Plenair verslag
Tweede Kamer, 15e vergadering
Woensdag 19 november 2025
-
Begin10:15 uur
-
Sluiting0:00 uur
-
StatusOngecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Paulusma
Aanwezig zijn leden der Kamer, te weten:
De voorzitter:
Ik open de vergadering van woensdag 19 november.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Arbeidsmigratie
Arbeidsmigratie
Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmigratie (CD d.d. 11/09).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmigratie. Ik heet de leden van de Kamer van harte welkom, evenals de minister in vak K. Ik nodig graag de eerste spreker van de zijde van de Kamer uit. Dat is de heer Neijenhuis van de fractie van D66. Gaat uw gang.
De heer Neijenhuis (D66):
Voorzitter, dank u wel. Normaal begin je een tweeminutendebat met een reflectie op het commissiedebat, maar deze mooie portefeuille heb ik overgenomen van mijn collega Anne-Marijke Podt. Laat ik dus in ieder geval haar dank overbrengen voor het fijne, constructieve debat van enkele maanden geleden. Er waren nog wel twee punten die om een uitspraak van de Kamer vragen.
De eerste gaat over de kennismigrantenregeling. Deze wordt aangescherpt en daar zijn we niet per se op tegen, maar het is wel een hele botte bijl. Niet voor niets roept een gigantische coalitie aan essentiële bedrijven op om dit niet te doen. Het leidt er bijvoorbeeld toe dat we mogelijk geen engineers meer uit Zuid-Afrika kunnen halen, terwijl deze cruciaal zijn voor het oplossen van de problemen op ons overbelaste stroomnet. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat grip op arbeidsmigratie vraagt om kritisch te kijken naar de kennismigrantenregeling, maar de gekozen aanscherping van het salariscriterium een botte bijl is;
verzoekt de regering om tot een slimmere aanpassing van de kennismigrantenregeling te komen dan het salariscriterium, bijvoorbeeld door te selecteren op basis van het belang voor maatschappelijke transities, tekortsectoren, en sectoren die substantieel bijdragen een het toekomstig verdienvermogen van Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Neijenhuis en Martens-America.
Zij krijgt nr. 172 (29861).
De heer Neijenhuis (D66):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel EU-arbeidsmigranten wel een RNI-inschrijving hebben maar geen zorgverzekering, terwijl dit op basis van een RNI-inschrijving en loonstrook mogelijk is;
constaterende dat de evaluatie van de BRP-wijziging over de gemeentelijke plicht tot inschrijving op een briefadres nog niet met de Kamer is gedeeld;
verzoekt de regering deze evaluatie alsnog direct aan de Kamer te sturen, de uitkomsten met BZK te duiden en samen met VNG en ZN een verbeterplan op te stellen voor betere toegang tot en behoud van een zorgverzekering;
verzoekt de regering bij een RNI-inschrijving actief te wijzen op de verzekeringsplicht, begrijpelijke informatie te verstrekken over het afsluiten van een zorgverzekering en waar nodig ondersteuning te bieden;
verzoekt de regering met Zorgverzekeraars Nederland inzichtelijk te maken hoeveel mensen met een RNI-inschrijving in 2025 een zorgverzekering hebben, hiervoor een monitoringsysteem in te richten, en de Kamer hierover eind 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Neijenhuis.
Zij krijgt nr. 173 (29861).
De heer Neijenhuis (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik graag mevrouw Martens-America uit van de fractie van de VVD voor haar bijdrage. Gaat uw gang.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dank, voorzitter. Ik heb wel een hele korte reflectie. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Neijenhuis. Ook de VVD-fractie heeft begrip voor het aanscherpen omdat er ook grip moet komen op arbeidsmigratie. Maar we hebben ook grote zorgen, die ook door het bedrijfsleven zijn gedeeld. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat kennismigratie cruciaal is voor het behoud en het versterken van de concurrentiepositie van Nederland, maar dat er tegelijkertijd keuzes moeten worden gemaakt om die kennismigranten naar Nederland te halen waar de samenleving wat aan heeft;
constaterende dat het kabinet een aanscherping van de kennismigrantenregeling heeft verkend, waarin als belangrijkste maatregel een aanscherping van het looncriterium wordt genoemd;
overwegende dat deze aanscherping start- en scale-ups onevenredig hard treft, met name omdat zij vaak niet in staat zijn om werknemers het loon te betalen dat nodig is om in aanmerking te komen voor de kennismigrantenregeling;
verzoekt het kabinet om bij de uitwerking van de maatregelen de verhoging van het looncriterium opnieuw te bezien, en daarbij ook rekening te houden met de gevolgen voor start- en scale-ups,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Martens-America en Neijenhuis.
Zij krijgt nr. 174 (29861).
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik graag mevrouw Tseggai van de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid uit voor haar bijdrage.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik kan niet reflecteren op het commissiedebat. Ik vervang namelijk mijn collega Patijn, die de diploma-uitreiking van haar dochter heeft. Vanaf deze plek: gefeliciteerd daarmee. Wij hebben één motie, over onderwijs voor kinderen van arbeidsmigranten. Die luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er in 2021 bijna 60.000 kinderen van EU-arbeidsmigranten in Nederland waren en zij behoefte hebben aan een onderwijsvorm waarin zij eerst de Nederlandse taal kunnen leren;
constaterende dat scholen met veel kinderen van Oost-Europese arbeidsmigranten, die voorheen veel kinderen uit Turkije en Noord-Afrika hadden, in de afgelopen jaren soms bijna de helft van het OA-geld voor begeleiding van leerlingen met een achterstand hebben moeten inleveren, terwijl deze kinderen minimaal dezelfde behoefte aan extra begeleiding hebben;
verzoekt de regering om voor de begrotingsbehandeling SZW met een voorstel te komen om de scholen met kinderen van arbeidsmigranten te helpen om passende ondersteuning te bieden en de druk op scholen te verlichten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tseggai en Patijn.
Zij krijgt nr. 175 (29861).
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. De minister heeft aangegeven vijf minuten nodig te hebben om de appreciatie van de moties voor te bereiden, dus ik schors voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 10.20 uur tot 10.23 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmigratie. Wij zijn toegekomen aan de appreciatie van de moties. Ik geef graag de minister het woord.
Termijn antwoord
Minister Paul:
Voorzitter, dank. Ik begin met de motie op stuk nr. 172, van de heer Neijenhuis van D66, mede namens de VVD. Die motie kan ik oordeel Kamer geven met de volgende interpretatie. Als ik de motie zo mag lezen dat we bij de uitwerking van de maatregelen nog eens goed kijken naar de verhoging van het salariscriterium, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven. De ideeën die zijn gewisseld tijdens het debat, maar ook alle geluiden en zorgen die breder vanuit de samenleving zijn gekomen, vanuit allerlei stakeholders, neem ik serieus. Die neem ik dus mee wanneer ik nog eens naar dat criterium ga kijken. Voor mij blijven de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van de regeling wel heel belangrijk. Maar volgens mij willen we hetzelfde, want ik vind het ongelofelijk belangrijk dat we blijven werken aan een goed vestigingsklimaat hier in Nederland en dat we niet de mensen die we heel hard nodig hebben, wegjagen. Dus met die kanttekening: oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de indiener. Die knikt. Dan krijgt de motie op stuk nr. 172 de appreciatie oordeel Kamer.
Minister Paul:
De motie op stuk nr. 173, van de heer Neijenhuis van D66, moet ik het oordeel "ontijdig" geven. Dat heeft ermee te maken dat het ministerie van VWS samen met uiteenlopende partijen druk bezig is om de onverzekerdheid onder arbeidsmigranten terug te dringen. Er lopen een verkenning en een onderzoek. In het onderzoek wordt expliciet meegenomen welke aanvullende maatregelen er eventueel mogelijk zijn. Deze motie roept dus eigenlijk op tot iets waar we mee bezig zijn, althans een ander ministerie is daarmee bezig. Uw Kamer ontvangt hierover in het eerste kwartaal van 2026 een brief van VWS. De motie van de heer Neijenhuis loopt hier eigenlijk op vooruit. Ik vraag hem dus eigenlijk de motie aan te houden.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de indiener.
De heer Neijenhuis (D66):
VWS is inderdaad al bezig. Alleen, VWS is volgens mij al heel lang bezig op het gebied van onverzekerden. Ik snap dat er een onderzoek loopt, maar dit zijn wel quick wins, waar je morgen mee zou kunnen beginnen. Ik ben een beetje bang dat het wel erg lang gaat duren als we tot het eerste kwartaal van 2026 wachten op een onderzoek en dan pas een keer in actie moeten gaan komen. Dit zijn volgens mij dingen waar je morgen mee zou kunnen beginnen. Ik ga de motie niet aanhouden en zou de minister toch in overweging willen geven om ermee aan de slag te gaan.
De voorzitter:
Het is aan de indiener om 'm in te dienen of aan te houden. Ik heb het vermoeden dat de indiener 'm gaat indienen. Dan hoor ik wel graag de appreciatie van de minister.
Minister Paul:
Dan moet ik 'm ontraden. Even voor de goede orde: het zou heel goed zo kunnen zijn dat een aantal maatregelen die in de motie worden genoemd, terugkomen in het onderzoek en dat daarop geacteerd wordt. Maar het zou ook zo kunnen zijn dat met reden wordt besloten dat andere maatregelen passender zijn. Ik vind het niet goed om daarop vooruit te lopen. Vandaar het oordeel "ontijdig". Als de motie wordt ingediend, moet ik 'm ontraden.
De voorzitter:
Dan blijft de appreciatie "ontijdig".
Minister Paul:
Ja, sorry.
De voorzitter:
Het was voor mij misschien ook een beetje vroeg na de dag van gisteren. Excuus. De appreciatie blijft "ontijdig".
Minister Paul:
Voorzitter. Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 174, van mevrouw Martens-America, aanbeland. Die motie kan ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 174 krijgt oordeel Kamer.
Minister Paul:
Tot slot de motie van mevrouw Tseggai, van GroenLinks-PvdA, over kinderen van arbeidsmigranten. Ik weet dat mevrouw Tseggai het debat niet heeft gevoerd, maar ik heb in het debat aangegeven dat dit onderwerp bij het ministerie van OCW hoort. OCW kijkt op dit moment naar de herijking van de CBS-indicator die bepalend is voor dit onderwerp, het onderwijs voor kinderen van arbeidsmigranten. Deze motie moet ik ontraden, als die op deze manier wordt ingediend. Strikt genomen hoort de motie ook bij de begrotingsbehandeling van OCW. Wellicht kan daar nog een poging worden gewaagd, maar dan krijgt u de facto dezelfde appreciatie, want op dit moment is OCW hiermee bezig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 175 wordt ontraden. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties wordt dinsdag gestemd.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
WIA-problematiek
WIA-problematiek
Aan de orde is WIA-problematiek (CD d.d. 25/09).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat WIA-problematiek. Ik heet de leden van de Kamer welkom. Ik heet de minister in vak K opnieuw welkom. Gelukkig is de heer Ceder dusdanig enthousiast dat hij al klaarstaat. Ik geef hem graag de gelegenheid voor zijn termijn. Gaat uw gang.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. We hebben voor het reces een goed debat gehad over de WIA-problematiek. Om die reden wil ik de volgende motie indienen. We staan namelijk de komende jaren voor een uitdaging en daarom denk ik dat het belangrijk is dat we nu aan de slag gaan met de verplichte taakdelegatie. Om die reden dus de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat duizenden mensen wachten op een WIA-claimbeoordeling en de wachtlijsten hiervoor de komende jaren alleen maar verder zullen toenemen, met een verwachte lengte van de wachtlijst in 2030 van 200.000 mensen;
overwegende dat het onaanvaardbaar is dat het UWV niet in staat is om werknemers en werkgevers tijdig zekerheid te geven over een WIA-claim;
overwegende dat taakdelegatie van verzekeringsartsen naar sociaal-medisch verpleegkundigen op vrijwillige basis is en een zeer beperkt deel van de beoordelingen gedaan mag worden door iemand anders dan de verzekeringsarts;
verzoekt de regering om met het UWV aan de slag te gaan met de verplichte taakdelegatie en verdergaande taakherschikking tussen verzekeringsartsen en andere professionals om de productiviteit van de sociaal-medische beoordelingen drastisch te verhogen, de benodigde wetswijzigingen hiervoor naar de Kamer te sturen en de Kamer in de tussentijd te informeren over de vorderingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, De Kort, Neijenhuis en Flach.
Zij krijgt nr. 857 (26448).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik graag mevrouw Tseggai van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid uit voor haar bijdrage. Gaat uw gang.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Van de zijde van GroenLinks-PvdA één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat mensen niet in de problemen mogen komen door fouten van het UWV bij de Ziektewetuitkeringen en de uitkeringen bij zwangerschap;
constaterende dat het verleden leert dat terugvorderingen mensen in diepe financiële ellende kunnen storten;
verzoekt de regering om bij het herstellen van de gemaakte fouten door het UWV af te zien van terugvorderingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tseggai en Patijn.
Zij krijgt nr. 858 (26448).
Dat geeft aanleiding tot een vraag. Gaat uw gang.
De heer De Kort (VVD):
Ik begrijp politiek de wens van mevrouw Tseggai, maar de vraag die ik dan tegelijkertijd wil stellen, is: waar wil ze dit van dekken? Ook is nog niet alles rondom de Ziektewet duidelijk. Ik ben dus benieuwd hoe mevrouw Tseggai dat ziet.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat het vooral belangrijk is om te bekijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we mensen niet in één keer in de financiële ellende storten door grote terugvorderingen van hen te vragen, en dat we bezien of zij die bijvoorbeeld of in delen terug kunnen betalen of dat we daar helemaal van af kunnen zien. Mensen moeten kunnen uitgaan van een overheid die goed handelt en waar ze op kunnen vertrouwen, en die ze niet in de financiële ellende stort.
De heer De Kort (VVD):
Dat is de hele Kamer natuurlijk met mevrouw Tseggai eens. Er is niemand in deze Kamer die wil dat mensen in de financiële ellende belanden. Alleen is nog niet het hele beeld helder van wat er rondom die Ziektewetuitkeringen aan de hand is. Is het dan niet voorbarig om nu al met een motie te komen, nog niet wetende wat de gevolgen zijn en wat de financiële dekking daarvan gaat worden? Maken we het daarmee niet alleen nog maar ingewikkelder? Daarmee helpen we de mensen volgens mij juist niet. Hoe kijkt u daarnaar?
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Je zou de redenering ook kunnen omdraaien. Als de hele problematiek nog niet in beeld is, zou het ook voorbarig kunnen zijn om nu al hele grote bedragen van mensen terug te vorderen. Dat is waarom wij deze motie hebben ingediend.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voor mijn beeldvorming het volgende. Ik wil voorkomen dat we als Kamer weer een stap achteruitzetten. Volgens mij hebben we al meerdere moties ingediend; onder andere door mij, maar ik weet dat ook mevrouw Patijn hiervoor pleitte. Als er een nadeel is voor degene die een WIA-uitkering heeft ontvangen, dan is het de intentie om niet terug te vorderen. Daar ben ik blij mee, want dat betekent dat we mensen beschermen die hiervan nadeel kunnen ondervinden. Ik vraag me af op welk punt uw motie daarvan verschilt, omdat ik wil voorkomen dat we door voor of tegen deze motie te stemmen op een gegeven moment weer een stap achteruitzetten. Ik vroeg me dus even af in welk opzicht uw motie verschilt van de reeds aangenomen opdracht richting de regering.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik mevrouw Patijn vandaag vervang, dus ik ben geen expert op dit onderwerp. Maar ik denk dat het belangrijk is dat we geen voorbarige stappen zetten richting mensen die slachtoffer zijn geworden van de fouten van het UWV. Daarom kunnen we dus nog niets terugvorderen, want we kunnen mensen niet in de financiële ellende storten. Zoals de heer De Kort net zei: het beeld is nog niet compleet. Het is dus goed om niet meteen in een keer te veel terug te vorderen van mensen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat is goed. Ik ga nog even goed naar de tekst kijken. Ik zou wel in overweging willen geven dat, mocht het zo zijn dat dit in eerdere moties al is uitgesproken, het misschien wel spannend is om dit in een nieuwe Kamerbezetting voor te leggen, want het kan ook verworpen worden. Ik vraag me af wat dat dan betekent voor al die mensen. Ik ga er zelf nog naar kijken, maar ik zou ook het verzoek willen doen om uw motie even naast eerder aangenomen moties te zetten. Wie weet blijkt er geen noodzaak te zijn of blijkt dat het toch een wijziging is. Maar goed, dat kunnen we nog even afstemmen.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Een verzoek van de heer Ceder zou ik natuurlijk nooit zomaar willen weigeren, dus dat zullen wij doen.
De voorzitter:
Dat snap ik. Dank u wel. Dan nodig ik nu graag mevrouw Bühler uit van de fractie van het CDA voor haar bijdrage. Ga uw gang.
Mevrouw Bühler (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Als nieuw lid van de Tweede Kamer ben ik mij grondig aan het inwerken op dit dossier. Het is zorgwekkend om te constateren welke fouten er in het verleden zijn gemaakt en welke forse hersteloperaties nu nodig zijn om mensen te compenseren. Ik ben dan ook benieuwd naar de uitwerking van verdere herstelactie, zoals ook net genoemd, rondom de ziektewet. De minister heeft een aantal rapportages en voorstellen toegezegd met betrekking tot al deze herstelacties. Wij wachten dat met belangstelling af.
We hebben twee vragen over de openstaande punten naar aanleiding van het vorige debat. Eén. In het commissiedebat heeft de CDA-fractie gevraagd naar intensievere samenwerking tussen het UWV en private partijen om de verzekeringsartsen te ontlasten. De minister heeft aangegeven hierover in gesprek te gaan met het UWV en private partijen. Ik ben benieuwd naar de stand van zaken hiervan. Kan de minister de Kamer hierover informeren en dan graag voor het aanstaande commissiedebat over arbeidsongeschiktheid?
Dan punt twee. In april dit jaar heeft de Kamer een motie van mijn collega Inge van Dijk aangenomen inzake de wenselijkheid om de WIA en andere uitkeringsregelingen door een zbo te laten uitvoeren. Die motie is door de voorganger van deze minister wel erg kort afgedaan. Mijn fractie zou graag serieus onderzoek zien naar hoe we de uitvoeringsinstanties veel dichter op het departement kunnen organiseren. Onze vraag is of de minister kan toezeggen dit op te pakken.
Verder hebben wij geen moties, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. De minister heeft aangegeven vijf minuten nodig te hebben voor de appreciaties van de ingediende moties. Ik schors vijf minuten.
De vergadering wordt van 10.47 uur tot 10.52 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is nog steeds het tweeminutendebat WIA-problematiek. We zijn toegekomen aan de appreciaties van de ingediende moties. Ik geef graag het woord aan de minister. Gaat uw gang.
Termijn antwoord
Minister Paul:
Voorzitter, dank. Ik begin, als dat mag, met het beantwoorden van de vragen van het CDA. Mevrouw Bühler vroeg naar intensievere samenwerking met private partijen en vroeg de Kamer daarover te informeren. We zijn daar volop mee bezig, want het is een heel terechte vraag. Wij zien ook de meerwaarde van samenwerking met private partijen. Het antwoord en de verdere toelichting komen in de geplande voortgangsbrief die in de tweede helft van december naar de Kamer gaat, want we hebben daar gewoon nog wat tijd voor nodig. Daar staan overigens ook een heleboel andere zaken in. Dat wordt dus de tweede helft van december.
De tweede vraag ging over serieus onderzoek naar hoe uitvoering gegeven kan worden aan een zbo-vorm. Dat gaat dus eigenlijk over de sturingsrelatie. Daar zijn we ook mee bezig. Ik kom daarop terug in de kabinetsreactie over het rapport van de Algemene Rekenkamer die specifiek inzoomt op sturingsrelaties. Dat zal ik begin 2026 doen. Dat zal waarschijnlijk februari worden.
Voorzitter, met uw permissie ga ik door op de appreciatie van de moties. Ik begin met de motie op stuk nr. 857 van de heer Ceder. Die kan ik oordeel Kamer geven. De heer Ceder stond inderdaad enthousiast klaar. Ik ben ook enthousiast over deze motie, omdat ik oprecht geloof dat de oplossing zit in taakdelegatie en taakherschikking. Ik heb ook afgesproken met het UWV dat alles wat nu al kan binnen bestaande wet- en regelgeving, moet gebeuren. Vanuit het ministerie gaan we met gezwinde spoed aan de slag met datgene waar wetgeving voor nodig is, zo ook met verdere verkenningen rondom, met name, taakherschikking. Op de stand van zaken hiervan komen we ook nader terug in de brief van de tweede helft van december.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 857 krijgt oordeel Kamer en u krijgt een compliment van de heer Ceder, denk ik.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja. Mevrouw Paul is misschien wel een van mijn favoriete kabinetsleden, vandaar het compliment.
Mijn vraag is van een technische orde. Mevrouw Bühler van het CDA staat niet onder de motie. De vraag is om haar naam er nog onder te zetten, met puntjes op de letter u. Dat uitdrukkelijke verzoek heb ik meegekregen.
De voorzitter:
Dit moet goedkomen.
De motie op stuk nr. 858.
Minister Paul:
Dank voor de complimenten.
Voorzitter. Ik moet de motie op stuk nr. 858 van mevrouw Tseggai van GroenLinks-PvdA ontraden. Ik vind het belangrijk om daarbij wel heel scherp aan te geven waardoor dat komt. Er is af en toe wat spraakverwarring over de hersteloperatie van de WIA en de zaken die spelen rond de Ziektewet. De hersteloperatie rond de WIA gaat over een langlopende periode. Die operatie gaat ook over complexe berekeningen, waar de gemiddelde ontvanger heel moeilijk chocola van kon maken. We hebben daar, in afwijking van de reguliere gang van zaken, heel bewust besloten om niet terug te vorderen. Het gaat daar namelijk echt om grote bedragen, die heel ingrijpend kunnen doorwerken.
Dat betekent niet dat we dat in alle gevallen gaan doen. Als je kijkt naar wat er speelt rondom de Ziektewet en de Wazo, dan gaat het erom dat mensen redelijkerwijs — ik heb dit in het debat gezegd — konden weten dat ze een lagere uitkering zouden krijgen, omdat ze hun inkomsten doorgaven en hun uitkering niet veranderde. Het was dus evident dat die uitkering naar beneden had moeten gaan. Het gaat daarnaast om kortlopende uitkeringen, die voor een groot deel alweer beëindigd zijn. Wat ik wel heb gehoord in het verzoek van mevrouw Tseggai is dat we hier op een fatsoenlijke manier mee omgaan. Dat betekent dat we, op het moment dat we gaan terugvorderen, heel duidelijk moeten kijken naar welke betalingsregelingen we kunnen treffen. Het is namelijk op geen enkele manier de bedoeling dat mensen in de problemen komen. Tegelijkertijd heb ik een stelsel in stand te houden, waarin het belangrijk is dat mensen de uitkering krijgen waar ze recht op hebben. Dat betekent dat er op een fatsoenlijke manier teruggevorderd moet worden op het moment dat er te veel is betaald, hoe onfortuinlijk ook. Daarom moet ik deze motie dus ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 858 wordt ontraden.
Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan aanstaande dinsdag stemmen over de ingediende moties. Ik schors voor enkele ogenblikken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Publieksversie Eindrapportage herijking studentenreisproduct 2023-2024
Publieksversie Eindrapportage herijking studentenreisproduct 2023-2024
Aan de orde is het tweeminutendebat Publieksversie Eindrapportage herijking studentenreisproduct 2023-2024 (23645, nr. 852).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Publieksversie Eindrapportage herijking studentenreisproduct 2023-2024. Ik heet de eerste spreker van de Kamer die een bijdrage gaat leveren, mevrouw Abdi van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid, van harte welkom. Gaat uw gang.
Mevrouw Abdi (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Welkom aan de collega's, natuurlijk. Het is toch wel leuk, zo'n eerste keer.
We hebben het vandaag ook over de enorme bezuiniging van 225 miljoen op het ov-studentenreisproduct. Als GroenLinks-PvdA maken we ons daar ernstig zorgen over. Het heeft immers niet alleen impact op de studenten zelf, maar ook op de betaalbaarheid, de beschikbaarheid en de toegankelijkheid van het ov, met name in de regio.
De minister geeft zelf aan dat hij niet in de positie is om de concrete gevolgen van deze maatregelen in te zien. Hij geeft zelf ook aan dat hij ook niet in de positie is om te kunnen bedenken welke gevolgen dit verder heeft als het gaat over het verdwijnen van buslijnen, tarieven et cetera. Ik denk dat het best wel belangrijk is om daarover te overleggen met de provincies en de vervoerders. Daartoe dien ik de volgende motie in, samen met collega De Hoop.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat goede ov-verbindingen niet alleen voor studenten, maar voor alle reizigers van groot belang zijn om de bereikbaarheid te waarborgen;
overwegende dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap door middel van een beslissing op het driejaarlijkse herijkingsonderzoek studentenreisproduct invloed uitoefent op de beschikbaarheid en betaalbaarheid van ov-verbindingen zonder dat hij zicht heeft op de concrete gevolgen voor het ov-aanbod en de tarieven van de vervoerders;
verzoekt de regering om samen met het ministerie van lenW te overleggen met de decentrale overheden en de vervoerders over de impact van deze voorgenomen bezuinigingen op de beschikbaarheid en de betaalbaarheid van het ov-aanbod voordat onomkeerbare beslissingen worden genomen, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Abdi en De Hoop.
Zij krijgt nr. 873 (23645).
Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Ik kijk even naar de minister. We gaan twee minuten schorsen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Publieksversie Eindrapportage herijking studentenreisproduct 2023-2024. We zijn toegekomen aan de appreciatie van de ingediende motie. Ik geef graag het woord aan de minister.
Termijn antwoord
Minister Moes:
Dank u wel, voorzitter. Deze motie moet ik echt ontraden. Het klopt niet dat dit een bezuinigingsmaatregel is. Dit is echt gewoon een contractuele herijking van het product dat wij als OCW afnemen voor de studenten. Dit gaat niet over een bezuinigingsmaatregel. Omdat wij een grote klant zijn, snap ik dat dit impact kan hebben. Maar dat is echt een andere discussie, die ook op een andere plek gevoerd zou moeten worden. Dit gaat gewoon over een privaatrechtelijk contract dat wij met ov-partijen hebben.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 873 wordt ontraden. Dit geeft aanleiding tot een vraag.
Mevrouw Abdi (GroenLinks-PvdA):
De minister geeft aan dat hij de motie ontraadt omdat dit een privaatrechtelijke afspraak is, maar OV-NL en ook OV-bureau Groningen, in de provincie waar de minister zelf lange tijd gedeputeerde was, geven aan dat dit forse consequenties heeft voor hun begroting en voor de betaalbaarheid en toegankelijkheid. Deze motie roept de minister op om in gesprek te gaan met IenW, de vervoerders en de decentrale overheden om die impact in kaart te brengen. Ik zou de minister willen vragen om hier opnieuw naar te kijken, omdat hierover ernstige zorgen zijn en je het niet los kunt zien van het gehele ov-aanbod.
Minister Moes:
Ik begrijp heel goed dat die zorgen er zijn. Het is natuurlijk ook zo dat wanneer een klant minder gebruikmaakt van een dienst, dat impact kan hebben op de ov-bedrijven. Dat is heel duidelijk. Dat bestrijd ik ook niet. Maar ik wil niet buiten mijn rol treden. Uiteindelijk is OCW klant. Wij nemen gewoon een product af. Dat moet niet integraal worden meegenomen in de discussie of het ov nog sterk genoeg is en voldoende geborgd is. Die discussie moet niet met de klant gevoerd worden, denk ik. Dat is een andere discussie.