Brief regering : Beantwoording vragen commissie over de motie Bruins c.s. over de middelen beschut werk
35 300 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020
Nr. 92 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2019
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Sociale Zaken
en Werkgelegenheid naar aanleiding van de recent aangenomen motie van het lid Bruins
(CU) c.s. over de middelen beschut werk (Kamerstuk 35 300 XV, nr. 67).
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Vragen namens de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding
van de recent aangenomen motie van het lid Bruins c.s. over de middelen beschut werk
(Kamerstuk 35 300 XV, nr. 67)
Vragen
Wordt hiermee de beschut-werk-bonus over het jaar 2020 volledig gecontinueerd (ervan
uitgaande dat de onderbesteding 12,7 miljoen bedraagt en naar schatting van Cedris
er 16,5 miljoen nodig is)? Is de inzet om de beschut-werk-bonus structureel te maken?
Wordt geld voor beschut werk nu voortaan verdeeld naar rato van de gerealiseerde beschut-werk-plekken?
Antwoord:
Het dictum van de motie luidt:
«verzoekt de regering, het resterende beschikbare bedrag van de bonusregeling beschut
werk over het uitvoeringsjaar 2019 in 2020 naar rato te verdelen over de gemeenten
die daadwerkelijk beschutte werkplekken gerealiseerd hebben, in plaats van het overschot
over alle gemeenten te verdelen»
Anders dan de vragenstellers suggereren wordt met dit dictum de regering niet gevraagd
de bonus te continueren over het jaar 2020. De bonus beschut werk wordt altijd één
jaar later uitbetaald over de realisaties in het jaar ervoor. In 2020 wordt dus de
bonus over het jaar 2019 uitgekeerd. Dit is tevens de laatste keer dat de bonus wordt
uitgekeerd. Het dictum vraagt de overblijvende middelen van de bonus beschut werk
over 2019 in 2020 te verdelen op basis van de aantallen beschut werk. Dit betreft
de gerealiseerde aantallen beschut werk in 2019. De reguliere systematiek, zoals gehanteerd
in de afgelopen jaren, is dat de overblijvende middelen over alle gemeenten verdeeld
worden op basis van de verdeling die ook geldt voor de begeleidingsmiddelen voor de
nieuwe doelgroep. Ik zal uitvoering geven aan de motie door in 2020 van deze systematiek
af te wijken en ook de overblijvende middelen te verdelen op basis van de realisaties.
De bonus beschut werk is nooit bedoeld als structurele vorm van financiering, maar
is bedoeld om in de eerste jaren gemeenten te stimuleren beschutte werkplekken te
realiseren. Het betreft een tijdelijke regeling met een laatste uitbetaling in 2020.
Zoals ik heb aangegeven in de brief van 20 november 2019 in reactie op de evaluatie
beschut werk (Kamerstuk 34 352, nr. 189), is uit de evaluatie geen eenduidig beeld gekomen van de kosten die gemoeid zijn
met één beschutte werkplek. Ik ben daarom van plan een verdiepend onderzoek te laten
doen specifiek naar de uitgaven van beschut werk. Ook zal ik onderzoeken of er voor
de begeleidingsmiddelen beschut werk een beter verdeelmodel mogelijk is. Ik verwacht
hier in de tweede helft van 2020 op terug te komen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid