Behandeling initiatiefwetsvoorstel vaste huurcontracten heropend

11 mei 2023, wetsvoorstel - De Kamer heropent de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel van PvdA en ChristenUnie inzake vaste huurcontracten. Aanleiding daarvoor zijn twee wijzigingsvoorstellen van VVD en CDA.

Het voorstel van Nijboer (PvdA) en Grinwis (ChristenUnie) maakt tijdelijke huurcontracten voor zelfstandige woonruimte slechts nog in beperkte gevallen mogelijk. De behandeling van het voorstel was in principe afgerond. Voorafgaand aan de stemming erover kwamen VVD en CDA echter nog met twee wijzigingsvoorstellen. Op verzoek van het CDA is het debat daarom heropend.

Wijzigingsvoorstellen

De Groot (VVD) vreest dat het oorspronkelijke voorstel van PvdA en ChristenUnie een afname van huurwoningen tot gevolg heeft. Daar zitten starters, studenten, statushouders en andere urgentiegroepen volgens hem niet op te wachten.

De wijzigingsvoorstellen van het VVD en CDA omvatten het volgende:

  • Een verhuurder die niet meer dan één woning verhuurt, krijgt het recht de huurovereenkomst na een afgesproken periode te ontbinden als de verhuurder de woning wil verkopen.
  • Een verhuurder die niet meer dan één woning verhuurt, kan een huurcontract opzeggen als de verhuurder een eerstegraads familielid in de woning wil laten wonen.

In beide gevallen moet de mogelijkheid tot ontbinding van de overeenkomst vooraf zijn vastgelegd in het huurcontract.

Destructief

Beckerman (SP) noemt de voorstellen een "politieke streek" die de woonzekerheid voor huurders verslechtert. Drost (ChristenUnie) spreekt van "destructieve" voorstellen waardoor honderdduizenden huurders elk moment op straat kunnen komen te staan.

Ook Boulakjar (D66) is geen voorstander van de voorstellen van VVD en CDA. Hij wil zo min mogelijk ruimte bieden voor het inzetten van tijdelijke huurcontracten. Volgens Bushoff (PvdA) staan de voorgestelde wijzigingen haaks op het principe "koop breekt geen huur" en druisen ze in tegen het initiatiefvoorstel.

Van Haga (Groep Van Haga) vindt de voorstellen de pijn iets verzachten, maar snapt niet waarom ze beperkt zijn tot verhuurders die maximaal één woning verhuren.

Middenweg

Nijboer en Grinwis gaven eerder al schriftelijk te stoppen met de verdediging van het wetsvoorstel als de voorstellen van VVD en CDA worden aangenomen. Van Dijk (CDA) wil dat voorkomen en oppert een alternatief voor het eerste amendement.

Ze noemt de situatie van mensen die op latere leeftijd gaan samenwonen en vaak allebei kinderen en een eigen huis hebben. Hun wil ze eenmalig de mogelijkheid bieden om de eigen woning tijdelijk te verhuren, als ze nog niet zeker weten of ze die woning in toekomst willen houden of juist verkopen.

Nijboer ziet voor- en nadelen aan dit alternatieve voorstel, maar geeft aan met deze wijziging de wet nog wel te kunnen verdedigen. Minister De Jonge (Volkshuisvesting) is minder negatief over de voorstellen van VVD en CDA. Hij vindt dat de wet het verdient om ingevoerd te worden. Daarom oordeelt hij positief over de voorgestelde middenweg van Van Dijk.

Het andere wijzigingsvoorstel, over bewoning door een familielid, wil de CDA-woordvoerder intrekken. Dit onder de voorwaarde dat de indieners in hun voorstel opnemen dat een verhuurder de huur kan opzeggen na een in de huurovereenkomst afgesproken termijn, ten behoeve van bewoning door een eerstegraads familielid. Grinwis noemt het een "wijs advies" en zegt toe dit te willen toevoegen aan het initiatiefvoorstel.

De Kamer stemt 16 mei over het initiatiefwetsvoorstel en de moties. De Kamer sprak er eerder op 11 april en 23 maart over.

Zie ook: