Brief regering : Raadspositie Europese begroting 2020 en vierde aanvullende EU-begroting 2019
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 131
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2019
Op 10 juli jongstleden hebben de lidstaten in Coreper een overeenkomst bereikt over
de positie van de Raad ten aanzien van het Commissievoorstel voor de Europese begroting
voor 2020. De Ecofin Begrotingsraad die geagendeerd stond voor 24 juli komt hiermee
te vervallen. In deze brief informeer ik uw Kamer over de Raadspositie, het verloop
van de onderhandelingen en de gevolgen voor de Nederlandse afdrachten. De bereikte
Raadspositie is naar mening van het kabinet voldoende in lijn met de Nederlandse uitgangspunten
voor de onderhandelingen om ermee in te stemmen.
Tevens informeer ik uw Kamer over de vierde aanvullende EU-begroting voor het begrotingsjaar
2019 die op 2 juli is gepresenteerd en de Nederlandse onderhandelingsinzet en de gevolgen
voor de Nederlandse afdrachten. De Europese Commissie actualiseert in deze aanvullende
begroting de raming van de uitgaven van Europese instellingen vanwege de vertraging
van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk (VK) en stelt netto besparingen voor met
een omvang van 100 miljoen euro. Deze besparingen dienen als financiële dekking voor
de in de tweede aanvullende begroting voorgestelde additionele uitgaven.1 Als laatste actualiseert de Europese Commissie de raming van de inkomsten op basis
van de Lenteraming.
Raadspositie Europese begroting 2020
Op 5 juni jongstleden presenteerde de Europese Commissie haar voorstel voor de Europese
begroting voor 2020. Uw Kamer is met mijn brief van 1 juli 2019 geïnformeerd over
de inhoud van het voorstel en de Nederlandse onderhandelingsinzet.2 In de voorgestelde begroting is een totaal (incl. speciale instrumenten) opgenomen
van 168,3 miljard euro aan vastleggingen – dit zijn de wettelijke (of contractuele)
verplichtingen – en 153,6 miljard euro aan betalingen (kasuitgaven, volgend uit vastleggingen).
De afgelopen weken is onderhandeld over een Raadspositie. Dit heeft geresulteerd in
een overeenkomst waarin de vastleggingen met 1,5 miljard euro zijn verlaagd tot 166,8
miljard euro. De betalingen vallen 0,5 miljard euro lager uit en bedragen 153,1 miljard
euro. Hierin is ook meegenomen dat er minder gebruik wordt gemaakt van speciale instrumenten
binnen de uitgavencategorieën. De Raadspositie blijft net als het voorstel van de
Commissie binnen de vastleggingen- en betalingenplafonds van het Meerjarig Financieel
Kader (MFK). Zie tabel 1 voor een overzicht van het Commissievoorstel en de Raadspositie.
Tijdens de begrotingsonderhandelingen werkte Nederland samen met gelijkgestemde lidstaten.
Conform de Nederlandse onderhandelingsinzet heeft Nederland samen met deze lidstaten
succesvol ingezet op het vergroten van de marges onder de MFK-plafonds. Deze marges
bieden de mogelijkheid om tijdens de implementatie van de begroting budgettair te
kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden; naar mening van Nederland en de gelijkgestemde
lidstaten hield de Europese Commissie in het begrotingsvoorstel in onvoldoende mate
rekening met mogelijke onvoorziene omstandigheden. De verlaging van de voorgenomen
vastleggingen is verdeeld over de afzonderlijke uitgavencategorieën, waarbij zoveel
als mogelijk rekening is gehouden met de prioriteiten voor 2020, hoewel Nederland
een voorkeur had voor grotere besparingen bij niet-prioritaire uitgavencategorieën.
Daarnaast heeft Nederland samen met gelijkgestemde lidstaten kritiek geuit op het
voorstel van de Europese Commissie om eerder geannuleerde vastleggingen opnieuw beschikbaar
te maken voor de begroting van 2020. Naar mening van het kabinet vervalt met het opnieuw
inzetten van geannuleerde vastleggingen een belangrijke prikkel voor tijdige implementatie
van de geraamde uitgaven. In de Raadspositie is de inzet van geannuleerde vastleggingen
geschrapt. Ook wordt 0,4 miljard euro van de middelen die binnen het Asylum, Migration and Integration Fund (AMIF) beschikbaar zijn voor de financiële implicaties van de Dublinverordening
in reserve gezet. De Commissie mag gedurende het jaar 2020 een voorstel doen om deze
middelen alternatief aan te wenden op basis van een grondige beoordeling van de behoeftes
op het gebied van migratie.
Tot slot zette Nederland tijdens de begrotingsonderhandelingen ook in op tijdige implementatie
van het structuur- en cohesiebeleid. Het Raadscompromis weerspiegelt deze inzet met
in omvang beperkte besparingen op de betalingen ten opzichte van het voorstel van
de Europese Commissie. Desondanks resteert een aanzienlijke marge onder het betalingenplafond
in 2020 die noodzaakt tot een aanpassing van de raming van de Nederlandse afdrachten
(zie Gevolgen voor de afdrachten).
Tabel 1: Commissievoorstel en Raadspositie conceptbegroting 2020 (miljoen euro)
Commissievoorstel
Raadspositie
Verschil (mln)
vastlegging
betalingen
vastlegging
betalingen
vastlegging
betalingen
1a concurrentiekracht
24.716
22.109
23.969
22.004
– 747
– 104
1b cohesie
58.612
50.042
58.470
50.007
– 142
– 35
2 landbouw
59.995
58.014
59.751
57.774
– 244
– 240
3 veiligheid
3.729
3.724
3.603
3.689
– 126
– 35
4 extern beleid
10.308
8.986
10.114
8.946
– 193
– 40
5 administratie
10.324
10.327
10.269
10.272
– 55
– 55
A
totaal MFK
167.684
153.202
166.176
152.693
– 1.508
– 509
B
speciale instrumenten binnen uitgavencategorieën1
668
850
400
620
– 268
– 230
C
overige speciale instrumenten buiten uitgavencategorieën2
588
419
588
419
0
0
D
totaal excl. speciale instrumenten (A-B)
167.016
165.776
– 1.240
E
Totaal incl. speciale instrumenten (A+C)
168.272
153.621
166.764
153.112
– 1.508
– 509
Marge vastleggingen (F-D)3
1.781
3.021
1.240
Marge betalingen (F-E)3
18.799
19.308
509
F
Totaal MFK-plafond
168.797
172.420
168.797
172.420
X Noot
1
Betreft hier: het flexibiliteitsinstrument, Global Margin for Commitments en de contingency margin.
X Noot
2
Betreft hier: Noodhulpreserve, Solidariteitsfonds en Globaliseringsfonds. Deze overige
instrumenten vallen buiten de MFK vastleggingenplafonds. Andere speciale instrumenten,
zoals het flexibiliteitsinstrument, worden gebruikt om extra middelen toe te voegen
aan een specifieke MFK-uitgavencategorie. Deze instrumenten zijn daarom al meegenomen
in het totaal MFK-uitgavencategorieën.
X Noot
3
Op basis van de Nederlandse positie dat speciale instrumenten binnen de uitgavencategorieën
niet worden meegerekend onder het vastleggingenplafond, maar wel onder het betalingenplafond.
Vierde aanvullende begroting voor 2019
Actualisatie van de uitgavenraming
In mei van dit jaar presenteerde de Europese Commissie de tweede aanvullende begroting.
Hierin stelde de Europese Commissie voor de uitgaven (vastleggingen) te verhogen met
100 miljoen euro voor de programma’s Horizon2020 en Erasmus+. Nederland pleitte tijdens de onderhandelingen over de tweede aanvullende begroting
voor herschikking als financiering van de budgetverhogingen, omdat de Europese Commissie
naliet om deugdelijke financiële dekking op te nemen in de tweede aanvullende begroting.
Mede naar aanleiding van dit pleidooi stelt de Europese Commissie in de vierde aanvullende
begroting voor om netto 100 miljoen euro aan herschikking van vastleggingen op te
nemen. In tabel 2 is een overzicht opgenomen van de voorgestelde herschikking. De
bijlage bevat een overzicht van aanvullende begrotingen in 2019.
De Europese Commissie stelt voor om bij verschillende Europese agentschappen (regels
1, 2 en 4 in tabel 2) de uitgaven neerwaarts bij te stellen vanwege vertraagde aanname
en implementatie van de mandaten voor deze agentschappen. Dezelfde overweging geldt
voor het geraamde budget voor het Union Civil Protection Mechanism (regel 7) en de geraamde reserve voor de Dublin-verordening (regel 3). Bij het European Social Fund en het Emergency Support Instrument (regel 5 en 6) is sprake van lager dan geraamde uitputting; de raming van de uitgaven
voor deze programma’s wordt op voorstel van de Europese Commissie neerwaarts bijgesteld.
De Europese Commissie stelt ook voor de geraamde vastleggingen voor het European Union Solidarity Fund (Solidariteitsfonds, regel 8) neerwaarts bij te stellen, wederom omwille van lagere
uitputting. Als laatste stelt de Europese Commissie voor om het Europees parlement,
de Europese Rekenkamer en de Europese Dienst voor Extern Optreden te voorzien van
additioneel budget vanwege het later dan voorziene vertrek van het Verenigd Koninkrijk
(regel 9).
Tabel 2: Mutaties uitgavenzijde vierde aanvullende begroting (miljoen euro)
Vastlegging
Betaling
1 EBA, EIOPA, ESMA1
– 18,5
– 18,5
2 Frontex
– 12,1
– 12,1
3 Reserve Dublin-verordening
– 7,2
– 7,2
4 European Public Prosecutor’s Office
– 1,0
– 1,0
5 European Social Fund
– 8,3
0,0
6 Emergency Support Instrument
– 0,1
– 0,1
7 Union Civil Protection Mechanism
– 35,0
– 28,6
8 European Union Solidarity Fund
– 29,7
0,0
9 EP, ECA, EEAS2
11,9
11,9
Totaal
– 100,1
– 55,6
X Noot
1
European Banking Authority (EBA), European Insurance and Occupational Pensions Authority
(EIOPA), European Securities and Markets Authority (ESMA).
X Noot
2
European Parliament (EP), European Court of Auditors (ECA), European External Action
Service (EEAS).
Actualisatie van de raming van de inkomsten (Lenteraming)
Conform het Financieel Reglement actualiseert de Europese Commissie de raming van
de afdrachten van de lidstaten op basis van nieuwe economische ramingen (Lenteraming).3 Deze actualisatie leidt alleen tot een herverdeling van afdrachten tussen lidstaten,
bijvoorbeeld omdat het relatieve aandeel van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI) van
de afzonderlijke lidstaten wijzigt.
Nederlandse inzet vierde aanvullende begroting
Nederland kan de aanvullende begroting in het algemeen steunen, maar plaatst kritische
kanttekeningen bij de besparing op het Solidariteitsfonds. Dit fonds wordt ingezet
voor financiële steun na natuurrampen die plaatsvinden binnen de grenzen van de Europese
Unie. Dit fonds staat buiten de plafonds van het MFK. De in de tweede aanvullende
begroting voorgestelde verhoging van uitgaven leidt tot hogere uitgaven onder de MFK-plafonds;
naar Nederlandse mening dient de herschikking zodoende in principe ook volledig plaats
te vinden onder deze plafonds. Nederland heeft dit bezwaar kenbaar gemaakt tijdens
de onderhandelingen, maar dit is niet overgenomen.
Gevolgen voor de afdrachten
Raadspositie begroting 2020
In de Kamerbrief over het begrotingsvoorstel van de Europese Commissie heb ik uw Kamer
reeds geïnformeerd over de noodzaak tot aanpassing van de raming van de Nederlandse
afdrachten als gevolg van de omvang van de betalingenmarge (Kamerstuk 21501–03, nr. 129). Ik informeer uw Kamer bij Miljoenennota 2020 (ontwerpbegroting van Buitenlandse
Zaken voor 2020) over deze aanpassing.
Vierde aanvullende begroting 2019
De in de vierde aanvullende begroting voorgestelde wijzigingen aan de uitgavenzijde
van de Europese begroting leiden samen met de in de tweede aanvullende begroting voorgestelde
wijzigingen per saldo tot een gelijkblijvende omvang van de Europese begroting voor
2019. De raming van de Nederlandse afdrachten hoeft hiervoor niet aangepast te worden.
De wijzigingen aan de inkomstenzijde leiden tot een wijziging van de Nederlandse afdrachten.
Deze worden gepresenteerd bij Miljoenennota 2020 en meegenomen in de tweede suppletoire
begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Proces
De lidstaten hebben in Coreper overeenstemming bereikt over de Raadspositie voor de
Europese begroting voor 2020. Instemming van de Raad zal plaatsvinden via een schriftelijke
procedure, waarbij de Raad op 3 september 2019 formeel een beslissing neemt. Naar
verwachting zullen alle lidstaten instemmen met de Raadspositie. Na het vaststellen
van de Raadspositie heeft het Europees parlement vervolgens 42 dagen de tijd om amendementen
in te dienen. Als deze amendementen door de Raad binnen 10 dagen worden geaccepteerd
is sprake van een begrotingsakkoord. In de regel is dat niet het geval en start de
zogenoemde conciliatieperiode tussen de Raad en het Europees parlement. De conciliatieperiode
duurt 21 dagen en wordt afgesloten met een Ecofin Begrotingsraad (15 november 2019).
De Europese begroting voor 2020 wordt daarbij in één pakket samen behandeld met de
vier aanvullende begrotingen voor 2019.
Ik informeer uw Kamer t.z.t. over de onderhandelingen met het Europees parlement.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
BIJLAGE: OVERZICHT VAN AANVULLENDE BEGROTINGEN IN 2019
Tabel 3: overzicht van aanvullende begrotingen in 2019 (miljoen euro)
Omschrijving
Vastlegging
Betaling
Inkomsten
DAB1 – Surplus
–
–
1.803
DAB2 – Horizon2020 & Erasmus+
100,0
–
–
DAB3 – Solidariteitsfonds
294,0
294,0
–
DAB4 – Lenteraming en dekking DAB2
– 100,1
– 55,6
–
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën