Amendement : Amendement van het lid Oostenbrink over loopbaanbegeleiding aan studenten op hogescholen met een handicap of chronische ziekte
36 667 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter bevordering van de kansengelijkheid middels verbetering van de begeleiding naar duurzame economische zelfstandigheid van jongeren met een risico op een afstand tot de arbeidsmarkt (Wet van school naar duurzaam werk)
Nr. 16
AMENDEMENT VAN HET LID OOSTENBRINK
Ontvangen 24 juni 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel VI wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VIa. WIJZIGING WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
Aan hoofdstuk 7, titel 3, paragraaf 5, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 7.59bis. Loopbaanbegeleiding na diplomering voor studenten in het hoger beroepsonderwijs
met een handicap of chronische ziekte
1. Loopbaanbegeleiding als bedoeld in dit artikel en de daarop berustende bepalingen
omvat advisering en ondersteuning bij de overstap naar de arbeidsmarkt en wordt gerekend
tot het initieel onderwijs dat wordt verzorgd of voorafgaand aan de loopbaanbegeleiding
werd verzorgd.
2. Het instellingsbestuur van een hogeschool kan loopbaanbegeleiding aanbieden tijdens
de opleiding aan de student met een handicap of chronische ziekte of aan degene met
een handicap of chronische ziekte aan wie een getuigschrift als bedoeld in artikel
7.11 is uitgereikt, tot een jaar na uitreiking van dit getuigschrift.
3. Het instellingsbestuur van een hogeschool stelt beleid vast met betrekking tot de
loopbaanbegeleiding.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot de inhoud van het beleid, bedoeld in het derde lid, en de invulling
van de loopbaanbegeleiding.
Toelichting
Het wetsvoorstel van school naar duurzaam werk is gericht op het middelbaar beroepsonderwijs
(mbo), maar kan ook waardevol zijn voor het hoger beroepsonderwijs (hbo). Ook in het
hbo zijn er namelijk studenten met een functiebeperking die niet meteen aan het werk
komen. Op het hbo heeft 88% meteen na afstuderen betaald werk, en na drie maanden
zit dat rond de 92%. In de meeste gevallen sluit dit werk ook aan bij de opleiding.
Voor het mbo betekent het wetsvoorstel dat deze studenten begeleiding moeten kunnen krijgen. Voor het hbo zou het fijn zijn als hogescholen de wettelijke mogelijkheid (dus niet de verplichting) zouden hebben dit ook te doen. Nu mag dat niet omdat het
geen wettelijke taak is. Als een hogeschool hier toch tijd en geld in steekt, kan
de accountant dit niet goedkeuren. Een aantal hogescholen zou het wel graag doen.
Zo heeft Windesheim er goede ervaringen mee.
Als deze afgestudeerden sneller aan het werk komen, hebben zij daar zelf baat bij.
Bijvoorbeeld een hoger inkomen en betere toekomstperspectieven. Voor de maatschappij
is het ook gunstig: minder uitkeringen en minder personeelstekorten. Hogescholen zouden
het daarom fijn vinden als er een optie komt die hogescholen de mogelijkheid (niet de verplichting) geeft dit te gaan doen.
De indiener stelt voor om de financiering van dit amendement te halen uit de middelen
voor de onderwijsregio’s. Door tekorten kunnen scholen en regio’s niet altijd alle
activiteiten uitvoeren. Dit is ook opgenomen in de voorwaarden van de subsidieregeling
van DUS-I: als activiteiten niet of niet volledig worden uitgevoerd, mag het niet-gebruikte
budget worden ingezet voor andere doelen waarvoor bekostiging mogelijk is.1
De indiener stelt voor om bestaand, nu deels ongebruikt budget, effectief in te zetten
voor een concrete maatregel die jongeren met een functiebeperking beter helpt aan
werk. Dit past binnen de regels, binnen de geest van de regeling en draagt bij aan
een maatschappelijk urgent doel. De vereniging van hogescholen schat de jaarlijkse
kosten rond de € 6–7 miljoen.2
Oostenbrink
Indieners
-
Indiener
Martin Oostenbrink, Kamerlid