitalisering met betrekking tot met name openbare diensten zoals gezondheidszorg,
langdurige zorg en andere sociale diensten, moet georganiseerd worden op een zodanige
manier dat deze diensten gemakkelijk toegankelijk, gebruiksvriendelijk en zo drempelvrij
mogelijk zijn. Tegelijkertijd moet ervoor gezorgd worden dat niet-digitale diensten
worden onderhouden. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de rechten (inclusief
gegevensbeschermingsrechten) en behoeften van ouderen, inclusief ouderen met een handicap.
Inzet Nederland
Nederland kan zich goed vinden in de lijn van de concept conclusies. Het is positief
dat het Duitse Voorzitterschap over dit thema Raadsconclusies heeft opgesteld. De
conclusies sluiten aan bij de Nederlandse opvattingen ter zake. Voor Nederland is
met name van belang dat ook niet-digitale diensten in stand blijven voor ouderen die
daaraan behoefte hebben.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen. Het Europees Parlement heeft geen
rol.
Kwartaalrapportages
In het nu volgende rapporteer ik over de stand van zaken in lopende onderhandelingen.
Kwartaalrapportage: EGF 2021–2027
In maart 2019 is in de Raad een gedeeltelijke algemene oriëntatie bereikt op de EGF
verordening. Nederland kon niet instemmen met deze gedeeltelijke algemene oriëntatie.
Naast Nederland stemde één andere lidstaat tegen. Twee lidstaten onthielden zich van
stemming. Er werd nog over een aantal aspecten van het EGF gesproken in het kader
van de bredere onderhandelingen over een nieuw MFK, zoals de hoogte van het budget
en de plaatsing van het EGF binnen het MFK. Met het akkoord over het nieuwe MFK is
hier ook een besluit over genomen. Het EGF blijft een fonds buiten de MFK-plafonds.
Het budget is vastgesteld op bijna 1,5 miljard in lopende prijzen voor de periode
2021–2027. Momenteel vinden er nog trilogen met het Europees Parlement plaats. Het
Duits voorzitterschap verwacht deze in oktober 2020 te kunnen afronden. Openstaande
punten zijn onder andere de doelstellingen van het EGF (het Europees Parlement zou
het EGF ook graag bij structurele problemen willen inzetten) en de naamgeving van
het fonds. Het Europees Parlement heeft eerder de wens uitgesproken deze te wijzigen
in Europees Transitie Fonds. Het is nog niet duidelijk of het Europees Parlement blijft
vasthouden aan deze wens.
Kwartaalrapportage: ESF+
Op de ESF+ verordening werd in 2019 al een gedeeltelijke algemene oriëntatie bereikt.
De Europese Commissie heeft vanwege de Covid-19 uitbraak op 28 mei jl. een geactualiseerd
voorstel gepresenteerd voor ESF+. Dit geactualiseerde ESF+ voorstel bevatte een verhoging
van de thematische concentratie gericht op jeugdwerkloosheid (tenminste 15% i.p.v.
10% van ESF+ enveloppe, indien het NEET’s- percentage6 boven het EU-gemiddelde ligt) en een verplichte allocatie van tenminste 5% van de
ESF+ enveloppe gericht op kinderen in armoede. Ook is het belang van het promoten
van omscholing en bijscholing met het oog op een veranderende arbeidsmarkt, mede ter
ondersteuning van de groene en digitale transities, beter verankerd in de voorgestelde
verordening. Op deze geactualiseerde ESF+ verordening is in juli jl. een gedeeltelijk
akkoord bereikt. De verplichte allocatie voor kinderen in armoede is, conform Nederlandse
wens, niet opgenomen in dit akkoord. Tevens is er met het bereiken van een akkoord
op het MFK duidelijkheid gekomen over het ESF+ budget voor Nederland. Voor Nederland
zal het budget 414 miljoen euro (lopende prijzen) bedragen voor de periode 2021–2027.
Er wordt momenteel in de raadswerkgroep nog gesproken over de verwerking van de Europese
Raad conclusies in de ESF+ verordening.
Kwartaalrapportage: Wijziging FEAD verordening
Het FEAD7 betreft een fonds voor de meest kwetsbare mensen in de samenleving. De Europese Commissie
heeft in het kader van het herstelpakket een voorstel gedaan om de FEAD-verordening
aan te passen. De voorgestelde wijziging van de FEAD verordening maakt het voor lidstaten
mogelijk middelen aan het lopende FEAD-programma toe te voegen voor de jaren 2020,
2021 en 2022. Dit betreft additionele middelen voor de lopende programma’s (periode
2014–2020) onder het cohesiebeleid en betreft een vrijwillige keuze van de lidstaat.
Nederland heeft tijdens de bespreking van de voorgestelde wijzigingen het belang van
sociale inclusie benadrukt en dit is in de overwegingen van de verordening opgenomen.
De onderhandelingen in de Raadswerkgroep zijn afgerond en de trilogen met het EP zullen
binnenkort starten.
Kwartaalrapportage: Richtlijn Gendergelijkheid in Raden van Bestuur/ Commissarissen
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen t.o.v. de vorige kwartaalrapportage. De onderhandelingen
over deze richtlijn zijn gestart in 2012. Het doel van de richtlijn is:
• Dat beursgenoteerde vennootschappen zich inspannen om te bereiken dat in 2020 tenminste
40% van de leden van Raden van Commissarissen vrouw, dan wel man is (of tenminste
33% voor zowel RvC als voor Raden van Bestuur);
• Dat lidstaten ervoor zorgen dat bedrijven voldoen aan de in het richtlijnvoorstel
gestelde eisen voor de benoemingsprocedures voor Raden van Commissarissen; en
• Dat een objectieve toetsing plaatsvindt van kandidaten aan de gestelde functiecriteria,
waarbij geldt dat bij gelijke geschiktheid de voorrang wordt gegeven aan de kandidaat
van het ondervertegenwoordigde geslacht.
Wanneer bedrijven niet aan deze eisen voldoen, moeten ze volgens dit voorstel sancties
opgelegd krijgen, bijvoorbeeld door middel van bestuurlijke boetes.
Nederland heeft zich sinds het begin van de onderhandelingen tegen de richtlijn uitgesproken
met een beroep op het subsidiariteitsbeginsel. Nederland maakt daarmee deel uit van
de blokkerende minderheid. Door deze blokkerende minderheid ligt het dossier al enkele
jaren stil. Het voorstel is voor het laatst geagendeerd door Malta in 2017. Er is
op dit moment geen aanleiding om de Nederlandse positie ten aanzien van het Commissievoorstel
te heroverwegen. Naar verwachting blijft de blokkerende minderheid in stand. De Commissie
heeft haar intentie uitgesproken om het dossier weer op te starten.
Kwartaalrapportage: Besluit verlenging mandaat ODA-netwerk
Er wordt gesproken over het verlengen van het mandaat van het ODA-netwerk. Het ODA-netwerk8 biedt een platform waar UWV ervaringen kan delen met andere arbeidsvoorzieningsdiensten
in Europa. Daartoe heeft de Raad al eerder overeenstemming bereikt over een EU-Besluit,
waarover momenteel met het Europees Parlement trilogen plaatsvinden. Er kan binnen
het ODA-netwerk van elkaar geleerd worden en het ODA-netwerk heeft haar meerwaarde
in de afgelopen jaren aangetoond door het aanleveren van gestructureerde assessments,
waaraan UWV haar beleid kan toetsen en vergelijken met anderen. Het kabinet steunt
daarmee het verlengen van het mandaat van dit netwerk.
Kwartaalrapportage: Besluit van de Raad betreffende de ratificatie van Verdrag 190
betreffende de beëindiging van geweld en pesterijen op het werk
Het Raadsbesluit dat voorligt, machtigt lidstaten tot het ratificeren van ILO-verdrag
190, het Verdrag tegen geweld en intimidatie op de werkvloer en de bijbehorende aanbeveling.
Nederland heeft in ILO-verband voor zowel het Verdrag als de aanbeveling gestemd.
Dit Raadsbesluit is noodzakelijk omdat de inhoud van het Verdrag deels onder de bevoegdheid van de EU valt. Het Verdrag staat echter niet toe dat de EU partij wordt. De
lidstaten worden daarom gemachtigd om, voor zover het EU-bevoegdheden betreft, het
Verdrag in het belang van de Unie te ratificeren. Lidstaten worden daarnaast aangemoedigd
spoedig te ratificeren.
Na aanname van het Raadsbesluit is het aan lidstaten, in overleg met sociale partners,
om te bepalen of zij het Verdrag ratificeren. Een definitieve tekst van het Raadsbesluit
is nog niet beschikbaar, maar het kabinet kan naar verwachting akkoord gaan. Besluitvorming
over dit Raadsbesluit vindt plaats met gekwalificeerde meerderheid. Vanwege het belang
van ILO-verdragen hecht het voorzitterschap aan het bereiken van consensus. Op moment
van opstellen van deze Geannoteerde Agenda is nog niet bekend of alle lidstaten het
Raadbesluit kunnen steunen. Voorafgaand aan de vaststelling van het besluit is goedkeuring
van het Europees Parlement vereist. De positie van c.q. het krachtenveld in het Europees
Parlement is op dit moment niet bekend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.