Verslag van een algemeen overleg : Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 28 maart 2019, over Belastingontwijking
25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid
Nr. 236 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
            
Vastgesteld 24 april 2019
De vaste commissie voor Financiën heeft op 28 maart 2019 overleg gevoerd met de heer
                  Snel, Staatssecretaris van Financiën, over:
               
– de brief van de Staatssecretaris van Financiën d.d. 18 oktober 2018 inzake beantwoording
                           vragen commissie over de opening van de formele onderzoeksprocedure door de Europese
                           Commissie in het dossier fiscale rulings Inter IKEA Systems BV (Kamerstuk 25 087, nr. 221);
– de brief van de Staatssecretaris van Financiën d.d. 6 november 2018 inzake monitoren
                           effecten aanpak belastingontwijking en planning maatregelen aanpak belastingontwijking
                           (Kamerstuk 25 087, nr. 222);
– de brief van de Staatssecretaris van Financiën d.d. 19 februari 2019 inzake kabinetsreactie
                           over de rapporten «Effective Tax Rates of Multinational Enterprises in the EU» van
                           de Groenen/Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement en het rapport «Corporate
                           Tax Statistics» van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
                           (Kamerstuk 31 369, nr. 14);
– de brief van de Staatssecretaris van Financiën d.d. 26 februari 2019 inzake reactie
                           op de motie van de leden Asscher en Buitenweg over een samenhangende analyse van de
                           belastingkloof (Kamerstuk 25 087, nr. 228);
– de brief van de Staatssecretaris van Financiën d.d. 28 maart 2019 inzake reactie op
                           het verzoek van het lid Leijten, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van
                           27 maart 2019, over het bericht dat het Europees Parlement Nederland bestempelt als
                           belastingparadijs (Kamerstuk 25 087, nr. 230).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De griffier van de commissie, Weeber
Voorzitter: Anne Mulder
Griffier: Freriks
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Leijten, Lodders, Anne Mulder, Edgar
                  Mulder, Nijboer, Omtzigt, Van Raan, Van Rooijen, Snels en Van Weyenberg,
               
en de heer Snel, Staatssecretaris van Financiën.
Aanvang 10.01 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen, iedereen. Ik heet de Staatssecretaris van Financiën en zijn ambtenaren
                     van harte welkom. We hebben van 10.00 uur tot 12.00 uur. Dat is relatief kort. Daarom
                     kijk ik naar de leden en wil ik ze vragen om zich aan de spreektijd te houden en de
                     interrupties te beperken, want anders halen we de eindtijd niet. Vanochtend is er
                     nog een brief binnengekomen over het Europees Parlement en Nederland met daarin de
                     uitspraak en een reactie van de Staatssecretaris. Die kunnen we ook nog behandelen.
                     Dat gezegd hebbende, geef ik het woord aan mevrouw Leijten van de SP.
                  
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. We weten allemaal dat de Tweede Kamer in 2013 deed alsof Nederland geen
                     belastingparadijs is. Er werd toen een motie van de PVV aangenomen. Inmiddels weet
                     iedereen dat Nederland wel een belastingparadijs is. Twee derde van het Europees Parlement
                     geeft dat ook aan. Dat is ook niet zo gek, gezien het nieuws van de afgelopen maanden
                     en jaren. Shell ontwijkt de winstbelasting in Nederland, Brussel start onderzoeken
                     naar de belastingdeals met Nike en IKEA, Nederlandse banken zijn de schakel in een
                     Russische miljardenfraude, concerns ontlopen via Nederland belastingen ter hoogte
                     van 22 miljard en farmaceutische bedrijven en dergelijke komen allemaal langs in Kamervragen
                     aan de Staatssecretaris. En iedere keer doet hij alsof zijn neus bloedt, of geeft
                     hij weer een opsomming van hoeveel hij wel niet doet. Ik heb vandaag weer een mooi
                     filmpje van hem gezien waarin hij online tettert over wat hij allemaal doet. Al die
                     dingen zijn overigens allemaal internationaal afgedwongen.
                  
Ik wil graag directeur van het CPB Laura van Geest citeren. Zij zei: «We staan in
                     de top drie van landen met een grote kans om een doorsluisland te zijn.» En met een
                     doorsluisland weet je zeker dat het gaat om agressieve belastingplanning. Ik ben benieuwd
                     hoe de Staatssecretaris daarop reageert, want zij zegt ook in haar rapport dat de
                     maatregelen die hij heeft aangekondigd enkel voor het opschonen van de reputatie zijn.
                     Dat bevestigt eigenlijk mijn beeld dat terwijl de Staatssecretaris druk uitlegt wat
                     hij doet, ondertussen de deur wagenwijd open blijft staan. Het feit dat je een doorsluisland
                     bent, maakt je aantrekkelijk voor belastingontwijkers. Dan vraag ik aan de Staatssecretaris
                     wat zijn ambitie is rondom het minder geld door Nederland laten doorsluizen. Hoeveel
                     minder dan die 4.000 miljard per jaar moet dat worden? Daar zou toch wel een antwoord
                     op moeten komen.
                  
Hoeveel betalen bedrijven nou eigenlijk aan belasting? De Groenen hebben een rapport
                     gemaakt over dat er in Nederland feitelijk slechts minder dan 10% wordt betaald. Daarvan
                     zegt de Staatssecretaris: ja, die rekenmethode is niet goed. Kom dan met je eigen
                     rekenmethode, zou ik zeggen. Wij weten uit het CPB-rapport «Doorsluisland NL doorgelicht»
                     dat er definities zijn voor belastingparadijzen. Het gaat dan om landen met een statutaire
                     winstbelasting van 9% of lager en landen die een doorsluisland zijn. Laten wij nou
                     feitelijk aan twee van die definities voldoen. Alhoewel, bij ons is de belasting effectief
                     laag. Als de Staatssecretaris zegt dat het allemaal niet klopt wat er gezegd wordt
                     door de OESO, het Europees Parlement en De Groenen in hun rapporten over dat er effectief
                     veel minder belasting wordt betaald, laat hem ons dan gewoon eens een onderzoek geven
                     waarin staat hoeveel belasting bedrijven dan wel betalen.
                  
Ik zou graag van de Staatssecretaris willen weten wat hij met zijn beleid gaat doen
                     aan die brievenbusfirma's, waarvan wij weten dat er veel op de Zuidas zitten. Het
                     zijn er 15.000. Ze zijn goed voor 0,9% van de totaal ontvangen belasting. Ze zorgen
                     voor 0,1% van de Nederlandse werkgelegenheid. Maar ze spelen een cruciale rol in Nederland
                     als doorsluisland. Hoeveel minder wil hij er door zijn beleid hebben? Welke streefgetallen
                     heeft hij?
                  
Dan kom ik op de zaken waar we nog steeds op wachten. Waar blijft het UBO-register?
                     Dat was aangekondigd als een effectieve maatregel, maar het is nog steeds geen wet.
                     Toen ik Kamerlid financiën was, kreeg ik van Dijsselbloem te horen: hij komt eraan.
                     Dat was tweeënhalf jaar geleden. Hij is er nog steeds niet.
                  
Ik heb nog twee dingen, voorzitter. De Staatssecretaris kondigde gisteren groot op
                     teletekst en noem het allemaal maar op aan dat hij samen met Duitsland iets gaat doen
                     met een minimale winstbelasting. Wat houdt dat in? Waarom heeft u over dat voornemen
                     de Kamer niet geïnformeerd? Als u dat samen optrekkend met Duitsland kan doen, waarom
                     kan dat dan niet ook met een digitaks?
                  
Op 20 november beantwoordde de Staatssecretaris vragen van mij over het anonimiseren
                     van vermogen via de commanditaire vennootschap. Wat mij betreft zijn die vragen goed
                     beantwoord, want de nieuwe manier om belasting te ontwijken en vermogen te versluieren
                     via deze route is met de beantwoording op die Kamervragen dichtgegooid, tot leedwezen
                     van de belastingadviespraktijk, die daar al over heeft geklaagd. Hoe gaat de Staatssecretaris
                     nou voorkomen dat belastingadviespraktijken iedere keer weer als er één deur dichtgaat,
                     een andere deur openen? Als er geen Kamervragen over worden gesteld, blijft die deur
                     openstaan en voeren we feitelijk geen goed beleid.
                  
De voorzitter:
Dank. Dan gaan we snel naar de heer Mulder van de PVV. De heer Mulder.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Het is niet alleen de motie van de PVV geweest die heeft vastgesteld
                     dat Nederland geen belastingparadijs is. Er was ook een motie van GroenLinks en de
                     SP in november 2017. Toen heeft de Tweede Kamer ook in groten getale – er waren iets
                     van 100 stemmen – bepaald dat wij dat niet zijn. Dat is natuurlijk ook zo. Godzijdank
                     bepalen wij dat, de gekozen volksvertegenwoordigers van Nederland, en niet een stel
                     andere mensen in Brussel; laat ik het netjes zeggen.
                  
Voorzitter. De PVV wil dat ieder bedrijf zijn eerlijk deel betaalt. Wij hebben ook
                     gepleit tegen de afschaffing van de dividendbelasting, wij waren tegen de foute rulings
                     omtrent Shell en wij willen dat techgiganten in Nederland het liefst morgen gewoon
                     belasting gaan betalen. De PVV was en is tegen de verlaging van de Vpb voor multinationals.
                     Wij steunen alle acties van de OESO tegen belastingontduiking. Als het nodig is, trekken
                     wij met alle partijen op om ook belastingontwijking tegen te gaan. Dat is nodig, want
                     door de mondialisering nemen niet alleen immigratie, terrorisme en criminaliteit toe,
                     maar dus ook belastingontwijking. Het wordt bedrijven allemaal veel te makkelijk gemaakt.
                     En het is eigenlijk best begrijpelijk, want net zoals een burger over de grens gaat
                     tanken en daarmee belasting ontwijkt, zoekt een bedrijf ook het laagste tarief op.
                     Neem Bono, de voorvechter van links, die Nederland gebruikt om nog minder te hoeven
                     betalen voor zijn betere wereld. Het is aan ons, de politiek, om dit te voorkomen,
                     maar dat bepalen we dan wel zelf hier in Nederland en niet in Brussel.
                  
Na het vernietigen van de pulsvisserij en het kapotmaken van de fiscale eenheid, komt
                     er dus wederom een hoop bagger uit Brussel onze kant op. De Europese Unie wil dat
                     Nederland toegevoegd wordt aan haar zwarte lijst van belastingparadijzen. Volgens
                     de meerderheid van de leden van het Europees Parlement – die trouwens zelf bijna geen
                     belasting betalen, want ze vinden dat ze beter zijn dan de rest – is Nederland wel
                     een belastingparadijs. Dat is natuurlijk belachelijke onzin. Nederland is voor de
                     gewone burger een belastinghel. Die burger betaalt zich hartstikke scheel. Ja, multinationals
                     hebben een hoop voordelen, maar dat komt door hun vriendjes bij de VVD en D66. Deze
                     aanval op ons imago is al een tijdje bezig. In maart 2018 gaf Eurocommissaris Pierre
                     Moscovici al een paar schoten voor de boeg. Wie zegt u? Moscovici? Was dat niet die
                     man die lid is geweest van de Ligue Communiste Révolutionnaire? Dat was een trotskistische
                     communistenclub. Deze man is dus de Franse versie van Paul Rosenmöller. En deze morele
                     held en grote linkse denker gaat ons de maat nemen? Het is vreselijk. Nu wordt die
                     aanval doorgezet onder leiding van andere socialisten. Hoe kan dat, vraag ik aan de
                     Staatssecretaris. Hoe kan Brussel Nederland een belastingparadijs noemen, terwijl
                     de burgers in Nederland torenhoge belastingen moeten ophoesten en Nederland vooroploopt
                     in de strijd tegen internationale belastingontwijking? Dat laatste heb ik de Staatssecretaris
                     horen zeggen.
                  
De voorzitter:
De heer Nijboer voor een interruptie.
De heer Nijboer (PvdA):
Nou, het staaltje overtoepen van Forum is begonnen, zou ik zeggen. Ja, we zullen eraan
                     moeten wennen, vrees ik. Dat zal ook wel weer gebeuren. Ik heb wel een vraag aan de
                     heer Mulder. Is hij het met de PvdA eens dat je zonder Europese samenwerking de belastingontwijking
                     en de belastingontduiking niet effectief kan aanpakken? Daar heb je Europa als bondgenoot
                     bij nodig.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dat zijn heel veel foute aannames in één zin. Ja, we hebben Europa nodig. Europa is
                     geweldig. Maar het is een werelddeel. Zo gauw Europa verwordt tot een of andere politieke
                     dictatuur doen wij daar niet aan mee. We kunnen samenwerken in Europa met iedereen.
                     Dat deden we ook al voordat al die mensen in Brussel gingen zitten. We hadden gewoon
                     een goede samenwerking in Europa. Ik snap de mensen van PvdA en D66 nooit. Zij willen
                     heel graag gekozen worden en zij doen daar hartstikke hun best voor iedere verkiezing,
                     maar zo gauw ze gekozen zijn, zeggen ze: ja, maar in Den Haag gaan we niks meer beslissen;
                     laat Brussel het maar doen. Laat je dan niet kiezen! Ga dan lekker ergens anders heen.
                     Maar val ons er in Nederland niet mee lastig.
                  
De heer Nijboer (PvdA):
Daar ben ik ook voor gekozen. Ik probeer echt iets te doen aan grote bedrijven die
                     nu de dans ontspringen. Daar heeft de heer Mulder best een punt. Ik denk dat daarvoor
                     Europese samenwerking nodig is. Je moet, bijvoorbeeld, met landen als Duitsland harde,
                     bindende afspraken maken om daar wat aan te doen. Ik snap niet dat de PVV daar niet
                     thuis geeft, want uiteindelijk wordt die belastinghel, zoals u het noemt, een woord
                     dat ik niet overneem, ook veroorzaakt door politici die er in Europa niks aan doen.
                     Daar hoort u bij.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik wil het wel in het Duits gaan zingen, misschien dat het dan overkomt. Wij werken
                     gewoon samen met alles en iedereen. Wij willen alleen graag zelf beslissen. Wij willen
                     het niet opgelegd krijgen door een aantal niet-gekozen mensen in Brussel. Dat is toch
                     helemaal niet zo moeilijk te begrijpen? Trouwens, wij hebben er toch voorgestemd dat
                     wij in Nederland het primaat hebben over fiscaliteiten? Ook de PvdA was daar de laatste
                     keer dat ik dat heb gecheckt nog voor. Is er dit weekend iets veranderd? Is er ergens
                     bij de PvdA iets veranderd bij een verkiezing? Want ik zie het verder niet. Ik zeg
                     nog steeds hetzelfde als wat de PVV de afgelopen tien tot twaalf jaar heeft gezegd.
                  
De voorzitter:
Er is een interruptie. Mijn complimenten. U kwam over de bel heen. Dat lukt niet iedereen.
                     Mevrouw Leijten.
                  
Mevrouw Leijten (SP):
Ik denk dat het inderdaad heel erg belangrijk is om te kijken wat de politieke kleur
                     is van de mensen die belastingbeleid maken, want zoals de PVV terecht zegt: de burgers
                     krijgen belastingverhogingen en de bedrijven betalen niet of nauwelijks belasting.
                     Sterker nog, we weten niet eens hoeveel belasting ze betalen en de Staatssecretaris
                     weigert dat uit te zoeken. Hij ontkent wel alle signalen dat het effectieve belastingtarief
                     voor bedrijven veel te laag is. Ik ben het volledig met de heer Mulder eens dat wij
                     over onze belastingen gaan. Ik denk wel dat we iets moeten doen met het signaal dat
                     het Europees Parlement, maar ook de OESO en het CPB afgeven, namelijk dat wij een
                     land zijn met heel veel geldstromen en dat dat komt door agressieve belastingplanning.
                     Maar mijn vraag aan de PVV zou zijn: zou u het steunen om een onderzoek te laten doen
                     naar het effectieve belastingtarief voor multinationals in ons land, zodat dat voor
                     eens en voor altijd gewoon is uitgezocht en we daarna precies kunnen weten wat we
                     daarmee moeten doen?
                  
De voorzitter:
Mevrouw Leijten, houdt u uw interrupties graag kort en bondig. We hebben weinig tijd.
                     Als het kan graag geen inleidingen en dan pas de vraag. We willen om 12.00 uur klaar
                     zijn. De heer Mulder.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Omdat we om 12.00 uur klaar willen zijn, zeg ik: ja.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Voorzitter. Concurrentie is altijd goed. Ik weet dat er partijen zijn die daar anders
                     over denken, maar tot dusver hebben alle landen zonder concurrentie geleid tot massamoord,
                     kapotte economieën en heel veel honger. Concurrentie is dus goed en ook belastingconcurrentie
                     is nodig. Wij zitten als klein landje in een geheel andere situatie dan landen als
                     Frankrijk en Duitsland. Dat betekent dat wij als Nederland altijd onze eigen wetten
                     moeten maken. Brussel zorgt goed voor Duitsland en Frankrijk – dat weten we nu wel –
                     maar zal ons gebruiken als een wingewest.
                  
Voorzitter. Nederland voldoet echt aan alle eisen voor transparantie en de uitwisseling
                     van informatie. Daarnaast is ons tarief voor winstbelasting niet laag, of extreem
                     laag in vergelijking met andere landen. Laten we dus duidelijk zijn: Nederland is
                     geen belastingparadijs, zeker niet als Brussel dat zegt. Juist niet als Brussel dat
                     zegt. Nederland bepaalt zelf de regels. Niet Brussel of de multinationals bepalen
                     dat, maar dat doen wij, het parlement, hier. Dat is maar goed ook, want anders zou
                     er op fiscaal gebied hetzelfde gebeuren als wat er nu dreigt te gebeuren met de pulsvisserij
                     en de WW-vakanties voor Polen en andere mensen die graag profiteren van Nederland,
                     waar wel hard wordt gewerkt.
                  
De voorzitter:
Dank. De heer Van Rooijen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter, dank u wel. In Nederland zijn er ongeveer 15.000 brievenbusfirma's met
                     een totale balansomvang van bijna 4.500 miljard. Dat is even goed schrikken. Het balanstotaal
                     is echter niet relevant voor de te betalen belasting, schrijft de Staatssecretaris.
                     Belasting wordt immers geheven over de inkomensstromen die samenhangen met de posten
                     op de balans en niet over de waarde op de balans. Dat is een groot onderscheid.
                  
Ik dank de Minister voor het handige planningsoverzicht. De aanpak van belastingontwijking
                     is serieus geworden, maar het blijft een groot probleem. Miljardairs spelen met zelfbedachte
                     filantropische dromen, maar dat is geen vervanging van goed beleid, integendeel. Zoals
                     Rutger Bregman hen in Davos aansprak: «Het gaat om belasting, belasting, belasting.»
                     Met je privéjet naar Zwitserland vliegen voor praatjes en plaatjes over een inclusieve,
                     groene toekomst is elitair hobbyisme. Het is ontzettend hypocriet en dat wordt door
                     de mensen die zich wel blauw betalen aan belasting ook zo ervaren.
                  
Voorzitter. Ik lees dat van de 199 miljard aan uitgaande belastingen naar schatting
                     22 miljard naar laagbelastende landen gaat. Ik vind het opvallend dat dit bedrag voor
                     19 miljard, dus bijna geheel, uit royalty's bestaat. In de brief wordt de verwachting
                     uitgesproken dat deze stroom nagenoeg volledig zal opdrogen als gevolg van een maatregel
                     van het kabinet, met name de conditionele bronbelasting op interest en royalty's.
                     Dat gaat dus eigenlijk vooral over royalty's. Kan de Minister zeggen waar hij deze
                     verwachting op baseert? Kan dit overnight gebeuren als de wet er is, of loopt het
                     mogelijk toch weer vertraging op door meerjarige verplichtingen, of wat er verder
                     nog aan complicaties kunnen zijn? Is de Minister in staat om bij te houden waarnaartoe
                     deze geldstromen verlegd worden? Indien nee, waarom niet? Indien ja, zou u dat ook
                     willen doen? Deze informatie kan namelijk de bestaande wetenschap over belastingparadijzen
                     bevestigen of aanvullen. De rest van het eerdergenoemde bedrag van 199 miljard gaat
                     dus naar landen met een algemeen geldend winstbelastingsysteem en een normaal tarief.
                     De Minister noemt in dit verband de introductie van de Principal Purpose Test vanaf
                     2020. Als bedrijven hun financiële stroom puur via Nederland laten lopen om belastingen
                     te ontwijken, dan kunnen de landen in kwestie ingrijpen. Dat klinkt als een oplossing,
                     maar is dat ook zo? We weten immers uit ervaring dat landen niet altijd in actie komen
                     in zo'n geval. Dat zal wel moeten. Is de Staatssecretaris dat met ons eens? Ook de
                     OESO ervaart dit als een probleem en wil verdere actie, maar daar kom ik zo op terug.
                  
Voorzitter. Ik ben ook wel een beetje klaar met het schier oneindige gepraat over
                     de vraag of Nederland nu wel of niet een belastingparadijs is. De Kamer heeft zich
                     hierover in 2013 en 2017 onomwonden uitgesproken: Nederland is geen belastingparadijs.
                     Dat vond Diederik Samsom ook en Henk Nijboer – daar zit hij – vond dat ook. Dat zeg
                     ik terwijl ik oogcontact met hem zoek, maar dat is in dit geval wat lastig.
                  
De voorzitter:
Hij duikt weg.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Maar PvdA-Europarlementariër Paul Tang denkt daar heel anders over. Hij neemt ons
                     in de tang. 50PLUS vindt dat de heer Tang hiermee niet handelt in het belang van Nederland.
                     Belangrijker vind ik de vraag welke maatregelen er dan volgens hem en het Europees
                     Parlement genomen zouden moeten worden om van de vermeende kwalificatie belastingparadijs
                     af te komen. Houd op met dat zinloze stickers plakken. Wees nou concreet en noem gewoon
                     man en paard. Praatjes vullen geen begrotingsgaatjes, ook niet in de EU. Lang praten
                     over details en uitzonderingen past overigens wel bij onze parlementaire democratie,
                     maar de burger eist niet alleen actie, maar ook resultaten. De OESO constateert nu
                     dat het BEPS-programma te weinig oplevert. Graag een reactie van de Staatssecretaris.
                  
«Multinationals blijven legale, maar onwenselijk geachte wegen bewandelen om zo min
                     mogelijk belasting te hoeven betalen», aldus de OESO. Om hier een einde aan te maken
                     wil de OESO nu dat de winsten van deze ondernemingen wereldwijd tegen een minimum
                     effectief tarief worden belast. Ik begrijp dat Nederland en Duitsland, sinds gisteren,
                     samen gaan optrekken op dit punt. Kan ik aannemen dat dit in OESO-verband plaatsvindt?
                     Dat werd mij niet geheel duidelijk. Of gaat het hier om een inzet binnen de EU en
                     is deze stap van gisteren misschien niet toevallig een antwoord op de kwalificatie
                     van het Europees Parlement van Nederland als belastingparadijs?
                  
De voorzitter:
Meneer Van Rooijen, ik probeer oogcontact te zoeken omdat u door de vier minuten heen
                     bent.
                  
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Maar ik ben ook door mijn tekst heen.
De voorzitter:
Prima. Wat een toeval. Dank. De heer Snels van GroenLinks.
De heer Snels (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank allereerst de Staatssecretaris voor de antwoorden
                     op mijn schriftelijke vragen over de zwarte, grijze lijst van belastingparadijzen.
                     Ik weet dat dit in een vorig AO Ecofin aan de orde is geweest. Daar kon ik niet bij
                     zijn. Ik heb hier vaker vragen over gesteld en blijf een beetje moeite houden met
                     de politieke wijze waarop hierover besloten wordt, maar ik weet ook dat de Staatssecretaris,
                     net als ik, hier meer transparantie over voorstaat. Welke landen er nu wel of niet
                     op die lijst komen, of er weer van afgaan, blijft in Brussel een politiek gevoelige
                     kwestie. Volgens mij komt diezelfde gevoeligheid ook tot uitdrukking in de uitspraak
                     van het Europees Parlement dat Nederland een belastingparadijs is. Dat zegt hoe dan
                     ook iets over de reputatie van Nederland. Als je kijkt wat het Europees Parlement
                     precies heeft besloten en welke overwegingen ze hadden, zie je dat het Europees Parlement
                     betreurt dat bedrijven rulings kunnen uitsluiten waar nog steeds nauwelijks belasting
                     over wordt betaald. Ze verwijzen daarbij expliciet naar de belastingruling met Shell.
                     We weten uit de media dat Shell daarmee miljarden aan dividendbelasting ontwijkt.
                     Ze wijzen er ook op dat Shell nog steeds nauwelijks winstbelasting in Nederland betaalt.
                     Het parlement wijst erop dat er een hoog niveau van inkomende en uitgaande geldstromen
                     is in Nederland. Het parlement wijst erop dat er heel vaak brievenbusmaatschappijen
                     gebruikt worden om de mazen in de wet te benutten en het stelt dat de Europese Commissie
                     al eerder kritiek heeft gehad op Nederland.
                  
Als je nu gewoon naar deze overwegingen kijkt, is uiteindelijk de vraag wat hier niet
                     correct aan is. Ik heb de brief van de Staatssecretaris vanochtend snel nog even gelezen.
                     Kan hij daarop ingaan? Als Nederland dan geen belastingparadijs genoemd mag worden,
                     dan is het volgens mij op dit moment nog steeds een groot reisbureau dat geldstromen
                     naar belastingparadijzen mogelijk maakt. Dat reisbureau is nog niet gesloten.
                  
Natuurlijk gebeurt er ook veel. Dit kabinet is anders dan alle vorige en recente kabinetten;
                     dat heb ik vaker gezegd. Het doet mee aan ATAD 1 en 2 en het werkt aan grondslagverbreding,
                     maar de bronbelasting moet nog komen. We krijgen nog het debat over de rulings. Er
                     kan volgens mij nog steeds veel meer gebeuren om te werken aan grondslagverbreding.
                     Het goede nieuws was gisteren dat Nederland gaat samenwerken met Duitsland om te komen
                     tot een minimumtarief voor de winstbelasting. In het verleden was het ook lastig om
                     daarover in het Nederlands parlement een debat te voeren, dus dat zie ik als een koerswijziging.
                     De vraag is wel wat de inzet is. De heer Van Rooijen had daarover al een aantal vragen,
                     zoals in welk internationaal of Europees verband en of het alleen gaat om een statutair
                     tarief of om het effectieve tarief. Volgens de internationale wetenschappelijke discussie
                     zou het daar om moeten gaan.
                  
Uiteindelijk gaat het om de effectiviteit van beleid. Daarop moet de Staatssecretaris
                     worden afgerekend. Dat is niet eenvoudig. We hebben nu het onderzoek van SEO, waarover
                     al is gesproken: 15.000 brievenbusmaatschappijen, een balanstotaal van 4.500 miljard.
                     Dat is vijf keer het balanstotaal van Apple of Amazon, de grootste multinationals
                     van de wereld; vijf keer zo'n grote multinational binnen onze landsgrenzen en slechts
                     22 miljard is fiscaal relevant. Dat blijft een merkwaardige verhouding.
                  
Volgens DNB leveren al die brievenbusmaatschappijen economisch nauwelijks iets op
                     in ons land. Het viel mij op dat De Nederlandsche Bank net weer een andere zwarte
                     lijst van belastingparadijzen hanteert om het effect te meten dan SEO.
                  
We hebben ook recent onderzoek van het CPB, dat weer kritisch is over het te verwachten
                     effect van de bronbelasting voor Nederland als doorstroomland van kapitaal.
                  
Voorzitter. Ik zie dit AO maar een beetje als een stand van zaken over waar we staan.
                     Dit kabinet neemt maatregelen en tegelijkertijd hebben we nog een hele grote erfenis
                     uit het verleden. Ik heb drie vragen.
                  
De voorzitter:
U zit inmiddels op vier minuten, dus kunt u ze snel en kort stellen?
De heer Snels (GroenLinks):
Dit is een korte samenvatting van drie vragen. Het hoofdprobleem is dat bedrijven
                     te weinig belasting betalen. Ik heb het al vaker gezegd: dit gaat over rechtvaardigheid.
                     Waarom moet dat weer teruggegeven worden aan lagere winstbelasting voor bedrijven?
                     Twee: is de huidige agenda voldoende? Ik denk van niet. Ik denk dat er meer kan. Maar
                     moeten we daarvoor wachten tot een volgende kabinetsperiode? Kan er een verkenning
                     plaatsvinden voor een agenda voor de volgende kabinetsperiode, los van Europese en
                     OESO-initiatieven? Drie. Heel concreet: hoe meten we effectiviteit? De Staatssecretaris
                     heeft een opdracht gegeven aan SEO. Is het een idee om over effectiviteit een conferentie
                     te organiseren met alle bureaus, SEO, De Nederlandsche Bank, het CPB en de universiteiten,
                     om precies deze vraag te beantwoorden? Dat kan bijdragen aan het helder krijgen wat
                     de feiten zijn en misschien iets aan de reputatie.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Snel naar de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik zette de stopwatch aan in plaats van de microfoon.
De voorzitter:
Dat is prima. Dan kunt u ook na vier minuten stoppen. Dat weet u nu zelf.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik houd het nauwkeurig bij, voorzitter.
Voorzitter. In de jaren negentig zag ik de groene zuidelijke zoom van Amsterdam ontbost
                     worden door marmer- en steenkolossen en discussieerde de gemeenteraad lang over het
                     belang van kwalitatief hoogwaardig vervangend groen en welke kwaliteit het stadsmeubilair
                     moest krijgen. Dat moest ook hoogwaardig zijn, want de Zuidas moest allure krijgen,
                     en dat kreeg ze. Er werd alleen weinig gesproken over de activiteiten van de bewoners
                     van die steenkolossen.
                  
Inmiddels mag bekend worden geacht dat de wereldwijde democratieën ondermijnd worden,
                     niet alleen door autoritaire leiders, maar ook door grootschalige belastingontwijking.
                     Grote bedrijven zijn zeer bedreven in het ontwijken van belasting, geholpen door de
                     bewoners van de Zuidaskolossen – wat mij betreft het equivalent van roofridders van
                     weleer – die in opdracht van hun meesters rijkdommen vergaren; de roofridders van
                     de Zuidas.
                  
Het is inmiddels algemeen bekend dat Nederland bij de internationale belastingontwijking
                     een belangrijke spilfunctie vervult. Daar is ook het Europees Parlement achter gekomen.
                     Nederland staat sinds afgelopen dinsdag ook in Europa officieel te boek als belastingparadijs.
                  
Belastingontwijking creëert een eigen vicieuze cirkel van een steeds verder uitdijende
                     financiële sector en een businessmodel dat succesvol belastingontwijking faciliteert.
                     Dat stimuleert een toenemende vraag naar nog meer belastingontwijkingsroutes en daarmee
                     naar bedrijven die die routes kunnen faciliteren. Dat is het gegeven, met als gevolg
                     een financiële sector die de welvaart van de rest van de maatschappij stelselmatig
                     afroomt. Ik wacht nog op de dag dat de gele hesjes massaal de trein naar Amsterdam-Zuid
                     pakken.
                  
Nederland is een schakel in de keten van belastingontwijking. De Partij voor de Dieren
                     vindt dat Nederland niet alleen een ketenverantwoordelijkheid heeft, maar juist ook
                     een schakelverantwoordelijkheid; hier in dit huis, bij de Staatssecretaris, bij mijzelf
                     en bij mijn collega's. Daar ligt een deel van de sleutel. Wij geloven dat de Staatssecretaris
                     zijn best doet om belastingontwijking tegen te gaan en we geloven ook dat hij verder
                     kan gaan dan hij nu doet. Ik zal twee concrete voorbeelden geven van schakels die
                     Nederland uit de keten van belasting kan knippen. Allereerst de vergoeding voor de
                     verstrekking van informeel kapitaal en royalty's. Nu is het zo dat bedrijven de kosten
                     voor rentebetaling voor leningen binnen en royalty's aan gelieerde bedrijven kunnen
                     aftrekken, ook wanneer er geen belaste inkomens elders in de wereld tegenover staan.
                     You can't have your cake and eat it, dat geldt voor normale stervelingen, maar niet
                     voor grote multinationals. Een harde eis zou moeten zijn dat alleen rente aftrekbaar
                     is als daar elders een daadwerkelijke belasting tegenover staat, en dat de bewijslast
                     bij de belastingaangifte ligt. Dat zou niet alleen in het rulingbeleid per 1 juli
                     moeten terugkomen, waar het wel wordt aangepakt, maar ook in de belastingwetgeving
                     zelf. Graag een reactie van de Staatssecretaris.
                  
Als tweede punt zou ik de Staatssecretaris willen vragen om een reactie op de recente
                     uitspraak van het Europees Hof. Het Hof heeft geoordeeld dat de EU-lidstaten misbruik
                     van Europese fiscale richtlijnen moeten bestrijden en dat belastingplichtigen zich
                     niet op voordelen van fiscale richtlijnen mogen beroepen als er sprake is van misbruik.
                     Is de Staatssecretaris van plan om beleidswijzigingen door te voeren naar aanleiding
                     van deze uitspraak?
                  
Voorzitter, 3 minuut 35.
De voorzitter:
Ja.
De heer Van Raan (PvdD):
Nederland heeft een enorme schakelverantwoordelijkheid. Wij willen de Staatssecretaris
                     aanmoedigen om zijn inspanningen om belastingontwijking tegen te gaan voort te zetten
                     en te intensiveren, en om die schakelverantwoordelijkheid ook serieus te nemen en
                     de Zuidas weer een groen paradijs te maken in plaats van belastingparadijs te zijn.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Netjes binnen de tijd. De heer Van Weyenberg, kijken of u dat ook kan.
De heer Van Weyenberg (D66):
Nee, voorzitter, sommige idealen lukken mij nooit, al zou ik het willen.
Dit kabinet heeft echt het roer omgegooid als het gaat om de aanpak van belastingontwijking
                     en de rol van Nederland. Ik ben blij met veel maatregelen die al zijn genomen. Onder
                     meer werd ATAD genoemd, dat strenger werd geïmplementeerd dan we moesten van Brussel.
                     Er komen nog bronbelastingen aan, waar ik veel van verwacht. In dat verband ben ik
                     het met eenieder eens die zegt: als Nederland in zijn eentje een bronbelasting invoert,
                     dan blijven er, zeker binnen Europa, nog doorsluismogelijkheden bestaan. Het Centraal
                     Planbureau benadrukte dat ook, en terecht.
                  
Dat doet wat mij betreft niks af aan de ingrijpendheid en het belang van het feit
                     dat wij het als Nederland zelf doen. Als je het in internationaal verband kunt afspreken,
                     wordt die aanpak daarmee nog versterkt. Dat geldt bij elke aanpak van belastingontwijking,
                     denk ik. Gister was de Staatssecretaris in Berlijn en wij konden inderdaad lezen dat
                     hij daar ook afspraken heeft gemaakt om samen op te trekken met de Duitsers. Dat vond
                     ik ook heel goed nieuws. Ik hoor graag nader waaruit die afspraken precies bestaan
                     en hoe dat een vervolg krijgt. Het is geen geheim dat D66 een motie heeft ingediend
                     om bij de Vpb te streven naar een Europees minimumtarief. Die is in de toenmalige
                     Tweede Kamer aangenomen. Helaas bleek er in de huidige samenstelling van de Kamer
                     geen meerderheid meer voor te zijn.
                  
In dat verband ben ik ook wel nieuwsgierig naar een reactie op recente ontwikkelingen
                     bij de OESO en het IMF. Beide organisaties zeggen eigenlijk: er moet meer. Om mevrouw
                     Lagarde te citeren, zij zegt dat het gemak waarmee multinationals nog steeds, ook
                     na drie decennia daling van de belastingtarieven, belasting kunnen ontwijken, slecht
                     is voor het vertrouwen in het internationale belastingsysteem. Uiteindelijk is de
                     manier waarop wij internationale bedrijven belasten «out-of-date»; achterhaald, ouderwets,
                     past niet meer bij deze tijd, vrij vertaald. Wat is de reactie van het kabinet op
                     deze vrij fundamentele analyse dat we ook internationaal een koerswijziging nodig
                     hebben?
                  
Een aantal collega's zei ook dat het BEPS-project, wat ik nog steeds een doorbraak
                     vind die ik tien jaar geleden niet voor mogelijk had gehouden, nog niet genoeg is.
                     Mijn vraag is hoe het kabinet denkt dat dit verder moet gaan. In dat verband vind
                     ik het ook interessant dat, als ik het goed begrijp, landen als India, China en de
                     VS inmiddels enthousiaster worden over internationale coördinatie. Dat zou echt een
                     doorbraak zijn. Ook daar zou ik graag een reactie op hebben. Ik ben nieuwsgierig wat
                     dit betekent voor de inbreng van Nederland tijdens, bijvoorbeeld, de voorjaarsvergadering
                     van het IMF. Kan de Staatssecretaris voorafgaand in de notitie die de Kamer altijd
                     krijgt van het kabinet aangeven hoe we deze voorstellen in zo'n vergadering willen
                     opnemen?
                  
Voorzitter, dan de zwarte lijst. Ik deel het ongemak van collega Snels over dat dit
                     uiteindelijk dus om een politieke deal gaat over iets wat ultiem een feitelijke analyse
                     zou moeten zijn, maar dat is wel de realiteit. Ik constateer overigens dat er echt
                     streng is opgetreden. Sommige landen zijn nu van de grijze lijst af, omdat ze hun
                     leven hebben gebeterd. Mijn vraag is: hoe wordt dat gemonitord? Hoe openbaar zijn
                     nou eigenlijk straks die zogenaamde commitmentletters van landen waarin zij aangeven
                     wat ze zullen gaan doen om van een zwarte lijst naar een grijze lijst te worden verplaatst?
                     We hebben dan vertrouwen dat ze hun leven beteren, maar hoe gaan we dat monitoren?
                     Hoe moeten we de opmerking van de Europese Commissie lezen dat de screening beter
                     wordt en dat aan die screening ook, wat mij betreft eindelijk, Rusland, Mexico en
                     Argentinië worden toegevoegd? Graag een reactie.
                  
Voorzitter, tot slot. De heer Van Rooijen had in een mooi betoog het ook even over
                     de privéjets en Davos. Ik heb daar een wat specifiekere vraag over. The Economist,
                     die toch moeilijk als een links blaadje valt te typeren, kwam ongeveer twee maanden
                     geleden met de analyse dat er nog steeds een fiscale constructie bestaat waarmee privéjets
                     worden aangekocht via belastingontwijking van de btw in een orde van grootte van ongeveer
                     1 miljard euro. Wat is het verhaal? Dat zijn privéjets die helemaal niet zakelijk
                     worden gebruikt. Ze worden door de bazen die daarin vliegen meer voor vakanties dan
                     voor zakentrips gebruikt. Wat vindt de Staatssecretaris van deze privéjetkorting?
                     Hoe wordt daar in Nederland op toegezien? Ik begrijp dat dit een precieze vraag is,
                     dus een schriftelijke reactie vind ik ook prima.
                  
De voorzitter:
Dank. De heer Van Raan nog met een vraag aan de heer Van Weyenberg.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik heb een korte vraag voor de heer Van Weyenberg. Hij schetst de ketenverantwoordelijkheid
                     heel goed. Maar is hij ook bereid om te kijken wat de schakelverantwoordelijkheid
                     van Nederland is? Met andere woorden: wat wij zelf kunnen doen, zijn wij ook verplicht
                     te doen.
                  
De heer Van Weyenberg (D66):
Volgens mij moeten we twee dingen doen. Ik verwacht veel van die bronbelasting op
                     royalty's. Dat past daar helemaal perfect in. Maar ik geef eenieder toe dat het nog
                     effectiever zou zijn als je dat ook in internationaal verband regelt. Dus het ene
                     doen en het ander niet laten.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Leijten, ik zit even te kijken. De interrupties nemen veel tijd in beslag.
                     U heeft er al een gehad. Kunt u het kort houden?
                  
Mevrouw Leijten (SP):
Het CPB signaleert dat wij een groot doorsluisland zijn en dat dat een van de risico's
                     is om in de keten van agressieve belastingplanning opgenomen te worden. Mijn vraag
                     aan D66 is: welke doelstelling zou het kabinet moeten hebben om af te komen van die
                     brievenbusmaatschappijen die in die keten worden gebruikt en die doorsluisfunctie
                     van Nederland aanzienlijk te verkleinen?
                  
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik vind het heel moeilijk om daar één antwoord op te geven. Ik ga ervan uit dat het
                     in de toekomst significant afneemt. Als u mij nu vraagt om daar één getal aan te plakken,
                     dan vind ik dat heel ingewikkeld. Ik verwacht heel veel van die bronbelasting. Ik
                     denk dat ik er nog veel meer van zou verwachten als we dit ook in internationaal verband
                     zouden kunnen doen. U hebt helemaal gelijk. Een deel van de doorstroom gaat naar Europese
                     landen, blijkt uit de CPB-notitie. We stellen zelf nu ook bij rulings substance-eisen.
                     Het algemeen overleg daarover is helaas uitgesteld, maar van die eisen verwacht ik
                     ook wat. Maar ik vind het heel moeilijk om daar één getal op te plakken. Maar als
                     het allemaal niet fors afneemt, zou mij dat hoogst verbazen. Dat zou ik ook teleurstellend
                     vinden.
                  
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Wij hebben een duidelijk onderzoek gekregen van SEO over de mate van belastingontwijking
                     rond rente en royalty's en wat het mogelijke effect daarvan is, maar wij weten dat
                     niet voor alle andere structuren. Wij hebben een motie ingediend over dat dat eigenlijk
                     onderzocht moet worden. Maar ik ben gewoon zo benieuwd welk streefdoel D66 vindt dat
                     we moeten nastreven. Moet het met de helft worden verminderd? Moeten er van de 15.000
                     brievenbusfirma's straks in ieder geval 10.000 gesloten zijn? Welk doel moet je nou
                     hebben? We weten toch dat dat de instrumenten zijn die juist maken dat wij etiketten
                     als belastingparadijs, waarvan ik overigens vind dat wij dat voor multinationals...
                  
De voorzitter:
Uw vraag is helder.
De heer Van Weyenberg (D66):
Het lastige vind ik: als het gaat om een brievenbus waar een goed verhaal bij zit
                     en substance onder zit, vind ik dat geen probleem. U weet dat en daar zijn we het
                     volgens mij ook met elkaar over eens. Ik vind het een probleem als die brievenbus
                     alleen bestaat om een doorstroom te faciliteren die niks toevoegt aan Nederland en
                     puur wordt gebruikt om ergens anders belasting te ontwijken. Ik verwacht echt dat
                     het heel fors gaat afnemen. Als u vraagt of dat er 100 of 1.000 meer of minder zijn,
                     dan durf ik u dat in alle eerlijkheid niet te zeggen. Maar ik ga uit van heel veel
                     minder. Het kabinet gaat daar overigens ook van uit. Of de economie wel of niet groeit,
                     heeft daar bijvoorbeeld ook impact op, dus ik ga daar gewoon niet één getal opplakken.
                     Ik zou het graag doen, maar dat kan ik gewoon niet. Ik ben het helemaal met u eens
                     dat het ook heel interessant is om naar andere vormen van dat soort stromen te kijken.
                     Volgens mij hebben wij daar samen eerder ook aandacht voor gevraagd.
                  
De voorzitter:
Dank. Mevrouw Lodders van de VVD.
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter, dank u wel. We betalen in Nederland belasting. Dat is niet leuk, maar
                     wel noodzakelijk om investeringen in goede zorg, bereikbaarheid of onze veiligheid
                     te doen. Het geeft geen pas als er fraudeurs of bedrijven zijn die via illegale constructies
                     de belasting ontduiken of ontwijken. Voor de VVD is het belangrijk dat wij deze mensen
                     of bedrijven aanpakken. Het ontduiken van belasting via allerlei constructies tast
                     de belastingmoraal aan. Dit kabinet zet de al ingezette lijn van het vorige kabinet
                     door. Bij de aanpak van de belastingontduiking en -ontwijking hebben wij wel oog voor
                     het vestigingsklimaat, want het zijn onze bedrijven die zorgen voor werkgelegenheid
                     en daarmee zorgen voor banen en inkomen voor de mensen.
                  
Voorzitter. Vandaag zou het vooral moeten gaan over de maatregelen die we nemen om
                     deze belastingontwijking en -ontduiking – ik bedoel elke keer beide begrippen – terug
                     te dringen en hoe we gaan monitoren dat deze maatregelen ook daadwerkelijk gaan werken.
                     Maar blijkbaar zijn er toch weer mensen die vinden dat het ergens anders over moet
                     gaan. Ik doel dan op de uitspraak van het Europees Parlement dat Nederland een belastingparadijs
                     zou zijn. Er is geen algemeen geldende definitie van wat een belastingparadijs is,
                     maar de kenmerken zijn een laag niveau van winstbelasting, weinig uitwisseling van
                     informatie, weinig transparantie en weinig substantiële activiteiten. Ik hoor graag
                     de bevestiging van de Staatssecretaris dat Nederland geen belastingparadijs is, dat
                     er wereldwijd wordt samengewerkt om belastingontwijking aan te pakken en dat de informatie
                     die nodig is om die belastingontwijking wereldwijd aan te pakken wordt gedeeld.
                  
Voorzitter. Eigenlijk is wat er de afgelopen week in Staatsburg is gebeurd heel treurig.
                     Een Europarlementariër bracht al in 2017 een motie in stemming om Nederland neer te
                     zetten als een belastingparadijs. Toen deze werd verworpen, bracht hij deze motie
                     ruim een jaar later weer in stemming zonder rekenschap te geven van wat de werkelijkheid
                     is. Ik weet dat de heer Tang – het is niet mijn gewoonte om over mensen te praten
                     op het moment dat zij zich niet kunnen verdedigen, maar hij wordt vast en zeker waargenomen
                     door de heer Nijboer – graag zeggenschap zou hebben over het Nederlandse belastingdomein,
                     maar dan zal hij echt in het Nederlandse parlement zitting moeten nemen. We hebben
                     al vaker gesproken over de wens van een aantal mensen in het Europees Parlement om
                     het vetorecht op belastingen van de individuele lidstaten op te heffen. Maar op deze
                     manier je eigen speeltjes willen bewerkstelligen? Ik begrijp oprecht niet dat een
                     meerderheid van het Europees Parlement zich daarvoor heeft laten lenen. Met deze actie
                     bereikt de heer Tang volgens mij het tegenovergestelde van wat zijn bedoeling is.
                     Nederland heeft heel duidelijk afstand genomen van het voorstel om de unanimiteit
                     of het vetorecht op te heffen. Dat zal wat mijn fractie betreft ook zo blijven. Met
                     deze actie zet hij Nederland en het Nederlandse bedrijfsleven nationaal en internationaal
                     te kijk. Het is zeker niet behulpzaam bij de aanpak van belastingontduiking en -ontwijking,
                     datgene wat we met elkaar nastreven.
                  
Voorzitter. Ik begrijp ook niet zo goed dat deze Staatssecretaris laat weten dat hij
                     samen met Duitsland pleit voor minimumbelastingtarieven. De afspraak zal ongetwijfeld
                     al langer op de agenda hebben gestaan, maar de berichtgeving van gisteren wordt wel
                     aan deze, wat mij betreft domme, actie gekoppeld. Er ligt een duidelijke uitspraak
                     van de Kamer, waarin staat dat de Kamer niet over wil gaan tot het voeren van minimumtarieven.
                     Ik wil de Staatssecretaris dan ook verzoeken om vandaag heel helder te maken dat dit
                     ook niet aan de orde zal zijn en om afstand te nemen van de suggestie dat hieraan
                     gewerkt gaat worden. We hebben afspraken gemaakt over de invoering van een bronbelasting.
                     Die voorstellen zie ik dan ook graag tegemoet. Maar van iedere verdere uitwerking
                     van minimumtarieven wil ik horen dat dat niet aan de orde is.
                  
Voorzitter, dan terug naar de agenda van vandaag. Ik rond even af als u dat goed vindt.
De voorzitter:
U heeft al vier minuten gesproken.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik heb nog één zin.
De voorzitter:
Ja. Daarna een interruptie van de heer Nijboer, zijn tweede.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik wilde terug naar de agenda van vandaag. De inhoudelijke vraag aan de Staatssecretaris
                     is: kan hij aangeven hoe het staat met het nemen van maatregelen in het kader van
                     de monitoring? Waar staan we met de belastingmaatregel? Hoe kunnen we monitoren dat
                     het ook effect heeft?
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik snap wel dat de VVD de term «belastingparadijs» vervelend vindt, maar ik zou een
                     inhoudelijke vraag willen voorleggen. Er wordt in Nederland vijf keer de economie,
                     meer dan 4.000 miljard, door brievenbusfirma's gesluisd. Er heeft ook een parlementaire
                     ondervraging plaatsgevonden naar die kwesties, waarbij de trustsector echt niet in
                     een geweldig daglicht stond. Is dat een probleem en zou daar niet wat aan gedaan moeten
                     worden? Zou u daar inhoudelijk op in willen gaan?
                  
Mevrouw Lodders (VVD):
Als we het hebben over een belastingparadijs, dan hebben we daar geen eensluidende
                     definitie van, maar er zijn wel een aantal kenmerken. Ik heb ze genoemd en dat zal
                     ik omwille van de tijd niet herhalen. U hoeft de VVD niet te vragen om op te treden
                     richting belastingontwijking of belastingontduiking. In het kabinet-Rutte II hebben
                     we daar samen de inzet voor gepleegd. Ik denk dat er geen ander kabinet is te noemen
                     dat zo veel gedaan heeft aan het inzetten van maatregelen. Ik kan u alle maatregelen
                     noemen: de grondslagverbreding, bronbelasting, informatie-uitwisseling, het MLI, ATAD
                     1 en 2, in voorbereiding. Er wordt heel veel gedaan, maar ga dan niet dat brede etiket
                     erop plakken. Ik hoor dat ik support krijg.
                  
De heer Nijboer (PvdA):
Ik dacht meer aan een donderend muziekje dat het misgaat met de redenering.
De voorzitter:
De heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Inderdaad weten we en erkennen we dat dit gebeurt en dat dit kabinet dat doet, maar
                     het gaat met de VVD vaak wel met de rem erop en met ontkenning van het probleem. Ik
                     vind het juist terecht dat het Europees Parlement hier de vinger op legt, om druk
                     erop te houden om wat te doen. De Staatssecretaris is gisteren in Duitsland geweest
                     en dan zegt u gelijk dat hij dat niet mag afspreken, dat hij dat niet moet doen, dat
                     het gaat om het vestigingsklimaat. Dat is toch niet de lijn die u zojuist uiteenzette?
                     De VVD staat hier toch vaak op de rem?
                  
Mevrouw Lodders (VVD):
De VVD staat niet op de rem, de VVD is de partij die belastingontwijking en -ontduiking
                     wil aanpakken. Tegelijkertijd hebben wij wel oog voor het vestigingsklimaat, want
                     het is een aanpak van en-en en niet of-of, wat ons betreft. Zeker, wij zijn ook voorstander
                     van het invoeren van de bronbelasting. Daarover hebben wij afspraken gemaakt. Als
                     er geen activiteit of geen meerwaarde is voor Nederland, moet je die dingen aanpakken.
                     Tegelijkertijd moet je datgene wat kan ontstaan en kan doorgroeien tot een mooie parel
                     koesteren. Het is misschien best lastig om daar een evenwicht in te zoeken, maar daar
                     willen wij wel oog voor hebben. Het kan uitgroeien tot mooie bedrijven, maar als er
                     geen activiteiten zijn moet je dat aanpakken, daar zijn wij het zeer mee eens. Dat
                     is in gang gezet.
                  
De voorzitter:
Dan de heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Ja...
De voorzitter:
U was eerder. Ik waardeer uw bescheidenheid, maar dat kost alleen maar tijd. Schiet
                     op.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Mevrouw Lodders spreekt goede, ferme woorden over wat er moet en kan worden aangepakt.
                     Zij zegt ook dat Europa erover praat maar dat wij het moeten doen. Helemaal mee eens.
                     De vraag is of ik mevrouw Lodders aan mijn zijde vind bij een plan dat wanneer rente
                     aftrekbaar is, daar ook een daadwerkelijke belasting tegenover moet staan en dat de
                     bewijslast bij de belastingaangifte is. De renteaftrek is nu een regel of een gunst
                     en die hoeft niet bewezen te worden. Het zou heel goed zijn als tegenover die renteaftrek
                     ook daadwerkelijk een belasting zou staan en als de bewijslast bij de belastingaangifte
                     is. Dat is een concrete maatregel die we kunnen nemen. Vind ik de VVD aan mijn zijde
                     bij dat voorstel?
                  
Mevrouw Lodders (VVD):
Nee. Je kunt niet op zo'n moment in twee zinnen een belastingmaatregel introduceren.
                     Daarvoor heb ik achterliggende informatie nodig over wat de heer Van Raan precies
                     bedoelt. Ik laat me niet verleiden tot een uitspraak hierover.
                  
De voorzitter:
Van Raan, nog kort.
De heer Van Raan (PvdD):
Dat begrijp ik, want het is nogal wat, maar ik proef wel bereidheid om ernaar te kijken,
                     omdat het een ferme maatregel is, waar de VVD ook achter staat, die we hier, in dit
                     parlement kunnen nemen. De bereidheid om ernaar te kijken tref ik wel aan, geloof
                     ik. Klopt dat?
                  
Mevrouw Lodders (VVD):
De VVD kijkt altijd serieus naar alle voorstellen die gedaan worden, door welke partij
                     dan ook. U heeft mijn betoog ook gehoord. Belastingontduiking is overigens strafbaar
                     of illegaal, dus daar hebben we al helemaal geen discussie over. Als het gaat om belastingontwijking
                     heb ik in eerdere debatten al gevraagd of alles precies moet wat de wetgeving mogelijk
                     maakt. Daar moet je goed naar kijken. Tegelijkertijd is er ook het bedrijfsvestigingsklimaat.
                  
De voorzitter:
Helder. De heer Mulder, voor een korte interruptie.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Nou, ik maak het zo lang als ik wil. Het is voor het eerst dat ik interrumpeer en
                     ik bepaal zelf wel hoelang ik dat doe.
                  
De voorzitter:
Het spijt mij voor u, maar u vergist zich ernstig. Gaat uw gang.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik heb tijdenlang zitten luisteren naar anderen en ik doe dit voor het eerst. Ik wil
                     graag weten hoe betrouwbaar en standvastig de VVD is. Je ziet de laatste jaren dat
                     Brussel meer en meer de macht over heeft genomen. Zij bepalen nu of onze dijken in
                     stand blijven of niet. Hoe gek wil je het hebben? Vorige week werd serieus voorgesteld
                     dat allerlei volk dat hier een maand gewerkt heeft, daarna zes maanden betaald op
                     vakantie mag. Als je dat hier een paar jaar geleden had gezegd, had iedereen je voor
                     gek verklaard.
                  
De voorzitter:
Graag kort en bondig.
De heer Edgar Mulder (PVV):
En nu sputtert de VVD een beetje tegen, maar uiteindelijk tekent ze toch gewoon bij
                     het kruisje. Nogmaals, ik wil weleens weten wat de VVD gaat doen als Brussel de staatsgreep
                     voltooit en het veto bij fiscaliteiten afschaft en naar een gekwalificeerde meerderheid
                     overgaat, met alle mooie argumenten die ze daarvoor kunnen bedenken. Stapt de VVD
                     dan uit deze regering? Gaat ze in de oppositie en zorgt ze ervoor dat dat soort onzin
                     nooit maar dan ook nooit zal gebeuren? Daarop wil ik na deze korte interruptie heel
                     graag een antwoord van de VVD.
                  
Mevrouw Lodders (VVD):
Kort, maar dat kan natuurlijk niet, want ik dacht eerst dat ik in een debat zat over
                     dijken. De heer Mulder moet mij daarover bijpraten, want dat weet ik niet. Dat is
                     hier niet aan de orde. Volgens mij hoor ik hem de serieuze vraag stellen: wat doen
                     wij op het moment dat het gaat over het opheffen van het vetorecht? Volgens mij is
                     de VVD daar heel helder over, net als deze Kamer, want er is al eerder een uitspraak
                     gedaan over een motie van een van uw collega's.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dit soort verhalen hebben we ook gehoord over een hele hoop andere onderwerpen en
                     uiteindelijk gaat de VVD wel steeds door de pomp. Neem bijvoorbeeld het zes maanden
                     op vakantie gaan.
                  
De voorzitter:
Meneer Mulder, graag kort en bondig. Dit debat is dinsdag geweest.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Er werd vorige week geweigerd om daarover stelling te nemen. Het is een goed voorbeeld
                     hoe flexibel – laat ik het heel positief beoordelen – de VVD is bij het verkwanselen
                     van Nederlandse belangen. Ik wil gewoon een keiharde uitspraak hierover, voorzitter.
                  
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter, ik maak bezwaar, want dit debat is inderdaad afgelopen week gevoerd. Ik
                     hoor het u wel zeggen, maar dat mag voor iedereen duidelijk zijn. Ik weet niet of
                     de heer Mulder zelf dat debat gevoerd heeft, maar anders zou ik hem willen vragen
                     om het verslag terug te lezen. Dan kan hij ook lezen welke inbreng mijn collega Dennis
                     Wiersma daar gebracht heeft.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik was bij het debat en er zijn drie moties ingediend, maar de VVD heeft tegengestemd.
Mevrouw Lodders (VVD):
Met betrekking tot unanimiteit heeft de VVD daarin stelling genomen, nogmaals, naar
                     aanleiding van de motie van uw collega. Overigens waren het meerdere partijen, niet
                     alleen de VVD.
                  
De voorzitter:
De heer Nijboer van de Partij van de Arbeid.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het Europees Parlement heeft de motie van PvdA-collega Tang
                     aangenomen, dat Nederland op de lijst zou moeten van belastingparadijzen, net als
                     Luxemburg, Malta en een aantal andere landen. Ik vind dat een goede zaak, want het
                     geeft druk omdat er nog steeds misstanden in het Nederlands belastingstelsel zitten,
                     om belastingontwijking mogelijk te maken. Ik mocht zelf voorzitter zijn van de parlementaire
                     ondervragingscommissie naar fiscale constructies. Daar hebben wij een klein inkijkje
                     gekregen, om het zo maar te noemen, in wat brievenbusmaatschappijen in Nederland vermogen
                     en hoeveel middelen er door Nederland worden gesluisd. Het CPB zegt ook in een zin
                     in een rapport over belastingontwijking dat Nederland een doorsluisland is. Vijf keer
                     de omvang van onze economie wordt door Nederland gesluisd. Het belangrijkste land
                     dat daaraan grenst, is Bermuda; dat is de belangrijkste doorsluispartner. Dat toont
                     dat er nog heel veel moet gebeuren.
                  
Ik vraag de Staatssecretaris dan ook om in te gaan op het rapport van het CPB, dat
                     zegt dat het kabinet best goede voornemens heeft. Dat vindt de PvdA ook. Ik zeg niet
                     dat het kabinet er niks aan doet – zeg ik ook tegen de voorgaande sprekers – maar
                     dat is nog niet genoeg. Wat gaat de Staatssecretaris er meer aan doen?
                  
Het tweede punt dat ik graag wil agenderen, is de reactie van bedrijven op de effectieve
                     belastingbetaling, want dat is echt een groot probleem. Je kunt statutair nog redelijke
                     tarieven hebben, maar als er via grondslaguitholling uiteindelijk niks wordt betaald,
                     schieten we daar met z'n allen niks mee op. De OESO heeft daarover een rapport uitgebracht.
                     De Groenen in het Europees Parlement hebben dat ook gedaan. Er zijn ook vragen gesteld
                     door de collega's Buitenweg en Asscher over de tax gap, de hoeveelheid belasting die
                     niet wordt betaald. Op al die onderzoeksvragen antwoordt de Staatssecretaris ontwijkend.
                     Dat vind ik niet zo'n goede zaak, want we kunnen pas echt effectief ingrijpen als
                     we ook weten wat er gebeurt. En ik snap best dat het niet zo makkelijk te vergelijken
                     is. Het zijn ook allemaal valide argumenten die in die brieven staan. Ik zie de Staatssecretaris
                     knikken, en ik ben inderdaad begripvol. Maar ik vind niet dat je op basis daarvan
                     niks kunt doen. Dus ik vind wel dat de Staatssecretaris z'n best moet doen om inzichtelijk
                     te maken welke belastingen er in Nederland niet betaald worden. Waar vindt de ontwijking
                     meest waarschijnlijk plaats? Hoe groot is dat probleem? Wat is de effectieve belasting
                     die mensen betalen? En wat is de effectieve belasting die bedrijven betalen? En verschilt
                     dat tussen het mkb, het grotere mkb en het grootbedrijf? Zo'n antwoord in de brief,
                     met een beschrijving van al die problemen, snap ik dan wel – mevrouw Leijten wees
                     daar ook op, geloof ik – maar ik wil de Staatssecretaris eigenlijk vragen om daar
                     toch de tanden in te zetten. Want wij kunnen als wetgever pas ingrijpen als we zelf
                     meer grip krijgen op waar de grootste problemen zijn.
                  
Voorzitter, tot slot mijn derde punt. Dat betreft een principiële keuze voor de terugsluis
                     van de opbrengsten van de belastingontwijkingsmaatregelen. Dit kabinet kiest ervoor
                     om alle opbrengsten in te zetten voor verlaging van het winstbelastingtarief. Ik vind
                     dat een perverse keuze. Ik vind: als bedrijven aan belastingontwijking deden en je
                     pakt dat aan, dan moeten ze gewoon weer netjes hun belasting betalen. Je moet het
                     dus niet belonen met een lager winstbelastingtarief, want dan daalt de lastendruk
                     voor andere groepen en de gewone mensen ook niet. Ik vind dat dus echt een rechtse
                     keuze. Ik snap dus ook wel dat de VVD af en toe wel wat meebeweegt, want als het toch
                     allemaal weer teruggaat naar de bedrijven, wie doet ze dan wat? Maar ik vind het echt
                     geen goede keuze, dus ik vraag de Staatssecretaris om daarop terug te komen.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Dan de heer Omtzigt van het CDA.
De heer Omtzigt (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik spreek vanuit een beetje een bijzondere positie vandaag
                     – ik zit tegenover mijn collega's in plaats van ernaast vanwege een gebrek aan ruimte
                     in deze zaal – maar dat laat volgens mij alleen maar zien hoeveel belang deze Kamer
                     hecht aan het aanpakken van belastingontwijking. Daarom ook de complimenten aan deze
                     Staatssecretaris dat hij daar werk van maakt. Ik merk dat er hier in de Kamer best
                     zin is in wat aanvulling, maar er is een vrij ambitieuze agenda. Ik zal de Staatssecretaris
                     ook fors blijven volgen als het gaat om hoe die ambitieuze agenda uitgevoerd wordt.
                  
Voorzitter. Wat dat betreft heb ik gewoon een aantal aanvullende vragen, om goed te
                     kunnen controleren of dat uitgevoerd wordt. Een van de lastige dingen is, en dat merken
                     we constant bij belastingontwijking, dat het per definitie heel moeilijk te meten
                     is en moeilijk te zien is waar het zit. Want op het moment dat je ergens een lamp
                     op schijnt en ziet dat er ergens belastingontwijking zit, dan neemt die belastingontwijking
                     het donkere paadje buiten die lamp om. Dat is natuurlijk een beetje de essentie van
                     belastingontwijking. Daarom zijn de mate van goede samenwerking met de omliggende
                     landen, en het goed in kaart brengen en bijhouden van waar de stromen liggen, van
                     essentieel belang.
                  
Daarom heb ik een aantal vragen. De bronbelasting op rente en royalty's naar laagbelastende
                     landen per 2021 is een belangrijk instrument om de belastingontwijking aan te pakken.
                     De substance-eisen voor deze bronbelasting zijn hetzelfde als bij de CFC-maatregel.
                     Komt hiervoor nog een uitwerking in een besluit? En zo ja, zouden wij dan een concept
                     van dat besluit hier kunnen zien? Het lijkt heel technisch, maar juist bij deze heel
                     technische dingen komt naar voren of we het weten te stoppen of niet.
                  
22 miljard aan rente en royalty's gaat via Nederland naar een laagbelastend land.
                     Vallen hier ook de rente en royalty's onder die eerst naar een ander land gaan, om
                     vervolgens te worden doorbetaald naar een laagbelastend land? Laten we even het voorbeeld
                     nemen – helemaal aselect, zullen we maar zeggen – dat er wat royalty's aan Ierland
                     betaald worden, en vanuit Ierland wordt het doorbetaald naar een belastingparadijs.
                     Vallen die onder de definitie waarmee we gemeten hebben of niet?
                  
Voorzitter. Wat is de definitie van een bfi, een bijzondere financiële instelling?
                     Kunnen we ook monitoren of het doorsluizen van geld door Nederland slimmere vormen
                     gaat aannemen? Ik denk dan bijvoorbeeld aan: de bv neemt een paar mensen aan, zodat
                     de bv niet meer onder de definitie van een brievenbusmaatschappij valt. Of men sluist
                     het geld door via een bv waar ook activiteiten in zitten. Ook hierbij zeg ik: als
                     wij een schijnwerper op bfi's zetten, neemt iedereen drie mensen in dienst en dan
                     zijn ze al van het bfi-lijstje af.
                  
Dit alles aangevende, zou ik eigenlijk aan de regering willen vragen of zij samen
                     met het CBS bereid zou zijn om, net zoals er reguliere publicaties zijn over de werkloosheidscijfers
                     en over de economische groei, een reguliere publicatie – dat hoeft niet elk kwartaal,
                     maar elk jaar – op te zetten over de doorstromen en de definities daarin ook goed
                     door statistici te laten borgen. Niks ten nadele van deze Staatssecretaris, maar dit
                     probleem is over anderhalf jaar nog niet opgelost en ook niet twee over jaar, wanneer
                     er een volgend kabinet aantreedt. Ik denk dus dat het van groot belang is om goed
                     te blijven meten waar die stromen zitten. Dan kunnen wij constant kijken waar we de
                     komende jaren zullen moeten ingrijpen.
                  
Voorzitter, tot slot nog twee vragen. De eerste vraag is: wat heeft hij nu precies
                     in Berlijn gezegd? Dat was me nog niet helemaal duidelijk. En de tweede vraag gaat
                     over de belastingkloof, over de motie van de heer Nijboer, waarover hier een brief
                     lag. Ik zou het toch zeer nuttig vinden om die belastingkloof wel in zicht te krijgen.
                     Het VK doet dat, en een aantal andere landen doet dat ook. Ik zou wel graag willen
                     weten of er een grote belastingkloof is, bijvoorbeeld bij de btw of bij de ib. Het
                     is niet helemaal de definitie van ontwijking en dat weet ik, maar toch is het heel
                     belangrijk. En waar komt het door? Dus is de regering daar toch toe bereid?
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. De heer Nijboer heeft een interruptie – kort.
De heer Nijboer (PvdA):
Ja, ik zal kort zijn, voorzitter. Dat ben ik volgens mij bijna altijd.
Ik zou graag aan de heer Omtzigt willen vragen wat hij van het initiatief van de Staatssecretaris
                     en Minister Scholz vindt. De PvdA is daar namelijk enthousiast over, en denkt dat
                     het effectiever is dan de club die Minister Hoekstra steeds te berde brengt. Maar
                     ik ben wel benieuwd hoe het CDA daartegenover staat.
                  
De heer Omtzigt (CDA):
Nou, het CDA heeft in ieder geval een andere appreciatie van de club van de heer Hoekstra.
                     Wij vinden die namelijk zeer nuttig. Maar die zit op een ander terrein, namelijk op
                     de samenwerking in de eurolanden. Ik zou graag eerst eens weten wat er nou precies
                     is afgesproken. Ik heb daar nog geen Kamerbrief over gezien. Welke afspraken? En met
                     welk mandaat maken wij die afspraken?
                  
En ik vind het normaal gesproken ook logischer dat er eerst een brief naar de Tweede
                     Kamer gaat, voordat er gezamenlijke statements met andere regeringen uitgegeven worden.
                     Dat is een algemene opmerking. Die geldt voor wanneer ik iets leuk vind, maar ook
                     voor wanneer ik iets niet leuk vind.
                  
De voorzitter:
Oké. Dan gaan we een kwartier schorsen. Er zijn veel vragen gesteld. Ik kijk naar
                     de klok, en verzoek de leden om zo meteen in de eerste termijn van de Staatssecretaris
                     wat discipline in acht te nemen, want anders gaan we 12.00 uur niet halen. Ik schors
                     tot iets na tien over elf.
                  
De vergadering wordt van 10.58 uur tot 11.14 uur geschorst.
De voorzitter:
Voordat ik het woord geef aan de Staatssecretaris zou ik hem willen vragen om even
                     aan te geven in welke blokjes de beantwoording zal plaatsvinden. Verder doe ik aan
                     de Kamerleden een verzoek om discipline; anders zijn we niet om 12.00 uur klaar met
                     deze vergadering.
                  
Het woord is aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Snel:
Voorzitter, dank u wel. Ik probeer even de boel op orde te krijgen. Ik heb geprobeerd
                     de verschillende vragen een klein beetje te ordenen naar thema. Het eerste thema betreft
                     de internationale coördinatie rondom de minimumbelastingen en het bezoek van gisteren
                     aan Berlijn. Het tweede blokje gaat wat meer over de brievenbussen, de bronbelasting,
                     de effecten daarvan en de manier waarop we die meten. Dan volgt een blokje met enkele
                     varia, bijvoorbeeld het verschil in definitie tussen «doorstroomland» en «belastingparadijs».
                     Daar waren ook nog enkele andere vragen over. Verder ga ik hierbij in op een aantal
                     thema's die aan dit onderwerp zijn gerelateerd: digitaks, infokap en een aantal andere.
                     Ik zal proberen om het kort te houden en niet alle discussies lang te voeren. Natuurlijk
                     zal ik nog even terugkomen op wat er gisteren en eergisteren in de kranten stond over
                     de uitspraak in het Europees Parlement. Ik denk dat het goed is dat ik daar ook even
                     kort bij stilsta. Dat is wat ik nu in mijn schema heb staan.
                  
Laat ik voordat ik alles langsga, even beginnen met het afgeven van een paar duidelijke
                     boodschappen. Allereerst werd de vraag gesteld: is Nederland een belastingparadijs,
                     ja of nee? Mijn antwoord was, is en zal blijven: nee. We hebben daar verschillende
                     keren met de Kamer over gesproken. We hebben de definities bepaald waaruit volgens
                     ons blijkt wat een belastingparadijs is. We hebben keer op keer verteld – dat deed
                     ik vanochtend nog een keer in een brief van mij aan u – dat daar allerlei criteria
                     voor zijn en dat wij daar gewoon niet aan voldoen. Ik vind het dus niet, en ik ben
                     blij dat de Kamer dat ook niet vindt. Ik ben ook blij dat de Commissie dat niet vindt.
                     Ik ben ook blij dat de OESO dat niet vindt. Dit om even het misverstand weg te nemen
                     dat daar een discussie over zou zijn. Ik kom zo nog wel even terug op wat er dan precies
                     gebeurde, maar dit wilde ik even meteen aan het begin klaar hebben.
                  
De tweede boodschap die ik aan het begin klaar wil hebben, is dat Nederland op dit
                     moment hard bezig is met het aanpakken van al die bedrijven die aan belastingontwijking
                     doen. Overigens is dit al enige jaren zo, maar misschien doen we dit nu nog wat harder
                     dan daarvoor. Daar hebben we al heel veel met elkaar over gesproken en we hebben daar
                     heel veel maatregelen voor bedacht. De bronbelasting is daarvan een zeer belangrijke.
                     Binnenkort start daarvoor het wetgevingsproces. Die belasting moet in 2021 gaan gelden.
                     Zij is niet zozeer gericht op het belastingparadijsverhaal, maar vooral op het doorsluisverhaal.
                     Hierbij wil ik ook meteen één misverstand blijvend wegnemen. Volgens mij is in de
                     Kamer nu al een keer of vier gezegd dat er meer dan 4.000 miljard door Nederland stroomt.
                     We hebben proberen uit te leggen dat dit echt een bewuste misvatting is. Het gaat
                     om de balansen. Die zijn niet in beweging; die staan stil. Het gaat om de stroom over
                     de balans. De heer Van Rooijen en de heer Snels gaven dat volgens mij goed aan. Het
                     gaat daarbij om een stroom van 200 miljard. Dat zijn de stromen. Die bestaan inderdaad
                     voor een heel groot deel uit royalty's. Bij de royalty's die in een keer naar de belastingparadijzen
                     gaan – die wij op basis van onze eigen minimumlijst hebben vastgesteld – gaat het
                     om een bedrag van 22 miljard. Het is de verwachting dat wij hierbij echt een enorme
                     klap gaan maken. Dan heb ik het niet over de aantallen brievenbussen; het aantal is
                     eigenlijk minder belangrijk dan de stromen die via die brievenbussen gaan. Ook dat
                     heb ik in een eerdere brief proberen uit te leggen. Waarom denken wij dat wij een
                     enorme klap gaan maken? Omdat het mijn sterke vermoeden is dat er maar weinig bedrijven
                     zijn die 20% – dat is de bronbelasting die wij gaan opleggen – willen gaan betalen
                     over hun royalty- en rentestroom.
                  
Dit even vooraf om een aantal dingen, even los van de discussie en de semantiek eromheen,
                     maar meteen even duidelijk te zeggen. Ik vind het heel belangrijk om dat even aan
                     te geven.
                  
Voorzitter. Ik ga met mijn blokjes beginnen. Dan komen we vanzelf nog een of twee
                     keer terug op deze zelfde thema's, maar dan met iets meer precisie.
                  
Misschien begin ik toch maar met gisteren: in Berlijn en de verklaring. Ik snap dat
                     mensen in de Kamer vragen of het niet verstandiger is om eerst met de Kamer te overleggen
                     als er een soort nieuw beleid wordt afgekondigd. Daar ben ik het eigenlijk meteen
                     mee eens. Maar dat is niet wat er is gebeurd. Nederland neemt al jaren actief deel
                     aan de OESO-discussie over de vraag hoe we nou het doel van belastingontwijking kunnen
                     aanpakken. We hebben het ook samen in de Kamer gecontroleerd: als elk land dit in
                     zijn eentje gaat oppakken, dan wordt het waarschijnlijk niks. Hierbij heb je internationale
                     coördinatie nodig: elkaars systemen kennen, voldoende informatie uitwisselen en zeker
                     weten dat er niet te veel loopholes blijven ontstaan waar dit soort belastingstromen
                     doorheen zou kunnen gaan. Nederland heeft zelf een voorstel liggen dat best uniek
                     is. Dat is namelijk het voorstel voor een bronbelasting op basis van een lijst. Bij
                     die lijst hanteren wij een minimumtarief van 9%. Daar hebben we het lang met de Kamer
                     over gehad. Wij dachten eerst aan 7%, maar dat is uiteindelijk, na een amendement,
                     9% geworden. Feitelijk hebben wij dus met elkaar een soort minimumtariefafspraak gemaakt,
                     want als een land daar niet aan voldoet, dan komt het op een lijst en dan worden gewoon
                     maatregelen genomen waardoor het getroffen wordt. We hebben het daar bij de CFC over
                     gehad. We hebben het over de rulings gehad en we hebben het ook gehad over betalingen
                     over rente- en royaltystromen. Dat is in de kern wat we doen.
                  
Dan de vraag hoe we dit goed kunnen coördineren. Ik weet dat er ook in de OESO diverse
                     discussies worden gevoerd over effectieve belastingtarieven; dat heb ik gisteren nog
                     een keer duidelijk gemaakt. Ik snap dat. Academisch gezien is het misschien ook wel
                     het beste om te zoeken naar die effectieve tarieven; daar zal ik wat meer over zeggen.
                     Maar het punt is dat het niet zo eenvoudig is om een effectief punt te meten. Nogmaals,
                     daar kom ik zo op terug. Een effectief tarief is afhankelijk van de winst die wordt
                     gemaakt, bijvoorbeeld in een bepaald jaar. Een effectief tarief kan enorm verschillen,
                     van jaar tot jaar, van sector tot sector, van bedrijf tot bedrijf, van land tot land.
                     Een effectief tarief is niet zoals een nominaal tarief. Een nominaal tarief is iets
                     wat vaststaat, iets wat je eenmaal meet; dan weet je hoe het zit en dan blijft het
                     zo. Een effectief tarief is ontzettend mobiel en verandert. Het is bijvoorbeeld afhankelijk
                     van hoeveel winst een bedrijf maakt.
                  
Mijn punt is het volgende, en dat is ook waar ik het gisteren met Scholz over heb
                     gehad. «Ik snap het academische: belastingconcurrentie op basis van effectieve tarieven;
                     alleen, als je daar echt een «actionable» lijst van wil maken, dan is het lastig om
                     dat te doen op de manier zoals jullie dat aan het doen zijn. Als wij dus verdergaan
                     met internationaal bespreken hoe we er nou voor kunnen zorgen dat de belastingontwijking
                     wordt aangepakt, houd dan ergens in je achterhoofd dat de manier waarop wij het doen
                     misschien geen academische hoofdprijs verdient, maar wel very «actionable» is.» Dat
                     is het woord dat ik gisteren een paar keer heb gebruikt. Hoe kunnen we dat doen? Dat
                     kunnen we doen op basis van een lijst met nominale tarieven. Als je daaronder zit,
                     word je geraakt. Nogmaals, Nederland is in dezen ook het eerste land. Als je kijkt
                     wat wij doen met die zwarte lijst, dan zie je dat wij daar automatisch de Europese
                     landenlijst in opnemen. Als je op de Europese zwarte lijst staat, dan word je dus
                     direct getroffen door Nederlandse wetgeving. Dat is ook mijn oproep aan andere landen
                     geweest: als wij serieus willen dat die zwarte lijst gaat werken, dan moeten wij daar
                     met z'n allen maatregelen aan vastkoppelen die pijnlijk zijn. Gelukkig is het al pijnlijk
                     genoeg om op die zwarte lijst te staan, maar het wordt nog pijnlijker als je ook echt
                     voelt dat er iets met je bedrijfsvoering gebeurt als je op die lijst komt. Dat is
                     wat ik gisteren heb gedaan. Volgens mij is eigenlijk niets meer of minder dan dat
                     uitgelegd. Nederland, Frankrijk, Duitsland en alle andere OESO-landen zoeken op dit
                     moment hand in hand naar uit te rollen oplossingen voor belastingconcurrentie, omdat
                     wij en zij vinden dat er een eerlijke verdeling moet zijn tussen grote en kleine bedrijven,
                     tussen bedrijven en huishoudens. Dat betreft al die verhalen die wij hier een aantal
                     keren hebben gehoord. Dat doe je nooit in je eentje. Dat was ook de kritiek.
                  
Dan kom ik meteen op de kritiek die het planbureau eerder op ons had. Het zei: het
                     is best aardig dat Nederland dit doet, maar het is alleen nog niet voldoende. Waar
                     sloeg dat «het is nog niet voldoende» op? Dat sloeg voornamelijk op het feit dat wij
                     weten dat, als wij dit alleen doen terwijl de rest van de wereld precies blijft staan
                     waar hij staat, er natuurlijk routes worden gevonden die erlangs gaan. De heer Omtzigt
                     en anderen maakten daar ook een opmerking over. Dat heb ik ook meteen erkend: ja,
                     dat is zo. We weten dat het om ongeveer 22 miljard gaat. Die gaan rechtstreeks van
                     Nederland naar iets wat wij een belastingparadijs noemen; die landenlijst. Als wij
                     weten dat het zo zit en wij ze 20% gaan vragen, dan boeken wij als opbrengst in: 0.
                     Daar hebben we ook een discussie over gehad. Dan noem je een heel nieuwe belasting
                     en dan doe je van alles en wat is dan je opbrengst? Nou, 0. Waarom doet u het dan?
                     Nou, omdat wij willen dat het productief wordt. Wij willen daar een tarief op zetten
                     waarvan wij verwachten dat mensen daardoor Nederland op dat punt niet meer als doorsluis
                     willen gebruiken. Dat is eigenlijk wat we daaraan doen. Ik blijf hopen dat landen
                     Nederland daarin gaan volgen. Ik hoop dat wellicht ook Duitsland, Frankrijk en andere
                     landen, als zij kijken naar een actionable manier om dit aan te pakken, dat doen en
                     dat wij in Nederland op dit moment toch echt eerder vooruitlopen dan dat we in een
                     hele semantische discussie terechtkomen over de vraag of wij een belastingparadijs
                     zijn.
                  
De voorzitter:
Is dit het blokje internationale coördinatie?
Staatssecretaris Snel:
Nou, dit was eigenlijk mijn blokje. Dit moest mij van het hart, voorzitter.
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter, ik heb een belangrijk punt gemaakt. Ik wil één vraag stellen.
De voorzitter:
Mevrouw lodders, we willen allemaal veel zeggen en veel vragen en op tijd klaar zijn.
                     Ik wil eerst dit blokje klaar hebben en dan kijken naar de vragen. Ik begrijp die
                     gretigheid. We zitten hier met negen mensen. Dit gaat anders gewoon niet lukken. Dat
                     heb ik u net ook verteld.
                  
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik zal me beperken tot twee interrupties in totaal, of misschien maar één.
De voorzitter:
Nee, nee.
Mevrouw Lodders (VVD):
Maar dit is wel een van de belangrijkste punten die ik naar voren heb gebracht, voorzitter.
De voorzitter:
Zeker, maar ik wil eerst dit blok klaar hebben. Want iedereen wil veel vragen. We
                     zitten hier met negen mensen en we hebben maar twee uur. Dan hadden we het anders
                     moeten plannen, maar dat hebben we niet gedaan. Dus ik moet nu streng zijn.
                  
Staatssecretaris Snel:
Voorzitter, ik ga u helpen: hiermee heb ik het eerste blokje gehad.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Mevrouw Lodders.
Mevrouw Lodders (VVD):
Mag ik één vraag stellen? Kan ik uit dit eerste blokje van de Staatssecretaris dan
                     opmaken dat het een bevestiging is dat de Staatssecretaris geen voorstander is van
                     minimumtarieven in de Vpb?
                  
Staatssecretaris Snel:
Ik denk dat dat wel ongeveer juist is. We hebben daarover ook die motie in de Kamer
                     gehad. Die was heel erg geënt op de discussie die we destijds hadden over die CCCTB's.
                     Toen heb ik een aantal keren aangegeven dat ik geen voorstander ben van die strijd
                     op zoek naar een grondslag met een effectief tarief. Dat is ook door de Kamer als
                     zodanig uiteindelijk vastgesteld, volgens mij doordat een daarover ingediende motie
                     niet was aangenomen. Daar vinden mevrouw Lodders en ik elkaar meteen.
                  
Mevrouw Lodders (VVD):
Dat is dus een ja?
Staatssecretaris Snel:
Ja.
De voorzitter:
De heer Van Rooijen nog hierover.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik had dezelfde vraag. Maar aansluitend op de andere vraag: betekent dat dan dat u
                     niet met Duitsland hebt gesproken en niet bedoeld hebt te spreken over een minimumtarief
                     in de vennootschapsbelasting? Ik had toch eigenlijk het beeld – los van dat we bij
                     de bronbelasting dat criterium hebben van die 9% – dat u met de Duitsers aan het kijken
                     bent of er een minimumtarief op de vennootschapsbelasting kan komen. Mijn vraag is:
                     is dat dan in OESO-verband, of kan dat ook nog in EU-verband zijn? Wilt u daarop reageren?
                  
Staatssecretaris Snel:
Zeker. De discussie die we hadden ging over een aantal dossiers. Het begon bij de
                     Digitalsteuer. Dat spreek ik vast heel slecht uit. Daarvan vond ik dat het een gemiste
                     kans was. We waren er bijna uit. Toen ontstond er natuurlijk ook een discussie over
                     dat we steeds meer moeite hebben om ervoor te zorgen dat we elk bedrijf belasten.
                     Ik vond het toen belangrijk om aan te geven wat wij in Nederland aan het doen zijn
                     rondom onze eigen minimumbelasting, want daar was men in geïnteresseerd. Wij hebben
                     onze eigen zwarte lijst die bepaalt dat als je onder een bepaald minimumbelastingniveau
                     zit, er acties vanuit Nederland volgen. Dan gaan wij bijvoorbeeld via een bronbelasting
                     bij heffen. Dat bepaalt ook of bedrijven wel of geen rulingvorm kunnen krijgen. Daar
                     zit echt wel wat aan vast. Dat is wat we aan het doen zijn. Maar de discussie begon
                     eigenlijk met onze hoop dat de OESO verder zou gaan. Die discussie duurt nu al jaren.
                     Waar vallen winsten? Hoe doe je dat precies met transferpricing? Dat zijn echt superingewikkelde
                     discussies en die worden naarmate de wereld digitaler wordt elke dag ingewikkelder.
                     Wij worden digitaler. Onze economie wordt digitaler. Het gaat niet alleen om techreuzen,
                     maar ook om die andere dingen, dus we moeten uiteindelijk samen een oplossing vinden.
                     Samenwerken was eigenlijk het centrale thema. Ik heb die ochtend in Berlijn daarover
                     ook een speech gegeven aan studenten. We weten allemaal dat niemand dit in zijn eentje
                     kan. Dus zo ging het. Dit ging met name niet om een nieuw EU-achtig ding, maar om
                     de discussie die we al jaren hebben over dit thema binnen de OESO.
                  
De voorzitter:
Volgens mij heeft u antwoord gehad op uw vraag.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Niet helemaal, voorzitter. Ik ben dankbaar dat het primair in OESO-verband is, maar
                     komt nu in die OESO na gisteren sterker expliciet aan bod dat je toch stapjes moet
                     gaan zetten, los van de grondslag over het minimumtarief? Als je geen stapjes zet,
                     kom je nooit in die richting.
                  
Staatssecretaris Snel:
Zo expliciet was het niet. Kijk, wat de OESO wil, is natuurlijk vergelijkbaar met
                     wat er met de BEPS is gebeurd. Er was ook de vraag of wat we met de BEPS doen voldoende
                     is. Het antwoord is: nee. Ik denk dat wij serieus een eind vooruit zijn gegaan met
                     die BEPS in het zorgen dat staten die zeer lage belastingen heffen, of weigeren informatie
                     uit te wisselen, daar niet mee wegkomen. Dat is het belangrijkst. Overigens is het
                     weigeren van informatie-uitwisseling ook een van de gronden waardoor je op zo'n lijst
                     kan komen te staan. Dan is het instrumentarium waarmee we dat aanpakken bijna secundair.
                     De Duitsers zitten al heel lang een beetje te drammen over die effectieve minimale
                     tarieven. Wij hebben gezegd dat wij denken dat dat heel lastig is. Ik snap het academisch
                     natuurlijk wel. Maar wat wij gezamenlijk zouden moeten doen, is een oplossing vinden
                     die werkt. Dat is wat wij hebben gedaan. Ik heb nogmaals gepleit voor het systeem
                     dat wij nu in Nederland hebben. Wij zouden het ook een goed idee vinden dat ook andere
                     landen zich zouden aansluiten bij dit initiatief. Dat is in lijn met wat wij eerder
                     in de Kamer hebben besproken.
                  
De heer Snels (GroenLinks):
Ik heb even een vraag naar aanleiding van de vraag van mevrouw Lodders. Ik snap dat
                     de VVD tegen minimumtarieven is. Het antwoord van de Staatssecretaris was een nogal
                     aarzelend ja, in de zin dat we niet van de minimumtarieven zijn. Maar bekijk de situatie
                     even de facto, dus los van de semantiek. We hebben een bronbelasting op rente en royalty's
                     en als je winstbelasting lager is dan 9%, dan kom je op een zwarte lijst. De inzet
                     van het kabinet is dat we dat door heel Europa op deze manier gaan invoeren. Dus dat
                     betekent de facto dat Nederland en de Staatssecretaris vinden dat er een minimumtarief
                     van 9% winstbelasting zou moeten komen, want dan is pas het aanpakken van het doorsluizen
                     van kapitaal effectief. Dat is toch uiteindelijk hoe je er analytisch naar zou moeten
                     kijken?
                  
Staatssecretaris Snel:
Daar waar de heer Snels het had over de Staatssecretaris, geldt hetzelfde voor de
                     Kamer. Wij hebben in gezamenlijkheid besloten dat dit een goed idee is.
                  
De voorzitter:
Helder.
De heer Snels (GroenLinks):
Dus de facto een minimumtarief van 9% winstbelasting.
Staatssecretaris Snel:
Dit is altijd het moment dat het heel sterk om semantiek gaat. Ik snap de heer Snels.
                     Wij hebben natuurlijk met z'n allen afgesproken dat wij een lijst maken op basis van
                     een minimumtarief. Punt uit. Dat kunnen we niet ontkennen. Dat is een goed idee en
                     daar gaan wij ook voor. We kunnen straks een hele discussie voeren of dat een nominaal
                     of effectief tarief moet worden. Ik snap alle academen die zullen zeggen dat je beter
                     een effectief tarief kunt doen, maar ik denk dat dat een heel ingewikkeld verhaal
                     wordt. Tegelijkertijd heeft mevrouw Lodders ook gelijk als zij zegt dat die discussie
                     van de Duitsers en Fransen altijd heel erg lang duurt en dat wij een soort Europees
                     besluit willen nemen over wat een minimumniveau is. Dat ben ik helemaal met mevrouw
                     Lodders eens. Wij hebben consequent gezegd dat wij daar nog altijd zelf over gaan.
                     Dat is één. In de strijd tegen belastingontwijking kunnen we overigens wel degelijk
                     een maat bepalen, waarbij we kunnen zeggen: 1% Vpb is zó laag dat wij in Europa of
                     in de wereld, maar in ieder geval in de OESO, vinden dat je niet kunt zeggen dat je
                     met 1% je belasting wel betaald hebt. U heeft dus echt beiden evenveel gelijk. Het
                     is waar dat wij een eigen nationale lijst hebben gemaakt en het is waar dat wij niet
                     op zoek zijn om samen Europese afspraken te maken over, bijvoorbeeld, de hoogte van
                     de Nederlandse tarieven.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder met blok twee over brievenbussen, bronbelastingen, effecten et cetera.
Staatssecretaris Snel:
Zo is dat. Ook over het Europees Parlement waren veel vragen. Er waren diverse kranten
                     die zelfs al berichtten dat wij nu officieel op een zwarte lijst van de EU staan.
                     Dat is op een vier- of vijfvoud van argumenten foutief. Ik heb vanochtend per brief
                     aangegeven wat het Europees Parlement heeft gedaan. Zij zeiden kennis te hebben van
                     een rapport. Dat is het Oxfam-rapport. Daarin wordt Nederland wel degelijk neergezet
                     als een land dat te weinig doet aan agressieve structuren. De schrijver van dat rapport
                     vindt dus eigenlijk dat wij een belastingparadijs zijn. Het Europees Parlement vraagt
                     dan: beste Commissie, vindt u dat eigenlijk ook niet? Vervolgens roept het de Commissie
                     op om ons op een zwarte lijst te zetten. Die lijst wordt vastgesteld door de EU-Gedragscodegroep,
                     waar de Commissie overigens niet over gaat, maar goed. Even los van al deze merkwaardige
                     afslagen in het beloop van deze revolutie, is het zo dat kijkend naar de criteria
                     van de EU-Gedragscodegroep en de criteria die wijzelf hanteren rondom belastingparadijzen
                     of transparantie, iedereen, inclusief de Commissie, het er meteen over eens is dat
                     wij niet op die lijst thuishoren. Moscovici heeft dat ook meteen laten weten. Ik was
                     het ook eens met de oproep om niet eindeloos te blijven hangen op dit onderwerp. Dat
                     geldt ook voor de suggestie alsof Nederland op een lijst zou staan. Dat is dus helemaal
                     niet zo is, dat hoort ook niet zo en dat zal ook niet gebeuren. Dat is mijn reactie
                     geweest. Wij zijn hier echt niet meer degenen die achteroplopen. Ik heb het MLI voorbeeld
                     ook maar weer eens gebruikt. Wij zijn op dit moment in de OESO, maar ook in Europa,
                     een van degenen die vooroplopen rond actief en actionable proberen na te denken over
                     de manier waarop we belastingontwijking kunnen aanpakken. Dus het is zoals het is.
                     Dit amendement is aangenomen, maar de vertaling daarvan in diverse media en in de
                     hoofden van mensen is echt op verschillende niveaus verkeerd. Dat wilde ik hier maar
                     even hebben uitgesproken.
                  
Dat brengt mij wel tot de zwarte en grijze lijsten. Daar waren ook vragen over gesteld
                     door de heer Snels. Hij heeft erop gewezen dat de Europese Commissie aangeeft dat
                     er bij de volgende screeningsronde extra transparantie-eisen gaan komen en dat bijvoorbeeld
                     Rusland, Mexico en Argentinië daarin zouden moeten worden meegenomen en hij heeft
                     gevraagd waar het dan precies om gaat en waarom die landen er nu al niet in meegenomen
                     zijn. Dat is volgens mij, samenvattend, wat de heer Snels mij vroeg. De eerste groep
                     beoordeelde landen was gekozen op basis van economische relevantie. Rusland, Mexico
                     en Argentinië vielen toen nog niet onder die groep. Maar omdat deze landen wel G20-landen
                     zijn en omdat de G20 juist oproept om te voldoen aan alle fiscale standaarden, ook
                     als het gaat om het uitwisselen van informatie, is het logisch dat wij nu ook binnen
                     die Gedragscodegroep deze G20-landen gaan beoordelen. Dat is dus één. Vandaar dat
                     zij er niet bij zaten, maar er wel bij komen. Aan extra criteria kan gedacht worden,
                     bijvoorbeeld een uitbreiding van de fiscale transparantie door een toets ten aanzien
                     van de ultimate benificial owner toe te voegen. Dat kan een belangrijke extra reden
                     zijn om te vragen: wat gebeurt hier eigenlijk? Verder zal er ook worden gekeken naar
                     de implementatie van de country-by-country reporting standards die we hebben aangenomen.
                     Dat zou dus ook een nieuw criterium kunnen zijn. De invoering van het UBO-criterium
                     heeft nog ietsje meer tijd nodig, omdat gekeken moet worden hoe de screening precies
                     plaatsvindt. Ik kom zo even terug op de vraag van mevrouw Leijten daarover. Dit werkplan
                     wordt overigens in nauw overleg met de OESO gemaakt, omdat wij dubbel werk willen
                     voorkomen. Dit met betrekking tot de monitoring.
                  
Er is verder gevraagd of je enkel van een zwarte of grijze lijst af kunt raken als
                     een commitment letter publiek toegankelijk wordt. Ik begrijp het sentiment achter
                     deze vraag. We hebben het er eerder over gehad. Het is echter uiteindelijk aan het
                     desbetreffende land om voor die publicatie te kiezen. Wij roepen hen ertoe op om dat
                     te doen, maar wij kunnen ze er niet aan houden om dat te doen. Uiteindelijk is het
                     belangrijkste dat degenen die er wel naar kijken, gewoon kunnen zeggen «het voldoet»
                     of «het voldoet niet». Ik heb er groot vertrouwen in dat de groep die daarmee bezig
                     is serieus naar de weging kijkt, dat de plaatsing op die lijst serieus is en dat je
                     dus niet zomaar met een makkelijke belofte van die lijst af komt. We hebben het er
                     eerder over gehad. Uiteindelijk gaat het ook om de wetgeving die daaraan gekoppeld
                     is.
                  
De heer Van Weyenberg vroeg geloof ik ook nog waarom Rusland, Mexico en Argentinië
                     nu in verband met die lijst worden getoetst. Daar heb ik denk ik al antwoord op gegeven.
                     We hebben er al een keertje eerder over gesproken, maar misschien voor alle helderheid:
                     zo'n zwarte lijst van de EU, en overigens ook onze zwarte lijst, is geen soort zwarte
                     lijst die voor altijd geldt. We hebben de hele opzet van die lijsten gehad. Als je
                     niet tijdig voldoet aan de implementatie van je beloften, kom je op de zwarte lijst.
                     Als je vervolgens wetgeving genereert waardoor je van ons de vrijwaring «je hoeft
                     niet meer op de zwarte lijst» krijgt, ga je ervan af. Tegelijkertijd zullen er landen
                     zijn die op een witte lijst staan maar een speciaal regime invoeren dat daarmee in
                     strijd is, waardoor wij zeggen: hoho, dit zijn nog steeds harmful tax practices, dit
                     is schadelijke belastingconcurrentie. Daardoor kunnen zij alsnog op die lijst komen.
                     Ook voor hen geldt dat zij daarna een korte tijd hebben om te implementeren, maar
                     als ze dat niet doen, gaan ze van grijs naar zwart. Dit met betrekking tot alle zwarte
                     lijsten die wij de laatste dagen om onze oren geslingerd hebben gekregen.
                  
Voorzitter. Ik ga verder met een vraag van mevrouw Leijten: een doorstroomland is
                     toch eigenlijk hetzelfde als een belastingparadijs? Daar kunnen we waarschijnlijk
                     heel erg lang met elkaar over blijven discussiëren, omdat er gewoon geen algemene
                     definitie is. Er is geen wettelijke definitie aan de hand waarvan wordt vastgesteld
                     wat wel of geen belastingparadijs is. Nogmaals, de kenmerken van een traditioneel
                     belastingparadijs die we gebruikten werden al eerder vandaag naar voren gebracht.
                     Ik noem een lage winstbelasting. Die hebben wij in Nederland duidelijk niet. Dan noem
                     ik het weinig uitwisselen van informatie. Wij klikken alle boxen van het MLI aan en
                     we leveren ook heel veel informatie aan onze partnerlanden. Een ander kenmerk is weinig
                     transparantie. Op dat vlak liepen we al voorop en met de aanpassing van de rulingpraktijk
                     gaan we binnenkort verder. Daar hebben we binnenkort een debat over. Verder noem ik:
                     weinig substantiële activiteiten. Nou, dat is precies wat wij willen gaan meten, bijvoorbeeld
                     als wij het bij de rulingpraktijk hebben over de economische nexus. Welke definitie
                     je ook wilt gebruiken, helder is dat onze conclusie is dat Nederland niet zal voldoen
                     aan die definitie. Maar wij weten wel dat de stromen door Nederland – 200 miljard –
                     relatief groot zijn. Een deel daarvan vinden wij helemaal niet verkeerd; daar kunnen
                     goede redenen voor zijn. Wij zijn een open economie. Maar bij al die stromen die in
                     een keer eindigen in een belastingparadijs zetten wij vraagtekens, en die worden dus
                     ook onze target.
                  
Volgens mij heeft mevrouw Leijten opgemerkt dat het CPB toch ook zegt dat Nederland
                     een doorsluisland is en dat we te weinig doen. Ik heb daar al een beetje op gereageerd.
                     Helemaal in het begin zei ik dat het CPB volgens mij heeft gezegd: als we in Nederland
                     wat we doen, alleen doen, dan is dat onvoldoende om dat aan te pakken. Daar geef ik
                     het planbureau gewoon helemaal gelijk in. Dat weten we; dat is ook zo. Alleen, ik
                     vind dat dit geen reden mag zijn om vervolgens niks te doen. Ik vind dat we moeten
                     doorgaan op deze lijn en ik vind dat we andere landen zover moeten krijgen om ons
                     daarin te volgen. De aandacht daarvoor is dus belangrijk. Ik zal er in ieder geval
                     niet mee stoppen om daar aandacht voor te vragen.
                  
Dan een korte vraag over de Principal Purpose Test. Ook daar hebben we al wat langer
                     bij stilgestaan, volgens mij in een vorig debat. Het kabinet blijft dit aanpakken
                     door in te zetten op een aanpassing van alle belastingverdragen door een PPT-test
                     in te voeren opdat bij misbruik verdragsvoordelen voor bronlanden geweigerd kunnen
                     worden. Want dat is dan eigenlijk wat we doen. Dit gebeurt vooral door het MLI, waar
                     we het net al even over hadden. Wij kunnen dit dus in één klap met heel veel verdragspartners
                     tegelijkertijd gaan regelen. Dat is denk ik een heel efficiënte manier om hiermee
                     verder te gaan.
                  
De heer Snels vroeg of de huidige agenda voldoende was. Volgens mij heb ik deze vraag
                     al verschillende keren beantwoord: nee, want onze agenda is de nationale agenda en
                     wij weten dat dit onvoldoende is. Als we hier stoppen en rustig afwachten, dan zullen
                     wij misschien minder doorstroomactiviteiten in Nederland zien, maar dan kan er wereldwijd
                     nog steeds sprake zijn van een behoorlijke belastingontwijking. Wij moeten hier dus
                     internationaal mee verdergaan. Daar zal ik mij verder dus ook op toe blijven leggen.
                     Bovendien werk ik natuurlijk ook aan een voorstel voor bouwstenen voor de Kamer. Ook
                     daar vroeg de heer Snels naar: kunnen we niet nog meer doen voor een volgend kabinet?
                     Ik zou bijna zeggen dat de huidige agenda best wel al stevig is. De bronbelasting
                     komt en we hebben natuurlijk ook nog de implementatie van ATAD 2. Maar ik snap de
                     gretigheid waarmee de heer Snels vraagt of er niet nog meer dingen zijn die we daarnaast
                     kunnen doen. Die gretigheid wordt gewaardeerd. Laat ik het zo zeggen: zonder hier
                     helemaal op vooruit te lopen, zullen wij hieraan ook wat aandacht besteden in de bouwstenennotitie.
                     Zoals ik u heb beloofd, ontvangt u die binnenkort.
                  
Dan de monitoring van het effect. Ik probeer, hopelijk met enig succes, duidelijk
                     te maken dat mij dit menens is. En ja, daar heb ik ook wat over rondgetetterd op een
                     filmpje, zoals mevrouw Leijten het zei. Ik vind het belangrijk dat we kunnen uitleggen
                     wat wij doen. Wij proberen om het ook begrijpelijk te maken als ik het hier alleen
                     maar over PPT-testen heb. Als mevrouw Leijten dat een slecht idee vindt, dan hoor
                     ik dat graag.
                  
Mevrouw Leijten en de heren Nijboer en Van Rooijen vragen denk ik wel terecht wanneer
                     die aanpak dan geslaagd is. Dat is denk ik in het kort wat zij zeggen. Het doel van
                     mijn aanpak is dus dat het Nederlandse belastingstelsel niet meer wordt gebruikt voor
                     structuren om in Nederland of andere landen belasting te ontwijken. Vandaar het grote
                     aantal maatregelen dat wij hebben voorgesteld. Ik ben het met mevrouw Leijten eens
                     dat het wenselijk is om daarvoor zo veel mogelijk goede streefcijfers te hebben. We
                     hebben een discussie gehad over de vraag hoe we dat het beste kunnen meten. Ik heb
                     toen met een aantal argumenten aangegeven waarom dat best wel lastig is. Ik gaf net
                     het voorbeeld van de brievenbussen. Alleen het aantal brievenbussen meten zal je niet
                     helpen, want als er drie overblijven die alsnog 22 miljard wegsluizen, dan ben ik
                     daar niet in geslaagd. Tegelijkertijd vind ik het heel terecht dat, als wij beleidskeuzes
                     maken, er ook beleidsinformatie beschikbaar moet zijn om aan de hand daarvan ons succes
                     te meten. Wij blijven daar dus aan werken, zoals ik eerder heb toegezegd. Ik heb bijvoorbeeld
                     SEO Economisch Onderzoek – het kwam net ook langs – heel specifiek gevraagd om onderzoek
                     te doen naar deze rente- en royalty-stromen en naar het mogelijke effect daarvan.
                     Ik hoop echt dat daaruit zal blijken dat die bronbelasting echt goed zal gaan werken.
                     Maar goed, we hebben die nog niet, dus ik kan daar nu nog geen succesmeting op doen.
                     Ik heb stiekem zelfs al een beetje de hoop dat alleen al de aankondiging en de duidelijkheid
                     waarmee wij hiermee bezig zijn, ertoe zullen leiden dat er in ieder geval geen nieuwe
                     structuren gericht op Nederland meer worden bedacht. Dat is ook het signaal dat wij
                     vanuit de belastingadviespraktijk te horen krijgen. Zoals ik heb gezegd, is het ook
                     echt mijn verwachting dat deze stromen grotendeels zullen opdrogen. Maar het is nu
                     nog te vroeg om dit te meten, want daar zijn we nog niet.
                  
Bovendien ga ik met DNB in overleg over de vraag hoe we de stromen naar die verschillende
                     landen verder kunnen gaan volgen. Dat heb ik volgens mij ook eerder toegezegd, en
                     anders doe ik het nog een keer. Mevrouw Lodders vroeg daar net ook naar; ik zeg het
                     dus ook maar tegen haar. Het is heel belangrijk om te kijken of we daar grip op kunnen
                     krijgen. Er is geen universele definitie waaruit blijkt wat een «brievenbus» is. We
                     kennen wel de bfi's; dat is een definitie die eigenlijk meer door DNB wordt gebruikt.
                     We hebben gezegd dat we zullen bekijken of we daar wat mee kunnen. Maar het is ook
                     best de moeite waard om met De Nederlandsche Bank verder te kijken of we niet nog
                     iets preciezer kunnen volgen hoe of wat. Maar dat is nog niet helemaal in beeld. We
                     weten gewoon dat het echt ingewikkeld is omdat we niet alles weten, en niet op elke
                     stroom staat precies wat daarvan de bedoeling is. Maar goed, mijn verwachting is wel
                     dat Nederland door de bronbelasting niet langer als toegangspoort naar laagbelaste
                     jurisdicties zal fungeren. En dat is nou eigenlijk precies de opzet van mijn beleid.
                  
Dan de definitie van de bfi.
De voorzitter:
Moment, ik zie dat er twee vragen zijn. Ik kijk naar de klok. De tweede termijn gaat
                     erbij inschieten. Ik doe hier maar een procedurevoorstel. Er zou vanmiddag nog een
                     AO over de rulingpraktijk plaatsvinden, maar dat is uitgesteld tot een nader te bepalen
                     datum. Die ligt wel voor het reces; waarschijnlijk wordt het 24 april. Als we een
                     tweede termijn willen, kunnen wij die ook combineren met dat AO. Anders moet ik nu
                     heel streng gaan zijn. Ik hoor graag wat u zou willen. Mevrouw Lodders.
                  
Mevrouw Lodders (VVD):
Nee, voorzitter, want we hebben juist deze twee AO's uit elkaar gehaald. Ik ben overigens
                     niet gelukkig met de splitsing, want nu hebben we twee uur dit AO en twee uur een
                     AO over rulings. Daar had ik misschien zelf ook scherper op moeten zijn. Over de vernieuwde
                     rulingpraktijk hebben we in principe maar één brief. Daar hadden wij misschien niet
                     helemaal die twee uur voor nodig gehad, maar we hebben beide AO's uit elkaar getrokken.
                     Rulings zijn namelijk niet hetzelfde als belastingontwijking. Dat is echt een ander
                     onderwerp.
                  
De voorzitter:
Andere leden nog? Ik hoor de Staatssecretaris zeggen dat hij bijna klaar is, maar
                     dan wil ik even weten wat «bijna klaar» is.
                  
Staatssecretaris Snel:
Een paar antwoordjes nog.
De voorzitter:
Hoeveel minuten?
Staatssecretaris Snel:
Vijf.
De voorzitter:
Vijf. Wilt u nog wat zeggen, mevrouw Leijten? Ik deed een ordevoorstel. Gaat uw gang.
Mevrouw Leijten (SP):
Mijn wens was om die twee debatten gewoon gezamenlijk te houden. Dat is met veel kracht
                     uit elkaar gerukt. Volgens mij kunnen we het vandaag wel afronden.
                  
De voorzitter:
Oké. Dat wilde ik horen.
Mevrouw Leijten (SP):
Mag ik nog een concrete vraag stellen?
De voorzitter:
Nee. Ik constateer dat we dit vandaag afronden. Dat wilde ik even weten. Dan nu de
                     vragen. Ik zag twee vingers: eerst de heer Snels en dan mevrouw Leijten. Graag heel
                     kort, want dan kunnen we het vandaag afmaken.
                  
De heer Snels (GroenLinks):
Heel kort. Ik heb geen behoefte aan een tweede termijn, maar ik had in mijn eerste
                     termijn een heel concrete suggestie gedaan. We hebben nu de cijfers van SEO, het Centraal
                     Planbureau en De Nederlandsche Bank. Die kijken allemaal net wat anders naar de zwarte
                     lijsten, de cijfers en de brievenbusmaatschappijen. Is het niet interessant om een
                     openbare conferentie te hebben met al die gerenommeerde instituten om de feiten helder
                     te krijgen, zodat we allemaal op dezelfde pagina zijn en we weten waar we staan en
                     hoe we het later kunnen volgen?
                  
Staatssecretaris Snel:
Ik wou al reageren maar blijkbaar komt dit nog in het laatste kleine setje. Dus laat
                     ik dat ik eerst doen en dan kijken of ik daar nog iets aan moet toevoegen.
                  
De voorzitter:
Eerst mevrouw Leijten nog heel kort en dan gaat de Staatssecretaris weer verder.
Mevrouw Leijten (SP):
De Staatssecretaris sprak zijn begrip uit richting mij, de heer Van Rooijen en anderen
                     omdat wij streefcijfers en doelstellingen willen zien. Hij zegt dat hij die eigenlijk
                     ook wil hebben, maar het is mij nog niet helder geworden welke concrete cijfers en
                     doelstellingen dat dan precies zijn.
                  
Staatssecretaris Snel:
Nee, dat klopt. Om met die laatste vraag te beginnen, wij hebben aangegeven dat wij
                     in ieder geval één ding wel gaan doen en dat is kijken hoe het met die stroom zit.
                     Wij hebben SEO gevraagd of zij ons daarbij kunnen helpen. We hebben aan DNB gevraagd
                     om te kijken of er manieren zijn om dit zo goed mogelijk te meten. Maar wij hebben
                     nu nog geen pasklare antwoorden, omdat wij weten dat een stroom niet wordt gekwalificeerd
                     op basis van wat het is. Dus je kan de balansen en de stromen meten, maar het doel
                     van de stroom kennen we niet. Dat is gewoon ontzettend ingewikkeld. Dit is overigens
                     precies het probleem waar ook de OESO zelf mee zit. Dat wil niet zeggen dat we het
                     niet nog beter kunnen doen, dat we niet ons best kunnen doen om iets te verzinnen.
                     Wij zijn daarmee aan de slag, maar ik heb daar nu nog geen concrete antwoorden op.
                  
Voorzitter. De heer Omtzigt vroeg welke definitie van een bfi er nu wordt gehanteerd.
                     De definitie die wij in het SEO-onderzoek gebruiken is: de vennootschappen met een
                     directe of indirecte buitenlandse eigenaar die als belangrijkste functie hebben om
                     financiële stromen uit het buitenland door te laten stromen naar een ander buitenland.
                     Dat is wat we hebben. Dit betreft dus instellingen die verantwoordelijk zijn voor
                     de grootste doorstroompraktijken in Nederland. Maar nogmaals, de bronbelasting gaat
                     niet alleen over stromen van bfi's, maar ook over alle betalingen van bijvoorbeeld
                     vennootschappen die geen bfi zijn, naar laagbelastende landen. Met onze maatregelen
                     kijken we niet alleen of het een bfi of een brievenbus is. Ook andere bedrijven die
                     deze stromen rechtstreeks naar een belastingparadijs laten lopen, zullen geraakt worden
                     door de bronbelasting.
                  
De heer Omtzigt stelde een vraag over tax gaps. Mevrouw Leijten en de heer Nijboer
                     hebben ook nog gevraagd naar een onderzoek naar het effectief tarief. Ik heb al even
                     aangegeven hoe ingewikkeld het was om het effectief tarief te definiëren. Toch maar
                     even een voorbeeldje hiervan. Dat rapport van De Groenen werd aangehaald. Dat kwam
                     neer op 10,4% voor Nederland. Dat herkennen wij niet, hebben wij toen gezegd. De OESO
                     komt uit op een effectief tarief voor Nederland van 23%. Dat is dus vrij dicht bij
                     het tarief dat wij gebruiken. Ik heb al geprobeerd aan te geven waarom ik denk dat
                     De Groenen het waarschijnlijk niet helemaal bij het rechte eind hebben, omdat in hun
                     rapport geen rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld de deelnemingsvrijstellingen.
                     Dus alle winsten die in het buitenland al wel zijn belast maar niet in Nederland opkomen,
                     worden daar niet in meegerekend. Dan is het nogal wiedes dat je opeens een heel laag
                     effectief belastingtarief krijgt, want de winsten die wel degelijk belast zijn, worden
                     niet meegenomen.
                  
De OESO gaat zelf ook kijken naar hoe wij een effectief tarief zouden kunnen bereiken.
                     We hebben nog geen voorstellen gezien waarvan we denken dat ze langdurig heel succesvol
                     zullen zijn. Maar laten we absoluut wel kijken hoe dat zit.
                  
De heer Omtzigt had het over de tax gap. Op dit moment werkt de OESO aan een nieuwe
                     set, namelijk de Corporate Tax Statistics database, die de mogelijkheden voor analyse
                     moet vergroten. De vraag blijft immers relevant. Deze rapporten bevatten per land
                     informatie over activiteiten, winst en betaalde belasting van multinationale ondernemingen.
                     De mogelijkheden voor monitoring zullen naar verwachting de komende jaren groter worden.
                     Ik zou bijna zeggen: vol blijde verwachting kijken wij wat dit voor ons zou kunnen
                     betekenen en of wij daar ook gebruik van kunnen maken om te kijken of er tax gaps
                     zijn die wij actiever kunnen bestrijden. Uiteraard hebben wij dan uiteindelijk ook
                     unilaterale en multilaterale maatregelen nodig om dat te doen.
                  
De heer Omtzigt had ook nog gevraagd of de substance-eisen bij CFC's dezelfde waren
                     als bij de bronbelasting. Zoals de heer Omtzigt weet, ben ik op dit moment bezig met
                     het uitwerken van de conditionele bronbelasting rond rente en royalty's. Bij indiening
                     van het wetsvoorstel zal ik de Kamer uitgebreid informeren over het gebruik en de
                     invulling van de substance-eisen die wij zullen gebruiken bij de conditionele bronbelasting.
                     Wat kunnen we nu dan wel meten rondom de tax gap? Nou, dat heb ik eigenlijk wel gehad.
                     Maar de heer Omtzigt heeft daar zo te zien nog een vraag over.
                  
De voorzitter:
Zullen we die even in de tweede termijn doen? De Staatssecretaris is klaar, constateer
                     ik.
                  
Staatssecretaris Snel:
Bijna, voorzitter. Zal ik snel de laatste dingen doen?
De voorzitter:
Ja.
Staatssecretaris Snel:
De conferentie waar de heer Snels het over had, is vooral voor de organisaties zelf
                     een academisch interessante exercitie om op te pakken. Het is in ieder geval geen
                     oplossing om te komen tot een eenduidig antwoord. Dat weten wij al. We hebben overigens
                     al een aantal verschillende sessies gehad met zowel de voor- als de tegenstanders
                     van dit onderwerp. Dus weer een nieuwe grote conferentie organiseren ben ik niet van
                     plan, maar iedereen die dat wel wil, is meer dan welkom om dat te doen. Wij zullen
                     ons daar graag bij aansluiten.
                  
De heer Van Raan vroeg of wij nog van plan waren de infokap nog verder te gaan belasten
                     en of wij dat wettelijk willen gaan regelen. Ik heb in mijn brief van 23 februari
                     2018 een onderzoek aangekondigd naar het arm's-lengthbeginsel. De toepassing van dat
                     beginsel kan ertoe leiden dat de fiscale winst naar boven of beneden kan worden bijgesteld.
                     Als het andere land niet heft, kan het naar beneden worden bijgesteld en kan de winst
                     ook gaan knellen. Mijn inzet is juist om ervoor te zorgen dat wij daar wat aan kunnen
                     doen, zodat stromen die eventueel tot belastingontwijking leiden, kunnen worden aangepakt.
                     Ik heb een onderzoek aangekondigd. Ik verwacht de Kamer daar in 2020 nader over te
                     kunnen informeren.
                  
Mevrouw Leijten vroeg of ik van plan was om samen te werken met Duitsland op het gebied
                     van de digitaks. Ik zou het liefst willen samenwerken met niet alleen Duitsland maar
                     met zo veel mogelijk landen. Dat is en blijft ons doel. We hebben het daar al eens
                     over gehad, omdat wij beide teleurgesteld waren dat wij daar niet op basis van die
                     EU-afspraak konden komen. Beide gaan wij ons best doen om binnen OESO-verband een
                     oplossing te vinden in plaats van meteen richting een nationale afslag te gaan.
                  
Zij vroeg ook nog wanneer het UBO-register komt. Dat is een goede vraag. Het wetsvoorstel
                     wordt op zeer korte termijn bij uw Kamer ingediend. Sterker nog, wij hopen dat eigenlijk
                     al volgende week te doen. Het wetsvoorstel kent alleen drie ondertekenaars: Financiën,
                     Justitie en EZK. Daarom was er iets meer afstemming nodig. De verwerking van het advies
                     van de Raad van State is nu in een afrondende fase. Het komt dus zeer binnenkort naar
                     uw Kamer.
                  
Dan was er nog een beetje een technische vraag van de heer Van Raan, maar dan hebben
                     we die ook maar afgerond. Hij vroeg wat de uitspraak van het Europees Hof van 26 februari
                     jongstleden dat EU-lidstaten misbruik van de Europese fiscale richtlijnen moeten gaan
                     bestrijden, betekent voor Nederland en of ik meteen handhavend ging optreden. Zo heb
                     ik dat maar vertaald. We hebben kennisgenomen van dat arrest. We zijn dat op dit moment
                     aan het bestuderen. Bij de uitwerking van de conditionele bronbelasting zal ik terugkomen
                     op de gevolgen van dit arrest voor onze eigen wet- en regelgeving. Het wetsvoorstel
                     komt rond Prinsjesdag naar uw Kamer.
                  
De laatste vraag – ik weet dat ik al drie keer «laatste vraag» heb gezegd, maar dan
                     kan ik in één flow door – was de vraag van de heer Van Weyenberg over de btw-korting
                     op privéjets. Ik moest even schakelen; ik was me daar niet helemaal van bewust. Hij
                     vroeg hoe wij daarop toezien. De Belastingdienst houdt alleen toezicht op wat valt
                     binnen de Nederlandse jurisdictie. Dus als een privéjet via een andere lidstaat wordt
                     geïmporteerd in de EU, dan is het aan die andere lidstaat om daar toezicht op uit
                     te oefenen. Dat kunnen wij niet. Dat is ook niet de afspraak. Of in die andere lidstaat
                     dan sprake is van een reële structuur of enkel van een fiscaaltechnische structuur
                     kunnen wij dan ook niet beoordelen. In de Nederlandse situatie oefent de Belastingdienst
                     in algemene zin toezicht uit op die gevallen waarin gebruik wordt gemaakt van structuren
                     om btw te ontwijken. Net als bij elke andere goederenstroom zou dat dus ook bij privéjets
                     aan de orde kunnen zijn. Maar goed, de Belastingdienst neemt dus alle interne en externe
                     signalen mee om te kijken of we daar nog wat aan kunnen doen. Op het moment dat het
                     in een andere lidstaat binnenkomt, is het niet aan mijn jurisdictie om daar wat mee
                     te doen.
                  
Dat waren de vragen.
De voorzitter:
Ik zie dat er behoefte is aan een tweede termijn. Die wordt dan heel kort: maximaal
                     een halve minuut per persoon. Ik begin met mevrouw Leijten.
                  
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Als ik deze Staatssecretaris hoor uitspreken dat hij niet meer wil dat
                     het Nederlandse belastingstelsel wordt gebruikt voor belastingontwijking, dan vind
                     ik dat een hele goede en stevige uitspraak. Maar als vervolgens niet duidelijk is
                     welke doelstellingen we precies hebben, dan wordt het wel een beetje zorgelijk. De
                     heer Van Weyenberg en ik hebben een motie ingediend om de nulmeting die is gedaan
                     op de rente, royalty's en dividenden, ook voor andere belastingontwijkingsvormen te
                     doen. Ik zou graag willen weten hoe het staat met de uitvoering van die motie. Volgens
                     mij is dat een eerste stap om in ieder geval te kijken waar wij staan en waar wij
                     naartoe gaan. Anders kun je wellicht wel de stroom meten, maar weet je niet hoe effectief
                     je beleid is of waar je precies moet drukken.
                  
Ik had ook nog een vraag gesteld over de belastingadviespraktijk. Daar is geen antwoord
                     op gekomen. Ik ga ervan uit dat de Staatssecretaris zich ervan bewust is dat op het
                     moment dat wij ergens een kop afhakken, er door de belastingadviespraktijk weer drie
                     nieuwe routes bij komen. Daar zullen wij toch ook een keer paal en perk aan moeten
                     stellen, want daar kunnen we onmogelijk tegenop.
                  
De voorzitter:
De heer Van Rooijen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. Ik stel een vraag die ik al eerder gesteld heb. Als die bronbelasting
                     er komt, erkennen we dat er stromen verlegd gaan worden. Mijn vraag was of de Staatssecretaris
                     dat wil gaan volgen. Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u dat gaan doen? Daarmee
                     kun je namelijk heel veel aan de weet komen over huidige of nieuwe belastingparadijzen.
                     Dan zie je namelijk waar het geld, dat hier niet meer doorstroomt, naartoe gaat. Volgens
                     mij is dat hele goede informatie om ook andere landen op lijsten te zetten en daarover
                     met elkaar in discussie te gaan.
                  
De voorzitter:
De heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter. Dat laatste antwoord over die privéjets geeft in een notendop het probleem
                     aan: kapitaal vloeit vrij over grenzen en de wet doet dat niet. Daarop is de hele
                     ontwijkindustrie gebaseerd.
                  
Ik dank de Staatssecretaris voor het antwoord over de Deense zaak. Ik begrijp dat
                     dit nog aan de orde komt.
                  
Dan het veranderen van die infokap-regeling. Als ik de Staatssecretaris goed begreep,
                     pakt hij dat aan in de ruling en niet in de wetgeving. Het moment om de wetgeving
                     te veranderen, is op Prinsjesdag. Heb ik dat goed begrepen?
                  
De voorzitter:
De heer Van Weyenberg.
De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. The Economist heeft in een artikel geschreven dat er voor 1 miljard wordt
                     ontweken via die privéjets. Ik heb nu vooral gehoord wat er allemaal niet kan. Ik
                     zou graag een brief ontvangen met wat er wél kan.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Lodders.
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter, ik kan me beperken tot de opmerking dat ik een helder antwoord heb gehad
                     op de twee punten die ik naar voren heb gebracht. De Staatssecretaris is ingegaan
                     op de monitoring. Ik ga ervan uit dat we ieder halfjaar een update krijgen over hoe
                     dat verder vorm krijgt.
                  
De voorzitter:
Tot slot de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Ik begrijp dat die stromen dus ook via vennootschappen gaan. Ik zou graag
                     weten of die vennootschappen ook onder die monitoring vallen.
                  
Ik heb een vraag gesteld over de nulmeting van die 22 miljard. Is dat inclusief die
                     indirecte stromen naar belastingparadijzen, dus eerst naar Ierland en dan naar een
                     belastingparadijs?
                  
Ik heb een concrete vraag gesteld. Kunnen we een CBS-monitor krijgen? Ik denk dat
                     we dit wat structureler moeten aanpakken. Ik neem aan dat het CBS dan samenwerkt met
                     DNB, want die hebben er ook veel verstand van. We moeten hier jaarlijks goede statistieken
                     over krijgen. Ik vermoed dat we hier nog wel een paar jaar mee bezig zijn.
                  
De voorzitter:
Dank. Ik zie dat de Staatssecretaris gelijk kan antwoorden.
Staatssecretaris Snel:
Nou, nog niet op alles, maar ik hoop dat het ontbrekende snel binnenkomt.
Mevrouw Leijten vraagt of ik mij ervan bewust ben dat, als wij loopholes dichten,
                     de adviespraktijk probeert andere loopholes te vinden. Ik ben mij daar zeer van bewust.
                     Ik heb een aantal keren opgetreden voor jonge, nieuwe nationale en internationale
                     belastingadviseurs. Dat doe ik niet voor niets. Ik stel hun elke keer dezelfde vraag:
                     wanneer ben je een goede belastingadviseur? Als je de rekening voor je opdrachtgevers
                     zo laag mogelijk houdt of als je ook met andere dingen rekening houdt? Het mag duidelijk
                     zijn wat ik vind. Je bent niet de beste adviseur als je de laagste rekening oplevert.
                     Een lage rekening kan wel degelijk een onderdeel zijn, maar er is ook een soort moraliteit
                     waar je naar kan kijken. Ik probeer vanuit mijn kant – ik hoop dat mevrouw Leijten
                     en ik daarbij in hetzelfde team spelen – belastingadviseurs voor te houden dat ze
                     ook een andere rol kunnen hebben. Ik weet dat er ook binnen de belastingadviespraktijk
                     gelukkig een stevige discussie wordt gevoerd. Een aantal kantoren heeft al aangegeven
                     dat een aantal grensverkennende structuren door hen in ieder geval niet meer wordt
                     gebruikt. Dat vind ik heel prettig; het mag nog wel wat meer worden.
                  
Dus: ja, ik weet het. Ik hoop echt dat wij over een aantal jaar leven in een wereld
                     waarin niet alleen de laagste rekening telt, maar waarin ook wel degelijk rekening
                     wordt gehouden met de moraliteit van een uitkomst. Dat vind ik niet onbelangrijk.
                     Een van de dingen die in dit opzicht heel belangrijk zijn, is de mandatory-disclosurerichtlijn.
                     Als een adviseur op dit moment een grensverkennende structuur adviseert, dan is hij
                     verplicht – dat gaat echt behoorlijk verschil maken – alle belastingdiensten van de
                     betrokken landen daarover te informeren. Dan wordt het voor die belastingdiensten
                     makkelijker om te kijken of er een potentieel loophole zit tussen de wetgeving van
                     de landen. Dat is echt een belangrijke maatregel. Hij wordt vaak als wat technisch
                     afgedaan, maar dat is hij zeker niet. Ik hoop echt dat wij hier wat mee kunnen.
                  
Hoe staat het met de motie die mevrouw Leijten eerder heeft ingediend? Ik moet daarop
                     vooral een procedureel antwoord geven. We zijn er mee klaar en bij de behandeling
                     van het Belastingplan 2020 zullen wij de Kamer daarvan op de hoogte stellen. Ik kan
                     er nu geen samenvatting van geven, maar het is een belangrijke vraag waar wij voldoende
                     aandacht aan geven. Nogmaals, we komen er nog op terug.
                  
De heer Van Raan vroeg mij of hij het goed had begrepen dat deze Prinsjesdag iets
                     aan die infokap-wetgeving gaat gebeuren. Dat is niet zo. Ik heb gezegd dat wij eerst
                     gaan onderzoeken wat dat arm's-lengthbeginsel precies betekent. Dat krijgen we in
                     2020. Als het niet werkt zoals wij dat willen, kan het natuurlijk tot wetgeving leiden.
                     Dat kan op Prinsjesdag, maar ook op een ander moment in het jaar gebeuren. Daar ligt
                     ook een motie over voor: de Kamer wil niet dat wij alle wetgeving gelijktijdig op
                     Prinsjesdag naar de Kamer sturen.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Voor zover ik had begrepen is de Staatssecretaris voornemens infokap aan te pakken
                     via rulings. Hij wil de rulingpraktijk aanscherpen en dat nog niet in wetgeving laten
                     neerslaan.
                  
Staatssecretaris Snel:
Om te voorkomen dat we alles met alles gaan verbinden, is het misschien handig om
                     hierbij wat uitgebreider stil te staan bij het inrichten van de nieuwe rulingpraktijk.
                     Dat lijkt me zinnig. Ik kan het niet vaak genoeg herhalen: een ruling kan geen andere
                     uitkomst bieden dan de stand van de wetgeving. Als je iets in de praktijk wil veranderen,
                     kan dat nooit door een ruling te veranderen.
                  
De heer Van Rooijen vroeg naar het verleggen van de stromen. Ja, als wij een bronbelasting
                     gaan invoeren op stromen die rechtstreeks richting een belastingparadijs gaan, een
                     land met een lager tarief dan het minimum van 9%, dan verwachten wij dat heel veel
                     van die stromen worden verlegd. Dat is die 22 miljard. Daar hebben we wel degelijk
                     zicht op sinds we met SEO dat onderzoek hebben gedaan. Wij hebben SEO gevraagd om
                     dat te blijven volgen. Maar goed, al die wetgeving is nog niet van kracht, dus ik
                     kan nog niet zeggen of het gaat helpen of niet. Ik hoop dat je al enig effect ziet
                     vooruitlopend op de wetgeving, maar de echte werkzaamheid van de wet komt natuurlijk
                     na 2021. Blijven we dat dan volgen? Wel degelijk. Als het uit Nederland wegtrekt,
                     is het extreem ingewikkeld om te gaan volgen wat er tussen Ierland en Singapore of
                     andere landen gebeurt. Stel dat wij heel succesvol zijn. 22 miljard is op wereldschaal
                     niet zo heel groot, maar als wij het wegdrukken, zien we het ergens misschien weer
                     opkomen. Dat zou best kunnen, maar als genoeg landen het tegelijk neerdrukken, is
                     er geen ruimte meer voor. Dat is precies de oproep die ik deed voor internationale
                     samenwerking. Het echt volgen van een euro uit Nederland de hele wereld over in een
                     belastingparadijs, dat kunnen wij niet. Dat kan ik niet beloven. We kunnen alleen
                     kijken of we verschuivingen zien ontstaan op basis van de nieuwe OESO-dataset. We
                     gaan ons uiterste best doen om er zo veel mogelijk grip op te krijgen.
                  
De heer Van Weyenberg zei: er kan een hoop niet. Hij wil een brief krijgen met wat
                     er wél kan. Zo'n brief zal precies hetzelfde bevatten als wat ik net zeg, dus dat
                     heeft niet zo veel toegevoegde waarde. We kunnen niet zeggen: de Belastingdienst gaat
                     controleren wat er in IJsland of een ander Europees land gebeurt. Dat is echt niet
                     de afspraak. Ik snap wel dat het onprettig is als daar iets gebeurt, maar ik wil hier
                     op geen enkele manier de indruk wekken dat wij verantwoordelijk kunnen worden gehouden
                     voor de controle in andere landen. Het signaal is belangrijk. Ik ga er eerlijk gezegd
                     vanuit dat mensen bij de dienst daarvan al op de hoogte waren. Voor mij geldt dat
                     niet. We zullen kijken of wij daar een rol in spelen en, zo ja, wat wij kunnen doen.
                     Nogmaals, die monitoring kunnen wij niet doen. Ik verzoek de heer Van Weyenberg om
                     zijn vraag om een brief een klein beetje terug te trekken, omdat dat niet veel meer
                     informatie geeft dan ik nu kan geven.
                  
Dan de vraag van de heer Omtzigt over indirecte stromen. Ik meen dat ik die al beantwoord
                     had: nee. Er is gevraagd naar een CBS-monitor, maar wij gaan niet samen met het CBS,
                     maar samen met DNB kijken of wij beter grip kunnen krijgen op die stromen. Het is
                     DNB die die stromen het beste in beeld heeft.
                  
De voorzitter:
Wil de heer Omtzigt nog een vraag stellen?
De heer Omtzigt (CDA):
Ik kan me goed voorstellen dat DNB dit doet. Ik zou daar graag een regelmatige publicatie
                     over zien, een update van wat dit oplevert. Die indirecte stromen zitten er niet in.
                     Als de royalty's eerst naar Ierland gaan en dan naar Bermuda, zit dat er niet in.
                     Het lijkt ons allemaal wel handig om dat ergens in beeld te krijgen. Ik neem aan dat
                     onze punten worden meegenomen. De overige vragen zal ik schriftelijk stellen.
                  
De voorzitter:
Dan nog een reactie van de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Snel:
Ik hoop eigenlijk alle vragen hierover te hebben afgedaan, maar goed, als dat niet
                     zo is, hoor ik dat graag. Over de manier waarop we dat in beeld brengen, zullen we
                     bij Prinsjesdag rapporteren. Nogmaals, DNB houdt het bij. Wij hebben exact dezelfde
                     wens als de Kamer om daar grip op te krijgen, maar dat wil niet zeggen dat dat in
                     één keer voorhanden is. Als er nog verdere vragen zijn, dan hoor ik dat graag.
                  
De voorzitter:
Dank aan de Staatssecretaris en de ambtenaren voor de beantwoording. Het onderwerp
                     leeft; het was een levendig debat. Misschien moeten we er een volgende keer iets meer
                     tijd voor nemen. Ik merk dat de leden graag praten en veel vragen stellen. Dat doen
                     we een volgende keer.
                  
Mevrouw Leijten (SP):
Ik zou graag een derde termijn van dit debat willen aanvragen om een motie te kunnen
                     indienen.
                  
De voorzitter:
Dat betekent een VAO. Dank.
Sluiting 12.08 uur.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën - 
              
                  Mede ondertekenaar
A.H.M. Weeber, griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.