Plenair verslag
Tweede Kamer, 24e vergadering
Woensdag 10 december 2025
-
Begin10:15 uur
-
Sluiting0:00 uur
-
StatusOngecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Vijlbrief
Aanwezig zijn leden der Kamer, te weten:
De voorzitter:
Goedemorgen. Ik open de vergadering van woensdag 10 december 2025.
Extra regeling van werkzaamheden
Extra regeling van werkzaamheden
Extra regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Aan de orde is een extra regeling van werkzaamheden.
Ik geef het woord aan mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Goedemorgen, voorzitter. Graag wil ik mede namens de fracties van CDA, D66, ChristenUnie, de SP, 50PLUS, Volt en de Partij voor de Dieren het verzoek doen om het tweeminutendebat Luchtvaart nog deze week in te plannen.
De voorzitter:
Dit klinkt als een meerderheid, maar de heer De Groot komt naar voren.
De heer De Groot (VVD):
Voorzitter. Ik zou die fracties dan wel willen zien. We hebben dit verzoek gisteren bij de regeling ook al behandeld. Ik heb daarbij gisteren aangegeven dat in dezelfde week als het commissiedebat Luchtvaart, begin september, bijvoorbeeld het commissiedebat Verkeersveiligheid heeft plaatsgevonden. Volgende week hebben we weer een commissiedebat Verkeersveiligheid. Ik zou dan bijvoorbeeld ook wel het tweeminutendebat Verkeersveiligheid willen inplannen. Alleen, de agenda is heel vol. Ik zie ook de noodzaak niet. Wij laten het als VVD graag gewoon aan de Griffie Plenair. We wachten rustig af wanneer deze debatten dan ingepland worden, dus geen steun voor dit verzoek.
De voorzitter:
Ik ga even rondvragen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik sluit mij geheel aan bij de woorden van de heer De Groot. Geen steun.
Mevrouw Moinat (PVV):
Ik sluit me ook aan bij de woorden van de VVD.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Wij achten het zeer noodzakelijk om het tweeminutendebat deze week te hebben, gegeven de antwoorden die de minister gister in het mondelinge vragenuurtje heeft gegeven over een mogelijk besluit over de opening van Lelystad Airport, dus ik handhaaf mijn verzoek. Ik stel voor dat als de heer De Groot een ander tweeminutendebat snel ingepland wil hebben, hij daartoe dan ook een verzoek doet via de geëigende wegen.
De voorzitter:
Ik constateer dat u een meerderheid heeft. Ik ga dat niet helemaal onderzoeken. Ik stel voor dit gewoon in te plannen.
Water
Water
Aan de orde is het tweeminutendebat Water (CD d.d. 24/09).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Dan gaan wij verder met het tweeminutendebat Water. Ik heet de minister van Infrastructuur en Waterstaat, de heer Tieman, welkom. Het woord is aan mevrouw Van der Plas.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik zou het verzoek willen doen om mee te mogen doen aan dit debat.
Mevrouw Beckerman (SP):
Hetzelfde geldt voor mij.
De voorzitter:
Is daar een meerderheid voor? Dat moet formeel worden toegestaan, maar ik zie geen hele afwijzende reacties. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Overigens goedemorgen, allemaal. Ik heb twee moties en die luiden als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de provincie Zeeland in hoge mate afhankelijk is van een beperkt aantal vitale infrastructuurverbindingen, waaronder bruggen, dammen en watergebonden netwerken, deze infrastructuur essentieel is voor bereikbaarheid, economie en waterveiligheid en recente ontwikkelingen rond onderhoud en vervanging van cruciale objecten, bijvoorbeeld de Zeelandbrug, de kwetsbaarheid van deze infrastructuur blootleggen;
overwegende dat uitval of langdurige beperkingen van watergebonden infrastructuur in Zeeland kunnen leiden tot ernstige veiligheidsrisico's en economische schade en het Rijk, via onder meer Rijkswaterstaat en het Deltaprogramma, een belangrijke verantwoordelijkheid draagt voor de borging van vitale watergerelateerde infrastructuur;
verzoekt de regering in gesprek te gaan met de provincie Zeeland over de kwetsbaarheid van infrastructuur, met bijzondere aandacht voor infrastructuur op en rond het water, en de Kamer hierover in het eerste kwartaal te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 722 (27625).
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Sorry, ik las het even verkeerd.
De voorzitter:
Ik zie de heer Heutink naar voren komen voor een interruptie. Kort graag, want we hebben heel veel te doen vanochtend.
De heer Heutink (PVV):
Hebben we daar niet het Bestuurlijk Overleg MIRT voor?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat kan ook. Ik kan ook een extra verzoek doen om de urgentie hiervan te benadrukken, vandaar het verzoek aan de minister hier haast mee te maken.
De voorzitter:
U vervolgt met uw tweede motie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Grevelingenmeer van groot belang is voor de regionale ontwikkeling in Zeeland;
de provincie Zeeland de mogelijkheden onderzoekt en middelen heeft gereserveerd voor het verzoeten van het Grevelingenmeer;
overwegende dat besluitvorming over het Grevelingenmeer meerdere departementen raakt, waaronder IenW en LVVN;
structureel overleg tussen Rijk en provincie noodzakelijk is om tot uitvoerbare oplossingen te komen;
verzoekt de regering in overleg te treden met de provincie Zeeland over de mogelijkheden en opties van het verzoeten van het Grevelingenmeer en daarbij zowel het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat als het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur te betrekken, en de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit overleg niet later dan in het derde kwartaal van 2026,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 723 (27625).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb hier ook veel aandacht voor gehad in mijn bijdrage in de commissie. Ik zou als suggestie aan mevrouw Van der Plas mee willen geven om het dictum uit te breiden met de provincie Zuid-Holland en de gemeenten aanliggend aan het Grevelingenmeer, omdat het Grevelingenmeer tussen Zuid-Holland en Zeeland ligt. Niet alleen Schouwen-Duiveland en alles daaronder, maar ook Goeree-Overflakkee en alles daarboven hebben ermee te maken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zeker. Daar heeft de heer Grinwis helemaal gelijk in. Ik zal de motie straks dan ook gewijzigd indienen, maar de minister kan die interpretatie misschien alvast meenemen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. We gaan verder met mevrouw Vellinga van D66.
Mevrouw Vellinga-Beemsterboer (D66):
Dank u wel, voorzitter. Het is geen maidenspeech, maar wel mijn eerste bijdrage in deze plenaire zaal. Dan wil ik het dus ook gelijk hebben over het meest urgente onderwerp in het waterdossier, de Kaderrichtlijn Water. Ik vernam dat de Europese Commissie het voornemen heeft om de KRW op korte termijn voor een deel te herzien, om knelpunten weg te nemen voor het mijnen van kritieke grondstoffen. D66 staat positief tegenover het vergroten van onze strategische onafhankelijkheid van grondstoffen ten opzichte van bijvoorbeeld China. Tegelijkertijd hebben we ook zorgen over de snelheid, waarmee de Europese Commissie de richtlijn wil herzien. Kan de minister toelichten wat de noodzaak is van de geboden haast van de Commissie?
Voorzitter. Water hangt samen met heel veel sectoren en thema's. Grondstofwinning, zoals van lithium, kan bijvoorbeeld een risico vormen voor de drinkwatervoorziening. D66 hecht veel waarde aan een gebalanceerde en goed doordachte aanpak. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Europese Commissie voornemens is om de Kaderrichtlijn Water te herzien ten behoeve van grondstofdelving in Europa, zoals beschreven in het actieplan RESourceEU;
overwegende dat het van belang is om dit op een gedegen manier te doen, zodat onze drinkwatervoorziening niet in gevaar komt en de milieu-impact zo klein mogelijk is;
van mening dat de expertise van de relevante partijen dient te worden meegenomen;
verzoekt de regering in Brussel te pleiten voor een gebruikelijke impact-assessment met bijbehorende consultatie en daarbij de samenwerking op te zoeken met collega lidstaten;
verzoekt de regering een analyse uit te laten voeren van de mogelijke gevolgen voor de Nederlandse waterkwaliteit,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vellinga-Beemsterboer.
Zij krijgt nr. 724 (27625).
Dank u wel, mevrouw Vellinga.
Mevrouw Vellinga-Beemsterboer (D66):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
We gaan verder met de heer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst één motie. Die luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het spui- en gemaalcomplex in IJmuiden essentieel is voor droge voeten voor miljoenen mensen in Centraal Holland;
constaterende dat dit sterk verouderde spui- en gemaalcomplex al meerdere keren heeft gefaald, met als grootste calamiteit het falen tijdens de storm Ciarán in november 2023, waardoor het waterpeil in het Noordzeekanaal en in de regio Amsterdam pijlsnel steeg;
overwegende dat afgelopen week bekend werd dat Rijkswaterstaat versneld aan de slag gaat met het inlopen van achterstallig onderhoud aan dit spui- en gemaalcomplex, dat extra onderhoud noodzakelijk is, maar tegelijk slechts een lapmiddel, en dat vernieuwing van het spui- en gemaalcomplex dringend noodzakelijk blijft;
verzoekt de regering de Kamer voor de begrotingsbehandeling te informeren in welk jaar idealiter en in welk jaar uiterlijk het spui- en gemaalcomplex IJmuiden vernieuwd moet zijn, wanneer daar idealiter een besluit over moet zijn genomen, welk indicatief budget daarbij hoort, en daarbij ook te kijken naar een variant waarbij de afvoercapaciteit wordt vergroot,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Schutz.
Zij krijgt nr. 725 (27625).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb het over de begrotingsbehandeling in januari, niet over een aantal jaar. Ik weet dat de minister zelf is gaan kijken — ik meen op 29 november — en dat hij doordrongen is van de ernst van de situatie. Ik weet ook dat hij wel wil. Ik weet dat er een enorme budgettaire spanning zit in het Deltafonds, maar dat het wel zeer urgent is om op te lossen. Ik ben zeer benieuwd naar de uitvoering van deze motie, mocht ze worden aangenomen.
Dan nog een vraag over mijn motie over drinkwater als project van maatschappelijk belang. Hoe staat het met de uitvoering van die motie? Ik weet dat de minister er serieus mee aan de slag is, maar wat gaat het in de praktijk voor gemeenten betekenen dat drinkwaterprojecten, als uitvoering van mijn motie, projecten zijn van maatschappelijk belang? Wat hebben zij daar in de praktijk aan? Wat gaat het in de praktijk betekenen?
Ik ben ook benieuwd naar de voortgang van het lozingsverbod van pfas. Daar krijgen we het eerste kwartaal meer informatie over van de minister, maar ik ben benieuwd of daar een beetje voortgang in wordt geboekt of dat het een beetje een geval is van "glas, plas, was" wordt. Daar ben ik een beetje bevreesd voor.
De voorzitter:
Dat laatste kon ik niet geheel volgen, maar het zal wel. Dank u wel.
Ik ga naar mevrouw Bromet van GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik wil aansluiten op de laatste opmerking van de heer Grinwis over pfas, die ik helemaal ondersteun. We lazen vorige week in de krant dat pfas overal in Nederland is. Overal. Drinkwaterbronnen worden daardoor ook nu bedreigd. Ik heb schriftelijke vragen gesteld aan de minister van LVVN over het gebruik van pfas in bestrijdingsmiddelen, want die worden dus gewoon overal over Nederland gesproeid, inclusief die pfas. Pfas zijn stoffen die nooit meer weggaan. Ik vroeg me af hoe de minister hiernaar kijkt, gezien zijn rol als verantwoordelijk minister voor de waterkwaliteit, die in 99% van de waterlichamen in Nederland niet op orde is. Daar komt dit nog eens bij. Ik maak me heel grote zorgen. De minister van LVVN heeft haar gebruikelijke strategie toegepast, door er weer een onderzoek tegenaan te gooien. Maar dit kan geen dag wachten. Ik vraag me af hoe de minister ernaar kijkt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de laatste spreker, de heer Heutink van de Partij voor de Vrijheid.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. Nederland gaat de doelen van de Kaderrichtlijn Water niet halen, ook al gooien we er miljarden tegenaan. Nederland gaat het niet halen en iedereen weet dat. Dat komt door het simpele feit dat als van de circa 130 stoffen er één niet voldoet aan die richtlijn, het hele water wordt afgekeurd. Deze schandalige manier van afrekenen zegt dus helemaal niets over de waterkwaliteit. Iedereen met logisch verstand kan inzien dat dit een recept voor ellende is, en daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie op 3 december heeft aangekondigd dat de KRW in 2026 zal worden geëvalueerd en herzien;
constaterende dat Nederland, maar ook talloze andere lidstaten, de KRW-doelen niet gaan halen, omdat zij worden afgerekend op basis van het disproportionele "one out, all out"-principe;
van mening dat Nederland er alles aan moet doen om niet een nieuwe stikstofcrisis te creëren;
verzoekt de regering om in Brussel, samen met lidstaten die de KRW-doelen niet gaan halen, te pleiten voor het niet langer hanteren van "one out, all out" als afrekenmethode,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Heutink.
Zij krijgt nr. 726 (27625).
Een korte vraag van mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik stel altijd korte vragen.
De voorzitter:
Heel goed.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Mijn vraag is de volgende. Je kan natuurlijk de schuld geven aan Brussel, maar wij hebben hier ook als volksvertegenwoordigers een belangrijke rol om onze burgers te beschermen tegen vervuiling en vergiftiging. Ik heb net betoogd dat overal pfas zit, zelfs in het drinkwater. Wat vindt de heer Heutink daar dan van?
De heer Heutink (PVV):
Wat ik ervan vind is dat we inmiddels een kabinet hebben dat openlijk heeft toegegeven dat we de doelen niet gaan halen. Dat heeft het kabinet openlijk toegegeven. Dan kunnen we met elkaar als kip zonder kop blijven doorjakkeren, terwijl we weten dat we uiteindelijk in een nieuw stikstofslot terechtkomen. Dat willen wij niet op ons geweten hebben. Het is zeker aan de Europese Commissie en aan ons als lidstaten om in Brussel te pleiten voor het afschaffen van die verschrikkelijke afrekenmethode, want die slaat helemaal nergens op.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Heutink. Ik ga over naar het lid Kostić. Zij heeft zich net gemeld om ook nog te mogen spreken.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank, voorzitter. Ik dacht: ik dien een motie in over dit onderwerp, maar ik dacht ook: ik bied deze minister een gelegenheid om te laten zien dat moties niet altijd nodig zijn en dat een toezegging af en toe ook gewoon kan. Er is namelijk een bedrijf in Limburg dat voor het kerstreces nog een vergunning dreigt te krijgen voor het lozen van 5 kilogram pfas per jaar. Daarmee dreigt het een van de grootste pfas-vervuilers van dit land te worden. Deze vergunning wordt afgegeven terwijl er eigenlijk twee dingen aan de hand zijn. Eén. De hoogste toezichthouder van het Rijk, de ILT, zegt dat deze pfas-vergunning juridisch kan en moet worden geweigerd. Twee. De Kamer en het kabinet willen juist af van alle pfas. Het kabinet werkt zelfs aan een gedeeltelijk lozingsverbod. Mijn vraag is dus: hoe kan het dat de provincie, met veel beperktere handhavingscapaciteit dan de ILT, de conclusie blijft trekken dat ze de vergunning af moet geven? Ik heb één keer meegemaakt dat zoiets gebeurde. De ILT zei toen tegen de provincie Noord-Holland: handhaaf nou beter bij Tata Steel. De provincie zei: nee, dat kunnen we niet. De ILT stapte naar de rechter en de provincie moest alsnog handhaven. Dat wil ik eigenlijk voorkomen. Ik vraag me af of de minister bereid is om dit voor het kerstreces nogmaals onder de aandacht van de provincie te brengen en de provincie te helpen met het onderbouwen van de weigering van de vergunning. Is de minister bereid om zo snel mogelijk met de provincie Limburg te bespreken dat, gezien de landelijke ambities en het beleid op pfas, het nu niet passend is om een nieuwe pfas-lozingsvergunning uit te geven tot in ieder geval duidelijk is hoe het gedeeltelijke nationale pfas-lozingsverbod eruit komt te zien?
Ik heb een motie over een ander onderwerp.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een proef om oevers natuurvriendelijk in te richten in Leiden heeft geleid tot zeventien keer minder Amerikaanse rivierkreeften in de sloot en dat hierdoor de onderwaternatuur en de waterkwaliteit zich heeft kunnen herstellen;
constaterende dat waterschappen worstelen met de aanpak van de Amerikaanse rivierkreeft;
constaterende dat natuurvriendelijke oevers effectief zijn en veel positieve bijeffecten hebben zoals verbetering van de waterkwaliteit, herstel van de biodiversiteit en een mooi uitziende leefomgeving, waardoor de overheid meer waarde krijgt voor haar geld;
verzoekt de regering natuurvriendelijke inrichting van oevers, gezien de grote effectiviteit en alle positieve bijeffecten voor onder andere de waterkwaliteit, als belangrijkste uitgangspunt te nemen bij de verdere aanpak van de Amerikaanse rivierkreeft, en dit mee te nemen in de brief over de aanpak van Amerikaanse rivierkreeften, die de minister van IenW in het eerste kwartaal van 2026 naar de Kamer zou sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.
Zij krijgt nr. 727 (27625).
De heer Schutz (VVD):
Ik snap de vraag die gesteld wordt. Maar is het, nadat ergens een proef heel positief heeft uitgepakt voor specifiek de rivierkreeft, ook duidelijk wat de overige effecten zouden zijn als we dat als uitgangspunt zouden nemen? Wat zijn die overige effecten als je al die oevers op diezelfde manier inricht? Hebben we daar een beeld bij? Zou de minister daar straks op willen reflecteren in zijn appreciatie?
De voorzitter:
Ik waarschuw even dat het een tweeminutendebat is en dat het al erg begint uit te lopen. Heel kort de heer Grinwis en dan gaan we verder, want er wordt straks nog een heel groot, lang debat gevoerd.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Het was een vraag aan mij, denk ik.
De voorzitter:
Ja. Ga uw gang.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik sluit me daarbij aan. Kan collega Kostić op beide vragen reageren? Gelijk één proef en het dan als belangrijkste uitgangspunt nemen … Collega Kostić weet ook dat we dit rode gevaar kunnen opeten. Dat zou ook een effectief, probaat middel kunnen zijn.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dit had ik niet verwacht van de heer Grinwis. Dat is een beetje plat. Dat staat los van het morele vraagstuk. We zien — en eigenlijk waren de wetenschappelijke indicaties daarvoor er al heel lang — dat die natuurvriendelijke oevers een enorm goede, effectieve oplossing zijn. Aan de ene kant is het een goede oplossing voor het versterken van de natuur en aan de andere kant voor het aanpakken van de waterkwaliteit en het oplossen van de knelpunten rondom de Amerikaanse rivierkreeft. Juist de commercialisering, het verhandelen en het eten van de Amerikaanse rivierkreeft hebben ervoor gezorgd dat we nu problemen hebben. Volgens mij moeten we daar dus van af. Dat moet je niet gaan marketen. Maar dat is een andere discussie. Dit is gewoon effectief. Je moet inderdaad goed bekijken hoe je dit inpast, maar volgens mij moet je leren van de wetenschap en moeten we deze win-winmogelijkheid pakken.
De voorzitter:
Ik breek u nu af. Dank u wel. We gaan verder met de laatste spreker, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Goedemorgen, voorzitter. Ik had een klein beetje een "Goede tijden, slechte tijden"-gevoel. Je kijkt de hele tijd niet, maar als je het weer aanzet, ben je zo weer bij. Ik heb de vorige periode geen milieu gedaan. Ik heb wel milieu gedaan toen deze voorzitter nog in vak K zat, hoewel niet op dit onderwerp.
Het is pijnlijk om te zien welke problemen er nog steeds spelen, waaronder de staalslakken. In Spijk ligt de grootste berg staalslakken van Nederland; die weegt 670.000 ton. Dat zijn 30.000 volle vrachtwagens. Deze berg ligt zonder afdekking boven op een drinkwaterwingebied. Recent is bekendgemaakt dat de berg zo zwaar is dat de onderkant het grondwater raakt.
Voorzitter. Daar wil ik een motie over indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de 670.000 ton aan staalslakken in Spijk het grond- en slootwater in het dorp is vervuild met zware metalen en de zuurgraad is verhoogd;
constaterende dat de gemeente West-Betuwe geen plannen heeft om de staalslakken te verwijderen, waardoor de volksgezondheid en het milieu in gevaar worden gebracht;
overwegende dat het alternatief van de gemeente West-Betuwe, de geluidswal, niet uitvoerbaar is door het gedeeltelijke verbod op het toepassen van staalslakken;
verzoekt de regering samen met de gemeente West-Betuwe en omwonenden een plan van aanpak te maken om de berg staalslakken in Spijk af te voeren, en de Kamer hierover uiterlijk bij de Voorjaarsnota over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.
Zij krijgt nr. 728 (27625).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Ik schors tot 10.45 uur.
De vergadering wordt van 10.35 uur tot 10.44 uur geschorst.
De voorzitter:
De minister is eerder terug. Dat is een goede gewoonte. We vervolgen het debat. Ik sta één verhelderende interruptie bij de appreciatie toe, als dat nodig is, maar liever niet. We hebben namelijk nog drie andere tweeminutendebatten te voeren.
Ik geef het woord aan de minister.
Termijn antwoord
Minister Tieman:
Dank u wel, voorzitter.
Ten aanzien van de motie op stuk nr. 722 van mevrouw Van der Plas, over de robuustheid van de dijktrajecteninfrastructuur in de provincie Zeeland, laat ik het oordeel aan de Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 722: oordeel Kamer.
Minister Tieman:
De motie op stuk nr. 723 vraagt om onderzoek te doen naar het verzoeten van het Grevelingenmeer, ook in aanvulling met Zuid-Holland. Als ik de motie zo mag interpreteren dat we in het gebiedsproces de mogelijkheden en onmogelijkheden onderzoeken, zoals nu ook gebeurt, en die uitkomsten afwachten, dan geef ik de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas. Zij is akkoord. De motie op stuk nr. 723 krijgt oordeel Kamer.
Minister Tieman:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 724 van mevrouw Vellinga-Beemsterboer. Ze verzoekt de regering om in Brussel te pleiten voor een fatsoenlijk impactassessment. Wij pleiten daar ook voor. Ik geef de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 724: oordeel Kamer.
Minister Tieman:
De motie op stuk nr. 725 van de heer Grinwis gaat over het spui- en gemaalcomplex te IJmuiden. Dat is een dossier naar mijn hart, met grote inspanning aldaar. Dat is nog wel met dien verstande dat we met een hele grofmazige bandbreedte komen ten aanzien van de kosten. Het wordt namelijk lastig om offertes op te vragen als dat eenmaal op straat ligt. Ik geef de motie op stuk nr. 725 oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 725 van de heer Grinwis en de heer Schutz: oordeel Kamer.
Minister Tieman:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 726 van de heer Heutink ten aanzien van het "one out, all out"-principe. Dat is een bekend fenomeen. We hebben wel wat over de finishlijn gehaald. Dat is eigenlijk een indicator die naast dat principe komt. Dat is nu eigenlijk het stoplichtenmodel. Dat model is een stuk beter dan het "one out, all out"-principe. Het principe is niet helemaal van tafel, maar we mogen die indicator wel gebruiken om veel beter te kunnen zien wat er nu in die waterlichamen gebeurt. Ik vind dat wel een positieve ontwikkeling. Ik probeer het er natuurlijk nog steeds uit te halen. Dit is hoever we nu recentelijk zijn gekomen ten aanzien van de aanpassing op dat gebied. Ik vind de motie in feite dus overbodig.
De heer Heutink (PVV):
Hoe kan de minister zeggen dat de motie overbodig is, als die motie vraagt om het "one out, all out"-principe als afrekenmethode in zijn geheel te schrappen? De minister geeft hier net gewoon toe dat dat principe nog steeds bestaat, dat die afrekenmethode er nog steeds is, maar dat er naast het "one out, all out"-principe als indicator voor de waterkwaliteit iets nieuws is bij gekomen. We worden er nog steeds op afgerekend. Hoe kan die motie dan overbodig zijn?
Minister Tieman:
We hebben er nu een indicator naast gekregen. Dat is hoever het proces nu is gekomen. We brengen dat ook verder. Ik kan dat zo meteen echt beide in Brussel gaan neerzetten. Dat wordt dan ook een weging daar. Het een en ander is in beweging gezet. Zodoende dit antwoord.
De voorzitter:
Ik sta één interruptie toe, en zeker niet van leden die de motie waarover het gaat niet zelf hebben ingediend. Anders gaan we echt totaal uit de tijd lopen. We gaan dus verder met de volgende motie. De motie op stuk nr. 726 is overbodig.
Minister Tieman:
Ja, die is overbodig.
De motie op stuk nr. 727 van het lid Kostić gaat over natuurvriendelijke oevers. Wat dat betreft heb ik natuurlijk ook de media bekeken. Echter, dit is écht de bevoegdheid van de staatssecretaris van LVVN. Ik acht de motie dus ontijdig.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik hoor twee dingen: het is de bevoegdheid van LVVN en de motie is ontijdig. Dat is een beetje raar. Ik heb heel goed geluisterd naar wat de minister eerder heeft gezegd. In het vorige commissiedebat ging het over de aanpak van de Amerikaanse rivierkreeft. De minister was ook bereid om daar zijn best voor te doen. Hij verwees naar een brief over deze kwestie die hij namens IenW gaat sturen in het eerste kwartaal van 2026. Ik heb me met deze motie dus gewoon aangesloten bij de woorden van de minister en de toezeggingen die hij in het commissiedebat heeft gedaan. Ik ben best bereid om naar de exacte formulering van de motie te kijken, maar het enige wat ik vraag is om deze resultaten mee te nemen in het beleid en om daarop te reflecteren in die brief.
Minister Tieman:
Wat dat betreft: ik kan daarop reflecteren. Er zijn ook veel meer mogelijkheden. Ik ga dit samen doen met LVVN. Daarover gaat die brief. Als de formulering in die trend aangepast wordt, dan ga ik daarin mee. Maar ik ga niet mee in hoe het nu beschreven is, als het belangrijkste uitgangspunt. Ik hoop dat we daaruit kunnen komen. Ik wil hier namelijk ook meters op maken.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Fijn. Dat gaan we doen. Dank!
De voorzitter:
Ik weet nou niet helemaal wat het oordeel is. Ik geloof dat het lid Kostić de motie wat gaat aanpassen.
Minister Tieman:
Dat begrijp ik ook, voorzitter.
De voorzitter:
Even voor de helderheid: als de motie in die richting wordt aangepast, dan krijgt die oordeel Kamer? Ja, dat is het geval, hoor ik. Maar voorlopig is de motie ontijdig.
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 728.
Minister Tieman:
Dan de motie op stuk nr. 728, over de 670.000 ton aan staalslakken. De staatssecretaris is in overleg met de gemeente en de andere bestuurlijke partners. Het heeft onze volledige aandacht. Begin volgend jaar informeren we de Kamer over de situatie bij Spijk. Ik acht deze motie dan ook ontijdig.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Beckerman. Wenst zij de motie aan te houden? Anders wordt het oordeel: ontraden. Ik zie haar schudden, dus dat betekent dat de motie op stuk nr. 728 is ontraden.
Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit tweeminutendebat.
Minister Tieman:
Ik heb nog wat antwoorden op vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Graag kort.
Minister Tieman:
Ja, ik zal het zo kort mogelijk houden.
Mevrouw Vellinga vroeg: wat is de haast van de Commissie bij de herziening van de Kaderrichtlijn Water? Ik zal eerlijk toegeven dat ik ook verrast was. We drukken op een impactassessment met grondstoffen als achtergrond, dus strategische autonomie. Hier drukken we op. Ik heb op dit moment nog niet meer informatie, maar trajecten als een impactassessment gaan nu van start, ook in het Bestuurlijk Overleg Water.
De heer Grinwis van de ChristenUnie stelde een vraag over drinkwater als groot maatschappelijk belang. Wat dat betreft: dit wordt ook door de diverse provincies ingezet. Ik zou graag eens met de heer Grinwis in overleg gaan over dit onderwerp en wat we daar allemaal mee doen. Met een aantal deskundigen erbij praten we u helemaal bij op dit dossier.
De heer Grinwis stelde ook een vraag over het lozingsverbod. Ik geef toch even de stand van zaken, want het is een belangrijk onderwerp. Ik heb toegezegd dat ik in Q1 nadere informatie geef. We nemen dit zeer serieus. Ik stel voor dat we ook nog even tussentijds met elkaar schakelen over wat we nu doen met de toezeggingen die ik heb gedaan ten aanzien van de casussen om die lozingen naar beneden te krijgen en over het Europese traject.
Mevrouw Bromet vraagt: hoe kijkt u naar de pfas-bestrijdingsmiddelen in de grondwaterbeschermingsgebieden? Ik zal in overleg treden met LVVN, ook om te kijken wat ík kan doen. Het is wat dat betreft ook de provincie, maar ik ga eens kijken welke zaken ik kan doen. Op dit moment wordt gefocust op de prioritaire onderwerpen in de Kaderrichtlijn Water, ten aanzien van de drinkwatergebieden, de grondwaterbeschermingsgebieden, en niet zozeer op pfas. Dat is dan een nieuw element. In een latere fase gaat dat mogelijk wel in de Kaderrichtlijn Water komen. Het is dus voorsorteren en zoals u aangeeft, zit het overal in. Dit zijn onze waterwingebieden, dus het is belangrijk.
Het lid Kostić vroeg: hoe gaat de provincie Limburg helpen met het weigeren van de vergunning? Er is goed contact met de provincie Limburg. Ik moet hierbij ook echt kijken naar de ILT. Dat is een onafhankelijk bevoegd gezag in mijn departement. Die zit erbovenop. Hier heeft de SP ook nieuwe vragen over gesteld. In de beantwoording daarop kom ik er nader op terug.
Tot zover een korte beantwoording, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dank voor de snelheid.
Dan sluiten we dit debat en gaan wij direct verder met het tweeminutendebat Maritiem.
De beraadslaging wordt gesloten.
Maritiem
Maritiem
Aan de orde is het tweeminutendebat Maritiem (31409, nr. 484).
Termijn inbreng
De voorzitter:
We starten het tweeminutendebat Maritiem. Ik heet de minister van Infrastructuur en Waterstaat weer welkom. Ik start met de eerste spreker. Dat is mevrouw Kröger, maar die zie ik niet in de zaal. Daar komt mevrouw Kröger aanrennen. Goedemorgen, mevrouw Kröger. Het woord is aan u.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Excuus. Ik heb de volgende twee moties voor dit tweeminutendebat.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het in zee dumpen van ladingresten zoals paraffine nog steeds veel voorkomt;
overwegende dat Nederland toestaat dat schepen na de voorwas de haven verlaten en daarmee het dumpen van ladingresten faciliteert;
overwegende dat de IMO regionale maatregelen toestaat;
verzoekt de regering om de regel aan te scherpen zodat tankers met vuile tanks de haven niet meer mogen verlaten, om zo het dumpen van vuil water en ladingresten in zee te voorkomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.
Zij krijgt nr. 490 (31409).
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dan de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister erkent dat de milieutoestand van de Nederlandse wateren op dit moment onvoldoende is en het lozen van scrubberwater door zeeschepen niet bijdraagt aan een verbetering van het mariene milieu;
constaterende dat de Europese Kaderrichtlijn mariene strategie (KRM) lidstaten verplicht om de goede milieutoestand (GMT) op zee te realiseren;
constaterende dat OSPAR de kuststaten formeel aanbeveelt om de lozing van scrubberwater te verbieden in de territoriale wateren en de overheden van Denemarken, Finland en Zweden al een nationaal verbod op open-loop scrubbers hebben ingesteld;
verzoekt de regering een verbod in te stellen op het lozen van scrubberwater door zeeschepen in de Nederlandse territoriale wateren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.
Zij krijgt nr. 491 (31409).
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger. We gaan verder met de heer Schutz van de VVD.
De heer Schutz (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het is ook mijn eerste optreden vandaag in de plenaire zaal, maar geen maidenspeech.
Ik heb enkele aanvullende vragen aan de minister. De eerste: welk concreet tijdpad wil de minister hanteren voor de noticetijdverkorting van hulpvliegtuiginzet bij rampen op zee? Welke horizon geldt voor de overige maatregelen en aanbevelingen van de OVV? Wat is de stand van vandaag inzake RED III om een gelijk speelveld te creëren, nu 1 januari 2026 nabij is? Dan gaat het om timing en scope met zowel België als Duitsland. Stel dat dat niet parallel loopt, wat doet de minister dan? Is dat afgestemd met sectoren en, zo ja, hoe reageerden die? Hoe zorgen we ervoor dat de transitie van wegtransport niet ten koste gaat van de transitie voor de binnenvaart? Hoe staat het met de lobby van de Annex IXb-grondstoffen voor zeevaart? Op welke manier kan de binnenvaart deze benutten?
Hoe staat het met het geven van uitvoering aan de motie van de oud-leden Van Groningen en Veltman over het gelijkheidsbeginsel biobrandstoffen waarin de VVD de regering vroeg te verkennen wat nodig is om bio-lng via de massabalanssystematiek toe te passen, daarbij te onderzoeken welke belemmeringen er momenteel bestaan en deze weg te nemen? Duitsland, Frankrijk, Italië, België en Spanje hanteren wél biomassabalans voor bio-lng, inclusief terminals als startpunt.