Brief regering : Verslag Raad Algemene Zaken van 16 oktober 2018
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 1910 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 oktober 2018
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 16 oktober 2018.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN EN RAAD ALGEMENE ZAKEN ARTIKEL 50 VAN 16 OKTOBER 2018
RAAD ALGEMENE ZAKEN
Meerjarig Financieel Kader
Het Oostenrijkse voorzitterschap lichtte de stand van zaken in de onderhandelingen
over het EU Meerjarig Financieel Kader 2021–27 (MFK) toe. De Raad nam nota van de
voortgangsrapportage van het Voorzitterschap1. Op ambtelijk niveau worden mogelijke elementen in kaart gebracht voor het zogenoemde
negotiating box (onderhandelingsdocument) over het MFK-pakket. Hierin worden alle kwesties en mogelijke
opties opgenomen die te gelegener tijd op politiek niveau moeten worden besproken.
Momenteel heeft het voorzitterschap over een aantal horizontale aspecten en uitgavencategorieën
tekstvoorstellen uitgewerkt, die nog onderwerp van ambtelijke discussie zijn. De negotiating box zal de komende maanden nader worden uitgewerkt.
De Europese Commissie wees in de discussie op de benodigde investeringen in o.a. veiligheid,
migratie en concurrentievermogen, als ook op het belang van het GLB en het Cohesiebeleid
voor de toekomst van de EU. Nederland heeft met steun van gelijkgezinde lidstaten
stevig weerstand geboden tegen de stelling dat hiervoor een stijging van de EU-begroting
noodzakelijk is. De Nederlandse inzet is gericht op een modern en financieel houdbaar
MFK, waarbij de lasten eerlijk zijn verdeeld. Dat vereist scherpe keuzes en substantiële
bezuinigingen. Een aantal lidstaten sprak steun uit voor ideeën om nieuwe eigen middelen
voor de EU te introduceren. Commissaris Oettinger sprak nogmaals de wens uit dat de
Raad en het EP nog voor de Europese verkiezingen in mei 2019 een akkoord bereiken.
De Raad zal op het MFK terugkomen in november.
Voorbereiding Europese Raad 18 oktober 2018
Tijdens de bespreking van de concept-conclusies over migratie bleek andermaal dat
de Raad verdeeld is over het thema migratie. Lidstaten namen reeds bekende standpunten
in. Veel lidstaten wezen erop dat met de implementatie van de ER-conclusies van juni
jl. slechts gebrekkige voortgang is geboekt. Een aantal lidstaten benadrukte in dit
kader het belang van samenwerking met derde landen. Lidstaten vroegen om uiteenlopende
wijzigingen in de conclusies. Sommige lidstaten spraken steun uit voor het voorstel
van het Oostenrijkse voorzitterschap van «verplichte solidariteit». Dit zou het voor
lidstaten mogelijk maken om bij een herplaatsingsmechanisme het herplaatsingsquotum
geheel af te kopen met alternatieve inspanningen. Andere lidstaten bepleitten een
akkoord dat aankomstlidstaten voldoende steunt en dat een goede balans treft tussen
solidariteit en verantwoordelijkheid. Een aantal lidstaten herhaalde dat besluiten
over de interne dimensie van migratie per consensus zouden moeten worden genomen.
Belang van de aanpak van mensensmokkelaars werd door een aantal lidstaten benadrukt.
Nederland wees op het belang om secundaire migratiestromen in Europa aan te pakken.
Nederland zou een concept van «verplichte solidariteit» kunnen steunen, mits herverdeling
daarvan ook een verplicht onderdeel blijft.
Over het voorstel voor herziening van de Europese Grens- en Kustwachtverordening stelden
enkele lidstaten dat een goede bevoegdheidsverdeling tussen lidstaten en het agentschap
nodig is. Ook vroegen sommige lidstaten om expliciete verwijzing naar migratieroutes
in de ER-conclusies. Verschillende lidstaten benadrukten het belang van betere terugkeer
en de inzet van hefboomwerking, van samenwerking met derde landen en het komen tot
brede partnerschappen met die landen.
Het merendeel van de lidstaten steunde in algemene zin de voorliggende concept ER-conclusies
inzake interne veiligheid. Veel lidstaten waaronder Nederland toonden zich voorstander
van versterkte weerbaarheid op het terrein van cyberveiligheid, waarbij enkele lidstaten
naar de EU-NAVO samenwerking verwezen. Nederland heeft in die context ook steun gevraagd
voor het instellen van een EU cybersanctieregime. Enkele lidstaten vroegen om versnelling
van de besluitvorming over het civiel beschermingsmechanisme met voldoende financiële
middelen. Enkele andere lidstaten wezen op het belang van het tegengaan van desinformatie,
ook met het oog op de aanstaande verkiezingen voor het Europees parlement. Tevens
wezen enkele lidstaten erop dat het Europees Openbaar Ministerie nog niet in werking
is getreden.
Stand van zaken Polen
De Europese Commissie gaf een korte uiteenzetting van de actuele situatie in Polen
sinds de vorige hoorzitting d.d. 18 september. Haar conclusie was dat ze helaas geen
positieve ontwikkelingen kan rapporteren. De hervormingen van de rechterlijke macht
worden in versneld tempo doorgevoerd, ondanks de bezwaren die in het kader van de
artikel 7(1) VEU procedure zijn geuit. De Commissie toonde zich daarom voorstander
van het inplannen van een derde hoorzitting. Polen betoogde dat de weergave door de
Europese Commissie niet volledig correct zou zijn, in het bijzonder waar het de benoeming
van nieuwe rechters in het Hooggerechtshof betreft. Polen gaf aan bereid te zijn nadere
vragen te beantwoorden maar vroeg zich af welke toegevoegde waarde dit zou hebben
zolang er ook inbreukzaken lopen bij het Europese Hof van Justitie.
Circa de helft van de lidstaten waaronder Nederland sprak zich uit voor een nieuwe
hoorzitting. Het merendeel van deze lidstaten zou deze nog dit jaar willen doen plaatsvinden.
Nederland heeft zich in Benelux-verband sterk gemaakt voor het belang van rechtsstatelijkheid
en het behoud van de waarden van de Unie. In dat verband moet naast artikel 7 ook
van andere instrumenten gebruik worden gemaakt, ook indachtig de motie Van der Graaf
(Kamerstuk 22 112, nr. 2517) waarin wordt opgeroepen tot een peer review mechanisme op het terrein van rechtsstatelijkheid.
Het Oostenrijkse voorzitterschap concludeerde dat in het kader van de voorbereidingen
van de volgende bijeenkomst van de RAZ op dit onderwerp zal worden teruggekomen.
Informatiepunt Artikel 7(1) Hongarije
Het Oostenrijkse Voorzitterschap informeerde de Raad over de ontvangst van het met
redenen omklede voorstel van het Europees parlement dat een artikel 7(1) VEU procedure
tegen Hongarije inleidt. Het Voorzitterschap liet weten dat in het kader van de goede
voorbereiding van de procedure Hongarije is gevraagd een schriftelijke reactie op
te stellen op het met redenen omklede advies en dat de Commissie is verzocht schriftelijk
feitelijke informatie te geven over de situatie in Hongarije.
De Juridische Dienst van de Raad liet weten dat het op basis van artikel 7(1) VEU
en het reglement van orde van de Raad niet mogelijk is om het EP uit te nodigen voor
een toelichting in de Raad. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan graag
te willen zoeken naar een mogelijkheid om het EP toch te horen ter zake. Een aantal
lidstaten, waaronder wederom Nederland, onderstreepte het belang van een zorgvuldige
procedure op basis van feitelijke informatie.
Het voorzitterschap concludeerde dat in het kader van de voorbereidingen van de volgende
bijeenkomst van de RAZ op dit onderwerp zal worden teruggekomen.
In de geannoteerde agenda voor de RAZ van november zal het kabinet terugkomen op de
toezegging om de precieze procedure en de werking van artikel 7 nader uiteen te zetten.
Op die wijze kunnen hierin de voorstellen van het voorzitterschap voor het vervolg
van de procedure worden meegenomen. Het geval van Hongarije is de eerste casus waarin
artikel 7(1) is ingeroepen door het Europees parlement.
RAAD ALGEMENE ZAKEN IN ARTIKEL 50 SAMENSTELLING
De heer Michel Barnier, die namens de EU27 de onderhandelingen over het vertrek van
het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de EU leidt, informeerde de Raad Algemene Zaken in
Artikel 50 samenstelling (RAZ Artikel 50) over de laatste stand van zaken. Hij gaf
aan dat het VK en de EU27 nu onderhandelen over de laatste openstaande punten van
het terugtrekkingsakkoord en spreken over de politieke verklaring over het kader van
de toekomstige betrekkingen tussen de EU en het VK. De afgelopen weken zijn concrete
vorderingen gemaakt in de onderhandelingen, maar ondanks de constructieve en intensieve
gesprekken tussen de onderhandelaars is het nog niet gelukt om tot overeenstemming
te komen over alle nog openstaande punten van het terugtrekkingsakkoord. Er bestaat
nog verschil van inzicht over wat er moet gebeuren met de Ierse grenskwestie als er
tegen het einde van de overgangsperiode, in beginsel 31 december 2020, nog geen akkoord
is over die toekomstige relatie inclusief een definitieve oplossing voor deze Ierse
grenskwestie. De «backstop» moet als onderdeel van het terugtrekkingsakkoord juridische
garanties geven op het voorkomen van een harde grens op het eiland Ierland. Het VK
stelt op dit moment echter met geen «backstop» te kunnen leven die, ook al is de kans
klein dat deze van toepassing wordt, een potentieel permanent verschil inhoudt tussen
Noord-Ierland enerzijds en de rest van het VK anderzijds.
Hoofdonderhandelaar Barnier gaf aan dat hij woensdagavond 17 oktober 2018 de regeringsleiders
op de Europese Raad niet anders kan informeren dan dat er geen decisive progress is zoals gedefinieerd tijdens de informele Europese Raad in Salzburg. Op dit moment
ligt er geen akkoord over de gehele tekst van het terugtrekkingsakkoord en is over
de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen nog nauwelijks
gesproken. Met het oog hierop moet er de komende weken constructief gewerkt blijven
worden, waarbij de Europese Commissie het maximum aan flexibiliteit zal benutten die
de richtsnoeren van de Europese Raad bieden en geen voorstellen zal doen die de integriteit
van de interne markt ondermijnen. Tegelijkertijd noodzaakt deze onzekere situatie
tot het intensiveren van de inspanningen op contingency planning door de EU-lidstaten en door de Europese Commissie.
De EU-lidstaten spraken hun steun uit voor de koers die de Europese Commissie in de
onderhandelingen vaart. De inzet blijft gericht op het bereiken van een akkoord met
het VK. Zij benadrukten de noodzaak om de eenheid binnen de EU27 en de benodigde kalmte
te bewaren om zodoende een onderhandelingsresultaat te kunnen bereiken dat de belangen
van de EU27 het beste dient.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken