Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Amendement van het lid Stoffer c.s. ter vervanging van nr. 98 over de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting voor werkende eenverdieners
36 602 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)
Nr. 99
AMENDEMENT VAN HET LID STOFFER C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 981
Ontvangen 12 november 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In het in artikel I, onderdeel P, onder 2, voorgestelde eerste lid vervalt «en wordt
voorts verminderd, doch niet verder dan tot nihil, met het bedrag van de arbeidskorting
van zijn partner».
II
Na artikel LVII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL LVIIA
1. Bij de toepassing van de artikelen 10.1, eerste lid, 10.3, tweede lid, en 10bis.12
van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 7, derde en vierde lid, van de Algemene
wet inkomensafhankelijke regelingen bij het begin van het kalenderjaar 2028 worden
de betreffende bedragen berekend door de te vervangen bedragen te vermenigvuldigen
met de uitkomst van de formule: 1 + (95,7% x (tabelcorrectiefactor – 1)). De eerste
zin is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot artikel 22d van de Wet op
de loonbelasting 1964.
2. Bij de toepassing van artikel 10.1, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001
bij het begin van het kalenderjaar 2028 worden de betreffende bedragen berekend door
de te vervangen bedragen te vermenigvuldigen met de uitkomst van de formule: 1 + (95,7%
x (75% x (tabelcorrectiefactor – 1))).
Toelichting
Indieners zijn van mening dat de belastingkloof tussen één- en tweeverdieners de afgelopen
jaren te veel is opgelopen. Gezinnen met twee betaald werkenden betalen veelal veel
minder belasting dan een eenverdienersgezin, terwijl het huishoudinkomen gelijk is.
Het verschil in belasting is de afgelopen enorm toegenomen, dit kan oplopen tot ongeveer
€ 6.000 euro per jaar. Indieners achten dit zeer onrechtvaardig.
Een belangrijke oorzaak van de toegenomen kloof is de afbouw van de overdraagbaarheid
van de dubbele heffingskorting. Het wetsvoorstel Belastingplan 2025 herintroduceert
deze overdraagbaarheid, zij het in beperkte mate en tijdelijk. De herintroductie geldt
echter ook slechts voor een beperkte groep. Werkende eenverdieners krijgen namelijk
geen recht op de overdraagbare algemene heffingskorting. Ook wordt deze vanaf een
inkomen van € 36.000 euro afgebouwd, tot een inkomen van € 48.000. Indieners achten
het niet rechtvaardig dat een groot deel van de eenverdieners, namelijk werkende eenverdieners,
uitgesloten wordt van deze maatregel. Dit amendement regelt dat de overdraagbaarheid
van de algemene heffingskorting ook voor werkende eenverdieners gaat gelden.
Met onderdeel I van dit amendement wordt voorgesteld een van de twee in het wetsvoorstel
opgenomen voorwaarden voor de uitbetaling van de algemene heffingskorting (AHK) aan
een minstverdienende partner die op of na 1 januari 1963 is geboren te laten vervallen.
Het gaat om de vermindering van het uit te betalen bedrag met het bedrag van de arbeidskorting
(AK) waar de (bijna-)alleenverdiener recht op heeft. De inwerkingtreding van de in
het wetsvoorstel voorgestelde uitbetaling van de AHK aan een minstverdienende partner
die op of na 1 januari 1963 is geboren – en dus ook de in onderdeel I opgenomen wijziging
daarvan – wordt op grond van het wetsvoorstel geregeld per koninklijk besluit. De
beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2028.
Ter dekking van de budgettaire gevolgen van de in onderdeel I voorgestelde aanpassing
wordt in onderdeel II voorgesteld aan het begin van het jaar 2028 de bedragen niet
te vermenigvuldigen met de indexatiefactor (TCF), bedoeld in artikel 10.2 van de Wet
inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001). Bij de toepassing van de artikelen 10.1, eerste
lid, 10.3, tweede lid, en 10bis.12 Wet IB 2001 en artikel 7, derde en vierde lid,
van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen worden op grond van dit amendement
de bedragen vermenigvuldigd met de uitkomst van de formule: 1 + (95,7% x (tabelcorrectiefactor
– 1)). Ook de afwijkende indexatiefactor in artikel 10.1, tweede lid, Wet IB 2001
wordt door dit amendement voor het kalenderjaar 2028 berekend door middel van een
dienovereenkomstig aangepaste formule.
De aanpassing van de indexatiefactor geldt voor het kalenderjaar 2028. Als de beoogde
inwerkingtreding van 1 januari 2028 van de in het wetsvoorstelonderdeel I voorgestelde
uitbetaling van de AHK aan de minstverdienende partner die op of na 1 januari 1963
is geboren – en dus ook de in onderdeel I voorgestelde wijziging daarvan -niet wordt
gehaald, ligt het voor de hand het jaar waarop de indexatiefactor niet volledig wordt
toegepast, op dat moment ook aan te passen. Het percentage waarmee de tabelcorrectiefactor
vermenigvuldigd moet worden, moet dan opnieuw geraamd worden.
Budgettaire gevolgen
Tabel
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
Niet afbouwen met AK partner bij uitbetaling AHK aan minstverdienende partner
-102
-92
-83
-73
-63
-54
-45
-35
-26
-17
-9
0
TCF voor 95,7% toepassen
103
103
103
103
103
103
103
103
103
103
103
103
Stoffer Grinwis Inge van Dijk
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Chris Stoffer, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Inge van Dijk, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Pieter Grinwis, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Tegen |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 20 | Voor |
D66 | 9 | Tegen |
BBB | 7 | Voor |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Voor |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
FVD | 3 | Voor |
PvdD | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Tegen |
JA21 | 1 | Voor |