Brief regering : Geannoteerde agenda VTC Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 8 juni 2020
21 501-04 Ontwikkelingsraad
Nr. 231 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2020
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de VTC Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
van 8 juni 2020.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 8 JUNI 2020
Stand van zaken EU wereldwijde COVID-19 respons
De Raad zal spreken over de uitvoering van de zogenoemde Team Europe benadering, waarbij de Europese Commissie, de Europese Investeringsbank, EU lidstaten
en hun ontwikkelingsorganisaties en -banken samenwerken om partnerlanden te steunen
bij hun COVID-19 respons. Gezamenlijke externe actie is essentieel. De coronacrisis
heeft gevolgen voor elk land in de wereld en toont onze onderlinge verbondenheid.
We zijn zo sterk als de zwakste schakel in de wereldwijde gezondheidszorg maar hebben
elkaar ook nodig in de weg naar duurzaam sociaaleconomisch herstel.
Voorafgaand aan de informele Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking van 8 april jl. presenteerde de Europese Commissie een steunpakket van
EUR 15,6 miljard voor de wereldwijde respons. Uw Kamer werd over dit steunpakket geïnformeerd
in het verslag van deze Raad1. Zoals genoemd in de Commissiemededeling over het steunpakket, bestaat de steun van
de Commissie uit: 1) korte termijn gericht op noodhulp en humanitaire steun; versterken
van gezondheidssystemen; 2) mitigatie van sociaaleconomische gevolgen.2 Ook EU lidstaten dragen bij aan de Team Europe aanpak. Nederland heeft EUR 100 miljoen beschikbaar gesteld, waarover uw Kamer op
14 april jl.3 werd geïnformeerd.
De Commissie heeft een overzicht gemaakt van de bedragen die grofweg per partnerland
beschikbaar zijn4, vrijgemaakt door het herschikken van bestaande middelen. In partnerlanden werken
EU Delegaties en EU lidstaten, in samenspraak met overheden van partnerlanden, aan
de invulling van deze steunpakketten. Dit heeft zich reeds vertaald in voorstellen
voor nieuwe programma’s of voor aanpassingen van reeds bestaande programma’s. Daarnaast
krijgen bestaande programma’s onder het Europese Fonds voor Duurzame Ontwikkeling
(EFSD) aanvullende financiële middelen, vrijgemaakt middels herschikking van EFSD
middelen, om snel op de COVID-19 crisis te kunnen reageren. Het NASIRA programma van
FMO is een van deze programma’s, dat EUR 25 miljoen extra (EUR 100 miljoen in totaal)
heeft ontvangen om zich te richten op de financiële weerbaarheid van kleine bedrijven
in Sub-Sahara Afrika en het EU-Nabuurschap die geraakt worden door de coronacrisis.
In de vormgeving van het Europese pakket acht het kabinet het van belang dat financiële
steun ten goede komt aan de kwetsbaarste landen en groepen die geraakt worden door
(de gevolgen van) de coronacrisis. Het Bureau voor de coördinatie van humanitaire
zaken van de Verenigde Naties (OCHA) heeft berekend dat er USD 90 miljard aan financiële
steun nodig is om de 10% meest kwetsbaren te behoeden voor de ergste gevolgen van
de coronacrisis5. De lage-inkomenslanden in Sub-Sahara Afrika behoren veelal tot de kwetsbare groep.
Ook gezien het belang van een sterke relatie van de EU met Afrika, is zichtbare en
substantiële steun daarom op zijn plaats. Het kabinet acht gezamenlijke communicatie
richting partnerlanden over de Team Europe inzet van belang, ook om de positie van de EU als strategische partner verder te
versterken.
Nederland acht het, net als de Europese Commissie, van belang dat bij het verlenen
van deze steun wordt samengewerkt in multilateraal verband. Het kabinet verwelkomt
daarom de deelname van dhr. Tedros Adhanom Ghebreyesus, Directeur-Generaal van de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), aan deze Raad. De Europese Commissie en de WHO
werken nauw samen op het terrein van versterking van gezondheidssystemen. Ook was
de Europese Commissie de drijvende kracht achter een resolutie6 die vorige week met meer dan 145 co-sponsoren is aangenomen tijdens de World Health
Assembly, waarin onder meer de steun werd uitgesproken voor de WHO, en werd opgeroepen
tot het breed beschikbaar stellen van nieuwe medische producten, waaronder vaccins.
Het kabinet verwacht dan ook dat de samenwerking op deze terreinen verder bestendigd
zal worden tijdens de Raad.
Ook acht het kabinet het van belang dat alle geboden steun, en de maatregelen die
in landen worden genomen voor de aanpak van COVID-19, de mensenrechten, democratie,
civic space en rechtsstaat respecteren, zoals ook gesteld in de verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger
Josep Borrell, namens de Europese Unie.7
Tot slot streeft het kabinet ernaar dat geboden steun en genomen maatregelen leiden
tot een duurzaam economisch herstel, in lijn met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs)
van de Verenigde Naties en de doelen van de Overeenkomst van Parijs. Indien we ervoor
zorgen dat geboden steun en genomen maatregelen ook bijdragen aan klimaatslimme, duurzame
economische groei en werkgelegenheid, behalen we een toekomstbestendig resultaat.
Herstelinvesteringen kunnen decennialange invloed hebben op de economische structuur
van landen. Dit maakt het extra belangrijk dat de investeringen toekomstbestendig
zijn.
Steun aan partnerlanden is relevant, zeker nu er nog geen COVID-19 vaccin beschikbaar
is. Op 4 mei jl. organiseerde de Europese Commissie een pledging conferentie ten behoeve van het ontwikkelen van een vaccin, waarbij EUR 7,4 miljard
werd toegezegd. Het kabinet heeft tijdens deze conferentie onder meer een bijdrage
van EUR 50 miljoen aan vaccinontwikkeling gedeeld. Het kabinet acht het, net als de
Europese Commissie, van groot belang dat een toekomstig vaccin toegankelijk, beschikbaar
en betaalbaar zal zijn voor iedereen.
Impact van COVID-19 in partnerlanden
Volgens de cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn er inmiddels ruim
4,6 miljoen mensen wereldwijd besmet geraakt met het coronavirus, waarvan het overgrote
deel in het Westelijk Halfrond en Europa. Ook in Afrika zijn ruim 60.000 besmettingen
bekend8 en het Afrikaanse Centres for Disease Control and Prevention meldt dat er sinds het begin van mei sprake is van een snelle stijging van het aantal
gevallen, met name in de stedelijke omgeving.
Een deel van de Team Europe steun betreft noodhulp/humanitaire steun (EUR 502 miljoen), om de directe gezondheidscrisis
te helpen ondervangen. Het kabinet acht het van belang dat deze steun goed gekoppeld
wordt aan de steun voor de versterking van gezondheidssystemen (EUR 2,858 miljard).
Dit houdt in dat de COVID-19 respons gekoppeld wordt aan versterkte basisgezondheidszorg
en gezondheidssystemen in de brede zin, onder meer om te waarborgen dat reguliere
diensten toegankelijk blijven inclusief voor seksuele en reproductieve gezondheid
en rechten, WASH-diensten en psychosociale hulp.
Door COVID-19 komt de voedselzekerheid in veel kwetsbare regio’s verder onder druk
te staan, zoals ook gesteld door de VN voedsel- en Landbouworganisatie (FAO)9. Klimaat, conflict en de sprinkhanenplaag in Afrika zorgden al voor een negatieve
trend in het wereldwijde aantal mensen met toegang tot voldoende gezonde voeding.
Het verlies van inkomen door Corona maatregelen is een belangrijke oorzaak van voedselonzekerheid
en honger. Daarnaast dreigen logistieke beperkingen de landbouwproductie en de toevoer van voedsel naar markten te verstoren. Hoewel de voedselreserves
in veel landen nog op peil zijn, kunnen handelsrestricties en onzekerheid tot prijsfluctuaties
leiden en daarmee tot minder toegang. Groenten en fruit zijn minder beschikbaar en
lijken als eerste uit het dieet te verdwijnen waardoor de weerbaarheid tegen ziekten
afneemt en een verdere toename van ondervoeding bij kinderen dreigt.
Sociale vangnetten
Om de ergste klappen van COVID-19 voor de armste groepen op te vangen, zijn sociale
vangnetten van groot belang. Nederland zal de Europese Commissie tijdens de Raad daarom
oproepen om bij de vormgeving van steunpakketten in derde landen in het bijzonder
aandacht te geven aan programma’s waarmee sociale vangnetten worden versterkt. Met
dergelijke programma’s wordt ook in Afrika geprobeerd de directe gevolgen voor de
meest kwetsbare groepen te verzachten. In reactie op de coronacrisis verstrekken Afrikaanse
overheden nu bijvoorbeeld eenmalige financiële steun (van enkele euro’s pp) aan armste
groepen, zijn regelingen voor voedselvouchers uitgebreid, worden rekeningen van nutsbedrijven voor water
en elektriciteit opgeschort en worden cash for work programma’s opengesteld voor meer deelnemers. De EU is al in een aantal landen betrokken
bij dergelijke programma’s, die de Wereldbank vaak samen met de overheid heeft opgezet.
De kracht van cash transfers en andere vormen van directe ondersteuning is dat ze acute nood lenigen en tegelijk
de economie aan de vraagkant een steuntje in de rug geven. Dat mechanisme helpt ook
met het oog op de dreigende hongersnood in Afrika. Cash transfers en het verstrekken van voedselvouchers kunnen dan bijdragen aan herstel van lokale
markten.
Impact van COVID-19 op economieën
Naast de directe gevolgen van COVID-19 zijn lage-inkomenslanden extra kwetsbaar voor
de secondaire en tertiaire gevolgen van de coronacrisis. Zo dreigt de wereldwijde
recessie de decennia van SDG-vooruitgang teniet te doen en verwacht de VN dat door
de COVID-19 pandemie tientallen miljoenen mensen terugzakken in extreme armoede. Daarnaast
legt de coronacrisis de kwetsbaarheden van de lokale economieën in partnerlanden bloot.
Veel landen zien hun buitenlandse inkomsten teruglopen door het stilvallen van mondiale
waardeketens, dalende grondstofprijzen (in het bijzonder de olieprijs) en de terugval
in toerisme en remittances. Deze ontwikkelingen onderstrepen het belang van duurzame productieketens. Het kabinet
blijft zich daarom inzetten voor Europees beleid op internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemen om ook via deze route bij te dragen aan de beperking van de
gevolgen van de coronacrisis voor productielanden. Dit raakt ook aan de brief over
een versterkte link tussen handel en duurzame ontwikkeling die ik samen met mijn Franse
collega Jean-Baptiste Lemoyne heb aangeboden aan Commissaris Hogan en waarover ik
uw Kamer informeerde op 14 mei10.
Een groot deel van de lage-inkomenslanden kampte voorafgaand aan de pandemie al met
zorgwekkend hoge schuldenlasten. Het is van groot belang dat ook de EU hiervoor oog
houdt in de bredere COVID-19 respons en dat een multilaterale inzet nauw wordt afgestemd
met alle betrokken actoren. Nederland zal erop inzetten dat bij de respons op deze
schuldenproblematiek wordt ingezet op een duurzaam, groen en inclusief herstel.
Gezien de belangrijke rol van de informele sector in landen, worden armen extra hard
geraakt. De geboden steun moet aansluiten bij deze realiteit, en ook op de manier
waarop vrouwen, kinderen en arbeidsmigranten worden geraakt door de crisis. Hierin
spelen interventies gericht op de weerbaarheid van het midden- en kleinbedrijf een
belangrijke rol; het behoud van werkgelegenheid is van cruciaal belang. Daarnaast
is het van belang dat de geboden steun bijdraagt aan de verduurzaming van economieën,
in lijn met de ambities van de Green Deal. Het herstarten- en verbeteren van economieën
creëert de basisvoorwaarden om op middellange termijn de sociaaleconomische impact
van COVID-19 te ondervangen. Het kabinet ziet hierin een belangrijke rol voor financiering
vanuit het European Fund for Sustainable Development (EFSD) aan programma’s van onder meer de FMO en de Europese Investeringsbank.
Informatiepunten
Naar verwachting zal de Europese Commissie tijdens de Raad tevens kort de stand van
zaken schetsen van de Post-Cotonou onderhandelingen tussen de EU en de landen in Afrika,
het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, alsmede over de stand van zaken in de MFK-onderhandelingen
en de Europese Financieringsarchitectuur voor Ontwikkeling. In de jaarlijkse EU-OS
brief, die uw Kamer in dezelfde week als deze GA toekomt, schetst het kabinet de stand
van zaken over deze onderwerpen en de Nederlandse inzet. Zoals eveneens genoemd in
deze EU-OS brief, presenteerde de Commissie op 27 mei 2020 als gevolg van COVID-19
een aangepast MFK-voorstel11. Uw Kamer wordt in een kabinetsappreciatie geïnformeerd over het voorstel, inclusief
de consequenties voor de EU externe fondsen.
Pledging conferentie Jemen
Zoals toegezegd aan de Kamer tijdens het AO Jemen op 4 maart jl. (Kamerstuk 32 623, nr. 297), zou de Kamer worden geïnformeerd over de inzet van Nederland bij een donorconferentie
om humanitaire hulp in Jemen te financieren. Tijdens de pledging conferentie voor Jemen op 2 juni 202012 zullen de Nederlandse crisis-specifieke humanitaire bijdragen voor Jemen van in totaal
EUR 15,4 miljoen in 2020 worden aangekondigd. Dit betreft onder meer een bijdrage
aan de bestrijding van Covid-19.13
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.