Hervormingsagenda voor de jeugdzorg

27 juni 2023, debat - De Kamer debatteert met staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en minister Weerwind (Rechtsbescherming) over hervormingen in de jeugdzorg.

In de Hervormingsagenda Jeugd hebben cliënten, zorgprofessionals, zorgaanbieders, gemeenten en het Rijk afspraken gemaakt over verbeteringen van de jeugdzorg. Sinds de decentralisatie in 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor jeugdzorg. Maar zij hebben moeite om het budget rond te krijgen. Wachtlijsten zijn toegenomen en er zijn twijfels over de kwaliteit van de zorg.

In de hervormingsagenda staan verbeteringen voor de specialistische hulp aan de meest kwetsbare kinderen. De staatssecretaris zet ook in op meer samenwerking tussen zorgverleners en meer standaardisering tussen gemeenten. Verder hebben gemeenten en het Rijk afspraken gemaakt over de financiën tot 2028. Met deze agenda brengen we het stelsel elke dag weer een klein beetje meer op orde, stelt Van Ooijen.

Uitvoering van de agenda

Verkuijlen (VVD) is er niet verbaasd over dat het soms knelt in de jeugdzorg: rond de eeuwwisseling kreeg 1 op de 27 jongeren jeugdzorg, nu is dat 1 op de 7. Hij verwelkomt daarom het voornemen uit de agenda om beter vast te leggen voor welke hulp gemeenten verantwoordelijk zijn.

Peters (CDA, mede namens JA21) vraagt om de sector het vertrouwen te geven dat met de hervormingsagenda een goede richting is ingeslagen, omdat "hard bijsturen misschien wel lekker voelt, maar altijd ook een beetje schadelijk is". Mohandis (PvdA) maant het kabinet tot spoed bij het oplossen van de problemen, maar betwijfelt of het gaat lukken om de voorgenomen plannen tijdig uit te voeren.

Jongeren moeten volwaardig kunnen meepraten over de plannen, stelt Westerveld (GroenLinks). Zij vreest dat het anders blijft bij mooie beloften waar jongeren uiteindelijk niks aan hebben. Van Ooijen spreekt met de Nationale Jeugdraad over de hervormingsagenda. Er wordt in samenspraak met jongeren en ouders een "leefwereldtoets" ontwikkeld die inzichtelijk moet maken wat de plannen concreet betekenen.

Er is 200 miljoen beschikbaar voor gemeenten om de agenda uit te voeren. Ceder (ChristenUnie) wil weten of gemeenten die veel ondersteuning nodig hebben aanspraak kunnen maken op meer geld. De Vereniging Nederlandse Gemeenten hanteert vaste criteria om het geld te verdelen, antwoordt Van Ooijen.

Suggesties voor verbeteringen

Doe meer om marktwerking aan te pakken, vraagt Kwint (SP), bijvoorbeeld door winstuitkeringen en private equity uit de jeugdzorgsector te weren. De staatssecretaris zegt daar al mee bezig te zijn. Zo wil hij concurrentie op kwaliteit voorkomen omdat aanbieders als goedkoopste een aanbesteding proberen te winnen. Maar hij ziet het niet zitten om van de jeugdzorg een volledig publieke taak te maken.

Veel kinderen komen met de jeugdzorg in aanraking omdat hun ouders in scheiding liggen, stelt Van der Staaij (SGP). Heeft het kabinet daar oog voor? Minister Weerwind wijst op verschillende lokale initiatieven en een landelijke aanpak tegen vechtscheidingen.

Jongeren kunnen als zij 18 jaar worden in principe geen aanspraak meer maken op jeugdzorg. Dit kan uiteindelijk leiden tot dakloosheid, waarschuwt Raemakers (D66). Hij suggereert een omgekeerde bewijslast: gemeenten moeten aantonen dat een jongere géén hulp meer nodig heeft. De staatssecretaris reageert terughoudend: een omgekeerde bewijslast zou leiden tot onnodig werk, want die geldt dan ook in alle gevallen dat jongeren geen zorg meer nodig hebben.

Pleegouders en uithuisplaatsingen

Den Haan (Fractie Den Haan) mist aandacht voor pleegzorg in de plannen. Pleegouders moeten nu bijvoorbeeld kinderopvang voor een deel zelf betalen. Hoe gaat de staatssecretaris pleegzorg en andere kleinschalige oplossingen versterken? De staatssecretaris zegt toe te kijken naar de situatie van pleegouders, en het gesprek aan te gaan met gemeenten en aanbieders over waar zijn tegen aanlopen.

Betere jeugdzorg kan uithuisplaatsingen voorkomen, hoopt Maeijer (PVV). Zij wijst op recente incidenten met onterechte uithuisplaatsingen. Minister Weerwind wil nog geen conclusies verbinden aan deze incidenten, maar gaat onderzoeken wat ervan te leren valt voor een betere aanpak.

De Kamer stemt op 4 juli over de tijdens het debat ingediende moties.

Zie ook: