Plenair verslag
Tweede Kamer, 108e vergadering
Woensdag 27 augustus 2025
-
Begin10:15 uur
-
Sluiting17:40 uur
-
StatusOngecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Martin Bosma
Aanwezig zijn 133 leden der Kamer, te weten:
Van Baarle, Bamenga, Baudet, Becker, Beckerman, De Beer, Bevers, Bikker, Bikkers, Blaauw, Bontenbal, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boswijk, Boutkan, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Crijns, Dassen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Gabriëls, Graus, Peter de Groot, Haage, Hartsuiker, Hertzberger, Heutink, Hirsch, Van der Hoeff, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jetten, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kathmann, Kisteman, Klaver, Koekkoek, Koops, Kops, De Kort, De Korte, Kostić, Kouwenhoven, Kröger, Lahlah, Van der Lee, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Oostenbrink, Ouwehand, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pierik, Piri, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rep, Richardson, Rikkers-Oosterkamp, Rooderkerk, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thiadens, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Vijlbrief, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van Waveren, Van der Werf, Westerveld, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius en Van Zanten,
en mevrouw Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, viceminister-president, mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister voor Asiel en Migratie, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, en de heer Schoof, minister-president, minister van Algemene Zaken.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van 27 augustus. Het zijn onstuimige politieke tijden. Ik hoop dat het debat van vandaag bijdraagt aan het bestuurbaar houden van Nederland.
De ontstane politieke situatie
De ontstane politieke situatie
Aan de orde is het debat over de ontstane politieke situatie.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Timmermans, maar niet zonder de minister-president en de beide vicepremiers van harte welkom te hebben geheten. We hebben vijftien sprekers van de zijde van de Kamer. Het woord is aan de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Nu voor de tweede keer storten de coalitiepartijen het land in chaos. Ik ben daarover boos en bezorgd. Boos over de puinhoop die de coalitie heeft veroorzaakt, boos over het feit dat het land nu eigenlijk al twee jaar lang helemaal stilstaat. Geen van de grote problemen — woningnood, armoede, klimaatcrisis, noem maar op — is aangepakt, laat staan opgelost. Bezorgd ben ik omdat Nederland stuurloos dreigt te worden. Gelukkig komen er binnenkort verkiezingen. Dan krijgen onze burgers de kans om de koers te verleggen, om voor een andere koers te kiezen. Dan kunnen we misschien weer zoeken naar meerderheden die bereid zijn om over de eigen schaduw heen te stappen en samen vooruit te gaan. Er zijn hele grote problemen die vragen om een oplossing. Wat we nu krijgen, is stilstand.
Wat mij nog steeds verbaast, is dat de waarschuwing die vijftien jaar geleden werd gegeven, namelijk "je kan met de PVV niet regeren", niet is gehoord. Ik blijf het herhalen: de erfzonde is regeren met de PVV. Ik hoop dat het nu wel doorgedrongen is. Heel veel van wat ons Nederland maakte, is ons in de afgelopen jaren afgenomen. Vroeger stond het landsbelang voorop, waar je ook stond politiek. Dat is nu verdwenen. Vier coalitiepartijen hebben vooral naar elkaar zitten loeren de afgelopen jaren. Vroeger verdedigde Nederland het internationaal recht. Nu kijkt de regering weg van oorlogsmisdaden. Vroeger had Nederland een sterke internationale reputatie. Die is verdwenen; wij zijn betekenisloos op het internationale podium. Dat gebeurde in een hele korte tijd.
De minister van Buitenlandse Zaken kreeg geen steun voor de positie om ook maar de kleinste maatregelen tegen de Israëlische oorlogsmisdaden te nemen. Het is onbegrijpelijk dat de coalitie blijft wegkijken van die oorlogsmisdaden. De beelden vanuit Gaza gaan iedereen door merg en been. Gisteren werd het zelfs vastgelegd op camera: er wordt een ziekenhuis gebombardeerd, men wacht tot de hulpverleners komen en dan komt het tweede bombardement. Dat is hoe de oorlogsmisdaden in de praktijk worden toegepast. Dat kan zo niet doorgaan.
Wij zijn ook verdragsrechtelijk verplicht om hiertegen op te treden. We mogen als Nederland het internationaal recht niet terzijde schuiven. Daarom verwacht ik van het kabinet stappen in die richting. Dat was vorige week al duidelijk, want daar is een minister voor opgestapt. Het kabinet zou op dat punt dus stappen moeten zetten. Alleen dan kunnen we het buitenlandbeleid van dit kabinet steunen. We verwachten ook dat het kabinet op heel korte termijn duidelijkheid geeft over de invulling van de posten en hoe dat verdergaat. Dit kabinet zal in de Kamer naar meerderheden moeten zoeken voor de problemen die niet kunnen wachten.
GroenLinks-Partij van de Arbeid zal constructief kijken naar de voorstellen waar het kabinet mee komt, als er problemen zijn die niet kunnen wachten. Met name als het gaat om internationale zaken zijn er heel veel dingen die niet kunnen wachten. Wij hebben de afgelopen jaren laten zien dat wij bereid zijn om verantwoordelijkheid te nemen, bijvoorbeeld als het gaat om de steun aan Oekraïne, bijvoorbeeld ook als het gaat om de afspraken in NAVO-verband. Maar de genocide in Gaza kan niet meer worden genegeerd. Ik verwacht van dit kabinet echt stappen op dat punt.
Hoe we met het beleid om zullen gaan, hoe we het beleid bij zullen sturen, kan bijvoorbeeld tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen aan bod komen. Wij zullen onze verantwoordelijkheid daarin nemen. Er is geen tijd te verliezen. Dit land moet samen vooruit. Laten we deze trieste periode afsluiten met een oproep aan iedereen om zodra de verkiezingen zijn geweest, zo snel mogelijk ervoor te zorgen dat het land weer bestuurd wordt door een kabinet met een mandaat. Als het aan ons ligt — ik zeg het de voorzitter van VNO-NCW na — zou dat moeten kunnen voor het einde van dit kalenderjaar.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker is de heer Wilders van de fractie van de PVV.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Eerlijk is eerlijk: wat een bende, wat een ongelofelijke bende! Zonder de PVV in het kabinet vechten ze elkaar letterlijk de tent uit. Het is precies zoals je bij kinderen ziet: laat ze even alleen en het loopt meteen uit de hand.
Voorzitter. Eerlijk gezegd verbaast het me niet wat er afgelopen vrijdag is gebeurd. Tijdens onze tijd in de coalitie heb ik namelijk veel gezien en veel geleerd. De belangrijkste les, hoe vervelend dan ook, is toch wel dat er sinds de prehistorie op deze aardbol geen groter stel politieke klunzen en amateurs heeft rondgelopen dan de eerder door mij genoemde nationale sabotageclub, oftewel NSC. Alles wat zij aanraken, verandert in puin. Eerst torpederen ze het asielbeleid. Daarna plegen ze een politieke harakiri op zichzelf. En nu, terwijl ze hun laatste adem uitblazen, moet Nederland ook nog kapot. Alleen Hamas steunt ze nog. Die terreurorganisatie complimenteerde de NSC-bewindslieden om hun standvastige anti-Israëlhouding en om hun aftreden. Hamas steunt NSC. Dat zegt alles, einde oefening.
Voorzitter. De vraag is: hoe nu verder? Maar eerst moet me toch iets van het hart. De obsessie met het buitenland in dit huis moet stoppen. Gaza en Oekraïne zijn allebei belangrijk, hoor. Ik wil daar niets aan afdoen. Maar laten we alsjeblieft wat minder focussen op de problemen ver weg en ons wat meer richten op de problemen hier in ons eigen land. Mensen in Nederland kunnen niet meer veilig over straat. Ze moeten jarenlang wachten op een woning. Voor heel veel mensen zijn de boodschappen in de supermarkt onbetaalbaar. Dáár moeten we wat aan doen. Kunnen we het dáár wat meer over hebben hier, wat meer over ons eigen land, onze eigen mensen en wat minder over het buitenland? Ik denk dat heel veel mensen dat enorm zouden waarderen.
Voorzitter. Dit ramp-… Sorry, ik moet zeggen: dit rompkabinet. Dit rompkabinet heeft nog 32 zetels over, dus de vraag is nu inderdaad: hoe nu verder? De minister-president stuurde gisteren een briefje naar de Kamer. Ik moet zeggen dat ik daar erg teleurgesteld over ben. Hij noemde daarin wat onderwerpen waarbij het naar zijn mening noodzakelijk blijft dat initiatieven kunnen worden ontplooid, maar asiel staat niet in dat lijstje dat hij heeft opgeschreven. Ik vind dat een ongelofelijke blunder. Als dit kabinet ook maar voor een millimeter op steun van de PVV als grootste fractie in dit huis wil rekenen, zal het als de wiedeweerga met nieuwe en stevige asielmaatregelen aan de slag moeten.
Dit is wat wij willen — schrijft u even mee, meneer Schoof: zeer intensieve grenscontroles met onmiddellijke ingang, een complete asielstop, een stop op gezinshereniging, Oekraïense mannen terug naar Oekraïne om hun land te helpen, Syriërs terug naar Syrië of naar andere Arabische landen in de regio, en geen azc's er meer bij maar azc's sluiten. Ik zal hierover in de tweede termijn nog een motie indienen. Dan kunnen we zien of de coalitie onze steun nog op prijs stelt of niet. Wij zien niets in het plan voor een breed nationaal kabinet.
Voorzitter, ik rond af. De PVV is zelfverzekerd. We bruisen van de energie. We genieten steeds meer steun in dit land. Ik verheug me dan ook enorm op de campagne en op de verkiezingen op 29 oktober. Want inderdaad, Nederland hunkert naar een nieuw kabinet. Wat mij betreft wordt dat eindelijk het kabinet-Wilders I.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik beperk het aantal interrupties in deze termijn per fractie tot zes. Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Bikker van de fractie van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het is helder wat meneer Wilders allemaal wil, maar mijn vraag aan hem is hoe hij erop reflecteert dat hij dit nu vooral vanaf de zijlijn nog een keer gaat vragen aan een demissionair premier, terwijl deze hele bende van de afgelopen twee jaar toch ook wel iets van een reflectie voor de PVV-fractie zou kunnen opleveren. Wat is het land er nou van opgeknapt dat de PVV de afgelopen twee jaar 37 zetels had? Welke wetten zijn er nu eindelijk helemaal op het conto van de heer Wilders te schrijven? We zitten nog steeds in een staatsrechtelijke impasse. Ik snap heel goed dat de heer Wilders blij is met de peilingen, maar ik snap voor geen meter hoe hij tevreden kan zijn met wat de PVV heeft bereikt of met de bende waar we nu met z'n allen naar staan te kijken.
De heer Wilders (PVV):
Dat ligt niet aan ons, is mijn antwoord. Wij hebben ons als PVV als de meest constructieve partij in de coalitie getoond. Dat begon al in het begin. Wij hebben inderdaad in 2023 de verkiezingen gewonnen, ruim zelfs, met 37 zetels. We hebben ermee ingestemd dat het premierschap waar wij recht op hadden, aan een ander werd gegund, omdat NSC en de VVD ons dat niet gunden. Dat is constructief en dat is in de Nederlandse geschiedenis nog nooit voorgekomen. Toen het kabinet een paar maanden zat, hebben wij ons goudstuk uit het hoofdlijnenakkoord, de noodwet, ingeruild voor een spoedwet. Dat zijn twee belangrijke punten die wij hebben opgegeven, dus het premierschap en het belangrijkste dat we uitonderhandeld hadden. Wij hebben dus aangetoond dat we serieus waren. Wij zijn daarna op alle mogelijke manieren tegengewerkt. Ik noemde al de noodwet, maar ik kan nog meer dingen noemen. Het is dus niet onze schuld dat het niet is gelukt. Nadat wij constructiviteit hebben laten zien, hebben wij een paar maanden geleden als laatste poging een tienpuntenplan gepresenteerd met oplossingen om Nederland wat beter te maken, omdat wij zagen dat het inderdaad niet goed ging en Nederland één groot asielzoekerscentrum werd. Ik noem de asielstop en het tegenhouden van mensen aan de grens, zoals andere landen ook doen. Ook dat werd door onze drie coalitiepartijen niet omarmd in die zin dat het meteen werd uitgevoerd. Ik geloof dat ze een motie indienden om daar onderzoek naar te laten doen. Het moest, en moet, meteen gebeuren. Het ligt niet aan ons dat het niet is gelukt. Wij zijn constructief geweest. We hebben concrete voorstellen gedaan. Helaas is het niet gelukt.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voor meneer Wilders zijn doen is dat een wel heel erg lang antwoord. Dat toont misschien ook wel wat aan. Het is heel goed dat hij serieus is, en ik hoop dat hij dat blijft. Kanonnen zeg, je zou 37 zetels hebben. Dan is je verantwoordelijkheid om in dit land vooruit te komen huizenhoog. Vervolgens hebben we tijden van gepruts en geruzie gezien. Kan mij het schelen wie van de vier daar de meeste schuld voor draagt. Het is met elkaar niet gelukt. Er is geen team gekomen waarvan meneer Wilders heeft gezegd: "Ik zet m'n schouders eronder. Ik ben zelf geen premier geworden, maar ik zal deze premier steunen." Dat is geen moment gebeurd. "Ik heb een aantal concessies gedaan op het gebied van asiel, maar we gaan ervoor knokken dat het voor mekaar komt." Dat is niet gebeurd; het is weer megafoonpolitiek geworden — nog een keer roepen wat meneer Wilders allemaal vindt. Maar hoe komt dit land nou eens vooruit? Iedere partij droomt ervan om 76 zetels te halen, maar dat is geen democratie. Een democratie houdt in dat we het samen doen. Dat verrast me zo aan dit betoog. We hebben nu twee jaar achter de rug. Dan zou je een moment van reflectie verwachten, heel licht misschien nog een "sorry dat het zo'n puinhoop is geworden; dat hadden we graag anders gezien", en dan een blik vooruit. Dan de mouwen weer opstropen. Maar niks daarvan. Dat valt me tegen.
De heer Wilders (PVV):
Nee, nogmaals, het ligt niet aan ons. Wij zijn zeer constructief geweest, de meest constructieve partij. Het was in oktober 2023 vijf voor twaalf. Het is nu halfeen. Het land kraakt aan alle kanten. De grenzen staan open. Het land wordt onveiliger. Mensen kunnen geen woning vinden. De boodschappen zijn nog steeds onbetaalbaar. U heeft gelijk: daar moet snel wat aan gebeuren. En dat kan ook, op 29 oktober. Dit moet geen debat worden om een verkiezingspraatje te houden, maar ik roep de mensen wel op: dit is het moment om ervoor te zorgen dat er eindelijk wat gebeurt, en dat kan met een grote PVV. Dat zien gelukkig steeds meer mensen. Ze zien dat de rest van de Kamer eromheen draait, geen "ja" durft te zeggen tegen wat nodig is en niet durft te doen wat Duitsland, ons buurland, doet om mensen aan de grens tegen te houden, wat gewoon kan en mag. De rest durft geen "ja" te zeggen tegen wat de Belgen doen om alleenstaande minderjarige mannen niet meer op te vangen en te zorgen dat er minder naar hun land toe komen. Er zijn allerlei concrete voorstellen gedaan op asiel en immigratie. Dat is het belangrijkste punt voor Nederland nu, omdat het ons land helemaal kapotmaakt. We hebben gezien waar het toe leidt als je niet weet wie er je land binnenkomt. Je krijgt moord en doodslag. Je krijgt overlast. Je krijgt alleen maar ellende. Mensen zijn dat spuug- en spuugzat. Als ik in een coalitie zit die daar niet de stappen in wil zetten die nodig zijn … Ja, ik ben geen plucheplakker. Ik ga niet blijven zitten vanwege de macht, terwijl je uiteindelijk de voorstellen niet voor elkaar krijgt. Ik zeg dus tegen iedereen thuis: let op wie je stemt, want dit is eigenlijk de laatste kans die je krijgt voordat het definitief fout gaat, en die kans zit bij mijn partij.
De voorzitter:
Ik wil graag korte vragen en korte antwoorden.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Let op wie je stemt, en stem niet op mensen die veel vertrouwen krijgen en het volledig verprutsen. Dat zou ik dan willen toevoegen aan de woorden van de heer Wilders. Het is namelijk verprutst. Er was een kans dat er nu al wetten zouden liggen en dat daar werk van werd gemaakt, in plaats van dat ongelofelijk veel gezinnen nog zitten te wachten op een betaalbare woning. Er waren kansen op het gebied van asiel. Deze hele Kamer was het eens met de bevinding van de staatscommissie: minder instroom van migranten. Daar hadden we stappen op kunnen zetten. En dan alleen maar van je af wijzen, terwijl je 37 zetels hebt … Sorry, maar ik had net iets meer staatsmanschap verwacht, juist als je zegt de meest constructieve partij te willen zijn.
De heer Wilders (PVV):
Dat is omdat u niet thuis geeft op de maatregelen die nodig zijn, die maatregelen die nú nodig zijn, nadat wij decennialang onze grenzen open hebben gelaten. Vrouwen en meisjes durven 's avonds niet meer over straat te gaan. Het is totaal onveilig in Nederland. We geven dit jaar 9 miljard euro uit aan de opvang van asielzoekers en Oekraïners — bij elkaar 9 miljard euro! Wat hadden we daarvan kunnen doen? Wat hadden we voor Nederland kunnen doen, voor de boodschappen, voor extra agenten? We hadden weet-ik-wat-allemaal kunnen doen! Dát is waar mijn partij voor staat. De kiezer weet bij wie die moet zijn, en dat is niet bij u.
De heer Dijk (SP):
Dit is de grootste groep amateuristische prutsers sinds de prehistorie die de heer Wilders ooit heeft gezien. Voelt u zich er ook verantwoordelijk voor?
De heer Wilders (PVV):
Nee, ik had het over NSC.
De heer Dijk (SP):
Ook voor NSC, maar ook voor het gedoe dat we hier zien met het kabinet. U bent de architect. U bent degene die dit ontworpen heeft. U bent wel een weglopende architect die later spijt heeft van wat hij heeft gebouwd. Maar ú heeft deze vier partijen bij elkaar gezet, met een hoofdlijnenakkoord, met een regeerakkoord, met twee informateurs die opstapten, met een hoop gedoe twee jaar lang, zonder enige oplossingen. Voelt u zich daar überhaupt verantwoordelijk voor?
De heer Wilders (PVV):
Nee, ik vind het jammer dat het niet is gelukt, maar nogmaals, ik ben ervan overtuigd dat dat niet aan ons heeft gelegen. Wij hebben meer concessies gedaan dan welke grote partij die de verkiezingen wint, ooit zou doen. We hebben — maar ik val in herhaling — het premierschap ingeleverd. Het is nog nooit in de Nederlandse geschiedenis voorgekomen dat een partij die de verkiezingen wint en deel uitmaakt van het kabinet, niet de premier levert. Dat hebben wij gedaan. Daar hebben we niet over gezeurd, maar het is wel een concessie geweest. We hebben ons mooiste paradepaardje dat we uitonderhandeld hadden, die noodwet, ingeleverd. We hebben tegen NSC, dat het dreigde niet te steunen, gezegd: oké, doe dan maar een spoedwet. De noodwet had nu allang in kunnen gaan. Als we de noodwet hadden doorgezet, ervan uitgaande dat die het had gehaald, dan had die wet nu al zijn vruchten afgeworpen. Dat hebben we niet gedaan omdat NSC zat te zeuren dat ze die wet niet wilden. Daar hebben wij mee ingestemd. We zijn niet gegaan; we hebben ermee ingestemd. Maar op een gegeven moment is het klaar. Op een gegeven moment is het klaar als je ziet dat het allemaal niet loopt en dat je van alle kanten wordt tegengewerkt. In een laatste poging hebben we nog tien voorstellen gedaan, waarmee heel veel Nederlanders het eens waren. Dat ging, nogmaals, van een asielstop tot minder azc's, van mensen terugsturen tot zorgen dat de Nederlander weer op één komt te staan. En dan zegt men: dat doen we niet. Dan zou het laf zijn om te blijven zitten, alleen maar omdat je graag in een kabinet wilt zitten. Het toont juist lef en het toont verantwoordelijkheid dat wij zeggen: dat doen wij niet.
De heer Dijk (SP):
De heer Wilders heeft inderdaad ontzettend veel ingeleverd. Hij heeft het afschaffen van het eigen risico ingeleverd. Het bevriezen van de huren werd ingeleverd. Er zijn bezuinigingen gekomen op de ouderenzorg, de gehandicaptenzorg en het onderwijs. Op al die plekken heeft hij ingeleverd. De boodschappen zijn niet goedkoper geworden en de btw is niet verlaagd. Op al die plekken heeft de heer Wilders ingeleverd. Het enige resultaat van twee jaar kabinet-Wilders I, want dat is wat dit was, want u was hier verantwoordelijk voor, is dat mensen de prijs hebben betaald en dat de problemen niet opgelost zijn. Dit kabinet heeft maar een ding voor elkaar gekregen onder verantwoordelijkheid van de heer Wilders en dat is dat de rijkste Nederlanders, de aandeelhouders en de beleggers hun zakken hebben kunnen vullen. Ondertussen loopt u als een dief in de nacht weg en neemt u geen enkele verantwoordelijkheid voor het peloton prutsers dat u zelf aangesteld heeft. U bent de architect van Wilders I en u heeft grandioos gefaald en mensen diep in de steek gelaten.
De heer Wilders (PVV):
Nou, Wilders I gaat nog komen. Als er maar genoeg mensen op de PVV stemmen op 29 oktober, dan krijgt u gelijk, want dan gaat Wilders I er komen. Het was nu Schoof I en ik hoop op Wilders I. En ja, in een coalitie doe je ook concessies. Dat heeft u nooit meegemaakt, en ik hoop ook dat u dat nooit meemaakt, maar als u het ooit zou meemaken, zult u zien dat je toch met elkaar moet onderhandelen om tot een akkoord te komen. Daar schaam ik me ook niet voor. Natuurlijk hadden wij liever een heel eigen risico gehad, maar we hebben een half eigen risico gekregen. Het is niet uitgevoerd omdat het kabinet uiteindelijk viel. Dat ben ik met u eens. Dat gaan we nu dus opnieuw doen. Ik denk dat heel veel mensen in Nederland niet gek zijn. Ze weten precies waar het aan ligt. Ze weten ook precies welke partij de goede ideeën heeft. We zullen 29 oktober zien wie ze gaan belonen.
De heer Jetten (D66):
Nederlanders zijn niet gek. Als de heer Wilders zegt dat iedereen hier geobsedeerd is door het buitenland, dan zien mensen de heer Wilders die naar Netanyahu gaat, die oorlogsmisdaden pleegt in Gaza en op de Westbank. Dan zien de mensen de heer Wilders die naar Orbán gaat — nog zo'n Poetinvriendje — om hem lekker de hand te schudden en stoere taal over Europa uit te storten. Dan zien de mensen Wilders die als een schoothondje bij Donald Trump op de koffie wil. Ondertussen was het kabinet van de heer Wilders in dit land bezig om de btw te verhogen, terwijl u had beloofd die terug te draaien. Het kabinet van de heer Wilders was bezig om 20 miljard voor boeren en huizenbouw te schrappen, in plaats van problemen op te lossen. Het kabinet van de heer Wilders was met een eigen minister van Migratie bezig met geruzie en gedoe, met als resultaat nul meer grip op migratie, dankzij uw experiment, dankzij uw complete gebrek aan regie en dankzij al die amateurs die dankzij u, meneer Wilders, in vak K hebben gezeten.
De heer Wilders (PVV):
En de vraag is?
De heer Jetten (D66):
U kunt hier nu uw verkiezingsprogrammaatje oplepelen en eisen stellen aan deze minister-president, maar u hebt de afgelopen twee jaar zelf de mogelijkheid gehad om er wat aan te doen. Dat heeft u compleet gelaten. En dan gaat u hier — dat had ik wel verwacht — nog een keer dat flauwe grapje over NSC herhalen. Maar er is maar één overeenkomst tussen u en mevrouw Van Vroonhoven, namelijk dat u allebei weglopers bent uit dit kabinet, dat u allebei de mogelijkheid had om wat te veranderen, met een heel groot mandaat, met een enorme verkiezingsuitslag, en dat u al uw kiezers in de steek hebt gelaten op het moment dat u wat voor hen kon doen. U zou zich daar echt diep voor moeten schamen.
De heer Wilders (PVV):
Ik hoor opnieuw geen vraag, maar ik zal er toch beleefdheidshalve wel even op reageren. Kijk, wij hebben onze verantwoordelijkheid genomen. Dat zou u waarschijnlijk niet hebben gedaan. U zou in kabinetten waarin u niks voor elkaar krijgt misschien langer zijn blijven zitten, omdat u de macht wel leuk vindt. Dat doen wij niet. Wij hebben de kiezer het strengste asielbeleid ooit beloofd. We zagen in de loop van het afgelopen jaar dat dat niet waargemaakt werd door het kabinet waar we in zaten. We zagen dat landen om ons heen strenger werden dan Nederland. In het hoofdlijnenakkoord staat letterlijk dat Nederland wat betreft het asielbeleid tot de strengste landen van de EU zou gaan behoren. Dat is de afspraak die we met elkaar hadden gemaakt. We zagen dat de wetten er niet kwamen of werden tegengewerkt. We zagen dat ons tienpuntenplan niet direct werd ingevoerd. We zagen dat men er gewoon geen zin in had en dat Nederland iedere dag opnieuw ... Ik zei al: Nederland wordt één groot asielzoekerscentrum. Er is bijna geen dorp of geen stad meer ... We hebben meer asielzoekerscentra dan ziekenhuizen in Nederland. Het is werkelijk te gek voor woorden en het gaat maar door en het gaat maar door en het gaat maar door. Dat moet een keer stoppen. Dan zeggen wij: als dat niet lukt, nemen wij daar geen verantwoordelijkheid voor.
Dan gaan we opnieuw naar de kiezer. Dan vragen we aan de kiezer: "Vindt u dat het zo goed gaat? Vindt u dat het terecht is dat we Nederland volproppen met asielzoekerscentra? Vindt u het goed dat we iedereen zomaar binnenlaten? Vindt u het goed dat we er niks aan doen dat Nederland alleen maar onveiliger wordt? Of zegt u: nee, als het niet lukt, dan maken we je nog groter en gaan we ervoor zorgen dat de Nederlander weer op één komt te staan, dat die een veilig land krijgt, dat die inderdaad meer geld in zijn portemonnee krijgt?" Dat zijn we nu aan het doen. Nogmaals, we hadden ook kunnen blijven zitten. We hadden ook kunnen blijven zitten. Dan was de kiezer oprecht boos geweest. Dat hebben we niet gedaan. We hebben gezegd: hoe graag we ook willen regeren, ondanks dat we het premierschap hebben ingeleverd, ondanks dat we de noodwet hebben ingeleverd, doen we nog een poging. Dat was het tienpuntenplan. De coalitie wilde er niet aan. Dan is het klaar. Op 29 oktober krijgen de mensen thuis in Nederland de kans om het opnieuw te proberen. Dit is de laatste kans, want, nogmaals, Nederland gaat bijna de afgrond in.
De heer Jetten (D66):
Op 29 oktober hebben kiezers de kans om zich uit te spreken. Maar ik heb de afgelopen weken wel één ding gemerkt: dit zijn ze echt zat. Dat huiliehuiliegedoe, dat je allemaal dingen hebt moeten inleveren en door iedereen bent tegengewerkt. Hier weer aan iedereen allemaal jij-bakken uitdelen, met lelijke taal richting de heer Dijk, dat u hoopt dat hij nooit aan de macht komt. Nu allemaal eisen aan de minister-president stellen, terwijl u zelf al die tijd de kans had om er wat aan te doen. Mensen in het land zijn het zat dat er hier alleen maar ruzie wordt gemaakt, dat er grote beloftes worden gedaan, die nooit worden nagekomen. U zult ook na 29 oktober met andere partijen moeten samenwerken om dingen voor elkaar te krijgen. Ik weet één ding zeker: met uw gedrag van de afgelopen tijd is er in deze Kamer helemaal geen meerderheid meer die met u een coalitie wil vormen. Daarmee kunt u al die loze beloftes ook niet waarmaken. Dus, meneer Wilders, als u echt meent dat dit land beter verdient, dan zou u eens bij uzelf moeten beginnen.
De heer Wilders (PVV):
Weet u, meneer Jetten, wat de mensen in Nederland zat zijn? De mensen in Nederland zijn het zat dat allochtonen in Nederland twee keer vaker verdacht worden van een seksueel misdrijf. De mensen in Nederland zijn het zat dat niet-westerse allochtonen drie keer vaker dan autochtonen verdacht worden van een seksueel misdrijf. De mensen in Nederland zijn het zat dat asielzoekers vijf keer vaker verdacht zijn en dat, als we inzoomen op wat grote groepen in Nederland, Eritreeërs zevenenhalf keer, Irakezen achtenhalf keer, Afghanen elf keer en Somaliërs twintig keer vaker verdacht worden van een seksueel misdrijf in Nederland. Heeft u weleens naar Opsporing Verzocht gekeken en heeft u weleens gezien — maakt niet uit welke uitzending; u mag er zelf een uitkiezen — wat daar speelt? Dat zijn de mensen zat. De mensen in Nederland zijn het zat dat mensen als u hier politieke spelletjes spelen, terwijl ze zelf met de dag onveiliger worden in dit land. Ze zijn het zat dat hun dochter niet meer over straat durft te gaan, dat er in hun achtertuin, bij de school van hun dochter, een asielzoekerscentrum wordt gebouwd, dat de politie niets doet. Dat arme meisje van 17 jaar is vermoord door iemand die in een COA-centrum verbleef. Die was een week daarvoor vastgehouden voor een seksueel misdrijf, maar was weer vrijgelaten. Dát zijn de mensen in Nederland zat. Het kan helaas iedereen in Nederland gebeuren. Dat mág niet meer gebeuren. Wij staan daartegen op en zeggen tegen Nederland: als je het spuugzat bent, als je vindt dat er wat aan moet gebeuren, stem dan op de PVV; als je het allemaal wel goedvindt, ga je voor mijn part maar naar D66.
De voorzitter:
Ik wil korte vragen en korte antwoorden.
De heer Jetten (D66):
Wat vorige week is gebeurd in Abcoude is echt verschrikkelijk. Dat gaat echt niemand in Nederland in de koude kleren zitten. Een meisje, vermoord op straat, terwijl ze naar huis fietste. Maar de heer Wilders was stil, muisstil, totdat hij een asielzoeker die moord in de schoenen kon schuiven. Dat is het typische patroon van de heer Wilders. Hij spreekt zich alleen maar uit over vrouwenrechten en homorechten als hij daarmee ook asielzoekers en migranten kan aanpakken, terwijl er elke acht dagen een vrouw in Nederland wordt vermoord en terwijl meisjes en vrouwen in Nederland zich elke dag onveilig voelen.
De afgelopen jaren wilde de Kamer meer geld voor het aanpakken van vrouwenhaat en vrouwenmoord. De heer Wilders stemde tegen. Afgelopen jaar wilde de Tweede Kamer een onderzoek naar een betere aanpak van psychisch geweld. De heer Wilders stemde tegen. We wilden een nationale hulplijn voor slachtoffers van vrouwengeweld. De heer Wilders stemde tegen. We wilden een aparte hulplijn voor vrouwen met een gewelddadige partner. De heer Wilders stemde tegen. En toen er een internationaal verdrag lag tegen femicide, stemde de heer Wilders tegen. Er is in dit land geen enkele vrouw, geen enkel meisje dat gelooft dat haar leven veiliger en vrijer wordt met de haat die de heer Wilders hier weer elke dag staat te spuien.
De heer Wilders (PVV):
De heer Jetten gaat dus totaal niet in op wat ik heb gezegd. Hij komt met een paar moties. Nou, zo heb ik er ook nog wel een paar. We waren voor de motie om een speciaal rechercheteam in te stellen voor stalking en huiselijk geweld. We hebben wat betreft femicide voor een motie gestemd over strafverzwaring voor daders van femicide zodat levenslang ook bij doodslag kan worden opgelegd. We waren er dus allemaal voor. Maak je nou geen illusie door een paar moties op te sommen waar we tegen waren. Maar u ontkent… U gaat helemaal niet in op wat ik zeg, namelijk dat allochtonen — iedere Nederlander en zeker iedere vrouw merkt dat iedere dag — gewoon oververtegenwoordigd zijn. Dat zijn niet alleen asielzoekers; dat zijn ook mensen in de eerste, tweede, derde of vierde generatie in Nederland.
Als de heer Jetten een keer op een zondagavond, of weet ik wanneer dan ook, met zijn vriend door Amsterdam-West gaat lopen, dan denk ik dat hij gelooft wat ik zeg. Het is voor vrouwen, Nederlanders, homoseksuelen of wie dan ook, vaak een hel. Ik kreeg laatst een mail van een trambestuurder in Den Haag, van de lijn naar Scheveningen. Wat die man daar meemaakt! Wat mensen daar meemaken aan agressiviteit en baldadigheid tegen hen, tegen mensen in die tram! Ga eens naar een bioscoop op vrijdagavond ergens in een grote stad. Loop eens door het winkelcentrum. Ga eens op zaterdag door Rotterdam lopen. Je waant je in Rabat. Ik heb het hier al eerder gezegd: Nederland is Nederland niet meer.
U kunt niet ontkennen dat wij mensen hebben binnengehaald met een houding ten aanzien van vrouwen die gewoon niet de onze is, waarbij vrouwen minderwaardig zijn, vrouwen moeten luisteren, vrouwen verplicht een hoofddoek moeten dragen en vrouwen bijna als een soort consumptiegoed worden behandeld. Die mensen hebben die houding niet alleen tegenover hun eigen vrouwen, maar ook tegenover onze vrouwen. Daar mag u de ogen niet voor sluiten. Wij sluiten onze ogen daar niet voor en zeggen: we moeten daarmee stoppen; we moeten keihard de waarheid spreken over allochtonen die, als het gaat om criminaliteit en zeker ook om seksuele misdrijven, ver oververtegenwoordigd zijn, tot twintig keer aan toe vergeleken met Nederlandse mannen. Daar moeten we dus wat aan doen. Wat u ook zegt: ik ga ervoor knokken met alles wat ik in mij heb.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Wilders zei net in zijn bijdrage dat hij het liever niet zo lang wil hebben over Gaza. Niet lang geleden belde de heer Wilders Netanyahu om tegen hem te zeggen dat hij hem steunt. De heer Wilders heeft vorige week nog een motie ingediend waarin hij volledige steun uitspreekt voor Israël en waarin hij zegt: Palestina bestaat niet, want dat is Jordanië. Als de heer Wilders ziet wat Israël doet — er zijn tienduizenden Palestijnen vermoord, honger wordt ingezet als wapen en Gaza wordt totaal vernietigd — hoe onmenselijk kan hij dan zijn, dat hij het dan nog in zijn hoofd haalt om Netanyahu te bellen en te zeggen: ik steun je?
De heer Wilders (PVV):
Ik ben er erg trots op dat de motie van ons vorige week door een Kamermeerderheid is aangenomen. Dat vergeet u erbij te zeggen. Het is niet alleen een PVV-motie; het is nu een motie van de Kamer. Als die wordt aangenomen, heet dat een Kamermotie. Die motie zegt: steun voor het totaal vernietigen van Hamas. Het is onvoorstelbaar dat uw partij daartegen heeft gestemd. U toont daarmee aan de grote vriend van Hamas te zijn. Want welke politicus of welke Nederlander met een gezond verstand is nou niet tegen de vernietiging van de terreurorganisatie Hamas, die niet alleen in Israël genocide heeft gepleegd op meer dan duizend onschuldige mensen in oktober 2023, maar die ook de eigen Palestijnse bevolking knevelt en voedsel tegenhoudt voor de eigen Palestijnse bevolking? Het aanpakken van de terroristen van Hamas — ik denk dat u ongeveer de enige bent in Nederland die Hamas geen terroristische organisatie vindt — is iets waar ik ontzettend trots op ben. Ik ben ook blij dat de Kamer dat met een meerderheid met mij vorige week heeft uitgesproken.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik wijs de heer Wilders op de honger. Ik wijs de heer Wilders op de misdaden die Israël pleegt. Ik wijs de heer Wilders op de vernietiging die Israël aanricht. Hij komt niet verder dan deze grijsgedraaide propagandapraat van Netanyahu. De heer Wilders wil het niet zien, kan het blijkbaar niet zien. Dan ga ik hem dwingen om het te zien. Ik laat u een foto zien van Hind Rajab. Kijk haar even aan, zeg ik tegen de heer Wilders. Bent u bereid om haar aan te kijken? Hind Rajab, doodgeschoten door Israëlische militairen terwijl ze vluchtte met haar familie. Een kind, van het leven beroofd. Ik laat een foto zien van Sannd Abu al-Shaer, 70 dagen oud. 70 dagen oud. Vermoord door Israël. Ik laat een foto zien van Sidra Hassouna, zeven jaar oud. Onherkenbaar verminkt door Israël. Kijk haar aan, zeg ik tegen de heer Wilders. Bent u bereid om haar aan te kijken? Ziet u het? Ziet u de vernietiging? Ziet u hoe kinderen uit hun leven getrokken worden, vermoord worden door Israël? Dan draait u hier deze grijsgedraaide propagandapraat van Netanyahu af. Heeft u een greintje menselijkheid? Ziet u überhaupt dat deze kinderen vermoord zijn door een genocidaal crimineel regime? Hoe onmenselijk kunt u zijn, vraag ik aan de heer Wilders. Kijk ze aan. Hoe onmenselijk kunt u zijn, vraag ik de heer Wilders.
De voorzitter:
Voordat de heer Wilders daar antwoord op geeft, wijs ik er graag op dat het debat vandaag gaat over de ontstane politieke situatie.
De heer Van Baarle (DENK):
Het kabinet is gevallen over Gaza, voorzitter. Ik snap dat de heer Wilders het hier niet over wil hebben, maar ik zou het debat hierover willen voeren.
De voorzitter:
Het staat u vrij om die vraag te stellen en die heeft absoluut raakvlakken met het onderwerp van vandaag, maar ik hoop dat we vandaag ook nog even gaan praten over de ontstane politieke situatie.
De heer Wilders (PVV):
Ik vind het een prima vraag en ik heb geen enkele moeite om daarop te antwoorden. Iedere dood van iedereen is iets verschrikkelijks. Wat mij opvalt, is dat u het niet heeft — ik had 1.300 van die plaatjes mee kunnen nemen — over de baby's, de moeders, de zwangere moeders, de ouderen die door Hamas, uw vrienden van Hamas — u was namelijk tegen die motie vorige week — zijn afgeslacht. Ze zijn afgeslacht door Hamas-Palestijnen in Israël in oktober. Waar zijn die foto's? Zullen we even schorsen, zodat u ook die foto's kan gaan halen? Ik zie ze namelijk niet. U bent een Israëlhater. Dat is wat u bent. Ik ben geen Palestijnenhater. Ik ben een Hamashater. Ik heb iets tegen de terroristen van Hamas. U komt nu met plaatjes die ieder normaal mens verschrikkelijk vindt. Iedereen vindt het verschrikkelijk als kinderen en baby's moeten sterven in een oorlog. Dat vind ik ook. Maar u laat het eenzijdig zien. U laat niet zien hoe het is begonnen. Die ellende — iedere oorlog is namelijk ellende — is begonnen doordat in oktober 2023, ja, oktober 2023, uw vrienden van Hamas ervoor hebben gezorgd dat meer dan 1.000 onschuldige Joodse inwoners in Israël op beestachtige wijze zijn afgeslacht. Het feit dat u dat er niet bij durft te noemen, dat u die foto's niet bij zich draagt, toont aan dat u een heel zielig mannetje bent.
De voorzitter:
Dat laatste is dan ook weer niet nodig.
De heer Wilders (PVV):
Oké. Een heel klein beetje een zielig mannetje dan.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit kennen we van de heer Wilders. Op het moment dat het ongemakkelijk wordt voor hem …
De heer Wilders (PVV):
Het is helemaal niet ongemakkelijk.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zag het net aan hem.
De heer Wilders (PVV):
Helemaal niet.
De heer Van Baarle (DENK):
Hij durfde niet eens naar de foto's te kijken. Hij keek naar beneden.
De heer Wilders (PVV):
Laat dan alle foto's zien.
De heer Van Baarle (DENK):
Hij durft niet eens naar de vernietiging die in Gaza wordt aangericht te kijken, omdat hij weet — volgens mij heb ik het woord — dat Israël genocide pleegt, omdat hij weet dat wat Netanyahu doet een verschrikkelijke misdaad is. Ik had hier met inmiddels bijna 100.000 foto's kunnen komen van alle Palestijnen die door Israël vermoord zijn. Als we naar bronnen kijken die de vernietiging van Israël omschrijven zijn het meer dan 100.000 foto's, allemaal doden door honger en vernietiging. Wat we hier horen, is iemand die de vernietiging ziet, die de slachtoffers niet in de ogen durft te kijken en propagandapraat van Netanyahu blijft afdraaien. Dan ben je in- en inslecht. De heer Wilders is een in- en inslechte politicus.
De voorzitter:
Dat laatste vind ik dan ook weer niet zo fijn om te horen. De heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Maar ook dat mag hij van mij zeggen. Ik heb daar geen enkele moeite mee, want ik weet wie het zegt. En nogmaals, u laat een eenzijdig beeld zien. Ik durf ieder slachtoffer in de ogen te kijken. Het is niet prettig om naar te kijken, maar u laat niet eens de foto's zien van de Joodse slachtoffers. Dat is zo eenzijdig. Ik hoop dat u dat ook inziet. Als u straks uw filmpje gaat verspreiden, laat u dat niet zien. Hamas is er verantwoordelijk voor dat er honger plaatsvindt. Hamas is de partij die ervoor zorgt dat de hulpgoederen worden ingepikt als Israël of de internationale gemeenschap die stuurt. Hamas pikt ze in, zodat ze niet bij de eigen bevolking komen. Dat is Hamas. Hamas is er de oorzaak van dat de oorlog nog voortduurt. Als Hamas morgen of vandaag de wapens zou opgeven en zich zou overgeven als terreurorganisatie, dan sterft er niemand meer. Dan is er vandaag nog vrede in de regio.
Terroristen zijn de baas in Gaza, terroristen die onschuldige Joden hebben vermoord, terroristen die de hulpgoederen tegenhouden om bij de Palestijnen te komen, terroristen die door als terreurorganisatie door te vechten, zorgen dat er geen vrede komt. Wat zouden wij in Nederland doen als er vanuit vlak over de grens in België een beweging komt die in Nederland 1.300 onschuldige Nederlanders zou vermoorden? Wat zouden wij doen? Ik hoop dat wij ook het lef hebben om dan België aan te pakken, of in ieder geval die organisatie die dat gedaan heeft. Ieder normaal land zou dat doen. Je laat je bevolking niet afslachten! Dus het is logisch dat Israël ervoor zorgt dat Hamas totaal wordt vernietigd. Nogmaals, ik ben blij dat de meerderheid van de Kamer dat vorige week heeft gesteund. Als Hamas er niet meer is, is er geen oorlog meer, sterven er geen kinderen meer en is er voedsel voor iedereen. En ú moet in de spiegel kijken, meneer Van Baarle, want ú bent de vriend van Hamas!
De heer Stoffer (SGP):
Ik merkte de afgelopen dagen in het land dat de mensen niet zitten te wachten op weer een debat over Gaza, maar dat mensen zich grote zorgen maken over hoe dit land de komende maanden bestuurd wordt, tot er weer een missionair kabinet is. Daar gaat mijn vraag dan ook over. De heer Wilders heeft zojuist een bod neergelegd richting datgeen er als rompkabinet nog over is. Dat bod bevatte een aantal maatregelen die men moet treffen om steun te krijgen voor de bestuurbaarheid van Nederland in de komende maanden. Stel dat het kabinet dat bod niet of deels inwilligt, wat is dan concreet de situatie, zoals de PVV die voor zich ziet? Wat is dan de positie van de PVV tot aan het moment dat er weer een missionair kabinet is?
De heer Wilders (PVV):
Het positieve aan ons is dat wij ondanks alles wat er is gebeurd geen motie van wantrouwen tegen het kabinet zullen steunen. Niemand heeft mij daarover benaderd, maar ik las in de krant dat partijen van plan zouden zijn om het hele kabinet weg te sturen. Dat gaan wij niet steunen, want dat zou het land in een nog grotere puinhoop brengen dan we nu al hebben. In die zin geldt het algemeen belang. Wij zitten niet meer in het kabinet, maar we moeten nu niet het rompkabinet naar huis gaan sturen.
Op het moment dat het kabinet onze voorstellen niet steunt, dan hoeft men op zich ook niet bij ons aan te komen om andere ingewikkelde voorstellen, waarmee wij het niet eens zijn, te steunen. Maar ik zeg u wel: als er goede voorstellen komen waar wij het mee eens zijn, dan steunen wij die. Dat geldt altijd voor de PVV, dus ook nu en ook de komende maanden. Als er slechte voorstellen komen, dan steunen we die niet.
Wij zijn niet meer gebonden aan het hoofdlijnenakkoord. We zijn uit het kabinet. Dus stel dat het kabinet iets wil wat wij eigenlijk niet willen, dan hadden we er misschien een compromis over gesloten in het hoofdlijnenakkoord. Maar als ze nu iets bij ons voor elkaar willen krijgen, dan zullen we zeggen: eerst dit leveren. Voor wat hoort wat. Op het moment dat men dat niet doet, reken dan niet op de PVV. Maar als men met voorstellen komt die wij wel goed vinden — die zitten gelukkig ook in het hoofdlijnenakkoord — dan steunen we die natuurlijk. Dan gaan we niet zeggen: we steunen het niet, omdat we oppositie zijn. We gaan daar op een volwassen en zakelijke manier mee om. Maar als je wat voor elkaar wilt krijgen, is asiel, asiel, asiel terugdringen het eerste en belangrijkste punt van mijn partij. Dat is nota bene de reden dat we het kabinet hebben verlaten.
De heer Stoffer (SGP):
Helder. Ik schat in dat het rompkabinet zich zal houden aan het hoofdlijnenakkoord, zoals men dat met elkaar heeft afgesproken. Er komen ook een begroting en een belastingplan. Die zullen grotendeels gestoeld zijn op het hoofdlijnenakkoord. Is het zo dat we erop kunnen rekenen dat de PVV grote delen van die begroting en dat belastingplan zal steunen?
De heer Wilders (PVV):
Nee, u kunt nergens op rekenen. Nogmaals, wij zijn niet meer gebonden aan het hoofdlijnenakkoord. Als daar iets in zit wat een deal is die we toen hebben gesloten, dan geldt dat niet meer. Ik zou daar dus niet automatisch vanuit gaan. Maar als er een onderdeel in zit wat we wel goed vinden, dan steunen we dat natuurlijk. We gaan er zakelijk en volwassen mee om, maar we gaan niet meer blind tekenen voor voorstellen waar we niet meer aan gebonden zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker is de heer Van Baarle van de fractie van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Hoe onmenselijk kan je zijn? Hoe onmenselijk kan je zijn, terwijl er een genocide plaatsvindt in Gaza, terwijl tienduizenden Palestijnen zijn afgeslacht, terwijl door de VN nu officieel is vastgesteld — wat we al wisten — dat er hongersnood is in Gaza, terwijl journalisten door Israël worden afgeslacht, terwijl duidelijk geworden is dat meer dan 80% van de mensen die Israël vermoordt onschuldige burgers zijn, terwijl Israël steeds meer land van de Palestijnen rooft en steeds meer illegale nederzettingen bouwt, terwijl de Israëlische apartheid maar doorgaat, terwijl Gaza gewoon voor uw ogen wordt vernietigd en terwijl ziekenhuizen worden gebombardeerd? Terwijl dat allemaal gebeurt, kan het kabinet het niet eens worden en valt het kabinet over maatregelen tegen Israël. Het kabinet valt over de vraag of het wel alles moet doen om een genocide te stoppen. Hoe onmenselijk ben je dan, vraag ik de premier.
De voorzitter:
Dat gaat me echt te ver. Je kunt niet de premier vragen of hij onmenselijk is. Sorry.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik sta erop dat ik gewoon mag zeggen wat ik vind, voorzitter.
De voorzitter:
Ik vind het erg onprettig.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat is uw mening. Ik ga door met mijn bijdrage.
Hoe kun je nou nog steeds geen keiharde sancties willen tegen Israël?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik wil toch even een punt van orde maken. U heeft nu al twee keer de heer Van Baarle gecorrigeerd, maar u heeft uw fractievoorzitter compleet leeg laten lopen vanaf het spreekgestoelte. Ik verwacht van u wel enige balans in hoe u met collega's omgaat.
De voorzitter:
Dat ben ik met u eens. Ik heb ook de heer Wilders gecorrigeerd. Maar ik vind het te ver gaan als je leden van het kabinet of het hele kabinet onmenselijk noemt. Ik vind dat te ver gaan. We hebben ook meegemaakt dat tegen ministers gezegd werd dat ze bloed aan hun handen hadden. Dat heeft directe repercussies voor de veiligheid van mensen.
De heer Van Baarle (DENK):
Maar, voorzitter …
De voorzitter:
Ik heb ook met de heer Veldkamp gesproken over wat die woorden hebben betekend voor hem. Ik ben daarvan geschrokken. En als ik de heer Van Baarle dan hoor zeggen ….
De heer Van Baarle (DENK):
Mag ik hier even op reageren, voorzitter?
De voorzitter:
Ik maak even mijn verhaal af. Als dan tegen het kabinet wordt gezegd "jullie zijn onmenselijk", dan schrik ik daar eerlijk gezegd een beetje van. Het staat u helemaal vrij om welk punt dan ook te maken, in welke bewoordingen dan ook, maar mensen die hier zitten "onmenselijk" noemen, gaat mij te ver. Het spijt me, maar dat gaat mij te ver.
De heer Van Baarle (DENK):
Maar, voorzitter …
De voorzitter:
Het spijt me, maar dat gaat mij te ver.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik denk dat u mij verkeerd heeft begrepen. Ik heb er geen bewaar tegen dat u daartegen optreedt, maar dan vind ik ook dat u tegen uw fractievoorzitter mag optreden als hij daar zo leegloopt. Overigens kan ik zelf meepraten over wat u net zei. U wilde niet corrigeren toen ik hier tot twee keer toe voor antisemiet werd uitgemaakt. Dat heeft voor mij ook consequenties gehad.
De voorzitter:
Misschien heb ik daar iets van geleerd; laat ik zo eerlijk zijn. Maar ik heb ook geleerd van de kreet "bloed aan je handen" in de richting van een minister. Die minister is daar danig van geschrokken. In dezelfde lijn vind ik de opmerking "dit kabinet is onmenselijk". Dat gaat mij iets te ver. Maar goed, ik stel voor dat u gewoon doorgaat en dat we hier geen openbaar debat over gaan voeren.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zou een punt van orde willen maken. Als hier in dit huis dingen gezegd worden als "Palestijnen zijn een nepvolk" en "Palestina bestaat niet, want Jordanië is Palestina", en als we een kabinet hebben dat Israël blijft steunen, dan heeft dat direct gevolgen voor de veiligheid van al die Palestijnen. Als we een kabinet hebben dat de internationale verplichtingen niet nakomt, vind ik dat ik dat mag zeggen en dan vind ik dat ik dat heel scherp en heel hard mag zeggen. Ik vind het eerlijk gezegd onwaardig dat u mij als volksvertegenwoordiger in dit huis, waar alles gezegd moet kunnen worden, hierin beperkt.
Mijn tijd loopt al de hele tijd door. Inmiddels heb ik geen spreektijd meer, terwijl er een heel ordedebat is ontstaan. Ik sta erop dat ik mijn bijdrage mag houden en dat ik mijzelf mag uiten als volksvertegenwoordiger. Ik neem er kennis van wat dit huis ervan vindt en wat mensen ervan vinden, maar ik zal mij blijven uitspreken tegen de misdaden van Israël.
De voorzitter:
Dat laatste is uw goed recht, maar ik heb iets gezegd over de bewoordingen. De tijd zullen we corrigeren, excuses daarvoor. Ik stel voor dat u doorgaat met uw bijdrage.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Hoe kan je na al die Palestijnse doden nog steeds blijven praten, praten, praten en volstrekt niets doen? Het is terecht dat minister Veldkamp is afgetreden, want als je als lid van de Nederlandse regering volstrekt niets doet om een genocide te stoppen en als je Israël al die tijd blijft steunen met handel en met het kopen van wapens, dan ben je politiek gezien geen knip voor de neus waard. Dan heb je geen plek in de regering, dan moet je weg, dan moet je aftreden en dan heb je hier niets, maar dan ook niets, te zoeken.
Dat geldt voor dit hele kabinet, want dit hele kabinet is een verzameling van mensen die al twee jaar lang wegkijken voor de misdaden die Israël pleegt in Gaza en die Israël blijven steunen met wapenhandel, handelsbevordering en wat nog meer. Dit kabinet keek toe hoe Gaza werd vernietigd en afgeslacht. Wat ons betreft moeten ze daar allemaal voor aftreden, want wegkijken voor een genocide en oorlogsmisdaden politiek ondersteunen met beleid is verschrikkelijk gedrag. Daarom verzoek ik om in de eerste termijn een motie van wantrouwen tegen dit kabinet te kunnen indienen.
De voorzitter:
Het is de gewoonte om moties in te dienen in tweede termijn. Dat is ook logisch, want we brengen in eerste termijn iets te berde. Daarna krijgen we de reactie van het kabinet en op grond daarvan komen we met een motie. Ik zou u dus willen vragen om de motie in tweede termijn in te dienen, zoals gewoonlijk.
De heer Van Baarle (DENK):
Het is een verzoek aan de Kamer. Wat ons betreft is het duidelijk: op het moment dat dit kabinet wederom valt over de vraag of er maatregelen tegen Israël genomen moeten worden en dat niet doet, dan weigert dit kabinet om artikel 90 van de Grondwet uit te voeren. Daarin staat: bevordering van de internationale rechtsorde. Dat wil dit kabinet niet doen en daarom zou ik graag een motie van wantrouwen willen indienen. Dat is een verzoek aan deze Kamer.
De voorzitter:
Ja, maar ik hoorde geen argumentatie waarom dat specifiek in eerste termijn moet gebeuren. Het is een Kamerbesluit om u toe te staan dat al in eerste termijn te doen. Ik laat dat met uw instemming graag onderdeel zijn van een ordedebat. Dan kijk ik even of er een meerderheid bestaat voor het voorstel van de heer Van Baarle. Ik vraag dus u aller mening over het voorstel van de heer Van Baarle om nu reeds zijn motie in te dienen en dat niet in tweede termijn te doen. Daarvoor moet er een meerderheid zijn die is gebaseerd op het aantal zetels dat u vertegenwoordigt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Deze stijlfiguur is in deze Kamer jaren geleden door de heer Wilders geïntroduceerd. De PVV-fractie kwam daarmee. In dit geval maak ik er dan ook geen bezwaar tegen dat iemand anders dat ook een keertje doet.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het wordt een ongelofelijke modderpoel als het hele kabinet naar huis gaat. Ik vind het een onverantwoorde motie, maar de heer Van Baarle mag 'm indienen. Dat is hier eerder toegestaan. Het is alleen onverantwoord.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat het eerder is gedaan door de PVV-fractie vind ik juist een argument om het niet nog een keer te doen. Dat betekent dus nu niet en toen ook niet. Volgens mij heeft de heer Van Baarle het aangekondigd, dus iedereen weet waar hij naartoe wil. Het voegt niks toe om de motie nu in te dienen. Laten we dit debat een beetje ordelijk houden. Wij steunen het voorstel dus niet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik hoef er niet veel woorden aan vuil te maken: geen steun.
De heer Stoffer (SGP):
Ik ben het geheel met de heer Bontenbal eens: geen steun.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter, geen bezwaar.
De heer Baudet (FVD):
Geen steun.
De heer Wilders (PVV):
Ik zal de motie niet steunen. Nogmaals, ik heb het zelf ook een keer gedaan, dus ik kan niet anders dan dit verzoek steunen.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Stel dat een meerderheid van deze Kamer vandaag een motie van wantrouwen aanneemt zonder dat we als Kamer ook maar enige richting geven over hoe het dan verder moet, dan is het echt een nog grotere bende in dit land. Het lijkt mij dus echt verstandiger om dit debat volledig met elkaar te voeren en om ook met elkaar uit te wisselen hoe het dan verder zou moeten. Wij steunen het voorstel dus niet.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voor ons geldt ook: eerst even de Tweede Kamerleden laten spreken en vervolgens de antwoorden van de minister-president afwachten. Daarna kunnen we erover praten.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. We hebben met reden met elkaar afgesproken dat als je iets vindt, je dat als Kamerlid inbrengt en dat het kabinet kan reageren. Daarna gaat het debat voort met moties. Ik vind dat we respectvol met elkaar omgaan, maar als de heer Van Baarle een andere keuze maakt, zal de VVD-fractie daar niet voor gaan liggen.
De heer Dijk (SP):
Geen reden om het niet te steunen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik zou het netter vinden om het in de tweede termijn te doen, maar ik ga er niet voor liggen als de heer Van Baarle insisteert. Alleen weten we dan niet waar het kabinet staat en dat vind ik jammer.
De voorzitter:
Daarmee steunt u het voorstel van de heer Van Baarle, stel ik vast. Meneer Van Baarle, u heeft een meerderheid heeft en dan kan de motie bij dezen worden ingediend.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan dien ik hierbij de motie van wantrouwen in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
zegt het vertrouwen in het kabinet op,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 22 (36760).
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Wat wij als Kamer nu moeten doen, is het heft in eigen handen nemen. We moeten per direct besluiten om een totaal handelsembargo tegen Israël in te stellen en om keiharde sancties in te stellen tegen Netanyahu en alle andere Israëlische kabinetsleden. We moeten besluiten een totaal en permanent wapenembargo in te stellen tegen Israël en de Palestijnse Staat per direct te erkennen. We moeten het militaire verdrag dat Nederland heeft gesloten met Israël direct door de shredder halen, want we moeten op geen enkele manier meer samenwerken met het Israëlische leger. Nooit meer wapens van Israël kopen, want door het kopen van die wapens spekt Nederland de oorlogskas van Netanyahu! We moeten alle samenwerking met Israëlische bedrijven stopzetten.
Alles moet uit de kast! Nu! Dat moeten we doen om die genocide te stoppen en om het uitmoorden van het Palestijnse volk te stoppen. De Kamer moet de realiteit onderkennen dat Israël een koloniale entiteit is, die met geweld is gevestigd. Israël is een moordende en rovende apartheidsstaat en apartheid moet overal en altijd gestopt worden.
Voorzitter. De apartheidsentiteit Israël moet wat ons betreft dan ook plaatsmaken voor één staat met gelijke rechten voor iedereen. Of je nou joods bent, christelijk, moslim of wat dan ook: gelijke rechten voor iedereen. Gelijke rechten wie je ook bent en welk geloof je ook aanhangt. En die staat heet Palestina.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Jetten, D66.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Ik was afgelopen vrijdag op campagne in Limburg en toen ik 's avonds op de markt in Sittard stond, werd ik gebeld met het bericht dat minister Veldkamp was afgetreden en dat het smaldeel van NSC ook uit het kabinet zou gaan. En de reacties van de Limburgers daar op de markt waren eigenlijk glashelder: "Kunnen ze in Den Haag een keer stoppen met dat eeuwige geruzie. Wanneer gaan ze nou eens een keer met ons in het land aan de slag in plaats van allemaal maar met zichzelf?" Een lokale ondernemer zei tegen mij: als mensen in het bedrijfsleven zich zo zouden gedragen, zouden ze na één week al zijn ontslagen.
Ik kan het eigenlijk niet beter verwoorden, want we zitten met een stuurloos kabinet, met een kabinetscrisis op een kabinetscrisis. De premier moest er zelfs voor naar de koning. En dat allemaal terwijl Nederlanders van politici verwachten dat we stabiliteit brengen en vooruitgang voor ons mooie land! Deze coalitie is daar de afgelopen tijd keer op keer keihard in gefaald. De mensen in het land zijn het beu. Ze zijn die chaos beu.
Waarom is het kabinet nu wederom in een crisis. Dat komt door Gaza. Gaza, waar de ellende elke dag doorgaat en waar onschuldige mensen worden verdreven, uitgehongerd en vermoord. Bij allerlei demonstraties vragen doodgewone Nederlanders om het moorden te stoppen, om een staakt-het-vuren, om meer humanitaire hulp, om het vrijlaten van de gijzelaars en om vrede voor Israëli's én Palestijnen. Maar zelfs het allerkleinste stapje om verschil te maken wordt nog altijd geblokkeerd door de VVD, de VVD die zelf nu nog steeds in het kamp zit van PVV en BBB. Toen ze de kans hadden om het kabinet te redden door een kleine beweging richting NSC te maken, deden ze zelfs dat niet. Partijbelang boven landsbelang! Wat is dat nou qua verantwoordelijk leiderschap?
Voorzitter. Deze politieke crisis is een historisch moment in de Nederlandse geschiedenis en helaas geen politiek hoogtepunt. Maar het is ook een kans. Het is een kans om als Tweede Kamer te zeggen dat we het vanaf vandaag anders gaan doen, nu we door zo'n diep dal zijn gekropen met dit experimentele kabinet. Het is een kans om als Tweede Kamer te zeggen dat we dat landsbelang wél boven het partijbelang plaatsen. Het is een kans om als Tweede Kamer te zeggen dat we kiezen voor stabiliteit, samenwerking en rust richting de Tweede Kamerverkiezingen, zodat er na 29 oktober hopelijk snel een nieuw kabinet op het bordes staat. En ik roep alle positieve krachten in deze Kamer op: laten we constructief meedenken over die weg vooruit. Mijn voorstel is een kabinet van nationale eenheid met ervaren bestuurders die op een paar belangrijke dossiers op de winkel kunnen passen, terwijl de politiek leiders een strijd van waarden kunnen voeren tijdens deze verkiezingen. Zo kunnen we na 29 oktober vooruit, zónder alle ruzie en gedoe. En ik roep op om aan het eind van dit debat een verkenner aan te stellen, die dat snel in kaart kan brengen.
Voorzitter. Tegen de mensen thuis zeg ik: op 29 oktober heeft Nederland de keuze. Dat is een keuze tussen ruziemakers die in alles zijn gefaald óf de positieve krachten die het zat zijn dat dit land elke dag op sociale media en in het nieuws wordt overstelpt met negativiteit. Dit land kan echt zo veel beter. Die keuze hebben we op 29 oktober.
Dank u wel.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dan kunnen we het hebben over waar het debat over zou moeten gaan: hoe gaan we verder? U stelt een kabinet van nationale eenheid voor. Dat is natuurlijk een van de scenario's die op tafel ligt. Maar hoe ziet dat er in de praktijk uit? Stel — ik noem maar wat — de GroenLinks-PvdA-fractie levert een doorgewinterde sociaaldemocraat voor de portefeuille van Asiel en Migratie. Deze bewindspersoon wordt dan wel steeds geconfronteerd met de meerderheden die er in de Kamer zijn, sowieso tot 29 oktober. Dus ik snap het idee, maar als ik dan verder doordenk hoe dat idee in de uitwerking in de Kamer zou moeten gaan, vind ik het een beetje een utopie om te denken dat het kan gaan werken. Hoe kijkt u daarnaar? De meerderheden in de Kamer blijven zoals ze zijn en we gaan dan wel tegen hele gekke situaties aanlopen in dit huis.
De heer Jetten (D66):
Ik heb hier het afgelopen weekend ook echt enorm veel over na zitten denken. En ik geef het ook voor een betere. Maar ik zie een restant van een kabinet dat stoelt op 32 zetels. Dat wordt dadelijk waarschijnlijk aangevuld met meer VVD'ers en BBB'ers. Dat is dapper van iedereen die die taak op zich neemt, maar ook dan vrees ik dat we elke week een Kamer zullen hebben die denkt: van de VVD en BBB is in de peilingen niet veel meer over, dus we zullen eens even lekker gaan stoken. Dus elke week gaan we hier ruzietjes en gedoetjes krijgen, omdat er nog een heel partijpolitiek kabinet zit. Ik hoop eigenlijk dat we met een kabinet van nationale eenheid die afstand wat groter kunnen maken, dat wij ons als partijen focussen op die verkiezingscampagne en dat het kabinet alleen het hoogstnoodzakelijke doet: verkiezingen voorbereiden, Nederland in het buitenland vertegenwoordigen en een beleidsarme begroting opleveren zodat er volgend jaar in ieder geval geld kan worden uitgegeven. Dat bepleit ik niet alleen vanwege de fase van nu tot 29 oktober. Stel dat er een heel moeilijke verkiezingsuitslag komt. Kijk, ik zou zelf het liefst willen dat er voor de kerst een kabinet op het bordes staat, maar voor hetzelfde geld gaan we weer tien maanden formeren. Kunnen we dan van VVD en BBB met zo'n smal mandaat vragen om nog zo'n lange tijd demissionair door te gaan? Dat zie ik eigenlijk niet voor me.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat snap ik, maar er ligt hier ook een rol voor de Kamer en de minister-president, want we hebben best veel onderwerpen niet-controversieel verklaard. Dus als we zeggen "heel beleidsarm", dan moeten we wellicht als Kamer in die richting een aantal stappen zetten. Dan kunnen we tegen BBB en VVD zeggen "lever die bewindspersonen", maar de Kamer moet dan ook heel duidelijk meegeven wat nog wel en niet besproken mag worden. Dan krijg je misschien toch zoiets als u wil: een beleidsarm kabinet. Ten tweede zou je ook nog kunnen zeggen: we maken een knip, vanaf nu tot 29 oktober, en kijken daarna, op 30 oktober, opnieuw, want we weten ook niet hoe de samenstelling van de Kamer op dat moment gaat zijn. Dat noopt misschien ook weer tot een andere invulling van de bewindspersonenploeg.
De heer Jetten (D66):
Ik hoop zelf vooral dat we na 30 oktober zo snel mogelijk een aantal partijen zien die zeggen: wij gaan met ambitie en positiviteit aan de slag om een korte kabinetsformatie voor elkaar te boksen en heel snel weer met een kabinet dat echt met mandaat kan regeren, op het bordes te staan. Als we na 30 oktober eerst een tussenoplossing moeten bedenken, dan vind ik dat eigenlijk zonde van de tijd.
Het eerste punt van de heer Bontenbal is wel een interessante gedachte. Ongeacht wat er uit dit debat komt, vraagt de komende periode van ons in dit huis heel veel discipline en enige mate van terughoudendheid, zodat wij ons kunnen focussen op het overtuigen van kiezers in het land en onszelf hier in deze Kamer niet nog verder gek laten draaien. Nog een keer kritisch kijken naar de lijst van controversiële onderwerpen kan dus heel verstandig zijn. Ik hoop ook — dat is misschien ook een vraag aan de minister-president — dat het kabinet zich zal beperken als het gaat om nieuwe voorstellen en nieuw beleid; dat mandaat zie ik echt niet meer. Dan blijft voor mij de vraag over: kun je van deze twee partijen verlangen dat zij voor in ieder geval tien weken, maar misschien wel tien maanden, een kabinetsploeg samenstellen en die ook stutten? Vandaar mijn oproep om een verkenner even een heel snel rondje te laten maken langs alle partijleiders en de minister-president om te zien of er voldoende basis is voor enige vorm van stabiele samenwerking.
De heer Bontenbal (CDA):
Tot slot. Ik ben het eens met collega Jetten dat er zeer snel een nieuw kabinet moet komen. Ik ben het ook met hem eens dat de route die nu gekozen lijkt te worden, het aanvullen van BBB- en VVD-bewindspersonen, ook risicovol is. Maar dan wijs ik er toch op dat die andere route, een snelle tussenformatie, ook niet snel gaat zijn. U zegt namelijk: dat doen we dan even snel. Maar ik ken inmiddels de Kamer en ik ken inmiddels ook de collega's. Ik gok niet dat dit heel snel gaat. Dit wordt ook weer een dagenlang geëmmer over wie, waar, wanneer, wat. Ik denk dus dat een snelle tussenformatie ook niet werkt, dat dat toch ook een beetje een utopie gaat zijn.
De heer Jetten (D66):
We hebben hier de afgelopen jaren van alles met elkaar meegemaakt, dus ik snap die gevoelens van de heer Bontenbal. Laat ik in ieder geval voor mezelf spreken: mocht de Kamer vandaag kiezen voor een verkenner en mocht die de optie van een kabinet van nationale eenheid in de verkenningsronde meenemen, dan zal ik me daar als leider van D66 heel terughoudend in opstellen. Voor mijn part gaat die verkenner dan met de minister-president kijken welke mensen op basis van hun expertise zo'n kabinet van nationale eenheid zouden kunnen vormen. Ik ga me dan niet bemoeien met wie welke post krijgt of wie daar komt te zitten, want het hoeft van mij niet eens een ploeg te zijn waar een D66'er in zit. Het gaat me erom dat we rust en stabiliteit krijgen. Dat vraagt inderdaad veel van de leiders in deze Kamer.
De heer Stoffer (SGP):
Het siert de heer Jetten dat hij meedenkt over hoe we het land de komende periode bestuurbaar houden. Hij heeft het voorstel van een verkenner geopperd en ook het voorstel van een nationaal kabinet waarbij alle bewindslieden opstappen. Zou de variant ook kunnen zijn dat wij aan de partijen die er nu zitten, BBB en VVD, de oproep doen: laat dit kabinet zitten en vul dat aan met een aantal mensen, los van partijpolitieke kleuren, met een stevig trackrecord in het openbaar bestuur? Dat kunnen oud-ministers zijn. Dat kunnen oud-topambtenaren zijn. Dat kunnen wellicht ook heel ervaren politici zijn, die jaren in dit huis hebben gezeten. Ik heb gezien dat sommigen zich al hebben aangeboden, een soort open sollicitatie deden. Zouden we ook die oproep kunnen doen? Vindt de heer Jetten dat die variant wellicht ook een goede weg is om te belopen tot het nieuwe missionaire kabinet er is, zodat we het land bestuurbaar houden?
De heer Jetten (D66):
Ik begrijp dat VVD en BBB eruit zijn met de postenverdeling. Wellicht horen we vandaag dan ook meer over hoe die postenverdeling eruitziet, maar ook over welke mensen volgens hen dat ministerschap dan kunnen vervullen. De suggestie van de heer Stoffer om daar niet alleen maar VVD'ers en BBB'ers neer te zetten kan ik echt volgen. Je wilt namelijk het liefst dat er nu gewoon een aantal mensen worden aangesteld die ook begrijpen hoe je een ministerie moet aansturen en hoe je een aantal lopende dossiers op een goede manier verder brengt. Wellicht kan een van de twee partijleiders of de premier daar straks al wat meer over zeggen. Het lijkt mij alleen heel sterk dat mensen met een uitgesproken andere partijkleur dan die van de VVD of BBB daar ja tegen zullen zeggen, omdat dit ook de erfenis is van een kabinet dat twee keer in een crisis is beland. Daar willen, denk ik, heel veel mensen hun vingers niet aan branden. Maar dat hoor ik dan zo meteen graag.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Zo veel mensen verafschuwen het onderlinge Haagse gedoe dat nu plaatsvindt. Eigenlijk is dat al zo sinds de afgelopen verkiezingen. Het is het patroon van het meest rechtse kabinet ooit. Vanaf de formatie was er onderling gedoe en probeerden partijen elkaar zwart te maken. Na het weglopen van de PVV in juni had eigenlijk niemand voor mogelijk gehouden dat een demissionair kabinet nog verder kon ontbinden, nog verder kon afbreken. Maar Nieuw Sociaal Contract stapte afgelopen vrijdag ook nog op, met als gevolg: nog maar twee partijen in een demissionair kabinet, met 32 zetels van de VVD en de BBB. Dat zijn dan ook nog de partijen die er de afgelopen dagen alles aan hebben gedaan om de schuld van zich af te schuiven en naar anderen te wijzen, met holle teksten als: wij nemen wel verantwoordelijkheid en lopen niet weg. Stop alstublieft met die spelletjes. U heeft er een bende van gemaakt en u bent daar net zo verantwoordelijk voor, want ondertussen wachten de ouders en kinderen van het toeslagenschandaal. Ondertussen wachten de mensen in Groningen op oplossingen. Ondertussen wachten mensen nog steeds op beoordelingen en uitkeringen van het UWV. Allemaal mensen die niet langer kunnen wachten. En ondertussen vielen er ook twintig doden, waarvan vijf journalisten, door aanvallen op het Nasser-ziekenhuis in Gaza. Maatregelen en sancties kunnen ook niet wachten, maar dit kabinet blijft wegkijken.
Wat nu dan? U kunt voorstellen om een kabinet van nationale eenheid met gedegen bestuurders te vormen. Maar met wie dan? En wie bepaalt dat? Hoelang gaat dat wel niet duren? U mag gerust weten dat de SP overwogen heeft om ook alle nog zittende bewindslieden naar huis te sturen. Maar wat dan? Nog meer chaos en nog meer Haags gedoe. En daar begon ik over: is dat echt waar mensen nu op zitten te wachten? We hebben nog de optie onderzocht om de verkiezingen een maand naar voren te halen. Zodat er misschien eerder een kabinet met een mandaat is. Zodat mensen zich kunnen uitspreken en we met een beetje goede wil een kabinet kunnen hebben voor de kerst. Maar er zijn wettelijke termijnen en die maken dit onmogelijk. Maar gelukkig — gelukkig! — zijn er wel over negen weken verkiezingen.
Dit alles overwegende, heeft de SP de volgende vraag aan de minister-president. Waarom is het niet gelukt het uitstappen van het NSC te voorkomen? Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat het onderlinge gedoe niet doorgaat? En hoe kunt u garanderen dat er geen onomkeerbare besluiten genomen worden, dat zittende bewindslieden zich bescheiden opstellen, anders gaan opereren en echt alleen op de winkel gaan passen? Hoe kunt u ervoor zorgen dat zittende bewindslieden alleen met nieuw beleid komen als de Kamer daarom vraagt of daar toestemming voor geeft?
Wat de SP betreft moeten we niet nog meer gedoe hebben en het niet nog rommeliger, nog moeilijker en nog ingewikkelder maken. Geen ingewikkelde, nieuwe, tijdrovende constructies. Geen verdere afbraak en geen onderling Haags gedoe. Geen grote woorden, maar grote bescheidenheid van het kabinet. Geen nieuw beleid, maar een kabinet dat echt op de winkel past, tenzij de Kamer anders wil.
Tot slot een boodschap aan de heer Schoof. Uw positie is zeer kwetsbaar. Tijdens het eerste debat dat ik met u had, stuurde mevrouw Agema, toenmalig vicepremier, rare tweets. Ik vroeg u toen al wanneer het geëtter en geëmmer zou stoppen. Het is nooit gestopt en dat wekt nul vertrouwen. De keuzes die de SP vandaag maakt, maken we niet uit coulance of begrip en ook niet uit afkeer of rancune. Wij willen niet dat de door uw kabinet veroorzaakte Haagse bende voor nog grotere problemen voor mensen gaat zorgen. Uw reactie, de manier waarop u en uw kabinet van plan zijn om de komende tijd in te vullen, zijn voor de SP cruciaal voor onze afweging. Ik ben zeer benieuwd naar uw reactie, maar ook naar die van de nog zittende partijen in dit demissionaire kabinet en of zij zich een beetje kunnen inhouden.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Voorzitter, mensen thuis en mensen op de publieke tribune. Ik begin met een mail van een meneer over het debat van vandaag. Deze meneer schreef mij vanmorgen het volgende. "Ik durf geen weddenschap aan te gaan over vandaag, want die ga ik waarschijnlijk verliezen. Ik ga wel kijken, want het gaat vast een heel lelijk debat worden vandaag en mijn oproep en advies is: doe dat niet."
Voorzitter. Deze mail vertolkt de gedachten van vele Nederlanders, de mensen die ons kiezen en de mensen die ons betalen. Vele Nederlanders zullen dit debat volgen en het overgrote deel verwacht van ons dat we zaken aanpakken, oplossen en gewoon aan het werk gaan. Aan het werk gaan zoals vele hardwerkende Nederlanders vandaag ook doen: mensen die intussen allemaal met hun eigen zorgen zitten, zoals de slachtoffers van het toeslagenschandaal; de mensen die mantelzorgen voor hun ouders; de boeren, tuinders, telers en vissers die op het land, in de stal of op zee ook vandaag weer zorgen voor ons voedsel; de mensen die in ziekenhuizen zorgen voor onze zieken; de mensen die in de fabriek onze spullen maken; de vrachtwagenchauffeurs die ons voedsel en onze spullen naar ons toe brengen; de ondernemers en hun personeel die ons land draaiende houden en de politieagenten en de militairen die ons land veilig proberen te houden.
Al deze mensen en anderen die ik niet heb genoemd, willen leven in een land dat goed voor hen zorgt. Dat is wat BBB ook wil. Als partij die nog maar vier jaar in de Kamer zit, hebben wij dat van begin af aan met volle overgave proberen te doen, eerst in de oppositie met één zetel en daarna met zeven zetels in de coalitie. BBB heeft als jonge partij verantwoordelijkheid genomen, BBB heeft geleverd en BBB loopt niet weg in moeilijke tijden. Bij tegenwind stappen wij niet van de fiets; bij tegenwind trappen wij nog even wat harder door.
Voorzitter. Nederland zit niet te wachten op politiek theater, maar op oplossingen. Ik ga vandaag dus niet meedoen aan een circus om elkaar zo zwart mogelijk te maken en elkaar de maat te nemen. De mensen in Nederland willen dat niet. Ze ergeren zich eraan en verliezen nog meer vertrouwen in politiek en overheid. Ik wil constructief naar de komende periode kijken en ervoor zorgen dat het demissionaire kabinet met BBB en VVD vandaag aan de bak kan. Ik wil samenwerken met partijen die ook gericht zijn op het oplossen van de problemen waar Nederlanders mee kampen.
Voorzitter. Het is tijd om vooruit te kijken. Wat er de afgelopen dagen is gebeurd, is gebeurd, dat kunnen we niet terugdraaien. Ik heb de afgelopen dagen voldoende gezegd over wat er is gebeurd. Klaar nu. BBB is er gekomen om samen met andere partijen het land te besturen en dat is waar wij ook vandaag voor staan. Problemen wachten namelijk niet, problemen moeten worden opgelost. Het aantal asielzoekers moet worden beteugeld, het woningtekort moet worden opgelost, de boodschappen, de benzine en de energierekening moeten kunnen worden betaald en onze straten zijn niet veilig genoeg.
Alles wat ik net heb genoemd moet worden aangepakt. Daarom zeggen wij: vandaag aan het werk en niet wachten tot na de verkiezingen. Dat zijn wij aan alle Nederlanders, van links tot rechts en van regio tot Randstad, verplicht. De BBB staat daarvoor aan de lat en alle andere voorstellen wijzen wij af.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Een vraag van de heer Dassen, denk ik. Ja. Het woord is aan hem.
De heer Dassen (Volt):
Gisteren was er in Israël een nationale staking, georganiseerd door de families van de gijzelaars. Die zeggen: we leggen het hele land plat om de druk op Netanyahu te verhogen om te zorgen dat hij stopt met wat er in Gaza gebeurt. Ik hoor mevrouw Van der Plas zeggen: wij moeten aan het werk. Nu heeft de BBB-fractie in mei gestemd voor een motie om te zorgen voor een handelsboycot voor producten uit de illegale nederzettingen. NSC is daar inmiddels ook voorstander van. Is de BBB-fractie nog steeds van mening dat dat inderdaad in ieder geval een stap is, al is het maar een hele kleine, om ervoor te zorgen dat de druk op Netanyahu vergroot wordt?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Er is een debat aangevraagd over de ontstane politieke situatie na het opstappen van NSC uit het kabinet. Daar debatteren wij vandaag over en ik laat mij niet verleiden om daar een Gazadebat van te maken. Dat ga ik dus ook niet doen.
De heer Dassen (Volt):
Ik zie mevrouw Van der Plas weglopen, maar de reden dat wij hier staan is dat de NSC-fractie is weggelopen omdat het kabinet niet bereid was om stappen te nemen richting Netanyahu, iets wat in Israël door de families van de gijzelaars gevraagd wordt. Andere landen worden erom gesmeekt: kom in actie om Netanyahu te stoppen, ook in het belang van de gijzelaars die nu nog steeds gevangenzitten. Het is dus wel degelijk iets wat we ook in dit debat moeten bespreken, want er lag een motie van wantrouwen op tafel richting minister Veldkamp omdat er geen stappen werden genomen. Ik vraag dus aan mevrouw Van der Plas of zij bereid is om — met de genocide die nu gaande is, met de journalisten die wij live op televisie doodgeschoten zagen worden — nú te zorgen dat wij die stap wel nemen. Mijn vraag is een hele simpele. De BBB heeft eerder voor de motie gestemd om een boycot in te stellen op producten uit illegale nederzettingen. NSC was daar toen tegen. Inmiddels is de NSC-fractie voorstander. Is de BBB bereid om een minimale stap te nemen of heeft NSC gewoon gelijk en zijn de BBB en de VVD inderdaad niet bereid om een hele kleine stap te nemen om Netanyahu te stoppen?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De vraag is simpel en mijn antwoord ook: ik ga er geen Gazadebat van maken. U kunt uw zes interrupties opmaken aan mij, maar mijn antwoord zal hetzelfde zijn. Er komen nog genoeg debatten. Er is al aangekondigd dat er weer een nieuw debat over Gaza moet komen. Daarin gaan we dat bespreken. Ik wil nu praten over hoe we doorgaan met het kabinet.
De heer Dassen (Volt):
Ik vind het een teleurstellende maar eigenlijk ook schandalige reactie. Afgelopen vrijdag is de NSC-fractie uit het kabinet gestapt. Het kabinet viel toen dus voor de tweede keer. Dat is de ontstane situatie. De reden dat we hier vandaag weer met z'n allen zijn, is dat er een puinzooi van gemaakt wordt door het kabinet en het kabinet niet bereid is om ook maar één kleine stap te nemen. Dat is de reden die NSC geeft om eruit te stappen. Mevrouw Van der Plas kan hier dus niet aankomen en zeggen: voorzitter, daar ga ik niet over praten, want we hebben het over de ontstane situatie. Dit is de ontstane situatie! Dit is de reden dat wij hier zijn. Dus ik vraag nogmaals aan mevrouw Van der Plas of zij bereid is om die kleine stap te nemen. Het antwoord is na twee keer vragen misschien al wel duidelijk, namelijk heel simpel "nee" en dat BBB niet bereid is om ook maar één enkele stap te nemen om ervoor te zorgen dat Netanyahu stopt, ondanks de oproep van alle families van de gijzelaars en ondanks de oproep van al die oud-generaals en veiligheidsadviseurs in Israël die zeggen: internationale gemeenschap, doe iets om Israël te stoppen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
We hebben een debat aangevraagd over de ontstane politieke situatie en over hoe we nu doorgaan. Dat is waar ik over debatteer. Ik ga er geen Gazadebat van maken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik ga terug naar de situatie van het demissionaire kabinet. Allereerst mijn waardering voor de BBB-bewindspersonen — dat zijn wel heel veel b's achter elkaar — die in deze moeilijke tijd een zware rol op zich nemen. Datzelfde geldt voor de minister-president en natuurlijk voor de bewindspersonen van de VVD. Het is niet eenvoudig. Het is een zware taak, waarbij het heel prettig zou zijn als er meer zetels achter het kabinet zouden staan. Tegelijkertijd is de feitelijke situatie ook dat dit kabinet nog meer beperkt is in de slagkracht. Deelt mevrouw Van der Plas met mij dat dat dus ook betekent dat er geen wissels meer om kunnen gaan gedurende deze demissionaire tijd, tenzij de Kamer daar uitdrukkelijk toestemming en mandaat voor geeft?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ken de ChristenUnie als een constructieve partij, en mevrouw Bikker als een constructieve fractievoorzitter en constructief Kamerlid en volksvertegenwoordiger. Ja, er zijn nu 32 zetels over. Dat betekent dat wij moeten bekijken hoe we nog meerderheden gaan halen in de periode dat er gewerkt moet worden in het kabinet. Dat zal in ieder geval tot de verkiezingen zijn, maar ook daarna, want we hebben natuurlijk niet op dag één een nieuw kabinet. Daar gaan wij constructief mee aan de slag. Wij zijn bereid om met partijen te praten over samenwerking op bepaalde dossiers. Als situaties zich voordoen, dan gaan wij daarmee dealen. Wij hebben ons in de afgelopen periode, in het afgelopen jaar dat wij in de coalitie zaten, constructief opgesteld en dat zullen wij de komende periode ook blijven doen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik wil het nog iets specifieker maken. Ik stel deze vraag ook omdat ik net de brief heb gelezen die minister Keijzer heeft gestuurd over de recente wet op de volkshuisvesting. Daarin constateert ze dat een amendement van de PVV strijdig is met de Grondwet en dat ze dat niet kan uitvoeren. Dat begrijp ik. Maar ze veegt een tweetal andere amendementen die in meerderheid door de Kamer zijn aangenomen, op een hoop. Juist dat zijn de dingen waarvan ik denk dat je die in demissionaire tijd niet meer overhoop moet trekken. De Koning heeft nadrukkelijk aan het kabinet gevraagd om in het algemeen belang te doen wat noodzakelijk is. Beperk je dan ook tot die noodzakelijkheid en dan zul je altijd een constructieve houding van de ChristenUnie vinden, maar wel in die volgorde.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik neem deze opmerking voor kennisgeving aan. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Vroonhoven, NSC.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Wij willen niet verantwoordelijk zijn voor onverantwoord beleid. Het was voor ons tijd om een grens te stellen. Twee jaar geleden richtten wij het Nieuw Sociaal Contract op omdat wij een helder doel voor ogen hadden. We wilden meer zekerheid voor de burger en een overheid die betrouwbaar en rechtvaardig is. We wilden een overheid die onrecht herstelt. Dit jaar hebben wij eraan gewerkt om die visie waar te maken. We slaagden erin om een hoofdlijnenakkoord in elkaar te timmeren en vandaaruit hebben we vakministers geleverd die werk hebben gemaakt van het regeerprogramma. We begonnen resultaten te leveren.
Maar afgelopen vrijdag viel dat fundament onder ons vandaan. En eerlijk is eerlijk: we werden al langer op de proef gesteld. De afspraken, die al langer niet werden nagekomen overigens, bleken ook voor de kwestie-Gaza niet meer te gelden. In het regeerprogramma hadden de bewindspersonen het volgende met elkaar afgesproken: "Waar mensenrechten en rechtsstaat ernstig geschonden worden, zal het kabinet zich uitspreken en actie ondernemen." Uitspreken en actie ondernemen: dat is precies wat minister Veldkamp deed. Hij nam die verantwoordelijkheid. Hij wist waar hij het over had. Hij had een enorme staat van dienst en hij had zijn expertise. Hij vocht voor de mensen die onrecht werd aangedaan. Hij had wat ruimte nodig. Hij had ruimte nodig om een afweging te maken. En jongens, jongens, van zijn collega's, inclusief de premier, kreeg hij die ruimte niet.
Dan is er maar één conclusie: onder deze omstandigheden kunnen wij het landsbelang niet meer dienen vanuit het kabinet. De volledige NSC-fractie en ook al onze bewindspersonen stonden pal achter de minister. We steunen hem en zijn besluit. Dit was een gewetensvolle keuze. Je kunt als partij namelijk niet langer verantwoordelijkheid dragen voor onverantwoord beleid. Dan moeten we een grens trekken, hoe pijnlijk dat ook is.
Ondertussen gaan de bombardementen in Gaza gewoon door en wordt het leed daar alleen maar erger. Aan de premier heb ik dan ook de volgende vraag. Wanneer kunnen wij van de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken wél die aanvullende nationale maatregelen verwachten, die conform onze internationale verantwoordelijkheden de regering van Netanyahu gaan treffen? Ik heb daar echt een antwoord op nodig.
Voorzitter. Dan de vraag hoe nu verder. Wij erkennen dat door het vertrek van onze ministers nieuwe vacatures zijn ontstaan. Maar laten we niet vergeten: Nederland is niet onbestuurbaar. Het kabinet was al demissionair, was al in blessuretijd en moest al op zoek gaan naar meerderheden. Nu zitten we hier in de Tweede Kamer. Vanuit de Tweede Kamer pakken wij onze verantwoordelijkheid. Uiteraard zullen we ons heel constructief opstellen. Dat kunt u echt van ons verwachten.
Onze ministers hebben altijd keihard gevochten om belangrijke punten verder te brengen, bijvoorbeeld als het ging om bestaanszekerheid. Dat blijven we doen vanuit de Kamer. We zullen toezien op de uitvoering van de plannen rond de toeslagenouders zodat zij geholpen gaan worden. We zullen erop toezien dat de middelen voor de hervorming van de WIA en de herstelacties juist worden ingezet. Wij zullen erop toezien dat mensen een vergissing kunnen maken en daar niet genadeloos voor worden aangepakt en afgestraft. Wij zullen erop toezien dat er meer zekerheid komt voor flexwerkers. Om die succesvolle stappen te kunnen zetten, moet er in het kabinet plaats zijn voor vakkundige vakministers, voor mensen met kennis van zaken die het dossier begrijpen en die direct kunnen instappen. Daarom is het voor ons belangrijk dat de partijkleur straks ondergeschikt wordt aan de kwaliteit en de verantwoordelijkheid van de mensen die straks in blessuretijd die rol gaan vervullen.
Ten slotte. Na de verkiezingen zullen partijen gedwongen worden om snel tot een akkoord te komen. De ongezonde situatie waarin het kabinet maandenlang demissionair is, kunnen we ons simpelweg niet veroorloven.
Voorzitter, dank u wel.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb een vraag. Ik hoor NSC aan het kabinet, aan de minister-president, vragen welke nationale aanvullende maatregelen er komen om druk te zetten op Israël. Vorige week hebben we daar een debat over gehad. Wat ik me daarvan herinner, is dat er in het kabinet slechts één maatregel op tafel lag, namelijk een nationale boycot op producten uit illegale nederzettingen. Ook hier in de Kamer zijn allerlei opties voor nationale maatregelen per motie voorgesteld, maar daar was NSC tegen. Begrijp ik nu — dat zou namelijk helpen — dat de NSC-fractie bereid is om meer te doen, meer nationale maatregelen te nemen om de druk op Israël op te voeren om deze gruwelijke genocide te stoppen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik heb samen met D66 een motie ingediend, die we heel graag aangenomen hadden zien worden. Dat was een motie die er inderdaad op ziet dat er een handelsboycot voor de illegale bezette gebieden komt. Het zou al heel veel zijn als zo'n soort motie zou worden aangenomen. Helaas is die weggestemd.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, daar ben ik me van bewust. Dat is heel akelig, want een boycot op de producten uit illegale nederzettingen moest al 21 jaar. Nu is er nota bene een aangekondigde genocide bezig en kwam de minister van Buitenlandse Zaken niet verder dan deze ene maatregel en ook NSC niet. Ik hoorde mevrouw Van Vroonhoven net toch echt vragen welke nationale maatregelen, meervoud, er gaan komen. Dat impliceert — dat zou mooi zijn — dat ze meer wil doen met haar partij dan alleen maar die ene nationale boycot op producten uit illegale nederzettingen. Er moet meer gebeuren. Of begrijp ik het verkeerd? Heeft ze zich versproken?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Als u kijkt naar wat er afgelopen vrijdag overdag en in de avond is gebeurd, ook in het debat dat we hier tot in de nacht in deze Kamer hadden, dan kunt u niet zeggen dat wij als NSC niet keihard onze nek hebben uitgestoken om iets te doen om de regering van Netanyahu aan te spreken. Ik denk dat u uw pijlen nu even op het kabinet dat er nog zit, moet richten en niet op mij. Wij doen ons best. Wij hebben ons best gedaan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat was mijn vraag niet. Volgens mij hebben we hier allemaal de verplichting om ons aan de rechtsstaat te houden, aan het internationaal recht, het Genocideverdrag. Dat betekent dat staten alles moeten doen wat in hun macht ligt om een genocide te helpen voorkomen. De NSC-fractie heeft zich sterk gemaakt voor één maatregel. Dat is beter dan nul maatregelen. Het was ook een beetje laat. Ik spreek mevrouw Van Vroonhoven gewoon aan op de rest van die plicht. Ze hoeft er op geen enkele manier aan te twijfelen dat de Partij voor de Dieren ook het kabinet zal blijven aanspreken. Wij ontzien hier helemaal niemand. Ik vroeg gewoon welke maatregelen — mevrouw Van Vroonhoven zei "maatregelen" — ze nog meer wil van het kabinet. Ik heb er tot nu toe een gehoord. Wat gaat ze nog meer doen? Een wapenembargo, het opzeggen van het associatieverdrag: we kunnen zo veel doen. Nederland is de vierde investeerder in Israël. Het zou toch beschamend zijn als het alleen blijft bij die boycot op producten uit die illegale nederzettingen. Dat moest al 21 jaar. Iedere dag worden er Palestijnen kapotgebombardeerd en uitgehongerd. We moeten meer doen. Daar roep ik mevrouw Van Vroonhoven toe op.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ben het helemaal met mevrouw Ouwehand eens dat er nu moet worden opgetreden en dat er wat moet gebeuren. Dat is ook de reden dat de voormalig minister van Buitenlandse Zaken zo z'n nek heeft uitgestoken, sterker nog, dat hij is opgestapt, sterker nog, dat de bewindspersonen van NSC erachteraan zijn gegaan. Ik vind dus — laat ik dat hier zeggen — dat wij onze nek nu voldoende hebben uitgestoken. We hebben een stap gezet. Laten we na deze stap — zo hebben we het de afgelopen tijd ook ingestoken — stapje voor stapje kijken hoe we de druk erop kunnen zetten. Dit is een stap die wij nu voor ogen hebben. Daarom heb ik die motie van D66 ook van harte ondersteund en medeondertekend. Van daaruit gaan we weer verder. Laten we hiermee beginnen en kijken hoe dit kabinet hier verder mee wil gaan.
Alstublieft.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Het is tijd om de oude politiek achter ons te laten. Twee jaar lang hebben PVV, VVD, NSC en BBB elkaar in de houdgreep gehouden. Twee jaar van ruzies, blokkades, achterkamertjes. Twee jaar waarin Nederland verlamd raakte, allemaal onder het mom van "verantwoordelijkheid nemen". Het is teleurstelling op teleurstelling geworden. Opnieuw staan we hier. Opnieuw praten we over wie wat wanneer fout heeft gedaan. Hoe kan de minister-president dit nog uitleggen aan de mensen in het land?
Mensen in Nederland willen geen spelletjes. Ze willen dat Den Haag uit de chaos komt. Het is dubbel pijnlijk om elke keer weer te zien dat profilering van partijen belangrijker is geworden dan het besturen van dit land. Graag zouden we schoon schip maken en opnieuw beginnen, maar dan zijn we weer met onszelf bezig. Uiteindelijk is het de schuld van dit kabinet, dat er een bende van heeft gemaakt. Elke minuut dat we hier langer mee doorgaan, is een minuut die we niet besteden aan keuzes voor het land, een minuut waarin we geen maatregelen nemen tegen de genocide in Gaza.
Deze week werden hulpverleners en journalisten vermoord, live op televisie. Gisteren was er een nationale dag van staking in Israël, georganiseerd door de families van de gijzelaars. Het hele land werd stilgelegd om de druk op Netanyahu te vergroten. Fatsoenlijke bestuurders, bestuurders die het internationaal recht nog hoog in het vaandel hebben staan, hadden allang gehandeld. Dit kabinet heeft dat niet; het heeft zelfs niet de kleinste stap gezet om Netanyahu te stoppen. Wat deed het wel? Polderen, blokkeren en bekvechten. We hoorden net van mevrouw Van Vroonhoven dat het de minister-president zelf was die het blokkeerde. Daar hoor ik graag een reactie op. Want op deze manier keldert de positie van Nederland op alle lijstjes die gaan over de internationale rechtsorde. Het is pijnlijk om te zien dat dit kabinet dat zo ontzettend snel voor elkaar weet te krijgen.
In de Kamerbrief die we gisteren ontvangen, wordt gesteld dat VVD en BBB het eens zijn over de postenverdeling. Het is onduidelijk wie die posten gaat bekleden en of alle posten wel gevuld zullen worden. Mijn vraag aan de premier is dan ook: denkt hij dat de problemen van dit land opgelost kunnen worden als ministers deze posten niet kunnen vullen?
Voorzitter. De premier moest leidinggeven en zou verantwoordelijkheid nemen, maar verloor zijn ploeg. Tot twee keer toe viel het kabinet. Twee keer geen resultaat. Kan de premier uitleggen waarom hij nog de geschikte persoon is om te zorgen dat deze ploeg zich bezighoudt met oplossingen, in plaats van met chaos?
Voorzitter. Het land heeft genoeg van de Haagse stilstandshow. Het eindsignaal heeft geklonken. Dit experiment is mislukt. Dat moeten deze partijen onder ogen zien. Nederland heeft geen behoefte aan nog meer ruzie en blokkades. Het verdient politici die laten zien dat ze wel kunnen regeren, wel kunnen samenwerken, wel kunnen kiezen voor Nederland. Op 29 oktober drukken we de resetknop in. Sinds ik in de Kamer zit, zie ik alleen maar stilstand, dus ik snak naar deze verkiezingen. Ik hoop, ik wil en ik verwacht dat er nog voor de kerst een nieuw kabinet op het bordes staat. Onze oproep is helder: laat de oude politiek achter ons; doe iets nieuws; breng dit land vooruit.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik ben niet zo goed bij stem vandaag. Heel veel mensen vinden dat heel leuk en hopen dat dit zo blijft, maar ik denk dat het wel weer goedkomt. Mocht mijn stem af en toe een beetje wegvallen, dan weet u waaraan dat ligt.
Voorzitter. Er vindt een aangekondigde genocide plaats. Nederland heeft volgens het internationaal recht — het is al duizend keer gezegd, sinds 8 oktober — de verplichting om alles te doen en alles op alles te zetten om die genocide te stoppen, nationaal, zonder af te wachten of daar steun voor is in Europa. Bovendien, al die wegwezers de hele tijd … Ik heb mijn collega's alweer horen zeggen waar Nederlanders gek van worden als ze naar Haagse debatten kijken. Dit is er ook een: diepgevoelde wanhoop bij mensen. Ze horen dit kabinet de hele tijd doen alsof het leed van de Palestijnen hun aan het hart gaat, alsof ze bezig zijn, alsof ze hun nek uitsteken, maar tegelijkertijd maken ze onze rol heel klein. Nederland is wereldwijd de vierde investeerder in Israël. We hebben wapenhandel, we financieren de genocide. Je kan wel degelijk iets doen. En mensen worden er knettergek van om naar een kabinet te moeten kijken dat niet optreedt, maar vervolgens ook nog allerlei smoesjes verzint om zichzelf in te dekken.
Israël voerde afgelopen week een afschuwelijke zogenaamde double-tap strike uit. Men bombardeert een ziekenhuis en wacht tot hulpverleners, journalisten en mensen uit de buurt zijn toegesneld. En als die mensen daar een kwartiertje later staan, volgt er nog een bom. Dat is opzettelijk zo veel mogelijk slachtoffers creëren. Dat is opzettelijk journalisten uitschakelen. En wat zegt Netanyahu? Drie keer raden. Iedereen die het een beetje volgt, weet precies welke reactie er komt: "O, wat een vreselijk ongeluk zeg. We gaan een onderzoek instellen." Het is doelbewust! Mensen die in de rij staan voor voedsel worden beschoten. Kinderen hebben gespecialiseerde medische hulp nodig. Als ze bijvoorbeeld in een Nederlands ziekenhuis geopereerd zouden worden, hebben ze nog kans dat blindheid die nu dreigt, kan worden afgewend. Kinderen die kanker hebben en medicijnen nodig hebben: dat gaat niet lukken in Gaza, want alle ziekenhuizen zijn kapotgebombardeerd en er zijn geen medicijnen. Ze zouden naar Nederland kunnen, want dan hebben die kinderen kans om te overleven. Maar we moeten van dit kabinet horen dat men denkt dat het via opvang en hulp in de regio wel goedkomt. Hoeveel van die kinderen zijn inmiddels geholpen? Dat wil ik weten van het kabinet. Daar gaat dit over. Daar is dit kabinet voor de tweede keer over gevallen.
Laten we ook niet vergeten hoe we hier terechtgekomen zijn. Leugens. Als mensen ergens anders ook gek van worden, dan is het wel het Trumpiaanse "flooding the zone with shit". Leugens over nareis op nareis, leugens over dat je hier staat om verantwoordelijkheid te nemen, terwijl je hier alleen maar bezig bent geweest met je eigen partijpolitieke belangen. Hoe komen wij hier het beste uit? Nadat je eerst, volgens politicologen — ja, ja, ik kijk naar de VVD-fractie — de akker hebt omgeploegd voor extreemrechts. En je staat er nog steeds met je gietertje water op te gieten.
Nee voorzitter, deze problemen en deze chaos zijn niet het allerergste wat Nederland nu te verduren krijgt. Het allerergste is dat alles wat we nodig hebben om samen de problemen te kunnen oplossen en samen te kunnen leven met onze vrijheid en onze democratische verworvenheden, wordt afgebroken door deze lui. Dus de allereerste voorwaarde lijkt mij niet meer dan redelijk. Dat is dat iedereen die wil plaatsnemen in het kabinet, zich houdt aan de regels van de democratische rechtsstaat en deze rechtsstaat respecteert. Iedereen die deze afbreekt, moet kunnen rekenen op duizend procent oppositie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank. We zijn inmiddels beland bij het derde kabinet-Schoof, maar intern denk ik dat we meer spreken van de kabinetten-Chaos I, II en III, inclusief de leden van het kabinet. Uitgerekend van een demissionair kabinet zou je toch enige stabiliteit en continuïteit hebben mogen verwachten. Natuurlijk kunnen er spanningen en emoties zijn in een kabinet, ook als het demissionair is. Maar van bewindspersonen mag je toch ook een zekere verantwoordelijkheid verwachten met de juiste prioriteiten: landsbelang boven partijbelang en eenheid boven verdeeldheid? Weglopen lost volgens mij sowieso niks op.
Minister Veldkamp is zonder een woord tijdens het overleg weggelopen. Zijn collega's moesten via de media vernemen dat hij was afgetreden. Ik vind dat een ongelooflijke gang van zaken. Wat ik ook verbijsterend vond, is de brief van de topambtenaren van BuZa, die hem nog even een trap na gaven. Dat is ook staatsrechtelijk ongekend. Ik lees dat er zelfs gedreigd is dat de minister een andere koers moest volgen, omdat hij anders zou worden tegengewerkt door de ambtenaren. Hoe kijkt de minister-president naar deze ambtelijke muiterij? Gaat het kabinet aangifte doen van lekken?
Voorzitter. Het is niet in het landsbelang dat wij een nieuwe politieke crisis hebben. Het is niet in het belang van Nederland, maar het is ook niet in het belang van de mensen in Gaza, zeg ik er maar bij. Ik denk dat NSC er zichzelf ook geen plezier mee heeft gedaan. Het cynische is dat er in deze Kamer nog steeds, ook nu, geen politieke meerderheid is die soloacties tegen Israël goedkeurt, defensieorders wil afbreken of eenzijdig de Palestijnse Staat wil uitroepen. Nu staan we vandaag en straks met elkaar voor een aantal zeer grote uitdagingen in Nederland. De debatten van vandaag en vorige week lijken alleen maar over Gaza en Israël te gaan. We vergeten dan dat er ook sprake is van een woningnood, 800 nieuwe asielzoekers per week waar geen plek voor is, dalende koopkracht, vrouwen en meisjes die zich zeer onveilig voelen op straat, enzovoort, enzovoort. JA21 snakt naar een kabinet waarin niet alles mislukt, maar waarin de juiste prioriteiten zijn gesteld. JA21 snakt naar een kabinet dat de lasten omlaag brengt voor ondernemers en gewone mensen, de knipt durft te trekken voor onze veiligheid, migratie aan banden legt en afziet van een onhaalbaar en onbetaalbaar klimaatbeleid.
Voorzitter. Regeren vanuit een demissionair kabinet willen we allemaal zo kort mogelijk houden. Maar het valt toch op dat er nu alweer bijna vijf maanden zitten tussen de val van het kabinet-Schoof op 3 juni en de verkiezingen op 29 oktober. In 2023 was dat vierenhalve maand. In Frankrijk waren dat drie weken, zoals bekend. Ik zag dat er in Engeland en Denemarken binnen een maand vervroegde verkiezingen waren. Wij zitten met een aantal wettelijke bepalingen waarbij ik mij afvraag of het niet korter kan. Ik denk dat we daar serieus naar moeten kijken. Te lang is te lang. Dan ontstaan de problemen ook vanzelf. Ik wil daar graag een reactie op van het kabinet.
Daar laat ik het bij. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bikker, ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Wat een ongelofelijke ellende waar we naar staan te kijken. Het is een bende. De coalitie strompelt van ellende naar ellende en politiek Den Haag komt maar niet tot gedragen gedeelde antwoorden waar ons land van opknapt. Vandaag staren we naar de restanten van een kreupel kabinet. De bestuurbaarheid van ons land is in gevaar. De Koning vroeg dit kabinet na 3 juni zeer nadrukkelijk om te blijven doen wat in het algemeen belang noodzakelijk is voor het Koninkrijk. Als de Koning dat vraagt en je loopt toch weg, dan is dat niet moedig, maar misplaatst. Als de Koning vraagt om demissionair aan te blijven en je loopt weg, dan loop je weg voor je bestuurlijke verantwoordelijkheid. Het land raakt steeds verder vast in een politiek moeras. Ja, ik weet dat Den Haag voor een deel gebouwd is op moeras. Helaas. Maar we hoeven ons niet te gedragen alsof het steeds zompiger en zompiger moet worden, waarbij alles vastloopt. Iedere grote partij die betrokken is geweest bij de vorming van deze coalitie, heeft zich dat zichzelf ook zeer aan te rekenen. Want wat je zaait, zul je oogsten. Dat weten we allemaal. Dit is niet waar de politiek voor geroepen is. Dit is niet waar wij voor gekozen zijn. In ieder geval ik ben de politiek ingegaan om werk te maken van dit land en om naast al die mensen te staan die iedere dag het goede zoeken.
Voorzitter. Vandaag is de vraag: hoe houden we ons land bestuurbaar? Ik wil de minister-president danken, want u stond in deze dollemansrit zonder rugdekking. Hulde voor uw uithoudingsvermogen. Hulde voor hoe u daarin volgehouden hebt. Maar laten we eerlijk zijn: dit moeten we niet nog een keer meemaken.
Het is nog vier weken tot het verkiezingsreces. Laat die vier weken geen weken worden van vergiftiging, verdeeldheid en polarisatie, maar vier weken van verantwoordelijkheid. Want het is begrotingstijd. De echte beslissingen zullen vallen na de verkiezingen. Daarom kunnen we zeggen: demissionair is nu goed, beleidsarm is beter en stabiliteit is het allerbeste. Kabinet, beperk je tot het hoogst noodzakelijke. Dat is ook mijn vraag aan de minister-president.
Direct na de verkiezingen moet ook verkend worden hoe dit demissionaire kabinet kan besturen gedurende de formatie. Wij weten namelijk allemaal dat zoiets zelden in zes weken gepiept is. De ChristenUnie is voorstander van een verkenner. Ik sluit daarmee aan bij wat verschillende collega's daarover hebben gezegd. Maar ik denk met buikpijn terug aan de start van de vorige formatie. Dat ging niet goed met de verkenners die toen zijn aangesteld en de bende die we toen gezien hebben. Voor snelheid, gezag en vertrouwen is het wat de ChristenUnie betreft noodzakelijk dat de Koning weer zijn rol krijgt bij het begin van de formatie. Nederland schreeuwt om politiek die niet begint bij de megafoon en het daarbij laat, maar om politiek die wil aanpakken, vanuit rust, vanuit vertrouwen en vanuit verantwoordelijkheid. Daarvoor wil ik opstaan, elke dag.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors even twee minuten. Daarna gaan we luisteren naar … Ja, het ontroert mij diep, mevrouw Bikker. Daarna gaan we weer verder.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. De minister-president was toch iets langer bezig dan begroot. Maar hij is demissionair, dus dat moet allemaal kunnen!
Dan gaan we luisteren naar de heer Stoffer van de Staatkundig Gereformeerde Partij. Het woord is aan hem.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Hoe wordt ons land de komende periode geregeerd? Die vraag staat centraal in dit debat. Door het chaotische vertrek van alle NSC-bewindslieden uit het demissionaire kabinet zijn we in een uitzonderlijke situatie terechtgekomen. Het kabinet-Schoof is een politieke ruïne geworden. Het is dan ook zaak dat de Kamer nu en in de komende maanden de rust en de kalmte bewaart. Dat is het minste wat we de inwoners van ons land moeten bieden.
De opgaven waar we voor staan, zijn onverminderd groot. Buiten onze landsgrenzen zijn er vele oorlogen, ook op ons eigen Europese continent. Binnen onze landsgrenzen is het hard nodig dat de woningbouw op stoom komt, dat boeren en vissers perspectief krijgen en dat de asiel- en migratieproblemen opgelost worden. Daaraan zou ik nog vele praktische zaken kunnen toevoegen.
Wat hebben we nu? Een kabinetscrisis vanwege sancties tegen Israël. Dit is opmerkelijk en niet rationeel. Het debacle van afgelopen week heeft duidelijk gemaakt dat de minister niet in zijn eentje het buitenlandbeleid namens een heel kabinet kan vormgeven. Door vorige week als schot voor de boeg aan te kondigen dat hij aanvullende sancties wil tegen Israël heeft de minister het gesprek hierover in de ministerraad bemoeilijkt. Dat is op inhoud onverteerbaar en procesmatig onverstandig.
Wat ik wel wil zeggen, is dat minister Veldkamp en de andere NSC-bewindslieden hard hebben gewerkt in een moeilijke tijd. Daarvoor zegt de SGP hen dank. Maar het uiteindelijke opstappen van de minister, en in zijn kielzog alle NSC-bewindslieden, komt chaotisch en ondoordacht over. Het algemeen belang is, naar het bescheiden oordeel van de SGP, niet gediend met hun vertrek.
Daarom heb ik de volgende vragen aan de minister-president. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Was het niet te voorzien? Wat is uw rol hierin geweest? Heeft de minister-president geprobeerd om, toen de breuk er eenmaal was, deze te herstellen?
Voorzitter. Het gehavende kabinet heeft zich de afgelopen dagen kunnen beraden op de situatie die nu ontstaan is. De SGP waardeert het dat de Koning als onafhankelijk staatshoofd zijn verantwoordelijkheid hierin heeft genomen. Het kabinet steunt nu nog slechts op twee partijen met gezamenlijk 32 zetels in deze Kamer. Het kan na de verkiezingen eind oktober zomaar langere tijd duren voordat er een nieuw kabinet is. De vraag is hoe ons land de komende periode op een goede manier wordt geregeerd. Van de SGP kunt u, zoals dat al vele jaren het geval is, een constructieve rol verwachten. We doen een beroep op alle partijen in deze Kamer, inclusief de partijen die het kabinet reeds hebben verlaten, om hun verantwoordelijkheid te nemen voor het landbestuur. Wij verwachten van de overgebleven leden van het kabinet dat ze zich uitsluitend wijden aan urgente zaken, zoals asiel, woningbouw, stikstof en internationale vraagstukken, maar bijvoorbeeld ook de toeslagenaffaire.
Voorzitter. De vrijgevallen posten in het kabinet worden wat de SGP betreft zo snel mogelijk ingevuld. Onze voorkeur gaat uit naar mensen die hun sporen hebben verdiend in het openbaar bestuur. Politieke kleur is wat ons betreft ondergeschikt. De aanvullende vragen die we hebben, zijn hoe de minister-president de samenwerking met de Tweede Kamer in de komende maanden voor zich ziet, en hoe de verdere voorbereiding voor de begrotingen vorm krijgt. Hoe verwacht het kabinet voldoende steun voor die begrotingen te verkrijgen?
Voorzitter. De politieke situatie waarin wij verzeild zijn geraakt, is uitzonderlijk. In de voorbereiding op dit debat drong een regel uit Psalm 118 zich aan mij op: "Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen dan op den mens te vertrouwen." Dat wens ik de minister-president, de overgebleven leden van het kabinet, de collega's in de Kamer en alle inwoners van Nederland van harte toe.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bontenbal, CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. De opdracht van ieder demissionair kabinet is om alles te doen wat nodig is in het belang van het Koninkrijk. Dat geldt en dat gold ook voor dit demissionaire kabinet. Dat vraagt van alle partijen om ook in het algemeen belang te handelen en niet in het partijbelang. Opnieuw zijn de coalitiepartijen daar niet in geslaagd. De voedingsbodem voor de chaos die nu is ontstaan, ligt in de samenwerking van de partijen die dit kabinet vormden en die elkaar niets gunnen en niet bereid zijn tot samenwerking.
Kort terugkijkend wil ik de minister-president vragen om op het volgende te reageren. Heeft de minister-president nog overwogen om het ontslag van de NSC-bewindspersonen na het vertrek van minister Veldkamp in beraad te houden? Juist in een tijd dat een kabinet demissionair is, met al een veel kleinere bewindspersonenploeg, mag niet lichtvaardig omgesprongen worden met de verantwoordelijkheid die er ligt. Dat het vertrek van minister Veldkamp iedereen overviel, is genoegzaam bekend, maar de minister-president had toch ook meer tijd kunnen nemen in het verlenen van het ontslag aan de overige bewindspersonen? Heeft u overwogen om dit in beraad te houden en dan bijvoorbeeld die tijd te gebruiken om deze staatsrechtelijke chaos te voorkomen? Ik ben oprecht benieuwd naar hoe u dit ziet.
Het CDA is de VVD en de BBB erkentelijk voor het nemen van de verantwoordelijkheid om de opengevallen posten in te vullen. Het CDA zal hieraan geen voorwaarden verbinden maar de bewindslieden beoordelen op hun ministeriële verantwoordelijkheid. Het nadeel is wel dat dit kabinet maar op een hele kleine minderheid in de Tweede Kamer kan terugvallen, maar toch een stevige stempel op het beleid kan drukken. Dit legt de verantwoordelijkheid bij de ministers neer om hier zorgvuldig mee om te gaan. Het is vooral de verantwoordelijkheid van de minister-president om hier leiding en sturing aan te geven. Graag een reactie.
Mijn vraag aan de minister-president is hoe het demissionaire rompkabinet dat nu overblijft, de samenwerking met de Kamer gaat vormgeven. Wat zijn de urgente dossiers waarover in de brief aan de Kamer wordt gesproken?
Het belangrijkste in de komende weken is de begroting voor het volgende jaar. Is het kabinet door de ontwikkelingen van vorige week van plan om deze begroting nog beleidsarmer in te dienen?
Wat vooral opnieuw duidelijk is geworden, is dat Nederland zo snel mogelijk weer een stabiel kabinet moet krijgen dat bereid is tot samenwerking in het landsbelang, een kabinet dat gaat doen wat nodig is, met bekwame bewindspersonen en een coalitie die is gebaseerd op onderling vertrouwen. Dat betekent ook iets voor de verkiezingscampagne. Dit land heeft snel een nieuw kabinet nodig. Daarom zullen we als partijen en als lijsttrekkers de komende weken onze verantwoordelijkheid moeten nemen door een inhoudelijke campagne te voeren die het mogelijk maakt om na 29 oktober snel een nieuwe regering te vormen. Als de komende weken de onderlinge relaties tussen politici en partijen beschadigd worden door een harde en onfatsoenlijke campagne, zullen we na 29 oktober veel tijd nodig hebben om relaties te herstellen. Ons land verdient beter dan dit.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Nog twee sprekers te gaan van de zijde van de Kamer en dan schors ik voor de lunch. Het woord is aan mevrouw Yeşilgöz van de fractie van de VVD.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Wij zijn dit kabinet begonnen met de gezamenlijke ambitie om eindelijk beleid te voeren waar zo veel Nederlanders al zo lang om vragen: meer veiligheid, lagere lasten voor werkenden, meer ruimte voor ondernemers, minder immigratie en een kleinere overheid. Het is teleurstellend dat we vandaag hier bij dit debat staan, maar ik hoop toch dat we door kunnen zetten, voor al die Nederlanders die willen dat er wél verschil wordt gemaakt. Daarom ben ik blij dat de opengevallen ministersposten snel zijn verdeeld en, as we speak, worden ingevuld. Er is immers veel werk te doen.
Het is onze verantwoordelijkheid om vooruit te kijken — dat zijn we de kiezer verschuldigd — want er ligt nog heel veel urgent werk. Natuurlijk denk ik als eerste aan het feit dat zovelen niet veilig zijn in ons land. Elke acht dagen wordt er een vrouw vermoord. Onze gedachten zijn bij Lisa en haar nabestaanden. Hier een halt aan toeroepen moet een topprioriteit zijn voor deze Kamer. Dat is een gezamenlijke opdracht die ik persoonlijk zeer sterk voel, en die wat mij betreft ver over de grenzen van links en rechts gaat.
Voorzitter. Maar ik denk ook aan het feit dat we op het gebied van financiën belangrijke stappen moeten zetten. Ik hoop dat we samen de hardwerkende Nederlanders de aandacht en verlichting kunnen geven die zij verdienen. Daarnaast verwachten veel mensen al jaren stevige asielwetten. Ik hoop dat de Eerste Kamer die binnenkort goedkeurt, zodat we eindelijk ook daarop kunnen leveren.
Ook buiten onze landsgrenzen hebben we onze verantwoordelijkheid om Nederland veilig te houden. De oorlog in Oekraïne vraagt om blijvende steun en een sterke, rechte rug van Europa. Ik heb er vertrouwen in dat de minister-president, samen met de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken, daar een leidende rol in blijft spelen. Met betrekking tot Israël en Gaza is het noodzakelijk dat we ons blijven inzetten voor hulp, voedsel en veiligheid voor de Gazanen, voor de vrijlating van gijzelaars en voor een staakt-het-vuren.
Voorzitter. Dat zijn geen kleine zaken. Dat vraagt om leiderschap. Ik ben ervan overtuigd dat BBB en VVD dit gezamenlijk stevig kunnen neerzetten, hoe ingewikkeld de omstandigheden ook zijn.
Voorzitter. Ik wil graag afronden met een oproep aan dit kabinet, aan alle bewindspersonen: onderschat niet hoeveel respect er bij mensen thuis is voor het feit dat u doorzet, dat u verantwoordelijkheid blijft nemen en dat u doorgaat met uw werk om het verschil te maken voor diegenen die dat terecht van ons verwachten. Wat de VVD betreft betekent dat: volle kracht vooruit, samen constructief zoeken naar meerderheden en samen zorgen dat we de plannen voor elkaar krijgen. Laten we dit moment dus niet verspillen.
Ik wil de voorzitter graag nog bedanken voor zijn oprechte poging om dit debat waardig te houden. Het is spijtig om te constateren dat dat niet altijd gelukt is. Dat is ongetwijfeld minstens zo frustrerend geweest voor de mensen hier en de mensen thuis als voor een aantal anderen hier in deze zaal.
Dank u wel.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het kabinet is voor de tweede keer gevallen omdat de minister van Buitenlandse Zaken geen beweging kreeg in het kabinet om Israël aan te spreken op de genocide. Minister Brekelmans nam op tv ook het woord "genocide" in de mond. We hebben dit weekend live op tv kunnen zien hoe dat werkt: een ziekenhuis wordt gebombardeerd, men wacht tot de hulpverleners komen en dan wordt het ziekenhuis nog een keer gebombardeerd. Inmiddels staat ook vast, uit Israëlische gegevens, dat meer dan 80% van de slachtoffers onschuldige burgers zijn. Inmiddels staat ook vast dat door actie van Israël kinderen en andere mensen op dit moment verhongeren. Er is dus alle aanleiding voor Nederland om te voldoen aan onze verdragsrechtelijke verplichtingen om daartegen op te treden. Dat kan ook op het moment dat de VVD in de Kamer van koers wijzigt en bereid is maatregelen te steunen, zoals een wapenembargo onder bepaalde voorwaarden, om te laten zien aan Netanyahu dat Nederland dit niet pikt en niet mag pikken op basis van onze verdragsrechtelijke verplichtingen. Is de VVD bereid, vraag ik aan mevrouw Yeşilgöz, om dit nu ook te doen? Daarmee ontstaat er een meerderheid in de Kamer om nu eens echt op te treden.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is zeer, zeer schrijnend wat er op dit moment in Gaza gebeurt. Ik denk niet dat er iemand in deze zaal te vinden is die denkt dat het daar wel meevalt, die er niet door geraakt is of die geen actie zou willen ondernemen. Ik heb me wel erg gestoord aan het beeld dat dit kabinet niet al heel veel doet. We kunnen natuurlijk hier met elkaar het debat aangaan of dit voldoende is en of er niet meer mogelijk is. Dat debat heeft, ook afgelopen week weer, uitvoerig plaatsgevonden. Maar ik ben ervan overtuigd dat het kabinet alles doet waartoe het nu de mogelijkheid heeft. Ik heb het debat vorige week ook nauwkeurig gevolgd. De heer Timmermans heeft ook gezien dat bijvoorbeeld mijn collega Eric van der Burg bij dat debat heeft aangegeven dat de VVD bereid is om te kijken of er op Europees niveau beter samengewerkt kan worden om de regering van Netanyahu onder druk te zetten om mee te werken en hulp en goederen door te laten richting Gaza, om ervoor te zorgen dat er een staakt-het-vuren komt, waar we ook Hamas bij nodig hebben, en om ervoor te zorgen dat de gijzelaars eindelijk veilig thuiskomen. Ik heb hem een hand zien uitreiken en horen zeggen: kunnen we dit niet gezamenlijk doen? Ik heb gezien dat dat niet werd opgepakt door de Kamer. Ik hoop met de heer Timmermans samen dat we dat nu wel gaan doen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het is juridisch vrij simpel: je kan je als land, als verdragsluitende partij, bijvoorbeeld bij het Genocideverdrag en andere verplichtingen die we juridisch hebben, niet verschuilen achter het ontbreken van Europese samenwerking om zelf niks te doen. We hebben echt de juridische verplichting als Nederland, nu we toch met z'n allen kunnen vaststellen dat er oorlogsmisdaden worden gepleegd, genocide plaatsvindt en ethnic cleansing plaatsvindt, om daartegen op te treden. De VVD is nu in staat om een meerderheid in de Kamer tot stand te brengen. Sterker nog, de VVD is nu ook in staat een meerderheid in het kabinet tot stand te brengen. U heeft namelijk dadelijk ook in het kabinet de meerderheid. Is mevrouw Yeşilgöz bereid dat te doen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij is het enige wat relevant is dat wat wij met de meerderheid afspreken, effectief is voor de mensen voor wie wij gezamenlijk willen opkomen. Dat zijn de onschuldigen, in dit geval in Gaza. Wat mij betreft gaat het alleen maar over effectiviteit. Het gaat over de meest effectieve vorm. Als het zou gaan om een handelsembargo voor producten uit illegaal bezette gebieden: dat is iets waar de VVD samen met het CDA al een hele tijd geleden een motie voor heeft ingediend en dat ze overigens ook voor elkaar heeft gekregen in deze Kamer. Dit is dus niet iets van de afgelopen paar dagen; dit wil de VVD al langere tijd. Daar hebben we gelukkig steun voor gekregen vanuit de Kamer. Als je dat echt wil op een markt zoals we die hebben in Europa, waarbij we vrije grenzen hebben, is het belangrijkste dat je dat in Europees verband regelt.
Het goede nieuws is dat dit niet iets is voor op de lange baan. De komende dagen is de Raad Buitenlandse Zaken, de RBZ, al in Europa. Zoals de heer Van der Burg vrijdag al namens de VVD-fractie heeft aangegeven, hoeven we niet te wachten wat daaruit komt, daar een debat over te voeren en er dan over maanden nog eens een keer over te praten. De heer Van der Burg heeft aangegeven, en dat deel ik volledig, hier nog een keer: laten we ondertussen simultaan aan de slag gaan met nationale wetgeving, zodat je niet hoeft te wachten. Maar het snelst en efficiëntst zou zijn als je dit inderdaad de komende dagen in Europees verband al voor elkaar krijgt, het liefst met alle lidstaten of met een kopgroep.
De vraag is dus of we echt het verschil willen maken voor de mensen voor wie we hier gezamenlijk opkomen, of dat we politieke punten willen scoren. Ik zeg niet dat de heer Timmermans dat laatste doet, maar dat is wel de vraag voor de Kamer. Volgens mij is het leed daar zó groot, dat we gezamenlijk moeten kijken hoe we dat verschil kunnen maken. Ik herhaal de oproep die de heer Van der Burg vrijdag deed. Laten we het kabinet vragen dit Europees te regelen en ondertussen simultaan de wetgeving nationaal vormgeven. Volgens mij is dat ook precies wat de heer Timmermans nu van mij vraagt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Verdragrechtelijk zijn we verplicht op te treden als er ernstige schendingen van mensenrechten plaatsvinden. Zelfs deze coalitie heeft in de afspraken staan dat Nederland optreedt en handelt op het moment dat mensenrechten ernstig geschonden worden. Er kan geen enkele discussie meer over bestaan dat door Netanyahu, door Israël, mensenrechten op zeer grove wijze worden geschonden. Nederland heeft dus de verplichting te handelen. Bovendien zou ik mevrouw Yeşilgöz willen voorhouden: door zelf te handelen, geven we ook een signaal aan Europa. Een land als Nederland dat nu optreedt, heeft effect op de dynamiek in Europa. Je mag je niet blijven verschuilen achter Europa om vervolgens niets te doen.
Maar ik heb de boodschap van mevrouw Yeşilgöz goed begrepen. De VVD is nog steeds niet in staat om zich te ontdoen van het juk van Wilders. De VVD is nog steeds niet in staat om die laatste stap te zetten naar maatregelen die echt noodzakelijk zijn, om op te treden tegen Netanyahu. Die maatregelen zijn glashelder en er is bijna een meerderheid voor. De VVD kan de Kamer aan een meerderheid helpen. Mevrouw Yeşilgöz wil dat niet. Ik betreur dat ten zeerste en ik hoop echt dat ze tot een ander inzicht komt.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat wij het niet met alle nationale stappen eens zijn die GroenLinks-PvdA zou willen, wil niet zeggen dat er niets gebeurt. De VVD is van mening dat wij ook een eigen verantwoordelijkheid hebben, bijvoorbeeld voor onze eigen mensen bij Defensie en voor hun veiligheid. We hebben in Nederland al een zeer, zeer vergaand wapenembargo richting Israël. We gaan verder dan wat bijvoorbeeld de Duitsers doen. Als je daar extra stappen aan zou toevoegen, dan zou dat betekenen dat je niet alleen onschuldige mensen in Israël in gevaar brengt door de Iron Dome in gevaar te brengen, maar dat je ook hier onze eigen mensen bij Defensie, onze mannen en vrouwen, in gevaar brengt. Zij kunnen dan immers niet meer de spullen en het materieel hebben dat zij nodig hebben om veilig op te kunnen treden. Daarmee breng je ook nog eens onze eigen nationale veiligheid in gevaar, omdat het dan direct ook zou gaan om bijvoorbeeld antidronematerieel en noem maar op. Dat heeft de minister van Defensie vrijdagavond hier in de Kamer zeer uitvoerig toegelicht. Dat is wat er nu voorligt.
Voorzitter. Als we kijken naar het handelsembargo, waar het vrijdag ook over gegaan is en vandaag weer over gaat, dan vind ik de interruptie van de heer Timmermans een beetje moeilijk te plaatsen, omdat ik hier letterlijk zeg: komend weekend, de komende dagen, is er al een Raad Buitenlandse Zaken. Daar kunnen wij dit als Nederland leidend neerleggen en oproepen om dit ook gezamenlijk te doen. Daar voeg ik aan toe: als je niet heel Europa meekrijgt, dan kun je het met een kopgroep doen. En daar voeg ik aan toe: laat alsjeblieft simultaan de regering aan de slag gaan met nationale wetgeving. De heer Timmermans haalt uit naar mij met een voorbereide interruptie, maar wij zijn het dus eens.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nou, voorzitter ...
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We zijn het dus eens!
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Weer jij-bakken. Waarom nou toch? Ik doe het toch heel netjes? Ik vraag toch heel netjes wat de positie van de VVD is? De VVD heeft nu de kans om de Kamer aan een meerderheid te helpen, zodat we eindelijk kunnen optreden tegen Netanyahu en tegen wat hij doet. Een duidelijk signaal is belangrijk. Dat geldt zowel voor Gaza als voor de Westbank. De VVD heeft altijd — ik heb alle woordvoerders goed gekend — keihard gezegd "E1 is voor ons een absolute rode lijn; daar mag nooit overheen gegaan worden". Maar nu blijft u onduidelijk. U heeft de meerderheid in het kabinet, u heeft de meerderheid in de Kamer: doe er iets mee!
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik blijf niet onduidelijk. Ik geef letterlijk aan en ik ga zelfs nog een stap verder dan afgelopen vrijdag in het debat wellicht is overgekomen, omdat dat ook een debat was dat — laten we maar zeggen — vele lagen kende. Ik zeg: wij willen graag een importverbod voor producten uit illegale nederzettingen. Sterker nog, dat is inderdaad al heel lang het standpunt van de VVD en dat is ook al maanden geleden bevestigd met een motie van VVD en CDA. Wij zetten door en zeggen nu: regel dit alsjeblieft ook Europees, zodat het effectief is en echt het verschil maakt daar waar je dat verschil wilt maken. Als je het niet volledig Europees voor elkaar krijgt, zorg dan dat je een kopgroep vormt en wacht daar niet op, maar ga simultaan nationale wetgeving voor elkaar krijgen.
Voorzitter. Als je zulke vergaande stappen neemt en dan het verwijt krijgt dat je het niet wilt doen, terwijl je exact hetzelfde wilt als volgens mij een meerderheid in deze Kamer, dan wordt het lastig om het gesprek aan te gaan. Laten we het maar zo zeggen.
De heer Dassen (Volt):
Mevrouw Yeşilgöz complimenteert zichzelf op dit moment heel erg dat zij deze stap wil zetten, maar deze stap had 21 jaar geleden al gezet moeten worden! Toen heeft het Internationaal Gerechtshof al gezegd dat landen niet meer mogen handelen met illegale nederzettingen. Het is dus 21 jaar te laat. En nu, nog steeds, zegt de VVD: ja oké, maar we zouden dat Europees moeten doen. Natuurlijk, daar zou ik ook voorstander van zijn, maar we hebben de afgelopen maanden gezien dat dat niet kan. Nu zegt de VVD dat er een kopgroep moet komen. Dan is de vraag: hoe groot moet die kopgroep zijn voordat Nederland meedoet? Of hoeft er geen kopgroep te zijn en doet Nederland direct mee om te zorgen dat we in ieder geval de handel met de illegale nederzettingen per direct stoppen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Zelfs de heer Timmermans herinnerde de heer Dassen al aan het volgende; dat hoef ik niet te doen. De VVD is altijd, al jaren, tegen de illegale nederzettingen geweest. Al mijn voorgangers, de voorgangers van de heer Van der Burg en al onze woordvoerders en minister zijn daar altijd tegen geweest. Zij hebben zich daarover altijd heel erg helder uitgelaten. Daar hebben zij ook naar gehandeld. Dat doen we. Maanden geleden is er al precies op dit punt een motie van de VVD en het CDA aangenomen.
Vervolgens zeg ik hetzelfde als de heer Dassen. Wij zeggen ook: ga alsjeblieft simultaan aan de slag met Nederlandse wetgeving. Maar de heer Dassen van Volt zal het met mij eens zijn dat je alleen op Europees niveau het verschil kunt maken, zodat het echt effect heeft. Ik was dus niet bereid om te denken: laat dat maar zitten. Hoe groot moet die kopgroep zijn? Dat is zo groot als die kan zijn en zo klein als hoe we er maar uitkomen. Maar dat wil nog steeds niet zeggen dat je denkt dat het daarmee geregeld is. Dan vraag ik het kabinet nog steeds om door te gaan met het voorbereiden van nationale wetgeving.
De heer Dassen (Volt):
Kijk, dit stapje had allang gezet moeten worden. Dit stapje is veel te weinig om Netanyahu ertoe te bewegen om te stoppen met hetgeen hij nu aan het doen is. Dat is namelijk de genocide in Gaza. Gisteren is in Israël een nationale staking afgekondigd. Die is georganiseerd door de familie van de gijzelaars. Zij wilden het hele land stilleggen om de druk op Netanyahu te verhogen. Dat is ook wat zij vragen van de internationale gemeenschap: voer de druk maximaal op, met alles wat je kan, om te zorgen dat Netanyahu stopt. Dan is het volstrekt onvoldoende om alleen met een klein stapje te komen, wat we volgens het internationaal recht al 21 jaar geleden hadden moeten doen.
De heer Timmermans verwees net ook naar het Genocideverdrag. Dat vraagt ons om alles op alles te zetten om het risico op genocide te stoppen. Dan is dit onvoldoende. Mevrouw Yeşilgöz had het net in haar bijdrage over leiderschap, nadat ze het had over Israël en Gaza. Dit is niet het leiderschap waarop de mensen in Gaza zitten te wachten, waarop de gijzelaars zitten te wachten en wat het internationaal recht van ons vraagt. Welke stappen is de VVD vanuit dit kabinet — we hoorden net dat de BBB er niet op wilde antwoorden — bereid om nog meer te nemen om de druk op Netanyahu op te voeren?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Dassen begon zijn interruptie ermee dat je het handelsembargo ook nationaal kunt vormgeven. Laat ik voor de zoveelste keer terwijl ik hier sta aangeven dat wij daar voor zijn. Ik vraag de heer Dassen om straks tijdens de lunch, als hij tijd heeft, wellicht naar de heer Van der Burg te lopen om te kijken hoe we dat met elkaar voor elkaar krijgen. Ik zei net ook richting de heer Timmermans dat de verschillen vrijdag niet zo groot waren, maar dat die vandaag ook niet zo groot zijn. Vervolgens is onze enige inzet een veilig Israël en een levensvatbaar, veilig Palestina. Dat voelt nu heel ver weg, maar dit zijn de stappen die we met elkaar kunnen zetten om daar te komen. Als je voor het een bent, wil dat niet zeggen dat je tegen het ander bent. Wat mij betreft staan wij hier in deze Kamer naast alle onschuldige burgers, in welk land of in welk gebied dan ook.
Als de heer Dassen zegt dat hij nog wel verschil ervaart, dan zeg ik tegen hem: dat verschil is er niet wat betreft het handelsembargo voor illegale nederzettingen, waarmee hij zijn interruptie begon. Een verschil qua inzet is er ook niet. Wij willen graag dat het zo effectief mogelijk is. Ik neem aan dat de heer Dassen dat ook wil. Daar zit de heer Van der Burg. Er komt vast weer een debat aan. Maak samen een motie. Dat kan zelfs tijdens dit debat. Laten we zorgen dat we het vervolgens regelen.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, meneer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Mevrouw Yeşilgöz gaat niet in op het hele punt dat ik daarna maakte. Dat was namelijk dat dit volstrekt onvoldoende is en dat dit stapje al 21 jaar geleden gezet had moeten worden. We keken er deze week live op tv naar hoe hulpverleners en journalisten kapot werden geschoten. Dat gebeurde bewust, door de regering-Netanyahu. Die is inmiddels de aanval op Gaza-stad begonnen, terwijl er al tienduizenden mensen vermoord zijn. Dan zou Nederland, als het ook maar enigszins waarde hecht aan internationale verdragen, aan internationaal recht, aan internationaal leiderschap en aan onze internationale positie, alles op alles moeten zetten om te zorgen dat dat stopt.
Dat betekent dat de hele regering-Netanyahu op de sanctielijst moet. Dat betekent dat we ons moeten aansluiten bij de genocidezaak van Zuid-Afrika. Dat betekent dat we geen wapens meer gaan kopen in Israël. Zo voer je de druk op om te zorgen dat dit stopt. Dat is wat de families van de gijzelaars van ons vragen. Dat is wat experts tegen ons zeggen. Dat is wat de samenleving in Nederland van dit kabinet en deze Kamer vraagt. Dat is ook mijn vraag aan u, mevrouw Yeşilgöz: bent u bereid om ook maar één stap extra te zetten, los van de stap die we 21 jaar geleden hadden moeten zetten, om te zorgen dat het genocidale geweld in Gaza stopt, om te zorgen dat de gijzelaars weer vrijkomen en om te zorgen dat we ook de internationale positie die Nederland heeft, overeind kunnen houden?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Bij zo'n gepolariseerd debat, waar, weet ik, heel veel mensen thuis ook heel veel bij voelen, denk ik dat het wel belangrijk is om ook met elkaar te kijken wat we nu echt zeggen, waar de verschillen zitten en op welk vlak we kunnen samenwerken. 21 jaar geleden: ik was daar niet bij. De VVD is vanaf het moment dat die illegale nederzettingen er waren, daar superduidelijk over geweest. Ik neem aan dat Volt dat ook is geweest. Het is dus een beetje gek om elkaar de maat te nemen over waar wij 21 jaar geleden wel of niet iets aan hadden kunnen doen. Alles wat er had kunnen gebeuren wat betreft de illegale nederzettingen, doen we. Vervolgens is er op 7 oktober iets verschrikkelijks gebeurd. Vervolgens is er een oorlog gaande. Het gaat mij erom hoe we ervoor kunnen zorgen dat én de gijzelaars veilig thuiskomen én er een staakt-het-vuren komt waar Hamas eindelijk mee akkoord gaat, maar waarbij ook, alsjeblieft, het leed van de onschuldige Gazanen stopt. Mensen hebben honger. Mensen hebben hulp nodig. Dat is voor de VVD meer dan genoeg reden geweest om ervoor te zorgen dat, inderdaad, die twee radicale ministers in het kabinet-Netanyahu een inreisverbod kregen — dat stond in een motie van de VVD — en dat er een bijna totaal wapenembargo is.
De heer Dassen vraagt aan mij of de VVD een extra stap wil nemen waarbij onze eigen mensen, de mannen en vrouwen bij Defensie, aantoonbaar in gevaar komen. Natuurlijk ga ik dat niet doen. Kijk hoever wij gaan; de landen om ons heen gaan niet eens zover. Het is dus wel belangrijk om vervolgens met elkaar stil te staan bij wat er nou feitelijk gebeurt — want dat is ook onze taak; niet alleen het indienen van een motie — en bij wat we op dat gebied extra met elkaar kunnen bereiken. Ik zou zeggen: over een paar dagen vindt de Raad Buitenlandse Zaken van Europa plaats; laten we zorgen dat we daar met elkaar het verschil kunnen maken, met altijd oog voor de veiligheid en de vrijheid van de Gazanen en voor de veiligheid, de vrijheid en het bestaansrecht van Israël. Dat is volgens mij de gezamenlijke taak. Ik neem aan dat de heer Dassen die net zo voelt.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil in dit debat graag even terug naar de toekomst van het landsbestuur. Er liggen een aantal scenario's. Er wordt nu gekozen voor het scenario om het huidige kabinet aan te vullen met BBB- en VVD-bewindspersonen. Ik heb in mijn bijdrage gezegd dat ik dit het minst slechte van de drie scenario's vind. Aan dit scenario kleven natuurlijk ook wel wat bezwaren. De zorg die ik daarbij heb, is dat de twee partijen die nog in dit kabinet zitten, natuurlijk op een heel aantal dossiers hun stempel zullen willen blijven drukken, want het is campagnetijd. Ik zie daarin een belangrijke rol voor de minister-president, maar ik vind ook dat de partijen zelf hier wel een rol in hebben, namelijk om de komende weken en maanden wel fair play te spelen. Een deel van het beleid zal naar de Kamer moeten en zal ook geaccordeerd moeten worden, dus de Kamer kan dat in die zin ook beperken, maar er is natuurlijk ook het stukje dat het kabinet zelf doet. Er is altijd een bepaalde vrije ruimte. Kan mevrouw Yeşilgöz mij schetsen hoe zij daar als partij mee om wil gaan? Ik denk daarbij aan concrete dossiers: wat gebeurt er bijvoorbeeld op het gebied van stikstof en migratie? Dat zijn allemaal best wel politiek spannende punten. Hoe gaan we dat dan goed doen met de Kamer, wetend dat wat overblijft in het kabinet op een hele kleine meerderheid in de Kamer kan rekenen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Daar heeft de heer Bontenbal helemaal gelijk in. Met 32 zetels zul je sowieso breed draagvlak moeten gaan creëren voor wat je wil bereiken. Ik vind dat heel erg belangrijk. Ik heb het zelf als minister altijd belangrijk gevonden om te bekijken of ik meer dan die 76 zetels kon organiseren voor beleid dat ik voorlegde, voor wetgeving die ik voorlegde. Gelukkig lukte dat ook vaak. Ik ben ervan overtuigd dat de bewindspersonen dat nu op dezelfde manier zullen doen. Ze zullen inderdaad nog veel harder moeten gaan werken om dat voor elkaar te krijgen. Daarbij hoop ik — ik weet dat ik de heer Bontenbal niet hoef te overtuigen — dat de meerderheid van de Kamer, waarin de meerderheid de oppositie vormt, met ons mee zal denken op welke onderdelen ze steun kan leveren. Ik snap dat een partij als CDA niet het hele hoofdlijnenakkoord gaat onderschrijven, maar er zullen ongetwijfeld onderdelen zijn waarvan ook CDA zegt: dat vinden wij ook belangrijk; hadden we aan die tafel gezeten, hadden we ook zoiets bedacht en wij zijn dus bereid om daarop te helpen. Wat mij betreft zullen VVD en BBB daar meer dan open voor staan, want uiteindelijk gaat het om de vraag of het ons lukt om tot de verkiezingen en daarna — ik hoop dat die termijn daarna zo kort mogelijk is — het verschil te maken voor de mensen thuis. Laat ik daar nog één ding aan toevoegen, als het mag. Ik ben heel erg blij dat we er onderling uit zijn. Ongetwijfeld kunnen de bewindspersonen, de minister-president en de vicepremiers, er straks wat over zeggen. Ik ben heel erg blij dat we die posten hebben kunnen verdelen. Ik hoop ook dat we daar snel mensen hebben zitten die vervolgens met de Kamer in gesprek kunnen. Voor de VVD zal het heel belangrijk zijn dat het mensen zijn met bestuurlijke ervaring, mensen die draagvlak kunnen creëren in de Kamer. Als de heer Bontenbal goede mensen uit zijn club in de aanbieding heeft, zeg ik: wees welkom, dat helpt alleen maar om meer draagvlak te creëren.
De voorzitter:
Noem nog even uw mailadres. Dan kan hij wat cv'tjes doormailen misschien.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat heeft de heer Bontenbal al, dus dat komt goed.
De heer Bontenbal (CDA):
Het CDA heeft in ruime mate goede mensen tot haar beschikking.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Daarom zeg ik het ook.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik zag collega Jetten nota bene al twee personen voordragen, dus dat bewijst dat nog maar eens. U heeft ook mij gehoord dat ik niet voor dat derde scenario van de heer Jetten opteer. U weet ook dat wij constructief zijn, dus wij zullen met een open houding naar alle voorstellen kijken. We steunen wat goed is, steunen niet wat niet goed is en we doen verbetervoorstellen. Dat zeg ik al twee jaar, dus dat geldt ook hier. Ik denk dat u ook mijn zorg wel snapt. Ik denk dat ik hem iets scherper had moeten formuleren. Er blijven de komende tijd gewoon bewindspersonen op hun posten zitten. Die hebben een politieke kleur en het is verkiezingstijd. Ik hoop dat er ook iets van terughoudendheid zal zijn bij deze partijen met betrekking tot de positie die ze hebben in vak K en als bewindspersoon en dat er rekenschap wordt gegeven van het feit dat ze een kleine meerderheid hebben in de Tweede Kamer. Er moet hier ook een beetje sprake zijn van fair play. Ik geef, door achter deze optie te staan, namelijk mijn vertrouwen, zolang dat niet beschaamd wordt. Dan vind ik ook dat aan de andere kant bewindspersonen zich vertrouwenwekkend moeten gedragen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik vind het een heel terecht punt van de heer Bontenbal. Ik kan eigenlijk natuurlijk alleen namens m'n eigen club spreken, maar ik denk dat ik ook namens BBB spreek. Zeker bij de VVD'ers heeft de heer Bontenbal de afgelopen jaren gezien dat alle bewindspersonen op hun eigen dossier, wanneer ze wisten dat een besluit breder was dan alleen een klein onderdeel van hun portefeuille, echt op zoek zijn gegaan naar wat de oppositie er nou van vond. Wij zijn als VVD niet gewend om de oppositie te overvallen en te verrassen met beleid. Dat kunnen we nu al helemaal niet, als we dat al zouden willen, want we hebben maar 32 zetels. Maar dat is niet hoe de VVD werkt. Wij weten wat het is om meerderheden te moeten organiseren, dus ik heb er alle vertrouwen in dat onze mensen — nogmaals, ik denk dat ik ook voor de BBB'ers spreek — zich daar heel erg bewust van zijn. We hebben bijvoorbeeld nog die hele belangrijke asielwetten in de Eerste Kamer. Ik hoop dat het ons nog lukt om die erdoorheen te krijgen. Er zijn financiële besluiten die we nog moeten nemen met elkaar. Zo kan ik nog wel een heleboel onderwerpen verzinnen. Ik zou echt wensen dat we met elkaar kijken hoe we het voor elkaar krijgen. Feit is wel — daar heeft de heer Bontenbal gelijk in — dat het ook verkiezingstijd is. Maar als we daarop met elkaar vastlopen, of dat nou die 32 zetels zijn of de benodigde 76, zijn de enigen die daar last van hebben de mensen thuis. Die druk voel ik in ieder geval heel sterk en alle VVD'ers zeer zeker.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik was heel even benieuwd, maar het is me opgevallen dat mevrouw Yeşilgöz ook vandaag geen enkele verantwoordelijkheid wenst te nemen om te reflecteren op haar rol in hoe we hier zo terecht zijn gekomen. Ik ga daar geen vragen over stellen, want kiezers kunnen voor zichzelf heel goed bepalen of ze op zo iemand willen stemmen. Maar ik heb wel een vraag over wat ze de Kamer nu lijkt te proberen wijs te maken, namelijk dat dit zou betekenen dat Nederland in de RBZ van volgende week gaat zeggen: wij willen een Europese boycot op de handel in producten uit illegale nederzettingen. Daar hebben we het vorige week namelijk al over gehad. We vroegen toen aan de waarnemend minister van Buitenlandse Zaken: ja, en dan? Dan heb je dus die Raad en daar komt uit of er wel of geen steun voor is. Wij verwachten dat daar geen steun voor is en wat dan? Mevrouw Yeşilgöz suggereert hier nu een beetje dat er dan nationale maatregelen volgen, maar dat antwoord kregen wij vorige week niet. Is daar iets veranderd? En wat dan?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij ben ik hier als VVD'er heel erg duidelijk. Ik hoop dat dat "en dan?" inhoudt dat degene die op dat moment namens ons, namens het kabinet, daarnaartoe is gegaan op zoek gaat naar een kopgroep. Dat is namelijk de eerstvolgende meest effectieve stap. De heer Van der Burg deed dat afgelopen vrijdag ook al en dit is dus niet nieuw, maar ik vraag het kabinet hierbij nogmaals om simultaan nationale wetgeving te maken. Dat er een importverbod komt voor producten uit die gebieden, uit die illegale nederzettingen, daarover zijn wij het eens.
Daar zit volgens mij ook helemaal niet het verschil van mening in de Kamer. Sterker nog, de motie van VVD en CDA waarin daarom wordt gevraagd, is al heel lang geleden met een meerderheid aangenomen. De vraag is nu dus alleen nog maar: hoe krijg je dat effectief voor elkaar? Dat "effectief" voeg ik zelf toe, want dat vind ik nogal belangrijk.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Effectief, dat willen we allemaal wel, maar daar heb ik zo nog wel een andere vraag over.
Er moet nu iets gebeuren. Het is wel het minste dat je eindelijk eens een keer iets doet vanwege die illegale bezetting van Palestijns gebied, de onderdrukking van de mensen daar en het gewoon kapotbulldozeren van hun huizen. Me dunkt dat je dat een keer doet, zeker als er een genocide gaande is. Maar het debat hier gaat natuurlijk steeds over het Genocideverdrag. Je moet doen wat je kan. Ook nationaal! En dan vragen wij: wordt op het moment dat in die RBZ-Raad duidelijk is dat er geen Europese boycot komt, meteen een nationale boycot afgekondigd?
Wij hoorden van de minister van Buitenlandse Zaken: dan gaan we het nog even bepreken in het kabinet. Nou, we weten wie er samen met de VVD in het kabinet zit. Dat is een partij die hier zit te zwaaien met rapporten uit Israël. Dat is gewoon staatsbeïnvloeding, hè. Dat is een partij waarvan we in de krant hebben kunnen lezen: "Neeneenee, we hoeven niks extra's doen, want we moeten het gewoon nog iets beter uitleggen. We moeten het gewoon herhalen. Zeg gewoon nog een keer wat je aan het doen bent. Zeg dat je je zo inzet en dat je nek uitsteekt." Dan is de conclusie toch zeker dat het op de lange baan zal worden geschoven en dat Nederland ook niks doet als er Europees niks gebeurt?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat is feitelijk onjuist. We willen hier gezamenlijk die sancties. Ik herhaal maar even dat dit gesprek al langer loopt dan sinds afgelopen vrijdag. Het is al heel lang het standpunt van de VVD en dat standpunt wordt ondersteund door een meerderheid in de Kamer. Het is dus niet nieuw.
Ik vind het een beetje lastig dat mevrouw Ouwehand lijkt te zeggen dat er van onze kant sprake zou zijn van onwil. Als dat zo was, dan hadden we natuurlijk niet zelf die moties ingediend. Dan hadden we niet zelf met suggesties gekomen. Dan had de heer Van der Burg vrijdag ook geen nieuwe moties ingediend.
Voorzitter. Ik heb het idee dat wij vrijwel letterlijk hetzelfde zeggen als een meerderheid van de Kamer; laat ik het daar maar op houden. Maar wat wij dus zeggen, is: probeer effectief in Europa. Lukt dat niet op grote schaal, kijk dan naar een kopgroep. Dat gebeurt allemaal de komende dagen en er is dus helemaal geen sprake van iets op de lange baan schuiven of dat het er pas over maanden zou komen. Integendeel, het gaat een stuk sneller dan nu het debat schorsen en tegen het kabinet zeggen dat het aan de slag moet met wetgeving. Wat ik zeg, is een heel stuk sneller. Verder voegen we daar ook nog aan toe: alsjeblieft, wacht niet af. Want mevrouw Ouwehand heeft gelijk: het zou zomaar kunnen dat je daar geen meerderheid kunt vinden en dat je misschien niet eens een kopgroep voor elkaar krijgt. Ga daarom ook aan de slag met nationale wetgeving.
Ik heb vrijdag niet zo goed begrepen waar die hele grote discussie in het kabinet en vervolgens hier in de Kamer over ging. Er werd namelijk gedaan of er heel veel meningsverschillen zouden zijn. Ik snap natuurlijk wat er in dat debat is gebeurd, maar naar die grote meningsverschillen heb ik moeten zoeken. In het weekend hebben de media ernaar moeten zoeken en nu ben ik er weer naar op zoek! Volgens mij zeggen we hetzelfde. We zeggen allebei: doe het snel en doe het effectief. En dat deel ik.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Als mevrouw Yeşilgöz hier doet alsof ze niet begrijpt waar dit debat over gaat, dan denk ik niet dat ze dom is, maar dan denk ik dat ze doet alsof ze dom is. Het is voor iedereen duidelijk waar dit debat over gaat. En je moet veel meer doen. Mevrouw Yeşilgöz zegt "het is een beetje vervelend wat u nu doet, alsof er sprake is van onwil". Maar het laatste blijkt wel uit het handelen van de VVD. Dit gaat alleen nog maar over de handel in producten uit illegale nederzettingen. Maar dat moest al. Tegelijkertijd wordt de aangekondigde genocide met de dag gruwelijker. Dus natuurlijk verdenken wij de VVVD van totale onwil als ze al die andere dingen niet steunt. Mevrouw Yeşilgöz probeert daarvoor weg te duiken, ook vandaag weer, door alleen maar te zeggen "u vraagt van mij een wapenembargo, maar dat brengt onze Nederlandse militairen in gevaar". Alsof dat het enige is wat is voorgesteld; alsof dat het enige is wat Nederland zou kunnen doen. Dus ja, natuurlijk verdenken wij de VVD van nadrukkelijke onwil.
Als het gaat over de effectiviteit: ook dat is zo'n kulargument. Hoe effectief is het om ervoor te zorgen dat die Palestijnse kinderen die specialistische medische hulp nodig hebben omdat ze gewond zijn geraakt, ernstig gewond door de bommen van Israël, hier in Nederland geholpen kunnen worden? Dat lijkt me 100% effectief. Maar het kabinet van mevrouw Yeşilgöz wil nog zoeken naar oplossingen in de regio. Dat is helemaal niet bewezen effectief. Kom dus niet met het argument van effectiviteit aanzetten als je zelfs aantoonbaar effectieve maatregelen om in elk geval die zwaargewonde kinderen, die medische hulp nodig hebben en die we hier kunnen helpen, tegenhoudt.
Ik vind het heel erg, maar dit lijkt dus de agenda van Mona Keijzer te zijn: leg nog een keertje uit wat je al doet; ga niks doen, maar doe alsof het leed van de Palestijnen je aan het hart gaat; doe alsof je je nek uitsteekt; doe alsof je hard bezig bent. Maar in de praktijk kan Netanyahu gewoon zijn gang blijven gaan en nemen we niet eens de moeite om die gewonde kinderen naar Nederland te halen, om hen de kans te geven dat ze niet blind worden, om hen de kans te geven dat ze kunnen worden geopereerd aan de zware verwondingen die ze hebben opgelopen, of om hen de kans te geven om te kunnen genezen van kanker. Ik vind het echt ongelofelijk.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het debat vandaag gaat over hoe het verder moet met het landsbestuur, dus ik heb de neiging om daarop door te gaan. Ondertussen weet ik ook dat heel veel mensen naar dit debat kijken en straks naar huis kunnen gaan met het gevoel dat Nederland niet alles op alles zet om op te komen zowel voor al die onschuldige Gazanen, voor al die kinderen, als voor de gijzelaars in Israël, alsof we hier niet het onderscheid zouden kunnen maken tussen kritisch zijn op een regering-Netanyahu — wat ik al was voor 7 oktober — het bestaansrecht van Israël en het belang van een levensvatbaar Palestina. Ik probeer gewoon netjes antwoord te geven.
De interruptie begon met een handelsembargo. Daarover heb ik gezegd dat we op dat punt niet van mening verschillen; laten we kijken hoe we dat goed voor elkaar kunnen krijgen. Vervolgens ging het over een wapenembargo. Ik heb gezegd dat wij al meer doen dan Duitsland. Afgelopen week werd er geschermd met de opmerking: doe wat Duitsland doet. Wij doen al veel meer. Israël krijgt al bijna geen wapens meer vanuit Nederland. Wij zijn meer afhankelijk van bijvoorbeeld Israël voor de veiligheid van onze eigen mensen dan andersom. Als het gaat om defensie en investeringen in defensie: we vinden als land al dat we te afhankelijk waren, of dat nu van Israël, van de VS of van andere landen is. Daarom ben ik zo'n groot voorstander van extra investeringen in defensie; daarover leest u alles in ons verkiezingsprogramma.
Als het over die kinderen gaat: er is echt niemand te vinden — niet in Nederland, durf ik zelfs te zeggen, laat staan in deze zaal — die denkt: kinderen die ziek zijn en hulp nodig hebben, dat doet mij niks. Daarom ben ik blij dat wij daar met allerlei moties, wederom vanuit onze eigen woordvoerders, maar ook vanuit het kabinet, juist inzet op plegen. We geven niet alleen heel veel geld, we zetten Israël ook onder druk om ervoor te zorgen dat hulporganisaties daar naartoe kunnen. We zorgen ervoor dat er artsen naartoe gaan.
En als mevrouw Ouwehand zegt dat ze nog meer ideeën heeft bedacht om ervoor te zorgen dat die kinderen daar zo snel mogelijk hulp kunnen krijgen, dan gaan we daarnaar kijken. Het is een feit: als je zo ziek bent, moet je niet zo lang reizen en wil je in de regio geholpen kunnen worden. Daar investeren we in. Maar er liggen ook allerlei moties van de VVD waar, neem ik aan, ook mevrouw Ouwehand voor heeft gestemd. Ik ga er toch maar even op in, omdat ik het jammer zou vinden als mensen denken: wat doet mijn regering nou eigenlijk? Er wordt dus heel veel gedaan. We willen niet allemaal hetzelfde. Denk bijvoorbeeld aan het in gevaar brengen van onze eigen mensen van Defensie, wat een andere partij misschien wel zou willen. Dat ga ik natuurlijk terugduwen ...
De voorzitter:
Helder.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
… maar we staan voor de veiligheid van iedereen, van ieder onschuldig mens in de regio. Als je voor het een kiest, ben je niet tegen het ander, mevrouw Ouwehand.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik constateer toch dat er twee mevrouwen Yeşilgöz zijn. De ene is een mevrouw Yeşilgöz van woorden, die zegt: de VVD vindt iets en wil iets. De andere is een mevrouw Yeşilgöz van daden, maar dan wel van daden die totaal in strijd zijn met de woorden van diezelfde mevrouw Yeşilgöz. Over de nederzettingenpolitiek geeft mevrouw Yeşilgöz aan dat de VVD daar al sinds jaar en dag tegen is, maar als er in de Tweede Kamer moties worden ingediend waarin uitgesproken wordt de nederzettingenpolitiek te veroordelen, is de VVD tegen. Erkennen van het recht op zelfbeschikking van de Palestijnen? De VVD is tegen. Sancties tegen terroristen op de Westelijke Jordaanoever die Palestijnen uit hun huis jagen? De VVD was tegen, op 14 februari 2024. Een effectieve Europese strategie tegen het bijdragen aan de illegale nederzettingen? De VVD is tegen. Maatregelen om de handhaving van het internationaal recht te waarborgen in overeenstemming met de illegale status van de bezetting van de Palestijnse gebieden? De VVD is tegen. Ik kan een hele lijst opnoemen. Ik vraag mevrouw Yeşilgöz hoe Nederland haar nog kan geloven: hoe kan Nederland u geloven als u nu, na twee jaar genocide en tientallen jaren van illegalenederzettingenpolitiek, zegt dat het u iets doet, terwijl u al die tijd het tegenovergestelde heeft gedaan?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik laat al die kwalificaties en woorden aan de heer Van Baarle; die zijn voor hem. Ik denk dat ik, alleen al met acht of negen moties van onszelf, heel uitgebreid heb laten zien waar wij voor staan. We kunnen er de hele middag over praten. Dan moeten we die debatten terughalen. Dat kan allemaal. En niet alleen waar we voor staan is duidelijk. Welke vergaande stappen het kabinet heeft gezet, is feitelijk vastgesteld. Die zijn ook heel helder. Daarbovenop zetten we nu een aantal andere stappen. Als ik dat allemaal zou herhalen, voorzitter, zou u mij denk ik corrigeren. Bij zo'n heftig debat — ik weet dat dit bij de mensen thuis heel erg leeft; ik weet dat vriendengroepen uit elkaar vallen; ik weet dat er in families discussies zijn — zou ik liever kijken naar wat er nou feitelijk gebeurt. Waarover verschillen wij nou feitelijk van mening en hoe kunnen we samen verder? Dat zal ik blijven herhalen, omdat ik denk dat dat de enige manier is om hier in Nederland met elkaar om te gaan. We moeten ook aandacht hebben voor al die andere problemen die ik in mijn spreektekst noemde, waarvan mensen terecht denken: kunnen jullie daar alsjeblieft ook aandacht aan besteden? En daar hebben de mensen gelijk in.
De heer Van Baarle (DENK):
Het gaat mij erom dat we hier in dit huis personen, wie het ook is, erop aanspreken als ze het een zeggen, maar het ander doen of hebben gedaan. Mevrouw Yeşilgöz zegt dingen, maar heeft het tegenovergestelde gedaan. Daar gaat zij niet op in. Dat geldt ook voor het helpen van de mensen in de Gaza. Ook daarvoor kan ik met een stapel voorstellen komen, voor humanitaire hulp aan mensen in Gaza, voor een noodplan om ervoor te zorgen dat kinderen in Gaza voedsel krijgen, voor sancties tegen Israël om ervoor te zorgen dat de blokkade van Gaza opgeheven wordt, voor het pleiten voor een staakt-het-vuren, waar de VVD steeds tegen was. Elke keer was de VVD tegen. Er waren tienduizenden doden in Gaza, maar de VVD stemde nog steeds tegen moties voor een staakt-het-vuren.
Ik zeg dus nogmaals tegen mevrouw Yeşilgöz dat ze hier wel dingen kan zeggen, maar dat de VVD twee jaar lang en tientallen jaren lang het tegenovergestelde heeft gedaan. Nederland trapt daar niet meer in.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Niemand hoeft ergens in te trappen en niemand hoeft mijn woorden nu voor waar aan te nemen. Ik verwijs naar de feitelijke acties, de feitelijke acties van het kabinet en de feitelijke acties die nog kunnen komen, bijvoorbeeld bij de Raad Buitenlandse Zaken. Iedereen kan daar gewoon kennis van nemen. Dat herhaal ik hier.
Voorzitter. Vervolgens zou het heel goed kunnen dat de VVD met grote regelmaat niet voor moties van DENK is, omdat je elk voorstel altijd in de context van het debat moet wegen. Ik denk dat ik niets extra's hoef te zeggen over de context van het debat over Israël en Gaza en de woorden die DENK daaraan toevoegt. We kunnen dus inderdaad behoorlijk anders naar de regio en de problematiek daar kijken. Ik heb mij voorgenomen om vandaag netjes antwoord te geven op alles wat over Israël en Gaza gaat, maar ook om niet mee te gaan in gepolariseer. Ik laat het dus even hierbij.
De voorzitter:
Mevrouw Van Vroonhoven, u bent door uw interrupties heen. Ja, het is pijnlijk.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik zou graag even de vinger op de zere plek leggen wat betreft de handelsboycot. We hebben daar vorige week uitgebreid over gediscussieerd en het was vrijdagavond in de ministerraad ook een belangrijk item. Hoor ik mevrouw Yeşilgöz nu ook zeggen dat ze nationale maatregelen zou willen treffen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Zoals vrijdagavond ook al door de VVD hier in deze Kamer is gezegd, zijn wij voor Europese maatregelen, want die zijn het meest effectief. Nogmaals, het gaat over een importverbod op producten uit illegaal bezette gebieden. Als je dit als enige land doet, heeft dat niet zo heel veel zin als je in een Europese markt zit. We willen het dus graag Europees doen. Als dat niet lukt, willen we het via de kopgroep doen. Zoals vrijdag ook aangegeven, kan daar inderdaad simultaan nationale wetgeving op gemaakt worden. Als je beide opties niet voor elkaar krijgt met meer landen, dan kan je het nationaal doen. Dat is wat de heer Van der Burg probeerde. Hij vroeg: kunnen we dit niet gezamenlijk doen? Dat werd toen — laat ik het netjes zeggen — niet positief ontvangen door een meerderheid van de Kamer.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Laat ik het zo zeggen. Hier lag een motie voor van D66, mede ondertekend door NSC. Daarin vroegen we volgens mij uitdrukkelijk om precies waar u nu op doelt. Ik vraag u nog een keertje: bent u bereid om die nationale maatregelen te treffen als dat nodig is?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Brekelmans heeft die motie geapprecieerd met ongeveer letterlijk dezelfde woorden als die ik hier nu zeg. Als ik mij niet vergis, werd toen door de indieners gezegd: dat is een interpretatie die wij niet kunnen steunen. Daarmee heeft die motie het niet gehaald. Nu wordt het politiek gezien een beetje ingewikkeld, maar technisch gezien zei de heer Brekelmans precies hetzelfde als ik hier nu. Als de indieners toen dus hadden gezegd dat we inhoudelijk best wel dicht bij elkaar liggen en blijkbaar hetzelfde willen, dan was er in het kabinet misschien niets aan de hand geweest — ik was daar niet bij — maar was die motie zeker aangenomen in de Kamer.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik kan niet anders dan constateren dat de VVD-fractie hier nogmaals zegt dat ze niet bereid is om nationale maatregelen te treffen. Die we met elkaar nodig hebben. Ik kan niet anders dan concluderen dat de VVD-fractie hier duikt voor die nationale maatregelen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Met zo'n scherpe conclusie zal ik voor de driehonderdste keer — u kijkt al teleurgesteld naar me — moeten herhalen dat wij de maatregelen bij voorkeur Europees treffen, vanwege de effectiviteit. Als dat niet gaat, willen het via de kopgroep. Als dat ook niet gaat, moet het nationaal. Ga niet maanden wachten op nationale stappen, maar begin daar nu mee. Dat is een exacte herhaling van wat de heer Brekelmans en de heer Van der Burg vrijdag zeiden. Misschien was u het vrijdag ook niet eens met deze tekst, maar het is wel precies dezelfde tekst. Wij willen graag met, volgens mij, een meerderheid van de Kamer de illegale nederzettingen ontmoedigen. We steunen daar niks van. Het staat een tweestatenoplossing, waar de VVD al heel lang voorstander van is, in de weg. Wij zijn dus erg voorstander van een handelsverbod en graag op een manier dat het de druk uitoefent die je wil.
De heer Bontenbal (CDA):
Nu baal ik ervan dat ik mijn vijf interrupties heb verschoten, dus probeer ik het in één. Dit is natuurlijk wel een interessant punt in het debat, want eigenlijk zegt mevrouw Yeşilgöz: "Het kabinet had niet op die manier nog een keer hoeven vallen. De bewindspersonen van NSC hadden niet weg hoeven lopen." Dat is wat zij zegt. Ik zou daar iets scherpere woorden aan willen horen geven, want als dat zo is, is dat natuurlijk wel een … Hoe zullen we het noemen? Een "treurige constatering", zou ik meneer Dijk willen herhalen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat klopt. Dat deel ik met de heer Bontenbal. Dat is vrijdag ook met zoveel woorden aangegeven. Dus dat deel ik. Ik vind het ook ontzettend jammer. Vervolgens is dat wat het is. Het enige wat ik hier kan doen, is met die 32 zetels samen met BBB kijken hoe we met meerderheden — ja, daar moet je nu hard aan werken, nog harder dan eerst — de dingen voor elkaar kunnen krijgen die we nog voor elkaar willen krijgen voor Nederlanders. Dan gaat het dus om de asielwetten, belastingverlichting voor werkenden en een heleboel andere zaken, waar al onze bewindspersonen druk mee bezig zijn.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dit vraagt om een antwoord. Wij komen hier echt op een punt waar we goed de vinger op kunnen leggen. Ik denk dat als die motie van D66 opnieuw in stemming zou worden gebracht en de VVD-fractie mee zou stemmen, we eruit zouden zijn. Het is echt een schande dat dat niet gebeurd is afgelopen vrijdag. We waren kennelijk vrij dicht bij elkaar, als ik mevrouw Yeşilgöz nu hoor. Nou, ik heb dat niet geproefd.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Brekelmans heeft gezegd — ik herhaal het nog maar een keer — "laat mij dit alsjeblieft in Europees verband regelen". Ik weet niet zeker of hij toen een kopgroep heeft genoemd, maar laat dat nu even mijn toevoeging zijn. De heer Brekelmans heeft ook gezegd over simultaan nationale wetgeving maken: ook dat kan ik volgen. Ik kijk even of ik alles nu goed zeg, want het moet wel goed gaan. Toen heeft de heer Van der Burg gezegd, want hij had een eigen motie en de heer Paternotte had ook een motie: "Volgens mij ligt dit heel erg dicht bij elkaar. De inzet en de insteek is exact hetzelfde. Het gaat alleen over de vorm waarin je het bereikt." Toen heeft de indiener van de motie gezegd: ik lees deze appreciatie alsof je niet wil wat ik wil. Ja, ik herhaal het nog maar een keer. Vrijdag waren we er, denk ik, al uit. Ik ga alleen over wat er hier in deze Kamer gebeurt. Ik ga er niet over wat er in de minsterraad gebeurt. Maar er zitten hier mensen die erbij waren. Zij komen straks aan het woord.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Terwijl ik net bij de interruptiemicrofoon stond te wachten, hoorde ik u heel constructief praten. Toen dacht ik: hé, u groeit een beetje naar onze kant toe. Maar we hoorden afgelopen vrijdag dat u Europese regelgeving, een kopgroep en eventueel daarna misschien nationale wetgeving wil. Wij hebben nú nationale wetgeving nodig. Daar gaat u niet in mee en dat is doodzonde, want dat zou u eigenlijk verplicht moeten zijn.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik zal het misschien nog een keer herhalen. Het is niet eventueel, als het allemaal tegenzit, een keer, volgend jaar, na de verkiezingen, met het derde kabinet nog eens kijken "hoe"; nee, het is "simultaan". Volgens mij is dat woord ook gevallen vrijdag tijdens het debat. Het staat zelfs in het dictum. Het is simultaan. De motie-Van der Burg — die niet een meerderheid heeft gehaald — zegt: doe dit simultaan.
Voor iedereen die zich afvraagt waar het nu over gaat: de motie-Van der Burg is een motie die dagen geleden, vrijdag, is ingediend door de VVD. Ik zeg nu exact hetzelfde als toen. Het kan zijn dat, bij nader inzien, we inderdaad toch dichter bij elkaar lagen. Dat dacht ik ook. Dat is dus mooi. Je zou denken, voor het gezamenlijke doel dat we hier hebben, dat dat een mooie constatering is.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De motie van de heer Van der Burg was een doekje voor het bloeden; die stelde helemaal niets voor. Die motie gaf geen enkele stap vooruit. Via de voorzitter en u vraag ik aan dit kabinet om uit te leggen op welke manier het bereid zou zijn om de motie van D66 en NSC eventueel te kunnen uitvoeren. En het zou mooi zijn als u dan mee zou gaan, want dan zouden we eruit zijn. Maar ik denk dat u afgelopen vrijdag een kans verspeeld heeft. U was het verplicht op basis van de internationale regelgeving; daar blijven we bij.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is een beetje rumoerig in de zaal, voorzitter, maar ik zou hier toch kort nog iets op willen zeggen.
De voorzitter:
Uw eigen fractie is zo luidruchtig, hoor.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Die raken lichtjes gefrustreerd, denk ik, omdat ze mij nu voor de tiende keer exact hetzelfde gaan horen zeggen en me dan toch teruggeduwd zien krijgen dat ik iets heel anders gezegd zou hebben. Dat is niet aan de hand. Het dictum van de motie van de heer Van der Burg vraagt om simultane wetgeving. Ik zou het ontzettend mooi vinden als mevrouw Van Vroonhoven — dat heb ik ook aan de heer Dassen gevraagd — even langs de heer Van der Burg gaat om te kijken waar we elkaar op kunnen vinden. Misschien zaten we een stuk dichter bij elkaar dan sommigen vrijdag dachten; dat kan. Als het ons echt gaat om het effect dat we willen in, in dit geval, het Midden-Oosten — ik hoop dat we met net zo veel hartstocht op zoek gaan naar meerderheden voor alle zaken die in Nederland gedaan moeten worden — dan zou ik zeggen: ga kijken en dien gezamenlijk een motie in, want we willen hetzelfde.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Afgelopen vrijdag was de VVD niet te vermurwen. We hebben alles geprobeerd om de VVD mee te krijgen in de motie om dat ene, ene kleine stapje extra te zetten. In plaats daarvan werd er een eigen VVD-motie ingediend, zodat niks op een meerderheid kon rekenen. Dat vind ik nou ook vuil spel. Dat had niet gemoeten. In plaats van dat u voor de inhoud gaat, dat u voor de Gazanen gaat en dat u ervoor zorgt dat er een motie komt die breed kan worden aangenomen, dient u een eigen motie in om uw eigen hachje te redden! U had ook mee kunnen gaan. Ik vraag nu aan het kabinet: komt u alstublieft met een uitleg op de vraag of die motie het eventueel had kunnen halen. Dan kan u mee. Dan staan we schouder aan schouder.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik hoop dat we het over het landsbestuur kunnen hebben. Ik zie de SGP staan, dus hopelijk gaat het straks over het landsbestuur. Maar laat ik voor het debat wel even toevoegen dat ook de minister van, op dat moment, Buitenlandse Zaken, de heer Brekelmans — hij was eigenlijk een halve minister — heeft gezegd: als ik de motie mag lezen als "simultaan", dan krijgt die van mij oordeel Kamer. Dat betekent vrij vertaald: het oordeel is positief; de motie kan worden aangenomen. Toen zeiden de indieners: nee, wij lezen dit echt heel anders. Toen ontstond er een discussie. Tot dan toe was de VVD, inclusief onze minister, inclusief onze woordvoerder, in de veronderstelling dat we gewoon hetzelfde wilden.
De heer Dijk (SP):
Volgens mij was dit debatje hier net exemplarisch voor het Haagse gedoe en geruzie dat effectief niets oplevert. Het was exemplarisch voor dit kabinet de afgelopen twee jaar en deze coalitie de afgelopen twee jaar: los zand. Daar zijn mensen de dupe van. Ik ben mijn bijdrage begonnen met zeggen dat mensen die ik nu spreek het beu zijn wat hier plaatsvindt, het gedoe en het geruzie. Ik ben het zelf ook beu. Ik heb ook gezegd dat ook wij ons afgevraagd hebben of alle BBB'ers en VVD'ers in het kabinet niet ook gewoon weg moeten. Is dat niet een betere optie? Ik weet alleen niet wat het gevolg daarvan is. Maar in de bijdrage van mevrouw Van der Plas hoor ik, even kort samengevat: we gaan gewoon door. In de bijdrage van mevrouw Yeşilgöz hoor ik: leiderschap tonen; we gaan gewoon door. Ik vraag me dan echt af wat zo meteen de juiste keuze moet zijn om te maken. Ik denk dat er meerdere partijen in deze Kamer zijn — ik hoorde de heer Bontenbal het net ook al zeggen — die zich afvragen wat de nieuwe houding wordt van het kabinet. Ik vraag het me echt af. Ik hoor van u dat het precies hetzelfde blijft. Niets verandert. U beweegt totaal niet: niet op Gaza, niet op welk ander onderwerp dan ook. Als het op dezelfde voet verdergaat, dan brengt u dit land in nog grotere problemen als het gaat om het besturen van het land. Dus mijn vraag aan u is: wat gaat de VVD de komende tijd veranderen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik probeer hier heel zorgvuldig inhoudelijke antwoorden te geven. Het kan natuurlijk dat we vervolgens een verschil van mening hebben; zo hoort het ook in deze Kamer. Ik zal het ook op die manier blijven doen. De VVD zal altijd verantwoordelijkheid nemen. Ik ben het ontzettend met de SP eens: ik ben dit eerlijk gezegd ook erg zat. Ik ben al het gedoe ook beu. Dat was het woord dat gebruikt werd. Ik weet zeker dat onze bewindspersonen dat ook zijn. Die willen dolgraag aan de slag zijn. We hebben het afgelopen jaar veel gedoe gezien. Gelukkig hebben we ook veel goede stappen gezien: investeringen in defensie, steun aan Oekraïne, lasten terugdraaien voor ondernemers, noem maar op. Maar we waren echt niet klaar. Ik hoop dat de bewindspersonen daarmee verder kunnen gaan. Dat zullen ze moeten doen door meerderheden te zoeken in de Kamer. Dat was voor vrijdag ook het geval, want toen hadden we ook geen meerderheid, maar nu is het echt heel erg nijpend geworden.
Wij zullen die verantwoordelijkheid blijven nemen. Dat betekent dat we ook bij de SP langsgaan om te vertellen wat de ambities zijn die er nog liggen, waarvan wij als VVD overtuigd zijn dat mensen thuis ernaar snakken, en om te vragen of er onderdelen zijn waarvan in dit geval de SP kan zeggen: dit deel kunnen we steunen, maar daar hebben we dan dat en dat voor nodig. Dat gesprek ga je dan aan. Dit is aan de ene kant een hele unieke situatie en aan de andere kant ook weer niet zo uniek. We hebben vaker meegemaakt dat je met een kleine meerderheid op zoek moest naar steun. Dat is wat wij zullen doen. Ik spreek hier nu namens de VVD, maar ik weet zeker dat ik spreek namens alle partijen in het kabinet.
De heer Dijk (SP):
Dat vraagt wel om enige beweeglijkheid van de VVD, ook als het gaat om maatregelen en sancties vanwege de oorlogsmisdaden en de genocide die in Gaza plaatsvinden. Die beweeglijkheid zie ik niet. Wat daar plaatsvindt, is een nogal cruciaal en existentieel conflict, een oorlog. Een "conflict" kan ik het niet eens meer noemen, een "oorlog" ook niet. Er vindt daar genocide plaats. Dat is nogal groot. En dan wordt u inderdaad, zoals meerdere andere partijen en ook de SP keer op keer hebben aangegeven, door internationale verdragen gedwongen om te doen wat kan. Waar is dan de beweging van de VVD? Ik heb het vandaag ook nergens in het debat van u gehoord. Eigenlijk heb ik alleen maar gehoord: we gaan door op dezelfde voet.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is een beetje lastig om me te verhouden tot de interrupties als de ene interruptie zegt dat ik te veel beweeg en de andere zegt dat ik niks beweeg. Het is dus een beetje moeilijk te bepalen waar ik nou op uit moet komen, maar de VVD gaat over de eigen standpunten. Ik heb volgens mij uitvoerig aangegeven hoe we erin staan wat betreft Israël en Gaza. Het kabinet heeft de opdracht om niet alleen op dat punt op zoek te gaan naar meerderheden, maar om bij al die zaken, of het nou gaat over wonen, asiel, de rekeningen van de mensen thuis of accijns straks, op zoek te gaan naar meerderheden, zodat we het verschil ook hier in ons eigen land kunnen maken. Maar als ik aan de ene kant de kritiek krijg dat ik te veel beweeg en aan de andere kant dat ik niks beweeg, zal de waarheid misschien in het midden liggen.
De heer Dijk (SP):
Dan ga ik er één specifiek puntje uit halen, omdat dat ook exemplarisch is voor niet willen bewegen terwijl de feiten voor zich spreken. Het betreft de medische evacuaties van kinderen. Álle internationale organisaties geven aan dat het niet lukt, dat er geen capaciteit is in de regio om dat op te vangen. Allemaal! Waarom beweegt u niet?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Als Nederland investeren wij daar juist heel veel in. U heeft vrijdagavond hier een debat gehad. U heeft gehoord dat er vanuit het kabinet juist wordt gekeken waar dat wel kan. Want niemand hier is tegen evacuaties. De vraag is wat de veiligste en snelste manier is om zorg voor kinderen te regelen. Dat is vrijdag ook onderdeel geweest van het debat. Laten we dat debat, zeker als het over zo'n gevoelig onderwerp als zieke kinderen gaat, dan alsjeblieft hier, in deze Kamer, zorgvuldig voeren. We investeren daar veel geld, artsen enzovoorts in. Wat de VVD betreft zit daar geen grens aan in de zin van: we doen daar niks méér aan. Ingendeel. Maar laten we dat debat alsjeblieft wel zorgvuldig voeren, want nu wordt het heel ongemakkelijk, vooral omdat het echt over kinderlevens gaat. Dus laten we dat netjes doen, alsjeblieft.
De heer Stoffer (SGP):
Ik heb al eerder, in een interruptie op de PVV, aangegeven dat dit geen Gazadebat moet worden; niet wat ons betreft, maar ook niet wat de inwoners van Nederland betreft. Ergens zie je hier in de Kamer op de een of andere manier een obsessie met dat wij denken dat dat kleine Nederland dat probleem in het Midden-Oosten wel oplost. Dat leidt ertoe dat Nederland bestuurlijk in een beschamende situatie verkeert, waar heel veel Nederlanders zich zorgen over maken. Het interruptiedebat tussen NSC en VVD van zojuist gehoord hebbend denk ik: het lijkt wel of ze een beetje langs elkaar heen hebben gesproken.
Mijn eerste vraag is natuurlijk ook of mevrouw Yeşilgöz dat met mij eens is. Ik zal gelijk mijn tweede vraag stellen. Waar we nu in terecht zijn gekomen, is gewoon diepdroevig. Als ik hoor dat het zó dicht bij mekaar zit, ook als er persoonlijk best lastige dingen liggen, zou het dan niet toch nog een poging waard zijn om te kijken of de premier, die toch onafhankelijk is, of iemand anders dit niet toch nog kan lijmen voor de komende maanden? Dan kunnen we op die manier door naar de verkiezingen. Want dit moeten we de inwoners van Nederland toch niet aan willen doen? Mijn vraag is: wil mevrouw Yeşilgöz op het eerste antwoord geven en misschien ook op het tweede reflecteren?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik denk dat ik net al een beetje aangaf: ik ben het met de heer Stoffer eens. In mijn beleving, in de beleving van de VVD, was wat er vrijdag gebeurde niet nodig. Ik hou het gewoon bij mezelf en het kan echt zijn dat anderen dat heel anders hebben beleefd, dus daar heb ik alle respect voor. Ik vond zelf persoonlijk — ik zat ergens anders naar het debat hier te kijken — terwijl ik dat debat hier in de Kamer volgde, dat het wederom duidelijk werd dat het misschien niet had gehoeven. Ik herhaal dus vooral de woorden van vrijdag. Nu constateren wij weer samen dat het misschien wel niet had gehoeven, maar ik ga daar niet in mijn eentje over, als VVD. Ik kan mij niet voorstellen dat het anders is gegaan dan dat die dag ook echt geprobeerd is om te kijken of dit nou zo'n fundamenteel verschil was en of ze er niet samen uit konden komen, omdat ze nogal wat verplicht waren richting de inwoners van Nederland, precies zoals de heer Stoffer zegt. Ik weet het niet en het is natuurlijk aan de minister-president om daarop in te gaan. De heer Schoof kan daar ongetwijfeld beter op ingaan. Ik denk dat dat al gebeurd is.
Persoonlijk zou ik denken: laten we, nu die posten zijn verdeeld en er as we speak mensen worden gebeld om die te vervullen, gewoon aan de slag gaan met ervaren bestuurders die inderdaad voor draagvlak kunnen zorgen voor al de plannen die nodig zijn. Want dat de oppositie hierbij aangeeft "zorg dat je ons niet vergeet", is nogal evident. Dat zegt men met betere woorden dan ik net gebruikte. Met 32 zetels kan het niet zonder de oppositie. Tegelijkertijd weet ik dat er oppositiepartijen zijn die heel graag die verantwoordelijkheid echt willen oppakken, op onderdelen natuurlijk, want je moet het met elkaar eens zijn. Dat voelen we heel sterk. Daarom zeg ik ook vanuit de VVD: de ervarenheid en de zoektocht naar draagvlak zijn cruciaal bij de bewindspersonen die wij gaan bellen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik ga toch door op dat goede verzoek van de heer Stoffer, want ik heb eerder al benoemd hoe onverantwoord ik het vind dat dit kabinet eigenlijk op basis van één motie — zo lijkt het nu — uit elkaar is gevallen. Maar gezien het debat van zojuist tussen mevrouw Van Vroonhoven en collega Yeşilgöz denk ik dat het nog dichter bij elkaar zit dan ik voor mogelijk had gehouden. Dan snap ik werkelijk waar niet dat we het hier met elkaar laten gebeuren, nadat er al twee debatten over Gaza zijn geweest en er nu een compleet debat is over de manier waarop Nederland verder vast komt te zitten in het moeras, dat we nu de situatie ingaan van een heel klein kreupel kabinet, dat echt voor spannende vraagstukken komt te staan omdat de wereld in brand staat. Is mevrouw Yeşilgöz bereid om die extra mijl nog te gaan met NSC? Misschien moeten er op een aantal onderdelen andere afspraken worden gemaakt. Zit er nog een reparatie in, of behoort dat echt niet meer tot de mogelijkheden?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik snap dat de vraag aan mij wordt gesteld, aangezien ik hier sta, maar deze ligt … Het was voor ons niet nodig. Dat hebben we ook die dag gezegd en dat hebben we ook in het debat laten zien. In die zin wordt de vraag dus aan de verkeerde gesteld. Volgens mij is het een vraag richting andere partijen en ook richting het kabinet: wat is daar dan precies gebeurd, of is het daar geprobeerd? Ik denk dat dat de meest relevante vragen zijn. Persoonlijk en vanuit de VVD zou ik graag meegeven dat het enige wat ik belangrijk vind, is dat we niet nog meer tijd verliezen. Want mevrouw Bikker heeft helemaal gelijk dat het met 32 zetels hard werken wordt om überhaupt op een goede manier je plannen vooruit te krijgen. Maar als we de zes weken die we nog tot de verkiezingen hebben met elkaar zouden verspillen aan exercities waar niks uit komt, dan zou dat zo mogelijk nog lastiger uit te leggen worden dan waar we nu staan. Voor mij is tempo dus ontzettend belangrijk. Dat kun je alleen maar maken, denk ik, met in ieder geval efficiënte bestuurders — die zitten er nu ook — die gewoon aan de slag zijn voor Nederlanders. Voor mij hoeven we niet wekenlang hier dit debat te hebben. Ik wil graag het verschil maken voor de mensen daar en doen wat daarvoor nodig is. Wij zullen ons aanpassen.
De heer Jetten (D66):
Mevrouw Yeşilgöz zei in haar inbreng over dit kabinet, of het restant daarvan: op volle kracht door. Maar "op volle kracht door" is wel een beetje raar als je met een dubbele kabinetscrisis zit en 32 zetels in deze Kamer hebt die dat kabinet nog steunen. De minister van Financiën zei afgelopen dagen over de staat van het landsbestuur: het is chaos. De minister van Justitie zei: het is nu tijd om op te houden met ruziemaken. Dat was het al een tijdje, maar blijkbaar is dat kwartje nu gevallen. Maar ruziemaken is precies wat we net zagen gebeuren in het debat tussen VVD en NSC. Ruziemaken is wat de VVD vrijdagavond deed door met keiharde tweets NSC aan te vallen. Ruziemaken is wat mevrouw Yeşilgöz deed toen ze bij SBS6 niet de hand uitstak naar NSC, maar het nog een keer de schuld in de schoenen schoof. In dit debat hebben nu, denk ik, vijf of zes fractievoorzitters van de oppositie gezegd: dit is echt heel slecht voor het land; zou het niet beter zijn om de komende maanden met een andere vorm van kabinet op het land en op de winkel te passen? Ik stel mijn vraag dus nogmaals, en mevrouw Yeşilgöz kan die niet alleen maar terugkaatsen, want ik dien gewoon een een motie in. Ik doe daarin een voorstel voor een verkenner die kijkt naar een kabinet van nationale eenheid óf naar een lijmpoging tussen VVD, BBB en NSC. Stemt mevrouw Yeşilgöz daar dan voor of tegen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ben nu absoluut niet voor een verkenner, omdat dat vertraging betekent. We hebben nog maar acht weken. Ik zei net "zes", maar ik begrijp dat het acht weken zijn. Ik werd even gecorrigeerd. Het is nog heel kort tot de verkiezingen en ik weet dat de kans aanwezig is dat het kabinet er na de verkiezingen nog een tijdje zit. Ik hoop dat er daarna heel snel een kabinet wordt gevormd met wie er dan ook in die stoel zitten, en dat het niet weer maanden onderhandelen wordt. Maar dat is voor dan. Ik zou de paar weken die we nog hebben tot de verkiezingen graag willen gebruiken om met elkaar te zorgen dat we de asielwetten eindelijk door de Eerste Kamer krijgen en dat er lastenverlichting komt voor de mensen thuis. Daarbij moeten wij vanuit deze kant op zoek naar meerderheden; dat is evident. Ik wil dat we nog wel het verschil kunnen maken op al die belangrijke zaken en in al die debatten die er nog staan.
Ik denk dus zelf dat je de boel vertraagt met een verkenner. Die vraag wordt aan mij gesteld, dus ik beantwoord hem maar. Ik denk ook dat een verkenner uiteindelijk zal zeggen: je zult het toch moeten doen met degenen die daar een keer hun handtekening onder hebben gezet. Verder zeg ik hetzelfde wat ik richting de heer Bontenbal zei. Ik zag inderdaad dat de heer Jetten in de media een aanbod deed van bewindspersonen uit verschillende partijen. Als er mensen zijn die dit kabinet graag willen komen versterken, is het voor de VVD vooral belangrijk dat dit ervaren bestuurders zijn en mensen die draagvlak kunnen creëren. In die zin heb je dus niet eens een verkenner nodig. Als de heer Jetten zegt dat hij goede mensen heeft, zeg ik: meld ze.
De heer Jetten (D66):
Mevrouw Yeşilgöz voelt voor mij toch een beetje als die laatste vioolspeler die achter op de Titanic nog muziek aan het maken is terwijl het schip allang gezonken is. We hebben nu anderhalf jaar alleen maar geruzie en gedoe gezien op alle onderwerpen die mevrouw Yeşilgöz noemt, zoals migratie, lagere lasten en het tegengaan van polarisatie in Nederland, waar dit debat ook deels over gaat. Er is gewoon niks van terechtgekomen. Meerdere oppositiepartijen waarschuwen u nu: niet alleen in de komende tien weken tot 29 oktober maar ook in de misschien wel heel lange demissionaire periode daarna is het onverstandig om dit land te besturen met een zo smal kabinet. U zat bij SBS6, samen met mevrouw Van der Plas, die daar zei: we gaan het stikstofwétprobleem oplossen. Is dat dan op volle kracht vooruit? Is dat het antwoord van het kabinet van VVD en BBB aan al die ondernemers die al twee jaar lang stilstand ervaren door een stikstofcrisis waarin, werkelijk waar, geen stap vooruit is gezet? Is dat de vooruitgang waar mevrouw Yeşilgöz nu voor pleit? Of is haar reflectie, ook door hoe dit debat nu loopt, dat het misschien beter is om even een pas op de plaats te maken en te kijken of we een oprechte poging kunnen doen om de samenwerking te hervinden?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb de heer Jetten in de media horen zeggen dat VVD en BBB opzij moeten en dat hij met nieuwe mensen gaat komen. Ik weet niet of dat een oprechte poging was tot samenwerking. Ik hoop dat de heer Jetten de komende dagen vooral de bewindspersonen gaat bellen om aan te geven op welke beleidsonderdelen D66 steun en zetels kan leveren. Ik snap dat hij niet zomaar een hoofdlijnenakkoord van vier hele andere partijen ondertekent, maar ik kan me wel voorstellen dat daar goede dingen in staan voor hem. Vervolgens zei hij: er is niks terechtgekomen van alle goede plannen. Gelukkig is dat niet waar. We hebben al miljarden in Defensie kunnen investeren. We hebben Oekraïne flink kunnen steunen. We hebben met moeite de asielwetten door deze Tweede Kamer heen gekregen en ik hoop dat we op steun kunnen rekenen om ze door de Eerste Kamer heen te krijgen. Deze lijst is vele malen langer, maar ik heb altijd aangegeven, en vandaag heb ik daar nog meer redenen voor, dat ik het ontzettend jammer vind dat het met zo veel moeite gaat en dat we niet alles voor elkaar hebben gekregen wat we willen. Hele nieuwe wetten zal dit kabinet niet meer verzinnen, maar er staat echt veel op de plank waar heel veel Nederlanders naar snakken. Daar ben ik van overtuigd. Laten we dus kijken hoe we dat gezamenlijk kunnen organiseren.
De heer Jetten zei ook "in de wellicht hele lange demissionaire periode daarna" maar dit zijn geen natuurwetten. We zijn er zelf verantwoordelijk voor. Degenen die aan tafel komen voor de onderhandelingen over een nieuw kabinet, wie dat ook mogen zijn, kunnen dus zelf beslissen om dat in twee weken rond te hebben. Zo'n hele lange demissionaire periode is voor niemand goed. Dat weten degenen die dat al een paar keer hebben meegemaakt, of dat nou is in een bewindspersonenrol, in een onderhandelaarsrol of in beide. Laten we hier dus op zijn minst afspreken dat de periode daarna zo kort mogelijk duurt. Daar zal de VVD echt alles aan doen.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Jetten (D66):
Ik ben echt helemaal klaar met al het negativisme en met alle uitleg over waarom dingen niet kunnen. Het is dus mooi als hier veel partijleiders de ambitie hebben om vóór de kerst met een nieuw kabinet op het bordes te staan. Ik teken ervoor. Het is mooi als dat lukt. We hebben nu sowieso tot 29 oktober een demissionaire periode en weten allemaal niet hoelang het daarna gaat duren. In die tijd kan er heel veel gebeuren. De oorlog in Oekraïne kan opeens een kanteling krijgen. De handelsoorlog met Trump kan misschien weer vol in ons gezicht ontploffen. Ook kan er een crisis in eigen land ontstaan. Mijn pleidooi van de afgelopen dagen was: in zo'n situatie wil je een rustig en stabiel landsbestuur. We hebben er hier in Den Haag de afgelopen jaren met z'n allen een potje van gemaakt. Gebruik deze periode voor reflectie. Gebruik deze periode voor afstand. Vorm een kabinet van nationale eenheid. Het maakt mij echt niet uit wie daarin zitten. Ik hoef die mensen ook niet te gaan bellen. Het enige wat ik vraag, is: laten we een verkenner aanstellen die samen met premier Schoof voor rust en stabiliteit kan zorgen. Ik constateer dat mevrouw Yeşilgöz in dit debat ervoor kiest om op volle kracht met BBB door te gaan. Ik vrees: met volle kracht op een blinde muur af!
De voorzitter:
Een kort antwoord, graag.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Laten we dit land niet nog voor de verkiezingen een nieuwe formatie aandoen en daarmee nog meer stilstand veroorzaken. Ik zou heel graag met de heer Jetten willen afspreken dat het een positieve periode wordt. Samen met andere collega's spelen we daar allebei een hoofdrol in. De heer Jetten noemde een aantal voorbeelden. Als het gaat over de oorlog in Oekraïne, dan hebben we een zeer betrouwbare en deskundige minister van Defensie. Als het gaat om een potentiële economische crisis die op ons af kan komen door al die handelstarieven, dan hebben we een zeer ervaren, betrouwbare minister van Financiën. Als het gaat over de woonopgave, dan hebben we hier een zeer betrouwbare minister van Wonen. Zo kan ik al die posten wel opnoemen. Als het dus gaat over rust en betrouwbaarheid, dan heeft u die al in dit kabinet. We gaan graag op zoek naar andere bewindspersonen die het ook op die manier kunnen invullen. Ik heb al aangegeven dat dat voor mij niet alleen VVD'ers hoeven te zijn, absoluut niet, maar wel ervaren mensen en mensen die voor draagvlak kunnen zorgen. Maar laten we alsjeblieft geen vertraging oplopen, want ik ben het met de heer Jetten eens dat dat al te veel is gebeurd.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik heb met belangstelling gekeken naar de discussie tussen mevrouw Yeşilgöz en mevrouw Van Vroonhoven. Ik moet u zeggen dat mevrouw Yeşilgöz wel de schijn tegen heeft. Op het moment dat de heer Wilders met zijn lijstje eisen kwam, waarin gewoon ongrondwettelijke eisen stonden, zei de VVD niet: dat is ongrondwettelijk, daar kunnen we niet mee akkoord gaan. Mevrouw Yeşilgöz zei toen: waarom is hij nou weggelopen; we waren het met elkaar eens? Ongeloofwaardig! En nu doet ze eigenlijk weer precies hetzelfde: waarom is de minister weggelopen; we waren het eigenlijk met elkaar eens? De feiten spreken echter een andere taal. Ik zal het lijstje van moties opnoemen waar de VVD tegen heeft gestemd afgelopen vrijdag. Wapenembargo: tegengestemd. Afbouwen inkoop Israëlische wapens: tegengestemd. Evacuatie zieke kinderen uit Gaza naar Nederland: tegengestemd. Hoe kun je daar in hemelsnaam tegenstemmen? Uitbreiding van nationale sancties tegen andere leden van het kabinet-Netanyahu: tegengestemd. Allemaal tegengestemd! Kan mevrouw Yeşilgöz mij nu aangeven vóór welke moties van dit lijstje ze vandaag, als ze weer voor de keuze stond, zou stemmen, zodat er een Kamermeerderheid is om nu eindelijk eens een keer iets te doen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik weerspreek het idee dat er niks gedaan wordt. Dat heb ik vanmiddag volgens mij al uitvoerig gedaan. Dat beeld klopt gewoon niet. Dat vind ik niet zo fair van de heer Timmermans. Het is superfair als hij zegt dat hij andere zaken wil of dat hij op bepaalde dingen verder wil gaan. Er gebeurt al heel veel vanuit Nederland en op sommige gebieden ook veel meer dan vanuit de landen om ons heen, zoals Duitsland. De VVD gaat niet mee in moties die onze eigen militairen zwakker en onveiliger gaan maken en die onze veiligheidssituatie onveiliger maken.
Als het gaat over wat er vrijdag is gebeurd en wat er hier nou gebeurt, dan herhaal ik letterlijk de woorden die collega's uit mijn partij in deze Kamer hebben gesproken, namelijk de minister en de woordvoerder. Als je kijkt naar het stemgedrag van verschillende partijen in deze Kamer van vrijdagavond, dan zie je ook dat de betrokken partijen behoorlijk dicht op elkaar zaten. Ik deel met de heer Timmermans dat dat een gekke constatering is. In die zin zeg ik hetzelfde als vrijdag: ik neem kennis van de ontstane situatie. Het enige wat ik als VVD'er kan doen, is die verantwoordelijkheid blijven nemen en zorgen dat we het nu op een goede manier in het kabinet laten landen. Daarbij gaan we op zoek naar meerderheden. Het is dus terecht dat degenen in het kabinet die nog over zijn de kritische vragen krijgen, maar feit is ook dat we zonder een constructieve oppositie nu helemaal niks voor Nederland kunnen gaan regelen. Die verantwoordelijkheid dragen we nu dus toch echt samen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar toch is het belangrijk dat we helderheid krijgen over wat er is gebeurd en waarom het is gebeurd. Ik heb uit eigen ervaring nog nooit meegemaakt dat er zo actief wordt gelekt uit de ministerraad. Dat heb ik nog nooit eerder meegemaakt. Dat is een strafbaar feit, als ik me niet vergis, maar je hoort vanuit allerlei kanten wat er allemaal gezegd zou zijn. Daarbij probeerde de VVD heel vilein de zwartepiet puur bij minister Veldkamp neer te leggen. We zien een minister die in de ministerraad probeert om het kabinet op zijn beleidsterrein tot stappen aan te zetten. Hij kan dat vervolgens niet doen en moet dan constateren dat Nederland daarmee de eigen verdragsverplichtingen schendt. Dat zien we, in combinatie met de VVD die tegen al deze moties stemt, want mevrouw Yeşilgöz loopt makkelijk om de motie over zieke kinderen heen. Die kunnen gewoon in Nederland behandeld worden — morgen al! Tegen, zegt de VVD. Al die dingen bij elkaar laten het beeld over hoe het is gegaan, kantelen. Ik heb steeds meer begrip voor minister Veldkamp. En ik moet helaas vaststellen dat de woorden van mevrouw Yeşilgöz wederom vrij ver afstaan van haar daden — en dan hou ik het heel netjes.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
U heeft mij hier de hele middag — ik sta hier al een tijdje — niet één kwaad woord over minister Veldkamp horen zeggen. Ik heb zijn naam niet eens genoemd; ik heb het niet eens over de minister of over NSC gehad. Ik kreeg gewoon vragen vanuit NSC en die heb ik netjes beantwoord. De heer Brekelmans heeft niet alleen hier in de Kamer, maar ook in de media, alleen maar waardering uitgesproken voor zijn collega met wie hij heel nauw samenwerkte. Hij gaat hem missen. Dus al deze kwalificaties over de VVD mogen, maar het is gewoon niet waar.
Ik zei het net ook al, maar als het bijvoorbeeld gaat over zoiets gevoeligs en heftigs als zieke kinderen, hier dan doen alsof er hier nu mensen in deze Kamer aanwezig zijn die dat helemaal niet raakt, is niet alleen enorm bezijden de waarheid, maar ook enorm polariserend. Dat is niet nodig. Hier is vrijdagavond naar mijn mening een goed debat over gevoerd, waarbij er vanuit het kabinet is aangegeven waarom men snapt wat de zorg is in zo'n motie. Dat werd totaal gedeeld. Het kabinet heeft gezegd: maar we kunnen dit met elkaar op een andere manier adresseren. Het is volledig het recht van de heer Timmermans om te zeggen: dat vind ik gewoon niet oké, daar ben ik het niet mee eens, daar vind ik van. Alle respect daarvoor, maar dat vind ik ingewikkeld, zeker bij dit onderwerp, want we moeten niet doen alsof de één zich het leed van de ander meer aantrekt dan de ander. We proberen hier met elkaar oplossingen te verzinnen, waarbij we oog hebben voor onze eigen nationale veiligheid, voor onze eigen mensen en voor al die zieken, onschuldigen overigens, die daar op dit moment lijden. Het kan best zijn dat we elkaars oplossingen niet delen, maar doe het nou alstublieft niet op deze manier, want mensen nemen dit mee naar huis. En ook dat is niet een fair beeld.
Misschien mag ik daar nog iets aan toevoegen, voorzitter, want dan kan de heer Timmermans het in één interruptie meenemen; dat scheelt hem interrupties. Als hij naar het stemgedrag kijkt, kan hij volgens mij ook niet anders dan constateren dat de partijen behoorlijk dicht bij elkaar lagen, al was dat niet op alle punten zo; dat is waar. Dat is het enige wat ik hier herhaal; ik voeg daar niks nieuws aan toe.
De voorzitter:
U bent door uw interrupties heen, meneer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, maar het is een persoonlijk feit. Ik wil namelijk niet laten hangen in deze Kamer dat ik zou denken dat niet iedereen in deze Kamer geeft om gewonde en zieke kinderen. Dat zeg ik helemaal niet. Ik zeg alleen dat ik niet begrijp dat de VVD tegen een motie stemt om een aantal van deze kinderen in Nederlandse ziekenhuizen te laten behandelen. Dat begrijp ik niet.
De voorzitter:
Helder. Kort, mevrouw Yeşilgöz.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Maar dat is dus precies zo'n opmerking waarmee mensen vervolgens naar huis gaan en denken: dus VVD'ers geven niks om bijvoorbeeld de zorg voor zieke kinderen. En dat is niet oké, want er is hier uitvoerig, in een debat dat daadwerkelijk daarover ging — dit debat gaat over iets anders, maar dat maakt niet uit — door de minister van Buitenlandse Zaken meegegeven wat het kabinet, met de VVD erin, juist doet voor deze kinderen.
De voorzitter:
Helder, helder, helder. Deze discussie heeft geen einde.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit is dus gewoon niet oké.
De voorzitter:
Ook mevrouw Van Vroonhoven is door haar interrupties heen. Als u nou slim bent, zegt u: ja, maar het is een persoonlijk feit. Dat noemen wij "een Boris van der Hammetje". Heel kort.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Heel kort, want het gaat even over iets feitelijks.
De voorzitter:
Nou …
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Iets persoonlijk feitelijks!
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We hebben het nu de hele tijd over de motie-Van der Burg. Mevrouw Yeşilgöz doet alsof we daarin heel dicht bij elkaar zaten. Maar bent u het met me eens dat de motie is aangepast nadat de minister is opgestapt? Met andere woorden: de motie is aangepast, zodat we dichter bij elkaar leken te liggen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb gezien wat er in het debat gebeurde en ik heb gehoord dat de heer Van der Burg zei: ik doe een handreiking; laten we nou dingen bij elkaar voegen. Ik heb ook gehoord dat partijen daarvan zeiden: nee, dat willen we niet. Dat is wat ik herhaalde. Er is die vrijdagavond heel veel gebeurd wat ik betreur en waarvan ik denk: het had misschien niet gehoeven. Wij VVD'ers kunnen nu alleen maar vooruitkijken en verantwoordelijkheid nemen, want al het andere is, vind ik, verloren tijd die we hadden kunnen invullen voor de mensen thuis.
De voorzitter:
We gaan luisteren naar de laatste spreker voor de lunch. Dat is de heer Baudet van de fractie van Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Ambtsgenoten. Het is mij al jarenlang een doorn in het oog dat de staatsrechtelijke machtsbalans zoals die is voorzien in onze Grondwet, door de coalitiepraktijk eigenlijk volledig overwoekerd is geraakt. Het is niet zo dat in de Grondwet bedacht is dat het parlement altijd een meerderheid in de regering vertegenwoordigd moet hebben. Integendeel, de gedachte is: de regering regeert. De regering werd oorspronkelijk ook gewoon aangesteld door de Koning. De Koning zei: ik wil dat jij minister wordt van Justitie, dat jij minister wordt van Buitenlandse Zaken enzovoorts. Dat waren gewoon functionarissen, experts of mensen van buiten die met voorstellen kwamen. De Kamer, 150 mensen, moest en moet nog steeds volgens de Grondwet op individuele basis en individuele gronden bekijken wat die van de voorstellen vindt, en eventueel tegenvoorstellen doen.
Dat is ook waarom ik vorige week, toen dit allemaal begon te spelen met Veldkamp enzovoorts en de uitblijvende kabinetsappreciatie, zei: "Maar we hebben helemaal geen kabinetsappreciatie nodig. De Kamer kan gewoon iets in stemming brengen. De Kamer kan gewoon een beslissing nemen, en de regering ook." Er is nu helemaal geen constitutioneel probleem. Er is helemaal niks aan de hand. Er zijn wat posten vrijgekomen. Die gaat de premier ongetwijfeld deskundig invullen. De regering regeert en de Kamer controleert.
Ik zie daarin ook nog een bijzonder leuke opportunity in aanloop naar de verkiezingen, want als het allemaal waar zou zijn dat deze partijen, die nu in de aanloop naar de verkiezingen zeggen dat ze immigratie meer willen aanpakken, uitgeprocedeerden willen terugsturen en dat soort dingen, dan heb ik nieuws: dat kunnen we nu ook al gewoon in stemming brengen. We hoeven niet te wachten. Er is geen enkele reden waarom we zouden moeten wachten tot er een nieuw akkoord zou liggen of tot er een nieuwe formateur of nieuwe mensen zouden zijn. Wij kunnen vandaag — dat ga ik ook doen in de tweede termijn — gewoon in stemming brengen dat wij per direct de Spreidingswet willen intrekken, de geplaatste azc's willen sluiten, illegaliteit strafbaar willen maken en uitgeprocedeerden willen uitzetten. Al die voorstellen, al die elementen die gewoon op een meerderheid rekenen als we uitgaan van de verkiezingsbeloftes die nu al komen, kunnen we nu ook al doen. We gaan dat dus zo meteen in stemming brengen. We zullen dan eens zien of het weer geleuter voor de bühne is, of het verkiezingsbeloftes zijn waar men uiteindelijk gewoon helemaal niet aan wil of dat we echt iets gaan doen aan de immigratieproblematiek. Dat gaan we zien in de tweede termijn.
Verder wensen wij de regering vanzelfsprekend alle succes. Jongens, er is niks aan de hand. Er zijn wat mensen weggegaan. Er komen wat mensen bij. Maak er wat van. Jullie zitten er nog zo'n beetje tot de zomer, maar dan zal er een andere Kamer zijn. Wat mij betreft moet de Kamer het initiatief weer durven nemen. Wij gaan gewoon zelf voorstellen doen. We gaan wisselende meerderheden zoeken, zoals Thorbecke het bedoeld heeft.
Ik heb gezegd.
De voorzitter:
Dank u wel. De slotconclusie van de eerste termijn is dus: er is niets aan de hand. Ik schors tot 14.30 uur voor de lunch en dan gaan we luisteren naar de minister-president.
De beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 13.41 uur tot 14.34 uur geschorst.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Ik heropen.
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
De ontstane politieke situatie
De ontstane politieke situatie
Aan de orde is de voortzetting van het debat over de ontstane politieke situatie.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik had eigenlijk verwacht dat de indiener van het debat, de heer Timmermans, zou verzoeken om vandaag te gaan stemmen. Wellicht is het zijn wens dat we dat vandaag doen. Anders doen we dat op dinsdag.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Het lijkt me voor de snelheid van het proces — wij sporen het kabinet aan om snel te handelen — goed dat wij als Kamer ook snel handelen. Ik zou dus graag vandaag stemmen.
De voorzitter:
Bij dezen, fractiegewijs. Dan is dat ook weer opgelost.
Dan geef ik graag het woord aan de minister-president.
Termijn antwoord
Minister Schoof:
Meneer de voorzitter. De aanleiding voor dit debat is op zijn zachtst gezegd niet goed, om de woorden die ik vrijdag gebruikte maar even te vermijden. Het vertrek van het NSC-smaldeel uit het kabinet is een ronduit pijnlijke gebeurtenis voor iedereen die erbij betrokken is. Zo voel ik dat ook persoonlijk. Het is meer dan jammer dat het zover is gekomen. Het is ook slecht nieuws voor Nederland en voor het aanzien van de politiek. Ik trek me dat aan. Wij trekken ons dat aan. Er zijn na vrijdag geen winnaars. Dat zeg ik met de grootst mogelijke spijt. We hebben vrijdag en marge van de ministerraad lange gesprekken gevoerd over een zeer belangrijk onderwerp: de humanitaire catastrofe in Gaza. Ook die raakt in Nederland heel veel mensen diep in het hart, het kabinet niet uitgezonderd. Zoals ik vrijdag al zei, waren we onderweg naar een oplossing, althans, dat dachten we. Dat heeft dus niet zo mogen zijn.
Voor ik inga op de door de Kamer gestelde vragen zou ik graag een aantal dingen willen zeggen. Wij zijn ons er als kabinet zeer van bewust dat de ruimte om de komende maanden nog resultaten te boeken ons in deze omstandigheden gegund zal moeten worden door de Kamer. De heer Jetten verwees hiernaar in zijn bijdrage. We zullen voor de rest van de periode dus per onderwerp en per debat moeten kijken of er meerderheden te vinden zijn. Dat was voor vrijdag jongstleden al zo, maar de parlementaire basis waarop we als kabinet staan, is met het vertrek van de NSC-collega's nog smaller geworden. Dat is een gegeven waarmee ik, waarmee wij, realistisch om moeten gaan. Dat willen we ook doen. In die zin past het kabinet terughoudendheid en is het een luisterende partij, ook in dit debat. Dat zijn we wel in de hoop dat we de komende maanden in nauw overleg nog een aantal goede dingen kunnen doen, want de grote problemen waar ons land voor staat en de dagelijkse zorgen van mensen zijn niet demissionair.
De toeslagenouders en de Groningers mogen niet de dupe worden van partijpolitiek gedoe. De begroting voor 2026 moet op Prinsjesdag worden ingediend. Het zou onverantwoord zijn om op een belangrijk onderwerp als migratie en asiel een periode van stilstand in te gaan. De oorlog in Oekraïne wacht ook niet op ons. Concreet: voor zover het aan het kabinet is, zullen wij ten aanzien van asiel en migratie de twee voorstellen over asiel verder brengen. Dat zeg ik ook tegen de heer Wilders. Datzelfde geldt voor noodzakelijke maatregelen op het terrein van stikstof en wonen.
Die verantwoordelijkheid, om samen met de Kamer te doen wat noodzakelijk is, voelt het kabinet heel sterk. Vandaar dat in overleg met de beide vicepremiers en de fractievoorzitters van BBB en VVD wordt gezocht naar de beste manier en de beste mensen om als kabinet weer op sterkte te komen. U hebt dat kunnen lezen in de brief die u voorafgaand aan dit debat heeft ontvangen. Wij denken dat dit de snelste en meest praktische manier is om rust te brengen in het proces en in het werk. Als ik goed geluisterd heb, is een groot deel van de Kamer dat met ons eens. Ik hoop oprecht dat het ons, Kamer en kabinet, de komende tijd gegeven is om elkaar te vinden en de hand te reiken om zo, op weg naar de verkiezingen en de formatie, nog zo veel mogelijk goeds te bereiken voor Nederland. Met die intentie gaan we als kabinet deze nieuwe fase in. Dat doen we, nogmaals, in het besef dat de belangrijkste gesprekken hier, in dit huis, gevoerd moeten worden.
Meneer de voorzitter. Ik zou graag een aantal dingen willen zeggen over de portefeuilleverdeling, over de verhouding tussen kabinet en Kamer en onvermijdelijk — dat is tenslotte mede de aanleiding geweest voor het vertrek van de NSC-collega's — over de situatie in het Midden-Oosten.
Met betrekking tot de portefeuilleverdeling kan ik u melden dat de VVD de ministersposten van Buitenlandse Zaken, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal invullen. De BBB zal de ministers leveren voor de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. U begrijpt dat de namen volgen op een later moment, want dat vergt zorgvuldigheid in het proces. Ze worden bekendgemaakt zodra dat kan. Dit geldt overigens eveneens voor de verdeling en de invulling van de staatssecretariaten.
Voorzitter. Ik heb goed geluisterd vandaag.
De voorzitter:
Nog even een vraag van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Sorry dat ik u in de rede val, maar ik vertel er nog even bij dat we zes interrupties in deze termijn doen. De heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Wat betekent dit voor bijvoorbeeld de portefeuille Asiel en Migratie? Dat is een best politieke portefeuille, waar bij de kabinetsformatie om is gevochten. Ik heb de indruk dat dit ook gebeurt omdat daarop profiel te maken is in de verkiezingscampagne, om het zo maar eens te zeggen. Als werkdruk zo'n belangrijk issue is, is het dan ook niet belangrijk om hier regie op te pakken en gewoon één bewindspersoon op Asiel en Migratie te zetten? En er dus niet met elkaar ruzie over te gaan maken wie die portefeuille moet krijgen omdat het zo lekker is om ermee aan de slag te gaan in talkshows.
Minister Schoof:
Ik kan de heer Bontenbal in ieder geval geruststellen dat hier geen ruzie over wordt gemaakt. Op dit moment is de conclusie van ons en van beide ministers die het aangaat, namelijk mevrouw Keijzer en de heer Van Weel, dat zij dit gezamenlijk zullen doen.
De heer Bontenbal (CDA):
We weten ook niet precies hoe de debatten over die twee wetten gaan lopen, maar er is ook nog een uitvoeringswet. Dat is misschien wel de belangrijkste van allemaal: de uitvoeringswet van het Europese Migratiepact. Dat lag bij Van Hijum, dus dat stuk zal sowieso nog ergens belegd moeten worden. Als dat dan toch gebeurt, zou ik zeggen: breng alles gewoon bij elkaar en doe dit soort dingen ook netjes. De splitsing in dat dossier weerspiegelt wel degelijk dat hier gedoe over is geweest.
Minister Schoof:
Zoals ik al zei, hebben we hier geen ruzie over gemaakt. Beide ministers zijn tot de conclusie gekomen dat zij samen dat deel wat in de portefeuille van de minister van SZW terechtgekomen is, in goede samenwerking voor hun rekening nemen. Zij worden overigens ondersteund door dezelfde ambtenaren, want de ondersteuning blijft op deze manier functioneren.
Voorzitter. Zoals ik al zei, heb ik goed geluisterd vandaag naar dit debat over de ontstane politieke situatie. Ik zal proberen enkele rode draden te onderscheiden.
Ten eerste. Ten aanzien van de samenstelling van het kabinet hebben we kennisgenomen van de mogelijkheden van een tussenformatie, zoals dat vandaag aan de orde is gekomen, onder anderen door de heer Jetten. Onderliggend zie ik dat het kabinet en de Kamer een belangrijke zorg delen, namelijk de vraag hoe we het landsbestuur draaiend houden in de komende demissionaire periode, ten tijde van campagnes en vervolgens in de formatieperiode. Die noodzaak wordt breed gevoeld, ook in de samenleving, denk ik. Daarop zou wil het volgende willen zeggen. Laten we elkaar de komende periode vooral niet uit het oog verliezen. Het kabinet is zich bewust van de relatief smalle basis. Ik sprak daar in het begin al over. Het is echter bereid om vanuit deze basis elke keer te zoeken naar brede steun. Het debat van vandaag heeft mij gesteund in de richting van de brief, zoals ik die gisteren heb verstuurd, ten aanzien van het aanvullen van het kabinet. Wat betreft het kabinet is een verkenner of een tussenformatie niet nodig, maar uiteindelijk gaat uw Kamer daar zelf over.
Ten tweede. Ten aanzien van de programmatie, de richting en wat het kabinet de komende periode gaat doen. Op basis van het debat ligt een bredere politieke afspraak op de inhoud in deze fase van het kabinet niet voor de hand. Daarom zie ik voor het kabinet de volgende weg voorwaarts. Het kabinet zal zijn eigen verantwoordelijkheid nemen om dat te doen wat in het belang is van het Koninkrijk. Dat weet u. Hier heb ik eerder al iets over gezegd. De begroting van 2026 zal worden opgesteld en ingediend. Met betrekking tot de zorgen van gewone Nederlanders ten aanzien van migratie, wonen, stikstof en ook internationaal zal het kabinet gewoon moeten blijven optreden. Ik ga er daarbij overigens vanuit dat we in de ministerraad van aanstaande vrijdag de begroting kunnen afronden en naar de Raad van State kunnen sturen, zodat in dat opzicht niets de APB in de weg staat.
De Kamer bepaalt daarbij de speelruimte van het demissionaire kabinet. Alle instrumenten van de Kamer zijn daarbij relevant: debatten, moties, Kamervragen et cetera. Het kabinet zal zich daar meer dan ooit goede rekenschap van geven. Daarbij heeft het kabinet de oproep om enige terughoudendheid te betrachten goed gehoord. Het kabinet zal die terughoudendheid dan ook in acht nemen. Er past ook bescheidenheid van de kant van het kabinet.
Tegelijkertijd zal het kabinet blijven handelen als de Tweede Kamer hiertoe oproept en de ruimte geeft. Daarnaast zal het kabinet altijd rekening moeten houden met de feitelijke ontwikkelingen die hun invloed hebben op de bestuurlijke realiteit in Nederland. De komende periode zal het kabinet langs deze lijnen verder werken en spreken. Het eerste moment dat ikzelf daarvoor heb gemarkeerd, zijn vanzelfsprekend de Algemene Politieke Beschouwingen.
Dan is gevraagd hoe ik verwacht dat het kabinet steun krijgt voor een begroting die beleidsarm is. De begroting, ik zei het net al, wordt op korte termijn afgerond, voor wat betreft het kabinet aanstaande vrijdag. Het kabinet handelt hierbij vanuit de demissionaire status. Dat was al zo en dat blijft zo. Het kabinet ziet uit naar de debatten over de begroting met uw Kamer, waarbij we goed zullen luisteren naar de inbreng vanuit uw Kamer, in de wetenschap dat de behandeling van de individuele begrotingen van de departementen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal plaatsvinden met het parlement in nieuwe samenstelling, na de verkiezingen.
De heer Eerdmans vroeg of het proces rond de verkiezingen niet korter kan. Ik begrijp de vraag van de heer Eerdmans, want de periode tussen de val van het kabinet en de verkiezingen is eigenlijk al erg lang. Tegelijkertijd: die datum komt voort uit zowel wettelijke eisen als procedures. Ik ben bereid, natuurlijk in overleg met de minister van BZK, om nog eens te kijken naar de duur van het hele proces van de organisatie van de verkiezingen, dat ook in vergelijking met de ons omringende landen lang is. Ik zal daartoe ook in overleg treden met de Kiesraad.
Voorzitter. Dan zijn er een aantal vragen gesteld die teruggaan naar de gang van zaken van afgelopen vrijdag en de rol die ik daar zelf in heb gespeeld.
Waarom de heer Veldkamp zijn vertrek aankondigde, kan ik niet voor hem beantwoorden, te meer omdat ik er vertrouwen in had dat we de inhoudelijke discussies afgelopen vrijdag zouden beslechten. Daar was alles op gericht. Daar ben ik ook de hele dag in de ministerraad in verschillende combinaties mee bezig geweest. Tijdens die gesprekken vernamen we op enig moment dat de heer Veldkamp zijn vertrek bekendmaakte via de media. Ik kan niet voor hem spreken waarom dit zo is gegaan, maar het moge duidelijk zijn dat ik dat betreur.
Na zijn vertrek is het overleg met de aanwezige bewindspersonen geschorst, want ik heb toen de ministerraad weer bij elkaar geroepen. Toen is het smaldeel van NSC bij elkaar gekomen. Ik wil in reactie op de directe vraag hierover kenbaar maken dat ik toen de NSC-bewindspersonen indringend heb verzocht om tijd te nemen voor hun voorgenomen besluit en dat besluit niet op dat moment te nemen, pakweg een uur nadat de heer Veldkamp vertrok, maar daar in het weekend nog eens goed met elkaar over na te denken. Ik heb daarbij gewezen op de onvoorstelbaar complexe situatie waarin we met elkaar, ook nog in een demissionaire situatie, terecht zouden komen. Dat heb ik overigens gezegd aansluitend op het vele contact dat ik zowel donderdag als vrijdag apart met de heer Veldkamp heb gehad. Ik heb echter moeten constateren dat de keuze van de NSC-fractie definitief was en er geen enkele ruimte was voor heroverweging.
Voorzitter. Dan ben ik al door een heel groot gedeelte van de onderwerpen heen. Ik wil graag nog een aantal dingen zeggen die te maken hebben met de uiteindelijke aanleiding voor het vertrek van de heer Veldkamp, namelijk de situatie in het Midden-Oosten.
De voorzitter:
Maar eerst nog een vraag van mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb voor nu even één vraag. Ik hoor de minister-president zeggen: we gaan terughoudend zijn, want we hebben maar 32 zetels. Wat betekent dat voor de wet die de minister van Justitie heeft voorbereid, een wet waartegen naar ik meen nog nooit zo veel bezwaren zijn ingekomen, namelijk de wet die het verheerlijken van terrorisme strafbaar zou moeten stellen? Deze wet is zo vaag en breed geformuleerd dat dit mogelijk tot politieke vervolging van mensen kan leiden, bijvoorbeeld mensen die met een vlag staan te zwaaien waar bijvoorbeeld een watermeloen op staat.
Minister Schoof:
Ik kan over specifieke wetten op dit moment echt geen antwoord geven. Maar het spreekt voor zich dat ook de minister van Justitie en Veiligheid diezelfde terughoudendheid betracht en in overleg met de Kamer zal bekijken welke stappen hij de komende periode zal zetten.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Gedurende het debat bleek dat de fracties die voorheen de coalitie droegen dichter bij elkaar liggen dan vrijdag kennelijk werd gedacht. Ziet de minister-president nu ruimte voor een lijmpoging? Alles wat we hier doen, is staatsrechtelijk onontgonnen terrein. Het is onontgonnen terrein dat partijen uit een demissionair kabinet stappen. We zouden ook de onontgonnenterreinstap kunnen zetten om ernaar te kijken als een partij spijt heeft. Oneerbiedig gezegd heeft de Koning het demissionaire kabinet gevraagd om in het landsbelang op de winkel te passen. Eerbiedig gezegd heeft de Koning gevraagd: doe alles wat in het landsbelang noodzakelijk is. Het kan dan nooit helemaal stuklopen op alleen één motie. Ziet de minister-president nog ruimte voor zo'n lijmpoging?
Minister Schoof:
Ik snap de vraag van mevrouw Bikker heel erg goed. Al mijn inzet was er donderdag en vrijdag op gericht om ... Overigens heb ik toen heel lang niet geopereerd vanuit de gedachte dat het zelfs maar tot de mogelijkheid behoorde dat de NSC-fractie zou opstappen, zeg ik u heel eerlijk. Je weet natuurlijk dat je altijd risico loopt als een minister, in dit geval de minister van Buitenlandse Zaken, bepaalde opvattingen heeft die ingewikkeld liggen in de ministerraad. Laat daar geen misverstand over bestaan. Maar al mijn pogingen waren er donderdag en vrijdag op gericht om er inhoudelijk uit te komen. Ik heb ook altijd de indruk gehad dat we er inhoudelijk uit zouden kunnen komen.
Toen ik na het vertrek van de heer Veldkamp met het NSC-smaldeel sprak, voelde ik in ieder geval geen enkele ruimte, zelfs niet om even de tijd te nemen om erover na te denken. Dat heb ik zeer betreurd. We weten allemaal dat het in hectiek altijd de kunst is om enige rust te bewaren. Ook na de gesprekken die ik op zaterdag, zondag, maandag en dinsdag met vele betrokkenen en ook met velen van u uit de Kamer, althans met de fractievoorzitters, heb gevoerd, is het mijn conclusie dat de lijn zoals ik die gisteravond aan uw Kamer heb laten weten de enige en de snelste manier is om als kabinet, in alle terughoudendheid en bescheidenheid, te zorgen dat we nog een paar dingen voor elkaar kunnen krijgen. Tenzij ik hele andere signalen krijg, is het wat mij betreft de investering van de tijd niet waard. Eigenlijk geldt hiervoor dus hetzelfde antwoord als voor het verzoek van de heer Jetten.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor het antwoord. Het is zeer te betreuren dat die situatie zo verlopen is en dat we hier, na alles wat we al gezien hebben, weer een stukje aan het staatsrecht toevoegen dat wat mij betreft nooit geschreven zou zijn. Dat is namelijk dat partijen uit een demissionair kabinet vertrekken.
Dan doorredenerend naar de situatie die voor ons ligt. Ik snap heel goed dat het nog maar een paar weken is tot het verkiezingsreces en dat de minister-president zegt: nu niet te veel bombarie met nieuwe processen; ik wil dat gewoon zo terughoudend mogelijk doen. Dat heeft de minister-president net ook toegezegd. Maar laten we wel wezen: nu steunt het kabinet nog op 32 zetels, maar die situatie gaat na de verkiezingen wijzigen. In welk opzicht die precies zal wijzigen, is koffiedik kijken. Maar het wordt spannend, terwijl het demissionaire kabinet nog wel een poosje door zal moeten. Staat de minister-president ervoor open dat er op zo'n moment door de formerende partijen niet alleen naar de toekomst wordt gekeken, maar dat er wat breder, door de hele Kamer, de verantwoordelijkheid wordt gevoeld dat het demissionaire kabinet op een goede wijze voor het land kan zorgen? Juist dat zou ik belangrijk vinden als we nadenken over een verkenner.
Minister Schoof:
Ik probeer me praktisch voor te stellen wat dit zou betekenen. Op dit moment zijn we bezig met het invullen van de posten. Ik denk dat we de mensen een overtuigend verhaal zullen moeten brengen om er voor de komende periode in te stappen. Je weet namelijk maar één ding zeker: de periode van dit demissionaire kabinet is eindig. Daarbij hebben alle partijen de wens uitgesproken het zo kort mogelijk te houden als ze de gelegenheid krijgen om die formatie met elkaar uit te voeren. Ik zeg daar dan wel bij dat we, na de verkiezingen en naast de formele formatie die op dat moment begint, ook nog een traject met elkaar door moeten waarin ook de positie van die mensen eigenlijk ter discussie komt. Ik denk dat het mij daarom de komende periode niet gaat lukken om mensen te vinden van zou ik bijna zeggen welke partij dan ook om daarin te stappen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik snap die praktische bezwaren, maar andersom heb ik de praktische zorgen dat het een heel woelig water wordt voor een heel klein scheepje, want het kabinet is wel klein geworden. Ik stuur niet aan op het vertrek van wie dan ook. Integendeel, de ChristenUnie is een constructieve partij. Maar ik zoek wel naar een manier om vooruitgang te kunnen blijven maken, ook in die demissionaire situatie. Die is al ingewikkeld genoeg, bijvoorbeeld doordat bewindspersonen tegelijkertijd Kamerlid zijn, om maar wat te noemen. Dat is vrij intensief. Misschien landen we wel bij de conclusie dat het zo moet blijven, maar juist in dat licht kan ik me voorstellen dat we wel even hernemen of dit wijs is, of dat we het land eigenlijk in onbestuurbaarder water brengen dan nodig is. Ik geef de minister-president dat in overweging.
Minister Schoof:
Een deel van het proces bepaalt u echt zelf, hè. Dat geldt eigenlijk ook nu, maar ik denk dat het goed zou zijn dat … Ik heb aangegeven dat er een aantal onderwerpen zijn waarvan wij vinden dat we als kabinet echt moeten handelen. We kijken in de periode na de verkiezingen op welke onderwerpen wij elkaar min of meer zouden kunnen vinden. Daardoor is dan de speelruimte van het kabinet in die zin wel helder, want dan hebben we te maken met een nieuwe Kamer, een Kamer in een weer andere samenstelling. Vanzelfsprekend is het op dit moment onbekend hoe dat uitpakt voor de twee smaldelen, de fracties, die op dit moment het kabinet steunen.
Ik denk dat het inhoudelijk interessant zou kunnen zijn om daarover met elkaar te spreken, maar in de personele sfeer zou ik dat … Ik snap alle beweegredenen. Ik zei dan ook al dat we allemaal op zoek zijn naar een manier om met elkaar in deze unieke situatie iets van stabiliteit en rust terug te krijgen. Maar dat moeten we niet bij de invulling door mensen gaan doen, want dan kom ik er echt niet meer uit.
De heer Dassen (Volt):
De minister-president gaat in mijn ogen wel in sneltreinvaart door de eerste twee punten van zijn betoog heen. Voordat we naar de aanleiding, Gaza, toe gaan, lijkt het me verstandig om ook even te reflecteren op wat de minister-president nu heeft gezegd. Hij zei: ik hoop dat er ruimte gegund wordt. Persoonlijk denk ik dat er ook ruimte verdiend moet worden. Als je het dan hebt over de chaos die we eigenlijk de hele tijd in het kabinet zien, dan kun je jezelf ook de vraag stellen wat de rol van de minister-president in die chaos is.
Ik heb daar een vraag over gesteld in mijn eerst termijn. Ik vraag me af waarom die niet beantwoord is. Ik vind het ook belangrijk, omdat het kabinet de afgelopen tijd en de minister-president ook nu weer hebben gezegd: ik zag het niet aankomen van NSC. Ik vraag me dan af of je de boel wel scherp hebt in je eigen kabinet. Ik zou graag willen dat de minister-president daarop reflecteert. Wat is zijn eigen rol en hoe denkt hij die rol hierna wel goed in te kunnen vullen?
Minister Schoof:
Mijn eigen rol is wat die het afgelopen jaar en de afgelopen maanden is geweest, namelijk mij vol inzetten om ervoor te zorgen, één, dat er eenheid van kabinetsbeleid is, twee, dat er verbinding is in het kabinet en, drie, dat we op het hoofdlijnenakkoord met het regeerprogramma, de inhoud, een gemeenschappelijke agenda hadden. We moeten er immers voor zorgen dat we die voor elkaar krijgen. Ik heb mij permanent ingezet om er, zowel in de relatie met de Kamer als in het kabinet, voor te zorgen dat we die gemeenschappelijkheid goed met elkaar definiëren en daar ook elke keer inhoudelijke discussies over voeren.
Dat was niet altijd even gemakkelijk. Maar als ik terug moet kijken, dan zijn uiteindelijk dus wel twee van de vier fracties opgestapt. Je kan dan natuurlijk niet zeggen dat het in dat opzicht geslaagd is. En ik zei ook al dat ik mij dat aantrek. Maar als ik naar mijn eigen rol kijk, in het bijzonder mijn rol in de afgelopen dagen, dan zie ik dat ik mij permanent heb ingezet voor zowel minister Veldkamp als voor het NSC-smaldeel en voor de betrokken collega's in het kabinet. Ik deed dat zowel om ervoor te zorgen dat we een oplossing konden vinden voor de vraag waarvoor we stonden, namelijk de wens van minister Veldkamp om in ieder geval meer te doen dan we op dat moment deden als aanvulling op datgene wat we al doen, als voor de politieke setting in het kabinet. Daar heb ik mij aan alle kanten voor ingezet. Ik zei al: je bent je altijd bewust van de risico's. U weet uit welke wereld ik kom. Daar had ik te maken met vele crisisomstandigheden en dan luidt altijd het adagium: think the unthinkable. Maar ik moet zeggen dat deze gebeurtenis dat adagium zo ongeveer oversteeg. Was het donderdag en vrijdag makkelijk? Nee, natuurlijk niet. Maar ik merkte de absolute bereidheid om er echt met elkaar uit te komen, zowel bij het NSC-smaldeel als bij minister Veldkamp; overigens ook bij de andere collega's, maar ik noem hen even specifiek. Dat is wat ik steeds heb gedaan. Ik heb iedereen ook steeds bij elkaar geroepen om ervoor te zorgen dat we dat proces … Om even een klein inhoudelijk blikje te geven in dit geheel: er is zelfs geklaagd over mijn regie. Maar ik vond het noodzakelijk om dat te doen, omdat het echt over een serieus onderwerp ging. Bovendien was het een politiek kwetsbaar onderwerp.
De heer Dassen (Volt):
Dat de minister-president uit een verleden komt met veel crises, betekent natuurlijk niet dat we hier blij zijn als het elke keer crisis is en hij die dan gaat managen. Volgens mij is het ook de verantwoordelijkheid van de minister-president om dat te voorkomen. De minister-president vraagt nu eigenlijk aan de Kamer om vertrouwen. Ook zegt hij dat hij de verantwoordelijkheid wil nemen en dat hij dat eigenlijk altijd heeft gedaan. Maar je moet ook verantwoordelijkheid voor het verleden nemen als je in de toekomst dat vertrouwen wil hebben. Dat is wat ik op dit moment nog aan de minister-president wil vragen, want ik voel dat nu heel weinig. Ik zie voornamelijk chaos uit het kabinet komen. Ik vraag me ook af welke rol de minister-president daarbij heeft. Er zijn twee partijen uit dit kabinet gestapt. Een daarvan zag u niet aankomen, maar de andere was natuurlijk voorspelbaar. Maar de vraag is natuurlijk: en nu? Want ruimte gunnen en samenwerken met de Kamer … Het is de afgelopen anderhalf jaar ook niet op die manier gegaan. Ik zou dus graag iets meer reflectie van de minister-president horen over wat hij nu dan anders gaat doen waardoor hij denkt dat het nu wel gaat werken, in ieder geval tot het nieuwe kabinet op het bordes staat.
Minister Schoof:
Het is niet zo dat we de afgelopen periode die samenwerking met de Kamer niet hebben gezocht. Ik denk dat daar meerdere voorbeelden van zijn, maar eentje die mij onmiddellijk te binnen schiet en ook nauw aan het hart lag, is de discussie die we hier in de Kamer hebben gevoerd over de NAVO-norm. Die is hier overigens in een vrij brede samenstelling van de Kamer uiteindelijk tot een inzet gekomen die we in de NAVO-top hebben kunnen doen. Dat is een voorbeeld van iets belangrijks en wezenlijks voor Nederland waarin het kabinet zich vol heeft ingezet om dat niet te beperken tot de partijen die we op dat moment hadden, ook niet in deze Kamer. Die inzet zal het kabinet, zeker in de huidige samenstelling … Want we zijn ons natuurlijk daarvan bewust. Daarom gebruik ik woorden als "terughoudendheid" en ook de woorden van bescheidenheid die u gebruikt en ook gevraagd heeft. Tegelijkertijd moeten er ook gewoon dingen gebeuren. Daarbij zullen we elke keer per onderwerp kijken wat we voor elkaar kunnen betekenen. We zullen proberen dat op een manier te doen waarop uiteindelijk hier zo groot mogelijke meerderheden ontstaan en de Nederlander denkt: ondertussen gebeurt er nog iets.
De heer Dassen (Volt):
Snapt de minister-president dat dit niet echt overtuigt, nadat we afgelopen weekend weer deze chaos hebben gezien? We hebben het gezien met de PVV die wegliep. Eigenlijk hebben we het gezien vanaf het eerste moment dat we met elkaar het debat zijn aangegaan. Toen hebben we zelfs moeten schorsen omdat het debat volledig uit de hand liep, omdat er toen al gedoe was in het kabinet. Dat is sindsdien alleen maar doorgegaan. Nederlanders zijn daar allemaal de dupe van. Er is amper een wet naar de Kamer gekomen. Op belangrijke dossiers is er totaal geen vooruitgang geboekt: niet op stikstof, niet op wonen, niet op klimaat. Dat is volgens mij ook het probleem dat veel partijen op dit moment hebben. We kijken naar een kabinet dat ervoor heeft gezorgd dat Nederland totaal in verlamming is geraakt. Ik had gehoopt dat de minister-president in ieder geval wat meer reflectie zou laten zien en wellicht ook met wat concrete handreikingen naar de Kamer zou komen over hoe hij het anders zou gaan doen. Maar dat gebeurt allemaal niet, dus daarom vraag ik nogmaals — voor de laatste keer, voorzitter — wat de minister-president dan nu anders denkt te gaan doen. Waarom denkt hij dat dat gaat werken, terwijl het de afgelopen anderhalf jaar helaas een grote rotzooi is geweest?
Minister Schoof:
Volgens mij heb ik in mijn bijdrage heel nadrukkelijk laten doorschemeren op welke manier het kabinet dit de komende periode wil gaan doen. Ik heb ook een aantal onderwerpen genoemd waarvan het belangrijk is dat dit kabinet — samen met de Kamer, waar ik elke keer naar verwezen heb — uiteindelijk stappen daarop kan zetten. Ik heb wonen genoemd, ik heb stikstof genoemd, ik heb asiel en migratie genoemd, waarvan overigens in deze Kamer twee wetten zijn geaccepteerd, die nu in de Eerste Kamer liggen, en ik heb de internationale situatie genoemd, waarin handelen van Nederland noodzakelijk is. Dat zijn onderwerpen die Nederlanders na aan het hart liggen, en dat is waar dit kabinet, met de nadrukkelijke handuitreiking ook naar de Kamer, op wil acteren.
Maar dit moet wel gebeuren in de bescheidenheid en terughoudendheid die het kabinet nu past. Het past nu niet om op de trompet te blazen en te zeggen: dit gaan we nog even doen. Door ook daarover in deze termen te spreken, toon ik in mijn beleving daarmee ook enige reflectie over de afgelopen periode. Het vooruitkijken nu vereist enige rust en kalmte bij ons allemaal, om te kijken welke stappen we kunnen zetten op een paar belangrijke onderwerpen. Maar op een aantal onderwerpen zal dat niet lukken, omdat daar verschillende politieke inzichten over zijn. Er is hier net ook gevraagd of er niet een té politiek profiel zou worden gezocht door het kabinet, maar dat zou genadeloos worden afgestraft. Het antwoord zit volgens mij ook in de woorden van "terughoudendheid" en "bescheidenheid". Dat is wat we hier vandaag proberen uit te stralen en de manier waarop we nu verder willen gaan na het, door mij zeer te betreuren, vertrek van alle NSC-bewindslieden.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Even over de beheersbaarheid, de regie. De minister-president geeft aan dat wat er allemaal gebeurde, een grote verrassing was. Is de minister-president met mij van mening dat hij wel gewaarschuwd is? Is de vice-mp bij u geweest en heeft zij u gewaarschuwd dat het de minister van Buitenlandse Zaken inderdaad zwaar op de maag lag en dat het voor hem een aangelegen punt was?
Minister Schoof:
Mijn eerste antwoord zou zijn dat gesprekken tussen leden van het kabinet wat mij betreft geen onderdeel vormen van welke beraadslaging in de Kamer dan ook. In die zin vind ik dit eigenlijk een vraag die zich op de orde van het kabinet richt en op de manier waarop er in het kabinet tussen de mp en de vice-mp over onderwerpen wordt gesproken. Zoals ik al zei, heb ik zowel donderdag als vrijdag intensief contact gehad met alle vice-mp's en met de heer Veldkamp, groepsgewijs en alleen. Natuurlijk zie je de risico's. Die zijn er namelijk altijd. Ik ben niet van gisteren. Natuurlijk zie je de risico's. Maar ik had in dit proces de indruk dat iedereen, inclusief de NSC-ministers, erop gericht was om er met elkaar uit te komen. Ik voerde die gesprekken dus ook niet in de veronderstelling dat het vrijdagavond op deze manier zou aflopen. Dat heb ik net ook geprobeerd uit te leggen aan de heer Dassen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Maar de waarschuwing was dus wel gedaan. Feitelijk stond ook overal in de kranten ...
Minister Schoof:
Voorzitter, ik teken echt bezwaar aan tegen de opmerking van mevrouw Van Vroonhoven. Want zij interpreteert nu gesprekken waar zij niet bij was. Ik heb gesprekken gevoerd met alle vicepremiers. Daarin zijn ook de risico's besproken. Ik ga natuurlijk niet over de orde van de vergadering, dus misschien ga ik nu helemaal buiten mijn boekje. Maar daarom maakte ik even deze opmerking.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
In de krant stond dat de minister-president afgelopen weekend gesprekken heeft gevoerd met alle fractievoorzitters. Klopt het dat die gesprekken niet met de NSC-fractie zijn gevoerd?
Minister Schoof:
Nee, dat mediabericht klopte niet. Ik heb met alle fractievoorzitters, op twee na, gesprekken gevoerd tussen zondag en gister. De twee andere fractievoorzitters hebben wel een gespreksverzoek van mij ontvangen. Eén fractievoorzitter heeft daarop gezegd daar geen behoefte aan te hebben. Van de ander heb ik niets teruggehoord.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Maar u deelt wel mijn conclusie dat met de NSC-fractie pas dinsdagmiddag gesproken is, dus na de andere gesprekken van afgelopen weekend?
Minister Schoof:
Nee, ik heb gesprekken gevoerd van zondag tot en met dinsdag. Dat gold voor alle fracties. Ik heb op zaterdag overigens nog diverse contacten gehad met de vertrokken bewindspersonen van het NSC-smaldeel.
De voorzitter:
Had u wel de goede nummers? Had u wel het goede nummer van die ene fractievoorzitter die niet terugbelde?
Minister Schoof:
Ja, volgens mij wel! Haha! Maar anders hoor ik dat misschien vandaag wel.
De voorzitter:
Ja, je weet het niet, hè.
De heer Jetten (D66):
Het RTL Nieuwspanel is net uitgekomen. Daaruit blijkt dat nog maar 4% van de Nederlanders vertrouwen heeft in de politiek — 4% van de Nederlanders! Als je dit soort debatten en interruptiedebatten ziet, denk ik dat het niet heel veel meer wordt dan die 4%. De premier heeft net een aantal onderwerpen genoemd waarvan hij zegt dat die zo belangrijk zijn dat het kabinet er de komende tijd gewoon op door zal werken. Dat geldt onder andere voor stikstof en wonen. Mijn vraag is: geldt het hoofdlijnenakkoord daarbij als de basis voor alles wat het kabinet van VVD en BBB de komende tijd gaat doen?
Minister Schoof:
Het hoofdlijnenakkoord is gesloten door vier partijen; we zijn nu nog met twee partijen. Dat betekent dat het wel een richtlijn zal zijn, maar we zullen ongetwijfeld met de twee partijen, en in het bijzonder de twee vicepremiers in het kabinet, kijken op welke onderdelen wij daarmee verdergaan.
De heer Jetten (D66):
Dat lijkt me verstandig, want 57 zetels die dat hoofdlijnenakkoord mede hebben ontworpen en ondertekend horen niet meer bij deze coalitie of het kabinet. Dat betekent dus dat u met deze nieuwe ploeg straks toch weer echt zelf terug moet naar de tekentafel. Dan is stikstof misschien wel het meest precaire onderwerp, want daarover zitten boeren in grote onzekerheid, net als heel veel ondernemers en bouwers in Nederland die niet weten of ze hun bedrijf kunnen uitbreiden, of ze woningen kunnen bouwen, of ze woningen kunnen aansluiten. Maar we weten één ding heel zeker: de teksten over stikstof in het hoofdlijnenakkoord kunnen echt bij lange na niet meer op een meerderheid in deze Kamer rekenen, omdat de fractie van NSC samen met veel fracties aan de linkerkant van de Kamer daarop echt een andere koers vaart. Kunnen we van het demissionair kabinet dan ook verwachten dat er een radicaal andere koers komt op stikstof?
Minister Schoof:
Twee van die vier partijen zijn nog steeds de dragende fracties van dit kabinet. Ik zei al dat het hoofdlijnenakkoord de richtlijn blijft, maar we per onderwerp bekijken hoe we daarmee verdergaan. De stikstofdiscussie vindt op dit moment vol plaats in het kabinet. We praten er binnenkort ook over met diverse organisaties. We hopen uw Kamer binnenkort weer van nadere informatie te kunnen voorzien. Dan kunnen we daar met de Kamer het debat over voeren, met de inbreng van uw Kamer, waar we ons natuurlijk toe hebben te verhouden op dat moment.
De heer Jetten (D66):
Ik ben heel benieuwd wat er dan gaat komen, want dit onderwerp zorgt natuurlijk voor heel veel Nederlanders voor grote hoofdbrekens. Boeren weten niet of hun vergunning straks nog geldig is, ondernemers wachten al maanden met bijvoorbeeld uitbreidingsplannen of plannen om te verduurzamen en vele duizenden woningen kunnen niet worden gebouwd vanwege de stikstofimpasse waarin we ons bevinden. Dus ik zou hier echt een klemmend beroep willen doen om, als u niet kiest voor een lijmpoging of een kabinet van nationale eenheid, echt goed te luisteren naar een meerderheid in deze Kamer die de koers op stikstof echt radicaal wil omgooien om die stikstofstilstand nu eindelijk van ons af te werpen.
Minister Schoof:
Ik heb de heer Jetten goed gehoord.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Bedankt voor het appje. Ik heb niet gereageerd, want ik was naar een uitvaart, dus ik ben vergeten te reageren. Maar daar zit ook bij dat ik dit soort gesprekken liever hier voer. Daar gaat mijn vraag over. De minister-president weet dat de Partij voor de Dieren vanaf het begin heeft uitgesproken: wij kunnen hier geen vertrouwen in stellen, want we zien niet dat er een kabinet aantreedt dat de rechtsstaat respecteert. Dat deden we ook al bij Rutte IV. Het zou natuurlijk mooi zijn geweest als ik na een jaar keihard ongelijk had gekregen, maar dat is niet gebeurd. Dus ik vraag me af wat minister-president Schoof nu verwacht van Kamerleden, die allemaal trouw aan de Grondwet hebben gezworen, nu we zijn kabinet hebben zien opereren. Stikstof werd net al even genoemd. De Staat is veroordeeld, omdat het niks doet om de natuurverslechtering tegen te gaan. Dat staat gewoon in de wet; het kabinet houdt zich er niet aan. De minister die dat moet doen, heeft nota bene een tik op de vingers gekregen van de rechter omdat ze haar bevoegdheden heeft misbruikt. Ik heb de minister-president niet zien optreden. We hebben racistische uitlatingen gezien van zijn bewindslieden. Ik heb niks gezien van de minister-president. Dus wat verwacht de minister-president van de Kamer als die ondergrens van de democratische rechtsstaat overschreden wordt? Je kan met elkaar van mening verschillen over wat wijsheid is, maar die ondergrens bestaat uit je houden aan de wetten, want dat vragen we van burgers ook. Het kabinet moet zich daar ook gewoon aan houden, maar doet dat niet. En dan nu steun vragen van Kamerleden, die zich volgens mij wél allemaal aan de Grondwet moeten houden.
Minister Schoof:
Het kabinet deelt met de parlementsleden datgene wat wij overigens met alle Nederlanders delen, namelijk dat we ons aan de Grondwet en de wetten van dit land moeten houden. Dat geldt voor de leden van het kabinet en overigens ook hier voor de leden van het parlement, maar ook voor andere groepen in de samenleving. Maar laat ik het even over ons hebben hier: we hebben allemaal een eed of gelofte afgelegd om dat te doen. We werken hier ook samen op basis van het grondbeginsel van die democratische rechtsstaat. Vervolgens hebben we daar inderdaad verschillende politieke opvattingen, verschillende oordelen, over. Maar ook dit kabinet staat gewoon voor die rechtsstaat. Ook dit kabinet houdt zich gewoon aan de Grondwet. Ook dit kabinet heeft zich te houden aan allerlei gerechtelijke uitspraken die er spelen. Daar hebben we ons allemaal toe te verhouden. Dat doet dit kabinet ook, alleen kunnen we politiek van mening verschillen over de wijze hoe je daarop reageert.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat kun je wel zeggen, maar uit alles blijkt toch dat dit niet het geval is. Het klinkt allemaal een beetje zo ... "De democratische rechtsstaat" is een verzamelbegrip, hè? Maar het gaat gewoon over wat we nodig hebben om hier gezond en veilig samen met elkaar goed te kunnen leven, om een toekomst te hebben in een vrij en democratisch land. Daar hoort bij dat je de klimaatcrisis niet verder uit de hand laat lopen. Er is gewoon een Klimaatwet, maar het kabinet houdt zich er niet aan. Daar hoort bij dat je de natuur niet nog verder achteruit laat kachelen. De rechter moest er opnieuw aan te pas komen om vast te stellen dat ook dit kabinet zich niet aan de wet houdt. Dan treed je de democratische rechtsstaat toch met voeten? We hebben toch gezien dat een staatssecretaris van deze minister-president letterlijk zei: islamitische jongeren onderschrijven voor een groot deel onze normen en waarden niet? Dat is gewoon discriminatie. Gisteren is er dan een gesprek gevoerd met moslimjongeren, en die laten weten dat het kabinet alleen maar opsomt wat ze allemaal aan het doen zijn, maar er wordt geen enkel werk gemaakt van het uitbannen van racisme en discriminatie, waar je volgens artikel 1 van de Grondwet wel toe verplicht bent. Dus ik begrijp niet waarom de minister-president vandaag nog, na al deze voorbeelden, durft te zeggen: wij respecteren de democratische rechtsstaat.
Minister Schoof:
Dat lijkt mij een politieke uitspraak. Maar mevrouw Ouwehand begon net door een soort tegenstelling te schetsen, als van: wij hebben de Grondwet en u niet. Daar ik heb primair op gereageerd. Die hebben we namelijk allebei. We hebben ons daar allebei aan te houden. Dat geldt ook voor alle instituties die in dit land functioneren en de uitspraken die ze doen. Als de rechter ons corrigeert ... Individuen maken ook fouten en begaan ook overtredingen. Rechterlijke uitspraken volgen we. Dan zetten we maatregelen op. In die zin functioneert het stelsel dus. Dat geldt net zo hard voor het kabinet als voor individuele inwoners van Nederland. U kunt politiek andere opvattingen hebben over hoe daar invulling aan moet worden gegeven, maar het is niet zo dat daarmee de rechtsstaat in het geding is, althans in mijn stellige overtuiging. Maar misschien is dat ook een opvatting.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
We leven in trumpiaanse tijden. Nederland glijdt als een malle af naar het Hongarije aan de Noordzee. Je kan wel zeggen dat het systeem functioneert, omdat de rechter weer eens heeft gezegd dat het kabinet meer moet doen om de natuur te beschermen. Maar hebben we iets gezien? Nee. Daar in vak K zit er één die gewoon op televisie tegen mensen zegt: minister Wiersma is keihard bezig met het stikstofprobleem. Helemaal niet; de enige belangen die gediend worden, zijn die van de agro-industrie. Het is puur cliëntelisme. Het heeft niks te maken met een kabinet dat opereert binnen de normen en kaders van de democratische rechtsstaat. Dus: óf je komt met een stikstofplan om de natuur te beschermen, óf je moet je woorden terugnemen. Want het zijn gewoon leugens.
Minister Schoof:
Het zijn geen leugens. Er wordt keihard gewerkt, ook aan stikstof. Er kunnen verschillende opvattingen zijn over hoe met dat probleem om te gaan, maar dat wil niet zeggen dat daarmee opeens de Grondwet of de rechtsstaat in het geding is.
Voorzitter. De aanleiding voor het vertrek van minister Veldkamp was natuurlijk zijn wens om enige maatregelen te treffen omtrent de situatie in Gaza. Alhoewel dit geen Gazadebat is — dat debat is vorige week donderdag en vrijdag uitvoerig gevoerd, inclusief stemmingen over de moties — denk ik dat het toch goed is om er een paar dingen over te zeggen.
De situatie in Gaza gaat aan niemand voorbij. Wat daar gebeurt, is gewoon verschrikkelijk. De bevolking in Gaza betaalt de hoogste prijs. Iedere dag en nacht is er de angst voor geweld. Iedere dag is er de zorg om meer basale zaken, zoals eten, drinken of medische zorg. Het is afschuwelijk. Die oorlog moet stoppen. We hebben als kabinet altijd de lijn gekozen dat alleen met een staakt-het-vuren waarbij de gijzelaars vrijkomen, de cyclus van geweld kan worden doorbroken.
De terroristische organisatie Hamas komt een belangrijke verantwoordelijkheid toe voor het uitblijven van een staakt-het-vuren. Zij vormt nog steeds een dreiging voor de veiligheid van Israël. Hamas moet de gijzelaars onmiddellijk vrijlaten en de wapens neerleggen. In een toekomstig Gaza kan voor Hamas geen plaats zijn.
Tegelijkertijd blijft het kabinet maximaal druk uitoefenen op Israël om de situatie in Gaza te verbeteren. De enige uitweg uit deze situatie is een staakt-het-vuren waarbij massale humanitaire hulp de bevolking bereikt en de gijzelaars worden vrijgelaten. Ook blijft Nederland zich sterk maken voor een tweestatenoplossing.
Zoals vrijdag met de Kamer besproken, blijft Nederland zich in nauw overleg met onze partners inzetten voor maatregelen in de Europese Unie om Israël tot een andere koers te brengen. Het gaat onder andere om een pleidooi van Nederland om het handelsdeel van het associatieakkoord, omdat Israël de afspraken uit het humanitaire akkoord met de EU niet nakomt. Nederland roept Israël in alle contacten ook consequent op om zich te houden aan het internationaal recht en om humanitaire hulp toe te staan.
Daarnaast is er de kwestie van de illegale Israëlische nederzettingen. In dat verband wordt er gepleit voor aanvullende handelsmaatregelen, die hier specifiek op zijn gericht. Een van de opties daarvoor is een tarief te heffen op producten uit deze illegale nederzettingen. Een andere mogelijkheid is een Europees verbod op import van deze producten. Nederland doet dit zo veel mogelijk samen met gelijkgestemde landen. Dat is ook nadrukkelijk de inzet van de minister van Buitenlandse Zaken tijdens de aankomende informele Raad van de ministers van Buitenlandse Zaken op 29 en 30 augustus. Vervolgens, als dat tot niets komt, overlegt het kabinet in nauwe samenwerking met gelijkgezinde partners om gezamenlijk maatregelen te treffen tegen producten uit illegale nederzettingen. De minister van Buitenlandse Zaken zei vrijdag ook: we zitten op dit vlak niet stil; we kijken nu hoe dat zou kunnen. Eerder in het debat is ook aan de orde geweest dat het kabinet met de appreciatie van de motie-Van der Burg heeft aangegeven dat het bereid is om tegelijkertijd wel te werken aan de maatregelen, maar niet bereid is tot het onmiddellijk invoeren van nationale maatregelen. Dat moet dus in die drie stappen: Europa, gelijkgezinden en dan nationaal.
De veiligheid van hulpverleners en journalisten moet daarnaast vooropstaan in Gaza. Nederland dringt erop aan dat Israël onafhankelijke media toegang geeft tot Gaza en ze veilig en zonder obstakels hun werk laat doen. De vreselijke aanval op het Nasser-ziekenhuis, waarbij twintig mensen, waaronder journalisten en hulpverleners, zijn omgekomen, is ronduit schokkend. Het is goed dat Israël heeft aangekondigd daar een onderzoek naar in te stellen. We dringen daar ook op aan bij Israël, want een excuus kan niet genoeg zijn. Kortom, de situatie in Gaza is afschuwelijk en raakt ons allemaal diep.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik hou de minister-president voor dat de aanval op dat ziekenhuis alleen maar schokkend is omdat die live te volgen was. Want de aanval op dat ziekenhuis ging volgens hetzelfde patroon als de aanvallen op alle ziekenhuizen, namelijk gewoon platbombarderen, wachten tot de hulpverleners komen en dan nog een keer bombarderen. Dat is inderdaad schokkend, maar ik vind dat als de daders dan zeggen dat ze een onderzoek gaan plegen, het bijna een gotspe is dat we dat dan accepteren.
In dit verband zou ik de minister-president het volgende willen vragen. Op donderdag schreef de minister van Buitenlandse Zaken, toen nog minister Veldkamp, namens het kabinet aan de Kamer: "Het Israëlische besluit over de bouw van de nederzettingen in E1-gebied en de aanval op Gaza-stad maken aanvullende maatregelen noodzakelijk." Dat gaat verder dan wat de minister-president nu zegt, want wat hij nu zegt, was al staand beleid. Hier schreef de minister echter: "aanvullende maatregelen zijn noodzakelijk". Welke zijn dat dan? Dat kan alleen maar betekenen dat het aanvullende nationale maatregelen zijn, want het liep al in EU-verband. Ik vraag dus aan de minister-president: is het kabinet bereid deze aanvullende maatregelen op de kortst mogelijke termijn ook aan de Kamer voor te leggen?
Minister Schoof:
Afgelopen vrijdag heeft daar in aansluiting op het debat van donderdag een lang en intensief debat over plaatsgevonden, zijn diverse moties van een appreciatie voorzien en is er hier in de Kamer gestemd. Dat bepaalt op dit moment, denk ik, in belangrijke mate de bandbreedte van het kabinet. Tegelijkertijd blijft onze inzet, ook richting de Europese Raad van de komende dagen, heel expliciet gericht op de drietrap zoals ik die eerder noemde. Dat is nieuw, want tot nu tot nu toe zaten wij uitsluitend en alleen op Europese maatregelen, omdat wij overigens echt van mening zijn dat die de meest effectieve manier vormen om tot maatregelen te komen en dat zo ook de uitvoerbaarheid van de maatregelen het beste is, als het gaat om de producten uit illegale nederzettingen. Namens het kabinet heeft minister Brekelmans hier vrijdag gezegd dat we ook de bereidheid hebben om als dat niet lukt, op dat punt met gelijkgezinde partners te overleggen om te kijken of we gezamenlijk iets kunnen doen. Vervolgens, daarop aansluitend, als dat het ook niet wordt, willen we, overigens wel simultaan — dat woord is eerder gevallen vandaag — werken aan wet- en regelgeving om te kijken of we dat dan nationaal zouden moeten doen. Maar het kabinet staat op dit moment op exact dezelfde stand als afgelopen vrijdag tijdens het debat, in het licht van de toen aangenomen en verworpen moties.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik heb het hiervoor niet aangestipt, maar het woord "simultaan" in die motie is natuurlijk heel erg misleidend. Er staat namelijk "simultaan", maar ondertussen staat erbij dat eerst het Europese pad wordt ingeslagen en dat er simultaan iets wordt voorbereid, maar dat wat voorbereid wordt, komt pas aan de orde als al het andere is gebeurd. Die tijd is er niet. Het zou het kabinet sieren dat toe te geven, ook gelet op de aanslag waar de minister-president het zelf over heeft. Maar zit ik er ver naast als mijn conclusie is, de minister-president nu gehoord hebbende, dat minister Veldkamp is afgetreden omdat zijn collega's in het kabinet niet bereid waren aanvullende maatregelen, die hij had aangekondigd in de Kamer, ook voor hun rekening te nemen?
Minister Schoof:
Dat punt hebben we nooit bereikt. Dat is het vervelende van het debat van afgelopen vrijdag. Althans, het vond plaats en marge van de ministerraad.
Ik zeg overigens nog even tegen de heer Timmermans dat er niet gelekt is uit de ministerraad. Dat er wel van alles over naar buiten is gekomen, is net zo vervelend, maar deze gesprekken hebben in een aparte groep van mensen plaatsgevonden, namelijk tussen de drie vicepremiers, minister Veldkamp, de staatssecretaris Buitenlandse Handel en de minister van Defensie. Dat maakt het probleem niet minder erg maar ik zeg het toch even, als formaliteit.
Wij hebben dat punt nooit bereikt. We waren volop in gesprek om te kijken of we tot aanvullende maatregelen zouden kunnen komen, dus of we daar met elkaar politieke overeenstemming over konden bereiken, aan de hand van de verschillende voorstellen die voorlagen. Over die zaken waren wij nog volop in gesprek, en midden in zo'n gesprek — het spijt me bijna om dat te moeten melden — staat de minister van Buitenlandse Zaken op en loopt hij naar buiten. We hebben dus nooit het punt bereikt waarop we formeel met elkaar hebben geconstateerd dat we er niet uit waren gekomen. We zaten nog te zoeken naar formuleringen waarin we ons allemaal konden vinden. Dat heeft ertoe geleid dat minister Brekelmans uiteindelijk de woordvoering heeft overgenomen in het debat hier met uw Kamer, met grosso modo de stand van dat moment. Misschien hadden we nog wel een andere weg kunnen vinden met elkaar, maar dit was waar we stonden. Toen heeft het debat plaatsgevonden en is er hier over moties gestemd. We hebben nog niet de gelegenheid gehad om ons daarop in eigen kring nader te beraden.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het vervelende is natuurlijk dat oud-minister Veldkamp zich hier niet kan verdedigen. Dit wordt over hem beweerd door de minister-president. Ik heb geen enkele reden om aan die woorden te twijfelen, hoor — begrijp me niet verkeerd — maar er is sinds vrijdag zo veel gezegd in de media, door bewindslieden van de verschillende kanten en ook door verschillende fractievoorzitters. Ik wil niet te zeer als Pieter Omtzigt klinken, maar ik zou het wel heel erg op prijs stellen als we dit allemaal eens op een rijtje gezet kunnen krijgen. Ik zou graag een tijdlijn krijgen waaruit we kunnen afleiden wat er precies is gezegd op welk moment. Door het geruzie dat we ook hier vandaag hebben gezien tussen voormalige coalitiepartners, en door de manier waarop hier wordt gedebatteerd, vind ik dat de integriteit van minister Veldkamp nu ter discussie staat. Ik denk dat wij als Kamer helderheid moeten hebben over wat er wanneer door wie is gezegd en wat daarvan de consequenties zijn. Ik zie namelijk spanning tussen wat minister Veldkamp in een brief aan de Kamer schrijft en wat er vervolgens allemaal is gebeurd. Ik vraag de minister-president dus heel graag om alles eens precies schriftelijk op een rijtje te zetten en dat aan de Kamer mee te delen.
Minister Schoof:
In de eerste plaats: ik twijfel geen seconde aan de integriteit van minister Veldkamp. Echt geen seconde. Hij was een vakkundige minister van Buitenlandse Zaken, die heel goed wist hoe je diplomatie bedrijft, die ook heel sterke politieke opvattingen had over hoe je dit zou moeten bereiken en die ook de volle bereidheid had om in het kabinet te zoeken naar manieren om er met elkaar uit te komen. Want natuurlijk verschillen de opvattingen in een kabinet. Dat is niets bijzonders; zo werkt dat. Dat hebben we altijd met elkaar gedaan, en ook de afgelopen periode, soms met wat meer pijn en soms met wat minder pijn. Dat proces hebben we donderdag en vrijdag ook doorlopen, alleen hebben we dat proces nooit kunnen afmaken. Dat is het enige wat ik probeer te zeggen. Ik wil hier helemaal niet beweren dat de minister van Buitenlandse Zaken had kunnen instemmen met wat er toen lag. Daar zeg ik helemaal niets over. We waren vol in gesprek en die gesprekken waren tot dat moment constructief.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar toch. Ik denk dat ik me enigszins kan verplaatsen in de positie van voormalig minister Veldkamp. Als over mij gezegd zou worden, waar ik niet bij ben en zonder dat ik me kan verdedigen, "hij is weggelopen voordat we uitgesproken waren" zou ik me dat ook persoonlijk aantrekken. Dat is wat er voortdurend wordt gezegd vanuit de VVD-fractie en dat zegt de minister-president hier nu ook. Daarom heb ik behoefte aan helderheid. Schrijf het allemaal maar eens een keer op, want u kunt wel zeggen dat u niet aan zijn integriteit twijfelt, maar hij wordt hier behoorlijk aangepakt, op een manier die ik echt niet zou kunnen waarderen als ik in zijn schoenen zou staan.
Minister Schoof:
Het is wat mij betreft totaal niet aan de orde om wie dan ook aan te pakken. Natuurlijk ben ik bereid om te kijken wat ik hierin kan doen als een meerderheid van de Kamer daarom verzoekt. Ik hecht er wel aan om te zeggen dat het allemaal informele overleggen zijn geweest, en marge van de ministerraad, in pogingen om ergens te komen met elkaar. Het zal dus nog niet meevallen om iets anders dan een paar vergadertijdstippen te noemen, zeg ik nu heel eerlijk. Dit is anders dan bij de minsterraad, waarvan verslaglegging plaatsvindt, die ik overigens niet had mogen delen. Het is dus toch ingewikkeld om dit heel precies te doen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De vraag is toch wanneer je uitgepraat bent en wanneer je nog in een constructief gesprek bent. Op het moment dat je vrij dicht bij elkaar bent, maar de hakken in het zand staan, hoelang moet je dan eigenlijk doorvergaderen om tot overeenstemming te komen? Klopt het dus dat het op woorden hing, vraag ik de minister-president. Misschien noemt hij het "constructief", maar op het moment dat je geen overeenstemming krijgt over die woorden, kun je wel eindeloos blijven soebatten met elkaar, maar schiet het gewoon niet op. Nogmaals, ik dank de heer Timmermans voor het feit dat hij het opneemt voor de heer Veldkamp. Ik denk dat de heer Veldkamp dat ook verdient.
Minister Schoof:
Nogmaals, de heer Veldkamp verdient uitsluitend complimenten voor hetgeen hij in de afgelopen periode heeft gedaan. Laten we daar volstrekt helder over zijn in verband met elke discussie die daar een andere gedachtenzweem overheen gooit. Dat is gewoon helemaal niet aan de orde. We waren in goed gesprek, maar hij had andere opvattingen dan een deel van de andere mensen in het kabinet. Dat is zijn goed recht. En ja, het waren gesprekken die ergens over gingen.
Nogmaals, ik wil best mijn best doen voor een briefje, maar dat zal echt een kort briefje zijn, want ik vind het heel moeilijk om een fatsoenlijke brief te schrijven over de tijdlijn of het feitenrelaas, want zo veel feiten en tijdlijnen zijn er op dit punt niet te noemen. Ik constateer slechts heel feitelijk dat het ingewikkelde gesprekken waren. Misschien is iemand moedeloos geworden; dat weet ik niet. Ik geloof dat het inmiddels 19.00 uur was, terwijl wij in die ministerraad ook nog het Belastingplan aan de orde hadden. We hadden dus ook nog een stevige ministerraad, waarin de sfeer overigens prima was. Het kan ook heel goed zijn dat een bewindspersoon dan op enig moment misschien voor zichzelf bedenkt : dit trek ik niet. Alleen, het is allemaal niet uitgesproken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Als de minister-president met zo'n tijdlijn gaat komen, zou hij dan alstublieft ook willen aangeven op welke woorden het dan stokte?
Minister Schoof:
Dat is heel ingewikkeld, want als je niet tot overeenstemming bent gekomen, dan is dus ook nooit gestokt op één woord. Ik vind dit heel ingewikkeld, want zowel over onderwerpen als over formuleringen waren we nog vol in gesprek met degenen uit het kabinet die ik eerder noemde.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De laatste keer, voorzitter. Het lijkt me niet zo ingewikkeld om aan te geven op welke woorden het stokte in de finale, het moment waarop de heer Veldkamp is weggelopen.
Minister Schoof:
Dat suggereert dat er één woord was waar op dat moment over werd gesproken. Dat is in mijn beleving in ieder geval niet het geval geweest, want ook toen, op dat moment nog, passeerden verschillende onderwerpen de revue.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister-president gaf aan dat zijn regering maximale druk op Israël zou uitoefenen. Ik vraag mij af hoe de minister-president het woord "maximaal" in de mond kan nemen op het moment dat het gewoon aantoonbaar is dat deze regering nalaat om talloze maatregelen te nemen om de druk op Israël op te voeren, die per direct genomen zouden kunnen worden. Hier is toch gewoon geen sprake van maximale druk? Wat dit kabinet al heel erg lang doet, is symbolische maatregelen nemen! Het verplaatst lucht in de richting van Israël, maar oefent volstrekt geen druk uit, want Netanyahu trekt zich helemaal niks aan van wat de Nederlandse regering tot nu toe doet.
Minister Schoof:
Nederland heeft de afgelopen periode toch echt meer maatregelen genomen dan de heer Van Baarle doet vermoeden. Hij doet alsof wij de afgelopen periode helemaal niets hebben gedaan. Ik roep alleen maar de manier in herinnering waarop Nederland, minister Veldkamp, naar voren is gestapt in verband met artikel 2 van het EU-associatieakkoord. Het verzoek van de Europese Commissie tot opschorting van innovatie- en onderzoeksamenwerking met Israël steunen we ook. Nederland blijft voor het opschorten van de handelsvoordelen onder het associatieakkoord. Nederland dringt aan op importverboden voor goederen uit illegale Israëlische nederzettingen. We hebben de ambassadeur tweemaal ontboden. We zetten in op accountability. We hebben de mensenrechtenschendingen door gewelddadige kolonisten meerdere malen aangekaart. We hebben een adviesaanvraag bij het Internationaal Gerechtshof gedaan. We geven humanitaire steun. En we hebben twee extremistische ministers de toegang tot Nederland ontzegd.
Zo blijven wij elke keer weer kijken: wat is nou een maatregel die helpt? Dat doen we in de beperktheid waarvan we ons ook bewust zijn, namelijk dat datgene wat je gezamenlijk met elkaar doet altijd meer oplevert dan wat je alleen doet. Maar we zetten daarin allemaal verschillende stappen. Dat is de lijn die er, ook voor het kabinet, de afgelopen periode is geweest: we zetten elke keer stapjes. Ook de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken zal samen met het kabinet elke keer, bij elke situatie, kijken: wat is nodig om uiteindelijk te komen tot datgene wat we volgens mij allemaal willen, namelijk ervoor zorgen dat de catastrofale situatie in Gaza stopt? We willen dat er humanitaire hulp komt, dat de gijzelaars vrijkomen en dat er daadwerkelijk gewerkt kan worden aan de tweestatenoplossing.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister-president zegt het nu zelf letterlijk. Hij gebruikte namelijk de woorden "stapjes zetten". De stappen die de Nederlandse regering de afgelopen tijd heeft gezet, zijn inderdaad niet meer dan minuscule stapjes. Ik hoor de minister-president alleen maar woorden gebruiken als "ondersteunen", "bepleiten", "aandringen op", "inzetten op", "adviesaanvraag", "aankaarten van". Misschien het enige wat Nederland tot nu toe concreet gedaan heeft, is een inreisverbod geven aan twee Israëlische ministers die überhaupt al niet van plan waren om naar Nederland te komen.
Dit terwijl deze minister-president en deze Nederlandse regering per direct kunnen besluiten om geen wapens meer van Israël te kopen of om ervoor te zorgen dat bedrijven een veel hardere sanctie of überhaupt een sanctie krijgen als ze beleggen of activiteiten ontplooien in gebieden met illegale nederzettingen. Deze minister kan het militaire verdrag met Israël door de shredder halen. U kan ervoor zorgen dat er gestopt wordt met alle handelsbevordering die er plaatsvindt, ook via de RVO en via de ambassade in Tel Aviv. Daar kan gewoon allemaal mee gestopt worden. Maar dat doet u niet, zeg ik via de voorzitter. En als de Nederlandse regering weigert te doen wat ze kan doen, dan is dat helemaal geen maximale druk of maatregelen nemen. Nee, dan doet de Nederlandse regering niks. Mijn vraag is: waarom doet u al die dingen niet?
Minister Schoof:
Ik begin toch weer even met de herhaling dat het debat hierover vorige week donderdag uitvoerig heeft plaatsgevonden met de minister van Buitenlandse Zaken en op vrijdag met de waarnemend minister van Buitenlandse Zaken. Er zijn hierover ook allerlei moties door uw Kamer ingediend. Daar is ook over gestemd. Dat was ook een uitvoerig debat. Het was een tweeminutendebat van een aantal uren, als ik me niet vergis. Dat geeft ook aan dat dit een thema is dat in uw Kamer zwaar leeft, maar dat dus ook voor het kabinet ... Dat tweeminutendebat was immers ook een vervolg op het debat dat de minister van Buitenlandse Zaken gedurende uw vakantie en zijn vakantie heeft moeten voeren. U bent allemaal teruggekomen van vakantie vanwege de politiek die hierbij speelt. Dat betekent dat wij allemaal dit vraagstuk meer dan serieus nemen. Laat dat nou echt één keer duidelijk gezegd zijn. Over de manier waarop wij daar vervolgens als kabinet op reageren, leggen we ook elke keer verantwoording af aan uw Kamer. Daarom verwijs ik ook zo expliciet naar het debat van afgelopen donderdag en vrijdag, want dat is voor wat betreft de maatregelen de laatste stand van zaken tussen uw Kamer en dit kabinet.
U gaat natuurlijk over de orde en niet ik, maar ik vind dat ik in dit debat verantwoording moet afleggen over wat er de afgelopen periode gebeurd is. Dit is voor mij niet het debat waarbij ik ten aanzien van Gaza allerlei nieuwe beleidsmaatregelen in het kabinet ga bespreken. Ik zal elke vraag beantwoorden, maar ik zal in dat kader, zeg ik u in alle eerlijkheid, echt verwijzen naar het politieke debat dat uitvoerig heeft plaatsgevonden en dat ongetwijfeld ook weer heel spoedig met de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken zal plaatsvinden. Anders hebben we het namelijk niet meer over datgene waarover we het debat hier vandaag met elkaar begonnen zijn, namelijk de politieke situatie in Nederland en het totale gebrek aan vertrouwen dat er in de politiek is als gevolg van whatever er hier in Den Haag gebeurt. Daar moeten we met elkaar aan werken, om te zorgen dat Nederlanders vertrouwen krijgen in het handelen van de politiek, in het belang van het land, zodat zij overigens ook nog de moed en de energie overhouden om eind oktober te gaan stemmen, om te zorgen dat er weer een nieuwe regering komt en er snel een formatie komt, zodat dit land weer door een missionair kabinet wordt bestuurd. Er staat hier een premier die Nederland niets meer wenst dan dat.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik er ernstig veel moeite mee heb. Dit kabinet is voor de tweede keer gevallen omdat hier bewindspersonen zitten die weigeren maatregelen te nemen tegen Israël. Dan geeft de minister-president nu aan dat we het daar vandaag maar niet uitgebreid over moeten hebben. Daar neem ik toch wel ernstig aanstoot aan. We hebben hier gewoon een minister-president die dingen zegt die niet waar zijn. Dan moeten we dat in dit debat bestrijden. Als deze minister-president zegt dat de Nederlandse regering maximale druk uitoefent op Israël, terwijl dat niet zo is, omdat Nederland praktisch gezien helemaal niks doet, dan vertelt deze minister-president gewoon niet de waarheid. Deze minister-president zegt dat het kabinet dit buitengewoon serieus neemt. Deze regering en dit kabinet zijn al meer dan twee weken lang niet eens in staat om een visie te ontwikkelen en met normale antwoorden te komen in het debat. Het kabinet valt voor de tweede keer, omdat ze het niet eens kunnen worden. Dan neemt u dit helemaal niet serieus. Al die tijd dat de genocide plaatsvindt in Gaza neemt u het al niet serieus, want u doet niks. Dat is mijn punt. Daarom ben ik het vertrouwen kwijt in dit kabinet. Dat was ik al op dag één, omdat u samenwerkt met Wilders. Door uw wegkijken van de genocide zijn ik en heel veel mensen in dit land dat vertrouwen nog meer kwijt.
Minister Schoof:
Laat ik in ieder geval constateren dat de bewegingen die Nederland heeft gemaakt internationaal zeer zijn opgevallen. Dat geeft aan dat datgene wat Nederland heeft gedaan geen klein bier was in de internationale diplomatie.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De gevestigde belangen moeten echt aan de kant, in het belang van ons allemaal. We weten welke beweging er soms wordt gemaakt. Dan heb ik het over de fossiele industrie en de andere gevestigde belangen die de samenleving heel veel schade toebrengen. Op een gegeven moment wordt de druk groot en dan moet je iets, geen echte maatregelen, maar doen alsof je in actie komt. Dat noemen we "meestribbelen". In het geval van een genocide is dat misschien nog wel kwalijker dan bij al die andere voorbeelden bij elkaar.
De minister-president moet er toch ook op reflecteren dat hij door wil gaan met een kabinet met de BBB erin? Het kabinet heeft voorzichtigjes gezegd dat het rapport waar mevrouw Van der Plas mee zat te zwaaien wel een beetje onwenselijk was. Dat is buitenlandse beïnvloeding. We zien dat die BBB-bewindslieden zeggen: we moeten gewoon nog meer uitleggen wat we al aan het doen zijn, zodat we niet hoeven te bewegen. Dat is wat de minister-president hier aan het doen is. Die genocide is nu. Mensen worden nu uitgehongerd. Die aanval was gisteren of eergisteren. Wat het Nederlandse kabinet tot nu toe heeft gedaan, maakt duidelijk geen indruk. Daar vragen we naar. Doe, met het Genocideverdag in de hand, wat je internationaalrechtelijk verplicht bent, ook al vind je het moeilijk om tegen Israël in te gaan. Waarom doet de minister-president dat niet?
Minister Schoof:
Wij nemen maatregelen die sowieso in Israël op geen enige vorm van instemming kunnen rekenen. Laat dat ook nou eens helder zijn. Zowel voormalig minister Veldkamp als ik hebben daar inmiddels in contacten met de Israëlische regering stevige kritiek op gehad. Maar dat maakt niet uit, want wij staan voor onze eigen zaak. Die gaat in belangrijke mate over die catastrofale situatie in Gaza, de humanitaire nood die daar is. Daar willen we ook echt veel aan doen. Het is nou eenmaal het beste om dat te doen in internationaal verband. De druk die je kan genereren, de hulp die je kan geven, zorgen dat er daadwerkelijk over de tweestatenoplossing wordt gesproken: de enige manier om dat te doen, is gezamenlijk.
Dat gezamenlijke is, zoals we in elk land zien, best nog wel een opgave. Nederland is niet het enige land dat zich te verhouden heeft tot dit verdrag en zich vervolgens ook te verhouden heeft tot de maatregelen die het neemt. Je ziet dat verschillende landen, ook in Europa, op dat punt allemaal verschillend handelen. Wat wij aan het doen zijn, is proberen om er gezamenlijk voor te zorgen dat de situatie in Gaza verbetert, dat de gijzelaars worden vrijgelaten en dat er geen toekomst is voor Hamas.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Wat moet je nog zeggen? Wij kunnen zien wat voor kabinet hier zit. Eerst zat Wilders er zelf nog in. Die belt gewoon met Netanyahu, hè, een oorlogsmisdadiger. Een kabinet dat meent dat het alles wil doen om het lot van de Palestijnen te verbeteren en deze genocide te stoppen, zou Netanyahu meteen op die sanctielijst zetten en niet alleen de twee meest extremistische ministers, die toch al niet naar Nederland kwamen. Dat zou een voorbeeld zijn, waardoor wij het vertrouwen konden hebben dat dit kabinet echt iets doet.
Maar we zien dat het kabinet ook nu nog wordt gestut door twee partijen die ofwel gewoon met Israëlische beïnvloeding zitten te wapperen, ofwel op andere manieren hebben laten zien dat ze sterk worden beïnvloed door de Israëllobby. Daar hoort dus een ander antwoord op. Het gaat niet over "samen optrekken". Het Genocideverdrag stelt dat je moet doen wat je kunt. De minister-president doet, net als zijn collega's, bij inhoudelijke vragen van de Kamer alsof wij hier een schandalig verwijt uiten en alsof we hen onrecht aandoen. Daar stoor ik me mateloos aan. U houdt zich immers niet aan dat verdrag. Wees alstublieft niet zo verontwaardigd over gerechtvaardigde vragen van de Kamer, maar doe wat u internationaal rechtelijk verplicht bent: het treffen van nationale maatregelen om de genocide te stoppen.
Minister Schoof:
Ik zit nog even met het woord "verontwaardigd". Excuus. Volgens mij heb ik gewoon geprobeerd om een antwoord te geven op de vragen die gesteld zijn. Juist omdat het om mensen gaat, de mensen in Gaza, probeer ik om dit soort zaken, zoals verontwaardiging, weg te laten in dit politieke debat. Dat doe ik ook als het gaat om de Israëlische gijzelaars die al bijna twee jaar worden vastgehouden. Ik probeer de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden, maar wel in de context – ik blijf dat herhalen – dat we in deze Kamer met de minister van Buitenlandse Zaken, maar ook met mij naar aanleiding van de Europese Raad of andere overlegmomenten, heel intensief met elkaar debatteren over Gaza en alles wat daarbij speelt. Het is niet dat we over dingen heen stappen of dingen vluchtig doen. Dit wordt bij elke situatie opnieuw afgewogen.
De voorzitter:
Ik wil eigenlijk wel een beetje naar de tweede termijn. De heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Dat is prima, voorzitter, maar ik zou hier graag nog even op door willen gaan. De vraag van mevrouw Ouwehand is namelijk heel terecht. Er is nog veel meer wat Nederland moet en kan doen. Laten we even een concreet voorbeeld nemen. De minister-president en het kabinet hebben Ben-Gvir en Smotrich op de lijst gezet van mensen die Nederland niet meer in mogen komen. Kan de minister-president mij uitleggen waarom die twee ministers wel op die lijst staan en andere leden van het kabinet-Netanyahu niet?
Minister Schoof:
Ik heb de uitspraken van deze twee ministers hier niet in mijn mapje zitten. De uitspraken van deze twee ministers waren echter in alle opzichten, althans naar de opvatting van het kabinet, ver bezijden datgene wat er in het redelijke verkeer wordt verwacht. Ze gingen ten opzichte van de oplossing die wij wenselijk achten buiten alle perken. Ik heb de uitspraken hier echter niet voorhanden.
De heer Dassen (Volt):
Dat vond ik ook, maar dat zijn niet de enige ministers die opmerkingen hebben gemaakt die volledig buiten alle proporties gaan. De minister van Erfgoed, Eliyahu, zei een maand geleden, op 24 juli 2025: "Deze regering haast zich om Gaza uit te roeien. Godzijdank roeien we dit kwaad uit. Heel Gaza zal Joods zijn". Kan de minister-president mij uitleggen waarom deze minister nog niet op de sanctielijst staat?
Minister Schoof:
Als ik de uitspraken van de ene minister niet bij me heb, ga ik ook niet ter plekke reageren op een uitspraak van een andere minister.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Dassen (Volt):
Dit is natuurlijk een slap antwoord van de minister-president. Het is heel makkelijk om te zeggen: ik heb die uitsprak nu niet bij de hand. Ik lees u de uitspraak voor. U zou deze uitspraak allemaal tot u hebben moeten nemen, want deze uitspraak staat niet op zichzelf. Ik kan een hele lijst aanleveren met dit soort uitspraken van verschillende ministers, die bij de minister-president de haren in de nek omhoog moeten laten gaan. Er zit een onwil bij het kabinet en ook bij de minister-president om te doen wat nodig is om te zorgen dat de genocide in Gaza stopt. Iets wat Nederland vandaag nog zou kunnen doen, is zorgen dat alle ministers van de regering in Israël op de sanctielijst komen.
De voorzitter:
Ja.
De heer Dassen (Volt):
Ik lees u net voor waarom dat belangrijk is. Ik hou mijn interrupties kort, voorzitter, maar deze is wat langer, dus het zou fijn zijn als u even wacht totdat ik mijn interruptie heb afgemaakt.
Ik wil graag van de minister-president horen hoe het mogelijk is dat Nederland en dit kabinet niet bereid zijn om die stappen te nemen. Er lag namelijk een motie van wantrouwen. Die motie van wantrouwen is nog steeds voor veel partijen in dit huis relevant op het moment dat het kabinet niet de noodzakelijke maatregelen neemt.
Minister Schoof:
Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Dit kabinet zet zich ten volle in om ervoor te zorgen dat de humanitaire situatie in Gaza verbetert en dat de gijzelaars vrijkomen. We doen dat via onze eigen contacten en we doen dat internationaal. We doen dat op veel manieren, om te zorgen dat de situatie daar verbetert. We doen het ook op manieren die eigenlijk niet zouden moeten; we hebben de periode van voedseldroppings gehad. Maar we zijn op allerlei manieren bezig om daar iets aan te doen. Op dit moment, in dit debat, ga ik niet reageren op een individueel verzoek ten aanzien van opmerkingen die hier nu worden voorgelezen.
De voorzitter:
Helder. Tot zover de eerste termijn. Voor de tweede termijn geef ik het woord aan de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. We voelen ons enigszins overvallen door de snelheid waarmee de beantwoording ging.
De voorzitter:
Ja, soms gaat het weleens zo.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik vraag u om vijf minuten schorsing.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb een vraag gesteld aan de minister-president die niet is beantwoord. Die vraag ging over de ambtenaren op Buitenlandse Zaken die het nodig vonden om in een brief …
De voorzitter:
We zijn inmiddels al …
De heer Eerdmans (JA21):
Ik ben erg afzijdig geweest in dit debat. Ik heb u vaak gemaand om anderen wat korter te houden; daarom zou ik zelf die vraag wel willen stellen. Het antwoord op die vraag heb ik namelijk niet gekregen.
De voorzitter:
Oké.
De heer Eerdmans (JA21):
Wat vindt de minister-president ervan dat er ambtenaren van Buitenlandse Zaken zijn die het nodig vonden om een brief in handen te laten komen van RTL Nieuws?
De voorzitter:
Dan heropen ik de eerste termijn.
De heer Eerdmans (JA21):
Wat vindt de minister-president ervan dat ambtenaren van Buitenlandse Zaken het nodig vonden om in een brief, in handen van RTL Nieuws, een trap na te geven aan minister Veldkamp? In die brief werd gepleit voor heel andere maatregelen richting Israël en Gaza. Daarmee hebben de ambtenaren vertrouwelijke informatie gelekt naar de krant, wat volgens mij een ambtsmisdrijf is en iets wat ambtenaren niet mogen doen, namelijk erg gekleurd informatie verstrekken, tegengesteld aan het beleid van de regering. Wat vindt de minister-president daarvan?
Minister Schoof:
Ik heb de mediaberichten gelezen. Ambtenaren hebben vrijheid van meningsuiting. Maar zij dienen waar het gaat om beleidsterreinen waar zij rechtstreeks bewindslieden adviseren, in dit geval de minister van Buitenlandse Zaken, de grootst mogelijke terughoudendheid te betrachten. In die zin valt het zeer te betreuren dat dit gebeurd is. Ik ken niet de exacte feiten, maar ik laat het aan het departement van Buitenlandse Zaken of men daar al dan niet wil laten onderzoeken of er sprake is van ambtsmisbruik of een anderszins strafrechtelijke overtreding.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb geprobeerd de brief te vinden. Die is niet te vinden, dus die is blijkbaar alleen in handen van RTL. Ik vind het een nogal schandalige zaak. Ik vind het ook staatsrechtelijk ongekend. Daarom vind ik het jammer dat de minister-president verwijst naar de minister van Buitenlandse Zaken, wie dat dan ook moge zijn; ik denk minister Brekelmans. Wat vindt de regering hiervan? Gaat de regering actie zetten op muitende ambtenaren, die de minister pootje lichten nadat die al is opgestapt, en dus het beleid van de regering gewoon onderuithalen? Dit is gewoon muiten. Dit noem je deloyaliteit van ambtenaren. Als het neerkomt op ministeriële verantwoordelijkheid, dan is die er niet. Als ambtenaren deloyaal zijn en vertrouwelijke informatie lekken, zijn we in de aap gelogeerd, het kabinet in de eerste plaats. Mijn vraag aan de minister-president, als hoeder van het kabinet, is gewoon: wat gaat u daartegen doen?
Minister Schoof:
Vertrouwelijke informatie lekken mag niet; dat is evident. Als dat gebeurd is, dan zal er gekeken worden op welke manier er onderzoek kan plaatsvinden. Dat is één.
Twee. In zijn algemeenheid is het natuurlijk ongewenst dat er op deze manier wordt gereageerd op een, in dit geval, vertrekkende minister. Ambtenaren worden namelijk geacht grote terughoudendheid in te nemen in het publieke domein, zeker diegenen die een aan de betrokken minister adviserende rol hebben. Daarmee komt namelijk het vraagstuk van de onafhankelijke advisering en eventuele eigen opvattingen vol in het licht. Dat is altijd al de positie geweest. Daarnaast hebben ambtenaren vrijheid van meningsuiting, zeker als privépersoon. Daartussen wordt altijd gewikt en gewogen. Verder ben ik het natuurlijk met u eens dat wat daar gebeurd is, ongewenst is.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank daarvoor. Ik zou schoon schip maken voordat er een nieuwe ronde is. Ik vind dat ambtenaren hun plek moeten kennen. Ik ben het helemaal met de minister-president eens dat ambtenaren ook vrijheid van meningsuiting hebben. Ieder mens heeft recht op zijn vrijheid. Maar als ambtenaar ben je loyaal aan je baas. Het is zeker zeer onkies om een minister die al is opgestapt nog een trap na te geven. Waarom gebeurt dat? Ik begrijp totaal niet welk nut dat dient. Los daarvan is het gewoon onmogelijk om als regering te functioneren als je ambtenaren je achter je rug om op die manier in de wind zetten. Sterker nog, je beleid wordt dan onder je voeten weggeslagen. Ik hoop dus dat de minister-president orde op zaken stelt. Ik hoop dat dit rijksbreed niet meer gebeurt, en niet alleen op Buitenlandse Zaken.
De voorzitter:
Er is een onbeantwoorde vraag van mevrouw Ouwehand. Welke vraag was dat?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat ging over de 4.500 kinderen die specialistische medische hulp nodig hebben. Het kabinet denkt dat dat op een andere manier kan dan in Nederland. Ik vraag me af hoeveel van die kinderen al de hulp gekregen hebben die ze nodig hebben.
Minister Schoof:
In zijn algemeenheid: we hebben in het verleden 3 miljoen beschikbaar gesteld. In de afgelopen week hebben we nog een keer 3 miljoen beschikbaar gesteld. Ik dacht althans dat dat in de afgelopen week was, maar daar wil ik even vanaf zijn. Daarbovenop was er nog €800.000 voor humanitaire nood. Dat is om mogelijk te maken dat er medische hulp in de regio kan worden gegeven. Dat is de lijn van het kabinet. Daarop zetten wij volop in. Ik kan geen aantallen geven wat betreft hoeveel kinderen dat uiteindelijk bereikt heeft. Voor zover mij op dit moment bekend is, hebben we dat niet bijgehouden.
De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Tot zover de eerste termijn. Inmiddels zijn de vijf minuten van de heer Timmermans gevuld. Nu dus de tweede termijn. Ik geef het woord aan de heer Timmermans. Het woord is aan hem.
Termijn inbreng
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Als ik de discussie over het vertrek van minister Veldkamp op mij laat inwerken, dan is mijn indruk heel sterk dat de minister nu maatregelen wilde nemen en een meerderheid van het kabinet wilde overwegen om in de toekomst wellicht maatregelen te nemen. Ik denk dat daar het grote verschil in zit. Daarom zal mijn fractie een motie voorleggen, ook namens de collega's Jetten, Ouwehand, Dassen, Dijk en Van Baarle, waarin we echt de minimis, het minimum, opschrijven van wat we nu eisen aan maatregelen in de richting van de Israëlische regering.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Israëlische besluit over de bouw van nederzettingen in E1-gebied en de aanval op Gaza-stad aanvullende nationale maatregelen noodzakelijk maken;
overwegende dat de huidige koers van het kabinet ten aanzien van Israël en de Palestijnse gebieden onvoldoende steun geniet in samenleving en parlement;
verzoekt de regering het beleid zodanig bij te stellen dat het mag rekenen op de positieve steun van een meerderheid in de Kamer door ten minste:
- een nationaal verbod in te stellen voor de invoer, verkoop en promotie van goederen en diensten afkomstig uit illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied;
- een wapenembargo tegen Israël af te kondigen voor alle wapens en dual-usegoederen die gebruikt kunnen worden bij mensenrechtenschendingen in de Palestijnse gebieden;
- een bijdrage te leveren aan de medische evacuatie van ernstig gewonde of zieke kinderen uit Gaza naar Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans, Jetten, Ouwehand, Dassen, Dijk en Van Baarle.
Zij krijgt nr. 23 (36760).
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Een tweede motie betreft het proces dat nu moet volgen totdat we weer een kabinet met mandaat hebben.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Nederland de periode tussen de val van een kabinet en nieuwe verkiezingen erg lang is en ook kabinetsformaties doorgaans lang duren;
overwegende dat door de lange duur van deze perioden urgente maatschappelijke opgaven onnodig lang stil komen te liggen;
verzoekt de regering om te verkennen welke mogelijkheden er zijn om de termijnen voor tussentijdse verkiezingen te verkorten en welke mogelijkheden er zijn om de duur van de kabinetsformatie te verkorten en hierbij de regelgeving uit andere Europese landen nadrukkelijk te betrekken;
verzoekt de regering voor de start van de komende kabinetsformatie opties aan de Kamer voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans, Dijk, Eerdmans en Bikker.
Zij krijgt nr. 24 (36760).
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Het ging een beetje snel. Ik wil graag even terug naar de eerste motie. Als ik me niet vergis, worden daarin allemaal onderwerpen genoemd die langs zijn geweest in het debat, dus die herkende ik. Als ik me niet vergis, ging het eerste deel van het dictum ook over de handelsimport waar we het over hebben gehad. Ik wil de heer Timmermans vragen of hij wil overwegen — ik kan me voorstellen dat hij daar even over na moet denken, want er staan meer mensen en partijen onder — om die motie de paar dagen tot de RBZ-Raad aan te houden. Ik zou namelijk graag in mijn tweede termijn aan het kabinet willen vragen of we heel snel na die RBZ-Raad een brief kunnen krijgen over wat daar uitgekomen is. Dan kunnen we alles bij elkaar betrekken, want nogmaals: ik denk dat we op inhoud in de Kamer een breed draagvlak hebben voor een bepaalde houding richting de illegale nederzettingen en import. Ik zou heel graag de RBZ willen afwachten. Dus indien het mogelijk is om de motie op stuk nr. 24 die paar dagen aan te houden, dan: graag.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik kan natuurlijk niet namens de mede-indieners spreken, maar ik denk dat de meesten van ons die de motie hebben ondertekend heel graag echte stappen willen. Als dat verzoek van mevrouw Yeşilgöz ertoe kan leiden dat er vervolgens niet "overwogen wordt wellicht nog maatregelen te nemen", maar dat we dan zeker kunnen zijn dat er echte stappen volgen na de RBZ, ben ik persoonlijk wel genegen om daar enige afwachtende houding aan te nemen en de motie aan te houden tot een volgende stemming. Maar ik vrees dat het enige wat ik dan krijg, is dat dan nog een keer "wordt overwogen of er misschien" … Daar maak ik me zorgen over. Als ik ervan uit kan gaan dat er dan ook echt stappen komen … Op die drie punten hè, want het gaat ons natuurlijk niet alleen om E1, om de Westbank. Het gaat ons ook, zoals ook in de brief van het kabinet stond, om de aanval op Gaza-stad. Dat is ook aanleiding voor directe maatregelen. Dus het gaat me dan wel om alle drie de maatregelen. Als dat zo is, wil ik wel wachten, maar dan moet ik wel van mevrouw Yeşilgöz horen dat zij dan ook op die drie punten zal meegaan in het steunen van de motie.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Feit is dat in de RBZ-Raad — en ik hoef de heer Timmermans als oud-EU-commissaris niet uit te leggen dat in Europa de meest effectieve stappen kunnen worden gezet op dit soort onderwerpen — als het gaat over een handelsverbod of importverbod dat daar op de agenda staat, wij graag willen dat we het Europees regelen als het gaat over de illegale nederzettingen. Dat dat daar staat en dat ik graag om die reden om een aanhouding van die motie … Die kan dan ook opgeknipt worden, wellicht. Ik kan het niet allemaal overzien want dat ging heel snel, maar ik haak aan op het punt dat het kabinet binnen een paar dagen al daadwerkelijk over dit onderwerp gaat praten en met, naar ik hoop, een effectief, goed resultaat terug gaat komen, wat betekent dat we ons stevig kunnen neerzetten over import vanuit de illegale nederzettingen.
De voorzitter:
Ik kijk even of de heer Timmermans nog gaat reageren? Het hoeft niet.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mijn zorg is nu dat het mevrouw Yesilgöz alleen maar gaat om de Westelijke Jordaanoever en de illegale nederzettingen, en niet om de horror die we nu in Gaza dagelijks zien. Als dat zo is, kan ik haar niet tegemoetkomen en dan zullen we de motie gewoon in stemming brengen.
De heer Jetten (D66):
Want in die motie worden ook nog een paar andere maatregelen …
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Exact.
De heer Jetten (D66):
… genoemd die tegen Israël kunnen worden genomen. Maar wellicht denkt mevrouw Yeşilgöz als ze de motie rustig heeft kunnen bestuderen: nou, goed voorstel.
De heer Timmermans heeft in dit debat en laatst ook in de media wel laten doorschemeren dat als er geen koerswijziging komt van het kabinet op Israël en Gaza, dat consequenties kan hebben voor de houding van GroenLinks-PvdA ten opzichte van het kabinet. Ik heb zelf eigenlijk bij de inbreng van de VVD, maar ook bij de beantwoording van het kabinet, heel weinig koerswijziging gehoord. Ik ben benieuwd welke consequenties de heer Timmermans eraan verbindt als die koerswijziging uitblijft.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De motie van wantrouwen van vorige week was omdat het kabinet niet bereid was om stappen te nemen in de richting van Israël na wat er allemaal gebeurd is in zowel Gaza als op de Westelijke Jordaanoever. Ik wacht rustig af waar de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken mee komt. Maar het lijkt mij evident dat als alles bij het oude blijft, ook de motie van wantrouwen bij het oude blijft. Dus ik vind dat het kabinet een kans verdient; ik heb ook … Zoals u weet, is de motie die u mede heeft ondertekend wat ons betreft echt het absolute minimum dat we kunnen vragen. Dat doe ik in een poging om een meerderheid van de Kamer op een andere lijn te krijgen. Ik hoop dat we daarmee ook het kabinet op een andere lijn krijgen. Maar je kan het de fracties die vorige week een motie van wantrouwen in overweging namen omdat er geen verandering kwam van het beleid, niet kwalijk nemen dat die motie weer op tafel komt als er nog steeds geen verandering komt op dat punt. Dat laat onverlet dat dit echt gaat over Gaza en de verantwoordelijkheid van de bewindspersoon daarvoor. Mijn fractie is geen voorstander van een motie van wantrouwen tegen het hele kabinet.
De voorzitter:
Ten slotte.
De heer Jetten (D66):
Ik waardeer de consistentie en de ultieme poging om een meerderheid van deze Kamer zover te krijgen om eindelijk meer maatregelen tegen Israël te nemen vanwege de oorlogsmisdaden die de regering-Netanyahu pleegt. Maar als die maatregelen uitblijven, dan kunnen we straks elke week een minister van Buitenlandse Zaken naar huis gaan sturen. Ik heb in dit debat eigenlijk niet van de heer Timmermans gehoord welk alternatief GroenLinks-PvdA dan ziet, bijvoorbeeld via een verkenner, een ander soort kabinet of een kabinet van nationale eenheid. Komen we dan straks in een situatie terecht waarin we eigenlijk elke week het kat-en-muisspel spelen van: meer maatregelen tegen Israël blijven uit, dus er komt een nieuwe motie van wantrouwen? Dat gaat het land ook niet vooruithelpen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar ik zie niet hoe wat u op tafel legt daar enige verandering in aanbrengt. Ook een kabinet van nationale eenheid kan niet om een Kamermeerderheid heen. Ik zeg tegen de heer Jetten dat het belangrijkste is dat de bal nu in de Kamer ligt. Welke formule je ook kiest, de Kamer zal meerderheden moeten vinden. Vandaar mijn ultieme poging om met een voor ons heel redelijk voorstel — eigenlijk vind ik het te mager — iets te doen. Daarmee hoop ik dat een Kamermeerderheid nu eindelijk eens een keer aan Netanyahu laat weten dat dit ver over de schreef gaat, dat Nederland niet langer zwijgt en dat Nederland stappen neemt. Dat is mijn inzet. Ik hoop dat, misschien na de RBZ, dat licht ook begint door te schijnen op andere plekken. Maar het kan niet zo zijn dat we op dit punt geen verandering van beleid krijgen, in welke vorm we het landsbestuur in de komende maanden ook gieten. Zolang die verandering er niet is, zal mijn fractie blijven hameren op de noodzaak en zo nodig een motie van wantrouwen indienen tegen de bewindspersoon indien die niet bereid is om dat te doen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Wilders, PVV.
De heer Wilders (PVV):
Goed, voorzitter. Zoals beloofd dien ik vandaag in dit Gazadebat één motie in, over immigratie en asiel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de volgende maatregelen onmiddellijk in te voeren:
- zeer intensieve grenscontroles;
- een complete asielstop;
- een stop op gezinshereniging;
- Oekraïense mannen terug naar Oekraïne;
- Syriërs terug naar Syrië of naar andere Arabische landen in de regio;
- geen nieuwe azc's er meer bij, maar azc's sluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.
Zij krijgt nr. 25 (36760).
De heer Wilders (PVV):
Afhankelijk van het stemgedrag kunnen we kijken of we nog zaken met het kabinet kunnen doen of niet.
De voorzitter:
De heer Van Baarle, DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Wat ons betreft nemen we als Kamer het heft in eigen handen om maatregelen tegen Israël te nemen. Vandaar de volgende moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Israël groen licht heeft gegeven voor de verdere bezetting van de Westelijke Jordaanoever, onder meer door het E1-plan dat de noordelijke en zuidelijke delen van de Westelijke Jordaanoever van elkaar afscheidt;
constaterende dat het Internationaal Gerechtshof reeds in 2024 oordeelde dat Israëls bezetting van de Palestijnse gebieden illegaal is en zo spoedig mogelijk beëindigd moet worden;
verzoekt de regering om sancties tegen personen en entiteiten die bijdragen aan de uitvoering van de plannen voor illegale nederzettingen in de Palestijnse gebieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 26 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat premier Netanyahu zich met zijn genocidale beleid schuldig maakt aan ernstige schending van het internationaal recht;
overwegende dat Netanyahu gezien kan worden als de architect achter de genocide op de Palestijnen;
verzoekt de regering om in EU-verband actief aan te sturen op het instellen van gerichte, persoonlijke sancties tegen premier Netanyahu,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 27 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het onwenselijk is dat Nederland actief beleid voert om handel te bevorderen met een land dat in strijd handelt met fundamentele mensenrechten en internationale verdragen;
verzoekt de regering de handelsbevorderende activiteiten met Israël via de RVO en andere overheidsinstanties op te schorten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 28 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat economische relaties met Israël bijdragen aan de instandhouding van de genocide op de Palestijnen;
verzoekt de regering om per direct een totaal economisch embargo tegen Israël in te stellen waardoor alle handel met Israël verboden wordt, met uitzondering van humanitaire hulp,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 29 (36760).
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Jetten, D66.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Twee partijen met 32 zetels die nieuwe ministers en staatssecretarissen gaan benoemen zonder echte koerswijziging van het beleid: dat is echt een recept voor nieuwe ongelukken. Een meerderheid van de Nederlanders, blijkt uit het RTL-panel, wil ook iets anders dan voortzetting van dit kabinet. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de stabiliteit van het landsbestuur onder druk staat door chaos en geruzie;
overwegende dat deze tijd juist vraagt om stabiel bestuur, zoals een kabinet van nationale eenheid of een lijmpoging, dat gericht is op samenwerking;
verzoekt de Kamervoorzitter om het proces te starten om een verkenner aan te wijzen die de mogelijkheden hiertoe op zeer korte termijn in kaart brengt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten en Bikker.
Zij krijgt nr. 30 (36760).
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Dan de motie die ook vorige week op tafel lag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Israëlische nederzettingen in Palestijns gebied onder het internationaal recht als illegaal worden beschouwd;
overwegende dat de regering-Netanyahu met het E1-plan voor forse uitbreiding van de nederzettingen een tweestatenoplossing onmogelijk maakt;
overwegende dat handelsbeleid een Europese competentie is, maar lidstaten de ruimte hebben voor het instellen van nationale wet- en regelgeving om mensenrechten te beschermen en het internationale recht te handhaven;
verzoekt het kabinet bij de Raad Buitenlandse Zaken van 29 en 30 augustus in te zetten op een EU-handelsembargo voor de illegale nederzettingen;
verzoekt het kabinet om, indien hier bij de RBZ geen overeenstemming over wordt bereikt, zo spoedig mogelijk een nationaal embargo in te voeren;
verzoekt bij invoering van een nationaal embargo onverkort door te gaan met het zoeken van draagvlak voor een breder embargo met gelijkgestemde landen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten en Van Vroonhoven.
Zij krijgt nr. 31 (36760).
Dank u wel. De heer Dijk, SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Weer was het een dag vol Haags gedoe en gekonkel, terwijl mensen eigenlijk doodnormale dingen verwachten van de politiek: een goed dak boven je hoofd, een koelkast waar voldoende eten in zit, menselijke zorg met voldoende zorgverleners die voldoende tijd hebben om te zorgen voor onze kinderen, voor onze ouderen of voor iemand anders die zorg nodig heeft, en een kabinet en een Kamer die ingrijpen als mensen en kinderen worden verjaagd, uitgehongerd en vermoord. Dat is eigenlijk niet heel veel gevraagd. En nu zit hier een demissionair kabinet van twee partijen, rustend op 32 zetels, dat om vertrouwen vraagt. Ik vind dat ongelofelijk moeilijk. Ik vind het ongelofelijk moeilijk om de motie van wantrouwen die is ingediend door DENK te steunen, maar ook om haar niet te steunen, zeg ik er vandaag bij.
We hebben een aantal moties ingediend met andere partijen. We vinden dat de procedure voor vervroegde verkiezingen sneller moet, dat er maatregelen moeten komen tegen de regering-Netanyahu en dat medische evacuaties van kinderen het minimale zijn dat op korte termijn moet gebeuren. Ik zeg tegen de heer Schoof: het vertrouwen is dun; laat alstublieft zien dat het gedoe en de chaos stoppen en dat het kabinet wel doodnormale dingen gaat doen die heel veel mensen in het land verwachten van een kabinet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister-president voor zijn beantwoording. De Koning heeft het kabinet verzocht alles te blijven doen wat nodig is totdat er een nieuw kabinet aantreedt. Mede namens mijn coalitiepartner VVD wil ik dit verzoek eveneens doen aan de minister-president.
Voorzitter. Ik heb voor nu verder geen moties. Wij zijn blij dat dit debat op tijd klaar lijkt te zijn. Dan kunnen we vandaag verder aan de bak met het oplossen van de problemen in Nederland, uiteraard met gezond en nuchter verstand.
Tot slot wil ik zeggen dat BBB er altijd voorstander van is geweest om de Koning na de verkiezingen te betrekken bij het formatieproces. Die grote wens hebben wij nog steeds. Daarom tekenen wij straks mee met een motie van mevrouw Bikker, die het Presidium gaat oproepen om hier de noodzakelijke maatregelen voor te treffen. Daar scharen wij ons van harte achter.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Vroonhoven, NSC.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. We hebben een beetje geprobeerd te reconstrueren wat er vrijdag fout is gegaan en hoe dat is gegaan. Feit is dat de twee werelden erg ver uit elkaar lagen en dat het gelopen is zoals het gelopen is. Ik heb in mijn eerste termijn proberen uit te leggen hoe en wat. Nu leek het alsof we dichter bij elkaar lagen dan het geval was. Daar ben ik op aangeslagen. Nu blijkt dat het dictum van de motie, waardoor het dicht bij elkaar zou liggen, gewijzigd is nadat ons smaldeel was vertrokken. Dat verbaast me. Maar als wij inderdaad dichter bij elkaar lagen dan we dachten, dan hoop ik ook echt dat de moties die nu op tafel liggen, zowel die van D66, waar ik weer mijn naam onder heb gezet, als die van de GroenLinks-Partij van de Arbeid, straks wél op een meerderheid in de Kamer kunnen rekenen. Hoe mooi zou dat zijn? Dan zou de hele breuk misschien niet nodig zijn geweest, want dan hadden we dus wel een gezamenlijk standpunt. Dan vraag ik me af hoe de BBB daarmee omgaat. Dan maakt het misschien niet meer uit dat daar een soort van onenigheid in zit. Maar we groeien naar elkaar toe. Hoe mooi is dat? Maar raar is het wel, hè? Raar is het wel.
Voorzitter ...
De voorzitter:
Dank. U bent door uw tijd heen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik wilde alleen nog zeggen dat we rust moeten hebben en dat we weer naar de vakministers moeten kijken.
Voorzitter, dank u wel. Ik ben blij dat we dit debat gehad hebben.
De voorzitter:
De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Vandaag hadden we het debat over de ontstane situatie, maar er werd hier in de Tweede Kamer door sommige partijen net gedaan alsof de ontstane situatie niet voorkomt uit de weigering van dit kabinet om alles op alles te zetten om de genocide in Gaza te stoppen. Er is veel meer wat Nederland kan doen, veel meer waartoe we verplicht zijn onder het Genocideverdrag. Er zijn ook maatregelen die het kabinet vandaag nog zou kunnen nemen. Daarom heb ik twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Israëlische minister van Erfgoed Eliyahu afgelopen maand de volgende uitspraak heeft gedaan: "De regering maakt haast om Gaza uit te wissen. Godzijdank wissen we dit kwaad uit. Heel Gaza zal Joods zijn";
verzoekt de regering om, naast de ministers Ben-Gvir en Smotrich, ook de minister van Erfgoed Eliyahu tot persona non grata te verklaren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 32 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Internationaal Strafhof in november 2024 een arrestatiebevel heeft uitgevaardigd tegen onder anderen de Israëlische premier Netanyahu;
verzoekt de regering premier Netanyahu tot persona non grata te verklaren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 33 (36760).
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Dit zijn maatregelen die het kabinet vandaag kan nemen om de druk te verhogen. Het is niet voldoende. Daarom hebben wij wederom ook andere moties ondersteund. We zullen de komende weken ook andere moties blijven indienen. Maar dit kan vandaag gedaan worden.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ons land glijdt af. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat burgers er volledig op moeten kunnen vertrouwen dat het Nederlandse kabinet binnen de grenzen van de rechtsstaat opereert;
constaterende dat het kabinet zich niet houdt aan het Genocideverdrag door te weigeren echte maatregelen te nemen;
constaterende dat het kabinet zich niet aan de eigen Klimaatwet houdt;
constaterende dat het kabinet nog altijd geen gevolg geeft aan verschillende rechterlijke uitspraken over het totaal ontoereikende stikstofbeleid;
constaterende dat minister Wiersma haar bevoegdheden heeft misbruikt;
constaterende dat kabinetsleden discriminerende uitspraken doen;
spreekt uit dat het kabinet de rechtsstaat en het internationaal recht voluit, in woord en daad, moet respecteren en verdedigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.
Zij krijgt nr. 34 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door het bombarderen van ziekenhuizen en het blokkeren van de toevoer van medicijnen er een schrijnend tekort is aan medische hulp om kinderen uit Gaza te behandelen;
constaterende dat deze kinderen volgens hulporganisaties niet tijdig in de regio kunnen worden geholpen;
constaterende dat deze kinderen daardoor de noodzakelijke zorg om bijvoorbeeld permanente blindheid te voorkomen of kanker te behandelen niet krijgen;
overwegende dat landen als Frankrijk, het VK, Spanje, Italië, Zwitserland, België, Noorwegen, Ierland, Griekenland en Roemenië reeds hebben toegezegd kinderen op te nemen;
verzoekt de regering gehoor te geven aan de oproep van de Wereldgezondheidsorganisatie en humanitaire organisaties om een aantal kinderen met de hoogste medische noden te laten behandelen in Nederlandse ziekenhuizen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Dijk.
Zij krijgt nr. 35 (36760).
Dank u wel. De heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken in een brief hun grieven hebben geuit jegens de opgestapte minister Veldkamp;
overwegende dat het niet de taak van ambtenaren is om hun minister publiekelijk af te vallen;
overwegende dat de ministeriële verantwoordelijkheid niet kan worden uitgevoerd als ambtenaren deloyaal zijn en lekken naar de media;
verzoekt de regering deze ambtelijke muiterij aan te pakken en aangifte te doen van het lekken van vertrouwelijke informatie door ambtenaren op Buitenlandse Zaken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 36 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat autorijden vanaf 1 januari onbetaalbaar dreigt te worden;
overwegende dat dit komt doordat Nederland de hoogste benzineaccijns van Europa hanteert en als enige land in Europa de accijnzen mee laat stijgen met de inflatie;
constaterende dat de ANWB het kabinet oproept om de accijnzen voor benzine niet langer mee te laten stijgen met de inflatie;
verzoekt het kabinet de oproep van de ANWB over te nemen en met Prinsjesdag de komende prijsstijging van benzine per 1 januari teniet te doen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 37 (36760).
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Ik zeg er maar even bij dat het volgens mij niet alleen maar over Gaza moet gaan vandaag. Daar hoor ik veel mensen over. Er zijn namelijk meer dingen die meespelen in de huiskamer. Dat is onder andere de benzineaccijns. Ik vind dat echt een heel ... Ik doe eigenlijk een laatste waarschuwing. Over een maand staan we hier met Prinsjesdag. Dan wordt de Miljoenennota gepresenteerd. Ik weiger te accepteren dat wij per 1 januari 26 cent per liter gaan bijbetalen voor onze benzine. Het is aan de Kamer om daar een uitspraak over te doen. Ik mag hopen dat daar een meerderheid voor is.
Dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bikker van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Dank u wel. Dank aan de collega's voor het debat en aan de minister-president voor de toelichting. Tegelijkertijd sta ik hier somber. Want dit debat heeft ons land niet verder gebracht. Ik heb er terugblikkend nog steeds veel vragen bij hoe dit kabinet nog een keer heeft kunnen vallen. Ik heb ook veel zorgen over hoe het de komende maanden moet gaan.
Dat maakt ook dat ik met collega Jetten heb gezegd dat het goed zou zijn als er een verkenner komt. Die motie is ingediend.
Het zou goed zijn als we het formatieproces niet starten in chaos, maar het starten in wijsheid, snelheid en zorgvuldigheid. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland gebaat is bij een snelle formatie en een kabinet dat op een gedragen meerderheid berust;
constaterende dat de Raad van State in 2023 geadviseerd heeft dat de Kamer de functie van verkenner toekent aan een vast ambt;
constaterende dat het constitutionele staatshoofd, gelet op diens niet-politieke en onafhankelijke positie, met grote betrokkenheid op de ontstane politieke situatie, na ingewonnen advies, met gezag de formatie kan ordenen en bespoedigen;
verzoekt het Presidium nog voor het verkiezingsreces van de huidige Tweede Kamer een wijziging van het Reglement van Orde voor te leggen die ertoe leidt dat de Koning opnieuw leiding geeft aan de gesprekken in de verkenningsfase,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Stoffer, Bontenbal, Yeşilgöz-Zegerius, Van der Plas en Van Vroonhoven.
Zij krijgt nr. 38 (36760).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Stoffer van de SGP ziet af van zijn spreektijd, net als de heer Bontenbal van het CDA. Mevrouw Yeşilgöz? Zij wil wel. Het woord is aan haar.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Dank aan het kabinet, aan de minister-president voor de beantwoording en nogmaals dank voor de inzet voor ons land. Ik hoop ook dat we met elkaar gaan kijken hoe we al die belangrijke zaken voor elkaar krijgen.
Voorzitter. Er zijn een paar moties langsgekomen die lichtelijk vreemd aanvoelen in dit debat, of het nou die van de heer Eerdmans is die opeens over accijns begint, zonder dekking, en iets zegt, terwijl ik denk dat we dat dus met elkaar kunnen gaan regelen straks, of dat het nou gaat over asiel, met allerlei dingen die niet eens maatregelen zijn. Ik zou zeggen: deze Kamer kan het ook gewoon regelen, hè. De asielwetten staan straks in de Eerste Kamer op de planning. Als iedereen daarmee akkoord gaat, hebben we in dit land écht wat veranderd, in plaats van dat we random moties indienen waarin dingen staan die niet eens kunnen, waardoor mensen straks gaan denken: waarom gebeurt daar nog steeds niks? Het verschil kan gemaakt worden.
Ik zou graag van de minister-president de volgende toezegging willen. Ik zou graag zo snel mogelijk een brief willen naar aanleiding van de RBZ, waarin daarnaast staat hoe we als land omgaan met wat er uit die Raad gekomen is en of er zo snel mogelijk nationale wetgeving nodig is, die dan kan komen. Vervolgens zou ik het ook op prijs stellen als er ingegaan kan worden op het aantal evacuaties van zieke kinderen naar de regio. Dat vindt op dit moment plaats. Ik heb begrepen dat dat aantal veel hoger zou kunnen liggen als Israël meewerkt. Daar zou ik dus graag wat over lezen. Ook als er een extra bijdrage vanuit Nederland nodig is, hoor ik graag wat daarvoor nodig is. Dan zullen wij daar ook voor staan als VVD.
Ten slotte. Ik zie dat ik ver over mijn tijd heen ben. Een deel van de internationale aspecten van asiel zijn vrijgevallen door het vertrek van NSC, van minister Van Hijum. Ik zou in die brief ook graag daar aandacht voor willen, want ook daarop moeten we heel veel tempo maken om ervoor te zorgen dat we onze asielwetten nationaal en Europees goed regelen, zodat we grip krijgen op wie er naar ons land komt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Toen ik een motie indiende, interrumpeerde mevrouw Yeşilgöz mij met de vraag: kun je wachten met die motie; kun je die aanhouden op basis van het RBZ-overleg dat nog zal volgen? Ik ben bereid die motie aan te passen door eraan toe te voegen: als voor 1 september Europese maatregelen uitblijven, een nationaal verbod in te stellen voor de invoer, verkoop et cetera. Die tijd wil ik er dus voor inruimen. Maar als ik dat doe, kan ik dan rekenen op steun van de VVD-fractie? Want daarmee zou de motie een meerderheid hebben in de Kamer en kunnen we echt het beleid op een ander spoor zetten. Zou de motie met deze wijziging op steun kunnen rekenen van de VVD-fractie?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Zodra die is aangepast, zullen we daar dus ook samen naar kijken, dus dank voor in ieder geval de welwillendheid om de termijn aan te passen. De motie heeft meerdere punten. Daarover hebben we in dit debat met elkaar ook echt verschil van mening gehad, bijvoorbeeld als het gaat over evacuaties van zieke kinderen. Iedereen hier wil goed voor hen zorgen, maar wij denken dat dat in de regio kan; vandaar bijvoorbeeld mijn vraag richting de minister-president om in te gaan op wat ervoor nodig is om dat beter en meer te doen, want daar wil ik als VVD graag voor staan. Dus vandaar dat ik de minister-president vraag om na de RBZ-Raad zo snel mogelijk een brief te sturen waar deze elementen in staan. Dan kunnen we kijken of de aangehouden motie dan wat dat betreft opportuun is, of dat er al concrete acties ondernomen worden, zodat kinderen zo snel mogelijk de zorg kunnen krijgen die ze nodig hebben, want ik neem aan dat dat is wat we willen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als ik mevrouw Yeşilgöz goed begrijp, wil zij niet dat er gewonde of zieke kinderen naar Nederland komen. Daar houdt ze aan vast.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik wil dat zieke en gewonde kinderen zo snel mogelijk de hulp krijgen die zij nodig hebben en ik ben bereid om daar vanuit Nederland ook onze verantwoordelijkheid voor te dragen en er artsen en geld naartoe te sturen. Daarom vraag ik ook of er genoeg bedden zijn in de regio. Daar is het vrijdagavond over gegaan. Zo niet, wat kunnen we daaraan doen? Zo ja, wat kunnen we extra bijdragen om ervoor te zorgen dat die bedden bezet worden door de kinderen die ze zo hard nodig hebben? Dit debat is vrijdag gevoerd en het is vandaag gevoerd, en ik vraag niet voor niets om een brief met expliciete informatie, zodat we dit ook gedegen en zorgvuldig kunnen doen. Ik wil namelijk niks liever dan op de juiste manier en op de juiste plek de mensen helpen die dat zo hard nodig hebben.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het wel heel belangrijk om hier een helder antwoord op te krijgen. Als ik het goed begrijp, zegt mevrouw Yeşilgöz nog steeds: die kinderen mogen niet naar Nederland komen. Heb ik dat goed begrepen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ging ervan uit dat de grootste zorg van de heer Timmermans was dat die kinderen de zorg krijgen die ze nodig hebben. Die zorg deel ik, en daartoe doe ik ook nog eens extra verzoeken richting de minister-president. Veel duidelijker dan dat kan ik niet zijn. Óf het gaat ook de heer Timmermans over de zorg voor die kinderen, óf het gaat over iets anders, maar ik heb hem heel goed gehoord. Volgens mij gaat het hem ook over de zorg. Nou, dan wil ik graag kijken hoe we dat zo snel en goed mogelijk kunnen regelen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het is duidelijk: in de regio ís er gewoon niet voldoende plek in ziekenhuizen. En Nederlandse ziekenhuizen zíjn bereid om die kinderen op te nemen en voor ze te zorgen. Ik blijf het onbegrijpelijk vinden. Ik weet dat iedereen hier zorgen heeft om die zieke kinderen. Maar als we toch een aantal kinderen in Nederland kunnen helpen, waarom zou je dat dan in hemelsnaam tegenhouden?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Niemand houdt iets tegen. Naar wij begrijpen, zijn er plekken in de regio. Vrijdagavond hebben de woordvoerders daar in deze Kamer een debat over gehad. Mijn vraag aan het kabinet is dus of dat zo is. Kunnen we helpen met het verhogen van het aantal evacuaties? Er zijn blijkbaar meer kinderen die hulp nodig hebben en die niet krijgen. Wat kunnen we doen richting Gaza en richting Israël, dat daaraan moet bijdragen? En wat kunnen wij zelf nog extra leveren? Dus nogmaals: gaat het je daarover, dan moet je ook handelen. En in de motie staan ook andere zaken. Ik zie een tekst over een wapenembargo. Nu is het voor mij niet meer duidelijk wat daar precies onder valt in de motie van GroenLinks-PvdA. Gaat het ook over de import, waardoor het onze eigen veiligheid zou raken? Gaat het ook over spullen voor de Iron Dome? Het is mij niet duidelijk, dus laten we dat debat dan voeren waar het echt thuishoort. We hebben nu een debat over de toekomst van ons land en over het landsbestuur, en er worden moties ingediend over accijns, over allerlei asielmaatregelen die niet eens kunnen en over Gaza, zonder dat daar goed over wordt gedebatteerd. Dat vind ik zonde, want ik denk dat de mensen thuis beter verdienen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Stel dat mevrouw Yesilgöz hierin meegaat. Dat zou een betekenisvolle stap zijn ten behoeve van de humanitaire situatie in Gaza en ik zou het zeer aanraden. Het is ook een betekenisvolle stap ten opzichte van de stap van afgelopen vrijdagavond, waarover dat gedoe ontstond. Mijn vraag aan mevrouw Yeşilgöz is nu: hoeft u dit niet kort te sluiten met uw coalitiepartner, de BBB, aangezien hier afgelopen vrijdag zo veel gedoe over was?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ben bang dat ik de vraag ... Waar ga ik nu in mee dat ik zou moeten kortsluiten? Sorry, ik denk dat ik de vraag niet helemaal begrijp.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Afgelopen vrijdag was dit nog een aangelegen coalitiepunt, waarover een smaldeel van het kabinet is weggelopen. Nu gaat u nog een stapje verder dan afgelopen vrijdag. Ik juich dat toe, maar ik kan me voorstellen dat dat tot problemen leidt binnen de coalitie. Ik vraag me af hoe dat zit. Moet u dat kortsluiten? Kunt u daarachter staan? En hoe kunt u dat dan verdedigen en uitleggen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Op het gevaar af dat ik het nog steeds niet goed heb begrepen: dit gaat waarschijnlijk over het punt van een verbod op de import van spullen uit de bezette gebieden. Het standpunt van de VVD daarover was vrijdag hetzelfde als vandaag. Vrijdag heeft niet alleen onze woordvoerder Eric van der Burg dat gezegd maar ook onze minister Ruben Brekelmans. Zij hebben hetzelfde gezegd, namelijk: graag Europees, dus via de RBZ, en als het niet helemaal Europees kan. Dan met een kopgroep, en als dat niet kan, dan alsjeblieft simultaan aan de slag met nationale wetgeving. Die oproep herhaal ik hier dus richting de minister-president. Ook vraag ik om een brief, direct na de RBZ, waar al deze punten in terugkomen. Ik vul dat aan met een aantal andere punten, die ook in dit debat zijn langsgekomen. Ik vraag daarop een reactie van het kabinet, zodat we weten wat we als land concreet kunnen doen. Dat hoef ik met niemand af te stemmen. Dat was vrijdag ons standpunt en dat is het nog steeds. Bij mijn weten wordt dat ook volledig gesteund door BBB, maar die partij kan heel goed voor zichzelf spreken, dus dat kunt u aan de BBB vragen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mijn constatering is dat de stap die de VVD nu doet, toch verdergaat dan de stap van afgelopen vrijdag. Nogmaals, ik juich dat toe. Ik juich dat toe. Ik vind dat fijn, maar het bevreemdt me wel.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit debat blijft neerkomen op het feit dat ik te veel beweeg of te weinig beweeg. Ik blijf herhalen dat de waarheid waarschijnlijk in het midden ligt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Over die medische evacuaties heb ik ook een motie ingediend. Daarin worden geen andere maatregelen gevraagd. Die kinderen kunnen in Nederland geholpen worden. In het debat waar mevrouw Yeşilgöz naar verwijst, hebben we het volgende aan het kabinet voorgelegd: de Kamer heeft onderbouwing voor wat die kinderen nodig hebben, Nederland kan dat en de hulporganisaties en de Wereldgezondheidsorganisatie roepen op om dat hier te doen. Dan zegt het kabinet: wij denken dat het beter in de regio kan. Daar is geen onderbouwing voor. Als mevrouw Yeşilgöz zegt dat zij denkt dat het beter daar kan, dan we willen we wel een onderbouwing zien. Anders zou je moeten kunnen concluderen of toegeven dat de gezondheid van deze kinderen een heel groot risico loopt. We weten wat ze nodig hebben. We weten ook dat Nederland dat kan leveren. Dat wordt onderbouwd door de hulporganisaties. Maar het kabinet zegt: wij denken toch dat het anders ook goed komt. Als daar geen onderbouwing voor ligt, neem je toch een risico wat betreft de gezondheid van deze kinderen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Mevrouw Ouwehand is het toch met mij eens dat we vlak na de RBZ-Raad een brief daarover krijgen? Dat is toch precies wat ik vraag?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Na de RBZ-Raad? Dit ging over de nationale maatregelen, de boycot van de ...
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nee.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zeker wel!
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is een brief die ik heb aangevraagd. Ik heb die net, twee minuten geleden, aangevraagd. Ik heb gezegd: kan daarin alstublieft een reactie komen op wat in de RBZ-Raad wel of niet is afgesproken en de consequenties daarvan voor dat onderwerp, dus hoe we daar vervolgens mee om kunnen gaan? Aanvullend heb ik exact gevraagd: hoe zit het nou precies met die zieke kinderen, het aantal bedden, de evacuaties en wat is daar extra voor nodig? Exact deze vraag heb ik net aan het kabinet gesteld voor die brief, die vlak na de RBZ-Raad komt. En die RBZ-Raad is ergens in de komende paar dagen.
De voorzitter:
Ten slotte.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, maar dit hebben we vrijdag al aan de orde gehad. Het gaat om 4.500 kinderen, die nu gewond zijn, die nu blind dreigen te raken, als ze niet meteen de hulp krijgen die ze nodig hebben. Mevrouw Yeşilgöz zegt: daar wil ik dan volgende week eventjes nog een keer een brief over. Dan zet je je toch niet in voor deze kinderen? Ik word hier echt heel boos van. Ik zeg er ook meteen even bij dat de VVD wel heel sterk de indruk wekt dat ze deze mensen gewoon niet in Nederland wil hebben door niet op te treden tegen de genocide, maar wel Kamervragen te stellen over hoe we gaan voorkomen dat Palestijnen die het voor elkaar krijgen om te vluchten — want je komt er niet eens uit — naar Nederland komen. De VVD onder leiding van Yeşilgöz heeft hier zwaar de schijn tegen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nogmaals, ik doe een oproep richting alle collega's in de Kamer. Als het over zulke zwaarbeladen onderwerpen als zieke kinderen gaat, dan kunnen we het natuurlijk fundamenteel met elkaar oneens zijn over de manier waarop we denken dat daar het beste mee is om te gaan. Maar ik denk dat de woorden die mevrouw Ouwehand gebruikte, niet fair zijn; laat ik het zo zeggen.
Afgelopen vrijdag heeft de heer Van der Burg ook een motie ingediend om ervoor te zorgen dat hulporganisaties ongehinderde toegang krijgen om de meest zorgbehoevenden in Gaza, zoals jonge kinderen en zwangere vrouwen, te verzorgen. Dat is nadrukkelijk gevraagd aan het kabinet door de VVD met steun van een groot deel van de Kamer; van dat laatste ga ik zomaar uit. Het gaat er wat de VVD betreft om hoe we ervoor kunnen zorgen dat de kinderen en de mensen die hulp nodig hebben, die nu ook zo snel mogelijk kunnen krijgen. Volgens mij moeten we een stapje verdergaan dan elkaar hier politiek vliegen af te vangen. Volgens mij gaat het echt om wat dáár gebeurt en om wat we dáár extra kunnen betekenen. Daar liggen allerlei moties voor en daar wordt geld voor vrijgemaakt. Ik stel letterlijk de vraag wat Nederland nog meer kan doen om ervoor te zorgen dat het in de regio gebeurt, omdat diezelfde zorg- en hulporganisaties ook aangeven dat het het beste zou zijn als het daar kon.
De heer Jetten (D66):
Geen handel meer tussen Nederland en illegale nederzettingen als een strafmaatregel zolang de oorlogsmisdaden doorgaan: dat is een van de concrete voorstellen die op tafel liggen. We weten van het ministerie van Buitenlandse Zaken dat dat via een ministeriële regeling of een AMvB heel snel nationaal te regelen is. Ik wil dus even goed begrijpen wat er nou in die brief moet komen te staan. Stel dat de ministers van Buitenlandse Zaken in Europa deze week geen overeenstemming bereiken over een Europees handelsembargo voor de illegale nederzettingen, klopt het dan dat er in die brief komt te staan dat het kabinet het zelf gaat doen en dat die AMvB of ministeriële regeling zo snel mogelijk naar de Kamer komt?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We hebben het hier echt de hele middag al over. Ik kan het niet nog een keer letterlijk herhalen. Deze vraag is misschien voor de minister-president, want ik schrijf de brieven van het kabinet niet. Het standpunt van de VVD heb ik echt ongelooflijk helder gemaakt. Ik weet dus niet wat ik daar nog aan kan toevoegen.
De heer Jetten (D66):
Het zal dan misschien aan mij liggen, maar ik begrijp oprecht nog niet wat het standpunt is van mevrouw Yeşilgöz op dit punt. Als er geen Europees handelsembargo komt op illegale nederzettingen, gaan we het dan overwegen of onderzoeken? Of gaan we het dan gewoon doen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Meneer Jetten weet het wel, want er is vrijdag over gedebatteerd. Er is heel veel contact geweest met zijn fractie, omdat de beide moties van D66 en VVD helemaal niet ver uit elkaar liggen. Meneer Jetten weet dus al een paar dagen precies hoe we erin zitten. Het verschil zit hem erin dat wij zeggen: doe het Europees en doe het anders met een kopgroep van gelijkgestemde landen. We gaan ervan uit dat we het echt effectief willen. Ik laat de formulering van hoe de heer Jetten de maatregel leest echt bij hem, want ik gebruik er andere woorden voor. Uiteindelijk gaat het om een effectieve handeling. Wij hebben gezegd: Europees, anders met gelijkgestemde landen en werk ook simultaan aan nationale wetgeving. Het is best wel een heel overzichtelijke lijn. Die leg ik niet alleen al de hele middag uit, er is al dagen contact, ook met D66, precies over de invulling hiervan.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Jetten (D66):
Als je gewoon niet simpel ja of nee kan antwoorden op een hele simpele vraag, dan is het dus niet duidelijk. Dat laat zien dat er geen oprechte intentie achter zit bij mevrouw Yeşilgöz om nu met een meerderheid van de Kamer gewoon serieuze maatregelen te nemen tegen Netanyahu, die elke dag doorgaat met het uithongeren en uitmoorden van onschuldige Palestijnen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Wat de heer Jetten nu doet, is heel erg jammer. Ik weet dat hij ook zelf al dagen met het onderwerp bezig is. Je kunt niet zeggen dat het per morgen in Nederland zo is, zonder ook maar één seconde te hebben gekeken naar wat het betekent voor de scope. Het is vrijdagavond allemaal uitvoerig langsgekomen met minister Brekelmans. Wat betekent dit voor Nederlandse bedrijven? Wat voor termijn moet je hun gunnen? We zijn namelijk nog steeds een gedegen democratie, waarin je dat soort dingen goed regelt. Met alle inzet, ook van de meerderheid van de Kamer, zodat je daar geen vertraging meer mee oploopt, zeggen wij nu dus al dagen: werk dit ondertussen ook gewoon simultaan uit. Dat is een terechte oproep. Maar om nou te zeggen dat we vervolgens lak moeten hebben aan alle democratische processen die we in dit huis met elkaar hebben afgesproken kan ook niet. Daarom de vraag aan het kabinet: kom in die brief vanuit de RBZ met wat daar is afgesproken en wat nu de volgende stappen zijn, horende wat een meerderheid van deze Kamer absoluut wil.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Alleen maar om te concluderen. Heel veel woorden, maar één ding is duidelijk: de VVD wil gewoon niks. Ze wil gewoon niks ten opzichte van vrijdag jongstleden. De VVD durft haar nek niet uit te steken. De VVD luistert niet naar een meerderheid van de Nederlandse bevolking die klaar is met de genocide. De VVD hobbelt door op hetzelfde ongelukkige pad. Daarom zullen we de motie gewoon in stemming brengen, want ik heb er geen enkel vertrouwen in dat de VVD ook maar een millimeter onze kant op wil schuiven.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Laat ik zeggen dat dit spijtig is. Het is een complex en gevoelig onderwerp. Ik denk dat de mensen thuis het gepolariseer daarop inderdaad zeker zat zijn. Mensen thuis willen niet graag het gevoel hebben dat je, als je kiest voor het een, nooit voor het ander kan kiezen. Er kunnen hier verschillende waarheden naast elkaar bestaan. Alle onschuldigen, zowel in Israël als in de Palestijnse gebieden, verdienen onze aandacht. Dit debat had moeten gaan over hoe we in dit land verder gaan. Alle belangrijke onderwerpen, of dat nou migratie en asiel is, de accijnzen of het bouwen van huizen, verdienen ook de aandacht. Met op deze manier zo'n korte bocht nemen en dan denken dat we hier iets goeds met elkaar hebben gedaan is geen Nederlander en geen Gazaan geholpen.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer in de tweede termijn is de heer Baudet, Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Dank u wel. In de eerste termijn heb ik uitgelegd dat de Kamer gewoon besluiten kan nemen. We hoeven op niemand te wachten. Wij zijn het hoogste orgaan van de democratie. Dus ik heb een aantal moties. Dat zijn moties als boter bij de vis. We krijgen straks natuurlijk allemaal mooie verkiezingsbeloftes, maar we kunnen nu al zien wat al deze partijen daadwerkelijk echt willen doen aan inperking van het migratieprobleem.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering het VN-Vluchtelingenverdrag op te zeggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 39 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering Syrische asielzoekers die de openbare orde verstoren of strafbare feiten plegen direct terug te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 40 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de Spreidingswet per direct in te trekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 41 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om de azc's die het afgelopen jaar zijn geopend weer te sluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 42 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering het verdrag van Schengen op te zeggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 43 (36760).
De heer Baudet (FVD):
Ik ben heel benieuwd hoe hierop gestemd gaat worden. Ik hoop dat heel Nederland meekijkt, want zoals de partijen nu stemmen, zullen zij ook na 29 oktober stemmen. Dus Nederland, let goed op je zaak. De mensen die hier nu zitten en waar u straks op kunt stemmen: zo meteen zien we wat ze echt vinden en wat ze echt waard zijn.
De voorzitter:
Om 17.00 uur gaan we luisteren naar de minister-president. Tot die tijd schors ik.
De vergadering wordt van 16.42 uur tot 17.02 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister-president.
Termijn antwoord
Minister Schoof:
Voorzitter. Ik zal mij beperken tot één vraag die nog gesteld is, dan de moties en dan een korte slotopmerking mijnerzijds.
Aan mevrouw Yeşilgöz kan ik uiteraard de gevraagde brief toezeggen. Het kabinet zal zo snel mogelijk na de Raad Buitenlandse Zaken de Kamer informeren over deze Raad en de uitkomsten. Daarbij zal in de brief ingegaan worden op de door mevrouw Yeşilgöz gevraagde informatie over de medische evacuatie in de regio en het Europese Asielpact.
Voorzitter. Over de motie op stuk nr. 22 hoef ik mij niet te buigen.
De motie op stuk nr. 23 van de Partij van de Arbeid-GroenLinks over het bijstellen van het beleid ten aanzien van Israël en de Palestijnse gebieden wordt ontraden, onder verwijzing naar het debat van afgelopen vrijdag en vandaag.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een specifieke vraag aan de minister-president over de medische evacuaties. Dat is het punt op de lijst waar mijn onbegrip voor de weigering om ons tegemoet te komen het grootst is. Wat is de overweging geweest in het kabinet om kinderen niet naar Nederland te laten komen? Heeft dat misschien te maken met de vrees voor nareizigers?
Minister Schoof:
Die discussie heeft in kleine kring in het kabinet plaatsgevonden vóór afgelopen vrijdag. Dat is misschien goed om even te zeggen. Daarbij is ons telkenmale uitgelegd dat opvang in de regio een betere oplossing is en dat we door middel van financiële support de zorg voor deze kinderen goed voor onze rekening kunnen nemen, want daar gaat het uiteindelijk allemaal om. Nederland levert daarmee een goede bijdrage. Daarom hebben we vervolgens besloten, vorige week nog, om 3 miljoen extra ter beschikking te stellen. Zoals ik net zei, zullen wij in de brief die mevrouw Yeşilgöz heeft gevraagd nader ingaan op de motivatie. Ook mevrouw Ouwehand heeft dacht ik gevraagd om meer gegevens. Die zullen we ook proberen in de brief te verwerken. De brief komt begin volgende week.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De minister-president zegt hier dus dat de overweging dat met die kinderen misschien ouders of familieleden mee zouden komen geen rol heeft gespeeld bij het besluit om geen kinderen in Nederland uit te nodigen.
Minister Schoof:
Ik heb de belangrijkste overweging genoemd, zoals die ons door Buitenlandse Zaken gemeld is. Dat was deze redenering. Ongetwijfeld zullen er meer afwegingen zijn geweest, maar dit was de kern van de redenering. Het ging er uiteindelijk om hoe wij die kinderen het beste kunnen helpen. Langs die lijn is gezegd dat we dat toch echt het beste in de regio kunnen doen. Daarom moet er ook extra geld naar de regio. Dat is om ervoor te zorgen dat de kinderen daadwerkelijk geholpen kunnen worden. Ik herhaal mijn toezegging: begin volgende week krijgt u een brief met meer informatie.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dit wollige antwoord brengt mij tot de conclusie dat het dus wel degelijk ging om de angst dat met de kinderen ouders of anderen mee zouden komen, die vervolgens wellicht als nareizigers hier asiel zouden aanvragen. Ik vind dat die redenering niet past bij de waarden die wij als Nederlandse samenleving samen hebben te dragen.
Minister Schoof:
Ik ben verbaasd over de conclusie van de heer Timmermans, maar die is aan hem. Ik heb duidelijk gezegd wat de belangrijkste overweging in het kabinet was. Ook wij zien dat die kinderen hulp nodig hebben. Uiteindelijk was onze conclusie vorige week al dat dit het beste kon in de regio. Daarom hebben we extra middelen beschikbaar gesteld.
De heer Dassen (Volt):
Kan de minister-president dan nog aangeven waarop die conclusie gebaseerd is? Want de minister van Buitenlandse Zaken, Veldkamp, heeft in het commissiedebat op 7 augustus aangegeven dat de conclusie gebaseerd was op onderzoek dat is gedaan door het vorige kabinet. Dat is een hele tijd geleden. Toen was de situatie heel anders. Kan de minister-president aangeven of er nieuw onderzoek is geweest, of dat de conclusie gebaseerd is op het onderzoek dat nog gedaan is door het vorige kabinet?
Minister Schoof:
Dat kan ik op dit moment absoluut niet aangeven. Ik heb mij gebaseerd op de informatie die ik vorige week heb gehoord.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dassen (Volt):
Dan is de conclusie voor mij helder: het kabinet baseert zich dus nog op het onderzoek van het vorige kabinet, toen de situatie in het Midden-Oosten anders was en de genocide in Gaza in veel mindere mate gaande was. Dit kabinet heeft dus niet de moeite genomen om dit goed uit te zoeken en te luisteren naar wat de Wereldhandelsorganisatie zegt over waarom nu deze acties nodig zijn.
We hebben het debat gevoerd en meerdere fracties hebben daarom gevraagd. Dat is ruim twee weken geleden. Daarna is het er vorige week hier nog over gegaan. De minister-president heeft hier geen antwoord op. Ik moet eerlijk zeggen: dan doe je je werk niet goed en dan ben je ook niet bereid om daadwerkelijk op te komen voor de kinderen die nu hulp nodig hebben. Dan verschuil je je achter een onderzoek van jaren geleden. Voorzitter, ik vind het schandalig.
Minister Schoof:
Kabinet en Kamer delen volgens mij dat het noodzakelijk is dat er iets voor die kinderen gebeurt. Het kabinet heeft een andere keus gemaakt, namelijk voor geld en hulp in de regio. Ik heb zojuist gezegd dat in de brief van begin volgende week nader op dit onderwerp wordt ingegaan. Ik zal dan ook nader ingaan op de vraag waar wij ons op baseren.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 24.
Minister Schoof:
Ik pak even de bril erbij. De motie op stuk nr. 24 gaat over het verkennen van de termijnen van de verkiezingen en de formatie. Met betrekking tot de verkiezingen absoluut oordeel Kamer. Sorry, oordeel Kamer. Ik moet mij bescheiden opstellen. Met betrekking tot de formatie: daar gaat uw Kamer zelf over. Daarover past mij geen oordeel.
De motie op stuk nr. 25 van de PVV, over diverse maatregelen over asiel en migratie: ontraden, met verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 26 van DENK over sancties tegen personen en entiteiten: ontraden, met verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 27 van DENK over het instellen van sancties tegen Netanyahu: ontraden, onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 28 van DENK over het opschorten van handelsbevorderende activiteiten: ontraden, onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 29 over een totaal economisch embargo, ook van DENK: ook ontraden, onder verwijzing naar het debat.
Dan de motie op stuk nr. 30. Die verzoekt de Kamer om een verkenner aan te wijzen. Het is niet aan mij om daarover te oordelen.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister-president ontraadt al mijn moties met een heel korte opmerking. Waarom zou de minister-president geen sancties tegen Netanyahu willen bepleiten in Europees verband? Deze man tart elke internationale regel als het gaat om mensenrechten en oorlogsrechten. Waarom zou de Nederlandse regering nog de handel met Israël willen bevorderen? Dat zijn twee moties die ik heb ingediend. Kan de minister-president aangeven waarom hij al de dingen die ik vraag niet wil doen?
Minister Schoof:
Bij de appreciatie van de moties heb ik ook verwezen naar het debat dat vorige week heeft plaatsgevonden. Daar zijn alle inhoudelijke argumenten gewisseld. Dan kan het ontraden van de moties door het kabinet nauwelijks als een verrassing komen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat komt wel als een verrassing. Deze minister-president is de leider van een kabinet dat nota bene voor de tweede keer is gevallen op dit onderwerp. Als de minister-president niet verder komt dan deze argumentatie, en ook niet verder komt dan zijn net gegeven antwoord op de vraag waarom dit kabinet weigert om zieke kinderen naar Nederland te evacueren, dan neemt de minister-president dit onderwerp gewoon niet serieus. Dan neemt het kabinet dit onderwerp niet serieus. De minister-president moet gewoon in staat zijn om netjes antwoord te geven op vragen en met gedegen argumentatie te komen. Dat doet hij niet. Dat ondersteunt alleen maar waarom ik — vanaf dag één al, maar nu nog meer — het vertrouwen totaal kwijt ben.
Minister Schoof:
Ik heb verwezen naar de vele, vele debatten die hierover hebben plaatsgevonden, inclusief het debat van vandaag.
Ik zei al naar aanleiding van de motie op stuk nr. 30 dat het niet aan mij is om een oordeel uit te spreken over het verzoek om de Kamervoorzitter een verkenner aan te laten wijzen.
In de motie op stuk nr. 31, ingediend door D66, wordt gesproken over de inzet van de RBZ. Volgens mij is dit dezelfde motie die afgelopen vrijdag voorlag. Minister Brekelmans is daar uitvoerig op ingegaan. Dat betekent dat ik deze motie, onder verwijzing naar het debat van afgelopen vrijdag, ontraad.
Dan de motie op stuk nr. 32, waarin de regering wordt verzocht om ook de Israëlische minister van Erfgoed tot persona non grata te verklaren. Ook deze motie wordt ontraden, onder verwijzing naar het debat. Ik wil hier echt beter naar kijken voordat ik er hier ter plekke in dit debat een uitspraak over doe.
De heer Jetten (D66):
Een kleine nuance. De motie op stuk nr. 31 is niet een-op-een hetzelfde als de motie van afgelopen vrijdag. In de motie van afgelopen vrijdag werd verzocht om sowieso meteen nationale wetgeving te maken en naar de Kamer te sturen. In deze motie wordt voorgesteld om, indien niet uit de Raad Buitenlandse Zaken blijkt dat het handelsembargo wordt ingesteld, meteen een nationale maatregel te treffen.
Minister Schoof:
Volgens mij was de lijn, die ook door minister Brekelmans is uitgedragen, het volgen van de drieslag waarover ook eerder in het debat al is gesproken: eerst Europees, daarna met een aantal gelijkgezinde landen en dan, als dat allemaal niets wordt, nationale maatregelen. Dat is de lijn. Vandaar de appreciatie van de motie.
De voorzitter:
De heer Dassen, kort.
De heer Dassen (Volt):
Ja, voorzitter, kort. Ik zou graag nu een appreciatie van mijn motie willen hebben. In het debat is dit punt niet naar voren gekomen. De minister-president verwijst naar het debat, maar in het debat is er niets over gezegd.
Minister Schoof:
Ik was bij de motie op stuk nr. 32. Daar heb ik ook in het debat iets over gezegd. De heer Dassen heeft een citaat gegeven. Toen heb ik tegen hem gezegd dat ik op basis van dat ene citaat niet ter plekke een oordeel wilde vellen. Dat is wat ik net herhaalde bij deze motie over de betrokken minister.
De heer Dassen (Volt):
Zou de appreciatie dan niet "ontijdig" moeten zijn? De minister-president kan dan zo spoedig mogelijk komen met een antwoord op de vraag hoe hij hiernaar kijkt. Op basis daarvan kan ik dan besluiten om de motie in te dienen of aan te houden.
Minister Schoof:
Zoals de motie nu luidt, wil ik die ontraden. Op basis van dat ene citaat wil ik niet tot dit besluit komen.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 33.
Minister Schoof:
In de motie op stuk nr. 33 wordt verzocht om premier Netanyahu tot persona non grata te verklaren. Deze motie ontraad ik, omdat we hoe dan ook met de minister-president in dialoog zullen moeten blijven, om te kijken op welke manier wij de situatie in Gaza kunnen verbeteren.
De motie op stuk nr. 34, van de Partij voor de Dieren, is een spreekt-uitmotie.
De motie op stuk nr. 35, ook van de Partij voor de Dieren, gaat over een aantal kinderen behandelen in Nederlandse ziekenhuizen. Die motie ontraad ik, met verwijzing naar de brief die ik eerder heb toegezegd. Daarin zullen wij uitvoerig ingaan op de situatie van kinderen die medische hulp nodig hebben.
De motie op stuk nr. 36, van JA21, ontraad ik, met verwijzing naar het debat. Het is nu aan de minister van Buitenlandse Zaken om verdere maatregelen te overwegen.
De motie op stuk nr. 37, ook van de heer Eerdmans, verzoekt de accijnsstijging teniet te doen. De motie is ongedekt, dus daarom wordt die ontraden. Ik verwacht dat we hierop bij de APB ongetwijfeld zullen terugkomen.
De motie op stuk nr. 38 verzoekt het Presidium het Reglement van Orde te wijzigen. Het is niet aan mij om daarover een oordeel uit te spreken.
De motie op stuk nr. 39, van Forum, met betrekking tot het opzeggen van het Vluchtelingenverdrag: ontraden.
De motie op stuk nr. 40, van Forum, over Syrische asielzoekers die de openbare orde verstoren direct terugsturen: ontraden.
De motie op stuk nr. 41, van Forum, over de Spreidingswet intrekken: ontraden.
De motie op stuk nr. 42, van Forum, over azc's die de afgelopen jaren zijn geopend direct weer sluiten: ontraden.
De motie op stuk nr. 43, ook van Forum, over Schengen opzeggen: ontraden.
Voorzitter, ik wou een afsluitend woord spreken.
De voorzitter:
Ja, het slotakkoord. We staan er klaar voor.
Minister Schoof:
Ik wist niet of de heer Timmermans daarop wilde wachten.
De voorzitter:
Blijkbaar wilde hij dat, want hij deinsde meteen terug.
Minister Schoof:
Voorzitter. Ik heb goed geluisterd vandaag tijdens dit debat over de ontstane politieke situatie. Ik neem de conclusie mee dat het kabinet doorgaat door het invullen van de ministersposten en staatssecretarisposten met de VVD en de BBB.
Ik heb vandaag ook goed begrepen dat het kabinet inhoudelijk terughoudendheid en bescheidenheid past. Op alle onderwerpen zal het kabinet zoeken naar meerderheden in de Tweede Kamer, in de komende periode tot er een nieuw kabinet kan aantreden dat weer missionair is.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik moet met u, voorzitter, en met de minister-president mijn diepe teleurstelling delen. Ik had gehoopt dat we vandaag ook een nieuwe start zouden kunnen maken wat betreft het beleid in de richting van Israël, de Palestijnse gebieden en Gaza. Er is niets veranderd. Er is geen enkele beweging. Men volhardt in de positie dat alles wat Israël doet met de mantel der liefde wordt bedekt. Er wordt geen enkele concrete stap genomen om in de richting van Israël maatregelen te nemen. Er wordt alleen misschien in de toekomst iets overwogen. Ik moet u zeggen, ook gelet op de gevoelens in de Nederlandse samenleving, dat ik dat diep teleurstellend vind. Dat werpt in ieder geval vanuit mijn fractie gezien een schaduw op de samenwerking met dit kabinet.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Om 17.30 uur gaan we stemmen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mogen we een kwartiertje langer schorsen, om even netjes met ...
De voorzitter:
Ik zeg niks. Nee, de meeste mensen willen gewoon om 17.30 uur stemmen, dus het spijt me.
De vergadering wordt van 17.17 uur tot 17.32 uur geschorst.
Stemmingen
Stemmingen
Stemmingen moties De ontstane politieke situatie
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de ontstane politieke situatie,
te weten:
- de motie-Van Baarle over het opzeggen van het vertrouwen in het kabinet (36760, nr. 22);
- de motie-Timmermans c.s. over bijstelling van het beleid ten aanzien van Israël en de Palestijnse gebieden (36760, nr. 23);
- de motie-Timmermans c.s. over een verkenning van mogelijkheden om termijnen voor tussentijdse verkiezingen en de duur van de kabinetsformatie verkorten (36760, nr. 24);
- de motie-Wilders over de onmiddellijke invoering van een aantal maatregelen (36760, nr. 25);
- de motie-Van Baarle over sancties tegen personen en entiteiten die bijdragen aan de uitvoering van de plannen voor illegale nederzettingen in de Palestijnse gebieden (36760, nr. 26);
- de motie-Van Baarle over het instellen van gerichte, persoonlijke sancties tegen premier Netanyahu (36760, nr. 27);
- de motie-Van Baarle over het opschorten van handelsbevorderende activiteiten met Israël via de RVO en andere overheidsinstanties (36760, nr. 28);
- de motie-Van Baarle over per direct een totaal economisch embargo tegen Israël instellen, met uitzondering van humanitaire hulp (36760, nr. 29);
- de motie-Jetten/Bikker over het aanwijzen van een verkenner (36760, nr. 30);
- de motie-Jetten/Van Vroonhoven over bij de RBZ-Raad inzetten op een EU-handelsembargo voor de illegale nederzettingen en anders een nationaal embargo invoeren en in dat geval blijven zoeken naar draagvlak bij gelijkgestemde landen (36760, nr. 31);
- de motie-Dassen over de Israëlische minister van Erfgoed Eliyahu tot persona non grata verklaren (36760, nr. 32);
- de motie-Dassen over de Israëlische premier Netanyahu tot persona non grata verklaren (36760, nr. 33);
- de motie-Ouwehand over uitspreken dat het kabinet de rechtsstaat en het internationaal recht voluit, in woord en daad, moet respecteren en verdedigen (36760, nr. 34);
- de motie-Ouwehand/Dijk over gehoor geven aan de oproep van de WHO en humanitaire organisaties om een aantal kinderen met de hoogste medische noden te laten behandelen in Nederlandse ziekenhuizen (36760, nr. 35);
- de motie-Eerdmans over het aanpakken van ambtelijke muiterij en aangifte doen van het lekken van vertrouwelijke informatie (36760, nr. 36);
- de motie-Eerdmans over de prijsstijging van benzine per 1 januari 2026 tenietdoen (36760, nr. 37);
- de motie-Bikker c.s. over een wijziging van het Reglement van Orde aan de Kamer voorleggen inzake de rol van de Koning in de verkenningsfase van de kabinetsformatie (36760, nr. 38);
- de motie-Baudet over het opzeggen van het VN-Vluchtelingenverdrag (36760, nr. 39);
- de motie-Baudet over het direct terugsturen van Syrische asielzoekers die de openbare orde verstoren of strafbare feiten plegen (36760, nr. 40);
- de motie-Baudet over het intrekken van de Spreidingswet (36760, nr. 41);
- de motie-Baudet over de azc's sluiten die het afgelopen jaar zijn geopend (36760, nr. 42);
- de motie-Baudet over het opzeggen van het Schengenverdrag (36760, nr. 43).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde zijn de stemmingen. Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Van der Plas voor een stemverklaring.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb een stemverklaring over drie moties: de motie op stuk nr. 37, de motie op stuk nr. 42 en de motie op stuk nr. 43. De motie op stuk nr. 37 gaat over het tenietdoen van de accijnsverhoging op benzine. Het is eigenlijk een beetje een motie voor de bühne, want de heer Eerdmans weet heel goed dat dat een grote wens is van ons en we hebben bij Nieuws van de Dag ook gezegd dat we daaraan gaan werken, maar dan wel mét dekking. Desondanks stemmen wij natuurlijk voor de motie, want anders lijkt het net alsof we daartegen zijn en dat is niet het geval.
Dan de motie op stuk nr. 42 van de heer Baudet over het sluiten van azc's. Je kunt mensen niet nu gewoon zomaar even op straat zetten. Daar zitten ook vrouwen, homoseksuelen, christenen en kinderen bij. Dat wij de instroom fors willen laten dalen, is natuurlijk evident. Dan kunnen azc's ook gewoon gesloten worden. Maar wij gaan niet nu gewoon even zomaar vrouwen, kinderen, homoseksuelen en christenen op straat zetten.
De motie op stuk nr. 43 gaat over het opzeggen van het Verdrag van Schengen. Dat is nu te vroeg. Dat heeft directe gevolgen voor de handel en transport en ook voor mensen die over een weer over onze grenzen werken, onze grenswerkers. Dat is ook zeer slecht voor de regio en zeer slecht voor de economie, dus daar kunnen wij nu dan ook niet voor stemmen. Wij gaan dus tegen de moties stemmen van Baudet en ook tegen de motie van Eerdmans.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Over de twee moties die gaan om de bijstelling van het beleid ten aanzien van Israël en de Palestijnse gebieden, van Timmermans c.s. en van Jetten/Van Vroonhoven, namelijk de motie op stuk nr. 23 en de motie op stuk nr. 31: wij gaan voor. Laat ik hier zeggen: ik hoop enorm dat we dat verschil kunnen maken, want afgelopen vrijdag hadden we drie moties die Hamas aanpakten en niks richting de Israëlische regering. Die balans moet er zijn, dus ik hoop echt dat we dat vandaag wel kunnen bewerkstelligen.
Ten slotte de motie op stuk nr. 37 van Eerdmans over de benzineaccijns. Wij gaan hierin mee, maar wel onder de voorwaarde dat het niet ten koste gaat van sociale zaken en de bestaanszekerheid waar wij voor strijden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36760, nr. 22).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Timmermans c.s. (36760, nr. 23).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Timmermans c.s. (36760, nr. 24).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Wilders (36760, nr. 25).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36760, nr. 26).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36760, nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36760, nr. 28).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36760, nr. 29).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Jetten/Bikker (36760, nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Jetten/Van Vroonhoven (36760, nr. 31).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dassen (36760, nr. 32).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dassen (36760, nr. 33).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ouwehand (36760, nr. 34).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ouwehand/Dijk (36760, nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36760, nr. 36).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36760, nr. 37).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bikker c.s. (36760, nr. 38).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Baudet (36760, nr. 39).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Baudet (36760, nr. 40).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Baudet (36760, nr. 41).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Baudet (36760, nr. 42).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Baudet (36760, nr. 43).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Tot zover de stemmingen. Hartelijk dank aan de minister-president. Dank aan de beide vicepremiers voor hun bijdrage van vandaag. Ik sluit de vergadering van 27 augustus.
Sluiting
Sluiting 17.40 uur.