Plenair verslag
Tweede Kamer, 27e vergadering
Woensdag 17 december 2025
-
Begin10:15 uur
-
Sluiting0:00 uur
-
StatusOngecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Paulusma
Aanwezig zijn leden der Kamer, te weten:
De voorzitter:
Ik open de vergadering van woensdag 17 december 2025.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Najaarsnota 2025
Najaarsnota 2025
Aan de orde is het debat over de Najaarsnota 2025.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het debat over de Najaarsnota 2025. Ik heet de leden van de Kamer van harte welkom. Ik heet de minister in vak K van harte welkom.
Wij gaan beginnen met de maidenspeech van mevrouw Van Berkel van de fractie van D66 en daar nodig ik haar met alle plezier voor uit. Zoals gebruikelijk interrumperen wij geen maidenspeeches, dus ik geef mevrouw Van Berkel hiervoor graag het woord. Ga uw gang.
Mevrouw Van Berkel (D66):
Dank u, voorzitter. Geboren in Tegelen, groeide ik onder de rook van Rotterdam op in een gezin dat we hier in Den Haag "multiproblem" zouden noemen: een gezin met grote schulden, verslavingsproblematiek en huiselijk geweld, met een jonger broertje met rood haar en sproeten, maar wel met dezelfde oren, en met een moeder en stiefvader met hun eigen uitdagingen. Er waren ook dromen van een volle koelkast en net zulke mooie kleding als mijn vriendinnen, van rust en een stabiele basis thuis, en stiekem van wie ik misschien wel zou kunnen zijn, later als ik groot zou zijn. Moeder worden? Dat nooit. Niet omdat het me niet fantastisch leek om zo veel van iemand te houden dat het niet in woorden is uit te drukken, maar juist daarom. Ik weet namelijk hoeveel er mis kan gaan, hoe je beschadigd kan raken en hoe hard je moet werken om te helen. Nooit had ik toen gedacht dat ik vandaag hier als trotse moeder zou staan.
Nu ik het voorrecht heb dat ik hier vandaag mijn maidenspeech mag geven, heb ik mijn prachtige en onverschrokken dochter in gedachten. Net als elke ouder wil ik het beste voor haar: dat ze veilig is, dat ze zichzelf mag zijn, dat ze alles uit zichzelf kan halen als ze dat wil en dat zij het beter heeft dan wij. Daarvoor is er veel werk aan de winkel. Mijn dochter groeit op in een wereld vol mogelijkheden, maar ook met uitdagingen die we aan moeten gaan. Ze groeit op in een tijd waarin vrouwen veel meer kansen hebben dan vroeger, maar echte gelijkheid nog steeds niet vanzelfsprekend is, en helaas ook in een tijd waarin discriminatie lijkt toe te nemen, soms subtiel, soms zelfs openlijk. Voor onszelf en onze kinderen is het van het grootste belang dat we een rechtvaardigere wereld doorgeven dan we nu hebben, een wereld waarin vrouwen en meisjes compromisloos veilig zijn en waarin er niet elke acht dagen een vrouw wordt vermoord, een wereld waarin vrijheid van meningsuiting niet als excuus gebruikt wordt om anderen die jou niet aanstaan, weg te zetten en uit te sluiten.
Voorzitter. De afgelopen jaren heb ik vanuit de uitvoering al vaak gepleit voor minder en simpelere regels. Nu ik hier sta, kan ik deze gelegenheid natuurlijk niet voorbij laten gaan zonder daar nogmaals aandacht voor te vragen. We zijn vastgelopen in onze eigen regels en wetten. Mensen raken verstrikt in een wirwar van regels en een jungle van loketten. Juist de mensen in de meest kwetsbare positie brengen we met deze goede bedoelingen en Haagse proefballonnetjes verder in de problemen. Je zult maar plotseling je baan kwijtraken, ziek worden en in de schulden terechtkomen. Met hoeveel instanties en regelingen je dan te maken krijgt, valt niet tegen. Wat wel tegenvalt, is hoeveel je plots moet terugbetalen als je ondanks alles toch nog hebt kunnen werken en net te veel hebt verdiend.
Het is aan ons om dit te veranderen. Wat mij betreft beginnen we met het toeslagenstelsel. Als je eens een toeslagenouder hebt gesproken, weet je hoe urgent dit is. Nu we het er toch over hebben, de uitvoering vragen om te leveren, terwijl we fors bezuinigen en geen stabiele financiering regelen, is ook echt geen goed idee. Kijk maar naar de asiel- en migratieketen.
Ik weet helaas maar al te goed hoe het voelt om afhankelijk te zijn van hulp van de overheid en je een weg te moeten banen door al die regelingen en formulieren. Ook weet ik wat het betekent om al die politieke wensen, die veel te vaak helemaal niet kunnen, uit te moeten voeren. Ik weet ook hoe het voelt als dat in de uitvoering misgaat en als je tegenover wanhopige mensen zit, ook uit de uitvoering zelf, die je dat moet uitleggen. We kunnen en moeten zo veel beter.
Voorzitter. We praten hier in het debat over de Najaarsnota natuurlijk graag over cijfers, maar onze economie gaat over meer dan cijfers. Het gaat over jou en mij, over hoe we samenleven, delen en kansen creëren. Een gezonde economie is er een waarin iedereen mee kan doen, waarin innovatie hand in hand gaat met gelijke kansen voor ons allemaal en waarin groei niet ten koste gaat van mens en natuur. In zo'n economie is investeren in ons allemaal een investering in jezelf en zijn een open houding, verbondenheid en samenwerking in binnen- en buitenland van cruciaal belang.
De uitdagingen zijn groot, maar de kansen gelukkig ook. Daarom moeten we durven kiezen voor vooruitgang. Als we de stikstof- en klimaatproblemen oplossen, kunnen we weer vooruit en gaat ons land van het slot. Als we investeren in een leven lang leren en slimme technologieën die ons kunnen ondersteunen in ons werk, dan kunnen we samen onze productiviteit en welvaart vergroten. Als we afscheid nemen van onnodige en ingewikkelde regels, dan kunnen we snel een fijn huis voor iedereen bouwen. En als we bouwen aan het toekomstbestendig maken van de zorg en ons socialezekerheidsstelsel, dan kunnen we er samen voor zorgen dat onze kinderen en de generaties na hen ook kunnen rekenen op de beste zorg en een sociaal vangnet dat je opvangt als je valt.
Deze Najaarsnota laat niet alleen de dubbeldemissionaire staat van dit kabinet zien. Het illustreert ook het gebrek aan investeringen en het uitblijven van echte oplossingen, zoals rondom stikstof, om Nederland weer vooruit te helpen. De boodschap van Draghi voor Europa en nu ook van Wennink voor Nederland is helder: investeer fors in innovatie en het vergroten van ons verdienvermogen, los problemen op, zoals de file op het elektriciteitsnet, en maak werk van hervormingen. Hoe kijkt de minister naar het gebrek aan investeringen in onze economie? Is hij het met mij eens dat wij hier de grootste prioriteit van moeten maken? Hoe kijkt hij naar de aanbevelingen van de heer Wennink? Is hij ook van mening dat door het uitblijven van echte keuzes en oplossingen onze toekomst en welvaart op het spel staan?
Voorzitter. Eerder had ik het al over het belang van een sterke uitvoering, inclusief stabiele financiering. Ik noemde daarbij de asiel- en migratieketen. Vanaf 2027 staan daarvoor onrealistisch hoge bezuinigingen ingeboekt. Ook bij de EU-afdrachten zie ik iets vergelijkbaars, namelijk een forse bezuiniging, waarvan de haalbaarheid mij erg klein lijkt. Hoe kijkt de minister hiertegen aan?
Voorzitter. Ik ga afronden. D66 staat klaar om de moeilijke keuzes wél te maken, om samen oplossingen te vinden die Nederland weer vooruithelpen en ook om samen te bouwen aan een Nederland waarin iedereen erbij hoort en meedoet. Ik kijk uit naar de samenwerking met de collega's in deze Kamer om dit te bereiken.
Hoewel ik als klein meisje nooit had gedacht dat ik hier nu zo zou staan, wil ik wel graag tegen alle meisjes en jongens voor wie dat niet vanzelfsprekend is zeggen: laat je door niemand, maar dan ook echt door helemaal niemand vertellen dat het niet kan, dat het niet voor jou is weggelegd, dat jij er niet bij hoort en dat je niet mee mag doen. Het kan wel! Kijk maar. Ik sta hier ook.
Dank u, voorzitter.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Het is mij een eer om u als eerste te mogen feliciteren met uw heel persoonlijke, betrokken maidenspeech. Dat doe ik dan ook van harte. Ik nodig alle leden uit om mevrouw Van Berkel ook te feliciteren, dus ik schors voor enkele ogenblikken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het debat over de Najaarsnota. Wij zijn toegekomen aan de tweede spreker van de Kamer. Wij gaan luisteren naar mevrouw Van Eijk van de fractie van de VVD. Ga uw gang.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dank je wel, voorzitter. Vanaf deze plek wil ook ik mevrouw Van Berkel van harte feliciteren met haar prachtige maidenspeech. Ik sta naast haar als het gaat om de strijd om onze dochters veilig te houden. Heel belangrijk.
Voorzitter. De overheidsfinanciën staan er op dit moment goed voor. De Najaarsnota laat zien dat het begrotingsbeeld voor 2025 ongeveer 3 miljard euro gunstiger uitvalt dan eerder geraamd. Het EMU-tekort en de staatsschuld dalen licht. Dat is positief. Dat mag ook worden gezegd. Maar deze meevallers mogen ons niet in slaap sussen, want achter dit gunstige beeld schuilt een fundamenteler probleem. De structurele houdbaarheid van onze overheidsfinanciën staat onder druk. Zowel de Raad van State als de Europese Commissie waarschuwen daarvoor. Nederland doet op de middellange termijn nog onvoldoende om de financiën echt gezond te houden.
Voor de VVD is helder waar wij staan: wij kiezen voor een overheid die minder geld uitgeeft in plaats van meer, en wij houden ons aan de Europese begrotingsregels, niet omdat Brussel dat vraagt, maar omdat begrotingsdiscipline de basis is van een sterke economie. Het voorkomt dat we rekeningen doorschuiven naar volgende generaties. Juist nu het tekort in 2026, zij het voorlopig eenmalig, richting de 3% van het bbp gaat, is het belangrijk vast te houden aan trendmatig begrotingsbeleid en de zalmnorm. Dat betekent: niet elke meevaller meteen uitgeven en zeer terughoudend zijn met voorstellen die het saldo verder verslechteren. Alleen zo houden we ruimte voor echt noodzakelijke uitgaven, nu en in de toekomst.
Voorzitter. De Najaarsnota laat zien dat het kabinet goede stappen zet richting realistisch ramen. Dat is goed. Tegelijkertijd zien we dat het begrotingsbeeld nog steeds sterk wordt beïnvloed door incidentele meevallers, onderuitputting en openstaande taakstellingen. Voor de VVD is realistisch ramen geen technische exercitie, maar een voorwaarde voor degelijk financieel beleid. De Kamer moet kunnen vertrouwen op begrotingen die transparant en volledig zijn, zowel aan de inkomsten- als aan de uitgavenkant, zonder optimistische aannames, zonder schuiven achteraf. Recente adviezen van de Expertgroep realistisch ramen benadrukken dit, zeker bij grillige posten, zoals de vennootschapsbelasting. Mijn vraag aan de minister is dan ook hoe hij ervoor zorgt dat deze ramingen ook meerjarig structureel verbeteren. Hoe staat het met de lopende vervolgonderzoeken?
Aan de uitgavenkant zien we dat kasschuiven, onderuitputting en overprogrammering het beeld realistischer maken. Tegelijkertijd staat er nog altijd een taakstelling open van 4,6 miljard euro. Dat is fors. Verwacht de minister dat dit nog volledig ingevuld gaat worden? Structurele onderuitputting mag nooit een begrotingsinstrument worden. Wat hier als financiële meevaller wordt gepresenteerd, is in werkelijkheid vaak een signaal van verminderde uitvoeringskracht. Terwijl er de afgelopen jaren tienduizenden ambtenaren bij kwamen, blijven er door arbeidsmarktkrapte alsnog veel vacatures openstaan. Het gevolg is dat beleid wordt vertraagd en projecten niet of later worden uitgevoerd. Dat zien we pijnlijk terug bij grote hersteloperaties, in Groningen, bij de toeslagenaffaire. Burgers wachten al veel te lang op duidelijkheid en compensatie. Dat kan niet zo zijn. Mijn vragen aan de minister luiden als volgt. Hoe gaan we ervoor zorgen dat de overheid efficiënter gaat werken? Waar blijft essentieel werk liggen? Welke risico's lopen burgers en bedrijven hierdoor? Welke extra capaciteit wordt ingezet om deze achterstanden weg te werken? En ik wil vooral weten: wanneer kunnen mensen erop rekenen dat zij wel tijdig geholpen worden?
De voorzitter:
Ik hoorde hier een punt. Meneer Dijk, gaat uw gang.
De heer Jimmy Dijk (SP):
Het is heel terecht dat mevrouw Van Eijk het heeft over hersteloperaties waarbij inderdaad geld overblijft, om het maar even zo te zeggen, maar zij wijt dat wel in een aantal zinnen aan bijvoorbeeld een personeelstekort. Je kan bij deze twee hersteloperaties toch niet stellen dat we een tekort hebben aan personeel?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Nee, ik denk dat het in deze twee specifieke situaties niet zozeer gaat om tekorten qua personeel. Ik bedoelde dat in het algemeen te benoemen, dus als je het hebt over de uitvoering van beleid. Zeker voor deze hersteloperaties is er veel capaciteit ingezet en nog altijd beschikbaar. Daar liggen de oorzaken wel wat complexer. We hebben natuurlijk het advies van de commissie-Van Dam gehad. We hebben opnieuw heel veel overhoop gegooid, als gevolg waarvan alles weer opnieuw op gang moet komen. Dat is daarbij wel een van de grondoorzaken. Eens.
De heer Jimmy Dijk (SP):
Ik haak hier even op in, omdat ik denk dat dit het pijnlijkste aan deze Najaarsnota is. Juist op deze twee dossiers, waarbij mensen zo in de mangel zitten, al jarenlang, en we twee parlementaire enquêtes hebben gehad, lukt het dit kabinet, deze overheid niet om het geld dat daarvoor bedoeld is uit te geven. Ik ben benieuwd naar de mening van de VVD. Waar komt dat door? Hoe komt het dat juist op die twee onderwerpen, waarvan we door die parlementaire enquêtes precies weten waar de pijn en de problemen zitten, dit kabinet dat niet uitgevoerd krijgt?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik denk dat hier een wat diepere analyse onder ligt. Ik denk dat het niet alleen ligt aan dit kabinet of deze bewindspersonen, maar dat we wat dit betreft de hand ook in eigen boezem moeten steken. Wij maken het zelf ook ontzettend ingewikkeld. In de twee jaar dat ik nu in de Tweede Kamer ben, met alle discussies en debatten die ik heb gevoerd over de hersteloperatie, hebben we in ieder debat moties aangenomen, hebben we nieuwe opdrachten gegeven, zijn er weer rapporten gepresenteerd, hebben we weer een regeling erbij bedacht en hebben we weer iets aangepast. We maken het zelf ook onnodig ingewikkeld. Dat doen we vaak met hele goede redenen. We vinden het namelijk heel erg lastig en moeilijk als een bepaalde groep niet in aanmerking komt of onvoldoende gecompenseerd wordt. Dan verzinnen wij er weer letterlijk een regeling bij. Dat is de ene kant.
Aan de andere kant zie ik ook dat in de uitvoeringsorganisaties te weinig ruimte is, of misschien ook wel te weinig ruimte wordt genomen, ook door de professionals, om het beleid op een goede manier te kunnen uitvoeren.
De voorzitter:
Kort en afrondend.
De heer Jimmy Dijk (SP):
Ja, voorzitter. In algemene zin ben ik het hiermee eens, maar als ik kijk naar het stemgedrag, gisteren ook weer, dan blijkt daar iets heel anders uit. Al die voorstellen die gedaan worden, ook vanuit de Kamer, om makkelijker, soepeler en menselijker om te gaan met bijvoorbeeld de mensen uit Groningen of die van het toeslagenschandaal blijken voortdurend te worden weggestemd.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Jimmy Dijk (SP):
Dat heeft niks te maken met allerlei regelingen en voorstellen waardoor de Kamer het zo ongelofelijk moeilijk maakt. Dat heeft te maken met een mensbeeld dat achter het beleid zit, van wantrouwen jegens mensen die in de shit zitten. Daar heeft het mee te maken.
De voorzitter:
Ik hoorde geen vraag, maar het is aan mevrouw Van Eijk of ze hierop wil reageren. Dat is niet het geval. Dan geef ik het woord aan de heer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Het is fijn om te horen dat de VVD zegt dat de overheid niet te sterk moet groeien en dat de VVD voor een kleine overheid is. Dat zegt de VVD natuurlijk vaker, maar de afgelopen vijftien jaar is de overheid sneller gegroeid dan ons bruto binnenlands product. Ook het aantal ambtenaren is enorm gestegen, zoals u weet. De VVD zit al sinds 2010 in de regering. De VVD zegt steeds maar dat ze er iets aan wil doen, maar er gebeurt niets. Hoe reflecteert mevrouw Van Eijk daarop?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik zie hetzelfde beeld. Wat dat betreft hebben we een gedeeld beeld van een steeds groter wordende overheid. We vinden elkaar ook in de ambitie om dat terug te dringen. Vorige week heeft mijn collega Silvio Erkens een initiatiefnota gepresenteerd over hoe wij denken dat we de overheid sterker en efficiënter kunnen maken. Daar is natuurlijk een aantal jaren voor nodig; dat is niet iets wat je van de ene op de andere dag hebt gerealiseerd. Ook dit kabinet had een ambitie om stevig in te grijpen in het aantal ambtenaren en dat substantieel terug te brengen, maar dan moet een kabinet ook vier jaar kunnen zitten om dat helemaal voor elkaar te krijgen. Dat is de laatste periodes, misschien wel de laatste tien jaar, niet meer helemaal gelukt.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank voor dit antwoord. Ik begrijp dat het niet makkelijk is. Alleen, de VVD zat niet alleen de laatste tien jaar in de regering, maar de laatste vijftien jaar. Dan is het toch vreemd dat er maar niks lijkt te lukken. Ik wil dus toch nog één keer vragen: als je zo lang in de regering zit, vaak ook als dominante partij, en je zoiets wilt, hoe komt het dan dat dat maar niet lukt? Het aantal ambtenaren blijft maar stijgen. Dat zou terug worden gebracht — daar hebben we het heel vaak over — maar het lukt maar niet. Hoe kan dat volgens de VVD?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Omdat dit soort plannen een lange aanlooptijd hebben en jaren nodig hebben om ook echt in de organisaties door te dringen. Het duurt jaren voordat we die stappen met elkaar kunnen nemen. Daarbij geef ik hetzelfde antwoord als ik net ook richting de heer Dijk gaf: wij als Kamer maken het er ook niet makkelijker op. Wij maken complexe wet- en regelgeving en zorgen iedere week opnieuw, middels het aannemen van heel veel moties, voor nieuwe vragen, nieuwe onderzoeken, nieuwe monitoring en nieuwe regels. Het ligt dus niet alleen aan het kabinet; van de Kamer wordt ook wat verwacht. Ik denk dat we elkaar daar ook wat steviger op moeten aanspreken om daar ook echt stappen in te kunnen zetten.
De voorzitter:
Afrondend, meneer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ja, afrondend. Ik snap dat het niet makkelijk is, maar, nogmaals, we hebben het hier over vijftien jaar. In vijftien jaar zou dat gebeurd moeten kunnen zijn. Ik vind dat de VVD het zichzelf ook niet makkelijk maakt, want er zijn misschien aan de rechterkant partijen die het zouden kunnen steunen, maar die sluit de VVD altijd uit. U maakt het zichzelf dus ook niet makkelijk.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Voorzitter. De strategie van overprogrammering bij fondsen kan helpen om middelen ...
De voorzitter:
O, er is toch nog aanleiding voor een vraag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Complimenten voor de initiatiefnota. In dit geval is die van collega Erkens, maar ook van de VVD-fractie, die daar vast over heeft meegedacht. Het voorstel kopt "Naar de beste overheid". Toch ontwaar ik bij de VVD vaak een enorme focus op efficiëntie, ook van regelingen, en een bepaalde visie op hoe de inkomensverdeling moet zijn. Dat is natuurlijk ook gedreven door de ideologie van de partij en dat is haar goed recht, maar dat leidt in de praktijk vaak tot regelingen die op papier efficiënt zijn, maar die hoge faalkosten hebben. Dan moet er weer iets hersteld worden. Denk aan de toeslagen. Denk bijvoorbeeld ook aan eenverdieners die arbeidsongeschikt raakten en via een rechtszaak uiteindelijk op een hele ingewikkelde manier tegemoet moesten worden gekomen met reparatiewetgeving. Ontbreekt de robuustheid van stelsels niet te veel in deze nota? Dat ten eerste. Ten tweede: is er niet veel te weinig aandacht voor faalkosten? Als beleid faalt, vraagt het namelijk een enorme inzet van mensen en geld om dat te herstellen.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
De heer Grinwis haalt hier een heel terecht punt aan. We zijn op dit moment nog steeds bezig met een aantal hersteloperaties: box 3, de toeslagenaffaire en het herstel van Groningen. Er komt nog een grote hersteloperatie aan voor de WIA. Dat is inderdaad een gevolg en een consequentie van beleid dat niet heeft gewerkt voor mensen. Ik denk dat we dat veel centraler moeten zetten en dat we de uitvoering veel beter en in een nog veel vroegtijdiger stadium moeten betrekken bij plannen die wij maken en in werking willen laten treden. Daar vinden we elkaar. Het een sluit het ander echter niet uit. Een efficiëntere en sterkere overheid kan heel goed samengaan met beleid dat werkt voor mensen en dat werkt voor de uitvoering om te voorkomen dat we dit soort hersteloperaties met elkaar moeten uitvoeren, ook in de komende decennia.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Nog heel kort. Ik begon met een oprecht compliment voor het initiatief van de VVD. Ik ben daar best positief over en ik voel dezelfde noodzaak, want inderdaad, de overheid is enorm gegroeid terwijl ze minder is gaan presteren, zowel in productiviteit als in dienstverlening voor burgers die de overheid nodig hebben. De uitvoeringstoetsen houden vaak in: het ken net of het ken niet; het is uitvoerbaar of het is niet uitvoerbaar. Ze kijken niet echt goed naar het systeem en naar de gevolgen als het toch faalt. Moeten we de kans op falen en de "faalkosten", zoals ik het maar even noem — vanuit de infrahoek is de "faalkans" van iets een bekende term — niet nadrukkelijker een plek geven als we beleid vormen? We zouden dus niet alleen een uitvoeringstoets moeten doen, maar ook moeten kijken: wat als het misgaat; wat zijn dan de gevolgen?
De voorzitter:
Meneer Grinwis, ik heb wel een iets andere definitie van kort.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik denk dat de uitvoeringstoetsen die we op dit moment hanteren daar een heel mooie basis voor geven. Daarin worden ook altijd de risico's geïdentificeerd als het gaat om de uitvoering. Volgens mij kun je, door daar nog een slag in te maken, ook met elkaar inzichtelijk krijgen: "Wat betekent het als bepaalde maatregelen niet uitpakken zoals we nu verwachten? Welke consequenties heeft dat dan? Willen we of durven we die te aanvaarden? En beter nog: hoe voorkomen we die door dat beleid of dat stukje wetgeving nog net wat robuuster en beter te maken?"
Mevrouw Van Berkel (D66):
Is mevrouw Van Eijk het met mij eens dat juist nog meer ingewikkelde regels opleggen aan de uitvoering maakt dat de faalkans groter in plaats van kleiner wordt?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Eens, ja. Ik denk dat we het daar heel erg met elkaar over eens zijn. Maar het punt is precies dat op het moment dat we iets minder gericht of eenvoudiger maken, we daardoor mensen niet of minder goed bereiken. Dat is dan ook iets wat je met elkaar moet accepteren. Daar ligt meteen de moeilijkheid.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik was gebleven bij de overprogrammering en het punt dat het kan helpen om middelen sneller te besteden, maar dat dat ook risico's kent. Zonder voldoende uitvoeringscapaciteit blijven het papieren ambities. Neemt het kabinet uitvoeringskracht structureel mee bij toekomstige programmering? Zijn er uitvoeringsrapportages die beter inzicht geven in capaciteit, kasritmes en risico's? Ik weet dat al die informatie wordt aangereikt en voor ons beschikbaar is, maar het is best wel een uitdaging om dat ook voor onszelf op een rijtje te krijgen. Ik ben op zoek naar iets meer inzicht op dat punt.
Ook aan de ontvangstenkant zijn er meevallers, met name bij de loon- en inkomensheffing en de vennootschapsbelasting. Die zijn welkom. Maar één goed jaar is geen vrijbrief voor nieuw beleid zonder structurele dekking. Welke stappen worden gezet om juist de inkomstenraming en met name de vennootschapsbelasting structureel realistischer te maken? Ik weet dat dat geen makkelijke vraag is.
We zien grote mutaties bij rechtsherstel box 3. Dat is iets waar deze Kamer zich in de volle breedte zorgen over maakt. Zo wordt 5 miljard euro verschoven van 2025 naar 2026. Mag ik hieruit afleiden dat een groot deel van de terugbetalingen in 2026 zal plaatsvinden, vraag ik de minister.
Voorzitter. Ook een korte blik vooruit. Een sterke economie vraagt om gezonde overheidsfinanciën, maar ook om oog voor inflatie en verdienvermogen. De aanhoudend hoge inflatie raakt niet alleen huishoudens en bedrijven, maar ook de rijksbegroting zelf. Hogere lonen, indexaties en contractkosten maken beleid duurder, terwijl investeringen onder druk komen te staan. Voor de VVD benadrukt dit dat de overheid geen extra prijsdruk moet veroorzaken. Alleen met realistisch en terughoudend uitgavenbeleid houden we de economie stabiel en beschermen we de koopkracht op de lange termijn.
Vanaf deze plek wil ik mijn waardering uitspreken voor het recent gepresenteerde rapport-Wennink. Het rapport legt het debat over ons toekomstig verdienvermogen scherp op tafel. Voor de VVD is het helder dat we radicaal moeten kiezen voor economische groei. Productiviteitsgroei, talent, energie en infrastructuur zijn geen abstracte thema's, maar harde randvoorwaarden voor onze welvaart. Tegelijkertijd roept het rapport fundamentele vragen op, die ook hier bij Financiën thuishoren.
De voorzitter:
U heeft een punt aangekondigd in uw betoog, merk ik. Meneer Flach, gaat uw gang.
De heer Flach (SGP):
Even over dat rapport-Wennink. Ik hoor mevrouw Van Eijk zeggen: de VVD kiest radicaal voor economische groei. Nou is er ook best wat op dat rapport aan te merken, zeker als het gaat over de manier waarop bijvoorbeeld de landbouw en de hele agrarische sector daarin zijn meegenomen. Mijn vraag is eigenlijk heel eenvoudig: is er in die focus op radicale economische groei voor de VVD in de toekomst ook plek voor de landbouw in Nederland en is dat een beetje een robuuste plek?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik sta hier niet om het rapport volledig te recenseren. Er is een plenair debat aangevraagd met de minister van Economische Zaken en de minister van Financiën. Er wordt nog volop gedebatteerd, ook buiten deze Kamer, over de impact van dit rapport en de keuzes die gemaakt moeten worden. Ik ga hier dus nu ook geen antwoord op geven.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Op welke manier zorgen we ervoor dat ondernemers fiscaal worden gestimuleerd om te investeren in de groei van morgen? Als we vinden dat investeringen nodig zijn, durven we dan ook eerlijk te zijn over de prijs en de keuzes die daarbij horen? Hoe zorgen we ervoor dat publieke middelen doelmatig worden ingezet en dat groei niet alleen wordt verondersteld bij te dragen aan houdbare overheidsfinanciën, maar dat ook daadwerkelijk doet? Hoe borgen we dat investeringen gepaard gaan met wederkerigheid vanuit het bedrijfsleven? Ik hoor graag een reflectie van de minister.
Het voorgaande geldt ook voor het debat over een mogelijke investeringsinstelling of bank van de overheid. Kan de minister uitleggen wanneer een investeringsinstelling wel of niet meetelt voor het EMU-saldo, welke risico's uiteindelijk wél bij de overheid blijven liggen en hoe dit past binnen gezonde en transparante overheidsfinanciën?
De VVD is blij dat het kabinet ondanks de demissionaire status voortgang boekt met de integratie van Invest-NL en Invest International. Kan de minister duidelijkheid geven over het tijdpad naar 1 januari 2028 en de voorwaarden voor vervolgstappen?
Voorzitter, tot zover mijn inbreng in de eerste termijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat geeft aanleiding tot nog een vraag. Mevrouw Van Dijk, gaat uw gang.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Voorzitter, de microfoon staat niet aan.
De voorzitter:
Ik zal het geluid aanzetten. Dat helpt.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Anders moet ik wel heel hard praten. Dank u wel, voorzitter.
Wij delen toch in grote mate het enthousiasme over het rapport-Wennink. Ik hoor de VVD enkele vragen stellen aan de minister. Zij vraagt onder andere hoe hij denkt dit financieel te gaan managen, om het zo maar te zeggen, om die stappen te kunnen zetten, maar ik ben eigenlijk wel benieuwd naar de visie hierop van de VVD-fractie zelf.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dat heb ik, denk ik, wel gezegd in mijn inbreng. Het kan nooit zo zijn dat je de begrotingsregels anders gaat interpreteren of ruimer gaat uitleggen om die investeringen mogelijk te maken. Voor ons is nog steeds de kern dat voor houdbare overheidsfinanciën ook hervormingen nodig zijn. Er moeten wel keuzes worden gemaakt. En ja, wij delen de opvatting over het verminderen van consumptieve uitgaven en het verhogen van de investeringen, maar ook die moeten gewoon betaald worden.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Maar hervormingen leveren meestal pas op de langere termijn geld op, terwijl Wennink zegt dat het vijf voor twaalf is. Nou ja, de meeste of alle rapporten zeggen wel dat het vijf voor twaalf is, maar ik voel die urgentie ook wel echt. Hoe kijkt de VVD dan naar de korte termijn versus de lange termijn?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dat is een heel goede vraag, want we moeten meer en beter naar de lange termijn en de middellange termijn kijken. Juist daarom heb ik in mijn inbreng iets gezegd over houdbare overheidsfinanciën op de middellange termijn. Ook daarvoor zijn nog steeds een aantal stappen nodig. Volgens mij kunnen die hand in hand gaan. Door dat beter te waarderen en goed te kijken naar wat het oplevert, kunnen we onze modellen en onze ramingen, denk ik, nog een slag beter maken, maar dat moet wel gebeuren onder de randvoorwaarden die ik zojuist heb benoemd.
De heer Tony van Dijck (PVV):
De VVD maakt zich erg druk over de overheidsfinanciën en de houdbaarheid daarvan, over het bedrijfsleven, de groei en investeringen, maar in het betoog van mevrouw Van Eijk heb ik niet één keer de woorden "koopkracht", "bestaanszekerheid", "de burgers van dit land" gehoord. Hoe staat het met hun financiën? Heeft de VVD daar nog oog voor? Of is de VVD meer bezig met de overheidsfinanciën en het bedrijfsleven?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Meneer Van Dijck en ik hebben hier samen gestaan bij de Algemene Financiële Beschouwingen. Toen heb ik meer dan de helft van mijn spreektijd besteed aan ruimte en rust in de portemonnee, aan koopkracht, de middengroepen, de accijnzen en de energierekening. We hebben daar dus volop oog voor, en dat blijven we ook zeker houden. Vandaag voeren we het debat over de Najaarsnota, over de overheidsfinanciën, en ik heb ervoor gekozen om daar vandaag de focus op te leggen.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ja, maar het feit blijft dat de burgers van dit land niet rond kunnen komen. Dan kunnen de overheidsfinanciën wel op orde zijn, maar als de financiën van de mensen thuis niet op orde zijn, waardoor zij slapeloze nachten hebben en hun boodschappen, hun rekeningen en hun energie niet kunnen betalen en de verwarming uitzetten — dat is op dit moment het geval — … De paar dingetjes die de PVV heeft weten te bewerkstelligen in het hoofdlijnenakkoord, zijn nu teruggedraaid: het eigen risico, het bevriezen van de huren, de boodschappenbonus. Alles wat die burger een beetje lucht gaf in de portemonnee heeft de VVD met spoed, onder stoom en kokend water, teruggedraaid. Waarom? Waarom geeft u de mensen thuis niet iets meer lucht in de portemonnee?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Met dit kabinet, de Miljoenennota 2026 en het Belastingplan gaat iedereen, maar dan ook iedereen, er in koopkracht op vooruit. De kranten staan er vandaag vol van. Ik laat mij door de heer Van Dijck dus niet aanpraten dat wij daar niet voor staan of dat dit kabinet daar niet voor staat. Wij hebben ons daar volop voor ingezet, en uit de cijfers blijkt dat wij dat ook volop waarmaken.
De voorzitter:
Kort en afrondend.
De heer Tony van Dijck (PVV):
De kranten staan er vandaag ook vol van — ik weet niet of u het AD gelezen heeft — dat de armoede weer oploopt. De kranten staan er ook vol van dat de lonen volgend jaar niet omhooggaan. De kranten staan er ook vol van dat meer dan de helft van de Nederlandse huishoudens de verwarming niet aanzet omdat ze bang zijn voor een te hoge rekening. Leest u die kranten ook, of leest u alleen maar over dat hele kleine plusje voor de mensen thuis? Bij datzelfde bericht staat overigens ook een kanttekening, namelijk dat de mensen halverwege volgend jaar waarschijnlijk weer een tegenvaller tegemoet kunnen zien. U verhoogt de kosten en de inflatie en de mensen schieten er niets mee op. De VVD heeft alleen oog voor de overheidsfinanciën en het bedrijfsleven. De burgers van dit land staan weer op de laatste plaats.
De voorzitter:
Het is "mevrouw Van Eijk". Graag via de voorzitter spreken, voor de orde van dit debat.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Feit is — ik herhaal wat ik net zei — dat iedereen er volgend jaar in koopkracht op vooruitgaat. En ja, ik deel ook de zorgen die de heer Van Dijck hier uit over mensen die nog steeds in de knel zitten en die moeilijk kunnen rondkomen. Wij zullen ons voor hen blijven inzetten.
Mevrouw Van Berkel (D66):
Ik hoop dat mevrouw Van Eijk ook het krantenartikel in de NRC heeft gelezen. Daarin staat dat de armoede onder onze Nederlandse bevolking juist is afgenomen, wat ontzettend goed nieuws is, maar dat dat vervolgens wel betekent dat nog meer mensen afhankelijk zijn geworden van een toeslag, wat nou juist weer voor allerlei inkomensonzekerheid zorgt. Ik ben erg benieuwd hoe mevrouw Van Eijk hierop reflecteert. Is zij het met mij eens dat we zo snel mogelijk stappen moeten zetten voor hervorming van ons toeslagenstelsel?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ten aanzien van de hervorming van ons belasting- en toeslagenstelsel delen we volgens mij de ambitie om zo snel mogelijk van dat soort zaken af te komen. Toeslagen, inkomensafhankelijke regelingen en heffingskortingen zijn allemaal zaken die het ongelofelijk ingewikkeld maken om als burger te begrijpen wat je überhaupt overhoudt aan het einde van de maand. Dat gaat alleen niet in één keer. Daar is best heel veel tijd voor nodig. Ik zie het als onze opdracht om in de aankomende periode met elkaar een gedeeld beeld te krijgen van en een visie te hebben over hoe die stip op de horizon eruit gaat zien en hoe we daar met elkaar in stappen naartoe zullen werken. Maar ja, ik deel het beeld en dus ook de ambitie om dit op te lossen.
De voorzitter:
Was u aan het einde van uw betoog?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ja.
De voorzitter:
Dan dank ik u daarvoor en dan nodig ik graag de heer Van Dijck van de fractie van de PVV uit voor zijn bijdrage.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter, dank u wel. We bespreken vandaag de Najaarsnota, de laatste begroting van dit turbulente jaar en waarschijnlijk ook de laatste begroting van deze minister — hoewel, je weet nooit hoe een koe een haas vangt.
Voorzitter. En toch … Sorry, allereerst nog mijn hartelijke felicitaties aan mevrouw Van Berkel.
En toch zien we dat de overheidsfinanciën er gunstig uitzien. Het tekort komt naar verwachting uit op 1,8%, een heel procentpunt lager dan verwacht bij de Miljoenennota. Dat is een meevaller voor deze minister van maar liefst 12 miljard. Ook de staatsschuld is lager dan ooit en valt alles mee. Deze minister laat de overheidsfinanciën gezond achter. Chapeau!
Tot zover het goede nieuws, voorzitter. Terwijl namelijk op het ministerie de champagne wordt ontkurkt, zitten de burgers van dit land in de kou, letterlijk en figuurlijk. Meer dan de helft van de Nederlanders — ik zei het net al in een interruptie — draait de verwarming niet open vanwege de hoge energiekosten. Mensen moeten kiezen tussen warm blijven of eten op tafel, aldus de Stichting Consumer Justice. We betalen de een-na-hoogste gasprijs van Europa. Waarom? Volgens TNO leefden vorig jaar een half miljoen huishoudens in energiearmoede en deze minister kijkt weg. Heel Nederland snakt naar lagere lasten, een beetje lucht in de portemonnee. Nederland is gewoon te duur voor veel mensen. Een op de drie Nederlanders heeft moeite om rond te komen en zijn rekeningen te betalen. De helft van Nederland kampt met schulden, 10% zelfs met problematische schulden, maar deze minister kijkt weg. Sterker nog, hij wist niet hoe snel hij de boodschappenbonus, de lagere sociale huren en het verlaagde eigen risico de nek om moest draaien toen de PVV vertrokken was. Alle PVV-maatregelen om mensen een beetje extra lucht te geven, werden gekild. Mijn vraag is dan ook of deze minister niet ziet dat de mensen het zwaar hebben en dat ze niet rond kunnen komen. Of wíl hij dit niet zien? Ik houd mijn hart vast.
Voorzitter. In het akkoord van CDA en D66 komen de woorden "bestaanszekerheid" en "koopkracht" niet één keer voor. De Nederlander is terug bij af en staat weer op de laatste plaats. In plaats van de lasten volgend jaar te verlichten, gooit deze minister olie op het vuur. Hij maakt alles nog duurder. De vliegtickets gaan in prijs omhoog. De benzine wordt duurder. De huren worden niet bevroren, maar knallen met 6% omhoog. Postzegels worden €0,09 duurder. Voor de pakketjes uit China gaan we €3 extra aan invoerrechten betalen. Deze minister wil daar zelfs nog een handling fee van €2 bovenop zetten. Ik dacht dat we het gehad hadden met die nationale koppen, maar daar zijn ze weer. Hotelovernachtingen worden duurder. Vlees en kip worden naar verwachting duurder. Ook zien we dat, door het wegvallen van de energietoeslag, de armoede weer toeneemt. Meer dan een half miljoen mensen kunnen hun energierekening simpelweg niet betalen, maar deze minister kijkt weg.
In de Najaarsnota zien we ook weer dat de accijnsinkomsten zwaar tegenvallen. Er wordt maar liefst 832 miljoen minder geïnd dan begroot. 832 miljoen; dat is bijna een miljard! Dat is ook niet zo gek, want half Nederland koopt z'n sigaretten en z'n alcohol over de grens. En passant tanken ze de auto vol en doen ze hun boodschappen. Zo spekken we de staatskassen van Duitsland en België. Hoe dom kun je zijn? Wanneer komt deze minister een keer bij zinnen en verlaagt hij de accijnzen? Je ziet dat dit niets oplevert en alleen maar geld kost. De cijfers liegen niet.
Hoe staat het met het ACM-onderzoek naar de prijzen in de supermarkten dat is aangekondigd? Wanneer is dat klaar, vraag ik aan deze minister. Dit kan niet wachten; het moet de hoogste prioriteit hebben. Elke week als ik boodschappen doe, worden de boodschappen namelijk duurder en duurder en duurder.
Gisteren konden we ook lezen dat de lokale lasten weer omhooggaan. "Huiseigenaar blijft melkkoe", kopte De Telegraaf. Gemiddeld gaan huiseigenaren meer dan €1.000 betalen voor hun lokale woonlasten. Meer dan €1.000! Dat is een trendbreuk. De gemeentes volgen het voorbeeld van deze minister. Dat belooft niet veel goeds voor de aanstaand woningbezitter. De hypotheekrente schiet weer omhoog, de hypotheekrenteaftrek gaat waarschijnlijk sneuvelen en we zien dan ook nog eens dat de huizenprijzen hoger zijn dan ooit. Probeer nog maar eens een huis te kopen in deze tijd. Maar deze minister kijkt weg. Het kabinet negeert de echte problemen van de Nederlanders. Ze zijn veel te druk bezig met houdbare overheidsfinanciën, met defensie, met stikstof, met klimaat, met Europa en met migratieproblemen. De problemen van de echte mensen worden genegeerd.
Voorzitter. Dan nog een tweetal punten waar ik aandacht voor wil vragen. Die staan een beetje los van de Najaarsnota, maar hebben wel alles met geld te maken. Het kan dus wel. Het eerste onderwerp: verkeersboetes. Ik hoorde bij WNL op Zondag de baas van het OM namelijk zeggen dat die veel te hoog zijn. Sterker nog, we hebben de hoogste boetes van Europa. Ook de baas van het Centraal Justitieel Incassobureau noemde de boetes veel te hoog en niet in verhouding. Als je een keer per ongeluk door rood rijdt — dat gebeurt ons allemaal weleens — krijg je een boete van €320. Betaal je die niet binnen acht weken, wat goed zou kunnen, aangezien veel mensen krap zitten en moeten kiezen tussen de boodschappen of de boete betalen, dan wordt die boete €500. Betaal je binnen vier weken weer niet, dan wordt de boete €1.000! Je rijdt dus een keer per ongeluk door rood, omdat je dacht: oranje; dit kan nog net. Dan ga je van €320, naar €500, naar €1.000. Dat gaat toch nergens meer over? Op deze manier duwen we heel Nederland richting schuldsanering. Sinds 1 april 2024 — ik ben er natuurlijk even ingedoken — geldt de Wet kwaliteit incassodienstverlening, waarin de incassokosten zijn gemaximeerd, maar niet voor de overheid. Incassokosten mogen maximaal 15% van het bedrag zijn, maar dat geldt niet voor de overheid. Waarom geldt deze wet niet voor de overheid, vraag ik aan deze minister. Kan deze minister de mensen op zijn minst een beetje coulance geven met het betalen van boetes, bijvoorbeeld in de tijd? Is de minister bereid om hiernaar te kijken?
Mijn andere punt, voorzitter, is … Dat van die boetes sprak u aan.
De voorzitter:
Laten we niet vanaf die plek invullen wat deze neutrale voorzitter wel of niet aanspreekt en gaat u vooral snel verder met uw tweede punt, passend binnen dit debat. Gaat uw gang.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ja.
Het tweede punt is heel kort en gaat over de goudvoorraad. We zitten nu natuurlijk in een nieuw geopolitiek landschap. Ik vraag me af: waarom hebben wij nog 200 ton aan goud gestald in New York, bij de Fed, ter waarde van 25 miljard? De Kamer heeft al eerder, bij monde van Forum voor Democratie, erop aangedrongen om deze voorraad te repatriëren, maar daar was toen geen meerderheid voor. Ik vraag deze minister om het idee om de goudvoorraad terug te halen naar Nederland weer te heroverwegen. Duitsland heeft inmiddels zijn goud teruggehaald. Ook Frankrijk en Italië bewaren het goud in eigen huis. Daarom wil ik deze minister met klem ertoe oproepen om ons goud terug te halen naar Nederland.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat geeft aanleiding tot een vraag van de heer Flach. Over dit debat, hoop ik.
De heer Flach (SGP):
Jazeker. Ik had heel graag over goud geïnterrumpeerd, maar dat doe ik niet. Eerder in zijn bijdrage had de heer Van Dijck het over problemen op de woningmarkt en over het gegeven dat veel mensen geen woning kunnen vinden. Nu heeft de SGP samen met een aantal andere partijen een amendement ingediend om de 57 miljoen die is overgebleven van de woningbouwimpuls te behouden voor de woningmarkt. Mijn heel simpele vraag aan de PVV is: kan zo'n amendement op steun van de PVV rekenen?
De heer Tony van Dijck (PVV):
De PVV is het er ook mee eens, en ik denk de hele Kamer, dat er snel gebouwd moet worden en dat de woningnood de hoogste prioriteit heeft. Ik weet niet hoe veel huizen je kan bouwen met 57 miljoen, maar dat zullen er niet veel zijn. Maar elk huis extra is er één en scheelt weer dat er mensen bij hun ouders op de zolder wonen, terwijl ze een gezin willen starten. Ik sta er dus niet negatief tegenover, maar moet natuurlijk de details kennen.
De heer Flach (SGP):
Dat snap ik. Dit antwoord is in ieder geval positief. De bedoeling van het amendement is dat het geld behouden blijft voor iets vergelijkbaars als de woningbouwimpuls. Die impuls voorziet erin dat je complexe woningbouwprojecten, die nu moeilijk van de grond komen, een duwtje in de rug geeft. Dat geld dreigt nu vrij te vallen in de algemene middelen. Ik denk dat wij delen dat het goed zou zijn dat die 57 miljoen beschikbaar blijft voor de broodnodige nieuwe woningen.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Als het maar niet zo is — want dat hoor ik ook te vaak de laatste tijd — dat geld op zoek gaat naar een project. Vaak is geld niet het probleem. Het zijn de projecten, de regels en de bureaucratie die in de weg zitten en niet het tekort aan geld. Heel vaak, bij onderwijs en bij investeringen, hoor je: waar blijft het geld? Terwijl men er niet eens een goed doel voor heeft.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Geen interruptie?
De voorzitter:
Nee, de heer Vermeer staat klaar voor zijn eigen bijdrage. Dat enthousiasme waardeer ik ook.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Het laatste grote financiële debat van het jaar; althans ik hoop dat er niet met spoed weer iets tussenkomt. Die kans wordt met de minuut kleiner. We voeren een debat waarbij we ook vooruitblikken op een nieuw jaar en op wat komen gaat. Zoals mijn fractie al eerder heeft betoogd, zien wij grote uitdagingen voor ons verdienvermogen en ook uitdagingen op het gebied van de weerbaarheid van onze economie, onze soevereiniteit en onze onafhankelijkheid.
Centraal in mijn inbreng hier vandaag stel ik dan ook het verdienvermogen. Netcongestie, de-industrialisatie, hoge energiekosten — alle veroorzaakt door overhaaste verduurzaming — bedreigen de positie van ons bedrijfsleven en de koopkracht van onze burgers. Afgelopen vrijdag is het hier al eerder gememoreerde rapport-Wennink gepresenteerd, over het Nederlandse verdienvermogen, dus de mate waarin wij ook als overheid het geld binnen kunnen halen om al die voorzieningen die wij voor onze burgers overeind willen houden, te kunnen betalen. Hoewel wij op een aantal punten fors afwijken van zijn conclusies, staat in de kern van zijn boodschap wel de noodzaak tot investeringen in onder andere infrastructuur en betaalbare energie. Dat zijn dingen die wij al langer bepleiten.
Zoals gezegd zorgen de energietransitie en overhaaste elektrificering voor de nodige problemen. De oorzaak: een gebrekkig aanbod van te dure wiebelstroom aan de ene kant en een exploderende vraag aan de andere kant, bijvoorbeeld door het gebruik van datacenters en de inzet van AI daarin. Vorige week kopte De Telegraaf dat windparken 50% minder opbrengst genereren dan geraamd, terwijl de elektriciteitsbehoefte blijft stijgen. Op Europees niveau komt inmiddels de helft van het vloeibare gas uit de VS, gas dat ook nog eens erg duur is. In feite hebben we hiermee de Russische afhankelijkheid ingeruild voor de Amerikaanse afhankelijkheid. Het is een illusie om te veronderstellen dat hernieuwbare bronnen en elektrificering deze afhankelijkheid gaan keren. Die capaciteit is er simpelweg niet.
We hebben het hier in dit huis vaak over concurrentievermogen ten opzichte van machtsblokken in de wereld, maar als we kijken naar wat die blokken doen om hun autonomie vorm te geven, staan betaalbare energie en strategische onafhankelijkheid op energiegebied bovenaan. Of, zoals de regering-Trump het noemt: energy dominance. Betalen we in de EU gemiddeld 25 tot 30 cent voor een kilowattuur, in de VS is dit slechts 18 cent en in China zelfs 8 cent. En dan spreek ik over dollarcenten.
China drijft op goedkope kolencentrales en de Amerikanen hebben schaliegas. Europese de-industrialisatie is het gevolg. Wie van science fiction houdt, moet maar eens kijken wat Kardashev hierover te zeggen had. Hij deelde beschavingen in op basis van de inzetcapaciteit die ze hadden om energie in te zetten. Het eindpunt is natuurlijk interstellair reizen, maar zo ver zijn we nog niet. Een harde koerswijziging is noodzakelijk. BBB pleit voor het openhouden van kolencentrales, want je gooit je oude schoenen niet weg als je nog geen nieuwe hebt, en het inzetten op meer kernenergie en gaswinning in de Noordzee.
Naast een koerswijziging op klimaatbeleid zijn er de komende jaren ook tientallen miljarden nodig voor onze wegen, bruggen en sporen. Rijkswaterstaat spreekt van een erbarmelijke staat van onze infrastructuur, juist ook in de regio. BBB heeft tijdens de kabinetsperiode zijn uiterste best gedaan om geld beschikbaar te stellen voor infraprojecten zoals de Nedersaksenlijn en de sluis bij Kornwerderzand. Wij gaan deze inzet ook de komende jaren doortrekken. Hoe kijkt de minister aan tegen deze uitdaging? Zou het wat hem betreft een goed idee zijn om kritische investeringen een uitzonderingspositie te geven op de begrotingsregels, zoals nu ook het geval is bij steun aan Oekraïne? Begrotingsregels blijken ineens toch wel rekbaar te zijn. Onze nationale investeringsbehoefte hoeft wat ons betreft niet langer ondergeschikt te zijn aan de noden van het buitenland.
Wennink stelt in zijn rapport dat het bedrijfsleven behoefte heeft aan stabiliteit en vermindering van regeldruk. Het Adviescollege toetsing regeldruk maakte eerder al bekend dat de gemiddelde mkb'er 26 uur per maand bezig is met voldoen aan regelgeving afkomstig uit Brussel. De vraag aan de minister is: is verbetering van het concurrentievermogen wel mogelijk zonder harde koerswijziging in Europa?
Voorzitter, ik sluit af. Over accijnzen hoef ik het niet te hebben. Daarover heeft de heer Van Dijck al een pleidooi gehouden. De inkomsten dalen en de inkomsten in de buurlanden stijgen dankzij de Nederlandse omzet. Het probleem van de boetes is echts iets waar we iets aan moeten doen. Dat past ook bij het betoog van mevrouw Van Berkel over de problematiek van schulden. De grootste schuldenveroorzaker is gewoon de overheid zelf. Daar moeten we een streep door zetten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat geeft nog aanleiding tot een vraag. De heer Vermeer komt al terug. De heer Van Dijck.
De heer Tony van Dijck (PVV):
De heer Vermeer van BBB heeft het over de hogere energieprijzen. Ten opzichte van andere landen hebben wij hier in Nederland de hoogste. Hij geeft als oplossing het openhouden van de kolencentrales. Ik weet niet of dat überhaupt nog kan, want volgens mij zijn die allemaal gesloten en is dat dus niet zo makkelijk. Op de Noordzee naar gas boren en kerncentrales zijn allemaal lange termijn.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Tony van Dijck (PVV):
Waarom heeft de BBB niet veel harder ingezet — ze maken onderdeel uit van dit kabinet — op het verlagen van de energiebelasting? Nederland betaalt de hoogste energiebelasting. We zijn de mensen gewoon onnodig in de kou aan het zetten.
De heer Vermeer (BBB):
Wij hebben geen meerderheid hier in de Kamer en ook niet in het kabinet. Aan deze hele Najaarsnota heb ik welgeteld nul seconden hoeven te besteden in de coalitie. Dus ja, het is wat het is. Ik ben het met de heer Van Dijck eens dat wij echt iets moeten doen aan dat deel van de energieprijs, maar dat betreft slechts een deel van de energieprijs. Het gaat ook om de keuzes voor welke middelen je dat doet, welke netwerkkosten je accepteert en waaraan je die netwerkkosten doorberekent. Op dit moment worden de netwerkkosten die gemoeid zijn met het exporteren van stroom van windmolenparken op de Noordzee naar het Ruhrgebied betaald door de Nederlandse burger en ondernemer, en niet door de ontvanger van die energie en ook niet door de producent van die energie.
De voorzitter:
Meneer Van Dijck, maar het hoeft niet. Ik zag u twijfelen, maar u neemt 'm toch.
De heer Vermeer (BBB):
Eigenlijk twijfelt de heer Van Dijck nooit.
De voorzitter:
Meneer Vermeer, de heer Van Dijck is aan het woord. Gaat uw gang, meneer Van Dijck.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Misschien zou het volgende een idee zijn. We zijn koploper in Europa ten aanzien van de accijns op benzine, de energieprijs en de verkeersboetes. Op alles zijn we het braafste en het duurste jongetje van de klas. Misschien zou het goed zijn om deze minister een boodschap mee te geven, ook richting de onderhandelingstafel: Nederland moet teruggaan naar het gemiddelde in Europa ten aanzien van al die tarieven, belastingen, accijnzen en noem het maar op. Nu zitten we onze bevolking onnodig af te knijpen en in de kou te zetten, terwijl we relatief een rijk land zijn. Is de heer Vermeer dat met mij eens?
De heer Vermeer (BBB):
Ja, ik ben het daarmee eens. De heer Van Dijck weet ook dat we in het coalitieakkoord dat wij ooit samen hebben opgesteld, hebben geëist en afgesproken dat er geen excessieve verschillen zouden zitten tussen onze energietarieven en die van onze buurlanden. Nou, dat probleem is nog niet opgelost; daar is geen ruimte voor gecreëerd. Die ruimte is zeker niet gecreëerd ten opzichte van de tarieven buiten de Europese grenzen. Daar is dus nog ontzettend veel te doen. Volgens ons is dat cruciaal, voor de soevereiniteit en onafhankelijkheid van Europa maar zeker ook van Nederland in de wereld.
Mevrouw Van Berkel (D66):
De heer Vermeer en ik vinden elkaar ontzettend wat betreft de soevereiniteit en de positie van Nederland en Europa ten opzichte van andere grootmachten. We zijn als Europa de tweede economie ter wereld. Is de heer Vermeer het niet met mij eens dat het juist ontzettend veel verstandiger is om te investeren in hetgeen waarin wij achterblijven, namelijk in innovatie, sleuteltechnologie, AI en biotechnologie, in plaats van in oude, fossiele brandstoffen?
De heer Vermeer (BBB):
Volgens mij moet er en-en gebeuren. Zoals mevrouw Van Berkel weet: als het rapport-Wennink goed gelezen wordt en er gepraat wordt met de bedrijven, is het gebrek aan overheidsgeld hier vaak niet het probleem. Het probleem zijn de fiscale mogelijkheden voor bedrijven om zelf te investeren, maar ook regeldruk en de fiscale mogelijkheid om al het geld geactiveerd te krijgen dat bij welgestelde burgers, beleggingsfondsen en pensioenfondsen zit. Ons fiscale stelsel ondersteunt dat niet. Daarom pleiten wij, samen met onder anderen mevrouw Van Dijk van het CDA, al een poos voor de herintroductie van de tanteagaathlening, of de win-winlening, of hoe je die ook maar wil noemen. Wij moeten zorgen dat al het geld dat nu vastzit, geactiveerd en geïnvesteerd wordt. Dat gaat lang niet alleen om overheidssubsidie, want ik weet wel waar mevrouw Van Berkel naar wijst. Het rapport-Wennink is natuurlijk ook een rapport van een hele grote sector die graag wil dat de overheid een deel van de innovatie betaalt. Het is maar de vraag of dat nodig is.
Wat wij veel beter kunnen doen, is minder rigide omgaan met Europese staatssteunregels en niet bij de eerste de beste juridische waarschuwing al "we gaan het niet doen" zeggen. Als je een juridisch advies krijgt waarin staat dat het kan gaan om staatssteun, dan kun je gewoon kijken hoe andere landen daarmee omgaan. Desnoods neem je als Staat dat risico.
Mevrouw Van Berkel (D66):
Waar de heer Vermeer en ik het alweer met elkaar over eens zijn, is dat er heel veel privaat geld is dat veel beter geïnvesteerd kan worden, en dat juist onze eigen regels dat belemmeren. Hoor ik de heer Vermeer nu pleiten voor één Europese kapitaalmarkt? Want dat zou dat probleem ontzettend oplossen.
De heer Vermeer (BBB):
Mevrouw Van Berkel heeft dan blijkbaar stemmen in haar hoofd, want dat heb ik niet gezegd. Wij pleiten helemaal niet voor een Europese kapitaalmarkt of kapitaalmarktunie, zoals dat dan in een abstract begrip heet. Ook omdat in de laatste technische briefing die we hierover hebben gehad, de experts op dit gebied zeggen dat dat niet de oplossing is voor de problemen hier, omdat we die op een andere manier moeten oplossen. Het geld is er. Maar dat is ook een van de redenen dat wij hebben gepleit om de Volksbank, nu de ASN Bank, niet te privatiseren. Als het beleid van banken leidt tot marktfalen op het gebied van kapitaalverstrekking aan met name het mkb, dan moet je daar als overheid op ingrijpen. Het hoeft dus helemaal niets te kosten, het kan de staat zelfs geld opleveren.
De voorzitter:
Kort en afrondend.
Mevrouw Van Berkel (D66):
Ik constateer dat de heer Vermeer en ik het eens zijn over het doel, maar dat het me wel opvalt dat hij wat klein denkt.
De heer Vermeer (BBB):
Ik vind dat een hele vervelende kwalificatie, want ik denk niet klein. Volgens mij denk ik juist veel groter dan alleen termen als "kapitaalmarktunie" en "of Europa dat even kan oplossen". Wij moeten juist creatiever zijn en we moeten de oplossingen zowel binnen als buiten Europa zoeken. Dit soort kwalificaties gaat ook niet helpen om samen problemen op te lossen, maar dat terzijde.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Stultiens stond al geruime tijd klaar, dus daar gaan we nu naar luisteren. Hij spreekt namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Dit demissionaire kabinet maakt een aantal onverstandige keuzes bij de Najaarsnota. Wij komen daarom vandaag als GroenLinks-PvdA met vier wetswijzigingen om deze fouten te herstellen. Het gaat om meer geld voor Oekraïne, meer geld voor huizen, meer geld voor het klimaat en meer geld voor onderzoek en wetenschap.
Laat ik beginnen met Oekraïne. Twee weken geleden is hier een lang debat geweest in de Kamer en hebben 110 zetels aan het kabinet gevraagd, of eigenlijk verzocht, om 2 miljard extra steun voor Oekraïne uit te trekken. Destijds vond het demissionaire kabinet dit ontijdig, maar de Kamer vond van niet. Alleen lezen we nu in reactie op deze motie, deze aangenomen motie, dat het kabinet slechts 0,7 miljard wil uittrekken en die andere 1,3 miljard later nog wil bezien. Waarom negeert dit demissionaire kabinet deze duidelijke oproep van de Kamer? Zeker bij zo'n urgent onderwerp als de steun voor Oekraïne, waarbij het van groot belang is dat wij voor de veiligheid blijven staan, voldoende steun uittrekken en ook voor de komende maanden laten zien dat het geld beschikbaar blijft. Het is jammer dat het nodig is, maar als het kabinet weigert de motie uit te voeren, dan moeten we het zelf afdwingen met een amendement om wel het hele bedrag van 2 miljard euro uit te trekken voor Oekraïne. Ik reken erop dat alle partijen die twee weken geleden deze motie hebben gesteund, ook dit amendement zullen steunen.
De voorzitter:
Dat geeft aanleiding tot een vraag. Gaat uw gang.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Natuurlijk is wat in Oekraïne in de oorlog gebeurt allemaal vreselijk, maar waarom wil GroenLinks-PvdA dat Nederland de grootste betaler is aan Oekraïne? Als ik zie dat Spanje 1,5 miljard uittrekt, dat landen als Italië en Frankrijk allemaal veel minder doen dan Nederland … De lat ligt nu al op 20 miljard in Nederland en met alle toezeggingen, exclusief die 2 miljard van u, gaan we naar 30 miljard in 2030 voor Oekraïne. Nogmaals, ik gun Oekraïne het beste, maar waarom vindt GroenLinks-PvdA het zo belangrijk dat Nederland de grootste bijdrage moet leveren van alle Europese landen bij elkaar, zelfs meer dan Duitsland?
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
We moeten voorkomen dat we het debat van twee weken hier helemaal gaan herhalen. Toen zijn de argumenten uitgebreid gewisseld. Ja, ook wij vinden dat andere landen moeten bijdragen, daar hebben we het toen ook uitgebreid over gehad. Ik constateer alleen hier vandaag, dat er een motie is aangenomen die vraagt om 2 miljard, die niet wordt uitgevoerd. Dat vind ik onacceptabel. Dat de PVV die motie niet steunt, mag — daarover verschillen we van mening — maar als 110 zetels zeggen dat de motie moet worden uitgevoerd, dan verwacht ik dat die wordt uitgevoerd. Dat is mijn punt vandaag en voor de rest van de argumenten verwijs ik naar het debat van twee weken geleden.