Brief regering : Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 21 januari 2019
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 1951 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2019
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 januari 2019.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 21 JANUARI 2019
Situatie Noord-Syrië
Onder current affairs werd kort gesproken over Syrië. Nederland heeft, conform staand kabinetsbeleid en
in lijn met de moties Karabulut c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1946) en Voordewind c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1949) ingebracht tijdens VAO RBZ van 17 januari jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 42, VAO
Raad Buitenlandse Zaken), de Hoge Vertegenwoordiger en de EU-lidstaten opgeroepen
waar mogelijk en op alle niveaus duidelijk te blijven maken dat Turkije weg moet blijven
van unilaterale acties die de anti-ISIS-inspanningen ondermijnen of verdere instabiliteit
riskeren. Er was in de bespreking ook aandacht voor de signalen van de Verenigde Staten
over aanstaand vertrek en voor Europese preparedness. Tot slot werd aandacht gevraagd voor de humanitaire situatie en de noodzaak tot
humanitaire hulpverlening.
Venezuela
De Hoge Vertegenwoordiger sprak tijdens de Raad haar dank uit voor de getoonde EU-eenheid
ten aanzien van het besluit om de inauguratie van Maduro van 10 januari jl. niet bij
te wonen. Ook sprak zij haar waardering uit voor de EU-inzet gedurende het door Maduro
verordonneerde gesprek met de EU-ambassadeurs, alsmede gedurende het onderhoud dat
de EU-ambassadeurs hadden met de voorzitter van de National Assemblee de dag erna.
De Hoge Vertegenwoordiger stelde dat er progressie wordt geboekt bij de oprichting
van de International Contact Group (ICG) en dat het van groot belang is dit in nauwe
afstemming te doen met regionale partners. Zij zal zich hiervoor ook de komende weken
blijven inspannen. Tijdens de Raad van februari zal er naar verwachting een besluit
worden genomen over de oprichting van de ICG. Verder werd in de Raad het ook door
Nederland ondersteunde standpunt uitgedragen dat in de relatie met Venezuela niet
alleen dialoog maar ook druk, eventueel in de vorm van sancties, een cruciale rol
moet blijven spelen.
Democratische Republiek Congo
De Raad sprak over de actuele ontwikkelingen in de Democratische Republiek Congo (DRC)
naar aanleiding van de verkiezingen die op 30 december jl. plaatsvonden. De Hoge Vertegenwoordiger
wees op het niet-transparante verloop van het verkiezingsproces, de grote verdeeldheid
die de uitslag en de communicatie daarover teweeg heeft gebracht onder de bevolking
en de negatieve impact van de verkiezingen op de democratische transitie in het land.
Verschillende lidstaten spraken hun zorgen uit en benadrukten het belang van intensievere
samenwerking met de Afrikaanse Unie. En marge van de EU-AU Ministeriele is ook gesproken
over de recente ontwikkelingen in de DRC. Onder coördinatie van de Hoge Vertegenwoordiger
wordt gewerkt aan een gezamenlijke EU-positie voorafgaande aan de inauguratie van
de nieuwe president.
Toezegging tijdens AO RBZ van 16 januari jl.
Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik om, zoals tijdens het AO RBZ van 16 januari
jl. toegezegd, terug te komen op de vraag van het lid Koopmans (VVD) of EU-ontwikkelingsgelden
die nu in de Democratische Republiek Congo (DRC) worden besteed niet beter in andere
landen uitgegeven kunnen worden, om zo de druk op Congolese autoriteiten op te voeren.
Koopmans verwees daarbij naar de ongewenste actie van de DRC de EU-ambassadeur uit
te wijzen.
De EU-ambassadeur in de DRC werd door de Congolese autoriteiten Persona Non Grata
verklaard, als vergelding voor de verlenging van EU-sancties tegen 14 individuen uit
de DRC. De EU-sancties, die in 2016 werden ingesteld, zijn een gerichte reactie op
schendingen van mensenrechten en tegen acties die het verkiezingsproces ondermijnen
en raken daarmee de individuen verantwoordelijk voor instabiliteit zonder de lokale
bevolking te treffen.
De recente ontwikkelingen rondom het verkiezingsproces vragen wat betreft het kabinet
om een gepaste reactie van de EU. Hieraan wordt nu, zoals tijdens de RBZ besproken,
onder coördinatie van de Hoge Vertegenwoordiger gewerkt. Het kabinet is terughoudend
met het opschorten van ontwikkelingsgelden. Maatregelen moeten effectief en proportioneel
zijn en voorkomen moet worden dat de lokale, en vaak kwetsbare bevolking, het slachtoffer
wordt.
Via het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) ontvangt de DRC van de EU steun op het gebied
van gezondheidszorg, duurzame landbouw en milieu, infrastructuur en bestuur en rechtsstaat
en worden maatschappelijke organisaties ondersteund1. Dit betreft geen begrotingssteun, maar binnen bepaalde programma’s wordt wel samengewerkt
met Congolese autoriteiten op verschillende niveaus. De Europese Commissie heeft aangegeven
bij de programmering van het nog resterende bedrag uit het EOF voor de jaren 2019–2020
(EUR 87,5 mln) rekening te zullen houden met de ontwikkelingen in het land en het
verloop van de verkiezingen. Nederland zal hierbij betrokken zijn en inzetten op effectieve
programmering in het licht van de laatste ontwikkelingen.
Nederlandse ontwikkelingsgelden worden in DRC voornamelijk ingezet via het regionale
Grote Merenprogramma. Dit wordt uitgevoerd door de vier ambassades in Kigali, Kinshasa,
Kampala en Bujumbura en richt zich specifiek op stabiliteit in de regio, met de nadruk
op Oost-Congo. Er gaat via dit programma, of andere kanalen, geen Nederlandse financiering
naar de Congolese overheid.
Desinformatie
In de Raad werd gesproken over het op 5 december jl. gelanceerde EU-Actieplan voor
het tegengaan van desinformatie. Vicepresident Ansip gaf een nadere toelichting over
de externe aspecten van het Actieplan. De rol van Rusland bij het verspreiden van
desinformatie kwam in de discussie veelvuldig aan bod en diverse lidstaten riepen
EDEO en de Commissie op meer middelen vrij te maken om een weerwoord te bieden. Er
was brede erkenning voor belang van samenwerking met internationale actoren zoals
NAVO/G7/AU/VN. Nederland sprak waardering uit voor EDEO en de Commissie voor het adresseren
van de Nederlandse zorgen in het Actieplan (waaronder het respecteren van fundamentele
vrijheden en rechten, subsidiariteit en proportionaliteit) en zei uit te kijken naar
de uitwerking ervan in de implementatie van het Actieplan. Nederland kon hierbij op
bijval rekenen van andere lidstaten. De Hoge Vertegenwoordiger sloot de discussie
af door te stellen dat EDEO en de Commissie vaart zullen maken met de implementatie
van het Actieplan, te beginnen met een overzicht van activiteiten van Lidstaten en
andere actoren. Tijdens de Europese Raad van maart 2019 zullen Hoge Vertegenwoordiger
en Commissie verslag uitbrengen over de voortgang.
EU-ASEAN
Aansluitend op de RBZ vond de 22e ministeriële EU-ASEAN-bijeenkomst plaats met de
10 ASEAN-landen: Indonesië, Maleisië, Filipijnen, Singapore, Thailand, Brunei, Cambodja,
Laos, Myanmar en Vietnam. Belangrijkste uitkomst van de top is het besluit een strategisch
partnerschap aan te gaan om de samenwerking tussen beide organisaties verder te verdiepen.
Details van dit partnerschap dienen op een later moment nog te worden uitgewerkt.
Eveneens is besloten een EU-ASEAN-werkgroep inzake palmolie in te stellen om tegemoet
te komen aan Indonesië en Maleisië; beide landen hebben problemen met de opstelling
van enkele lidstaten op dit punt. De Hoge Vertegenwoordiger heeft in de afsluitende
persconferentie een harde verklaring afgelegd over de situatie in Rakhine, nadat ASEAN
een verwijzing in de gezamenlijke slotverklaring had geblokkeerd. Nederland heeft
plenair en tijdens een bilateraal overleg met de Myanmarese Minister van Internationale
Samenwerking de regering van Myanmar opgeroepen voortgang te boeken om de situatie
in Rakhine te verbeteren en terugkeer van de Rohingya vluchtelingen op een veilige
manier mogelijk te maken. Zoals verzocht tijdens het Algemeen Overleg van 16 januari
jl., heeft Nederland ook teleurstelling uitgesproken over de zeven jaar gevangenisstraf
voor de Reuters journalisten en de Myanmarese regering verzocht amnestie te verlenen.
EU sancties Myanmar
Het Kabinet maakt graag van de gelegenheid van dit verslag gebruik om uw Kamer te
informeren dat conform motie Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 32 735, nr. 201) Nederland zich met succes heeft ingezet voor uitbreiding van de EU-sanctielijst
Myanmar. Op 21 december 2018 besloot de Raad om zeven Myanmarese militairen en leden
van de grenspolitie aan deze lijst toe te voegen vanwege ernstige mensenrechtenschendingen,
waarmee het totaal op veertien komt.
EU-LAS top
Tijdens de Raad werd ook gesproken over de voorbereiding van de top tussen de EU en
de Arabische Liga (EU-LAS top) die zal plaatsvinden op 24 en 25 februari in Sharm
el-Sheikh en wordt voorgezeten door de voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk,
en president Sisi van Egypte. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini uitte zich positief
over de haalbaarheid van een slotverklaring voor de EU-LAS ministeriële bijeenkomst
van 4 februari, al stuit deze verklaring op een aantal uitdagingen. Dat geldt bijvoorbeeld
voor de paragraaf over Syrië, nu de Arabische Liga overweegt de betrekkingen met Syrië
te normaliseren. Lidstaten benadrukten het belang van een stevige verklaring enerzijds,
met daarin aandacht voor een aantal cruciale onderwerpen zoals persvrijheid, vrouwenrechten,
klimaat, migratie (incl. terugkeer) en counter-terrorism, en een gebalanceerde verklaring
waar de LAS mee kan instemmen anderzijds.
EU-AU
Aansluitend op de RBZ vond op 22 januari de EU-Afrikaanse Unie ministeriële bijeenkomst
plaats. Europese en Afrikaanse ministers spraken over de thema’s vrede, veiligheid
en bestuur, handel, investeringen en economische integratie en multilateralisme en
benadrukten het belang van het bieden van perspectief aan de snelgroeiende jonge bevolking
in Afrika. In een gezamenlijke slotverklaring2 uitten de EU en de AU hun betrokkenheid bij een versterkt, gelijkwaardig partnerschap
gebaseerd op Afrikaanse en Europese belangen met een belangrijke rol voor bovengenoemde
thema's alsook migratie en mobiliteit. Nederland benadrukte het belang van democratisering
en rechtsstatelijkheid en pleitte met succes voor opname hiervan in de slotverklaring.
Daarnaast vroeg Nederland aandacht voor effectieve opvolging van gemaakte afspraken,
onder meer op het gebied van vrede en veiligheid, zoals het tijdens de AU-top in Abidjan
geïnitieerde (en in mei 2018 ondertekende) AU-EU Memorandum of Understanding over
vrede, veiligheid en bestuur. Ook wees Nederland op het belang van samenwerking op
het gebied van irreguliere migratie.
Overig
Iraanse inmenging in Europa
Tijdens het Algemeen Overleg op 16 januari jl. ter voorbereiding op de Raad Buitenlandse
Zaken heeft de Minister van Buitenlandse Zaken toegezegd aan het lid Sjoerdsma (D66)
nadere informatie te verstrekken over de bespreking van Iraanse inmenging in RBZ-verband
en over de contacten met de familie Nissi. Het kabinet maakt graag van de gelegenheid
van dit verslag gebruik om uw Kamer te informeren dat Iraanse inmenging in Europa
voor het eerst tijdens de Raad Buitenlandse Zaken is besproken in november 2018 (Kamerstuk
21 501-02, nr. 1932). Wel bestaat al sinds juni 2018 vertrouwelijk contact met en uitwisseling tussen
verschillende diensten in Europese landen over dit onderwerp. De familie Nissi is
op 8 januari 2019 geïnformeerd over de bekendmaking van het nieuws omtrent de rol
van Iran bij de moord op de heer Nissi. Nadat op die dag rond 13:00 uur telefonisch
contact is gelegd, zijn omstreeks 13:45 uur de familie Nissi (echtgenote, zussen en
broer) en hun advocaat geïnformeerd. Bovendien is de afgelopen zes maanden regelmatig
contact geweest tussen de familie en de familierechercheur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken