Uitsluiten van fraudevorderingen bij vermogenstoets bijstand

3 september 2020, wetsvoorstel - Fraude mag niet lonen. Daarom stelt staatssecretaris Van 't Wout (Sociale Zaken) voor dat fraudebetalingen aan de overheid niet meer mee mogen tellen bij het bepalen van het vermogen van iemand met een bijstandsuitkering.

In Nederland krijgen mensen alleen een bijstandsuitkering als zij zelf niet over voldoende middelen beschikken om te kunnen voorzien in hun bestaan. Daarbij wordt gekeken naar inkomsten en vermogen. Vermogen kan bestaan uit geld, maar bijvoorbeeld ook uit een waardevolle postzegelverzameling of een huis in het buitenland.

Als mensen betrapt worden op fraude, zoals het verzwijgen van vermogen, krijgen ze een boete en moeten ze te veel ontvangen uitkeringen terugbetalen. Zo ontstaat een zogenaamde fraudevordering, een schuld aan de overheid. Tot nu toe mag die van het vermogen worden afgetrokken, waardoor men soms toch recht houdt op een bijstandsuitkering. De staatssecretaris wil dit "hiaat" uit de wet halen.

Fraude

Nijkerken (VVD) laakt fraude met uitkeringen. Mensen die informatie achterhouden, zo betoogt zij, brengen de solidariteit van het stelsel aan het wankelen. Het valt niet uit te leggen dat iemand die vermogen heeft, toch hulp krijgt, zo sluit Peters (CDA) zich daarbij aan.

Bijstandsfraude wordt niet hard genoeg aangepakt, vindt De Jong (PVV). Fraudeurs zouden volgens hem nooit meer een uitkering mogen krijgen, en fraudevorderingen zouden niet moeten kunnen verjaren. Maar staatssecretaris Van 't Wout vindt het levenslang ontnemen van het recht op een uitkering niet proportioneel.

Er wordt juist te veel gefocust op fraude, vindt Renkema (GroenLinks). Bovendien wordt fraude volgens hem zo uitgelegd dat ook elke slordigheid of onregelmatigheid eronder valt. Kuzu (DENK) stelt dat er te veel op één hoop wordt gegooid onder de noemer fraude. Daarom moet er volgens Gijs van Dijk (PvdA) een nieuwe definitie komen voor "fraude" in de sociale zekerheid.

De staatssecretaris begrijpt de discussie over de definitie van fraude, maar dit wetsvoorstel is niet bedoeld om die in alle wetgeving aan te passen. Wel belooft hij er verder op in te gaan in een brief.

Opzet en grove schuld

Het wetsvoorstel zou alleen moeten gelden voor mensen die opzettelijk fraude hebben gepleegd, vindt Raemakers (D66), en niet voor mensen die onbewust verkeerde gegevens hebben verstrekt. Jasper van Dijk (SP) is het daarmee eens: het valt mensen die laaggeletterd zijn, een verstandelijke beperking hebben of kampen met psychische problemen, niet te verwijten dat ze een foutje maken. Het wetsvoorstel is niet bedoeld als extra straf, verzekert Van 't Wout.

De wet verbiedt gemeenten nu om fraudevorderingen (gedeeltelijk) kwijt te schelden. Peters (CDA) vindt dat onterecht als er geen sprake was van opzet of grove schuld. Gemeenten moeten volgens hem rekening kunnen houden met de mate van verwijtbaarheid. De staatssecretaris reageert positief op zijn voorstel.

De Kamer stemt 8 september over het wetsvoorstel en de ingediende moties.

Zie ook: