Amendement : Amendement van het lid Van Nispen over de bevoegdheid van de FIU om transacties aan te houden uit te breiden naar alle meldingsplichtige instellingen
36 463 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met verdere versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit (versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit II)
Nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID VAN NISPEN
Ontvangen 17 september 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel V, onderdeel A, wordt het voorgestelde artikel 17a als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een bank» vervangen door «een instelling».
2. In het vierde lid wordt «De bank» vervangen door «De instelling».
3. In het vijfde lid wordt «Een bank» vervangen door «Een instelling».
4. In het zesde lid wordt «Een bank» vervangen door «Een instelling».
II
In artikel V, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 20c «banken» vervangen
door «instellingen».
Toelichting
Het voorgestelde artikel 17a in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren
van terrorisme geeft de Financiële inlichtingen eenheid de bevoegdheid de banken te
verzoeken transacties aan te houden waarvan aanwijzingen bestaan dat ze verband houden
met (onder andere) witwassen. Dit verzoek tot blokkering kan volgens het wetsvoorstel
enkel aan banken worden gericht, niet aan andere meldingsplichtige instellingen, terwijl
die ook te maken krijgen met transacties die verband kunnen houden met witwassen.
Indiener van dit amendement vindt de argumentatie van de regering hiervoor niet overtuigend.
De regering erkent dat «ook bij andere Wwft-instellingen sprake kan zijn van transacties
die de FIU-Nederland aanleiding kunnen geven te veronderstellen dat deze verband houden
met witwassen en onderliggende basisdelicten of met terrorismefinanciering». Toch
wordt voor een «beperkte en beheerste toepassing van deze nieuwe bevoegdheid» gekozen
omdat de ervaring in andere EU-landen leert dat een dergelijke bevoegdheid «het meest
wordt ingezet ten aanzien van banken».1
Indiener kan zich voorstellen dat de Financiële inlichtingen eenheid de bevoegdheid
als eerste of vooral zal inzetten richting banken, maar dat neemt niet weg dat in
voorkomende gevallen de bevoegdheid ook gebruikt zou moeten kunnen worden richting
bijvoorbeeld makelaars, notarissen, belastingadviseurs, advocaten en bijvoorbeeld
cryptobedrijven. Temeer omdat uit Europese wetgevende voorstellen de verplichting
voortvloeit dat vanaf 2027 deze bevoegdheid toegepast moet worden «ten aanzien van
alle meldingsplichtige instellingen, waaronder cryptoaanbieders». Indiener vindt het
niet logisch in dit wetsvoorstel dan de beperking tot banken op te nemen.
Van Nispen
Indieners
-
Indiener
Michiel van Nispen, Kamerlid