Brief regering : Verslag van de informele JBZ-raad van 6 april 2020
32 317 JBZ-Raad
Nr. 613 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE
               STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2020
Hierbij bieden wij u het verslag aan van de bijeenkomst van de informele Raad Justitie
                  en Binnenlandse Zaken op 6 april 2020 via videoconferentie, waar de Minister voor
                  Rechtsbescherming aan heeft deelgenomen.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming,
                  S. Dekker
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
                  A. Broekers-Knol
Verslag van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 6 april
                  2020 via videoconferentie
               
Het Kroatisch voorzitterschap agendeerde met de informele Raad Justitie en Binnenlandse
                  Zaken de impact van de uitbraak van het COVID-19 virus door onderling informatie uit
                  te wisselen over maatregelen die lidstaten hebben genomen op justitie terrein naar
                  aanleiding van de uitbraak.
               
Commissaris Reynders onderstreepte dat de Commissie nauw samenwerkt met het Kroatische
                  voorzitterschap en klaarstaat om de lidstaten te helpen bij het coördineren van hun
                  inspanningen om de huidige crisis te overwinnen. Commissaris Reynders benadrukte dat
                  alle maatregelen die de lidstaten hebben genomen om de COVID-19 crisis op het gebied
                  van justitie aan te pakken in overeenstemming moeten zijn met de beginselen van de
                  rechtsstaat en de EU-waarden. Om dit te garanderen, zal de Commissie op gelijke voet
                  in alle lidstaten de toepassing van noodmaatregelen monitoren.
               
Commissaris Reynders presenteerde ook activiteiten die de Commissie op het gebied
                  van justitie uitvoert om de negatieve effecten van de pandemie op de burgers te verminderen.
                  Er werd met name een initiatief gepresenteerd om een crisisgroep inzake het Europees
                  aanhoudingsbevel (EAB) op te richten. De taak van deze crisisgroep zou zijn om de
                  praktische problemen die zich met dit instrument voordoen door de pandemie, aan te
                  pakken. Dit initiatief werd door een aantal lidstaten gesteund. De Commissaris onderstreepte
                  de gevoeligheid en wettelijke beperkingen van het gebruik van persoonsgegevens bij
                  de bestrijding van de pandemie.
               
Consequenties met betrekking tot het functioneren van het justitiële systeem
De meeste lidstaten gaven te kennen hun rechtspleging te hebben aangepast, veelal
                     met de mogelijkheden binnen de bestaande regelgeving, onder meer door het prioriteren
                     van bepaalde zaken, het verlengen van termijnen, het stuiten van verjaring van strafzaken,
                     het houden van zittingen zonder publiek, het horen van getuigen via videoconferentie
                     en het gebruik van andere digitale communicatiemiddelen. Op aanvulling hierop onderstreepte
                     de Commissie het gebruik van de bestaande e-justice instrumenten en digital justice.
                  
Veel lidstaten gaven aan dat de kwestie van huiselijk geweld speciale aandacht en
                     maatregelen vergt. De omvang van deze problematiek is door de verplichting tot binnenblijven
                     toegenomen. Daarbij komt dat slachtoffers moeilijker te bereiken zijn.
                  
Consequenties voor grensoverschrijdende samenwerking op strafrechtelijk terrein
Terwijl de meeste inkomende verzoeken, zoals Europese onderzoeksbevelen (EOB’s) en
                  Europese arrestatiebevelen (EAB’s), nog steeds worden behandeld door de rechterlijke
                  macht en de centrale autoriteiten, schorten de meeste lidstaten fysieke overleveringen
                  op. Dit is voornamelijk een gevolg van de reisverboden en het feit dat overlevering
                  middels vliegtuig niet altijd mogelijk is. Een aantal lidstaten meldde dat vertragingen
                  worden verwacht bij de uitvoering van EOB’s. Sommige lidstaten meldden dat ze voorrang
                  zullen geven aan, of alleen uitvoering geven aan EOB’s die betrekking hebben op dringende
                  en ernstige gevallen.
               
Maatregelen op strafrechtelijk terrein
De ministers wezen met name op de uitdagingen die de crisis met zich meebrengt voor
                     de gevangenispopulatie en detentiecentra. Alle lidstaten merkten op maatregelen te
                     hebben genomen ter bescherming van gevangenen. Een aantal lidstaten heeft gevangen
                     vrijgelaten die werden veroordeeld voor lichte strafbare feiten, evenals personen
                     met een slechte gezondheid of die ouder zijn dan 65 jaar. De vrijgelaten gevangen
                     zullen hun straf uitzitten na de crisis of door middel van huisarrest met elektronische
                     armbanden. Bezoeken aan gedetineerden zijn veelal opgeschort.
                  
Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, verzocht de ontwikkelingen op het gebied
                     van verschuiving van criminele fenomenen, zoals richting cybercrime, in relatie tot
                     de COVID-19 crisis nader te bespreken.
                  
Sancties bij niet naleving of het negeren van de maatregelen
In de meeste lidstaten worden sancties via het strafrecht opgelegd. De sancties bestaan
                  uit boetes (voor natuurlijke en rechtspersonen) of gevangenisstraffen waarbij de strafmaxima
                  variëren van één tot drie jaar voor natuurlijke personen. Slechts enkele lidstaten
                  hebben wijzigingen aangebracht in hun strafwetgeving als reactie op de crisis.
               
Consequenties op civielrechtelijk terrein
In zo goed als alle lidstaten zijn nagenoeg alle gerechten gesloten voor civielrechtelijke
                     zaken en worden er alleen nog urgente zaken behandeld. In een enkel geval is er ruimte
                     voor discretionaire bevoegdheid van de rechter. In de meeste gevallen worden zaken
                     behandeld met behulp van communicatiemiddelen of een schriftelijke procedure. In ongeveer
                     de helft van de lidstaten zijn niet alleen de zittingen, maar ook de procedurele termijnen
                     opgeschort.
                  
In de meerderheid van de lidstaten is sprake van tijdelijke opschorting van de verplichting
                     tot het aanvragen van faillissement door crediteuren of van de mogelijkheid voor crediteuren
                     om een verzoek tot faillietverklaring van een debiteur te doen. In een aantal lidstaten
                     is de verjaringstermijn opgeschort. Daarnaast zijn andere maatregelen getroffen met
                     betrekking tot civielrecht, zoals een algemeen verbod tot het opeisen van vorderingen
                     en een verbod van uithuisplaatsing wegens niet betaling van de huur.
                  
Rule of law
Een grote groep lidstaten benadrukte het belang van naleving van de beginselen van
                  de rule of law bij het treffen van noodmaatregelen. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, sprak
                  expliciet steun uit voor het voornoemde initiatief van de Commissie om noodmaatregelen
                  van alle lidstaten voortdurend te monitoren.
               
Gegevensbescherming
De Commissie vroeg aandacht voor de fundamentele rechten, in het bijzonder gegevensbescherming,
                  bij het inzetten van zogeheten tracker of contact apps, die veel lidstaten in verschillende vormen gebruiken om contacten
                  van besmette personen op te sporen of om besmette gebieden te identificeren. De Commissie
                  kondigde in dat kader aan dat het Europees Comité voor gegevensbescherming zijn verklaring
                  aangaande het COVID-19 virus van 19 maart jl. aan het actualiseren is.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming - 
              
                  Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid