Initiatiefwetsvoorstel bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties

18 juni 2020, initiatiefwetsvoorstel - Het moet eenvoudiger worden om criminele motorbendes en andere ondermijnende organisaties te verbieden. De Kamer debatteert over het initiatiefwetsvoorstel van Kuiken (PvdA), Van Toorenburg (CDA), Van Wijngaarden (VVD), Van der Graaf (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) dat dit regelt.

De minister voor Rechtsbescherming moet organisaties die een "een cultuur van wetteloosheid" creëren zonder lange juridische procedure kunnen verbieden, zo vinden de initiatiefnemers. Hun initiatiefwetsvoorstel richt zich vooral op criminele motorclubs, maar ook andere organisaties kunnen er onder vallen. Wel zijn politieke partijen, kerkgenootschappen en vakbonden uitgezonderd.

Bestuursrechtelijk instrument

Ondermijnende organisaties zoals criminele motorclubs zijn in de ogen van Van Toorenburg een veelkoppig monster dat met vele zwaarden moet worden bestreden. Dat kan al met het civiel recht en het strafrecht, zo benadrukt de initiatiefnemer, maar met het initiatiefwetsvoorstel wordt ook het bestuursrecht toegevoegd aan de gereedschapskist. Het is goed dat de overheid dit instrument eruit kan halen als het nodig is, zegt Kerstens (PvdA).

Van Nispen (SP) is geen groot voorstander van het op deze manier toepassen van het bestuursrecht voor het aanpakken van criminaliteit. Hij zou liever het strafrecht en het civiel recht aanscherpen om criminele motorclubs effectiever aan te kunnen pakken.

Het is juist positief als ook het bestuursrecht gebruikt kan worden, vindt Yeşilgöz

 (VVD). De verschillende juridische trajecten mogen elkaar niet doorkruisen, zo benadrukt ze, maar dat moet er niet toe leiden dat we de snelheid kwijtraken die het initiatiefwetsvoorstel juist beoogt.

Minister Dekker (Rechtsbescherming), die als adviseur van de Kamer meedoet aan het debat, is zelf bezig met een wetsvoorstel om criminele motorbendes makkelijker via het civiel recht te kunnen verbieden. Beide wetsvoorstellen vullen elkaar volgens hem aan.

Rol minister

Is de minister voor Rechtsbescherming wel neutraal genoeg om een besluit te nemen over het verbieden van een organisatie? Verschillende woordvoerders vrezen dat een minister onder politieke druk kan komen te staan om een bepaald besluit te nemen.

Een verbod mag alleen worden opgelegd als het noodzakelijk is in het belang van de openbare orde, zegt initiatiefnemer Kuiken. Zij betoogt dat de bestuursrechter een besluit zal vernietigen als het niet goed is onderbouwd.

Evaluatie en horizon

De nieuwe wet moet na vijf jaar geëvalueerd worden, vinden Groothuizen (D66), Buitenweg (GroenLinks) en Van Nispen (SP). Ook willen zij dat de wet na zeven jaar automatisch vervalt, tenzij het parlement op dat moment anders besluit.

Initiatiefnemer Van Toorenburg is positief over het opnemen een evaluatiebepaling in het initiatiefwetsvoorstel. Tegen een horizonbepaling waardoor de wet vervalt, heeft zij geen bezwaar.

Batig saldo

Als een organisatie verboden is, moet die worden ontbonden. Het geld dat dan eventueel overblijft, zou niet gebruikt mogen worden voor de voortzetting van de activiteiten die aanleiding hebben gegeven voor het verbod, benadrukken Van Dam (CDA) en Bruins (ChristenUnie). Het overgebleven geld, het zogenoemde batig saldo, zou daarom volgens hen naar de Staat moeten gaan. Heel verstandig, zo noemt initiatiefnemer Kuiken dit idee.

De Kamer debatteerde eerder op 16 januari over het initiatiefwetsvoorstel. Op 23 juni wordt erover gestemd.

Zie ook: