Brief regering : Geannoteerde agenda voor de informele JBZ-raad van 28 april 2020
32 317 JBZ-Raad
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 614 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE
STAATSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 april 2020
Hierbij bieden wij u, mede namens de Minister en Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, de geannoteerde agenda aan van de informele bijeenkomst
van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 28 april 2020 via videoconferentie.
De Minister van Justitie en Veiligheid of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
is voornemens aan deze informele JBZ-Raad deel te nemen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid informeert u hierbij tevens graag nader
over de publicatie van richtsnoeren op het gebied van asiel, terugkeer en hervestiging.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Publicatie Richtsnoeren op het gebied van asiel, terugkeer en hervestiging
Op 16 april publiceerde de Europese Commissie praktische richtsnoeren voor de toepassing
van relevant EU-aquis op het gebied van asiel, terugkeer en hervestiging1. Aan deze richtsnoeren gingen geen onderhandelingen vooraf. Het is een mededeling
van de Commissie. Met deze richtsnoeren probeert de Commissie lidstaten te ondersteunen
in het toepassen van het EU-aquis onder de huidige omstandigheden als gevolg van de
uitbraak van het COVID-19 virus. Daarmee probeert de Commissie duidelijkheid te verschaffen
om zo veel mogelijk de continuïteit van de procedures te waarborgen. Dit wordt bewerkstelligd
door het zo goed mogelijk voortzetten van de asielprocedures, terwijl ook de gezondheid
van personen en hun fundamentele rechten zo volledig mogelijk worden geborgd.
Het kabinet had eerder al op coördinatie door de Commissie aangedrongen en verwelkomt
dan ook de inspanningen van de Commissie om via deze weg verduidelijking te verschaffen
over (de flexibele) toepassing van het Europese asiel-aquis. Het is positief dat de
beslistermijnen op asielaanvragen kunnen worden verlengd met ten hoogste negen maanden,
analoog aan het criterium voor verlenging bij een verhoogde asielinstroom. Uw Kamer
zal op kort termijn worden geïnformeerd hoe Nederland hier uitvoering aan zal geven.
De Commissie benadrukt verder het belang van het doorgang laten vinden asielgehoren
en noemt hiertoe een aantal opties, bijvoorbeeld via telehoren. De Commissie roept
hierbij de lidstaten op de eventuele bijzondere procedurele waarborgen van de individuele
asielzoeker in het oog te houden. Dit is al staande praktijk in de asielprocedure
in Nederland en zal ook bij het uitvoeren van telehoren in acht worden genomen. Het
kabinet is dan ook van mening dat bepaalde groepen niet op voorhand zijn uitgesloten
van telehoren.
Ten aanzien van Dublin, is het kabinet teleurgesteld dat de Commissie niet bereid
is gebleken om aanvullende maatregelen te treffen m.b.t. de termijnen die thans onder
de Dublin Verordening vallen. Gegeven de huidige omstandigheden en de nagenoeg volledige
opschorting van Dublintransfers door alle lidstaten als gevolg van de COVID-19 uitbraak,
zullen de termijnen verlopen waardoor de verantwoordelijkheid voor asielaanvragen
onder Dublin zal verschuiven naar andere lidstaten. Wat het kabinet betreft is dit
onnodig, en had hier een uitzondering op moeten worden gemaakt, gegeven deze uitzonderlijke
situatie, Om de toepassing van Dublin, inclusief de mogelijke overdracht buiten de
geldende termijnen alsnog te organiseren, stelt de Commissie bilaterale overeenkomsten
voor. Deze zijn wat het kabinet betreft geen oplossing, omdat de betrokken asielzoeker
in dergelijke gevallen daar expliciet mee moet instemmen
Veel van de opvanggerelateerde richtsnoeren zijn al door het COA geïmplementeerd of
gepland.
Dit geldt ook voor de richtsnoeren op het gebied van terugkeer, inclusief de richtsnoeren
die de Commissie presenteert op het gebied van vreemdelingenbewaring. Als gevolg van
de maatregelen die zijn getroffen door landen in de gehele wereld, zijn er op dit
moment veel praktische belemmeringen om het terugkeerbeleid uit te kunnen voeren.
Daarbij onderschrijft het kabinet de stelling van de Commissie dat zo veel mogelijke
voorbereidingen in individuele terugkeerprocedures moeten worden voortgezet. Denk
daarbij o.a. aan de identificatie en het verkrijgen van vervangende reisdocumenten.Met
de Commissie deelt het kabinet de observatie dat enerzijds de terugkeerverplichting
nog steeds bestaat, maar anderzijds de vreemdeling zich in een overmachtssituatie
bevindt. Vreemdelingen die alleen door de reisbeperkingen illegaal in Nederland moeten
verblijven, moeten dan ook geen inreisverbod krijgen. Vreemdelingen die al om andere
redenen een inreisverbod krijgen of al hadden, bijvoorbeeld vanwege openbare orde
of eerder illegaal verblijf, houden of krijgen dat inreisverbod nog steeds. Het kabinet
verwelkomt voorts de steun die de Commissie en Frontex toezeggen om terugkeerprocedures
weer zo snel mogelijk te hervatten wanneer maatregelen dat toelaten. Daarbij is het
noodzakelijk, zoals ook de Commissie stelt, dat de samenwerking met herkomstlanden
zo snel mogelijk wordt hervat, waarbij de Commissie opmerkt dat rekening moet worden
gehouden met de zorgen van deze landen en met de beperkende maatregelen die zij reeds
hebben ingevoerd en alle voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen die uit het oogpunt
van de gezondheidszorg noodzakelijk zijn. Tegelijkertijd benadrukt de Commissie dat
derde landen krachtens internationaal recht verplicht blijven hun eigen onderdanen
over te nemen.
Ten aanzien van het zo veel mogelijk blijven uitvoeren van hervestigingsprocedures,
merkt het kabinet op dat het daarbij afhankelijk is van UNHCR en IOM – die momenteel
hun medewerking aan deze procedures (tijdelijk) hebben opgeschort – en de getroffen
maatregelen in de opvanglanden waar vluchtelingen verblijven. Het kabinet steunt het
voorstel van de Commissie om desondanks zo veel mogelijk activiteiten met betrekking
tot het hervestigingsproces te continueren, bijvoorbeeld door dossierselectie. Ook
verwelkomt het kabinet de flexibele houding van de Commissie ten aanzien van het EU
2020 hervestigingsprogramma zodat lidstaten ook worden ondersteund in het voltooien
van de toegezegde hervestigingsaantallen na de oorspronkelijke deadline van 31 december
2020. Dit is van groot belang om te zorgen dat de meest kwetsbare vluchtelingen op
deze veilige en legale manier kunnen worden blijven hervestigd in de EU.
Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken, 28 april 2020
Het voorzitterschap heeft een informele JBZ-Raad aangekondigd op het terrein van Binnenlandse
Zaken. Hierbij beoogt het voorzitterschap een uitwisseling van informatie tussen de
verantwoordelijke ministers over de stand van zaken en weg vooruit op gebied van binnenlandse
zaken in het kader van COVID-19. Deze uitwisseling zal zien op de volgende thema’s:Externe
en interne grenscontroles; Asiel, terugkeer en hervestiging; Preventie van verspreiding
COVID-19; en Interne veiligheid. Daarnaast zal er door het voorzitterschap, de Commissie
en het EDEO informatie worden verschaft over de stand van zaken en actuele uitdagingen
op gebied van migratie.
Nederland ondersteunt het standpunt van het voorzitterschap dat informatie-uitwisseling
tussen de lidstaten van belang is. Nederland hecht, gelet op de aard en omvang van
de COVID-19 crisis, sterk aan afstemming op EU-niveau en zoveel mogelijk gezamenlijk
optreden, indachtig nationale bevoegdheden. Hierbij deelt Nederland de wens waar mogelijk
het reguliere proces van (informele) raden hiervoor te benutten.
1. COVID-19: stand van zaken en weg vooruit inzake binnenlandse zaken
Externe en interne grenscontroles
Het voorzitterschap schetst ten behoeve van dit agendapunt de belangrijkste uitdagingen
en aandachtspunten met betrekking tot externe en interne grenscontroles. Het voorzitterschap
heeft aangegeven in het kader van externe en interne grenscontroles te willen spreken
over mogelijk afbouw van grensmaatregelen en de verbetering van de implementatie van
de groene corridors.
Bij brief van 17 maart jl. en 7 april jl.2 is uw Kamer geïnformeerd over de appreciatie van het kabinet van de grensmaatregelen
om de verspreiding van COVID-19 in te perken en de volksgezondheid te beschermen.
Het kabinet zet zich in voor zo min mogelijk belemmeringen voor de vrijheid van goederen
en werknemers in de interne markt. Afspraken op Europees niveau, zoals het instellen
van het inreisverbod voor niet-essentiële reizen naar Europa, exportverbod van medische
hulpmiddelen en de richtsnoeren over beheer van binnen- en buitengrenzen, verminderen
de noodzaak van unilaterale (nationale) grensrestricties. Alleen een gecoördineerde
uitvoering van deze Europese afspraken zorgt ervoor dat de interne markt, en de toevoer
van producten en diensten, gewaarborgd blijft, zoals bijvoorbeeld de invoering van
de groene corridors. Het kabinet is van mening dat de maatregelen van lidstaten proportioneel
moeten zijn, gebaseerd op de Schengengrenscode, en het functioneren van de interne
markt zo min mogelijk moeten belemmeren. Tot slot verwelkomt het kabinet de Routekaart
Europese Unie waarin de Commissie een stappenplan voor een exitstrategie presenteert.
Indien de volksgezondheid dit toelaat, is het voor het opheffen van de maatregelen
aan de buiten- en binnengrenzen van belang dat EU lidstaten en geassocieerde Schengenlanden
gezamenlijk optreden. De afbouw van maatregelen aan de buitengrenzen zou in beginsel
moeten volgen na afbouw maatregelen aan de binnengrenzen. Wat betreft de verbetering
van de groene corridors is de inzet van het kabinet tijdige en juiste implementatie
van de mededeling groene corridors door alle lidstaten voor alle vervoersmodaliteiten,
zodat transportwerkers ongehinderd de binnengrenzen van de EU kunnen passeren.
Asiel, terugkeer en hervestiging
Het voorzitterschap beoogt een uitwisseling van informatie tussen de lidstaten op
basis van de door de Europese Commissie op 16 april jl. gepubliceerde mededeling voor
de toepassing van relevant EU-aquis op het gebied van asiel, terugkeer en hervestiging3. Deze mededeling heeft de vorm van richtsnoeren en heeft geen juridisch bindend karakter.
Met deze richtsnoeren probeert de Commissie lidstaten handvatten te bieden bij de
toepassing van het EU-aquis onder de huidige omstandigheden als gevolg van de uitbraak
van het COVID-19 virus. Aldus moet de continuïteit van het Gemeenschappelijk Europees
Asiel Systeem (GEAS) zo veel mogelijk worden gewaarborgd, terwijl ook de gezondheid
van personen en hun fundamentele rechten worden beschermd. Met de aanbiedingsbrief
bij deze Geannoteerde Agenda is uw Kamer nader geïnformeerd over deze richtsnoeren
en heeft u een appreciatie van het kabinet ontvangen. Hoewel het kabinet veel waardering
heeft voor de inspanningen van de Commissie om via deze richtsnoeren verduidelijking
te verschaffen, heeft het kabinet nog een aantal vragen, zoals verwoord in de genoemde
appreciatie. Indien opportuun zullen onder dit agendapunt deze vragen m.b.t. de Dublintransfers,
zoals verwoord in de bijgaande appreciatie van de richtsnoeren, naar voren worden
gebracht.
Preventie van verspreiding COVID-19
Het voorzitterschap voorziet een uitwisseling van de overwegingen en uitgangspunten
van de lidstaten inzake de mogelijk tot het introduceren van een contact tracing app.
Binnen het groter geheel van maatregelen ter bestrijding van het COVID-19 virus stelt
het voorzitterschap dat het traceren van contacten van essentieel belang kan zijn
bij het onder controle krijgen (en houden) van het COVID-19 virus, in het bijzonder
in de context van het afbouwen van restrictieve maatregelen. Indien lidstaten een
dergelijke app willen introduceren moet zorgvuldig worden afgewogen of dit niet onnodig
inbreekt op de grondrechten, zoals vastgelegd in de Grondwet, het EVRM en het EU-Handvest
van de Grondrechten, en moeten zij zeker stellen dat eventuele apps in overeenstemming
met het gegevensbeschermingsrecht worden ontwikkeld en ingezet.
In dit kader is door de lidstaten in het eHealth Network op 16 april jl. een zogenaamde
Toolbox aangenomen voor het gebruik van apps bij de bestrijding van COVID-19 en als
onderdeel van een exit-strategie. De Toolbox is een handleiding met overeengekomen
principes die landen (vrijwillig) kunnen gebruiken bij de ontwikkeling en selectie
van potentiële apps. Belangrijk aspecten daarin zijn de waarborgen voor privacy en
informatiebeveiliging en de mogelijkheid voor grensoverschrijdende interoperabiliteit.
Nederland onderschrijft het belang van coördinatie tussen de lidstaten gezien de grensoverschrijdende
effecten van COVID-19. Nederland kan daarnaast tijdens de informele JBZ-raad informeren
over de eigen ontwikkelingen met betrekking tot een contact tracing app. Het kabinet
is in het proces van mogelijkheden onderzoeken voor ondersteuning van bron- en contactopsporing
met behulp van mobiele applicaties. Bij de ontwikkeling en de toepassing van dit soort
applicaties zijn voor Nederland nationale veiligheid, grondrechten, digitale inclusie,
cybersecurity en privacy uiterst belangrijke randvoorwaarden. De inzet van apps voor
contactonderzoek kan leiden tot onrust en gevoelens van wantrouwen naar de overheid
en/of private bedrijven. In zijn algemeenheid geldt dat het vertrouwen in de gehele
systematiek essentieel is voor het realiseren van een bijdrage aan deze randvoorwaarden.
Door aan de voorkant rekening te houden met de risico’s rondom bijvoorbeeld de nationale
veiligheid wordt bijgedragen aan het creëren van het noodzakelijke draagvlak. Op termijn
kunnen dergelijke applicaties mogelijk bijdragen aan een sneller herstel van de Nederlandse
samenleving. Binnen die context acht Nederland het van belang om randvoorwaarden en
beveiligingsvereisten te formuleren waaraan de applicaties moeten voldoen om de risico’s
voor de nationale veiligheid, grondrechten, cybersecurity en privacy te beperken.
Interne veiligheid
Op het terrein van EU interne veiligheid beoogt het voorzitterschap een uitwisseling
van informatie over de door lidstaten waargenomen ontwikkelingen en behoeften inzake
criminele fenomenen veroorzaakt door de COVID-19 crisis. Als basis hiervoor dient
de analyse van Europol waarover uw Kamer in het schriftelijk overleg aangaande de
informele JBZ Raad van Justitieministers op 6 april jl.4 is geïnformeerd. Het voorzitterschap vraagt daarbij met name aandacht voor de observaties
van Europol dat criminele activiteiten zich richting het digitale domein ontwikkelen
en dat kwetsbaarheden in de samenleving veroorzaakt door de COVID-19 crisis worden
misbruikt. Hierbij zal het voorzitterschap naar verwachting eventuele behoefte aan
aanvullende EU ondersteuning (financieel of anderszins) voor rechtshandhavende autoriteiten
in de lidstaten betrekken.
Het kabinet kan, gelet op nationale informatie, de analyse van Europol onderschrijven,
zoals ook in antwoord op de vragen bij het hiervoor genoemde schriftelijke overleg
uiteen is gezet. Voor het kabinet is daarbij ook onder meer aandacht nodig voor huiselijk
geweld, hetgeen reeds op 6 april door Justitieministers van de lidstaten is besproken.
Daarnaast is voor het Kabinet van belang dat er aandacht is voor risico’s op Europees
niveau inzake financieel-economische criminaliteit, bijvoorbeeld verschillende vormen
van fraude en witwassen. Het kabinet zet zich in om in Europees verband een doeltreffende
aanpak tot stand te brengen inzake criminele fenomenen die onderhevig zijn aan de
ontwikkelingen veroorzaakt door COVID-19 crisis. Daarbij kan worden voortgeborduurd
op bestaande structuren en beleid. Dat vereist een goede kennispositie en snelle uitwisseling
van informatie door alle betrokken partijen. Ook is het van belang gezamenlijk te
anticiperen op de effecten op veiligheid in het licht van de sociaaleconomische gevolgen
van de COVID-19 crisis. Daartoe zijn trendanalyses en goed zicht op modi operandi
van criminelen noodzakelijk, maar ook scenario’s voor een gemeenschappelijke (Europese)
aanpak ter ondersteuning van de nationale aanpak van lidstaten.
2. Migratie – stand van zaken en actuele uitdagingen: informatie van het voorzitterschap,
de Commissie en het EDEO.
Onder dit agendapunt zullen de Europese Commissie, de Europese Dienst voor Extern
Optreden, het Voorzitterschap een toelichting geven op de meest actuele migratieontwikkelingen
en in het bijzonder de situatie aan de grens met Turkije, op de Centrale Mediterrane
Route en de situatie van alleenstaande minderjarigen in Griekenland. Dit agendapunt
betreft een informatiepunt, er zal om die reden geen gelegenheid zijn voor interventies
vanuit de lidstaten. Middels deze Geannoteerde Agenda wordt u geïnformeerd over de
positie van het Kabinet ten aanzien van deze punten.
Bij dit agendapunt zal het voorzitterschap naar verwachting onder andere ingaan op
de gevolgen van de COVID-19 uitbraak in relatie tot migratie- en grensmanagement,
de situatie aan de buitengrenzen en in nabuurlanden, en in het bijzonder de situatie
op de Griekse eilanden en langs de Westelijke Balkanroute. Het voorzitterschap zal
het belang van het nog te verwachten Asiel en Migratiepact onderstrepen en naar verwachting
in het bijzonder het belang benoemen van de verdere versterking van de EU buitengrenzen,
de noodzaak voor intensieve samenwerking met derde landen, de hervorming van het Dublinsysteem,
de toepassing van de principes van solidariteit en verantwoordelijkheid, reddingsoperaties
op zee, het voorkomen van secundaire migratie en het versterken van legale migratie
routes.
Het kabinet blijft de ontwikkelingen aan de Europese buitengrenzen nauwgezet volgen.
Ten aanzien van de Centraal Mediterrane Route (CMR) wordt opgemerkt dat een tweetal
lidstaten hun zorgen hebben geuit ten aanzien van de situatie in Libië en gevraagd
hebben om sterker EU optreden, onder andere ten aanzien van de humanitaire situatie
in Libië. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 22 april jl. zal deze oproep door
de ministers van Buitenlandse zaken worden besproken.
Voor wat betreft de situatie aan de Turks-Griekse grens meldt het kabinet dat sinds
27 maart jl. alle migranten die zich aan de Grieks-Turkse landgrens bevonden, met
behulp van de Turkse autoriteiten naar elders in Turkije zijn overgebracht en vanwege
COVID-19 in quarantaine zijn geplaatst. Nu de lockdown voorbij is, worden, conform
het staande Turkse opvangbeleid, geregistreerde migranten teruggebracht naar de provincie
van registratie en moeten de ongeregistreerde migranten zich registreren in één van
de 60 hiervoor aangewezen Turkse provincies.
Ten aanzien van de situatie op de Griekse eilanden is de bestaande Nederlandse inzet
gericht op maatregelen die bijdragen aan structurele verbeteringen van de opvangvoorzieningen
op de eilanden, in het bijzonder voor kwetsbare groepen als alleenstaande minderjarigen,
en daarnaast het versnellen van de asielprocedure en de verbetering van de terugkeer.
Hierover is uw Kamer op verschillende momenten geïnformeerd.
Voorts kijkt Nederland uit naar de publicatie van het nieuwe pact op asiel en migratie.
Het kabinet onderschrijft het belang van de verschillende elementen die het voorzitterschap
in dit kader noemt. De bij uw Kamer bekende doelstellingen en prioriteiten blijven
hierbij het uitgangspunt. Deze zijn verwoord in de Staat van de Unie en het met uw
Kamer gedeelde paper «A Renewed European Agenda on Migration».5
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.