Brief regering : Handelsagenda (Herdruk)
34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland
Nr. 30 HERDRUK1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 oktober 2018
Hierbij ontvangt u de handelsagenda die uitvoering geeft aan hoofdstuk 4 «Versterken
van het internationale verdienvermogen van Nederland» van mijn nota «Investeren in
perspectief».
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
Handelsagenda
In de BHOS-nota «Investeren in perspectief» staat de ambitie van het kabinet om het
internationale verdienvermogen van Nederland te versterken. Met deze brief, de handelsagenda,
geef ik aan hoe het kabinet deze ambitie uitvoert. Daarmee geeft deze tevens invulling
aan de Motie Becker c.s. (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 19) op het gebied van buitenlandse handel en investeringen. Gelet op hun belangrijke
rol bij economische diplomatie, wordt de uitvoering van de handelsagenda in nauwe
samenwerking met andere departementen vormgegeven.
De welvaart in het Koninkrijk der Nederlanden is onlosmakelijk verbonden met ons internationale
verdienvermogen. Mede dankzij onze handelsgeest, innovatiekracht en samenwerking tussen
overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen, verdienen we een derde van onze welvaart
over de grens. Nederland is, volgens de Global Innovation Index, na Zwitserland, de meest innovatieve economie ter wereld. We staan vierde op de
World Economic Forum ranglijst van meest concurrerende economieën, en binnen de Europese Unie staan we
zelfs op één. Dankzij deze goede basis heeft Nederland de afgelopen jaren zijn marktaandeel
in de wereldhandel weten uit te bouwen2. Als 18e economie3, 7e goederen-, 8e dienstenexporteur en 3e investeerder ter wereld staat Nederland er internationaal goed op4, 5. Het besluit om samen met de Verenigde Staten als co-host voor de Global Entrepreneurship Summit (4 t/m 6 juni 2019) op te treden, is hiervan een illustratie.
Deze sterke positie is echter niet vanzelfsprekend. Voor het verstevigen van onze
positie is economische diplomatie een belangrijke pijler van het buitenlands beleid:
ter bescherming van bestaande economische belangen in gevestigde markten én ter benutting
van nieuwe kansen voor het bedrijfsleven en kennisinstellingen in opkomende markten.
We ondersteunen Nederlandse ondernemers over de grens met raad en daad, en richten
ons hierbij vooral op het midden- en kleinbedrijf (mkb), startups en vrouwelijke ondernemers:
zij hebben het grootste onbenut potentieel om internationaal te ondernemen én de grootste
behoefte aan hulp van de overheid om deuren te openen in het buitenland. Uiteraard
kunnen ook grotere ondernemingen blijven rekenen op onze inzet om succesvol te zijn
op buitenlandse markten.
Dat ondernemers over deze dienstverlening tevreden zijn, blijkt onder meer uit de
ambassadeprijs van evofenedex, VNO-NCW en MKB-Nederland: onze ambassades krijgen een
8,7 als waarderingscijfer. Ook in de komende jaren willen we deze positieve waardering
voor het postennet en het bredere handelsbevorderende netwerk bestendigen.
Belangrijk uitgangspunt van deze handelsagenda is het internationale kader van de
Sustainable Development Goals (SDGs) en de bijdrage van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen aan het realiseren
van deze doelstellingen. Dat betekent een duidelijke focus op verdienkansen die de
SDGs bieden en het versterken van innovatie gericht op SDGs. We hebben, samen met
onze publiek-private partners, de ambitie om daarmee onze welvaart en ons welzijn
veilig te stellen en duurzaam te verbeteren.
De handelsagenda van het kabinet volgt de vier actielijnen die in de BHOS-nota worden
genoemd:
1. Markttoegang en Brexit;
2. Een excellente dienstverlening voor het mkb en startups;
3. Maatwerk in de economische diplomatie;
4. Herinrichten van het publieke en private handels-, innovatie- en investeringsbevorderende
netwerk.
Hierbij geldt het versterken van vrouwelijk ondernemerschap als dwarsdoorsnijdend
doel.
Resultaten
Met deze brief geef ik tevens invulling aan de toezegging om indicatoren te ontwikkelen
op het terrein van Buitenlandse Handel voor de BHOS-begroting6. Begrotingsindicatoren zijn op een relatief hoog abstractieniveau geformuleerd en
beogen iets te zeggen over de uitkomsten van het beleid. Ze zijn in deze brief opgesteld
overeenkomstig de indicatoren op het beleidsterrein Ontwikkelingssamenwerking die
reeds onderdeel uitmaken van de BHOS-begroting.
De begrotingsindicatoren hebben betrekking op twee grote onderdelen van de agenda
voor Buitenlandse Handel, te weten internationaal ondernemen en het bevorderen van
maatschappelijk verantwoord ondernemerschap binnen het Nederlands bedrijfsleven:
1a) Het aantal bij internationalisering ondersteunde mkb-ondernemingen, dat in de op de
beleidsinterventie volgende drie jaren meer heeft geëxporteerd naar de beoogde doelmarkt;
1b) de cumulatieve exporttoename van de betreffende bedrijven in deze drie jaren;
2) het aandeel grote bedrijven in Nederland, dat de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale
activiteiten.
In aanvulling daarop, wil het kabinet stappen zetten om de meetbaarheid van deze handelsagenda
te vergroten. Daarom zullen er – naast de begrotingsindicatoren – aanvullende kwantitatieve
gegevens over de inspanningen en uitkomsten van beleid worden verzameld. Ook gaan
we samen met het CBS een jaarpublicatie ontwikkelen, waarin eenmaal per jaar de Staat van de internationalisering van de Nederlandse economie wordt beschreven. Zie hierover paragraaf 5 van deze brief.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Bij de uitwerking van de handelsagenda, is op twee manieren rekening gehouden met
de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid, conform artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet
2016. Enerzijds door de publiek-private inspanningen te coördineren en deze te concentreren
richting een beperkt aantal doelmarkten (en daarbij sectoren) en doelgroepen; namelijk
daar waar het grootste internationaal verdienvermogen zich bevindt of daar waar de
grootste behoefte aan overheidsinterventie – en dus onbenut potentieel – bestaat.
Anderzijds door begrotingsindicatoren te introduceren voor het beleidsterrein van
Buitenlandse Handel en stappen te zetten om de meetbaarheid van deze handelsagenda
te vergroten.
1. Actielijn: markttoegang en Brexit
Resultaat: Nederland draagt, met zijn inzet op een toekomstbestendig multilateraal handels-
en investeringssysteem en internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, bij
aan duurzame inclusieve groei en ontwikkeling. Dit is goed voor Nederland en goed
voor de landen waarmee gehandeld wordt.
De acties7 die het kabinet onderneemt, richten zich op het behouden en moderniseren van het
multilateraal handelssysteem, op het afsluiten van duurzame handels- en investeringsakkoorden,
op het verduurzamen van internationale waardeketens en op een verantwoorde export
van strategische goederen. Nederland doet dat bilateraal, als EU-lidstaat en als lid
van verschillende internationale fora en regimes. Het mkb is vooral in omringende
landen actief. Daarom is een goed functionerende Europese interne markt voor het mkb
van essentieel belang.
De heronderhandeling van Nederlandse investeringsakkoorden gaat van start, op basis
van een nieuwe modeltekst waarin brievenbusmaatschappijen zijn uitgesloten van bescherming,
het recht van overheden om te reguleren in het publiek belang expliciet gemaakt wordt,
en afspraken zijn opgenomen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Het kabinet is begonnen met de ratificatieprocedure voor het handelsakkoord tussen
EU en Canada. Nederland wil dat de duurzaamheidsafspraken in afgesloten handelsakkoorden
leiden tot daadwerkelijke resultaten en neemt hiervoor met gelijkgezinde EU-lidstaten
het voortouw. In toekomstige handelsakkoorden willen we expliciet afspraken maken
over gender. Bij bedrijfslevenbijeenkomsten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) wordt actief voorlichting gegeven over afgesloten handelsakkoorden. Het doel
is dat met name ondernemers uit het mkb beter in staat zijn de voordelen van handelsakkoorden,
zoals lagere invoertarieven en verbeterde markttoegang, te benutten.
We hebben ons als overheid gecommitteerd aan de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen, maar onze bedrijven moeten dit ook doen. Daarom intensiveren we de
samenwerking met het bedrijfsleven en betrekken daarbij ook het maatschappelijk middenveld.
Ook dragen we onze benadering uit binnen Europa om zo te werken aan een gelijk speelveld.
In aanvulling op de bestaande acht IMVO-convenanten zijn nog eens vijf convenanten
in onderhandeling: Land- en Tuinbouw, Sierteelt, Natuursteen, Metallurgisch industrie
en Pensioensector. Onderhandelingen over een convenant in de windenergiesector zijn
in voorbereiding. Bij het afsluiten van de IMVO-convenanten worden afspraken gemaakt
over de ambities van de sector. De komende tijd moeten deze ambities ook worden waargemaakt.
Ze moeten leiden tot betere prestaties van Nederlandse bedrijven op het gebied van
maatschappelijk verantwoord ondernemen en betere omstandigheden voor mensen in productielanden.
Voor een verantwoorde export van strategische goederen is de herziening van de EU
dual use verordening van belang. Nederland zal actieve steun aan de voorzitter van de Raad
verlenen om zo spoedig mogelijk tot een Raadspositie te komen, als basis voor de triloog
met het Europees Parlement en de Europese Commissie.
Maatregelen na Brexit
Resultaat: Nederlandse bedrijven zijn voorgelicht over mogelijke handelsbelemmeringen zoals
douaneprocedures, werkvergunningen, kennisuitwisseling en veterinaire en fytosanitaire
controles. De precieze nieuwe handelssituatie is afhankelijk van de afspraken tussen
de EU en het VK, waarover de onderhandelingen gaande zijn.
Acties: het kabinet biedt informatie en ondersteuning aan ondernemers via
1) het Brexitloket voor telefonisch en online advies (http://www.brexitloket.nl),
2) de digitale Brexit Impact Scan die ondernemers inzicht biedt in de gevolgen van de Brexit voor hun bedrijfsvoering,
3) Brexit-vouchers voor het mkb die helpen bij het vinden van alternatieve markten zoals tijdens economische
missies naar EU-landen, en
4) de inzet van de coördinatie-eenheid contingency planning en preparedness (CECP), die een Rijksbrede coördinerende rol heeft bij de voorbereidingen van Nederland
op de gevolgen van Brexit.
De aanpak van mogelijke knelpunten, zoals in logistieke ketens, wordt afgestemd met
het bedrijfsleven. De voortgang in communicatie richting bedrijfsleven over Brexit
meten we nauwgezet. Een gedegen voorbereiding op alle mogelijke Brexit scenario’s
is de verantwoordelijkheid van de bedrijven zelf.
Het kabinet ondersteunt bedrijven uit sectoren zoals ICT, financial services en logistiek, die als gevolg van de Brexit een mogelijke verplaatsing naar Nederland
overwegen. Brexit heeft geleid tot een sterke toename van de vraag vanuit het internationale
bedrijfsleven naar informatie over investeren in Nederland. Het kabinet heeft hiervoor
de capaciteit van de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) versterkt in Nederland, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Canada.
Zo kan de NFIA, in samenwerking met haar regionale acquisitiepartners, extra aandacht
besteden aan buitenlandse bedrijven die een mogelijke overstap naar Nederland overwegen.
De verhuizing van de European Medicines Agency van Londen naar Amsterdam is positief voor het Nederlandse vestigingsklimaat voor
bedrijven in de topsector Life Sciences & Health (LSH). Daarom heeft de NFIA ook, samen met betrokken regionale partners, extra aandacht
voor de acquisitiekansen die het Nederlandse ecosysteem van deze sector versterken.
2. Actielijn: excellente dienstverlening voor het mkb en startups
Resultaat: meer mkb-ers die binnen en buiten de EU ondernemen8 ter versterking van ons internationaal verdienvermogen. Het kabinet zet hierbij extra
in op vrouwelijke ondernemers, omdat zij vooralsnog minder actief zijn op internationale
markten.
Het kabinet vergroot met acties het prestatievermogen voor ondernemers op het gebied van export en investeringen.
De overheidsinzet richt zich op:
1) het verbeteren van kennis en vaardigheden («de goed geïnformeerde ondernemer»), en
2) het leggen van internationale contacten («de verbonden ondernemer»).
Het postennet wordt substantieel geïntensiveerd, zodat vooral de economische dienstverlening
aan het mkb, maar niet uitsluitend, in de top-25 markten kan worden versterkt. Missies,
strategische beurzen, vouchers Starters International Business, afhandeling van handelsvragen door posten en RVO zijn instrumenten die daarbij actief
worden ingezet. De positionering van «het merk Nederland» ondersteunt bij al onze
internationale activiteiten: wij zijn open, vindingrijk en inclusief. Alle internationaliserende
ondernemers hebben toegang tot integrale, generieke dienstverlening via informatievoorziening,
advies, financiële steun, belangenbehartiging en ondersteuning bij netwerken. Eind
2018 zal de Kamer worden geïnformeerd over de werking en slagkracht van het financieringsinstrumentarium
voor onder meer handelsbevordering.
Overheidsdeelname aan zichtbare en effectieve activiteiten, zoals beurzen en handelsmissies,
is vooral gericht op het mkb9. Zo organiseren we elk jaar een mkb-missie naar Duitsland, België en het VK; deze
markten zijn relatief laagdrempelig maar bieden nog volop kansen voor het mkb. Deze
markten kunnen tevens als springplank fungeren naar verder gelegen markten; deelnemende
mkb-ers attenderen we actief op kansen die zich daar voordoen, zoals bijvoorbeeld
de recente sectorstudie over SDG-kansen voor de Nederlandse private sector op het
gebied van «voedsel-water-energie» (nexus) in de Verenigde Arabische Emiraten. Ook
de strategische beurzen die Topsectoren aanwijzen, worden met name benut door het
innovatieve mkb.
Bij handelsmissies streven we naar ten minste 25% vrouwelijke deelnemers en vragen
we vaker vrouwelijke zakelijk missieleiders. Uit een recente desk study naar de positie van vrouwelijke ondernemers blijkt dat ze eerder geneigd zijn aan
een missie deel te nemen als deze toegespitst zijn op hun wensen, waaronder qua tijdsduur.
RVO zal hier specifiek aandacht aan besteden. Nederland organiseert, samen met de
Wereldbank en WTO, een internationale conferentie over «handel en gender», waarbij
de rol van vrouwen in de wereldhandel prominent onder de aandacht wordt gebracht.
Daarnaast richten we de «Dutch Female Entrepreneurship Academy» op, een jaarlijkse
leergang waaraan zowel Nederlandse als internationale vrouwelijke ondernemers deelnemen.
Daarmee trainen we (basis-)vaardigheden van internationaal ondernemerschap, en wisselen
we best practices en netwerken uit.
Het startup en scale-upprogramma krijgt een extra impuls. Er is sprake van gerichte
Holland Branding richting Tech startups. Ook maken we jaarlijks bezoeken aan drie
strategische startupbeurzen in de VS, Europa en Azië mogelijk. Daarnaast ontwikkelen
we een aantal kleinschalige startup en scale-upmissies naar buitenlandse hubs, die interessant zijn voor Nederlandse startups en scale-ups vanwege de aanwezige
sterke sectoren. Bij deze missies staan introducties bij potentiële klanten, samenwerkingspartners
en investeerders centraal. Dit is goed voor de betrokken startups en scale-ups en
versterkt het startup-ecosysteem in Nederland. De Startup Liaison Officers op de posten,
die economische dienstverlening als één van de kerntaken hebben, helpen Nederlandse
startups en scale-ups aan contacten met investeerders en partners in de regio. Ook
zet dit netwerk zich in om Nederlandse en lokale startups samen te laten werken, vooral
waar het lokale ecosysteem nog niet sterk genoeg is en aandacht nodig is voor maatschappelijke
vraagstukken. Hiertoe zetten we, samen met het Nederlands bedrijfsleven ter plaatse,
naast kennis, Orange Corners in: platforms voor samenwerking tussen Nederland en lokale startende ondernemers
gericht op het faciliteren van lokaal ondernemerschap.
Figuur 1: Verhouding tussen het totaal aantal bedrijven in Nederland en het exporterende
deel ervan (2016)1.
1 Hierbij kan men in acht nemen dat de zmkb-populatie 98,8% van de totale bedrijvenpopulatie
behelst. Zzp’ers maken deel uit van beide populaties. Bij berekeningen zijn standcijfers per 1 januari (totaal aantal bedrijven) gecombineerd met jaarcijfers voor exporterende ondernemingen. Dit leidt tot een (beperkte) bias.
3. Actielijn: maatwerk in de economische diplomatie
Resultaat: door onze extra diplomatieke inspanningen op geselecteerde markten, wordt innovatie
in Nederland aangemoedigd, verdient het Nederlands bedrijfsleven meer én draagt het
bij aan verwezenlijking van de SDGs. De Nederlandse overheidsinspanning is steeds
aantoonbaar van toegevoegde waarde om deuren te openen die anders gesloten blijven
voor bedrijven, kennisinstellingen en publieke partners. Andersom geldt ook dat buitenlandse
investeringen in Nederland op verantwoorde wijze worden bevorderd en vergroot, met
het oog op onze economische veiligheid.
Onze acties richten zich op verschillende soorten doelmarkten. Minstens eens per jaar gaat een
brede flagship-handelsmissie, met minstens één bewindspersoon met bedrijven uit meerdere sectoren
en verschillende thema’s, naar één van de top-9 strategische markten. Hiertoe is er
een kabinetsbrede economische reisagenda. Omdat het Koninkrijk der Nederlanden een
aanzienlijk deel van zijn welvaart aan deze markten dankt of ambities op deze markten
heeft, is dit een belangrijk en zichtbaar onderdeel van onze bredere meerjarige marktbewerkingsstrategie.
In de voorbereiding, uitvoering en follow-up van deze missies staat business development centraal volgens het adagium: «leads, prospects & deals». Bij flagship-missies vindt steeds een «SDG Trade & Innovate Event» plaats, die zich richt op de
expertise van Nederland en het gastland voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.
Het onderschrijven van de OESO-richtlijnen op het gebied van IMVO blijft een voorwaarde
voor deelname van bedrijven aan handelsmissies en ondersteuning vanuit het BZ-handelsinstrumentarium.
Inkomende handelsdelegaties en -missies, met name uit de top-25 markten, worden waar
mogelijk ontvangen door leden van het kabinet en/ of door leden van een nog in te
stellen pool van boegbeelden en handelsgezanten die gezicht geven aan Nederland als gastvrije
en betrouwbare SDG-handelspartner.
Het Dutch Trade and Investment Fund ondersteunt mkb-ers in hun financieringsbehoefte op voor Nederland belangrijke buitenlandse
markten. Een gecombineerde inzet van handelsinstrumenten zoals het programma Partners for International Business en – afhankelijk van de markt – het Private Sector Development-instrumentarium, en ook de middelen voor Klimaat & Energie maakt het voor bedrijven
aantrekkelijker om in opkomende markten te investeren. Vooral waar het kansen in mondiale
klimaatinvesteringen en energietransitie betreft. In de OS-focusmarkten zet het kabinet
in op een intensivering van ontwikkelingssamenwerking als onderdeel van een geïntegreerd
buitenlands beleid. Via verbetering van het lokale ondernemingsklimaat en investeringen
in private sectorontwikkeling dragen we bij aan duurzame inclusieve groei, maar maken
we het ook aantrekkelijker voor Nederlandse bedrijven om in deze markten actief te
zijn. Tegelijkertijd vragen we aan Nederlandse private partijen om met innovatieve
oplossingen te komen en te helpen bij het vergroten van de economische weerbaarheid
van deze landen. Daarbij helpt de Nederlandse overheid, bijvoorbeeld op het terrein
van landbouw, bij het identificeren van de kansen voor het Nederlands bedrijfsleven
via sectorstudies, voorlichting en financiering.
Voor de Handelagenda van het kabinet vormen de SDGs de leidraad. Mondiale maatschappelijke
uitdagingen waaraan Nederland met zijn innovatieve kennis en kunde, dankzij integrale,
creatieve en hightech oplossingen nóg meer kan bijdragen. Zo richt het missiegedreven Innovatiebeleid zich
op energietransitie en duurzaamheid; landbouw, water en voedsel; gezondheid en zorg;
veiligheid (waaronder cyber-, defensie- en waterveiligheid); en sleuteltechnologieën.
Een solide economische structuur die ook internationaal verzilverd kan én moet worden.
Onze veelzijdige economische diplomatie fungeert daarbij als brug tussen nationale
sterkten en internationale verdienkansen. De gespecialiseerde kennis van innovatie
en landbouw in het postennet draagt bij aan de publieke economische dienstverlening
op maat.
Toolbox Economische Diplomatie
Om Nederland optimaal te positioneren en maatwerk te leveren aan het bedrijfsleven,
is vernieuwing van de Toolbox economische diplomatie belangrijk:
• Flexibele inzet van een pool van economische attachés binnen een regio of thema.
• Grotere inzet van economische attachés op business development in plaats van reguliere handelsbevordering.
• Stages bij internationaal opererende ondernemingen voor economische attachés.
• Betere regionale samenwerking door posten op economische diplomatie.
• Inzet van experts uit overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen op specifieke
thema’s.
4. Actielijn: herinrichten van het publieke en private handels-, innovatie- en investeringsbevorderende
netwerk
Resultaat: een aantoonbaar vergroot Nederlands aandeel in buitenlandse markten door verbeterde
en versterkte samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen.
De acties liggen bij zowel publieke als private partijen. In 2016 is 10 miljoen Euro extra
beschikbaar gesteld voor het verbeteren van het publiek-private handelsbevorderende
netwerk; dit geld is verdeeld tussen private en publieke partijen11.
Zoals in «Investeren in Perspectief» beschreven, is dit jaar het Internationaal Strategisch
Overleg opgericht om tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen een strategische
afstemming van internationale inzet te krijgen. Eerste opdracht is een internationaliseringsstrategie
te ontwikkelen voor kansrijke landen, regio’s en thema’s, die de basis kan vormen
voor een meerjarige publiek-private programmering van activiteiten ter bevordering
van internationaal ondernemen. Bij de uitvoering van deze strategie en meerjarenprogrammering,
zullen de private organisatie NLinBusiness, de publieke organisatie Trade & Innovate
NL en de publiek-private Werkplaats een belangrijke rol spelen. Het beleggen van de
publiek-private krachtenbundeling bij deze drie regisserende netwerkorganisaties is
mede naar aanleiding van het advies van de stuurgroep Buijinkn12.
NLinBusiness (NLIB), de private bundeling van krachten, richt zich op het exporterende
mkb met de volgende activiteiten: informatie en digitalisering, betere voorbereiding
en follow-up van handelsmissies zodat meer «leads» leiden tot contracten, versterking
van mkb-ondersteuning in het buitenland, ondersteuning van topsectoren en inzet van
expertise in de Werkplaats. NLIB werkt hierbij samen met topsectoren, branches, regionale
verenigingen en business councils.
De publieke partners, verenigd in Trade & Innovate NL, een netwerk van RVO met zeven
regionale en lokale partners, werken samen bij handels- en investeringsbevordering.
De samenwerking op China, Duitsland en de VS en op het thema Smart Cities heeft al
concrete resultaten opgeleverd in de vorm van gezamenlijke missies en promoties. Door
de samenwerking heeft het mkb een groter aanbod van beschikbare instrumenten; de eerste
signalen wijzen erop dat sinds deze bundeling van januari 2018 meer mkb-ers hiervan
gebruik maken. Daar gaan we ook in 2019 mee door.
De Werkplaats ontwikkelt complexe projecten door consortiumvorming te ondersteunen
en door gerichte government-to-government begeleiding. Uit deze samenwerking zijn zeven projecten voortgekomen: Agro-logistiek
Hub in Panama, Schoonmaken Ganges in India, Primaire gezondheidszorg in Kenia en in
Colombia, Smart Industry in Duitsland, Waterzuivering in Oman, High Tech Farming in
China. Minstens twaalf projecten zitten daarnaast nog in de pijplijn. Het gaat hierbij
uitdrukkelijk niet om quick wins; de complexiteit en meerjarigheid van deze projecten zijn veelal een kwestie van
lange adem. Voorop staat dat de projecten alle sterk innovatief zijn, oplossingen
bieden voor mondiale maatschappelijke uitdagingen en gericht zijn op huidige en toekomstige
groeimarkten waar een duidelijke vraag bestaat naar Nederlandse kennis en expertise.
In het komend jaar zal de portfolio worden uitgebreid naar 20 grote projecten en op
termijn naar structureel 30 projecten per jaar.
De marktbewerkingsstrategieën die de publieke en private partners samen maken, en
die zich richten op de landen, regio’s en thema’s die in publiek-privaat samenspel
worden bepaald, zijn in voorbereiding. Deze zullen langs dezelfde lijnen lopen als
ik u in deze brief uiteenzet. Verder constructief overleg tussen publieke en private
partners is daartoe nodig, en ik zal me daarvoor inzetten. Inspanningen van het kabinet
zijn erop gericht duurzaam bij te dragen aan én te verdienen met de SDGs, en dat kunnen
we niet alleen. Samenwerking tussen de vele publieke (nationaal, regionaal, lokaal)
en private (groot-, midden- en kleinbedrijf, topsectoren en branches) partners en
onze excellente kennisinstellingen – waaronder het beroepsonderwijs – is daarvoor
hard nodig. Dit leidt tot een gecoördineerde inzet van activiteiten, projecten en
handelsreizen en een krachtiger inhoudelijke samenhang van het Nederlandse optreden
in de belangrijkste markten.
5. Versterkte inzet op meetbaarheid
De afgelopen jaren zijn stappen gezet om de inzage in de acties van het kabinet ten
aanzien van de handelsagenda te vergroten, zoals het herformuleren van resultaatgebieden
voor het handelsinstrumentarium bij RVO. Ook is er een aantal terugkerende rapportages
waarin regelmatig de voortgang op het gebied van handelsakkoorden, wapenexportbeleid,
IMVO-convenanten en de economische missies wordt gedeeld. Tevens zijn er jaarverslagen
beschikbaar van de Netherlands Foreign Investment Agency en Atradius DSB, en voorziet
de IOB in de reguliere evaluaties en doorlichtingen van het beleid.
In lijn met de nadruk die de SDGs leggen op dataverzameling, meetbaarheid en resultaatgerichtheid,
wil het kabinet hierop voortbouwen door:
1) Opname van indicatoren voor Buitenlandse Handel in de BHOS-begroting;
2) verzameling en publicatie van kwantitatieve gegevens over de beleidsinspanningen en
uitkomsten voor internationaal ondernemen;
3) ontwikkelen van een nieuwe CBS-jaarpublicatie waarin de staat van de internationalisering
van de Nederlandse economie wordt gegeven.
Begrotingsindicatoren voor Buitenlandse handel
Hieronder staat een tabel met indicatoren zoals ze zullen worden toegevoegd aan de
BHOS-begroting, in hetzelfde format als de indicatoren voor Ontwikkelingssamenwerking die reeds onderdeel zijn van de
begroting:
Thema
Resultaatgebied
Indicator
Realisatie 2019
Streefwaarde
SDG
Artikel 1
Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
Artikel 1.1
Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO: bevorderen van MVO onder het Nederlands
bedrijfsleven
Het aandeel grote bedrijven in Nederland dat de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale
activiteiten.
x %
90% in 2023
SDG 8, 9, 12, 17
Artikel 1.2
Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie: bevorderen van internationaal
ondernemerschap
Het aantal bij internationalisering ondersteunde mkb-ondernemingen, dat in de op de
beleidsinterventie volgende 3 jaren meer heeft geëxporteerd naar de doelmarkt
X van Y
n.v.t.
SDG 8, 9
De cumulatieve exporttoename van de betreffende bedrijven in deze drie jaren
EUR
n.v.t.
De indicator in relatie tot artikel 1.2 heeft betrekking op de directe ondersteuning
die de overheid biedt aan Nederlandse ondernemers en consortia voor internationalisering.
Deze directe ondersteuning vormt een aanzienlijke component van het beleid gericht
op een sterkere Nederlandse handels- en investeringspositie en draagt daarmee bij
aan het internationaal verdienvermogen van Nederland. De indicator biedt inzicht in
het bereik van de interventies van de RVO en in hoeverre die ondersteuning gepaard
gaat met exporttoename op de doelmarkt van de ondersteuning. Daarbij geeft de indicator
ook aan wat de omvang van de exportstroom is die met enige betrokkenheid van de RVO
tot stand is gekomen.
De indicator in relatie tot artikel 1.1 heeft betrekking op het bevorderen van internationaal
maatschappelijk verantwoord ondernemerschap (IMVO) onder Nederlandse bedrijven. Dit
beleid is onderdeel van artikel 1.1 van de BHOS-begroting (Duurzaam handels- en investeringssysteem
inclusief MVO) en draagt bij aan de SDGs, zoals duurzame en inclusieve groei wereldwijd
en waardig werk voor iedereen (SDG 8) en duurzame consumptie en productie (SDG 12),
en aan het internationaal verdienvermogen van Nederland.
De indicator gaat over de bekendheid van de OESO-richtlijnen onder grote bedrijven
en de mate waarin zij zich committeren aan deze richtlijnen. Publiekelijk uitgesproken
commitment hoeft niet samen te gaan met een (goede) implementatie van de richtlijnen,
maar vergroot die kans wel. Wanneer bedrijven deze normen zelf expliciet onderschrijven,
maken zij zichzelf immers aanspreekbaar op de wijze waarop zij de richtlijnen implementeren.
Kwantitatieve gegevens internationaal ondernemen
Op het gebied van internationaal ondernemen wil het kabinet vanaf 2019 meer inzage
geven in de activiteiten die plaatsvinden binnen de handelsagenda en deze openbaar beschikbaar maken. Dat gaat om kwantitatieve gegevens over
in elk geval het aantal handelsvragen van ondernemers die posten en RVO jaarlijks
afhandelen, over gebruik van het handelsinstrumentarium door bedrijven en hun waardering
voor de overheidsdienstverlening, en over de bijdrage van handelsmissies aan de doelstellingen
van ondernemers. Ook gaat het om de doelen die de BHOS-nota heeft gesteld op het terrein
van internationaal ondernemen, zoals een grotere deelname van vrouwelijke ondernemers
aan handelsmissies en een groeiend aantal publiek-private projecten in het buitenland.
Door deze informatie meer systematisch te verzamelen en te bundelen ontstaat een beter
beeld van de interactie met het bedrijfsleven en de kwaliteit en kwantiteit van de
economische dienstverlening.
Nieuwe CBS-publicatie «Staat van de internationalisering van de Nederlandse economie»
Het CBS ontwikkelt inzicht in de mate van internationalisering van de Nederlandse
economie en in de effecten ervan op groei, werkgelegenheid en bijvoorbeeld productiviteit.
In samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken voert het CBS een onderzoeksprogramma
hiernaar uit en wordt ieder kwartaal een Internationaliseringsmonitor13 gepubliceerd, waarin een actueel thema centraal wordt onderzocht. Het Ministerie
van Buitenlandse Zaken gaat samen met het CBS een aanvullende jaarlijkse publicatie
ontwikkelen, die een brede stand van de internationalisering schetst. Bijvoorbeeld
over de belangrijkste handelspartners van Nederland, de mate waarin het mkb internationaal
actief is, het aantal banen dat buitenlandse handel oplevert, de handel in goederen
en diensten, of over startende bedrijven die de internationale markt op gaan. Die
voorziet in de behoefte bij beleidsmakers en daarbuiten aan een betrouwbare en centrale
bron van informatie over de positie van Nederland als handelsland in de wereld. De
publicatie wordt vanaf 2019 elk jaar in het derde kwartaal gepubliceerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.