Brief regering : Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken / Handel van 12 maart 2020
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2120
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 februari 2020
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken Handel
van 12 maart 2020.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN/HANDEL VAN 12 MAART 2020
Introductie
Op 12 maart 2020 vindt onder Kroatisch Voorzitterschap de Raad Buitenlandse Zaken
(RBZ) over handel plaats in Brussel. De Raad zal gevraagd worden in te stemmen met
het besluit tot sluiting namens de Europese Unie van het handelsakkoord tussen de
EU en Vietnam nu het Europees parlement op 12 februari 2020 het akkoord goedkeurde.
Op de agenda staan verder de hervorming van de Wereldhandelsorganisatie (World Trade
Organization, WTO) en de voorbereiding op WTO-Ministeriële Conferentie in Nur-Sultan
in juni 2020, de stand van zaken van de handelsbetrekkingen tussen de EU en de Verenigde
Staten (VS), en de stand van de handelsbetrekking tussen de EU en China.
Tijdens de lunch zal de Commissie de stand van zaken met betrekking tot de lopende
onderhandelingen over handelsakkoorden toelichten. De kwartaalrapportage met de laatste
stand van zaken over lopende onderhandelingen is conform staande afspraken toegevoegd
aan deze Geannoteerde Agenda.
WTO-onderhandelingen en voorbereiding van de WTO Ministeriële Conferentie
De Raad zal spreken over de hervormingsagenda van de Wereldhandelsorganisatie (Engels:
WTO) en de voorbereidingen voor de aanstaande Ministeriële Conferentie te Nur-Sultan,
Kazachstan op 8 tot en met 11 juni 2020 (MC12). Blijvend punt van aandacht is de verlamming
van het WTO-beroepslichaam (Appellate Body) sinds 10 december jongstleden. Deze verlamming vindt zijn oorzaak in de blokkade
door de VS van de benoeming van nieuwe leden van dit beroepslichaam. Een groot deel
van de WTO-leden maakt zich zorgen over de lopende en aanstaande beroepszaken nu het
beroepslichaam niet meer functioneert. Daarom heeft een groep van 15 landen en de
EU de ambitie uitgesproken om een noodoplossing te vinden, op basis van arbitrage.1
De verwachtingen voor de MC12 zijn bescheiden. Het is nog niet duidelijk in hoeverre
substantiële resultaten behaald zullen kunnen worden. Tegelijkertijd ligt er een duidelijke
opdracht, geformuleerd door de WTO-leden, dat zij op het terrein van visserijsubsidies
bij de aanstaande Ministeriële top tot afspraken komen2. Naast dit dossier is het de inzet om tot basisafspraken te komen over binnenlandse
regulering in de dienstensector. Bij MC12 zullen de VS, Japan en de EU naar verwachting
een plurilateraal initiatief presenteren over de aanscherping van de WTO-regels over
industriële subsidies. Ten slotte zal naar verwachting de stand van zaken worden gegeven
van de plurilaterale onderhandelingen over e-commerce en investeringsfacilitatie.
Het kabinet zal in de Raad oproepen tot het aangaan van een fundamentele discussie
over de geschillenbeslechting in WTO-verband. Het kabinet zal benadrukken dat een
noodoplossing nodig is, terwijl er wordt gewerkt aan het herstellen van bindende beslechting
van handelsgeschillen voor alle WTO-leden. Het kabinet steunt de Europese Commissie
in haar inspanningen om afspraken tot stand te brengen over de uitfasering van schadelijke
visserijsubsidies. Het kabinet is voorstander van basisafspraken over de vormgeving
van binnenlandse regulering van de dienstensector. Daarnaast ziet het kabinet graag
dat bij MC12 opvolging wordt gegeven aan de Buenos Airesverklaring over handel en
women’s economic empowerment en dat de slotverklaring het belang reflecteert van verdere stappen op het terrein
van coherentie tussen handels- en milieubeleid, inclusief de uitvoering van het Parijs-akkoord.
Ten slotte steunt het kabinet de inspanningen van de Europese Commissie om met Japan
en de VS een plurilateraal onderhandelingsproces te starten om tot strengere regels
ten aanzien van industriële subsidies te komen.
EU-VS handelsrelatie
De Raad zal spreken over de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde
Staten. De EU en de VS blijven in dialoog om uitvoering te geven aan de verklaring
tussen Commissievoorzitter Juncker en president Trump van 25 juli 2018. Sinds de vorige
agendering op 21 november 2019 zijn de VS en China het eens geworden over een gedeeltelijk
handelsakkoord (het «fase één akkoord») en is Commissaris Hogan op 14–16 januari en
6 februari 2020 in Washington geweest. Het kabinet stuurde op 28 januari op verzoek
van de AKC-BuHaOS een Kamerbrief over de uitingen van Commissaris Hogan en Commissievoorzitter
Von der Leyen over eventuele handelsafspraken met de VS (Kamerstuk 31 985, nr. 66).
Binnen de Raad is er steun voor de inzet van de Commissie in de onderhandelingen met
de VS, die zich op dit moment richten op afspraken over conformiteitsbeoordelingen
en regelgevende samenwerking. Het blijft van belang om als EU eensgezind op te treden.
Het kabinet zal in de Raad uitdragen dat het belangrijk blijft om met de Verenigde
Staten aan een positieve handelsagenda te werken. De VS is een belangrijke partner
om in multilateraal verband gedeelde zorgen aan te pakken, zoals de noodzakelijke
modernisering van de status van ontwikkelingsland binnen het WTO-systeem, en de zorgen
ten aanzien van marktverstorende staatsbedrijven, industriële subsidies, intellectueel
eigendom en overcapaciteit.
EU-China handelsrelatie
Op 30 en 31 maart staat een reguliere EU-China top op de agenda. Later in het jaar,
op 14 september 2020, vindt er tevens een speciale top plaats in Leipzig, waarbij
ook de regeringsleiders van de lidstaten aanwezig zijn. China is na de Verenigde Staten
de belangrijkste handelspartner voor de Europese Unie, maar er is een aantal ontwikkelingen,
waaronder de handelsoorlog tussen de VS en China, die deze relatie bemoeilijkt. Tijdens
de aankomende Raad zal (naar verwachting) de Commissie de lidstaten informeren over
de bescheiden voortgang die is gemaakt met betrekking tot enkele afspraken die overeengekomen
zijn in de slotverklaring bij de EU-China top van 2019. Het gaat dan om de Chinese
inzet ten aanzien van de WTO-hervormingen, de toetreding van China tot het Government Procurement Agreement en het tegengaan van forced technology transfers. Op deze onderwerpen is blijvende druk van de Europese Unie nodig. Ook wordt (naar
verwachting) gesproken over het EU-China-investeringsverdrag. De 27e onderhandelingsronde staat gepland voor 4–6 maart 2020 in Beijing. Tijdens de 26e ronde werd onder andere gesproken over duurzame ontwikkeling, staatsbedrijven en
subsidies. Net als de Commissie, vindt Nederland het belangrijk dat China levert op
deze punten.
Overig
Handelsakkoord tussen de EU en Vietnam
De Raad zal gevraagd worden een besluit vast te stellen tot sluiting van het handelsakkoord
tussen de EU en Vietnam. Dit handelsakkoord, dat op 30 juni 2019 werd ondertekend
door de twee verdragspartijen (EU en Vietnam) en op 12 februari 2020 werd goedgekeurd
door het Europees parlement, is een EU only akkoord. Nederland stemde eerder in met de ondertekening van dit akkoord en is voornemens
ook in te stemmen met het besluit tot sluiting van het handelsakkoord.
De EU en Vietnam hebben tevens onderhandeld over een investeringsakkoord, dat een
gemengd akkoord is. Ook dit akkoord is op 30 juni 2019 ondertekend en op 12 februari
2020 goedgekeurd door het Europees parlement. Het investeringsakkoord vereist ratificatie
van de nationale parlementen van de EU lidstaten voordat het in werking kan treden.
Toezeggingen
Onderhandelingen met Thailand
Conform de toezegging gedaan tijdens het Algemeen Overleg op 20 november 2019 (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2109) heeft Nederland tijdens de RBZ Handel van 21 november 2019 gewezen op het feit dat
– nu de onderhandelingen met Thailand mogelijk hervat worden na de democratische verkiezingen
van maart 2019 – het ASEAN-mandaat dat ten grondslag ligt aan deze onderhandelingen
uit 2007 stamt. Nederland gaf aan dat de EU zou moeten overwegen opnieuw naar de onderhandelingsinzet
te kijken. Deze oproep vond echter vooralsnog weinig weerklank bij andere EU lidstaten.
Het punt over de verouderde onderhandelingsinzet is tijdens een bilateraal gesprek
op 30 januari 2020 ook onder de aandacht gebracht bij de EU-handelscommissaris Phil
Hogan. Hogan nam hier nota van en gaf aan dat het uiteindelijk aan de Raad is om de
onderhandelingsinzet al dan niet te herzien.
Scoping Study over assistentiemechanismen in investeringsgeschillenbeslechting
In het kader van de bredere discussie over de hervorming van investeerder-staat geschillenbeslechting
(ISDS), die onder andere in het kader van UNCITRAL gevoerd wordt, heeft Nederland
een studie door het Columbia Center for Sustainable Investment (CCSI) laten uitvoeren naar mogelijke assistentiemechanismen voor ontwikkelingslanden,
de minst-ontwikkelde landen en kleine investeerders (zoals het MKB) in investeringsgeschillen.
De studie bevat een apart hoofdstuk gewijd aan de mogelijkheden voor ondersteuning
van het MKB bij de toegang tot arbitrage. Zoals toegezegd tijdens het AO over de nieuwe
modeltekst voor investeringsakkoorden d.d. 20 februari 2019, deel ik graag de bevindingen
van deze studie met uw Kamer. De studie is gepubliceerd op de website van CCSI.3 Onder andere op basis van deze studie zal in samenspraak met MKB Nederland verder
worden verkend hoe advies en expertise over internationale arbitragezaken beschikbaar
kunnen worden gesteld aan het MKB. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan motie van
de Kamerleden Van Haga en Amhaouch (Kamerstuk 34 952, nr. 53).
Vrijwaringsmaatregelen staal
De Commissie is op 14 februari jl. gestart met het tweede herzieningsonderzoek naar
de vrijwaringsmaatregelen op staal4. Diverse bedrijven en organisaties hebben hierom gevraagd. Ook Nederland heeft ingezet
op een spoedige herziening, omdat de huidige maatregelen onvoldoende rekening houden
met de Nederlandse staalverwerkers. Het kabinet blijft zich inzetten voor een goede
balans tussen de belangen van de staalproducenten en de belangen van de staalverwerkers.
Appreciatie standpunt Europese Unie in Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie
(WTO)
Uw Commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking verzocht op 5 december
2019 om een appreciatie van het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende
het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Algemene Raad
van de WTO (COM (2019) 563)5. Dit Raadsbesluit is de juridische basis voor het innemen van positie door de EU
in WTO-verband. Het betreft het instemmen met verlenging van de toetsingsperiode van
een besluit aangaande het beheer van tariefcontingenten, genomen bij de 9e Ministeriële Conferentie van de WTO.
Bij de 9e Ministeriële Conferentie van de WTO te Bali in 2013 zijn afspraken gemaakt6 (hierna: het Bali TRQ-besluit) om onderbenutting van tariefcontingenten tegen te
gaan. Zo is afgesproken dat als is vastgesteld dat een tariefcontingent structureel
onderbenut wordt, en gebleken is dat betere informatievoorziening niet helpt, het
importerende land een andere manier dient te hanteren om partijen beter in staat te
stellen aanspraak te maken op het contingent. Dit houdt in dat het importerende land
delen van het tariefcontingent dient te vergeven op basis van wie zich aan de grens
meldt. Een andere optie is dat het importerende land automatische importvergunningen
verstrekt, totdat het tariefcontingent vol is.
De partijen spraken tevens af om uitvoering van de gemaakte afspraken te toetsen op
basis van de opgedane ervaringen. De toetsing moest uiterlijk vier jaar na de goedkeuring
van het Bali TRQ-besluit van start gaan. Het toetsingsproces is gestart in 2018. Als
de toetsingsperiode afloopt, komen de afspraken automatisch te vervallen, tenzij de
WTO-leden anders besluiten. Aangezien de WTO-leden het niet eens zijn over de inhoudelijke
wijzigingen op basis van de opgedane ervaringen stelt het Landbouwcomité van de WTO
voor om de toetsingsperiode te verlengen tot eind 2021.
Het kabinet steunt de inzet van de Europese Commissie om in te stemmen met de verlenging
van deze toetsingsperiode. Het is van belang dat het beheer van tariefcontingenten
geen verkapte handelsbarrière vormt en dat overeenstemming wordt gevonden over hoe
na afloop van de geldigheid van het Bali TRQ-besluit verder kan worden bevorderd dat
tariefcontingenten benut worden.
BIJLAGE 1: VOORTGANGSRAPPORTAGE HANDELSAKKOORDEN – FEBRUARI 2020
Deze bijlage bevat informatie omtrent EU-handelsakkoorden die nog niet definitief
in werking zijn getreden en EU-handelsakkoorden waarbij de betrokken partijen al wel
de intentie kenbaar hebben gemaakt om een handelsakkoord te verkennen. Deze rapportage
wordt ieder kwartaal aan de Kamer toegezonden.
A. Multilaterale handelsakkoorden
Onderhandelingen over afschaffen van visserijsubsidies
Het mandaat om binnen de WTO over visserijsubsidies te onderhandelen, is onderdeel
van de Doha Ontwikkelingsagenda (Doha Development Agenda, DDA). Doel is om bepaalde vormen van subsidies af te schaffen die bijdragen aan
overcapaciteit en overbevissing, een einde te maken aan illegale, niet gerapporteerde
en ongereguleerde (IUU) visserij, en daarbij rekening te houden met een speciale gedifferentieerde
behandeling van ontwikkelingslanden conform SDG 14.6. Tijdens de Ministeriele WTO-conferentie
in 2017 hebben de leden afgesproken om zich in te spannen voor het afronden van de
onderhandelingen. Begin 2020 vonden clusterbijeenkomsten plaats om de onderhandelingen
vooruit te helpen. Verschillende WTO-leden hebben tekstvoorstellen gedaan en technische
vragen op tafel gelegd op basis waarvan verder zal worden onderhandeld. Naar verwachting
zal in april een senior officials meeting plaatsvinden met het oog op de Ministeriele WTO-conferentie in juni 2020.
B. Plurilaterale handelsakkoorden
Milieugoederenakkoord (Environmental Goods Agreement (EGA)):
Sinds juli 2014 onderhandelen achttien partijen, waaronder de EU, over een milieugoederenakkoord.
Dit beoogde akkoord richt zich op de vrijmaking van de handel in goederen die bijdragen
aan milieu en klimaatdoelstellingen. Hiertoe onderhandelen deelnemende partijen over
een lijst van «groene goederen». Eveneens wordt getracht de aan deze producten gekoppelde
diensten op termijn te liberaliseren. De Europese Commissie onderhandelt op basis
van het mandaat vastgesteld door de Raad in 2014. Inmiddels hebben 18 onderhandelingsrondes
plaatsgevonden en zijn mogelijke hoofdlijnen van een akkoord (zogenoemde «landing zones») geïdentificeerd. Partijen hebben gepoogd de onderhandelingen in 2016 af te ronden,
maar zijn daar niet in geslaagd. Hierop zijn de onderhandelingen stilgelegd. Het is
onduidelijk wanneer de onderhandelingen worden hervat, gezien het veranderde internationale
krachtenveld sinds 2016. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Handel op 21 november
2019 heeft Nederland de Europese Commissie opgeroepen om zich in te zetten voor heropening
van de onderhandelingen, zie ook de Kamerbrief in reactie op de motie van het lid
Diks (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2085)7. Tevens heeft Nederland dit opgebracht in een gesprek met Commissaris Hogan. Binnen
de EU is de steun hiervoor momenteel beperkt; dat geldt ook binnen de WTO.
Verdrag over de handel in diensten (Trade in Services Agreement (TiSA)):
Het Trade in Services Agreement (TiSA) is een plurilateraal handelsakkoord over de handel in diensten waarover de
EU tot december 2016 met 22 WTO-leden onderhandelde, op basis van een mandaat van
de Raad uit maart 2013.8 Het doel van het akkoord is onder meer om afspraken te maken over internationale
e-commerce, datastromen, telecommunicatie, transport, kennismigratie en betere regelgeving.
Van 2 tot en met 10 november 2016 heeft de 21e onderhandelingsronde plaatsgevonden.
De Europese Commissie heeft een verslag van deze ronde op haar website gepubliceerd.9 Sindsdien zijn er in verband met het veranderde internationaal krachtenveld geen
onderhandelingen meer geweest. Het is onbekend wanneer de onderhandelingen worden
hervat.
Onderhandelingen over elektronische handel (e-commerce)
Op 13 december 2017 hebben 70 WTO-leden, waaronder de EU, de VS, Japan en China, op
de 11eMinisteriële Conferentie van de WTO een gezamenlijke verklaring gepubliceerd, die
als startschot diende voor verkennende gesprekken ten behoeve van toekomstige onderhandelingen
over e-commerce. Het doel van het akkoord is afspraken te maken over onderwerpen die e-commerce betreffen, zoals erkenning van elektronische handtekeningen, consumentenbescherming,
bescherming van persoonsgegevens en privacy en grensoverschrijdende datastromen. In
januari 2019 hebben 76 leden van de WTO, waaronder de eerdergenoemde leden, in een
gezamenlijke Joint Statement Initiative te Davos besloten onderhandelingen te starten over handel gerelateerde aspecten van
e-commerce. Ondertussen is het aantal deelnemers gestegen tot 83. De onderhandelingen vinden
plaats op basis van het mandaat voor de Doha Ontwikkelingsagenda, aangevuld met de
onderhandelingsrichtsnoeren die in mei 2019 door de Raad zijn vastgelegd. Inmiddels
heeft de zevende onderhandelingsronde plaatsgevonden, de achtste ronde staat gepland
voor a.s. 17–20 maart. Per ronde wordt een selectie gemaakt uit de te bespreken onderwerpen.
C. Bilaterale handelsakkoorden
C.1 Afrika:
In 2002 zijn onderhandelingen gestart met landen in Afrika, de Cariben en de Stille
Oceaan (ACS-landen) over een Economisch Partnerschapsakkoord (EPA). De landen zijn
verdeeld in zeven regio’s, waarvan er vijf in Afrika liggen, één in de Cariben en
één in de Stille Oceaan. Nog niet alle EPA’s zijn volledig in werking; in de tussentijd
heeft de EU (interim-) EPA’s gesloten met afzonderlijke landen (Kameroen, Ivoorkust,
Ghana).
Economisch Partnerschap Centraal Afrika (Centraal Afrika-EU EPA):
In deze regio is de EPA alleen getekend door Kameroen. Met dat land vindt overleg
plaats over een mogelijke verdieping van de overeenkomst. Onderhandelingen met andere
landen in Centraal-Afrika verlopen moeizaam. Congo komt in aanmerking voor preferenties
onder het Algemeen Preferentieel Stelsel. Sinds 1 januari 2014 komt Gabon daar niet
meer voor in aanmerking. De overige landen van deze regio vallen onder de «minst-ontwikkelde
landen» en genieten daarom rechten- en quota-vrije toegang tot de EU-markt onder het
zogenoemde «Everything but Arms» schema.
Economisch Partnerschap Westelijk Afrika (ECOWAS-EU EPA):
Eind 2014 is een akkoord over een EPA bereikt met de zestien landen in de Westelijk
Afrikaanse regio (verenigd in de Economic Community of West African States, ECOWAS). Van hen hebben 13 landen het akkoord direct getekend. In 2018 hebben ook
Gambia en Mauritanië getekend, waarmee Nigeria het enige land in West-Afrika is dat
de EPA niet getekend heeft. Het akkoord komt in aanmerking voor voorlopige toepassing
wanneer alle ECOWAS-lidstaten het akkoord getekend hebben en minimaal twee derde van
de ECOWAS-lidstaten het akkoord hebben geratificeerd. In 2016 zijn interim-EPA’s met
Ghana en Ivoorkust tot stand gekomen; beide worden voorlopig toegepast.
Economisch Partnerschap Oostelijk Afrika (EAC-EU EPA):
Eind 2014 is een akkoord bereikt met de vijf landen in de Oostelijk Afrikaanse regio
(de East African Community, EAC) over een EPA. Op 1 september 2016 tekenden Kenia en Rwanda de overeenkomst.
Ook alle EU-lidstaten en de EU hebben de overeenkomst getekend. Op de EAC-Top van
20 mei 2017 is de EU ingegaan op zorgpunten van enkele EAC-leden. Op de EAC-Top van
1 februari 2019 werd afgesproken om binnen vier maanden meer helderheid te krijgen
over deze zorgpunten, maar voortgang is uitgebleven.
Economisch Partnerschap Oostelijk en Zuidelijk Afrika (ESA-EU EPA):
Sinds 2012 is voor Madagaskar, Mauritius, de Seychellen en Zimbabwe een EPA van kracht.
In januari 2019 kwamen partijen overeen om de overeenkomst te verdiepen. Zo hebben
onder meer discussies plaatsgevonden over modernisering van de regels van oorsprong.
In januari 2020 is het EPA-comité bijeen gekomen in de Seychellen en is gesproken
over verdere verdieping van het akkoord. Er werd met name voortgang geboekt op technische
handelsbarrières, douane, handelsfacilitatie, voedselveiligheid en landbouw. De volgende
bijeenkomst zal plaatsvinden in juli dit jaar waar ook gesproken zal worden over o.a.
diensten en investeringen. De ambitie is te komen tot een veelomvattend modern akkoord
met betrokkenheid van «civil society» en parlementen.
Economisch Partnerschap Zuidelijk Afrika (SADC-EU EPA):
In juni 2016 kwam een akkoord tot stand met zes landen in de Zuidelijk Afrikaanse
regio: Botswana, Lesotho, Mozambique, Namibië, Zuid-Afrika en Eswatini (voorheen Swaziland).
Angola had de mogelijkheid om later toe te treden en heeft formeel haar «accession
negotiation letter ingediend. De SADC-EPA (Southern African Development Community) wordt sinds 10 oktober 2016 voorlopig toegepast. Toen ook Mozambique vanaf februari
2018 de EPA toepaste, werd dit de eerste volledig operationele regionale EPA in Afrika.
De zes andere landen in de SADC-regio: de Democratische Republiek Congo, Madagaskar,
Malawi, Mauritius, Zambia en Zimbabwe, maken deel uit van andere regionale groepen
waarmee de EU samenwerkt, te weten Centraal Afrika resp. Oostelijk en Zuidelijk Afrika.
Een eerste gezamenlijke Raad vond plaats op 19 februari 2019 in Kaapstad, waarbij
een kader werd afgesproken voor geschillenbeslechting. Op 14 juni 2019 verzocht de
EU formeel om consultaties over een vrijwaringsmaatregel voor pluimvee. De consultaties
vonden plaats op 13 september in Gaborone en Botswana. Parallel aan de eerste Raad,
vond de vijfde bijeenkomst plaats van het Comité voor Handel en Ontwikkeling (TDC)
alsmede de tweede bijeenkomst van zowel het Comité voor handelsfacilitatie en douanesamenwerking
als het Comité voor geografische aanduidingen en handel in wijnen en sterke dranken.
In februari vond de zesde TDC-bijeenkomst plaats waar gesproken werd over monitoring
van het akkoord, betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en «trade irritants».
Egypte (Deep and Comprehensive Free Trade Agreement (DCFTA)):
In 2004 trad een associatieakkoord tussen de EU en Egypte in werking. Dit heeft vrijhandel
van goederen bewerkstelligd door de afschaffing van invoerrechten voor industriële
producten en omvat diverse concessies voor landbouwproducten. In 2010 trad additioneel
een akkoord in werking met betrekking tot landbouw en visserij. In 2011 kreeg de Europese
Commissie een mandaat om te onderhandelen over verbreding en verdieping van het akkoord,
met afspraken over onder meer handel in diensten en investeringen. Een dialoog daarover
is gestart in juni 2013 maar is nog geen zicht op opening van de onderhandelingen.
Marokko (Deep and Comprehensive Free Trade Agreement (DCFTA)):
Het associatieakkoord tussen de EU en Marokko is in werking getreden in maart 2000.
Het akkoord heeft geleid tot de geleidelijke afbouw van invoerrechten voor industriële
producten en liberalisatie voor landbouw- en visserijproducten. In 2011 kreeg de Europese
Commissie een mandaat om te onderhandelen over verbreding en verdieping van het akkoord,
met afspraken over onder meer handel in diensten en investeringen. De onderhandelingen
daarover zijn in april 2013 van start gegaan. Sinds de vierde ronde in april 2014
liggen de onderhandelingen stil. Marokko wenste meer tijd voor interne afstemming.
Tijdens de EU-Marokko Associatieraad in juni 2019 is nog gesproken over hervatting
van de onderhandelingen.10
Tunesië (Deep and Comprehensive Free Trade Agreement (DCFTA)):
Het associatieakkoord tussen de EU en Tunesië is in 1998 in werking getreden. In 2008
zijn de douanerechten voor industrieproducten volledig afgeschaft. In 2011 kreeg de
Europese Commissie een mandaat om te onderhandelen over verbreding en verdieping van
het akkoord, met afspraken over onder meer handel in diensten en investeringen. De
EU-tekstvoorstellen en verslagen van de onderhandelingsrondes zijn online beschikbaar.11 De vierde onderhandelingsronde vond plaats van 29 april tot en met 3 mei 2019 in
Tunis. Het verslag van deze onderhandelingsronde is ook online beschikbaar.12 Er is nog geen datum bekend voor de vijfde onderhandelingsronde.
C.2 Azië:
ASEAN (Association of Southeast Asian Nations):
In 2007 zijn de onderhandelingen gestart tussen de EU en de Association of Southeast Asian Nations (ASEAN)13 om tot een regionaal handelsakkoord te komen. De basis hiervoor is het ASEAN-mandaat
uit 2007. Na zeven onderhandelingsrondes hebben de EU-lidstaten in 2009 besloten om
de onderhandelingen te vervolgen op het niveau van bilaterale handelsakkoorden met
ASEAN-landen. Deze handelsakkoorden kunnen als bouwstenen dienen om later alsnog tot
een regionaal handelsakkoord te komen.
China (EU-China Investment Agreement):
Sinds november 2013 is de Europese Commissie, op basis van een mandaat uit oktober
2013, met China in onderhandeling over een investeringsakkoord. Het doel is om een
kwalitatief hoogwaardig akkoord te sluiten, waarbij het gaat om het verzekeren van
markttoegang op het gebied van investeringen, transparantie, duurzaamheidsafspraken
en het beschermen van investeringen met een nieuw investeringsbeschermingsmechanisme
volgens de nieuwe EU-benadering. De 26 bestaande bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten
tussen de EU-lidstaten en China zullen uiteindelijk vervangen worden door dit diepgaand
EU-investeringsakkoord. Sinds de EU-China top in april 2019, waar beide partijen zich
hebben gecommitteerd om in 2019 de noodzakelijke voortgang te boeken om in 2020 een
akkoord te sluiten, zijn de besprekingen geïntensiveerd. De 26e onderhandelingsronde
vond inmiddels plaats op 16–17 en 20–21 januari 2020 in Brussel. Een verslag van de
onderhandelingsronde heeft de Commissie gepubliceerd op haar website.14 De volgende ronde staat gepland voor 5 en 6 maart 2020 in Beijing.
De Raad heeft de Commissie in december 2005 gemachtigd voor het voeren van onderhandelingen
over een Partnership and Cooperation Agreement. Deze onderhandelingen zijn gestart in 2007, maar zijn in 2011 vastgelopen vanwege
het verschil in verwachtingen tussen beide partijen.
Filipijnen (EU-Philippines Free Trade Agreement):
In december 2015 zijn de onderhandelingen over een handelsakkoord tussen de EU en
de Filipijnen aangekondigd. De Raad heeft eind 2015 ingestemd met een Voorzitterschapsnotitie
voor de start van de onderhandelingen. Deze notitie vormt een aanvulling op het mandaat
van de Raad aan de Europese Commissie voor de onderhandelingen over een regionaal
handelsakkoord met de ASEAN-regio uit 2007. De tweede onderhandelingsronde vond plaats
van 13 tot en met 17 februari 2017. De Europese Commissie heeft het verslag van deze
ronde op haar website gepubliceerd.15 Op dit moment is geen volgende onderhandelingsronde gepland.
India (India-EU Free Trade Agreement):
De EU en India onderhandelen sinds 2007 over een handels- en investeringsakkoord.
Sinds de zomer van 2013 liggen de onderhandelingen stil. Na verschillende pogingen
om de EU-India Free Trade Agreement onderhandelingen te heropenen, is in juni 2018 besloten de onderhandelingen voorlopig
niet te herstarten wegens een blijvend gebrek aan een gelijk ambitieniveau. De Commissie
blijft de strategische dialoog met India voortzetten om de onderhandelingen in de
toekomst te kunnen heropenen. Bovendien onderzoekt de Europese Commissie de mogelijkheid
voor een separaat investeringsakkoord. Momenteel is er nog geen zicht op een herstart
van de onderhandelingen.
Indonesië (Indonesia-EU Comprehensive Economic Partnership Agreement (CEPA)):
De Raad heeft op 18 juli 2016 ingestemd met een Voorzitterschapsnotitie voor de start
van de onderhandelingen over een handelsakkoord tussen de EU en Indonesië. Deze notitie
vormt een aanvulling op het bestaande ASEAN-mandaat uit 2007. Van 2 tot 6 december
2019 vond de negende onderhandelingsronde plaats in Brussel. Tijdens deze ronde hebben
de EU en Indonesië een tweede markttoegangsaanbod uitgewisseld. Ook is onder andere
voortgang geboekt in besprekingen over handel in diensten en sanitaire en fytosanitaire
maatregelen. Op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling liggen de EU en Indonesië
vooralsnog redelijk uiteen. Het verslag van de laatste ronde is te vinden op de website
van de Europese Commissie.16 De volgende onderhandelingsronde zal naar verwachting in maart 2020 plaatsvinden.
Irak (Partnership and Cooperation Agreement):
Het EU-Iraq Partnership and Cooperation Agreement uit 2012 biedt een basis voor samenwerking op handelsgebied. Omdat een aantal EU-lidstaten
de ratificatie nog niet heeft afgerond, worden de handelsbepalingen van het akkoord
sinds augustus 2012 voorlopig toegepast. Nederland heeft het akkoord in 2013 geratificeerd.
Jordanië (Deep and Comprehensive Free Trade Agreement (DCFTA)):
In 2002 is een associatieakkoord tussen de EU en Jordanië in werking getreden. Afschaffing
van de invoertarieven is na een transitieperiode van twaalf jaar gerealiseerd. In
2007 trad een aanvullend akkoord in werking voor liberalisatie van handel in landbouwproducten.
In 2011 kreeg de Europese Commissie een mandaat om te onderhandelen over verbreding
en verdieping van het akkoord, met afspraken over onder meer handel in diensten en
investeringen. Er is voorlopig geen eerste onderhandelingsronde gepland.
Kazachstan (Enhanced Partnership and Cooperation Agreement (EPCA)):
In december 2015 is het nieuwe akkoord ondertekend, gevolgd door voorlopige toepassing
door de EU per 1 mei 2016. Kazachstan is lid van de Euraziatische Economische Unie
(samen met Rusland, Armenië, Kirgizië en Wit-Rusland), daarom zijn er geen afspraken
over tariefliberalisatie voor goederen in het akkoord opgenomen. Hier kan alleen met
de Euraziatische Unie als geheel over onderhandeld worden. In 2011 zijn onderhandelingen
van start gegaan tussen de Europese Commissie en Kazachstan over een hernieuwd Partnership and Cooperation Agreement (PCA). In 2014 zijn de onderhandelingen na acht onderhandelingsrondes afgerond. De
Raad van State heeft zijn advies gegeven over het akkoord. Op 29 oktober 2018 is het
memorie van toelichting samen met het akkoord ter goedkeuring naar de Tweede Kamer
en Eerste Kamer gestuurd. De Tweede Kamer heeft dit tijdens de plenaire behandeling
op 7 februari 2019 aangenomen, waarna de Eerste Kamer op 5 maart 2019 heeft ingestemd.
Het akkoord treedt pas in werking als alle partijen geratificeerd hebben.
Kirgizië (Enhanced Partnership and Cooperation Agreement (ECPA))
De samenwerking tussen de EU en Kirgizië is vastgelegd in een Partnership and Cooperation Agreement (PCA), dat in 1999 in werking is getreden. Deze samenwerking omvat drie pilaren:
een politieke dialoog, economische samenwerking (inclusief ontwikkelingshulp vanuit
de EU) en samenwerking op een aantal concrete beleidsterreinen, zoals technologie
en cultuur. Daarnaast heeft Kirgizië preferentiële markttoegang tot de EU op grond
van het «APS+»-stelsel (Algemeen Preferentieel Stelsel). Op 2 juni 2017 heeft de Commissie een aanbeveling
aan de Raad gedaan voor het openen van de onderhandelingen voor het moderniseren van
het PCA, inclusief een voorstel voor een mandaat. Hierin stelt de Commissie voor om
de samenwerking op alle drie de pijlers te verdiepen. De Raad heeft het onderhandelingsmandaat
op 9 oktober 2017 goedgekeurd. Onderhandelingen over het handelsdeel zijn op 28 februari
2018 van start gegaan. Ten aanzien van handel zijn de onderhandelingsteksten gemodelleerd
op het recent aangepaste akkoord met Kazachstan.17 Er is geen sprake van tariefliberalisatie, omdat daarover alleen met de Euraziatische
douane-unie als geheel onderhandeld kan worden. De zevende en laatste onderhandelingsronde
vond plaats op 6–8 juni 2019. Tijdens de EU-Centraal-Azië Ministeriële bijeenkomst
hebben de EU en Kirgizië het politieke akkoord geparafeerd. De tekst wordt momenteel
juridisch opgeschoond en vertaald.
Maleisië (Malaysia-EU FTA (MEUFTA)):
Onderhandelingen over een handelsakkoord tussen de EU en Maleisië zijn in oktober
2010 begonnen. Het ASEAN-mandaat uit 2007 lag hieraan ten grondslag. De zevende, en
tot nu toe laatste ronde, vond plaats in april 2012. Op dit moment is nog geen zicht
op hervatting van de onderhandelingen.
Myanmar (EU-Myanmar Investment Protection Agreement):
In maart 2014 heeft de Raad een mandaat aan de Europese Commissie verleend en zijn
de onderhandelingen tussen de EU en Myanmar over een investeringsbeschermingsakkoord
begonnen. Het doel van de bilaterale investeringsovereenkomst met de EU is om investeringen
te bevorderen ten behoeve van de sociaaleconomische ontwikkeling van Myanmar. Het
akkoord zal hoofdstukken bevatten over transparantie, duurzame ontwikkeling, investeringsbescherming
en geschillenbeslechting. Van 26 tot en met 27 april 2017 hebben technische besprekingen
plaatsgevonden.18 Er staat geen nadere onderhandelingsronde gepland.
Oezbekistan (Enhanced Partnership Cooperation Agreement)
De samenwerking tussen de EU en Oezbekistan is vastgelegd in een Partnership and Cooperation Agreement (PCA), dat in 1999 in werking is getreden. De EU en Oezbekistan onderhandelen over
een overeenkomst ter modernisering en vervanging van het Partnership and Cooperation Agreement (PCA) op basis van het mandaat dat de Raad op 16 juli 2018 heeft aangenomen. Op 23 november
2018 lanceerden de EU en Oezbekistan de onderhandelingen van het Enhanced Partnership Cooperation Agreement formeel en marge van de EU-Centraal-Azië Ministeriële bijeenkomst. De eerste onderhandelingsronde
vond plaats op 4–7 februari 2019 in Tasjkent. De meest recente en vierde onderhandelingsronde
vond plaats op 11–13 december in Brussel. De eerst volgende onderhandelingsronde vindt
plaats op 2–6 maart 2020 in Tasjkent.
Singapore (European Union-Singapore Free Trade Agreement (EUSFTA)):
Het EU-Singapore akkoord is op 18 oktober 2018 ondertekend. Het akkoord bestaat uit
een handelsakkoord en een investeringsakkoord. Het akkoord biedt belangrijke kansen
voor het bedrijfsleven en zal tevens een positieve impuls geven aan de bilaterale
relatie tussen de EU en Singapore. Singapore heeft, net als Nederland, een bijzonder
open economie. Singapore behoort tot de twintig belangrijkste exportmarkten van Nederland.
Het investeringsakkoord bevat alle vernieuwende elementen van de EU-inzet voor investeringsbescherming.
Het EU-investeringsakkoord met Singapore zal het bestaande investeringsakkoord tussen
Nederland en Singapore vervangen. Het Europees parlement heeft het EU-handelsakkoord
en het EU-investeringsakkoord op 13 februari 2019 goedgekeurd. Het handelsakkoord
is per 21 november 2019 in werking getreden. Het investeringsakkoord is een gemengd
akkoord en kan pas in werking treden nadat het is geratificeerd door alle EU-lidstaten.
Syrië (Euro-Mediterranean Agreement Establishing an Association):
De bilaterale relatie is geregeld in een Samenwerkingsovereenkomst uit 1977, die in
1978 in werking trad. Onderhandelingen over een associatieakkoord zijn afgerond in
2004, maar ondertekening is uitgebleven als gevolg van de interne politieke situatie
in Syrië. Tevens heeft de EU in 2011 besloten handelsrestricties in te stellen in
reactie op de gewelddadige onderdrukking door het Syrische regime van vreedzame demonstraties.
Deze sancties zijn sindsdien regelmatig aangepast en uitgebreid.
Thailand (EU-Thailand Free Trade Agreement):
In februari 2013 zijn de onderhandelingen tussen de EU en Thailand gestart. Het ASEAN-mandaat
uit 2007 vormt hiervoor de basis. De vierde onderhandelingsronde vond plaats van 8–10 april
2014. Na de militaire coup in mei 2014 zijn de onderhandelingen stilgelegd. Conform
de Raadsconclusies van 2017 zouden de onderhandelingen slechts worden heropend op
het moment dat er een democratisch gekozen regering aan de macht is. Op 24 maart 2019
zijn er in Thailand democratische verkiezingen gehouden. Naar aanleiding hiervan stelt
de Raad, in de Raadsconclusies van 14 oktober 2019, dat de nodige stappen moeten worden
gezet om de onderhandelingen over een ambitieuze en alomvattende vrijhandelsovereenkomst
te hervatten. Nederland heeft tijdens de RBZ/Handel in november 2019 gesteld dat de
EU zou moeten overwegen opnieuw naar de onderhandelingsinzet te kijken.
Vietnam (EU-Vietnam Free Trade Agreement):
Het akkoord bestaat uit een EU-only handelsakkoord en een gemengd investeringsakkoord,
dat een gemengd akkoord is. Beide akkoorden zijn op 30 juni 2019 ondertekend door
de twee verdragspartijen (EU en Vietnam). Op 12 februari 2020 heeft het Europees parlement
beide akkoorden goedgekeurd. De Raad zal tijdens de RBZ Handel van 12 maart 2020 worden
gevraagd een besluit tot sluiting van het handelsakkoord vast te stellen. Indien de
Raad akkoord gaat met de sluiting van het handelsakkoord, is het de verwachting dat
het handelsakkoord, na goedkeuring door het Vietnamese Nationale Assemblee, in werking
zal treden per 1 juni of 1 juli 2020. Alvorens het investeringsakkoord in werking
kan treden, dient het door de nationale parlementen van de EU-lidstaten te worden
goedgekeurd.
Na het handelsakkoord met Singapore is dit akkoord het tweede afgeronde akkoord in
de regio op basis van het ASEAN-mandaat uit 2007. Het handelsakkoord is een veelomvattend
en gebalanceerd akkoord. Wanneer het akkoord in werking treedt, worden bijna alle
import- en exporttarieven op nul gesteld. De resterende tarieven worden geleidelijk
afgebouwd. Het akkoord levert Europese exporteurs en investeerders daarmee verbeterde
toegang tot de Vietnamese markt met ruim 90 miljoen consumenten. Bovendien bevat het
akkoord een robuust duurzaamheidshoofdstuk. Het investeringsakkoord lijkt sterk op
het investeringsakkoord van het EU-Singapore akkoord. Dit betekent dat het investeringsakkoord
de gemoderniseerde EU-inzet voor investeringsbescherming bevat, zoals het Investment Court System.
C.3 Europa:
Andorra, Monaco en San Marino (gezamenlijk Association Agreement):
De huidige relatie tussen de EU en de drie micro-staten Andorra, Monaco en San Marino
is gebaseerd op een groot aantal afzonderlijke akkoorden. Sinds 8 maart 2015 wordt
er onderhandeld om deze afzonderlijke akkoorden te integreren in één associatieakkoord.
De Raad heeft hiervoor op 4 december 2014 het mandaat verleend. Het doel is een significante
verlaging van de handelsbarrières voor ondernemers uit Andorra, Monaco en San Marino,
vergelijkbaar met de markttoegang voor EER-staten Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.
De onderhandelingen bevinden zich momenteel in de finale fase. Nederland is voorstander
van een zo goed mogelijke integratie van Andorra, Monaco en San Marino in de Europese
interne markt door middel van één gezamenlijk associatieakkoord voor de drie micro-staten.
Nederland wenst dat het aantal uitzonderingsbepalingen voor het vrij verkeer van goederen,
diensten, personen en kapitaal zo veel als mogelijk wordt beperkt, en door de micro-staten
grondig wordt onderbouwd.
Armenië (Comprehensive and Enhanced Partnership Agreement, CEPA):
Per 1 juni 2018 is de Comprehensive and Enhanced Partnership Agreement (CEPA) voorlopig in werking getreden. Op 26 februari 2017 bereikten de Europese Commissie
en Armenië overeenstemming over dit akkoord. Op 24 november 2017 is het akkoord door
beide partijen ondertekend. Deze CEPA vervangt het in 1999 in werking getreden Partnership and Cooperation Agreement. Armenië en de EU hadden als onderdeel van een associatieakkoord in 2013 reeds de onderhandelingen
over een Deep and Comprehensive Free Trade Agreement (DCFTA) afgerond. Dit akkoord is nooit in werking getreden, vanwege het feit dat Armenië
lid werd van de Euraziatische Economische Unie (de douane-unie van Rusland, Kazachstan,
Armenië, Kirgizië en Wit-Rusland). Deze afspraken zijn onverenigbaar met de preferentiële
markttoegang voor goederen tot de Europese markt die volgt uit het DCFTA. In de Kaderovereenkomst
hebben de EU en Armenië geprobeerd op de overige terreinen zo veel mogelijk afspraken
uit het DCFTA in stand te houden.
Azerbeidzjan (Comprehensive Agreement):
De huidige relatie tussen de EU en Azerbeidzjan is gebaseerd op een Partnership and Cooperation Agreement (PCA) uit 1996. Dit akkoord is in 1999 in werking getreden. Op 14 november 2016 heeft
de Raad de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger het mandaat gegeven voor het voeren
van de onderhandelingen voor een breed akkoord, ter vervanging van het PCA. De onderhandelingen
zijn gestart op 7 februari 2017. De zevende onderhandelingsronde over het handelsgedeelte
van een nieuw akkoord vond plaats op 23–25 april 2019 in Baku. De onderhandelingen
zijn in een gevorderd stadium.
Noorwegen (Bilateral Agreement on Trade in Basic Agricultural Products)
De EU, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein zijn onderdeel van de Europese Economische
Ruimte (EER). Dit faciliteert een interne markt voor goederen, diensten, kapitaal
en werknemers. Handel in landbouwgoederen is echter uitgezonderd van de EER. Op grond
van artikel 19 paragraaf 4 van de EER-overeenkomst, dienen de partijen iedere twee
jaar de handel in landbouwgoederen te evalueren, met als doel op termijn volledige
marktintegratie. Op 18 november 2014 heeft de Raad een mandaat verleend aan de Commissie
om met Noorwegen te onderhandelen over nieuwe tariefliberalisaties. Op 5 april 2017
is een principeovereenkomst bereikt tussen de EU en Noorwegen. Hierin is afgesproken
dat de EU en Noorwegen voor 36 productcategorieën – zoals maïs voor diervoeder, diverse
bessen en cider – hun wederzijdse invoerheffingen volledig afschaffen. Voor vlees,
zuivelproducten, granen, groenten en sierplanten, zal Noorwegen de EU additionele
tariefcontingenten toekennen, bijvoorbeeld een aanvullend quotum van 1.600 ton voor
runderen en 1.200 ton voor kaas. De EU zal Noorwegen onder meer een 700 ton quotum
toekennen voor verschillende soorten kippenvlees. Het akkoord zal worden geformaliseerd
door een briefwisseling. Op 16 juni 2017 heeft het Noorse parlement ingestemd met
de aanpassingen. Op 17 oktober 2017 heeft de Europese Commissie een voorstel voor
een Raadsbesluit gedaan. Op 20 november 2017 heeft de Raad het Raadsbesluit 2017/2182
vastgesteld, waarmee de Raad haar akkoord geeft met deze briefwisseling. Op 17 april
2018 is ook het Europees parlement akkoord gegaan. De overeenkomst is op 1 oktober
2018 in werking getreden.19
Oekraïne (Deep and Comprehensive Free Trade Agreement)
In juni 2014 sloten de EU en Oekraïne een associatieovereenkomst om economische en
politieke samenwerking te bevorderen. Sinds 1 september 2017 is deze overeenkomst
volledig in werking getreden. Na het afsluiten van het associatieakkoord is door Oekraïense
producenten op onvoorziene wijze gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een nieuw
deelstuk (borstkap met vleugel) tariefvrij naar de EU te exporteren. Nederland heeft
samen met andere lidstaten in de Raad steeds aangedrongen op een spoedige oplossing
om de snel stijgende import te beperken. De Commissie heeft onderzocht welke mogelijkheden
er waren om dit te bereiken. Uiteindelijk bleek dat een heronderhandeling van het
handelsgedeelte van het associatieakkoord de enige optie was om de overmatige import
aan banden te leggen. De Raad heeft op 20 december 2018 een besluit vastgesteld waarbij
de Europese Commissie is gemachtigd om met Oekraïne te onderhandelen over de aanpassing
van de bestaande tariefregeling voor vlees van pluimvee.20 De Raad heeft op 18 juli 2019 ingestemd met ondertekening en voorlopige toepassing
van de Overeenkomst, in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en
Oekraïne, tot wijziging van de handelspreferenties voor pluimveevlees als ook met
de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling. Op 30 juli 2019
tekenden de EU en Oekraïne de Overeenkomst. Op 26 november 2019 heeft het Europees
parlement ingestemd met de Overeenkomst. Op 5 december heeft de Raad ingestemd met
de sluiting van de herziene Associatieovereenkomst in de vorm van een briefwisseling
tussen de EU en Oekraïne. Begin februari is de herziene overeenkomst in werking getreden.
Rusland (verdieping van het Partnership and Cooperation Agreement (PCA)):
De huidige relatie tussen de EU en Rusland is gebaseerd op een Partnership and Cooperation Agreement (PCA) uit 1994, dat in 1997 in werking is getreden. In 2008 zijn onderhandelingen
begonnen over modernisering en uitbreiding van het PCA op basis van een mandaat van
de Raad. Vanaf 2010 wordt er vooral over handel en investeringen onderhandeld. In
maart 2014 heeft de Raad besloten om de onderhandelingen te schorsen. De reden hiervoor
was de annexatie van de Krim door Rusland, alsook het conflict in Oost-Oekraïne.
Turkije (Modernised Customs Union):
Sinds 1995 vormen de Europese Unie en Turkije gezamenlijk een douane-unie. Op 23 december
2016 heeft de Europese Commissie een aanbeveling voor een mandaat gedaan aan de Raad
om de douane-unie te moderniseren. Tevens wenst de Commissie de douane-unie uit te
breiden met afspraken op het gebied van landbouw, handel in diensten en overheidsaanbestedingen.
Het is onwaarschijnlijk dat op korte termijn overeenstemming in de Raad wordt bereikt
over vaststelling van het mandaat, mede gezien recente ontwikkelingen. Voor Nederland
is het van belang dat modernisering van de douane-unie en verbetering van de rechtsstaat
in Turkije hand in hand gaan.
Verenigd Koninkrijk (Free trade agreement as well as wider sectoral cooperation)
Het VK heeft zich op 31 januari jl. uit de Europese Unie teruggetrokken. De Europese
Commissie heeft op 3 februari een aanbeveling voor een mandaat gedaan om de onderhandelingen
met het VK over de toekomstige relatie te openen, waarvan afspraken over handel een
onderdeel vormen naast afspraken op andere, uiteenlopende terreinen. De doelstelling
is om een breed partnerschap met het VK te sluiten dat waar mogelijk van toepassing
is na het einde van de overgangsperiode. De Kamer heeft een appreciatie van de aanbeveling
voor een mandaat ontvangen.21 Het mandaat en de richtsnoeren zijn vastgesteld tijdens de Raad Algemene Zaken van
25 februari 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2119).
C.4 Noord- en Midden-Amerika:
Canada (Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA)):
Nederland heeft net als Canada, de EU en de andere EU-lidstaten het EU-handelsakkoord
met Canada (CETA) in 2016 ondertekend. Op 15 februari 2017 heeft het Europees parlement
het akkoord goedgekeurd. De handelsafspraken in het akkoord worden sinds 21 september
2017 voorlopig toegepast. Daarnaast zijn de goedkeuringsprocessen in de EU-lidstaten
opgestart. De Nederlandse CETA-goedkeuringswet is op 5 maart 2019 naar de Tweede Kamer
gestuurd (Kamerstuk 35 154). In de loop van 2019 hebben een schriftelijke vragenronde (Kamerstuk 35 154, nr. 6), twee technische briefings en een rondetafelgesprek over CETA plaatsgevonden. De
Tweede Kamer heeft op 12 en 13 februari over CETA gedebatteerd (Handelingen II 2019/20,
nrs. 53 en 54, debat over Goedkeuring Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA)
tussen Canada en de Europese Unie) en voor dit verdrag gestemd (Handelingen II 2019/20,
nr. 55, Stemmingen). De Eerste Kamer behandelt vervolgens de goedkeuringswet. CETA
treedt pas volledig in werking na ratificatie door Canada, de EU en de EU-lidstaten.
Economisch Partnerschap met de landen in de Cariben (CARIFORUM-EU EPA):
In 2008 zijn de onderhandelingen over de CARIFORUM-EU EPA afgerond, waarna de goedkeuringsprocedures
zijn gestart en de EPA voorlopig wordt toegepast. Nederland heeft het akkoord geratificeerd.
De EPA treedt definitief in werking wanneer alle partijen hebben geratificeerd. De
Europese Commissie werkt momenteel aan een tweede vijfjaarlijkse evaluatie van het
functioneren van het akkoord. Aan implementatie van het akkoord wordt gestaag gewerkt.
Voorts zijn onderhandelingen gaande over de bescherming van geografische aanduidingen.
Op 27–28 november 2019 vond de negende bijeenkomst plaats van het Comité Handel en
Ontwikkeling. De volgende bijeenkomst van de gezamenlijke CARIFORUM-EU Raad is voorzien
in de eerste helft van 2020.
Mexico (Economic Partnership, Political Coordination and Cooperation (Global Agreement)):
Op 23 mei 2016 heeft de Raad het onderhandelingsmandaat ten behoeve van de modernisering
van het bestaande EU-Mexico Global Agreement uit 1997, dat sinds 2000 in werking is, goedgekeurd. Op 21 april 2018 is er een politiek
akkoord bereikt tussen de Commissie en Mexico. Er wordt nu over de laatste openstaande
punten gesproken, o.a. over subcentrale aanbestedingsprocedures en intellectuele eigendomsrechten.
Tevens vindt de juridische revisie van de tekst plaats. Het definitieve akkoord heeft
vertraging opgelopen, omdat Mexico moeite heeft de toegang voor de subcentrale aanbestedingsprocedures
rond te krijgen. De verwachting is nu dat komende zomer een finaal akkoord kan worden
gesloten tussen de Commissie en Mexico. Het betreft een zgn. «gemengd akkoord». Het
akkoord zal daarom worden voorgelegd aan de EU-lidstaten ter ratificatie.
Het handels- en investeringsdeel van de Global Agreement zet in op 98% liberalisering van de handel in goederen. Voor Nederland is met name
de tariefliberalisering van belang voor landbouwproducten, zoals zuivel, pluimvee,
eierproducten, bloembollen en granen. Ook richt het akkoord zich op het wegnemen van
onnodige belemmeringen, zoals niet-tarifaire obstakels. Voor geschillenbeslechting
is Mexico akkoord gegaan met het voorstel van de EU voor de oprichting van het Investment Court System. Ten opzichte van de bestaande EU-Mexico overeenkomst zijn nu ook anti-corruptiebepalingen
en een hoofdstuk over duurzame ontwikkeling opgenomen. Ook zal voor het eerst het
maatschappelijk middenveld een rol krijgen in de monitoring van het akkoord.
Verenigde Staten:
De EU en de Verenigde Staten zijn in juli 2013 de onderhandelingen over het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) gestart. Op 17 januari 2017 hebben de Europese Commissie en de US Trade Representative een gezamenlijk rapport opgesteld waarin beschreven staat welke voortgang er in de
onderhandelingen is geboekt.22 De TTIP-onderhandelingen liggen sinds die tijd stil.
Op 15 april 2019 heeft de Raad twee mandaten verleend aan de Europese Commissie om
met de VS te onderhandelen. Het gaat om (1) een mandaat voor onderhandelingen over
een handelsakkoord beperkt tot tariefverlaging voor industriële goederen, inclusief
visserij, en (2) een mandaat voor onderhandelingen over een akkoord met betrekking
tot erkenning van elkaars conformiteitsbeoordeling.23 Met deze mandaten geeft de EU vervolg aan de verklaring tussen president Donald Trump
en voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker van 25 juli 2018.24 Inmiddels zijn de onderhandelingen over conformiteitsbeoordelingen gestart.
C.5 Oceanië:
Australië (EU-Australia Free Trade Agreement):
Het mandaat om te onderhandelen over een handelsakkoord tussen de EU en Australië
is op 22 mei 2018 door de Raad vastgesteld.25 Er wordt onderhandeld over een handelsakkoord binnen de exclusieve competentie van
de EU. Dit betekent dat investeringsbescherming hiervan is uitgesloten. Op 18 juni
2018 zijn de onderhandelingen tussen de EU en Australië officieel begonnen. Er hebben
tot nu toe zes onderhandelingsrondes plaatsgevonden. De Commissie heeft de verslagen
van de besprekingen gepubliceerd op haar website. De eerste formele onderhandelingsronde
vond plaats van 2 tot en met 6 juli 2018 in Brussel.26 De tweede onderhandelingsronde vond plaats van 19 tot en met 23 november 2018 in
Canberra27. Ook de derde onderhandelingsronde vond plaats in Canberra, van 25 tot en met 29 maart
2019.28 De vierde onderhandelingsronde vond plaats van 1 tot en met 5 juli 2019 in Brussel.29 De vijfde onderhandelingsronde vond plaats van 14 tot en met 18 oktober 2019 in Canberra.30 Ook de zesde onderhandelingsronde vond plaats in Canberra, van 10 tot en met 14 februari
2020. Er is nog geen geschreven rapport van deze laatste ronde beschikbaar. De zevende
onderhandelingsronde zal waarschijnlijk plaatsvinden in mei 2020 in Brussel.
Nieuw-Zeeland (EU-New Zealand Free Trade Agreement):
Het mandaat om te onderhandelen over een handelsakkoord tussen de EU en Nieuw-Zeeland
is op 22 mei 2018 door de Raad vastgesteld.31 Op 21 juni 2018 zijn de onderhandelingen tussen de EU en Nieuw-Zeeland officieel
begonnen. Er wordt onderhandeld over een handelsakkoord binnen de exclusieve competentie
van de EU. Dit betekent dat investeringsbescherming hiervan is uitgesloten. Er hebben
tot nu toe zes onderhandelingsrondes plaatsgevonden. De Commissie heeft de verslagen
van de onderhandelingen gepubliceerd op haar website. De eerste onderhandelingsronde
vond plaats van 16 tot en met 20 juli 2018 in Brussel.32 De tweede onderhandelingsronde vond plaats van 8 tot en met 12 oktober 2018 in Wellington.33 De derde onderhandelingsronde vond plaats van 18 tot en met 22 februari 2019 in Brussel.34 De vierde onderhandelingsronde vond plaats van 13 tot en met 17 mei 2019 in Wellington.35De vijfde onderhandelingsronde vond plaats van 8 tot en met 12 juli 2019 in Brussel.36 De zesde onderhandelingsronde vond plaats van 10 tot en met 13 december 2019 in Wellington.37 De zevende onderhandelingsronde zal plaatsvinden in maart 2020 in Brussel.
Economisch Partnerschap met de landen in de Stille Oceaan (Pacific-EU EPA):
De onderhandelingen met de gehele Stille Oceaan regio over een regionale EPA zijn
nog altijd gaande. Voor Papoea-Nieuw-Guinea, Fiji en Samoa is een interim-EPA van
kracht. Medio 2019 vond de 7e EU-Pacific EPA Trade Committee bijeenkomst plaats. Samoa, dat eind 2018 de status «minst ontwikkeld land» kwijtraakte,
trad per 1 januari 2019 tot het akkoord toe. Het toetredingsproces voor de Solomon-eilanden
wordt naar verwachting begin 2020 afgesloten. Inmiddels is ook de procedure gestart
voor toetreding van Tonga tot deze interim-EPA.
C.6 Zuid-Amerika:
Chili (modernisering associatieakkoord):
Het associatieakkoord tussen de EU en Chili kwam in 2002 tot stand en is in 2005 in
werking getreden. De EU en Chili besloten in 2013 de mogelijkheden te verkennen om
het handelsgedeelte van het bestaande associatieakkoord te moderniseren. Om de toegevoegde
waarde, de omvang en de ambitie te verkennen, werd in 2014 een gezamenlijke werkgroep
opgericht. De Europese Commissie heeft in 2016 de stakeholders consultatie en het
scoping paper afgerond. Op 13 november 2017 werd het onderhandelingsmandaat door de Raad goedgekeurd.
Het mandaat is openbaar.38 De zesde onderhandelingsronde vond plaats in Santiago van 25–29 november 2019.
Colombia, Peru en Ecuador (EU-Colombia/Peru/Ecuador Free Trade Agreement):
De onderhandelingen tussen de EU en de Andesgemeenschap (Bolivia, Colombia, Ecuador
en Peru) over een associatieovereenkomst zijn in juni 2007 van start gegaan op basis
van een mandaat uit april 2007. Deze onderhandelingen zijn in juni 2008 stilgelegd.
In januari 2009 werden, op basis van een nieuw mandaat, onderhandelingen over een
meerpartijen-overeenkomst hervat met Colombia, Ecuador en Peru. Na vier rondes schorste
Ecuador zijn deelname aan de besprekingen. De onderhandelingen werden met Colombia
en Peru in mei 2010 succesvol afgesloten. Voorlopige toepassing geldt met Peru per
maart 2013 en met Colombia per augustus 2013. Vanaf 2014 vonden tussen de EU en Ecuador
onderhandelingen plaats over een protocol van toetreding. De onderhandelingen zijn
op 17 juli 2014 afgerond. Per 1 januari 2017 wordt dit akkoord met Ecuador voorlopig
toegepast. Op 14 december 2018 heeft de ministerraad ingestemd met het opstarten van
de stilzwijgende goedkeuringsprocedure inzake het toetredingsprotocol Ecuador bij
de Handelsovereenkomst. De Kamer heeft op 14 juli 2019 ingestemd met het protocol
van toetreding tot de Handelsovereenkomst; het Koninkrijk der Nederlanden heeft het
toetredingsprotocol vervolgens op 27 juli 2019 (voor het Europese deel van het Koninkrijk)
geratificeerd. Het protocol treedt pas in werking als alle partijen geratificeerd
hebben.
Mercosur (Comprehensive Free Trade Agreement als onderdeel van Association Agreement):
In 2000 zijn de EU en Mercosur gestart met onderhandelingen over een associatieakkoord
met als onderdeel daarvan een handelsakkoord.39 In 2004 werden de onderhandelingen stilgelegd en in 2010 zijn deze hervat. Tussen
2012 en 2015 lagen de onderhandelingen wederom stil. Op 11 mei 2016 hebben de EU en
Mercosur markttoegangsaanbiedingen uitgewisseld en sindsdien hebben meerdere onderhandelingsrondes
plaatsgevonden, waaronder in juni, juli en september 2018. Sinds het aantreden van
de nieuwe Braziliaanse president Bolsonaro benadrukt de Europese Commissie nog meer
dan voorheen het belang van goede afspraken op het gebied van milieu. Op 29 juni 2019
zijn de onderhandelaars tot een politiek akkoord gekomen, waarbij een aantal voorlopige
teksten door de Europese Commissie zijn gepubliceerd. De Commissie hecht nu de laatste
resterende tarieflijnen af en verwacht de definitieve vertaalde en juridisch geschoonde
teksten op zijn vroegst deze zomer formeel af te ronden. De Commissie verwacht de
Sustainability Impact Assessment, waarover nu het maatschappelijk middenveld is geraadpleegd,
deze zomer af te kunnen ronden. Het kabinet zal zijn positie bepalen als het de daartoe
benodigde stukken voorhanden heeft.40
D. Investeringsakkoorden
Ecuador
Op 29 en 30 april 2019 zijn eerste gesprekken gevoerd met Ecuador. De gesprekken verliepen
in een positieve en constructieve sfeer. Nederland heeft daarbij de nieuwe Nederlandse
inzet gepresenteerd en toegelicht. Ecuador gaf aan open te staan voor een heronderhandeling
van het bestaande investeringsakkoord op basis van de Nederlandse modeltekst.
Argentinië
Op 2 en 3 mei 2019 zijn eerste gesprekken gevoerd met Argentinië. De gesprekken verliepen
in positieve en constructieve sfeer. Argentinië gaf aan open te staan voor een heronderhandeling
van het bestaande investeringsakkoord op basis van de Nederlandse modeltekst.
Burkina Faso
Het oude investeringsakkoord met Burkina Faso is beëindigd per 1 januari 2019. Burkina
Faso en Nederland hebben de wens uitgesproken om een nieuw modern investeringsakkoord
te sluiten. Op 2 en 3 mei 2019 zijn de eerste gesprekken daartoe gevoerd. Nederland
heeft daarbij de nieuwe Nederlandse inzet gepresenteerd en toegelicht. Burkina Faso
heeft in december 2019 een eigen inzet gedeeld. Het kabinet bestudeert dit voorstel
momenteel.
Irak
Op 21 november 2019 is een voorstel van Irak binnengekomen om te onderhandelen over
een investeringsakkoord, nadat eerder de Nederlandse modeltekst met de Iraakse autoriteiten
was gedeeld. Het kabinet bestudeert het voorstel momenteel. Er is nog geen datum voor
een eerste gesprek bekend.
Verdrag tot beëindiging van de intra-EU investeringsakkoorden
In 2018 begonnen de onderhandelingen over het beëindigen, middels een plurilateraal
verdrag, van alle intra-EU investeringsakkoorden. De aanleiding voor het beëindigen
van alle investeringsakkoorden tussen EU-lidstaten is te vinden in de uitspraak van
het Hof van Justitie van de Europese Unie van 6 maart 2018 in de zaak C-284/16 (het
Achmea-arrest). In zijn uitspraak oordeelt het Hof dat een arbitrageregeling, zoals opgenomen in
het investeringsakkoord, tussen het Koninkrijk en Slowakije in strijd is met het Unierecht.
De uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie raakt niet enkel het investeringsakkoord
tussen het Koninkrijk en Slowakije maar heeft tot gevolg dat alle bilaterale investeringsakkoorden
tussen de EU-lidstaten beëindigd moeten worden.
De onderhandelingen over het beëindigingsverdag duurden langer dan verwacht. Ten behoeve
van het creëren van rechtszekerheid voor arbitragetribunalen en investeerders, hebben
lidstaten van de Europese Unie daarom op 15 januari 2019 een verklaring over de juridische
gevolgen van het Achmea-arrest ondertekend.41 In de verklaring geven de ondertekenende EU-lidstaten ten eerste aan dat ze als gevolg
van de uitspraak de intra-EU investeringsverdragen zullen beëindigen. Ten tweede verklaren
deze EU-lidstaten de arbitrale vonnissen die reeds voor 6 maart 2018 tenuitvoergelegd
zijn, niet te zullen betwisten. Ten derde verklaren de lidstaten om effectieve juridische
bescherming te bieden tegen maatregelen van de staat die onderwerp zijn van lopende
intra-EU investeringsarbitrage zaken. Bovendien wordt in de verklaring nogmaals benadrukt
dat lidstaten onder Unierecht verplicht zijn om te verzekeren dat hun gerechten en
tribunalen voldoen aan de vereisten van effectieve juridische bescherming.
Inmiddels zijn de onderhandelingen over het beëindigingsverdrag afgerond. Op 12 december
2019 heeft de Rijksministerraad ingestemd met de ondertekening van het verdrag. Er
is momenteel nog geen datum voor de ondertekening bekend. Na de ondertekening wordt
het beëindigingsverdrag, zo spoedig mogelijk, naar uw Kamer verzonden ter stilzwijgende
goedkeuring.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.