Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad van 11 en 12 februari 2019
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1570
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2019
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 11 en
12 februari 2019 te Brussel.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 11 en 12 februari 2019
Eurogroep 11 februari
Reguliere samenstelling
Ierland Post Programma Surveillance
Document: Het rapport van de 10e missie is op het moment van schrijven nog niet gepubliceerd. Wel heeft de Europese
Commissie een persbericht gepubliceerd: https://ec.europa.eu/info/news/economy-finance/staff-statement-followin…
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Ierland heeft van 2011 tot eind 2013 financiële steun ontvangen van het IMF en de
Europese Commissie. Met enige regelmaat voeren de Europese Commissie en de Europese
Centrale Bank post programma surveillance (PPS) missies naar Ierland uit. Tijdens
de Eurogroep van februari zullen zij de Eurogroep informeren over de uitkomsten van
de 10e PPS missie.
Het doel van PPS is het verkleinen van het risico dat een land dat steun heeft ontvangen
terugvalt op «oud beleid», dat risico’s voor de financiële stabiliteit mee kan brengen
en mogelijk de terugbetaalcapaciteit van een land in gevaar brengt. De Europese Commissie
en de ECB komen tot een overwegend positief oordeel dat goed aansluit bij de bevindingen
van ongeveer een half jaar geleden. De voornaamste bevindingen van de missie waren
wederom positief. Economisch gaat het Ierland relatief voor de wind. Onder meer in
de bouw is een grote groei zichtbaar, al komt deze van ver. Onzekerheden blijven bestaan
door externe factoren, onder meer door onzekerheden door de Brexit en veranderingen
in internationale handel en fiscaliteit. De hoge publieke schuldenlast blijft een
aandachtspunt. NPL (niet presterende leningen) niveaus nemen af, maar acties blijven
noodzakelijk. Prijzen op de woningmarkt stijgen verder als gevolg van een gebrek aan
aanbod. Recente overheidsmaatregelen kunnen hier verandering in brengen, al zullen
de effecten hiervan nog wel enige tijd op zich laten wachten. Nederland kan zich vinden
in deze bevindingen en erkent de meerwaarde van PPS. De volgende PPS missie zal plaatsvinden
in de lente van 2019.
Portugal Post Programma Surveillance
Document: Het rapport van de 9e missie is op het moment van schrijven nog niet gepubliceerd.
Wel heeft de Europese Commissie een persbericht gepubliceerd: https://ec.europa.eu/info/news/economy-finance/staff-statement-followin…
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Portugal heeft van 2011 tot eind 2014 financiële steun ontvangen van het IMF en de
Europese Commissie. Met enige regelmaat voeren de Europese Commissie en de Europese
Centrale Bank post programma surveillance (PPS) missies naar Portugal uit. Tijdens
de Eurogroep van februari zullen zij de Eurogroep informeren over de uitkomsten van
de 9e PPS missie.
Het doel van PPS is het verkleinen van het risico dat een land dat steun heeft ontvangen
terugvalt op «oud beleid», dat risico’s voor de financiële stabiliteit met zich mee
kan brengen en mogelijk de terugbetaalcapaciteit van een land in gevaar brengt. De
prioriteiten genoemd in het persbericht komen overeen met in verleden gedefinieerde
prioriteiten. Positieve ontwikkelingen zijn de groei van de Portugese economie en
de daling van de werkeloosheid. Het nog steeds hoge aandeel NPLs op de balansen van
Portugese banken en de hoge overheidsschuld zijn wederom zorgpunten. Nederland kan
zich vinden in deze bevindingen en erkent de meerwaarde van PPS. De volgende PPS missie
zal plaatsvinden in de lente van 2019.
Benoeming van nieuwe hoofdeconoom en directielid ECB
Document:
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De voorzitter van de Eurogroep heeft tijdens de eurogroep van 21 januari jl. lidstaten
uitgenodigd om kandidaten te presenteren voor de binnenkort vacante plek van directielid
en hoofdeconoom van de ECB (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1569). Deze functie wordt momenteel, tot 31 mei 2019, vervult door de Belg Peter Praet.
In deze Eurogroep zal worden besloten over een kandidaat. Vervolgens zal de Ecofinraad
een dag later een aanbeveling daarover aannemen. De aanbeveling zal worden voorgelegd
aan de Europese Raad, die het Europees parlement en de ECB (schriftelijk) zal consulteren
voor haar uiteindelijke besluit.
Inclusieve samenstelling
Verdieping EMU – Aanpak eurozone-instrument voor convergentie en concurrentievermogen
Document: n.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Op de Europese Raad van 13 en 14 december jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1412) hebben regeringsleiders gesproken over de door de Eurogroep uitgewerkte afspraken
die door regeringsleiders zijn gemaakt op de Eurotop van 29 juni 2018 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1354), aangaande de versterking van de Europese en Monetaire Unie (EMU).1 Er is gesproken op basis van drie door de Eurogroep van 3 december jl. overeengekomen
stukken: (1) een generiek rapport van de Eurogroep aan regeringsleiders over de EMU,
(2) een term sheet over de hervorming van het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM) en (3) een terms of reference (ToR) over de vormgeving van de gemeenschappelijke achtervang voor het gemeenschappelijk
afwikkelingsfonds.2
De regeringsleiders hebben de term sheet over de hervorming van het ESM en de ToR over de vormgeving van de achtervang voor
het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds bekrachtigd. De Eurogroep is daarbij opgeroepen
in de periode tot juni 2019 de noodzakelijke wijzigingen in het ESM-verdrag voor te
breiden. Werkzaamheden hiertoe zijn op technisch niveau inmiddels in gang gezet.
Ten aanzien van het Europees depositogarantiestelsel (EDIS) heeft de Eurogroep op
3 december jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1560) geconcludeerd dat, in lijn met het statement van de regeringsleiders in juni, werk is begonnen aan een routekaart voor het starten
van politieke onderhandelingen over EDIS op basis van alle elementen uit de routekaart
van 2016, maar dat verder technisch werk nodig blijft. Daarom heeft de Eurogroep een
hoogambtelijke werkgroep opgericht die komende maanden zal kijken naar vervolgstappen.
Hierover zal in juni 2019 worden gerapporteerd aan de Eurogroep. In het kader van
de bankenunie heeft de Eurogroep daarnaast over liquiditeit in resolutie geconcludeerd
dat er brede steun is voor de inschatting van de instellingen dat er beperkingen zijn
aan het huidige raamwerk. Er wordt daarom verder gewerkt aan oplossingen met input
van relevante instellingen. Ook hier zal in juni 2019 over worden gerapporteerd.
De regeringsleiders hebben de Eurogroep ook gemandateerd om, in de context van het
Meerjarig Financieel Kader (MFK) te werken aan de vormgeving, implementatie en timing
van een budgettair instrument voor convergentie en concurrentievermogen voor de eurolanden.
Dit instrument zal onderdeel uitmaken van de EU-begroting, complementair zijn aan
andere instrumenten, en onderhevig zijn aan voorwaarden en strategische aansturing
vanuit de lidstaten. Het instrument zal tot stand komen op basis van de normale, communautaire
wetgevingsprocedure, op basis van het relevante Commissievoorstel, indien nodig aangepast.
De omvang van het instrument zal worden bepaald in de context van het MFK. Uiterlijk
in juni 2019 zal tot overeenstemming moeten worden gekomen over de kenmerken van het
instrument.
Tijdens de Eurogroep van 21 januari jl. hebben landen een eerste gedachtewisseling
gehouden. Hieruit bleek dat de meningen over de vormgeving van het instrument nog
aanzienlijk uiteenlopen. Sommige lidstaten gaven daarbij aan dat wat hen betreft de
eurozone ook een stabilisatiefunctie nodig heeft. Andere lidstaten, waaronder Nederland,
gaven aan dat een stabilisatiefunctie onwenselijk is, en gesprekken erover ook niet
meer aan de orde zijn. Zij refereerden aan de gemaakte afspraken, zoals weergegeven
in de verklaring van de Eurotop van 14 december jl. Daarin staat dat in de Eurogroep
uitsluitend verder gewerkt zal worden aan een eurozone-instrument voor convergentie
en concurrentievermogen, wat door de voorzitter werd bevestigd.
Komende Eurogroep zal naar verwachting van gedachten worden gewisseld over het plan
van aanpak met betrekking tot de vormgeving van dit instrument. Het is bij het moment
van schrijven nog onduidelijk wat voor discussie het Portugese Eurogroep-voorzitterschap
concreet voor ogen heeft. Er is ook (nog) geen achtergrondstuk met de lidstaten gedeeld
en het is onduidelijk of dit nog gebeurt.
Nederland zal pleiten voor een instrument met strenge conditionaliteit en toegevoegde
waarde boven bestaande instrumenten. Nederland zal daarbij ook aangeven dat het nieuwe
instrument moet worden ingepast onder een strak MFK-plafond en dat het geen voorstander
is van een eigen middel om het instrument te financieren. Het zal ook benadrukken
dat, wat Nederland betreft, het reeds bestaande Commissievoorstel voor het hervormingsondersteuningsprogramma,
en in het bijzonder de zogenoemde reform delivery tool (RDT), kan dienen als basis voor het instrument. Dit voorstel kan invulling geven
aan de gewenste koppeling tussen de EU-begroting en hervormingen die nationale economieën
toekomstbestendig maken, zoals uiteengezet in het regeerakkoord.
Ecofinraad 12 februari
Herziening van het Europees Systeem van Financieel Toezichthouders (ESFS)
Documenten:
1. Voorstel voor een verordening ter wijziging van verordeningen (EU) 1093/2010, (EU)1094/2010
en (EU)1095/2010 ter oprichting van de Europese Toezichthoudende Autoriteiten (ESA-verordeningen);
(EU) 345/2013 over Europese durfkapitaalfondsen (EuVECA); (EU) 346/2013 over Europese
Socialeondernemerschapsfondsen (EuSEF); (EU) 600/2014 over markten in financiële instrumenten
(MiFIR); (EU) 2015/760 over Europese langetermijninvesteringsfondsen (ELTIF); (EU)
2016/1011 over financiële maatstaven (Benchmarkverordening); en (EU) 2017/1129 over
het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden
aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten (Prospectusverordening);
2. Voorstel voor een verordening ter wijziging van verordening (EU) 1092/2010 ter oprichting
van het Europees Comité voor Systeemrisico’s (ESRB-verordening);
3. Voorstel voor een richtlijn ter wijziging van de richtlijnen 2014/65/EU over markten
in financiële instrumenten (MiFID II) en 2009/138/EU over solvabiliteit (Solvency
II);
Aard bespreking: Beleidsdebat
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Het is tot dusver niet gelukt om tot een Raadsakkoord te komen over de ESFS herziening3. Tijdens de afgelopen Ecofin van 22 januari 2019 is geconcludeerd dat verder gewerkt
zou worden aan de ESFS herziening en dat dit onderwerp bij een volgende Ecofinraad
opnieuw zou worden geagendeerd. De Raad zal dan ook wederom spreken over de voorstellen
tot aanpassing van de Europese Toezichthoudende Autoriteiten (ESA’s) en het Europees
Comité voor Systeemrisico’s (ESRB) (ESFS-review package), mogelijk met het doel te
komen tot een Raadsakkoord.
Nederland is voorstander van een verdere totstandkoming van de kapitaalmarktunie.
Versterkt Europees toezicht is hier een van de belangrijke onderdeel van. Een aantal
lidstaten, waaronder Nederland, is dan ook voorstander van een versterkt toezichtkader
voor de ESA’s. Een groot aantal andere lidstaten wil echter vooral de centrale rol
van de nationale toezichthouders zoveel mogelijk behouden en ziet geen reden tot grote
wijzigingen van de governance, taken en bevoegdheden van de ESA’s. Ook over het voorstel
tot wijziging van de ESRB-verordening bestaan verschillen van inzicht tussen de lidstaten.
Nederland zet zich met betrekking tot de ESRB-verordening in voor het aanpakken van
mogelijke belangenverstrengeling tussen de ECB en de ESRB.
Naar een meer efficiënte en democratische besluitvorming bij EU-belastingzaken
Document:
https://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2019/EN/COM-2019–8-F1-EN-MAIN-PART-1.PDF
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Raad zal spreken over de mededeling van de Europese Commissie over besluitvorming
in fiscale dossiers, COM(2019) 8. Op 15 januari jl. heeft de Europese Commissie een
mededeling gepresenteerd waarmee ze het debat wil openen over een hervorming van de
besluitvorming over fiscale voorstellen. Besluitvorming over fiscale voorstellen gebeurt
momenteel met unanimiteit. De Commissie wil af van deze wijze van besluitvorming en
voortaan overgaan op besluitvorming door middel van gekwalificeerde meerderheid voor
fiscale voorstellen, met daarbij een rol voor het Europees parlement.
In de mededeling geeft de Europese Commissie verschillende redenen waarom er volgens
de Europese Commissie een noodzaak is om stapsgewijs over te gaan op besluitvorming
met gekwalificeerde meerderheid. De Europese Commissie geeft in de mededeling aan
gebruik te willen maken van een zogenoemde «passerelle»-bepaling in artikel 48, zevende
lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Deze bepaling schrijft voor
dat lidstaten unaniem moeten instemmen met deze wijziging (op de Europese Raad) en
dat ook alle nationale parlementen hier geen bezwaar tegen moeten hebben.
Het kabinet is zeer kritisch ten aanzien van de mededeling, en zal hier dan ook niet
mee instemmen. De belangrijkste reden hiervoor is dat Nederland er belang aan hecht
zelf te kunnen beslissen over fiscale regelgeving, omdat dit essentieel is voor een
soevereine staat. Besluitvorming met unanimiteit past daar volgens het kabinet het
beste bij. Bovendien zijn de afgelopen jaren juist enorm veel ambitieuze fiscale maatregelen
aangenomen met unanimiteit. Dat deze besluiten unaniem moesten worden aangenomen,
heeft hieraan niet in de weg gestaan. Een BNC-fiche over deze mededeling zal later
aan uw Kamer worden verzonden.
Een klein aantal lidstaten heeft aangegeven positief te zijn ten aanzien van deze
mededeling. Het overgrote deel van de lidstaten is echter (zeer) kritisch. Omdat lidstaten
unaniem moeten instemmen met een wijziging van de besluitvorming, lijkt voorstel van
de Europese Commissie daarom niet kansrijk.
Fiscal Sustainability Report 2018
Document:
Aard bespreking: Beslissing
Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Het Fiscal Sustainability Report (FSR) is op 18 januari 2018 gepubliceerd en zal tijdens
de Ecofinraad worden besproken. Het FSR wordt iedere drie jaar gepubliceerd door de
Europese Commissie en is een uitgebreidere versie van de jaarlijkse Debt Sustainability
Monitor (DSM). De Ecofinraad neemt uiteindelijk ook Raadsconclusies aan over het FSR.
Nederland kan zich vinden in de concept-Raadsconclusies
Het FSR beschrijft de houdbaarheid van de overheidsfinanciën van individuele EU-lidstaten,
waarbij de laatste macro-economische raming (herfstraming) wordt mee genomen. De meest
recente uitgebreide analyse van de Europese Commissie rond de houdbaarheid van overheidsfinanciën
vóór dit FSR was het voorjaar van 2018 bij de beoordeling van de Stabiliteitsprogramma’s.
Het concept van houdbare overheidsfinanciën is vastgelegd in zowel de preventieve
als de correctieve arm van het Stabiliteit- en Groeipact (SGP). Zo moet de Commissie
de schuldhoudbaarheid meenemen bij de beoordeling van de Stabiliteitprogramma’s en
Ontwerpbegrotingen, het bepalen van (het pad naar) de middellangetermijndoelstelling (MTO) en het toekennen (of afwijzen) van flexibiliteit. Daarnaast kijkt het FSR ook
naar hoe overheidsfinanciën zich zouden ontwikkelen bij volledige naleving van het
SGP.
Het FSR stelt vast dat het gemiddelde schuldenniveau in de EU nu voor vier jaar achter
elkaar daalt tot 81% bbp in 2018. Wel zijn bepaalde lidstaten niet in staat om hun
schulden substantieel omlaag te brengen, wat hen extra kwetsbaar maakt voor economische
schokken. Het FSR roept deze lidstaten dan ook op om de gunstige macro-economische
omstandigheden en het accomoderende monetair beleid te gebruiken voor het opbouwen
van begrotingsbuffers, om zo mogelijke negatieve overloopeffecten op andere Eurolanden
te voorkomen. Nederland onderschrijft deze boodschap.
Decharge over de EU begroting 2017
Document: concept raadsconclusies / Dechargeadvies van de Raad
Aard bespreking: Beslissing
Besluitvormingsprocedure: De Ecofin beslist over het dechargeadvies van de Raad met gekwalificeerde meerderheid.
Vervolgens beslist het Europees parlement of zij overgaat tot het verlenen van kwijting
aan de Europese Commissie.
Toelichting:
Op basis van het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (ERK) stelt de Raad ieder
jaar Raadsaanbevelingen op als onderdeel van de Dechargeprocedure. De Europese Rekenkamer
geeft over het jaar 2017 een «verklaring met beperking» over de uitgaven van de EU-begroting.
Het foutenpercentage berekent de ERK voor 2017 op 2,4%, een verbetering ten opzichte
van voorgaande jaren, maar boven de materialiteitsgrens van 2%. Hoofdoorzaak van het
te hoge foutenpercentage is het subsidiëren van kosten en projecten die daarvoor niet
in aanmerking hadden mogen komen omdat niet is voldaan aan de subsidievoorwaarden
(«eligibility»). De beleidsvelden Concurrentievermogen (4,2%), Regionaal Beleid/Cohesiebeleid
(3%) en Natuurlijke Hulpbronnen (2,4%) blijven persistent foutgevoelig. Daarnaast
hanteerde de ERK een nieuwe controlemethodiek voor de Cohesiefondsen en was het aantal
betalingen onder deze categorie relatief laag terwijl dit aantal zal stijgen in 2018.
Ook concludeerde de ERK dat de foutenpercentages per fonds substantieel lager zouden
zijn als de Commissie en de lidstaten alle beschikbare informatie hadden gebruikt om fouten tijdig te signaleren en te corrigeren. Verder legde de ERK uit dat het
type financiering ten grondslag ligt aan de foutgevoeligheid: entitlements versus declaraties. Entitlements zijn op rechten gebaseerde vergoedingen zoals het aantal hectares. Er zijn geen materiële
fouten bij dit type betalingen aangetroffen (betreft vooral landbouw, circa een derde
van de EU begroting). Declaraties zijn afrekeningen op basis van werkelijke kosten of standaard kosten («bonnetjes»).
Deze bekostiging wordt toegepast bij de ESI-fondsen, bij de begrotingsposten voor
Concurrentievermogen en innovatie en bij plattelandsontwikkeling. Hier doen zich structureel
hoge foutenpercentages voor.
Een meerderheid van lidstaten is voorstander van het aannemen van een positief dechargeadvies.
Gedurende de afgelopen jaren is de Europese wetgeving voor financieel beheer aanscherpt
en is het jaarlijkse gemiddelde foutenpercentage gedaald. Het foutenpercentage bevindt
zich echter nog boven de tolerantiegrens van 2%, met uitschieters bij fondsen waar
zich al jarenlang de grootste problemen voordoen. Nederland zal om die reden dit jaar
wederom tegen het positieve dechargeadvies van de Raad stemmen. Daarmee geeft NL de boodschap af
dat verdere verbetering belangrijk is, met name op de beleidsvelden met persistente
fouten. Ook zal NL aandringen op meer transparante verantwoording en verbetering van
resultaatgericht begroten.
Begrotingsrichtsnoeren 2020
Document: Concept raadsconclusies ten aanzien van de begrotingsrichtsnoeren 2020
Aard bespreking: Aanname raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
De Raad geeft de Europese Commissie via deze richtsnoeren enige sturing bij het opstellen
van de (concept) begroting over 2020. De begrotingsrichtsnoeren zijn niet juridisch
bindend. Besluitvorming over de richtsnoeren vindt plaats in de Raad met gekwalificeerde
meerderheid. Er is geen rol voor het EP.
In de richtsnoeren wordt allereerst het belang van een prudente begroting benadrukt,
waarbij tegelijkertijd wordt aangegeven dat er voldoende middelen beschikbaar dienen
te zijn om de prioriteiten in de EU te ondersteunen. Daarnaast benadrukt de Raad in
de richtsnoeren, evenals in voorgaande jaren, het belang van budgettaire discipline
in de EU: de plafonds binnen het MFK raamwerk moeten gerespecteerd worden en er dienen
voldoende marges onder de plafonds te resteren om te kunnen reageren op onvoorziene
omstandigheden.
Verder geeft de Raad in de richtsnoeren aan dat de begroting in lijn moet zijn met
de afspraken uit de tussentijdse evaluatie van het MFK (de MTR). De Raad benadrukt
het belang van betrouwbare en precieze ramingen om de voorspelbaarheid van de afdrachten
van lidstaten aan de EU te vergroten.
Het kabinet is voornemens om in te stemmen met de richtsnoeren. Deze geven een gebalanceerd
beeld van de prioriteiten van de Raad ten aanzien van de begroting voor 2020. Er wordt
geen discussie in de Raad verwacht. De Commissie neemt de richtsnoeren mee in het
voorstel voor de begroting van 2020 dat naar verwachting in juni 2019 verschijnt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën