Plenair verslag Tweede Kamer, 2e vergadering
Woensdag 16 september 2020

  • Aanvang
    10:15 uur
  • Sluiting
    0:16 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Arib

Aanwezig zijn 144 leden der Kamer, te weten:

Van Aalst, Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Asscher, Azarkan, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Van den Berge, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bisschop, Bolkestein, Van den Bosch, Martin Bosma, Bosman, Bouali, Van Brenk, Bromet, Bruins, Buitenweg, Van Dam, Diertens, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Van Eijs, El Yassini, Ellemeet, Van Esch, Fritsma, Futselaar, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Van Gerven, Geurts, De Graaf, Van der Graaf, De Groot, Groothuizen, Van Haga, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Van Helvert, Hermans, Hiddema, Hijink, Van den Hul, Jansen, Jetten, De Jong, Van Kent, Kerstens, Klaver, Koerhuis, Koopmans, Van Kooten-Arissen, Kops, Krol, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laan-Geselschap, Laçin, Van der Lee, Leijten, Van der Linde, Lodders, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Moorlag, Agnes Mulder, Anne Mulder, Edgar Mulder, Van den Nieuwenhuijzen, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Ojik, Omtzigt, Van Otterloo, Ouwehand, Öztürk, Özütok, Palland, Paternotte, Peters, Ploumen, Postma, Van Raak, Van Raan, Raemakers, Regterschot, Renkema, Rog, De Roon, Sazias, Schonis, Segers, Sienot, Sjoerdsma, Slootweg, Smals, Smeulders, Sneller, Snels, Van der Staaij, Stoffer, Tellegen, Terpstra, Tielen, Van Toorenburg, Veldman, Verhoeven, Voordewind, Aukje de Vries, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Weverling, Van Weyenberg, Wiersma, Van Wijngaarden, Wilders, Wörsdörfer, Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs,

en de heer Hoekstra, minister van Financiën, de heer De Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mevrouw Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, mevrouw Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en de heer Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van woensdag 16 september 2020.

Algemene Politieke Beschouwingen

Algemene Politieke Beschouwingen

Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Goedemorgen, meneer Asscher. Ik wilde eigenlijk eerst even iedereen van harte welkom heten en daar ga ik ook mee beginnen. Ik heet alle Kamerleden van harte welkom. Ik heet de minister-president van harte welkom, evenals vicepremier mevrouw Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, vicepremier De Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, vicepremier mevrouw Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ook heet ik van harte welkom de minister van Financiën en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Verder heet ik de mensen op de publieke tribune van harte welkom. Heb ik iedereen gehad? Oh ja, en de minister van Economische Zaken. Maar hij hoort het niet, want hij zit op zijn telefoon.

Dan ga ik naar de heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Mevrouw de voorzitter, welkom.

De voorzitter:
Dank u.

De heer Asscher (PvdA):
Ik wil een punt van orde maken. We hebben gisteren de stukken gekregen bij het Belastingplan en alle wetsvoorstellen. Daarbij ontbrak het wetsvoorstel voor de voorgenomen maatregel BIK, waaraan 2 miljard wordt uitgegeven. Dat is een van de grootste verschuivingen.

De voorzitter:
Even de afkorting.

De heer Asscher (PvdA):
Baangerelateerde Investeringskorting. Veel meer staat er eigenlijk ook niet over in. Dat is wel een probleem, want er is geen onderbouwing en wij willen heel graag kunnen beoordelen hoeveel banen dat oplevert. Zeker in deze tijd van oplopende werkloosheid denken we dat er andere bestedingen zijn. Dus ik vraag bij dezen, als punt van orde, over deze ontbrekende stukken om per ommegaande het wetsvoorstel — en als er geen wetsvoorstel is, de onderliggende memo's, stukken en onderbouwing — aan de Kamer te sturen, zodat we die kunnen betrekken bij dit debat.

De voorzitter:
Ik zie de heer Klaver, ik zie de heer Wilders. Jullie ondersteunen dit verzoek? Ja? De heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ja, voorzitter. Ik ondersteun dit volledig. 2 miljard uitgeven zonder dat er een onderbouwing is, is volstrekt vreemd. Ik zou ook graag willen weten waar dit idee vandaan komt en hoe de contacten hierover zijn geweest. Maar er zit er nog één punt in. Er wordt 300 miljoen uitgegeven aan een VNO-NCW-fonds en ook daarvan ontbreekt de onderbouwing. Dus er gaat 300 miljoen naar een zogenaamd solvabiliteitsfonds, maar wat dat moet gaan doen, is volstrekt onduidelijk. We gaan later kijken of het ook echt een probleem gaat oplossen, maar we moeten wel als Kamer straks instemmen met 300 miljoen die ook naar het grote bedrijfsleven gaat. Dus ook daarover zouden we graag de onderliggende stukken willen ontvangen.

De heer Wilders (PVV):
Steun.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Voorzitter. Wij willen ook graag dit verzoek doen, ook omdat het er zeer op lijkt dat dit een dividendbelasting 3.0 wordt. We hadden eerst het afschaffen van de dividendbelasting; daar hebben we hier een jaar over gediscussieerd.

De voorzitter:
U steunt het verzoek.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Jazeker. Dat ging uiteindelijk onder grote druk niet door. Toen hadden we het verlagen van de winstbelasting. Hetzelfde.

De voorzitter:
Nee, het gaat ...

Mevrouw Marijnissen (SP):
En nu zouden we met de zogenaamde BIK eigenlijk hetzelfde krijgen. Daar horen dan ook de stukken bij als dat zo in de begroting staat.

De voorzitter:
Dat geldt ook voor u, meneer Azarkan? Want dan ga ik kijken naar de minister-president, of hij er kort iets over kan zeggen of wij die informatie kunnen krijgen. En anders ...

De heer Asscher (PvdA):
Misschien moet u even schorsen, want het ziet er een beetje rommelig uit.

De voorzitter:
Nee, het is hier heel huiselijk, dus het kan prima. De minister-president. Kunt u daar iets over zeggen?

Minister Rutte:
Voorzitter. Voorzien is dat op 5 oktober dat wetsvoorstel komt. Dat geldt natuurlijk voor meer dingen die in de begroting zitten. Niet alles is al helemaal uitgewerkt. Zo gaat het altijd bij begrotingen, dus het lijkt mij goed en het kan dan uitvoerig worden besproken. Dus zo is het voorzien.

De heer Asscher (PvdA):
Sorry, voorzitter. Dit is de grootste verschuiving die erbij zit. Ik kan me best voorstellen dat een detail in de landbouwbegroting nog nader wordt uitgewerkt, maar dat kan hier echt niet. We hebben vandaag de Algemene Beschouwingen over de rijksbegroting. Als er geen enkele onderbouwing is, kan de minister-president dat ook laten weten. Dat is op zichzelf een relevant feit. Dat zou me behoorlijk zorgen baren, maar ik ga ervan uit dat er een onderbouwing is. Die moet gewoon bij de Kamer liggen. Die had er gisteren al moeten zijn.

De voorzitter:
Goed, maar het antwoord is dat de informatie wel beschikbaar is, maar dan op 5 oktober. Begrijp ik dat goed? Dat is de nieuwe mededeling.

Minister Rutte:
5 oktober, en het moet ook eerst naar de Raad van State. Dat is natuurlijk zo met heel veel stukken in de begroting. Het is niet zo dat hier alle wetsvoorstellen, alle zaken liggen. Dus dit komt 5 oktober, met de Raad van State.

De voorzitter:
Goed. De heer Asscher, tot slot, en dan gaan we beginnen met het debat.

De heer Asscher (PvdA):
Gisteren was er bij de stukken de Wet aanpassing box 3, de Wet differentiatie overdrachtsbelasting, de Wet uitvoerbaarheid toeslagen, de Wet CO2-heffing industrie waarvan er volgend jaar €0 binnenkomt, de Wet ODE-tarieven 2021, de Wet eenmalige huurverlaging huurders. Waar is de onderbouwing van deze maatregel? 2 miljard euro, het is vreemd als crisismaatregel.

De voorzitter:
Meneer Asscher, met u zie ik de heer Klaver, de heer Wilders, de heer Azarkan en mevrouw Marijnissen. U heeft uw punt gemaakt. De informatie komt naar de Kamer, maar dan op 5 oktober.

De heer Asscher (PvdA):
Stelt u dan voor het debat te verdagen tot 5 oktober?

De voorzitter:
Nee, we gaan gewoon de Algemene Politieke Beschouwingen houden.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter, 2 miljard ...

De voorzitter:
Dat is de agenda, tenzij de meerderheid van de Kamer anders beslist.

De heer Asscher (PvdA):
Het zou goed zijn als andere partijen zich ook ...

De voorzitter:
Nee, even niet meneer Asscher. De heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Het heeft alle schijn van wat ze met de dividendbelasting deden. Het gaat niet over een kleinigheid. Dit gaat over 2 miljard euro, en je kan zeggen dat we dat bij het Belastingplan gaan behandelen, maar dit zijn de Algemene Politieke Beschouwingen. Hier moeten we alles kunnen bespreken en ik snap echt niet dat de onderbouwing ervan nu niet hier ligt. Daar vragen we om: kom daar alsjeblieft mee, ook al is het niet af, maar geef in ieder geval meer inzicht dan er nu ligt. Ik heb geen idee wat ...

De voorzitter:
Nee, maar ...

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb geen idee wat hiermee wordt beoogd en wat het werkgelegenheidseffect hiervan zou moeten zijn. Ik zou echt van het kabinet willen horen dat zij in ieder geval de Kamer daar iets in tegemoetkomen.

De voorzitter:
Ik denk dat er genoeg argumenten zijn gewisseld over wanneer de stukken naar de Kamer komen. Ik wil eigenlijk het voorstel doen om het debat te beginnen, tenzij u daar anders over denkt. Maar voor zover ik weet, is de meerderheid van plan om het debat over de Algemene Politieke Beschouwingen te houden. Dat is de conclusie die ik trek.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. Ik begrijp daaruit dat de coalitiepartijen ervoor kiezen om te blijven zitten en zich niet uit te spreken over deze normale informatievraag. Die constatering kunnen we doen.

De voorzitter:
U heeft uw punt gemaakt. Wilt u ook wat zeggen, mevrouw Marijnissen?

Mevrouw Marijnissen (SP):
Als ik éen ding mag aanvullen, dan ...

De voorzitter:
Nou, liever niet.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Het lijkt erop — dat lijkt me wel relevant — dat dit in plaats is gekomen van het nog verder verlagen van de winstbelasting. Dat is iets waar wij hier als Kamer al een jaar over spreken.

De voorzitter:
Dat heeft u ook gezegd, dank u wel mevrouw Marijnissen. De heer Dijkhoff, of eerst de heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Ik ben ontzettend benieuwd wat de heer Dijkhoff hiervan vindt.

De voorzitter:
Ik ook.

De heer Dijkhoff (VVD):
Het wordt zo lief gevraagd, dan kan ik niet weigeren. Ik heb eigenlijk wel zin om dit straks allemaal te bediscussiëren, gewoon in mijn inbreng.

De voorzitter:
Dan gaan we dat doen.

De heer Dijkhoff (VVD):
We gaan deze week niet stemmen over de begroting, we gaan Algemene Beschouwingen houden. Dan komt er nog een Belastingplan met financiële beschouwingen. Ik denk dat de oppositie nog heel vaak kan zeggen dat zij het geen goed idee vindt, en wij dat wij het een heel goed idee vinden.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu gewoon het debat voeren. Ik was bezig iedereen welkom te heten. Voordat we beginnen wil ik u er toch aan herinneren dat we in dit huis via de voorzitter spreken. Dat betekent dat u de derde persoon gebruikt in plaats van "u". Ik zou zeggen: probeer het woord "u" zo veel mogelijk te vermijden, tenzij u mij aanspreekt. Maar ook dat moet u zo veel mogelijk vermijden. Verder is dit debat in verband met coronamaatregelen anders dan anders. Vak-K is minder vol dan we gewend zijn en de 150 Kamerleden kunnen hier helaas niet allemaal aanwezig zijn. Ik hoop ook dat mijn e-mailbox dit jaar niet volloopt met allemaal opmerkingen over het gebruik van de mobiele telefoon van Kamerleden, maar ook van bewindspersonen. Ik hoop ook dat de interrupties heel kort en bondig zijn. Er zijn genoeg spreektijden aangegeven, waarin u van alles kwijt kunt.

Tot slot. Dit jaar wordt voor het eerst het debat over de Algemene Politieke Beschouwingen via een gebarentolk ook toegankelijk gemaakt voor doven en slechthorenden. Dat is een heel mooi historisch moment.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Wilders namens de PVV.

De heer Wilders (PVV):
Dank u, mevrouw de voorzitter. Veroordeeld. Twaalf dagen geleden ben ik, de leider van de grootste oppositiepartij in Nederland, veroordeeld in een politiek proces. Veroordeeld door een drietal dwaallichten van het gerechtshof Den Haag die zichzelf rechters noemen en vinden dat ik de eer en goede naam van Marokkanen heb aangetast. Alsof Marokkanen mij daarvoor nodig hebben. Niemand, maar dan ook niemand beledigt de groep Marokkanen meer dan Marokkanen zelf. Wij hebben deze zomer opnieuw in grote delen van Nederland gezien waar ik al vijftien jaar bijna dagelijks voor waarschuw: de verschrikkelijke Marokkanenterreur die onze wijken en steden onveilig maakt. Marokkaanse kolonisten die zwaaiend met hun nationale vlag hier de boel in de fik steken en de politie met stenen bekogelen, en daar keer op keer nog mee wegkomen ook. Er zijn inmiddels miljoenen Nederlanders die dolgraag minder Marokkanen willen, maar een vraag daarover stellen mag niet als je de leider van de grootste oppositiepartij bent en Geert Wilders heet. Dan sta je zes jaar lang voor de rechter. Dan zijn er politici die je graag een kopje kleiner willen maken en dan zijn er ambtenaren die je haten en namens de toenmalige VVD-minister het Openbaar Ministerie helpen om je veroordeeld te krijgen. En dan zegt de rechterlijke macht: prima, dan gaan we dat regelen.

Voorzitter. Nederland is geen rechtsstaat meer. De willekeur heerst. De scheiding der machten bestaat alleen nog op papier en het Openbaar Ministerie en de rechters zijn het verlengstuk van het kabinet geworden. Premier Rutte heeft een grote mond over het functioneren van de rechtsstaat in Polen en Hongarije, maar hij is zelf de premier van een intens corrupt land. Mensen met een onwelgevallige mening worden niet meer beschermd door de vrijheid van meningsuiting, maar moeten verplicht meedraaien in de politiek correcte dictatuur van de links-liberale meerderheid. En iedereen die dat niet doet, is vogelvrij verklaard, wordt, zoals ik, aangepakt in een politiek proces of moet, zoals eerder bij die dappere blokkerfriezen het geval was, DNA afstaan, omdat ze de traditie van Sinterklaas en Zwarte Piet probeerden te beschermen, of krijgt het leger op zich afgestuurd, omdat ze hun vak als hardwerkende boer en boerin willen beschermen tegen de klimaat- en stikstofterreur.

De heer Azarkan (DENK):
De heer Wilders begint zijn betoog met dat hij oneerlijk behandeld is. Ik luisterde gisteren naar de woorden van onze koning, die aangaf dat het onacceptabel is als mensen op basis van hun achternaam of op basis van hun afkomst anders behandeld worden. Herkent de heer Wilders zich in dat verhaal van de koning?

De heer Wilders (PVV):
Ik vond het een vrij eenzijdig verhaal. Ik denk — ik kom daar later in mijn tekst op terug — dat het juist de Nederlanders zijn die gediscrimineerd worden. Ik denk dat het hele discriminatieverhaal — waar het voorkomt, is dat natuurlijk verkeerd — zwaar overdreven wordt in Nederland, dat het zwaar wordt aangezet. We hebben 17,5 miljoen inwoners zoals u weet, en vorig jaar zijn 123 gevallen van discriminatie bij het Openbaar Ministerie aangemeld. Dat zijn natuurlijk 123 te veel, maar dat is helemaal niets. Dat is helemaal niets vergeleken met het beeld dat wordt geschetst, dat Nederlanders allemaal mensen zijn die mensen op hun naam, hun afkomst en hun kleur discrimineren. Totale onzin! Het zijn de Nederlanders die op straat worden uitgejast, die worden uitgescholden, die worden beroofd en belaagd. De Nederlanders worden gediscrimineerd!

De heer Azarkan (DENK):
Het was vorig jaar, dus ik ga ervan uit dat de heer Wilders zelf nog niet in die statistiek zat. Dat zal pas dit jaar zo zijn. Maar als de heer Wilders tegen discriminatie is, hoe kan het dan dat dat eigenlijk zijn verdienmodel is? Hij wil vrouwen met een hoofddoek extra belasting laten betalen. Hij wil een religie verbieden. Hij wil korans uit huizen trekken. Hij wil Marokkanen anders behandelen en daarover heeft onze rechtsstaat, waarin een rechter een hele belangrijke rol speelt, gezegd: meneer Wilders, u bent gewoon strafbaar aan datgene wat u wilt bestrijden. U bent totaal ongeloofwaardig! U bént discriminatie, meneer Wilders!

De voorzitter:
Via de voorzitter, hadden we net afgesproken.

De heer Azarkan (DENK):
Klopt, voorzitter. Via u: de heer Wilders is de belichaming van discriminatie in Nederland. Hij doet al twintig jaar niks anders.

De heer Wilders (PVV):
De collega's van DENK hebben mij eerder vergeleken met een kankergezwel. Ik geloof dat het de heer Öztürk was van uw fractie die mij vergeleek met een kankergezwel. Toen was ik een misdadiger. Nu ben ik weer de discriminatie zelf. U zegt dat maar allemaal. U doet dat maar allemaal. Maar ik weet van mij dat al die mensen in Nederland opkomen voor hun eigen volk. Die komen op voor hun eigen mensen. Die hebben niets tegen mensen met een andere kleur of afkomst, maar die laten zich niet wijsmaken dat ze discrimineren. In de regel discrimineren Nederlanders niet. Weet u nou wie discrimineert? Ik kom ook daar later in mijn tekst op terug. Dat is de religie die u aanhangt. Dat is de islam. De islam is de religie die zegt: ik maak een onderscheid tussen moslims en niet-moslims. Niet-moslims worden zelfs "kafirs" genoemd. Niet-moslims worden in ieder land waar de islam dominant is, gediscrimineerd. Ze worden achtergesteld. Er wordt zelfs geweld tegen hen gebruikt, of je nou een ongelovige bent, een afvallige bent, een christen bent of een jood bent. Waag het niet om in een islamitisch land te wonen, want je hebt het slecht en je wordt gediscrimineerd. Dus de werkelijke aard van de discriminatie zit in uw beweging, en niet in de mijne.

De voorzitter:
Tot slot. De heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Het is niet de islam die twaalf dagen geleden is veroordeeld door de rechtbank voor discriminatie. Het is de heer Wilders; daar staat ie. De heer Wilders weet dat donders goed. De heer Wilders, die als dictator van zijn eigen partij weet dat hij honderdduizenden volgelingen heeft.

Voorzitter. Het is buitengewoon kwalijk dat de heer Wilders de mond vol heeft van onze rechtsstaat, maar intussen iets wat hem niet uitkomt ... We zien mensen die door de strafrechter veroordeeld worden, dat vaker doen. Ze zeggen: "Het is oneerlijk. Ik ben anders behandeld. Het ligt aan de ander. Waarom wordt de ander niet vervolgd?" Het is wegkijken. Maar de heer Wilders is niet zomaar een veroordeelde crimineel. Hij is een hele belangrijke man in Nederland voor honderdduizenden mensen. Ik vind het echt kwalijk dat hij onze rechters wegzet als corrupt, dat hij hier in dit huis zegt dat onze democratische rechtsstaat failliet is. Ik wil eigenlijk dat hij die woorden terugneemt.

De heer Wilders (PVV):
U weet dat dat tot een tegenovergesteld effect leidt, dus het is geen slimme interruptie om dat aan mij te vragen.

Voorzitter. Opnieuw noemt de collega van DENK mij "een crimineel". Weet u, dat doet mij toch denken: de afgelopen dagen is de hele redactie van Charlie Hebdo — alle cartoonisten, alle redacteuren — vanwege het herplaatsen van de cartoons van Mohammed opnieuw bedreigd door Al Qaida. Helaas zat ik ook in dat rijtje. Ik ben ook opnieuw bedreigd door Al Qaida, die opriep om niet alleen de mensen van Charlie Hebdo, maar ook Geert Wilders in Nederland te vermoorden. Ik ben daar netjes over geïnformeerd door de minister en door de NCTV. Weet u welke woorden Al Qaida gebruikte om mij een kopje kleiner te maken? Precies de woorden die u gebruikt. Ze zeiden: die crimineel Wilders moet worden gepakt. Mijn boodschap aan zowel Al Qaida als aan DENK is: u krijgt mij nooit weg. Ik zal altijd door blijven gaan en vechten tegen de ideologie waar u voor staat.

De heer Jetten (D66):
Ik ben trots op Nederland. Wij hebben volgens internationale lijstjes een van de beste zorgstelsels ter wereld, een van de beste pensioenstelsels ter wereld. Ondanks de crisis zijn mensen en kinderen nergens zo gelukkig als in Nederland. Toch spreekt de heer Wilders hier van "een intens corrupt land". Eerder gebruikte hij de woorden "bananenrepubliek" en "een nepparlement". Dan is mijn vraag aan de heer Wilders: als het hier allemaal zo verschrikkelijk is, in welk land zou u dan liever wonen?

De heer Wilders (PVV):
In een Nederland dat niet corrupt is. In een Nederland waar de rechtspraak onafhankelijk is. In een Nederland waar officieren van justitie niet in hetzelfde antidiscriminatiecomité zitten als Akwasi, die vervolgens niet wordt vervolgd. Dat is corruptie. Dat is vriendjespolitiek. Dat is bananenrepubliek. In zo'n land wil ik niet wonen. Dus ik zou willen dat wij de rechters onafhankelijk maken. Ik zou willen dat wij de officieren van justitie onafhankelijk maken. Ik zou willen dat de heer Grapperhaus en de heer Akwasi hetzelfde behandeld worden als alle andere mensen, dat er geen klassenjustitie is in Nederland. Want al die rechters van uw partij — want dat zijn ze meestal — hebben daar lak aan. Die matsen de mensen die het met ze eens zijn, en de anderen niet. En dat accepteer ik niet. En dat accepteren heel veel Nederlanders niet die weten wat er met de heer Grapperhaus is gebeurd. Dat is gewoon klassenjustitie! Of wat er met de heer Akwasi is gebeurd: dat is gewoon willekeur, dat is vriendjespolitiek! Daar zijn heel veel Nederlanders terecht boos over, en ook over mijn proces. Het is toch te gek voor woorden wat er allemaal is gebeurd? Dat ministers hebben geholpen, dat mijn zaak in de ministerraad is besproken, dat de rechters mij hebben veroordeeld voor het aantasten van de goede naam van Marokkanen, dat de rechters hebben gezegd, terwijl het niet eens in de wet staat in mijn geval, dat Marokkanen een ras zijn, terwijl iedereen weet dat het niet zo is, terwijl agenten in mijn proces terecht hebben gezegd, tegen de krant, het Algemeen Dagblad, dat dat aangiftecircus in scène is gezet, dat het is geënsceneerd. Dat is allemaal corruptie. Dat is allemaal wat niet deugt. Daar komt u mee weg, maar als ik het ben, kom ik daar niet mee weg. Dat moet veranderen.

De heer Jetten (D66):
Dit riedeltje kennen we van de heer Wilders. Als een uitspraak van de rechter hem niet uitkomt, dan begint hij over klassenjustitie, dan begint hij over het gebrek aan onafhankelijkheid bij het OM en bij rechters. Daarmee zet de heer Wilders zelf elke keer de bijl aan de wortel van onze democratische rechtsstaat met een onafhankelijk werkend justitiesysteem. Feit is dat er in Nederland bijna nooit zaken zijn vanwege corruptie. Feit is dat het OM en de rechter hun werk in dit land onafhankelijk doen. Feit is dat de heer Wilders alle ruimte heeft gekregen om zijn zegje te doen in de rechtszaal en dat hij zelfs op een aantal punten in het gelijk is gesteld door de rechter. Hij heeft geen straf gekregen voor de zaken waarbij hij de wet wel heeft overtreden. De heer Wilders moet dankbaar zijn dat hij in een land leeft waar we zo'n onafhankelijk justitiesysteem hebben en waar hij de rechter op die manier te woord kan staan.

Mijn vraag was zojuist: in welk land zou de heer Wilders dan willen wonen? Hij gaf daar geen antwoord op, maar ik heb wel een vermoeden. Deze zomer zagen we weer een breed lachende Geert Wilders met Victor Orbán op zijn Instagram; Victor Orbán de leider van een land in de Europese Unie die zelf elke dag bezig is om zijn democratische rechtsstaat af te breken. Meneer Wilders, dat is niet het land waar ik wil wonen. Ik ben er trots op Nederlander te zijn.

De heer Wilders (PVV):
Er zat niet echt een vraag in dit betoog. Inderdaad, ik ben zeer content met de goede contacten met de heer Orbán die, in tegenstelling tot Nederland, zijn grenzen sluit en ervoor zorgt dat zijn land niet zoals hier een halfislamitisch land wordt. Dus hulde voor de heer Orbán. Ik sta liever met hem op de foto dan met u, meneer Jetten. Maar goed, los daarvan. Ik heb u het antwoord gegeven. Ik wil in een land leven waar we wel allemaal gelijk zijn voor de wet en dat is niet zo. U weet, dat is allemaal publiek geworden, dat er een minister was — de minister-president — die zei: ik zal dat partijtje van jou gaan minimaliseren. Het is hem gelukkig niet gelukt. Weet u nog dat Rutte dat zei? We hebben een getuige gehad die zei dat de minister van Justitie had gezegd dat Wilders ons maar voor de voeten loopt. We hebben ambtenaren gehad die het Openbaar Ministerie hebben geholpen met de verweren en die tips hebben gegeven aan het Openbaar Ministerie. Dat gebeurde vanuit het ministerie van Justitie. Zij hebben het Openbaar Ministerie geholpen om mij veroordeeld te krijgen en om mijn advocaat weerwoord te geven. Ik kan u honderd voorbeelden noemen. Mijn zaak is in de ministerraad besproken. Bij welke andere strafzaak gebeurt dat allemaal? Dat is toch een totale bananenrepubliek. Dan heb ik het nog niet eens over een minister van Justitie die strenge regels maakt en die vindt dat heel Nederland zich daaraan moet houden of anders volgt een dikke boete — of je nu een bedrijf bent of een burger — maar die zelf lak heeft aan die anderhalvemetermaatregel. Hij komt er met excuses mee weg. Dan heb ik het nog niet eens over de heer Akwasi, die oproept tot geweld, die op De Dam zegt dat hij iedereen, of liever Sinterklaas of Zwarte Piet op hun gezicht zal trappen. Ik zal zo nog meer quotes van hem gebruiken. Hij gaat naar een officier van justitie die met zijn vriendje in het bestuur zit van een antidiscriminatiebureau en dan krijgt hij te horen: je hebt een voorbeeldfunctie, je wordt niet vervolgd. Schandalig meneer Jetten! U moet zich schamen dat u niet zegt dat dit een schande is en dat we in Nederland niet meer in een rechtsstaat leven. Als u echt in de rechtsstaat zou geloven, zou u op moeten staan en zeggen: schande wat er met Akwasi is gebeurd, schande wat er met Wilders is gebeurd, schande wat Grapperhaus heeft gedaan. U was drie keer stil. U maakt de rechtsstaat kapot, niet ik.

De voorzitter:
Tot slot de heer Jetten.

De heer Jetten (D66):
We kennen in Nederland de scheiding van de drie machten en een onafhankelijk werkend OM en justitiesysteem. Daarom kan de heer Wilders in de rechtbank zijn eigen verhaal doen. Daarom heeft de rechter ook in een aantal gevallen in zijn voordeel geoordeeld. Wat de heer Wilders keer op keer doet door het OM en rechters te beschuldigen, is zelf de democratische rechtsstaat in Nederland tekort te doen. Hij heeft mijn vraag nog steeds niet beantwoord, maar de foto met Victor Orbán zegt eigenlijk genoeg. Hij noemt Nederland een intens corrupt land. Hij noemt Nederland een bananenrepubliek en gaat liever op de foto met iemand die zijn eigen land steen voor steen afbreekt. Eigenlijk is de heer Wilders de Orbán van de lage landen.

De heer Wilders (PVV):
Dank voor dat grote compliment.

De heer Dijkhoff (VVD):
Even voor de Handelingen: het was de partij decimeren. Dat is niet gelukt. De heer Baudet was er dichtbij, maar u bent weer helemaal terug. Het is zo erg dat Baudet er zelf nu niet is. Laat ik meteen zeggen dat de heer Wilders door de rechter is veroordeeld. De rechter heeft geconstateerd dat heer Wilders in zijn uitspraken de wet heeft overtreden. Daarmee vind ik de heer Wilders geen crimineel. Ik vind wel dat de heer Wilders in het proces alle gelegenheid heeft gehad om zijn kant van de zaak te belichten. Er is extra onderzoek ingesteld naar aanleiding van beschuldigen die de heer Wilders deed aan het adres van het OM en het kabinet. Ik vind dat het passend is in een rechtsstaat dat die uitgebreid zijn onderzocht. Uiteindelijk is het dan de onafhankelijke rechter die een oordeel velt, en die in dit geval heeft geoordeeld dat de heer Wilders op een aantal punten de wet niet heeft overtreden, en op één punt wel. Nou is een rechter wel gewend dat degene die veroordeeld wordt, het daar niet mee eens is, maar ik denk dat in een echt corrupt land het niet zo gegaan was. Ik denk dat u alle ruimte heeft gehad om ook uw kant van de zaak naar voren te brengen en te bespreken, en om de nuances aan te brengen. Dat maakt natuurlijk niet dat u het zelf, als veroordeelde, eens hoeft te zijn met de uitspraak van de rechter.

Maar diezelfde principes zou ik ook willen toepassen op het volgende. U zegt: Marokkanen hebben meer gedaan voor het slechte beeld over Marokkanen dan u. U noemt dan terecht voorbeelden waarbij Nederlanders van Marokkaanse komaf oververtegenwoordigd zijn, bijvoorbeeld bij rellen die we hebben gezien in die wijken. Er waren ook rellen in andere wijken waar dat dan niet gold, maar goed, de voorbeelden die u noemt kloppen en dat is slecht. Maar u noemt daarmee wel álle Marokkanen. Bent u het met mij eens dat er Nederlanders van Marokkaanse komaf zijn die zich gewoon aan de wet houden en een volledig positieve bijdrage leveren aan deze samenleving? En kent u ze wellicht ook?

De heer Wilders (PVV):
Nou ja, eerst het eerste. Kijk, die rechter is niet onafhankelijk. Onze rechtsstaat is failliet. Ik vertrouw totaal niet meer op die onafhankelijke rechter. Waarom? Omdat die rechter al dat materiaal heeft gezien dat heel Nederland de afgelopen jaren heeft kunnen zien. Er waren briefjes van de minister die zegt: dit moet geheim blijven. Het is in de ministerraad besproken. Het OM is geholpen met verweren. Noem het maar op. Je kan het zo gek niet verzinnen of het is bij mij allemaal gebeurd wat bij eenieder van u niet was gebeurd. Bij mij is het gebeurd. En als die rechter echt onafhankelijk was geweest, had hij daar een streep door gezet. Dan had die rechter gezegd: het is een politiek proces. Dan was hij niet eens toegekomen aan de vraag of er strafbare feiten zijn gepleegd of niet. Dát had die rechter natuurlijk moeten doen. Maar die rechter durfde dat niet, want die leefde in een klimaat waarin hij dat niet kon doen. Hij dacht misschien dat het kabinet erop zou vallen of dat het zijn carrière in de weg zou staan. Maar iedere rechter die onafhankelijk was, had met deze feiten op een rij, als hij eerlijk was geweest, gezegd: dit is een politiek proces, ik verklaar het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk, zoals dat met een duur woord heet. Dat heeft hij niet gedaan, en daarmee is de onafhankelijke rechtspraak, nota bene tegen de leider van de oppositie in Nederland ... Moet u zich dat eens voorstellen. In welke landen gebeurt het normaal dat er tegen de leider van de oppositie gezegd wordt door de premier: ik ga je partijtje decimeren. De minister van Justitie zegt over hem: hij loopt ons voor de voeten. Ambtenaren hebben dat gehoord en bij de notaris verklaard dat de heer Opstelten dat zei. Ambtenaren hebben zich bemoeid met mijn proces, hebben het Openbaar Ministerie geholpen. Voorzitter, dit is toch te verschrikkelijk voor woorden? Normaal komt dat toch voor in weet ik wat voor bananenrepubliek? Maar het is hier in Nederland gebeurd. En ik vind het ook jammer dat u het niet voor mij hebt opgenomen. U had moeten zeggen: hoe dit is gegaan, is gewoon politiek, nog los van wat de heer Wilders heeft gezegd, nog los van of je het ermee eens bent of niet, nog los van de vraag of ik dat een strafbaar feit vind of niet. U had moeten zeggen: mijn partij, de VVD, heeft de heer Wilders hier schandalig behandeld. Dát had u moeten doen. U heeft mij in de steek gelaten, zoals de hele Kamer mij in de steek heeft gelaten, op de heer Baudet na. Dat neem ik u kwalijk. Dat neem ik u collegiaal kwalijk, maar ook naar de rechtsstaat. Want wat er is gebeurd, kón niet.

En nu uw tweede vraag. Er was nog een tweede vraag, voorzitter. Dat was eigenlijk misschien de eerste vraag, maar ik wilde toch even op het eerste reageren. Natuurlijk zijn er ook Marokkanen die de wet niet overtreden. Ik kom daar ook later in mijn tekst op terug. Maar feit blijft wel dat Marokkanen zes keer vaker crimineel zijn, zes keer vaker een misdrijf plegen, dat Marokkanen twaalf keer vaker in de gevangenis zitten, en ik kan nog heel wat andere statistieken noemen. Die oververtegenwoordiging kent geen grenzen. Ik heb vorig jaar hier gezegd: het gif van de Marokkaanse terreur zit helaas tot in de vezels van onze samenleving. En daar moeten we wat aan doen. Natuurlijk gaat dat niet over alle Marokkanen. Dat heb ik ook eerder gezegd. Maar we moeten het wel benoemen. En dan stelt iemand in die context de vraag: wilt u meer of minder Marokkanen? Miljoenen Nederlanders zouden het antwoord geven: ja. En om daarvoor dan een politicus, de leider van de oppositie, met een politiek spel van de VVD, voor de rechter te dagen en veroordeeld te krijgen ... Dat is toch het einde van de rechtsstaat? Het debat daarover hoort hier thuis, in de Tweede Kamer.

De heer Dijkhoff (VVD):
De heer Wilders zit natuurlijk in zijn eigen gelijk, en dat snap ik. Dan gaat hij verwijten maken; dat gebeurt wel vaker. Ik ben er volledig van overtuigd dat u overtuigd bent van uw eigen gelijk en daar gaat geen rechter iets aan doen. Maar het is niet aan mij om er een oordeel over te vellen als het onder de rechter is. Gelukkig leven we in een rechtsstaat en zijn alle verweren, alle argumenten die u heeft aangedragen, alle verzoeken om informatie, alle dingen die u zelf en uw advocaten hebben ingebracht, door de rechter getoetst. Een onafhankelijke rechter kan zich niet laten gijzelen om tot een andere uitkomst te komen dan waartoe hij anders zou zijn gekomen omdat u anders gaat zeggen dat hij corrupt is. Een onafhankelijke rechter moet dat zelf doen. Ik kan me juridisch heel goed voorstellen dat dit vonnis is geveld, puur juridisch, want dat is wat een rechter moet doen. De consequenties voor de politieke kant van de zaak zijn niet aan de rechter. Die horen daar ook geen rol in te spelen en die hebben daar volgens mij ook geen rol in gespeeld.

U heeft gelijk met die oververtegenwoordiging en het benoemen van de problemen. Maar die problemen benoemt u ...

De voorzitter:
De heer Wilders benoemt.

De heer Dijkhoff (VVD):
Sorry. De heer Wilders benoemt die problemen wel op een manier die samenhang tot oorzaak maakt. De vraag is natuurlijk niet alleen of er een oververtegenwoordiging is, maar ook of het daardoor komt: is het zo dat mensen doordat ze Marokkaan zijn, vaker in die rijtjes voorkomen? En dan nog een vraag, voordat je de hele noemer "Marokkanen" gebruikt en zegt "er moeten er minder zijn": is het 6% vaker dan andere groepen, of is het de meerderheid van Nederlanders van Marokkaanse komaf? Dan kun je nog nuances aanbrengen, maar dan begin je een punt te hebben. Ik vind gewoon dat je problemen moet benoemen. Als Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond in een wijk de boel onveilig maken, moet je dat gewoon zeggen. Dat is gewoon tuig; hard aanpakken, rechtsstaat. Wet overtreden? Veroordelen, wie het ook is. Als het niet zo is, als het niet de hele groep is, gooi je er toch iets van insinuatie bij, een bijsmaak die meer is dan alleen de feiten en die er ook toe leidt dat mensen die hun best doen, aangekeken worden op de daden van andere mensen die toevallig voorouders in hetzelfde land hebben, maar die zelf niet de fout in zijn gegaan. Zij zijn ook niet verantwoordelijk voor die medemensen.

De heer Wilders (PVV):
In welke wereld leeft u in hemelsnaam, meneer Dijkhoff? Waar komt u vandaan, van welke planeet? Heeft u weleens naar Opsporing Verzocht gekeken? Gewoon een heel simpele vraag: heeft u dat programma weleens gezien, Opsporing Verzocht? Ik bedoel, het had bijna Zendtijd Politieke Partijen van de PVV kunnen zijn. Heeft u daar weleens naar gekeken? Alleen maar — nou, misschien per uitzending een of twee mensen niet — Marokkanen die mensen bij een pinautomaat overvallen, die ouderen thuis in elkaar rammen tot bloedens toe en beroven. Alleen maar Marokkanen. Ga eens op straat kijken, ga eens op het strand kijken. Natuurlijk zijn er ook Nederlanders die criminele daden plegen en natuurlijk zijn er ook anderen dan Marokkanen die crimineel gedrag vertonen, maar die Marokkanen zijn oververtegenwoordigd in de criminaliteit. Je ziet het overal. Ga eens hier in Den Haag op koopavond door de stad lopen. Loop eens de HEMA in. Loop eens hier over het Plein en doe dat ook in alle andere grote steden van Nederland. U zult het zien: wat ik zeg is niet overdreven. Mensen ervaren dat iedere keer weer. Het zal toch niet kunnen dat een politicus die, op een verkiezingsbijeenkomst nota bene, een vraag stelt waar 43% van de Nederlanders — dat zijn 7 of 8 miljoen mensen — het mee eens blijkt te zijn, vanwege een politiek spelletje van uw partij en uw voormalige minister — ik zal het uzelf niet aanrekenen, maar wel uw partij en uw minister — voor de rechter komt in een politiek proces? Dat is toch een grote schande? Waar was u, waar was u allemaal toen ik daar stond? U had het voor mij moeten opnemen! Ik zeg u, ik had het voor u allemaal wél opgenomen, als het u was gebeurd. En dan niet voor wat u had gezegd of gedaan — ook dat trouwens — maar vooral vanwege de smerigheid van het politieke proces. Ik had steun verwacht van mijn collega's. Dat heeft u niet gedaan en dat is kwalijk.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik vind dit een ongemakkelijk moment. De heer Wilders spreekt heel categorisch over Marokkaanse terreur, over gif zelfs, en dat op een moment dat we onder het voorzitterschap van iemand staan die zelf van Marokkaanse afkomst is, die ons land dient, die dit instituut dient. Om dan zo categorisch over een hele groep te spreken, is precies het probleem. U legt niet de vinger bij de zere plek, maar u scheert iedereen over één kam, inclusief mensen die hier in deze zaal zitten. Ik vind het pijnlijk en ik ga het maar gewoon een keer hardop zeggen: dit moet u echt niet doen, dit moet u zo niet doen. U mag problemen benoemen. U mag de vinger bij de pijn leggen. Maar niet zo, niet op deze manier, niet op dit moment en niet in deze context. Dan nog een keer over uw kwalificaties: "dictatuur", "bananenrepubliek". Als ik die hoor, denk ik eerlijk gezegd eerder aan Rusland, waar een oppositieleider vergiftigd wordt en door Duitsland met een vliegtuig moet worden weggehaald en een veilig heenkomen moet zoeken in een ander land. Maar dan denk ik niet aan Nederland.

De heer Wilders (PVV):
Ik wel.

De heer Segers (ChristenUnie):
U spreekt op een manier over Nederland die niet recht doet aan wat het is, aan wie wij zijn. U heeft hier alle vrijheid om te zeggen wat u wilt. U spreekt over een nepparlement. U heeft alle vrijheid om zich te verdedigen voor een rechter. U heeft alle vrijheid om in hoger beroep te gaan en het oordeel daarover op het bordje van de rechter te leggen. U bekritiseert de rechter. U bekritiseert de minister en het kabinet, de uitvoerende macht, terwijl die voor uw eigen veiligheid zorgen. In een dictatuur was u niet beveiligd. Er is niemand die ooit kritiek heeft gehad op uw beveiliging. Er is niemand die géén kritiek heeft op het feit dat u bedreigd wordt, die daar géén moeite mee heeft. Iedereen in dit huis vindt het verschrikkelijk wat u ten deel valt. Als wij in een dictatuur hadden geleefd, als wij in een bananenrepubliek hadden geleefd, had u hier niet in vrijheid gestaan en was u niet beveiligd door de minister die u nu zo bekritiseert.

De heer Wilders (PVV):
Ik ben al zestien jaar geen vrij man meer, dus ik weet niet waar de heer Segers die onzin vandaan haalt. Ik zal die maar even naast mij neerleggen, want het is te walgelijk voor woorden wat u nu allemaal zegt. Maar ik zeg u één ding: u heeft makkelijk praten, u heeft makkelijk praten. U komt uit uw bankje naar voren rennen en zegt even: het is allemaal mooi en aardig wat u allemaal doet. Maar ik heb daar zes jaar gestaan. Ik heb zes jaar lang, terwijl ik hier mijn werk had moeten doen ... Ik ben gekozen door 1,5 miljoen mensen. Daar kunt u alleen nog maar van dromen. 1,5 miljoen mensen hebben op mij gestemd. Zij verwachten dat ik hier in de zaal zit en dat ik hier mijn werk doe, dat ik hier wetten behandel, dat ik voorstellen doe en dat ik — ik denk zelfs dat de minister-president het daarmee eens is — de regering controleer. Dat is mijn taak als Kamerlid. Zes jaar lang heb ik vaak meer in de rechtbank en bij het gerechtshof gezeten, in die beveiligde bunker op Schiphol, waar normaal alleen maar de criminelen voor MH17 en de mocromaffia staan, dan hier. Dáár zat Geert Wilders. De dag ervoor zat de mocromaffia daar en de dag erna zaten de verdachten voor MH17 — althans, zij waren er niet — daar. En daartussen zat de leider van de oppositie in Nederland. Hoe klinkt dat, meneer Segers? Klinkt dat niet een beetje à la Rusland dat ik daartussen zit als parlementariër die alleen een vraag heeft gesteld over Marokkanen? En ook ú moet zich schamen dat u het niet voor mij heeft opgenomen. U zit mij hier de les te lezen, maar ik zal u zeggen: als u was gebeurd wat mij is gebeurd, had u er allang niet meer gezeten.

De heer Segers (ChristenUnie):
Iedereen moet rekenschap geven van de woorden die hij bezigt en de daden die hij pleegt. Dat geldt voor de heer Wilders, dat geldt voor mij. Als ik de wet overtreed, moet ik daar ook staan en moet ik het ook verdedigen. De vraag was of u de wet had overtreden. Er is maar één iemand die dat kan beoordelen, en dat is de rechter. U kunt nog een keer in hoger beroep en u kunt nog een keer naar de Hoge Raad. Als u wilt, kunt u nog een keer naar Straatsburg. Dat is de vrijheid die u heeft. Maar nog een keer. U heeft de vrijheid om te zeggen wat u wilt. U bekritiseert een land en spreekt over een dictatuur en vergelijkt het met Rusland, terwijl daar een oppositieleider vergiftigd wordt en u hier beveiligd wordt. Het is toch diezelfde overheid, diezelfde rechtsstaat die u de vrijheid geeft, die u de veiligheid geeft, die u de bescherming biedt waar u ook recht op heeft? Dat zal ik tot de laatste snik verdedigen. Maar dat is toch diezelfde rechtsstaat? Dan kunt u toch niet spreken over een dictatuur?

De heer Wilders (PVV):
Ik ben juridisch vergiftigd, en u heeft daaraan meegeholpen. Want u bent niet opgestaan om te zeggen: dit is een politiek proces; dat deugt niet. Ik heb daar zes jaar lang gestaan. Dat is mijn punt. Ik had er nooit móéten staan. Ik had er nooit mógen staan. U had het zo-even over de rechtsstaat. Waar was u toen de heer Grapperhaus de wet overtrad en toen de heer Grapperhaus zei "ik geef mensen lekker een boete", "ik geef bedrijven een boete tot €10.000", "ik schrijf boetes van €300 uit aan iedereen op straat die ook maar 30 centimeter te dicht bij elkaar komt"? Toen de heer Grapperhaus vervolgens zijn excuses aanbood, zei u: het is prima, het is prima. U heeft geen motie van afkeuring of wat dan ook gesteund. En waar was u met meneer Akwasi? De heer Akwasi roept dat Sinterklaas moet worden geëxecuteerd en dat hij Zwarte Piet voor zijn gezicht gaat trappen als hij hem tegenkomt, maar hij gaat nu gewoon als een vrij man weg. Dat is toch oneerlijk? Ik heb een vraag gesteld en ik sta zes jaar voor de rechter. En waar was meneer Segers? Meneer Segers was er niet. Ik weet niet wat u zat te doen, maar u heeft zich er niet over uitgesproken. U heeft een collega laten vallen, de leider van de oppositie. U heeft de minister, die uw vriendje was, van de coalitie waarin u zit, weg laten komen met een slap excuus. En over de heer Akwasi heb ik u niet gehoord. Ú heeft een gebrek aan ruggengraat.

De voorzitter:
Tot slot de heer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik vraag het nog één keer. Die "verschrikkelijke rechtsstaat", die "verschrikkelijke dictatuur" en al die vreselijke benamingen die de heer Wilders nu gebruikt voor ons land, is toch dezelfde rechtsstaat die hem veiligheid biedt en hem beschermt? Ik vind het verschrikkelijk dat u bedreigd wordt. Ik vind het verschrikkelijk wat u ten deel valt en het is zwaar onrecht dat er nationaal en internationaal dreiging in uw richting is. Ik zal altijd uw veiligheid en uw vrijheid verdedigen.

De heer Wilders (PVV):
Dat doet u niet; dat doet u niet.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dat doe ik wel; dat doe ik wel. U heeft daar recht op en tot uw laatste snik mag u zeggen wat u wilt zeggen totdat u de grens van de wet overtreedt. Dan ben ik niet degene die moet oordelen; dat is de rechter. Maar nog één keer: die rechtsstaat die u zo verschrikkelijk vindt, is toch dezelfde rechtsstaat waarmee u overlegt over bescherming? Dat is toch dezelfde rechtsstaat die u veiligheid biedt en die alles doet om u aan het woord te laten en u te laten zeggen wat u wilt zeggen?

De heer Wilders (PVV):
Dat is geen rechtsstaat. Dat is ervoor zorgen dat ik niet word afgeschoten. Zonder DKDB en zonder politie zou ik vanavond worden doodgeschoten, meneer Segers. U kunt zich dat niet voorstellen, maar voordat ik thuis ben, heb ik drie keer een kogel in mijn rug. Dat is wat er gebeurt. Om dat nu voor een politiek spelletje te gebruiken ... Het is te smerig voor woorden wat u doet.

De heer Pieter Heerma (CDA):
De heer Wilders heeft het in zijn betoog steeds over Marokkanen. Feit is dat hier heel veel Nederlanders wonen van Marokkaanse afkomst. Die zitten hier in de Kamer, die zijn burgemeesters van grote steden en ze zijn Kamervoorzitter. En ja, er zijn jongeren die over de streep gaan. Er is in dit parlement niemand die daarvan zegt dat daar niks aan hoeft te gebeuren. Als criminele Nederlands-Marokkaanse jongeren de wet overtreden, moeten ze aangepakt worden. Dan moeten onze jongeren — want het zijn Nederlandse jongeren — aangepakt worden. Zij moeten bestraft worden. Maar de heer Wilders heeft het over "de verkeerde lijstjes". Er zijn ook andere verkeerde lijstjes. Namelijk: geen kans maken op een stage, afgewezen worden voor een baan, niet de discotheek in mogen en je moeten invechten in de Nederlandse samenleving terwijl je minder kans krijgt omdat er stigma's en vooroordelen zijn die niet op jou persoonlijk van toepassing zijn maar op een andere groep. Komt de heer Wilders ook op voor deze jongeren, die ook onze jongeren zijn?

De heer Wilders (PVV):
Ik kom in eerste instantie gewoon op voor de Nederlander die last heeft van het Marokkanenprobleem. Dan kan het CDA wel weer meteen discriminatie, uitsluiting, stageplekken en weet ik het allemaal voor dingen erbij halen, maar dat is niet mijn punt. Wat we in Nederland altijd doen: we hebben een probleem; dan gaan we er allemaal kleine dingetjes omheen verzinnen en dan wordt dat ineens het thema. Ik heb gezegd dat we in Nederland een groot, ontzettend probleem hebben met Marokkanen, die overal oververtegenwoordigd zijn. Dat is hét probleem van Nederland. U zegt wel dat ze moeten worden aangepakt, maar dat is nou juist het probleem: ze worden niet aangepakt. Heeft u het gezien in de Schilderswijk? Heeft u het gezien in Kanaleneiland? De politie wordt bekogeld met stenen, ze steken auto's in de fik en ze komen ermee weg. De politie trekt zich terug. De politie pakt er misschien twee of drie op. Zelfs de mensen die ze op hebben gepakt, staan tot grote ergernis van de politie zelf de dag erna of dezelfde dag weer buiten. Terwijl de agent nog de administratie van de arrestatie zit te doen, staan ze alweer buiten. Die Marokkanen komen er dus mee weg. Daarom gebeurt het ook iedere keer opnieuw: omdat we ze in Nederland niet straffen. Dat doen we niet. We pakken ze niet aan. Ze komen ermee weg. Dat is het probleem en dat heeft helemaal niets met stageplekken te maken.

De heer Pieter Heerma (CDA):
De heer Wilders maakt sowieso een vrij grote denkfout, want ze kunnen alleen maar in staatjes van criminaliteit terechtkomen omdat ze wél aangepakt worden. Het feit dat ze hoog scoren bij bepaalde vormen van criminaliteit, komt dus doordat ze wél aangepakt worden. Maar toch: je hebt het over jongeren die daadwerkelijk tegen barrières aanlopen omdat ze gediscrimineerd worden en omdat degene die de stage aanbiedt, denkt: "Ik heb Wilders in de Kamer zo vaak horen zeggen dat we een Marokkanenprobleem hebben; die Marokkaan wil ik geen stage geven". Dan heeft de heer Wilders als vertegenwoordiger in het Nederlandse parlement hier toch ook de plicht om op te komen voor jongeren die geen kansen krijgen omdat ze gestigmatiseerd worden — onze jongeren, die hun stinkende best willen doen — en om te zeggen: die stagediscriminatie wil ik niet, die discriminatie bij een discotheek wil ik niet en die discriminatie op de arbeidsmarkt wil ik niet?

De heer Wilders (PVV):
Het kan toch niet zo zijn dat u, waar we een discussie hebben over het Marokkanenprobleem, waarvoor ik in een politiek proces veroordeeld ben, dat terugbrengt tot een stageplek? Denk alstublieft ook aan uw eigen geloofwaardigheid. Niemand in dit huis is voor discriminatie. Ik heb in het discriminatiedebat ook gezegd: als dit voorkomt, ben ik natuurlijk tegen discriminatie. Maar er is geen groot discriminatieprobleem in Nederland. Nogmaals, ik heb de cijfers net genoemd, volgens mij in reactie op de heer Azarkan of een ander. Vorig jaar, 2019, zijn er bij het Openbaar Ministerie 123 meldingen over discriminatie gedaan. Dat is bijna niets. Dat zijn er natuurlijk nog 123 te veel, maar dat is niets. Dus kom nou niet bij mij aan dat we een probleem hebben met Marokkaans tuig, criminelen, die hier de boel onveilig maken en dat dit ongeveer gelijkstaat aan een stageprobleem. U maakt zichzelf daarmee totaal belachelijk.

De voorzitter:
Ik zie u staan, meneer Azarkan. U hebt net uitgebreid geïnterrumpeerd. De heer Wilders heeft ongeveer 2,5 minuut gesproken en bijna 40 minuten gereageerd op interrupties. Ik wil de heer Wilders dus eigenlijk vragen om zijn betoog te vervolgen. Dan krijgt u daarna de gelegenheid om te interrumperen. De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Goed, voorzitter. Ik zei dus al: als je niet doet wat de elite wil — zoals ikzelf, de dappere blokkerfriezen, de boeren — dan krijg je de wereld, het leger en de rechters op je afgestuurd. Maar als je behoort tot de links-liberale elite, dan is alles oké. Ben je van de Partij van de Arbeid, dan mag je ook alles zeggen over Marokkanen: dat ze een etnisch monopolie hebben op overlast, dat ze moeten worden vernederd. En ben je minister van Justitie, dan mag je het volk een anderhalvemeterdictaat opleggen, maar er zelf totaal lak aan hebben. Toch, meneer Grapperhaus? Ik heb dit in mijn tekst staan, maar helaas zie ik hem niet zitten. Toch, meneer Grapperhaus? Wat geld storten op de rekening van het Rode Kruis, een paar keer "sorry" zeggen voor de camera en klaar is Kees.

En ben je tegen Zwarte Piet, is je naam Akwasi, roep je op tot bruut geweld en moord en wil je een aanslag plegen en Sinterklaas executeren, dan word je een woordkunstenaar genoemd door Jesse Klaver van gewelddadig links, dan word je gematst door het Openbaar Ministerie en dan zegt het Openbaar Ministerie dat je een voorbeeldfunctie hebt. Dan wordt je zaak geseponeerd. En weet u waarom? Omdat de officier van justitie die besloot om Akwasi niet te vervolgen, zelf een activiste blijkt te zijn die tot voor kort samenwerkte met een Kick Out Zwarte Pietactivist, een vriendje van Akwasi in het bestuur van het Meldpunt Discriminatie Amsterdam. Ze werkten jarenlang samen en daarom werd Akwasi niet vervolgd.

En ja, inderdaad, zo ziet corruptie er dus uit. Een politicus van de PVV die een vraag stelt over Marokkanen staat zes jaar voor de rechter en wordt veroordeeld voor belediging, maar een anti-Zwarte Pietactivist die oproept tot moord, geweld en executie wordt door het OM, dat samenwerkt met een van zijn vriendjes, met rust gelaten en gematst. Het Openbaar Ministerie is een broedplaats van linkse activisten en de rechterlijke macht wast met één pennenstreek al die corruptie wit. Het lijkt op een samenspanning die een misdaadserie niet zou misstaan. Vrouwe Justitia is niet blind, maar bedrijft vriendjespolitiek. De willekeur heerst.

Ik zeg tegen u allemaal: mensen pikken dit niet meer. Ze komen in verzet, en dat verzet zal steeds massaler worden. Ik beloof ook één ding aan al die PVV-hatende rechters, officieren van justitie, burgemeesters, ministers en al die ambtenaren van Justitie die bij mijn veroordeling hebben geholpen: u krijgt mij nooit klein, nooit. Ik ben sterker dan u allemaal bij elkaar. Ik sta inderdaad op de dodenlijsten van Al Qaida en de taliban. Ik heb inderdaad twee fatwa's over me uitgesproken gekregen van een Pakistaanse geestelijke. En helaas zijn er duizenden moslims in binnen- en buitenland die mij met de dood hebben bedreigd. En ja, ik woon al zestien jaar, en nog voordat de rechter mij veroordeelde, als een halve gevangene in een safehouse. Maar ik sta hier nog. Ik sta hier met opgeheven hoofd en met meer energie dan ooit. Ik zal nooit opgeven. Ik zal altijd blijven vechten, tegen uw willekeur, tegen uw smerige politieke spelletjes. Ik zal altijd blijven vechten voor Nederland, voor onze vrijheid en veiligheid en dus tegen de islamisering en, ja, ook tegen de Marokkanisering van ons land. Ik ben niet alleen; vergis u niet. Ik doe dat samen met al die geweldige PVV'ers hier in de Tweede Kamer en de rest van dit land, maar ook samen met miljoenen Nederlanders die schoon genoeg van u hebben en nooit zullen opgeven. Ten slotte op dit thema zeg ik u: we worden met iedere aanval tegen ons alleen maar sterker, sterker en nog eens sterker. En dat zult u volgend jaar maart allemaal zien.

De heer Azarkan (DENK):
Ik kan me niet goed voorstellen hoe het is om zestien jaar beveiligd te worden, om zestien jaar angst te hebben dat je gedood wordt, om te horen dat er een fatwa over je wordt uitgesproken of om bedreigd te worden door Al Qaida. Maar ik zie wel dat de heer Wilders het daar moeilijk mee heeft. Ik vind de richting die hij opgaat in dit parlement wel pijnlijk, namelijk dat hij de hele wereld en heel Nederland wegzet als zijn vijand. In 2010 is de heer Wilders vrijgesproken. De rechter zei toen "wat u zegt is denigrerend en grof" en de heer Wilders zei "dat doe ik expres; dat moet kunnen". Maar het mocht; de rechter vond dat de heer Wilders die vrijheid had. Toen zei hij: dit is een overwinning. Hij had complimenten voor de rechter en zei: dit is een overwinning voor de vrijheid om te kunnen zeggen wat ik wil. Mijn vraag aan de heer Wilders is: waren die rechters in 2010 ook corrupt? Was er toen ook sprake van een failliet Nederland?

De heer Wilders (PVV):
Jazeker. Eén rechter zeker. Ik ben toen vrijgesproken, maar u vergeet de helft van het verhaal te vertellen. Het was trouwens geen uitspraak die ik had gedaan waarvoor ik ben vervolgd, maar een film, een korte documentaire genaamd Fitna die ik had gemaakt. Ik raad iedereen aan om daar nog eens heel goed naar te kijken. Wat was daar gebeurd? Dat vertelt u niet, maar daaruit blijkt dat het toen al corrupt was. Daar bleek toen dat een rechter mijn helaas overleden oud-collega Hans Jansen, die voor mij getuige was, tijdens een etentje heeft proberen te beïnvloeden. Ik zal zijn naam hier niet noemen. Het was trouwens een CDA-rechter. Het was een rechter van het CDA; de man was lid van het CDA. Die CDA-rechter heeft geprobeerd om voordat de heer Jansen als getuige werd gehoord, mijn getuigen te beïnvloeden tijdens een etentje. Dat was een rechter van het hof dat had besloten dat ik toch moest worden vervolgd. Gelukkig hebben we dat naar boven weten te krijgen. Gelukkig hebben we dat samen met de media en mijn toenmalige advocaat Bram Moszkowicz in het verhoor van die meneer boven tafel gekregen. Hij heeft ook zijn ontslag ingediend. Hij is vertrokken. Men kon toen natuurlijk ook niet anders meer dan mij vrijspreken. Maar die corruptie zat tot in de diepste vezels van het eerste proces-Wilders.

De heer Azarkan (DENK):
De heer Wilders vond dat eigenlijk toen al en hij vindt dat nog steeds. Maar hij gaat toch in cassatie. Hij legt zijn zaak wederom voor en vertrouwt erop dat hij eerlijk wordt gehoord. Als die uitspraak nou weer in zijn nadeel is, zijn het dan nog steeds corrupte rechters? Als die uitspraak in zijn voordeel is, deugt het dan?

De heer Wilders (PVV):
Wat hier tot nu toe is gebeurd, wordt niet weggepoetst door deze rechters. Natuurlijk ga ik tot het uiterste. Ik ga vanavond ook weer in de auto's van de DKDB naar huis. Ik zou liever naar mijn eigen huis gaan. Ik ga weer naar het safehouse, want ik heb geen keuze. Ik doe dat. Ik moet dat. Ik moet door. Hetzelfde geldt voor deze uitspraak. Het is een verschrikkelijke uitspraak, maar natuurlijk gebruik ik alle middelen die ik heb om ervoor te zorgen dat het ongedaan wordt gemaakt. Maar wat de uitspraak ook zal zijn, dan nog wordt niet weggepoetst wat hier is gebeurd. In het eerste proces probeerde een rechter een getuige te beïnvloeden. Een CDA-rechter. In het tweede proces hebben vervolgens de hele VVD en al die ambtenaren en ministers geprobeerd om het Openbaar Ministerie te beïnvloeden, zoals u weet. Natuurlijk poets ik dat niet weg, wat de uitkomst ook wordt. Ik zeg u: ga er maar aan staan. Bij elkaar is dat tien jaar processen voor iemand die niets gedaan heeft wat niet deugt.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Ja, tot slot. Ik vind het ongeloofwaardig en ik vind het echt niet kunnen dat de heer Wilders heel selectief shopt. Hij doet namelijk net alsof onze rechtsstaat een soort FEBO-vestiging in Venlo is, waar je naartoe gaat en eruit haalt wat je prettig vindt. In het geval van de heer Wilders is dat vaak de slachtofferrol. Ik realiseer me dat dit een wat slechte grap is onder deze omstandigheden, maar ik heb daar echt moeite mee. Ik heb er moeite mee dat hier iemand staat die eigenlijk zijn volgelingen oproept om in verzet te komen. Dat deed hij net nog een keer en dat deed hij ook toen we heel veel problemen hadden met azc's. Ik heb er moeite mee dat hier iemand staat die trouw heeft gezworen aan onze Grondwet en onze democratische rechtsstaat, terwijl hij die zelf uitholt. Ik vind dat pijnlijk en ik vind dat Wilders daar echt mee moet stoppen.

De heer Wilders (PVV):
Ik zou zeggen: wen er maar aan.

De voorzitter:
De heer Jetten en dan de heer Baudet.

De heer Jetten (D66):
De heer Wilders heeft het over dubbele standaarden in ons rechtssysteem. Maar als er iemand in deze Kamer dubbele standaarden hanteert, is hij het wel. Als in bijvoorbeeld Rotterdam mensen toeterend door de straat rijden, met vlaggen zwaaien en het verkeer ontregelen, heeft de heer Wilders het over toeter-Turken die terug moeten naar hun eigen land. Maar als blokkeerfriezen of protesterende leden van Farmers Defence Force toeterend over straat rijden, met vlaggen zwaaien, het verkeer ontregelen, agenten bedreigen, een minister met de dood bedreigen en Kamerleden met de dood bedreigen, staat de heer Wilders boven op een tractor te applaudisseren en die intimidatie aan te moedigen. Dubbele standaarden, meneer Wilders: die zijn van u.

De heer Wilders (PVV):
Ook dat is natuurlijk leuk gevonden. Ik zie ook dat u dat van een briefje ... Goed dat uw collega dat even voor u heeft opgeschreven. Het komt blijkbaar niet uit uw hoofd. Maar toch, het klopt niet. Het is helemaal niet waar. U suggereert dat ik het goedvind dat boeren of anderen mensen met de dood bedreigen. Ik krijg er misschien wel 100 per dag of per week. Als er iemand weet wat doodsbedreigingen zijn en wat die aandoen ... Alstublieft, u mag heel ver gaan in de politiek, maar wrijf mij niet aan dat ik het goed zou vinden. Ik heb het gezien, bij de fractievoorzitter van GroenLinks. Wat je er ook van vindt, dat deugt natuurlijk niet. Niemand hier, of het nu Jesse Klaver, Klaas Dijkhoff of Geert Wilders is, mag door wie dan ook wanneer dan ook bedreigd worden. Ik heb geen dubbele moraal. Ik vind het allemaal even erg, meneer Jetten.

De heer Jetten (D66):
Dat is ook allemaal even erg, maar het gaat niet alleen maar om die doodsbedreigingen. Het gaat ook om welke rotzooi je in de openbare ruimte veroorzaakt. Het gaat erom dat je agenten het werk ontneemt, dat je ambulances blokkeert op de weg, kortom, dat je mensen intimideert en onze samenleving ontregelt. Of dat nu jongeren zijn die dat doen, in een Haagse of een Utrechtse wijk, of blokkeerfriezen op een snelweg, of boeren op het Malieveld die zich niet aan de regels van fatsoenlijk demonstreren houden: voor iedereen moeten dezelfde regels gelden. De heer Wilders had het net over willekeur, maar de enige in deze Kamer die willekeur toepast, is de heer Wilders, want je mag in dit land van hem alleen de wet overtreden als je het met de PVV eens bent.

De heer Wilders (PVV):
Nee, het is precies andersom. Dat is juist de stelling in mijn verhaal. Als je de mening hebt van u, van de VVD of van het CDA — het is een grote kliek, dus zeg maar van de coalitie, van het politieke midden of hoe u het ook allemaal noemt — dan mag het allemaal. Dan mag het. U ziet: de heer Grapperhaus komt ermee weg, terwijl hij zijn eigen wet heeft overtreden. U was ook stil. U stond ook te klappen. U zei ook niet: die minister moet weg. U vond het prima. Die Akwasi, die een vriendje heeft in het bestuur van Amsterdam, waardoor hij met die officier van justitie kan dealen, die hem ineens niet vervolgt: dat is ook klassenjustitie. Daar hoor ik u ook niet over.

Mijn stelling is dus juist dat het mag als je het eens bent met het kabinet, als je in het kabinet zit, zoals minister Grapperhaus, of als je iets doet tegen discriminatie, zoals Akwasi, met een vriendje als officier van justitie. Dan mag het. Dan zegt de elite: prima, doe maar. Maar denk je iets anders, wil je als blokkeerfries opkomen voor je eigen cultuur, dan wordt er verplicht DNA van je afgenomen. Gelukkig is dat ongedaan gemaakt, las ik gisteren. Maar er moet DNA van je worden afgenomen. Als je als boer wilt opkomen voor je eigen bedrijf, dan wordt het leger hier in Den Haag ingezet. Dan staat het leger overal en komen wij niet eens de Tweede Kamer meer uit. Dat staat los van wat er allemaal gebeurt als de wet wordt overtreden. Daar zult u mij ook over horen. Maar dat gebeurt. De oneerlijkheid zit 'm er juist in dat het allemaal mag als je maar bij de club van D66 en de VVD hoort. Maar als je een aparte mening hebt, dan word je gepakt. Dan word je juridisch gepakt. Dan wordt het leger ingezet. Dan moet je je DNA afstaan. Dan word je gecriminaliseerd. Dat is wat u doet: u criminaliseert uw politieke tegenstanders. En dat is iets wat in een derdewerelddictatuur voorkomt, in een bananenrepubliek. Dat zou niet mogen gebeuren in een land als Nederland.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Jetten.

De heer Jetten (D66):
Tot slot. Deze gehele Tweede Kamer, van links tot rechts, staat in dit land voor de vrijheid van demonstratie, voor de vrijheid van meningsuiting. De hele Kamer steunt het dat de heer Wilders zwaar wordt beveiligd, omdat zijn leven wordt bedreigd. Maar deze hele Tweede Kamer vraagt ook dat je, als je de wet overtreedt in dit land, gelijk wordt behandeld. Geen dubbele moraal. De heer Wilders hanteert die wel. Want als mensen demonstreren tegen Zwarte Piet of racisme, dan is het allemaal tuig en Marokkanengif. Als je agenten intimideert en Kamerleden en ministers bedreigt omdat je een boze boer of een blokkeerfries bent, dan moet het wel kunnen. De dubbele moraal is van de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Maar mag ik dan eens vragen: waar was u dan bij de heer Grapperhaus? U loopt nu weer naar uw bankje; ik snap het, vervelende vraag. Meneer Grapperhaus heeft de wet overtreden met die 1,5 meter. Heel Nederland heeft het kunnen zien. Als u zo bent voor gelijke monniken, gelijke kappen, waarom heeft u dan niet geëist dat hij aftreedt of alsnog vervolgd wordt door het Openbaar Ministerie? Waarom was u toen stil? Waarom heeft u daar niets gezegd?

De heer Jetten (D66):
We hebben urenlang ...

De voorzitter:
Ja, tot slot, meneer Jetten.

De heer Wilders (PVV):
We hebben urenlang weet ik wat, maar daar heeft u toen niet de conclusies getrokken. Dat heeft u niet gedaan. Wat was het einde van het debat? Dat de heer Grapperhaus bleef zitten op zijn stoel en dat hij nul vervolging of nul boetes van het Openbaar Ministerie heeft gekregen. Dus houd op met praatjes en met mij de les lezen over niet gelijke kappen.

De voorzitter:
De heer Jetten tot slot.

De heer Jetten (D66):
We hebben in deze Kamer urenlang gedebatteerd over dat incident bij het huwelijk van de heer Grapperhaus, dus de heer Wilders kan hier niet zeggen dat we toen met z'n allen stil zijn gebleven.

De heer Wilders (PVV):
Nu begrijp ik dat hij snel ging zitten, want hij heeft gewoon geen antwoord. D66 heeft geen antwoord. Weet u, meneer Jetten — via u, mevrouw de voorzitter — dat heel veel mensen in Nederland daar dus zo boos over worden? Ik krijg mails van mensen, en u krijgt ze zelf misschien ook, die zeggen: mijn kinderen zaten 1,20 meter van elkaar af, toen kwam er een boa aan die met een millimeter ging meten en zei dat mijn kinderen 30 centimeter te dicht bij elkaar zitten, en daarom een boete kregen van ieder €100, €200, €300. Mensen zelf, bedrijven die in de horeca hun terrasjes iets te dicht bij elkaar hadden staan, kregen een boete tot aan €10.000. Gewone, normale mensen die niet in vak-K zitten of bij D66 zitten, die krijgen gewoon een bon als ze de regels overtreden. En minister Grapperhaus? Ja, we hebben er hier wel uren over gedebatteerd, maar u was stil. U heeft uw mond gehouden. U heeft niet gezegd dat die alsnog een boete moet krijgen. En dat is de ongelijkheid. En als u het mij niet gunt, realiseert u zich dan dat heel veel Nederlanders daar ontzettend boos over worden en dat ú daarmee, en niet ík, de rechtsstaat ondergraaft.

De heer Baudet (FvD):
Ik wilde een steuninterruptie plaatsen. Het ging net over het schandalige politieke proces tegen de heer Wilders en terecht wijst hij erop dat er hier in de Kamer ontzettend huichelachtig op gereageerd is. Ik wilde toch nog even in herinnering brengen dat dit absoluut niet geldt voor onze partij en onze fractie. Wij hebben altijd de heer Wilders daarin gesteund en dat wil ik nu weer doen. Ik wil ook en passant een punt maken. De heer Dijkhoff, die hier achter mij zit, zat weer de vertrouwde riedel op te reutelen van: meneer Baudet is er niet. Ik ben hier vanaf het begin af aan bij geweest. Misschien dat ik op dat specifieke moment net even een minuutje een papier was gaan halen, maar dan was ik er ook weer. Ik heb even de lijstjes nagekeken. In de afgelopen drieënhalf jaar heb ik elk jaar aan vijf keer zo veel debatten meegedaan als Klaas, die hier aan het slapen was toen corona kwam, die aan het slapen was terwijl zijn ministers de rechtsstaat corrumpeerden. "Klaas Winterslaap" heeft geen recht van spreken over mij. Wij zijn de enige fractie die door dik en dun steun betuigt aan een oppositieleider, niet dé wat mij betreft maar wel een van de oppositieleiders die ten onrechte politiek wordt vervolgd.

De heer Wilders (PVV):
Op die laatste zin na, want oppositieleider ben ik natuurlijk wel, ben ik de heer Baudet en zijn fractie zeer erkentelijk. Hij heeft gelijk, hij heeft dat altijd gesteund. Ik vrees dat we de enige twee fracties in deze Kamer zijn die nog iets van een gevoel voor de rechtsstaat in hun vezels hebben. Dank voor uw steun. Het gaat er nu om dat we volgend jaar genoeg zetels krijgen om de rest te kunnen overtuigen of te overrulen.

De heer Klaver (GroenLinks):
De heer Wilders heeft het weer voor elkaar: het gaat al dik anderhalf uur over de heer Wilders. Het werd de heer Baudet een beetje te veel, geloof ik, want hij moest toch ook nog vertellen dat hij ook wel belangrijk is en dat het ook vooral over de heer Baudet moet gaan. Maar het echte onderwerp dat er moet zijn, gaat over racisme en de heer Wilders ontkent eigenlijk dat het aan de hand is. In Nederland word je eerder uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek als je een strafblad hebt dan als je een Arabisch klinkende achternaam hebt. Een derde van alle makelaars in Nederland is bereid om te discrimineren. Als je op school zit en je een stageplek zoekt, moet je wel tot vier, vijf keer solliciteren. Dat zijn de problemen waar we mee te maken hebben. Als de heer Wilders zegt — ik blijft toch de verbinding zoeken, hoe hard hij er hier ook tegen ingaat — echt tegen racisme en discriminatie te zijn, is hij dan bereid er met mij voor te strijden om die punten aan te pakken?

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, de werkelijkheid. Laat ik daar een werkelijkheid tegenover zetten. Ik heb bij het debat over racisme al gezegd dat als er wordt gediscrimineerd de PVV altijd aan de kant van degene staat die wordt gediscrimineerd, dus dat kan geen nieuws zijn. Alleen, ik ontken dat het de omvang heeft die u pretendeert dat het heeft. Nogmaals, 123 gevallen die uiteindelijk bij het Openbaar Ministerie terechtkomen. Maar nu het antwoord op de vraag van de collega van GroenLinks. Mevrouw de voorzitter, mag ik dan een brief voorlezen over echte discriminatie? Dat is een brief — ik zal de naam van de mevrouw niet noemen, ik zal er ook maar een paar passages uit voorlezen, anders duurt het lang — over de discriminatie waar Nederlanders mee te maken hebben.

Beste meneer Wilders, gisteren in het Jeugdjournaal een item over discriminatie en racisme. Mijn zoon is door een Marokkaanse klasgenoot bedreigd. Hij zei kanker-dit, kanker-dat. Hij moest, en dat heeft hij ook gedaan ... Mijn zoon had geen idee, maar voelde zich zó bedreigd dat hij op zijn knieën excuus aanbood. Daarna wilde hij wegfietsen, maar werd weer tegengehouden en moest nu de voeten kussen van deze Marokkaanse jongen. Ook dát deed hij. Vandaag fietste mijn zoon met een vriend naar huis en een meisje roept van afstand: "Je moet je kankerbek houden." Een Marokkaanse jongen komt het huis uit en roept: "Kankergozer, ik wil met je vechten." Meneer Wilders, mijn dochter wordt regelmatig door Marokkanen uitgescholden voor "kankerhoer". Dit doen Marokkaanse jongens.

Ik heb zo'n stapel mails die hierover gaan, en dan wil ik niet ontkennen dat wat u zegt ook voorkomt, maar praat hier eens over. Ik hoor u hier nooit over. Er is bijna geen Nederlander in dit land, helaas, die niet zelf, of mensen kent die dit soort ervaringen hebben met Marokkanen en Nederlanders. We kunnen best een keer gaan praten over de stageplekken, maar dit is mijn punt. Mijn punt is dat Marokkanen in Nederland — nogmaals, mevrouw de voorzitter, niet alle Marokkanen — maar dat Marokkanen in Nederland zwaar oververtegenwoordigd zijn in al die statistieken en dat dit is wat mensen meemaken. Het tuig dat hun dochters hun schoenen laat kussen, dat hun zonen hun schoenen laat kussen, dat hun dochters voor "kankerhoer" uitmaakt. Iedere dag opnieuw op straat. Het is iets verschrikkelijks. Spreek u daar eens over uit. Spreekt u zich daar eens over uit, meneer van GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Nederlanders "Marokkanen" noemen is al discriminerend in zichzelf. Je zet mensen weg als: "je hoort niet bij deze samenleving". Maar wat de heer Wilders voortdurend doet, is teruggaan naar andere terreinen. Ik stel hele simpele vragen.

De heer Wilders (PVV):
Ik gaf u een antwoord.

De heer Klaver (GroenLinks):
Er is racisme en discriminatie in Nederland. U zegt dat u daartegen bent, maar u wilt zich daar niet tegen verzetten. Meneer Wilders, volgens mij is de waarheid dat u helemaal niet tegen racisme en discriminatie bent. Sterker nog, uw hele betoog hier vandaag is doorspekt van racistische uitingen. En dat mag hier in het parlement, maar het is wel walgelijk. En het doet iets met de samenleving waarin we leven. Het doet iets met al die jonge mensen die in dit land wonen en die een bestaan proberen op te bouwen, die proberen zich tégen het institutionele racisme in te vechten voor een goeie toekomst. Het enige wat ik van u vraag, is: kunnen we er dan misschien op samenwerken om dat institutionele racisme te verslaan? En daar krijg ik nog steeds geen helder antwoord op.

De heer Wilders (PVV):
Een, de PVV, ondergetekende en al die anderhalf miljoen mensen die op ons hebben gestemd zijn geen racisten. Twee, zij zijn het slachtoffer van racisme. Zij zijn het slachtoffer van discriminatie. Ik noemde net al het televisieprogramma Opsporing Verzocht. Eén constante daarin is dat zij nooit elkaar pakken; ze pakken altijd de ander. Die criminelen pakken nooit ... Een Marokkaans crimineel pakt nooit een Marokkaans gezin om in te breken, maar pakt altijd die oudere of die jongere Nederlander. De discriminatie zit aan die kant. En natúúrlijk, als die aan deze kant zit, moet die ook worden aangepakt. En als dat voorkomt, ben ik daar ook voor om dat aan te pakken. Maar dat komt niet zo veel voor. De cijfers heb ik u net genoemd. Wat voorkomt is de dagelijkse terreur en criminaliteit tegen onze eigen mensen. En als u daarvoor wegkijkt, zegt dat meer over u dan over mij.

De voorzitter:
Tot slot de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
De heer Wilders weigert gewoon om racisme een probleem te noemen en om het aan te pakken. Dat is al een probleem in zichzelf.

En dan nog één ding. Het begint bijna normaal te worden, na zestien jaar, of voor mij nu tien jaar dat ik hier met de heer Wilders in dit parlement sta. Iedere keer geeft hij af, soms op het parlement, soms op de rechtspraak, maar vandaag draagt hij eigenlijk de hele rechtsstaat naar de vuilnisbelt. Die is corrupt, we kunnen het niet vertrouwen en we komen in verzet. Dat zijn levensgevaarlijke uitspraken, meneer Wilders. Wat zegt u hiermee tegen alle mensen die voor de rechter komen, worden veroordeeld en het misschien niet eens zijn met de uitspraak? Wat betekent dit materieel? Betekent het dat we ons daar niets van hoeven aan te trekken? Betekent het dat we niet meer naar een rechter hoeven te luisteren? Betekent het dat we in dit land eigen rechter kunnen spelen? We hebben rechters in dit land en tot nu toe heeft u zich altijd geschaard achter de rechtspraak en de democratie. Hoeveel wij met elkaar ook van mening kunnen verschillen, hierin kunnen wij ons vinden: wij respecteren de democratie en de rechtsstaat. Maar vandaag zegt u eigenlijk: de rechtsstaat, voor mij bestaat die niet meer. Daarmee zet u een nieuwe stap op uw eigen radicalisering.

De heer Wilders (PVV):
Nee, hoor. A, ik zet geen nieuwe stap. B, ik radicaliseer niet. Nogmaals, als je Jesse Klaver heet, kom je ermee weg. Het zal me niet verbazen dat u in een bestuur zou zitten van Kick Out Zwarte Piet of noem maar wat. U staat aan die kant van het politiek correcte politieke spectrum. U heeft mij de vorige keer geïnterrumpeerd en gezegd: ja maar, meneer Wilders, Akwasi is een woordkunstenaar. Het was Jesse Klaver die zei: Akwasi is een woordkunstenaar. Hij trapt mensen in het gezicht en zegt dat Sinterklaas geëxecuteerd moet worden. Ik heb tweeten gezien en hij zet €500 op het hoofd van Sinterklaas en Zwarte Piet voor degene die ze vermoordt. Die noemt u dan een woordkunstenaar! Ga eens bij uzelf te rade, hypocriet.

De voorzitter:
De heer Klaver voor een korte reactie en dan stel ik voor dat u verdergaat.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik zal niet op alle scheldkannonades ingaan, maar ik maakte een ander punt. Tot nu toe heeft de heer Wilders zich altijd achter de rechtsstaat geschaard. Hij heeft altijd gezegd: wij bedrijven politiek, ik voer campagne binnen de rechtsstaat en binnen de democratie. Als je nu zo afgeeft op al die rechters en op de rechtsstaat en zegt dat het OM niet deugt, dat het ministerie van Justitie niet deugt en dat alle rechters corrupt zijn, wat betekent dat? Betekent dat dat mensen in dit land niet meer hoeven te luisteren naar uitspraken van rechters? Wat u zegt: anderhalf miljoen mensen hebben op u gestemd, maar wat moeten zij hiervan overnemen, wat is de boodschap? Dat zij het niet meer moeten accepteren als een rechter een uitspraak doet? Dat het ministerie van Justitie niet te vertrouwen is? Dat het OM corrupt is? Meneer Wilders, hiermee radicaliseert u verder in uw ideeën en dat is levensgevaarlijk. Wij bestrijden elkaar met woorden, soms hele mooie woorden, soms heel vilein, soms gewoon scherp, maar altijd binnen de rechtsstaat en binnen de democratie. Vandaag zet u daar een stap buiten.

De heer Wilders (PVV):
De rechtsstaat is totaal failliet, omdat — nogmaals, ik kan het niet genoeg herhalen — mensen die aan de kant staan van de heer Klaver, die hij, nogmaals, een woordkunstenaar noemt, mensen die aan zijn kant staan alles mogen zeggen en niet worden vervolgd. Zit je in vak-K en heet je Grapperhaus, dan mag je de wet overtreden en word je niet vervolgd. Maar heet je Geert Wilders, ben je een blokkeerfries, ben je een boer die wil demonstreren, dan krijg je de massa achter je aan. Dat is fout, een advocaat over uitvoering van wetten. Zelfs het kabinet doet dat niet! Weet u nog dat er zo veel mensen door de rechters geen verblijfsvergunning kregen? Uw partij heeft ervoor gezorgd dat met allemaal generaal pardonnen uitspraken van rechters die tegen duizenden asielzoekers zeiden dat ze hier niet meer mogen werken en niet welkom zijn, genegeerd konden worden. Uw partij en het kabinet zeiden met een generaal pardon: weet je wat, vergeet die wettelijke uitspraak maar, je mag toch blijven. Selectief winkelen, u bent de grootste hypocriet van dit huis.

De heer Klaver (GroenLinks):
Niets dan liefde. Met dit soort gescheld kan ik niets. Maar laten we het heel concreet maken. Er komt een nieuw stikstofbeleid aan en het kan zomaar eens zijn dat boeren willen demonstreren en de boel willen blokkeren. En dat de politie gaat zeggen: dat willen we niet, want dat is gevaarlijk voor de openbare orde. Dat betekent dat straten worden afgesloten en dat er een oproep wordt gedaan: doe dit niet. Zegt u dan dat die oproep gewoon maar genegeerd moet worden als dit door de politie wordt gezegd? Is uw pleidooi hier dat die boeren zich daar niets van aan hoeven te trekken? Is uw pleidooi dat mensen die demonstranten willen tegenhouden, dat gewoon moeten doen, ook al wordt er gezegd "doe dat niet", dat je aanwijzingen van de politie niet meer hoeft op te volgen? Wat zegt u hier nou precies? Heel precies alsjeblieft, want dat hondenfluitje van u hebben we vaak genoeg gehoord. Nu wil ik het precies horen.

De heer Wilders (PVV):
Ik zeg dat Nederland geen rechtsstaat meer heeft. Als je je houdt aan de regels en ideeën van links, dan mag je alles doen en anders niet. Dat zeg ik.

De heer Klaver (GroenLinks):
Nee, dit is te makkelijk.

De voorzitter:
Was u klaar?

De heer Wilders (PVV):
Ik was klaar.

De voorzitter:
De heer Klaver, tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, dit is te makkelijk!

De heer Wilders (PVV):
Het is de waarheid.

De heer Klaver (GroenLinks):
Een hele tirade over wat er allemaal niet deugt, dat we de politie niet kunnen vertrouwen, justitie niet, het OM en de rechterlijke macht niet. En nu komt het erop dat díé ons land veilig moeten houden. Zij moeten het mogelijk maken dat er gedemonstreerd kan worden en ingrijpen als het niet kan, bijvoorbeeld als — levensgevaarlijk! — snelwegen worden geblokkeerd. Dat leidt tot levensgevaarlijke situaties. Ik vraag het de heer Wilders, want deze demonstranten van Farmers Defence Force luisteren naar hem. Als de volgende keer de aanwijzing komt van de politie om niet een snelweg te blokkeren, om niet naar het Malieveld te komen, om niet met tractoren naar het Binnenhof te rijden, zegt u dan tegen Farmers Defence Force: luister naar die oproepen? Of zegt u: negeer ze?

De heer Wilders (PVV):
Ik zeg helemaal niets tegen Farmers Defence Force. Ik laat me ook niet in de casuïstiek dwingen, hoe vaak de meneer van GroenLinks hier ook gaat staan. Ik zeg dat Nederland geen rechtsstaat meer is, omdat het besluit of je bij de rechter komt, ervan afhankelijk is of je uw ideeën hebt of dat je andere ideeën hebt, en dát is waar ik voor sta. Dat moet veranderen en dat veranderen we anders niet.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, echt tot slot. Dit hondenfluitje is mensen eigenlijk aanzetten tot verkeerd gedrag, opjutten om niet te luisteren naar rechters of naar de politie of naar het OM. En nu stel ik de vraag en dan durft u niet door te pakken. Dat zegt veel over u, meneer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ik heb het antwoord gegeven. Ik pak 100% door, want ik zeg dat in Nederland de rechtsstaat failliet is en daar reageert de collega van GroenLinks weer niet op. Heet je Grapperhaus, dan mag je de wet overtreden. Ik heb u hier ook niet horen zeggen dat Grapperhaus weg moet. Dat heb ik u niet horen zeggen! Dubbele moraal! Wel praten over dingen als het gaat om Akwasi. Waar bent u met Akwasi? Waarom zegt u niet over Akwasi dat die man vervolgd moet worden? Ik heb u niet gehoord. U zit tot in uw haarvaten in die linkse besturen van antidiscriminatie. U vindt het waarschijnlijk geweldig dat Akwasi, die u een woordkunstenaar heeft genoemd, niet wordt vervolgd. Dus kom mij nou niet aan met casuïstiek als u zelf in iedere casus waarin het om links tuig gaat, links tuig dat de wet overtreedt, de andere kant op kijkt! Ga in de spiegel kijken en geef dan een eerlijk antwoord!

De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.

De heer Wilders (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Over een maand is premier Rutte tien jaar premier van Nederland. Dit is het moment om de balans daarvan op te maken. Want in die tien jaar is Nederland een bijna onherkenbaar land geworden. Rutte heeft alles weggegeven. Onze veiligheid in onze straten en wijken, ons zuurverdiende geld aan alles en iedereen in het buitenland, onze eigen cultuur en tradities, onze nationale soevereiniteit en identiteit: alles, maar dan ook alles wat ons dierbaar is, is weggegeven.

We worden bestuurd door technocraten met een voorliefde voor zelfhaat, multikul, open grenzen en klimaatgekte, die geen idee hebben welke zorgen en problemen gewone mensen in het land hebben. Veel mensen zijn de grip op hun leven dan ook kwijtgeraakt en voelen zich in de steek gelaten, verraden, monddood gemaakt. Hun stem wordt niet gehoord. Ze denken vaak dat stemmen ook geen zin meer heeft, omdat toch niet naar ze wordt geluisterd, er toch niets verandert, Rutte toch wel doet wat ie zelf wil. Zoals in 2017, toen de hele politieke trukendoos werd ingezet om de partij waar 1,5 miljoen mensen op hadden gestemd, buiten te sluiten.

Voorzitter. Rutte heeft ons van de ene crisis in de andere gebracht. Hij haalde de afgelopen tien jaar ook steeds meer geld uit onze portemonnee. De btw steeg, de WW-duur werd verkort, de energiebelasting ging omhoog, het eigen risico ging door het dak, de hypotheekrenteaftrek werd beperkt, de huren stegen fors en de gepensioneerden waren bijna altijd de pineut, ook vandaag weer. Mensen die de pech hebben hun baan en hun inkomen kwijt te raken, hebben dan ook vaak weinig reserve kunnen opbouwen vanwege dat beleid van tien jaar Rutte. Het aantal huishoudens met schulden stijgt naar zo'n 2 miljoen huishoudens volgend jaar. Dat is een kwart van alle huishoudens. De premier heeft die mensen voor iedere crisis laten opdraaien. Ook nu krijgen zij eigenlijk niets. Een koopkracht van nog geen 1%, wat kruimels. Als je daar de lokale lasten bij haalt, is het een dikke vette min. En als je je baan bent kwijtgeraakt, dan weet je al helemaal niet hoe je je gezin moet onderhouden. En ook die ouderen worden keihard in hun portemonnee gepakt. Dat is Nederland.

Maar in het buitenland is er weinig reden tot klagen. Daar is het feest. Zij waren de afgelopen tien jaar als enige niet de klos bij Rutte, maar werden gekoesterd en gepamperd. Ook nu weer. Kijk bijvoorbeeld naar de Europese top van deze zomer. Namens Nederland zette Rutte een handtekening onder een totaalpakket van 1.800 miljard euro, contributie aan Brussel en cadeautjes voor Zuid-Europese landen, waarvan 100 miljard Nederlands belastinggeld, want wij staan voor 6% aan de lat van die 1.800. Dat is €11.000 — €11.000! — per Nederlands huishouden. Weggegeven.

Voorzitter. Ik kan daar zo kwaad over worden. We zitten hier in een crisis. Onze eigen mensen hebben het moeilijk. De premier gooit tientallen miljarden van ons geld zomaar de grens over. Dat is toch misselijkmakend! Een paar voorbeelden. Rutte tekende voor een gift van 85 miljard euro aan Italië, terwijl de Italianen gemiddeld drie keer zo rijk zijn als de Nederlanders. Italië gaat nu de btw verlagen. Ze gaan extra zorgmedewerkers aannemen, ze gaan de wachtlijsten in de zorg verminderen, ze gaan de pensioenen verhogen, ze gaan fors investeren in de toeristenindustrie en verwachten nu zelfs een economische groei van 15%. Dankzij ons geld. En dan de Fransen. Ook die krijgen 50 miljard geschonken. Zij geven hun zorgmedewerkers nu een historische structurele salarisverhoging van maar liefst €2.000 per jaar. En ook de Franse politieagenten krijgen nu een dikke vette bonus. Frankrijk laat de pensioenleeftijd op 62 jaar staan. 62 jaar, dat is wel wat anders dan die 67 jaar hier. Ze gaan miljarden besteden aan koopkrachtverbetering van de armste Fransen. Dankzij ons geld. Dan de Spanjaarden. De Spanjaarden krijgen van Rutte cum suis ook ruim 70 miljard euro aan giften en hebben inmiddels al een basisinkomen ingevoerd van €1.000 per maand. In Spanje was men van plan om de btw en de milieubelasting te verhogen. Dat gaat nou niet door. Dankzij ons geld. En natuurlijk vergeet Rutte ook zijn grote vrienden in Griekenland niet. Die zijn gewend geld van hem te krijgen. Nu krijgen de Grieken bijna 20 miljard euro. Zij gaan dat geld aan hun gepensioneerden uitbetalen. Zij gaan nu de btw verlagen. Ze gaan een arbeidskorting invoeren. Allemaal dankzij ons geld.

Voorzitter. Dat is godgeklaagd. Welke Nederlander heeft daar in hemelsnaam mee ingestemd? Hoe oneerlijk is het van premier Rutte om zomaar, zonder dat het in ook maar één verkiezingsprogramma stond, stiekem achter de rug om van de kiezer zo veel miljardencheques voor Zuid-Europa te tekenen? Dat is toch oneerlijk? Dan denk je toch: en Nederland dan? Ik wil hier een btw-verlaging! Ik wil hier een extra salarisverhoging voor de zorgmedewerkers! Ik wil hier een lager eigen risico in de zorg! Ik wil hier lagere huren! Ik wil hier meer geld voor pensioenen! In ons eigen land! Maar dat krijgen we allemaal niet, omdat de premier — daar zit ie — het geld in het buitenland heeft weggegeven. Dat is tien jaar Rutte: altijd en overal voor iedereen in het buitenland de portemonnee trekken, van Griekenland tot Ethiopië, van Italië tot Mozambique. Ze krijgen allemaal gratis geld. Ons geld. Uw geld, zeg ik tegen de mensen thuis. Geld dat we natuurlijk hier in ons eigen land aan onze eigen mensen hadden moeten besteden.

Voorzitter. Ondertussen voltrekt zich hier in ons eigen land een nachtmerrie. Nederland is in tien jaar tijd onherkenbaar veranderd. Nederland is een walhalla geworden voor niet-westerse immigranten, asielzoekers en krijsende activisten die hun best doen om onze tradities uit te wissen. Helaas hebben ze carte blanche gekregen van onze premier, Rutte. Geen strobreed is ze in de weg gelegd. Vertegenwoordigers van Kick Out Zwarte Piet en Black Lives Matter zijn zelfs bij de premier op bezoek geweest in het Catshuis. Zoals een bloemist hier in Den Haag laatst treffend tegen me zei toen ik een bloemetje voor thuis bij hem kocht: "Meneer Wilders, waarom mag al dat schorriemorrie wel bij Rutte op bezoek komen en gewone hardwerkende mensen zoals ik niet? Waarom denkt Rutte niet aan ons Nederlanders?" De man had natuurlijk groot gelijk. Waar bent in hemelsnaam mee bezig, premier Rutte? Ik zei het net al in een interruptiedebatje: Nederlanders zijn geen racisten. Hou op met dat te suggereren. Ze hebben geen probleem met welke huidskleur iemand heeft. Sterker nog, het is precies andersom. Het zijn juist Nederlanders die worden gediscrimineerd, uitgescholden en beroofd door allochtoon tuig op straat, in de tram en op school. Waarom, meneer de minister-president, neemt u het niet voor die mensen op? Waarom niet? Als ze een huurhuis willen, moeten ze jarenlang op de wachtlijst staan omdat gelukszoekers voorgaan. Nederlanders betalen de volle mep voor hun zorg, terwijl die voor asielzoekers uit Afrika gratis is. Ben je op zoek naar een baan bij de overheid, dan gaan allochtonen voor en heb je het nakijken. Het is de wereld op z'n kop. Nederlanders worden gediscrimineerd, meneer Rutte. Waarom hoor ik u daar niet over? Waarom laat u zich iedere keer door links in de luren leggen? Waarom laat u de gewone man en vrouw in de steek?

Voorzitter. Ik zei het net al even. Als je echt tegen discriminatie bent, als je echt tegen geweld bent, als je echt tegen ongelijke behandeling bent, dan heb je in feite maar één vijand en dat is de islam. Die ideologie maakt steeds onderscheid tussen moslims en niet-moslims. Alle niet-moslims worden weggezet als kafirs. Ze zijn minderwaardig en mogen zelfs met geweld bestreden worden. De islam is daarmee de grootste apartheidsideologie ter wereld. Waarom wordt in dit huis die islamitische discriminatie steeds verzwegen? Waarom wordt, als het gaat om het slavernijverleden, gezwegen over het feit dat de islam en slavernij al 1.400 jaar twee handen op een buik zijn, dat slavernij nog steeds, tot op de dag van vandaag, in de islamitische wereld voorkomt? Waarom hebben al die linkse actievoerders niet het lef om hier in Den Haag te demonstreren voor de ambassade van de islamitische slavenstaat Qatar; een land waar anno 2020 nog steeds dwangarbeiders, moderne slaven met duizenden tegelijk aan honger, hitte en uitputting sterven? Maar op die killing fields van Qatar wordt straks gewoon het WK voetbal gespeeld door voetbalmiljonairs die wel een groot probleem hebben met een grapje over Zwarte Piet van de voetbalanalyticus Johan Derksen, maar hier blijkbaar geen enkele moeite mee hebben. Dat is toch gigantisch hypocriet? Dat is toch hypocriet, voorzitter?

Nederland is inmiddels ook een overbevolkt land geworden.

De heer Asscher (PvdA):
Ik reageer even op het economische verhaal van de heer Wilders. Het woord "hypocriet" is denk ik wel van toepassing. Ik wil het hebben over het verschil tussen wat hij zegt en wat hij doet. Ik heb daar een vraag over want ik begrijp het niet zo goed. Wilders werpt zich hier op als een soort verdediger van gewone werkende Nederlanders. Maar als je kijkt naar wat hij doet, dan stemt hij vaak, zo niet altijd, tegen de belangen van die werkende Nederlanders. Als er voorstellen komen om de fietskoeriers beter te beschermen, dan stemt Wilders tegen, samen met de VVD van Rutte. Als er voorstellen komen om zzp'ers beter te beschermen, stemt Wilders tegen.

De heer Wilders (PVV):
De wat? Zei u nou "fietskoeriers"?

De heer Asscher (PvdA):
Fietskoeriers, meer bescherming voor mensen die maaltijden rondbrengen. U was ertegen.

De heer Wilders (PVV):
Ik wist niet eens dat ze bestonden.

De heer Asscher (PvdA):
Dat is merkwaardig als je er wel over stemt. Toen wij een voorstel deden om mensen met een zwaar beroep eerder met pensioen te laten gaan, was Wilders tegen, samen met de VVD van Rutte. Toen wij met de SP een voorstel deden om mensen die nachtwerk doen, bij de politie en in de zorg, meer te beschermen, was Wilders tegen, samen met de VVD van Rutte. Mijn vraag aan de heer Wilders met al die woorden is: waarom loopt hij aan de leiband, waarom gedraagt hij zich als het broertje van Rutte als het gaat om de bescherming van de rechten van werkende Nederlanders?

De heer Wilders (PVV):
Je moet wel lef hebben om dit te doen als oud-vicepremier van het kabinet-Rutte. Wie is nu het broertje van het kabinet? Waarom heeft u negen zetels in de Tweede Kamer? Mag ik die vraag zo formuleren. Waarom heeft u nu negen zetels in de Tweede Kamer? Dat is omdat om de Partij van de Arbeid in de persoon van uzelf daar zat. Hoe vaak hebben we hier niet gezeten? U sneed in de ontslagvergoeding. U sneed in de WW. Er is geen partij geweest die de belangen van de werknemers zo ontzettend kapot heeft gemaakt als de Partij van de Arbeid met Lodewijk Asscher in vak-K. Komt u mij nu niet de les lezen met voorbeelden die een medewerker heeft voorbereid en die ik misschien nu niet allemaal paraat heb. U bent degene die de mensen keihard heeft gepakt. Dat is de reden dat u nu op negen zetels staat.

De heer Asscher (PvdA):
We spelen nog even Wildersbingo. Als er een vraag komt die hem niet bevalt, is het of de islam of Brussel of de PvdA of er komt gewoon een jij-bak; de vraag zelf is niet beantwoord. U weet niet wat fietskoeriers zijn. U weet niet wat zzp'ers zijn. U weet niet wat zware beroepen zijn. U weet niet wat werknemers zijn. Als u het vergeten bent, dan help ik u even. 13 september 2018:

"overwegende dat onderzoek heeft aangetoond dat nachtwerk tot diabetes, hart- en vaatziekten kan leiden bij werkers in de nacht in de zorg en bij de politie;

verzoekt de regering met werkgevers en werknemers maatregelen te nemen om mensen beter te beschermen".

Wie is ertegen? Geert Wilders met zijn PVV! U kunt nu naar anderen verwijzen en misschien dat Brussel weer van pas komt, maar mijn vraag blijft: waarom stemt u met de VVD mee tégen de belangen van werkende Nederlanders? En als u steeds iedereen hypocriet noemt, is het aardig als u dat erbij vertelt. De PVV is gewoon een rechtse partij aan de leiband van Rutte.

De heer Wilders (PVV):
Als één partij zich rechts heeft opgesteld en daarom nu met een armzalige negen zetels in de Tweede Kamer zit, dan is het wel de partij van Lodewijk Asscher. Iedereen herinnert zich hem van het korten op de WW, het snoeien in het ziekengeld, het pakken van ... Weet ik wat hij allemaal heeft gedaan. Dus kom mij hier nou niet de les lezen. Ik kan ook met een lijstje voorstellen komen waar uw partij toen tegen was. Dat slaat totaal helemaal nergens op. Als er één partij is die het stevige beleid als het gaat om immigratie en als het gaat om law-and-order, combineert met hart voor de zorg, met extra geld voor de zorg, met het opkomen voor die werknemers, dan is het de PVV wel. Wij hebben onszelf niet verraden. Ú, de Partij van de Arbeid, heeft zichzelf verraden. En nogmaals: daarom staat u nu op negen zetels.

De heer Asscher (PvdA):
We hebben het al vaker over de vorige verkiezingen gehad. Ik sta hier trots, opgewekt, met goede moed en met veel zin in volgend jaar. Maar ik spreek de heer Wilders aan op zijn eigen gedrag. Hij weigert daar antwoord op te geven. Dat is natuurlijk niet zo sterk als je iedereen zo de maat neemt met zulke hele grote woorden. Mijn vraag stel ik nu voor de derde keer. Als u die vraag dan weer niet beantwoordt, dan durft u dat blijkbaar niet. De vraag was: waarom stemt Wilders met de VVD mee, met Rutte mee? En er zijn veel meer voorbeelden, hè; het is best wel een lange lijst. Waarom stemt Wilders met het door hem zo dramatisch afgeschilderde rechtse blok mee tégen de belangen van werknemers? Nu moet hij niet naar anderen verwijzen; hij is een grote, stoere meneer. Waarom doet hij dat? En daarbij hoort wel de vraag: wat heeft hij mensen nou te bieden? U wilt uit Europa gaan, u wilt van alles, maar als puntje bij paaltje komt, stemt u tegen de belangen van werkende Nederlanders. Het is wel zo eerlijk om dat erbij te zeggen. Er was een keer iemand in de oppositie die over zo'n situatie zou zeggen: dan ben je een soort bedrijfspoedel van Rutte als het gaat om de belangen van werknemers. Dat moet u erbij vertellen. U moet zeggen: mensen, als je op mij stemt, krijg je de hele show, de hele Wildersbingo, maar als puntje bij paaltje komt, stem ik mee met Rutte tegen de belangen van de werknemers. Dat is Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Ik kan me nog goed herinneren dat de heer Cohen hier stond, de voorganger van deze collega van de Partij van de Arbeid. De heer Cohen heeft zich inderdaad toen — het was Wilders I en hij zat in de oppositie — gedragen als de bedrijfspoedel in de Kamer. Daarna is die bedrijfspoedel in de Kamer vervangen door de bedrijfspoedel in vak-K. En die bedrijfspoedel was ú. Dat was niet ik, dat was ú. Ú heeft zich gedragen als de bedrijfspoedel, en de PVV neemt het natuurlijk op voor alle werknemers in Nederland. Ik zal zo met concrete voorstellen komen. Wij komen altijd op voor alle werknemers in Nederland. Dat zit in ons bloed en dat zullen we blijven doen.

De heer Asscher (PvdA):
Neemt u nou even de tijd om uit te leggen waarom u tegen de bescherming van die werknemers bent als het gaat om nachtwerk. U heeft daarvoor alle tijd deze ochtend. Bij dat nachtwerk gaat het om die mensen in de zorg, om die helden in de zorg, om de helden bij de politie. Waarom bent u daartegen? Waarom stemt u mee met de VVD? Waarom bent u tegen een betere bescherming voor zzp'ers? Waarom bent u daartegen? Leg dat nou eens uit? U bent altijd een meester in het de schuld geven aan anderen. Ik denk dat u daar de beste in bent. Maar gewoon eerlijk ervoor uitkomen waarom je tegen de belangen stemt van die mensen bij de politie, van die mensen bij de zorg? U doet dat niet. Ik vraag het u nu voor de vierde keer, maar er komt gewoon geen antwoord.

De heer Wilders (PVV):
Voor de vierde keer, mevrouw de voorzitter, krijgt hij hetzelfde antwoord, namelijk dat de PVV opkomt voor alle belangen van de werknemers.

De heer Asscher (PvdA):
Behalve bij stemmingen.

De heer Wilders (PVV):
Mag ik mijn antwoord afmaken? Wij waren degenen, meneer Asscher, die opkwamen voor extra geld in de zorg. Wij waren degenen die onder Rutte II tegen uw asociale wetsvoorstellen heeft gestemd om in de zorg te snijden. Weet u het nog, toen u vicepremier was? Wij waren degenen die zich verzetten en tegen uw voorstel hebben gestemd om de WW te verkorten: het voorstel-Asscher. U was toen minister van Sociale Zaken. U bent de grote vijand van de werknemers. Daarom staat u nu op negen zetels. En ga nou niet proberen mij de les te lezen over een motie die twee jaar geleden is ingediend. U heeft het hele socialezekerheidsstelsel kapotgemaakt toen u minister van Sociale Zaken was. Daarom bent u van — wat is het? — 40 naar 9 zetels gegaan.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Nog steeds geen antwoord over zijn eigen stemgedrag. Dat belooft veel voor de toekomst. Als het erop aankomt, stemt Wilders mee met de VVD tegen de belangen van werknemers.

De heer Wilders (PVV):
Het tegendeel is het geval. De PVV zal altijd opkomen en is ook altijd opgekomen voor de werknemers. Het is de Partij van de Arbeid die de bedrijfspoedel van Rutte was, is en nog steeds blijft. Daarom, ik kan het niet genoeg herhalen, heeft u zo'n klap gekregen van de PvdA-kiezer, omdat de PvdA-kiezer zich niet meer herkende in het beleid van de Partij van de Arbeid. Ga daar maar eens over nadenken.

De voorzitter:
Ik wil eigenlijk het voorstel doen, of ik stel gewoon voor, dat u verdergaat. Daarna krijgt u, meneer Azarkan, gelegenheid om te interrumperen. Iedereen krijgt dezelfde kansen. Ik stel voor dat de heer Wilders verdergaat en dan krijgt u aan het eind de gelegenheid om te interrumperen.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Nederland is inmiddels een overbevolkt land. In tien jaar tijd heeft Rutte ons land volgeplempt met vreemd volk en van grote delen van ons land een soort buitenland gemaakt. In onze straten, op schoolpleinen, op het strand en in de IKEA: overal barst het van de hoofddoekjes en djellaba's. Het is verschrikkelijk. De groep mensen die niets opheeft met onze cultuur, wordt ook steeds groter. Nederlanders zijn vaak vreemden in hun eigen straat en stad geworden. En het wordt alleen maar erger. Bijna 80% van de Marokkaanse moslima's in Nederland draagt inmiddels een hoofddoek, zo blijkt uit onderzoek. En iedere hoofddoek is een dikke middelvinger naar onze samenleving. Een islamitisch veroveringssymbool, tekenend voor de staat van ons land. Nederland kleurt hoofddoekzwart. De islam verovert Nederland. We raken ons land kwijt als we zo doorgaan, dankzij de open grenzen van deze premier, die ons land in sneltreinvaart heeft weggegeven, die alle immigratie- en asielrecords heeft gebroken. Maar liefst 750.000 niet-westerse allochtonen kwamen de afgelopen tien jaar Nederland binnen. Dat is een stad met bijna zoveel inwoners als Amsterdam, maar dan volgepropt met moskeeën en krijsende minaretten, een stad waar meisjes worden besneden, homo's in elkaar geramd, joden belaagd en Nederlanders beroofd. Ook dat is tien jaar Rutte.

Voorzitter. En het gaat maar door. 750.000 niet-westerse allochtonen is niet genoeg voor die links-liberale weggevers. Vorige week ging Rutte met zijn VVD opnieuw door de knieën en haalde hij 100 asielzoekers vanuit Griekenland naar Nederland. Vanuit een opvangkamp dat door asielzoekers zelf in de fik is gestoken. Dat is wat ze goed kunnen, van de Schilderswijk en Kanaleneiland tot Lesbos: zaken in de fik steken. Dat wordt nu beloond met een ticket naar Nederland. Inderdaad, ik heb het voorspeld: gisteren in de buurt van een opvangkamp op een ander eiland, Samos, alweer een brand — alweer een brand! — waarvoor vijf migranten uit Afghanistan, Afrika en Syrië als verdachte brandstichters door de Griekse politie zijn gearresteerd. Ik heb het voorspeld. Alles, maar dan ook alles gaat nu in de fik, want er staan verblijfsvergunningen als beloning op. Laat dat even tot uw doordringen. De zogenaamde law-and-orderpartij VVD beloont het in de fik steken van opvangkampen met het uitdelen van tickets naar en verblijfsvergunningen voor Nederland. En opnieuw wordt de gewone Nederlander die deze multiculturele hel in zijn wijk en straat voor zijn kiezen krijgt, schaamteloos maar dan ook schaamteloos in de steek gelaten.

Voorzitter. Onze prachtige badplaats Scheveningen leek afgelopen zomer wel een stukje Saudi-Arabië. Het strand zat vol met moslims in bedoeïenenachtige tenten met tapijten, waterpijpen en Arabische muziek en met ontelbare hoofddoekjes. Nog even en er lopen ook nog kamelen rond op ons strand. Onze stranden zijn inmiddels een smeltkroes geworden van buitenlands en allochtoon tuig dat, net als in de rest van Nederland, onze vrouwen lastigvalt en betast, onderlinge vetes uitvecht, diefstallen en roofovervallen pleegt en handelt in cocaïne en lachgas. Steek- en schietpartijen op klaarlichte dag met als absoluut dieptepunt deze zomer de Marokkaan Samir el Y., die een dappere Nederlander die wilde voorkomen dat het horloge van zijn vriend zou worden gejat, gewetenloos op klaarlichte dag doodschoot. Terreur en ellende, iedere dag opnieuw in heel veel steden en wijken, vaak door Marokkanen. Je ziet het overal. En ook dat is de erfenis van Mark Rutte, de man die een decennium lang de tijd had om het tij te keren, maar ervoor koos om niet op te treden en om nog meer van dat tuig binnen te laten. Hoever moet het nog komen voordat wordt afgestapt van wegkijken, knuffelen, theedrinken en er eindelijk keihard wordt ingegrepen tégen die straatterroristen, tégen het tuig dat ons land afstroopt? Wanneer wordt er eindelijk opgetreden in plaats van gecapituleerd? Pak ze op. Neem ze, als het kan, het Nederlanderschap af. Zet ze vast. Knikker ze zo snel mogelijk het land uit. De Marokkaanse politie weet wel raad met ze. Zo krijg je alsnog minder, minder en nog een keer minder. Wegwezen. Dát is wat moet gebeuren. Daar zullen behalve de Nederlanders ook de goedwillende Marokkanen van profiteren, want ook velen van hen zijn het inmiddels spuugzat. Inderdaad, mijn mailbox zit ook vol met mails van Marokkaanse mensen die zeggen: meneer Wilders, hartstikke goed wat u voorstelt, want zij maken het voor ons alleen maar erger.

Voorzitter. Ik wil mijn Nederland terug. Heel veel Nederlanders willen hun land terug. We moeten Nederland gaan terugveroveren op de islam, op het tuig, op de groep mensen die helemaal niets heeft met ons land en onze cultuur. Daarom zullen we na tien jaar open grenzen van Rutte eindelijk onze grenzen moeten sluiten voor nog meer immigranten uit islamitische landen. Hoe minder hoofddoekjes in Nederland, hoe beter. Genoeg is genoeg. Dit is óns land en de islam hoort níét bij Nederland.

Voorzitter. Tien jaar Rutte was tien jaar massa-immigratie, tien jaar betalen aan Brussel en tien jaar culturele afbraak. Een decennium Rutte heeft ons land ook afhankelijk gemaakt. Wat dat voor Nederland en voor de Nederlanders betekent, heeft de coronacrisis ons de afgelopen maanden laten zien. Rutte stuurde onze hele voorraad beschermingsmiddelen met een vliegtuig naar Wuhan in China. Onze zorgmedewerkers werden vervolgens onbeschermd op pad gestuurd omdat we te weinig mondkapjes hadden en we die uit het buitenland moesten laten komen. Nederlandse patiënten moesten worden opgenomen in Duitsland omdat er in eigen land niet voldoende ic-plekken waren. Hoewel de besmettingen nu helaas weer fors toenemen — dat is zorgelijk — is er gelukkig geen sprake van een tweede golf. Er is ook geen reden tot paniek. Dat is maar goed ook, want het kabinet is nog steeds niet voldoende voorbereid. We hebben nog steeds een tekort aan personeel. We hebben nog steeds een tekort aan ic-bedden. We hebben nog steeds een tekort aan laboratorium- en testcapaciteit. Er is eigenlijk overal een tekort aan, behalve aan de profileringsdrang van minister De Jonge. Dus ik zou tegen het kabinet willen zeggen: stop met het stoppen van tijd en energie in die vreselijke coronawet die onze vrijheden inperkt, maar zorg ervoor dat u uw zaakjes eindelijk op orde heeft en zorg ervoor dat al die helden in de zorg eindelijk een forse structurele salarisverhoging krijgen. Het is toch ongelofelijk dat het kabinet en de coalitie blijven wegkijken? Geef die zorgmedewerkers eindelijk het respect dat ze verdienen. U kunt niet blijven wegrennen voor uw verantwoordelijkheid. Het was echt de grootste parlementaire schandvlek sinds mensenheugenis dat Kamerleden van de coalitie onlangs letterlijk wegrenden uit de Tweede Kamer om niet over mijn motie te hoeven stemmen over een hoger salaris voor zorgmedewerkers. €6.000 netto verdienen die laffe wegrenners per maand, maar ze zijn tot op de dag van vandaag te beroerd om het respect met de bijbehorende beloning te geven aan al die zorghelden, die vaak maar een derde van het salaris van die wegrennende Kamerleden verdienen. Schaam u diep. Ons voorstel is om die zorgmedewerkers wél een structureel hoger salaris te geven, bij voorkeur €1.000 of meer extra. Graag een reactie van het kabinet.

Voorzitter. Nu we de economische klappen van de coronacrisis ontvangen is er een veel sterkere economische impuls nodig dan die het kabinet van plan is te geven. Niet alleen de bedrijven waar de klappen vallen moeten ruimhartiger worden geholpen, maar ook de burger heeft juist nu een forsere lastenverlichting en extra koopkracht nodig in deze moeilijke tijden. Want ook hier heeft premier Rutte tien jaar lang gouden bergen beloofd, maar niet geleverd. Hij beloofde de werkenden — we weten het allemaal nog — een bonus van €1.000. Hij moedigde ons zelfs aan een nieuwe auto of een nieuw huis te kopen. Beide zijn inmiddels onbetaalbaar. Bij de start van dit derde kabinet-Rutte beloofde hij dat we er fors op vooruit zouden gaan. Mensen zouden eindelijk in hun portemonnee gaan merken dat het beter gaat — ik moet inmiddels zeggen: ging — met de economie. Het bleken allemaal leugens. Nederlanders zitten nog steeds te wachten op die mooie beloftes van Mark Rutte. Miljoenen mensen zijn er in de afgelopen tien jaar van Rutte juist keihard op achteruitgegaan. Alles werd duurder en er werd overal op bezuinigd. De boodschappen werden duurder, het studeren van de kinderen, de huur van het huis, de zorg, de energierekening ... Alles, maar dan ook alles werd duurder. Om nog maar te zwijgen over de klimaatgekkigheid die de burger straatarm zal maken.

Voorzitter. Dit kan zo niet langer. Het roer moet om, want onze mensen redden het vaak niet meer. Ik hoorde de directeur van het Nibud afgelopen zondag op televisie zeggen dat inmiddels een op de drie Nederlanders verwacht de komende tijd de rekeningen niet meer te kunnen betalen. Dat is toch ongelofelijk? Een op de drie Nederlanders verwacht zijn rekeningen niet meer te kunnen betalen. Als je je baan kwijtraakt, is de financiële malaise voor je gezin niet te overzien. We moeten dus investeren in onze eigen mensen. Een op de drie, meneer de minister-president, kan zijn rekeningen niet meer betalen en u geeft miljarden aan Italië, aan Griekenland, aan Spanje en Frankrijk, maar u komt niet met concrete maatregelen om onze eigen mensen die het zo moeilijk hebben en hun rekeningen niet meer kunnen betalen, wat extra's te geven in deze moeilijke tijden. Dat moet wél gebeuren. Onze eigen mensen gaan voor. Die mensen hebben op u gestemd, hebben op mij gestemd, hebben op ons gestemd; niet de Grieken en de Italianen. Dus kom met een forse koopkrachtimpuls. Dat heeft Nederland nodig nu. Dat is goed voor de economie. Kom bijvoorbeeld met het verlagen van het lage btw-tarief naar 0%. Verlaag dat lage btw-tarief van 9% naar 0%. Dat is hartstikke goed voor onze economie, dat is goed voor de horeca, dat is goed voor het boodschappen doen, dat is goed voor de burgers, dat is goed voor de bedrijven. Onze buurlanden, België en Duitsland, hebben op hun manier de btw al verlaagd. Nederland moet niet achterblijven. Graag een reactie van de minister-president op dit voorstel om de btw te verlagen.

Ook de energierekening, mevrouw de voorzitter, moet omlaag en kan ook omlaag. Inmiddels bestaat de helft van de energierekening uit belastingen. Mensen betalen zich scheel aan de energierekening omdat er zo veel belastingen worden betaald. Dat kan zo omlaag met €300, €400 per huishouden. En verlaag de huren met minstens 10%, 15%. We hebben de grootste huurstijging sinds jaren. Ik geloof dat de huren in de afgelopen tien jaar van Rutte met 28% of 27% zijn gestegen. Dat zijn vaak enorm grote kosten. Het kabinet doet daar iets aan, maar absoluut veel en veel te weinig. Mijn voorstel is: verlaag die huren fors.

Voorzitter. Natuurlijk is het kunnen behouden van je baan een geweldige, misschien wel de beste koopkrachtimpuls. Daarom ook mijn vraag aan het kabinet om die NOW-regeling het komende halfjaar nog niet te versoberen. De horeca en heel veel andere sectoren redden het anders niet. Voorkom dat ze hun medewerkers moeten ontslaan. 500.000 mensen, 0,5 miljoen mensen, werken alleen al in de horeca. Die sector gaat helemaal kapot als we zo doorgaan. Dus help ze. Help ze en kom niet met versoberingen van die NOW, niet in het laatste kwartaal van dit jaar en niet in het eerste kwartaal van volgend jaar.

Voorzitter. Er zijn ook heel veel bedrijven die gebruik hebben gemaakt van het later betalen van hun belastingen. Het kabinet stelt nou voor dat ze die belastingen alsnog moeten gaan betalen vanaf 1 januari en dat ze daar 24 maanden de tijd voor hebben. Ook dat is veel te snel. Bedrijven zitten vaak nog in de problemen. Als ze daar niet in zitten en langzaam opkrabbelen, is 1 januari te snel om al die belastingen terug te moeten gaan betalen. Mijn verzoek is dus: maak van 1 januari 1 juli en verleng de termijn van 24 maanden tot 48 maanden. Dus een halfjaar later ermee beginnen en niet twee jaar maar vier jaar erover doen. Het is toch zo dat landen uit Zuid-Europa met wie wij leningen afsluiten, met wie Europa, de Commissie, leningen afsluit, pas over vier of vijf jaar hoeven te beginnen met terugbetalen? Die kunnen er vaak jaren over doen. De minister-president weet dat. Waarom, waarom, behandelen wij onze eigen bedrijven slechter dan de bedrijven in Zuid- en Oost-Europa? Pak dat voorbeeld en doe dat. Ik heb er met veel ondernemers over gesproken. U zou ze daar echt enorm mee helpen. Ook voor de mensen met een baan, de werknemers, is dit geweldig goed nieuws, want de kans dat ze hun baan kwijtraken, is dan kleiner en dat is de beste koopkrachtgarantie.

Mevrouw de voorzitter, ik rond af. Maart 2021 wordt een historische maand. De Partij voor de Vrijheid bestaat dan precies vijftien jaar. Om dat te vieren, worden er die maand ook Tweede Kamerverkiezingen georganiseerd, zodat Nederlanders dan twee vliegen in één klap kunnen slaan: ze kunnen afrekenen met het afbraakbeleid van tien jaar Rutte en ze kunnen de PVV tijdens haar jubileumfeest de grootste partij van Nederland maken. Alleen dan is de kans het grootst dat andere partijen niet om ons heen kunnen, dat we echt veranderingen kunnen gaan doorvoeren en dat we Nederland weer op kunnen gaan bouwen. Een Nederland waar onze vrouwen en dochters weer veilig over straat kunnen, waar criminelen langdurig worden opgesloten of ons land worden uitgezet, waar we onze grenzen sluiten voor gelukszoekers en immigranten uit islamitische landen, waar onze eigen cultuur inclusief Zwarte Piet weer leidend wordt, waar vreemdelingen zich aan ons aanpassen in plaats van andersom, waar mensen niet tot hun 70ste hoeven door te werken en waar gepensioneerden niet iedere keer worden gekort maar een fatsoenlijk pensioen krijgen, waar straten en winkels niet meer worden gedomineerd door hoofddoekjes maar door winkelende Nederlandse gezinnen, waar we ons geld niet meer over de grens gooien maar aan onze eigen mensen besteden zodat de huur, de energierekening en de zorg voor al die mensen die nooit wat gratis krijgen weer betaalbaar wordt, zodat ze alleen of met hun gezin en vrienden gewoon weer leuke dingen kunnen gaan doen en een beetje van het leven kunnen genieten. Dat is mijn Nederland. Dat is ons Nederland. Dat is het Nederland waar zo veel mensen naar verlangen. En dat land, dat Nederland, komt dichterbij als kiezers ons in maart volgend jaar massaal hun vertrouwen schenken en misschien zelfs van de PVV de grootste partij van Nederland maken, om dat land, om ons land, om Nederland terug te pakken. Want, dames en heren, dit is ons land.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, ik kijk naar de heer Azarkan. Nee? Dan ga ik naar de heer Segers en dan naar de heer Van der Staaij. De heer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):
Iets in me zegt dat de heer Wilders niet zo tevreden is over het kabinetsbeleid. Ik had een wat andere indruk dan collega Asscher, die zei: er zijn best wel overeenkomsten tussen de heer Wilders en de heer Rutte. Ik proefde toch wel enig verschil met en ook enige kritiek richting de heer Rutte. Ik heb al eerder gezien dat hij plaatjes twitterde over minister De Jonge, plaatjes van schoenen: het stelde allemaal niet zo veel voor of het was allemaal niet zo goed. De heer Wilders heeft zich aangekondigd als de nieuwe minister-president. Hij roept nu op om massaal PVV te stemmen. Dan moet er toch een kabinet worden gevormd. Dan moet je toch gaan samenwerken. Ik ben heel benieuwd: met wie zou de heer Wilders een kabinet willen vormen? We hebben gisteren iets gezien van een poging van de heer Baudet richting de heer Asscher. Kijkt de heer Wilders ook naar de heer Asscher, naar de PvdA, voor die samenwerking? Met wie gaat hij een coalitie vormen?

De heer Wilders (PVV):
Dat is allemaal Haagse politiek. Ik heb maar één doel. Ik ga geen antwoord geven op al die vragen, van wie dan ook, over met wie wij wel of niet samenwerken. Dat zou een beetje arrogant zijn. De campagne moet nog beginnen. De mensen moeten nog stemmen. De stemmen moeten nog worden geteld. U zult mij er dus niet op betrappen dat ik zeg met wie ik wel of niet ga samenwerken. Ik zeg één ding: wij gaan ons keihard inzetten, met alle PVV'ers hier in de Tweede Kamer en daarbuiten, om ervoor te zorgen dat de PVV zo groot mogelijk wordt en bij voorkeur de grootste partij van Nederland. En als dat gebeurt, weet ik dat het moeilijk en misschien wel onmogelijk wordt om de PVV te passeren. U weet nog hoe het de vorige keer ging. De premier en de VVD wonnen de verkiezingen. Maar wij werden by far de tweede partij. Nou ja, by far, we hadden één zetel meer dan de rest, maar toch ...

(Hilariteit)

De voorzitter:
Een kleine nuance.

De heer Wilders (PVV):
In mijn hoofd was het by far, maar het was maar één zetel. Wij werden de grootste ... de tweede partij van Nederland. Daarom begin ik hier ook vandaag met spreken. Dat is omdat wij de tweede partij van Nederland zijn. Ik weet nog goed hoe ontzettend verschrikkelijk ik het vond dat wij toen niet eens aan tafel mochten zitten. Mevrouw Schippers was toen de informateur. Daar kwam je dan langs. Daar mag je natuurlijk niet over praten, maar goed. Zij was er nog wel toe bereid, maar de VVD, het CDA en iedereen zeiden: geen sprake van.

Mijn oproep aan de kiezer is dus: blijf niet thuis! Ga stemmen. Wil je iets anders dan Rutte als premier en de VVD als grootste partij? Wil je dat de PVV invloed krijgt en iets aan Nederland kan veranderen? Dan moet de PVV heel erg groot en bij voorkeur de grootste partij worden. En we zien daarna wel met wie we gaan samenwerken.

De heer Segers (ChristenUnie):
De heer Wilders praat heel hard in mijn richting, maar ik denk niet dat ik PVV ga stemmen, maar dat terzijde. Over arrogantie gesproken: u kondigt uzelf aan als de nieuwe premier. Ikzelf zou dat niet durven, maar u doet dat wel. U zegt: ik word de nieuwe premier. Dan moet je samenwerken. Dat kun je niet reduceren tot Haags gedoe. U doet een belofte aan de kiezer: stem op mij en ik ga Nederland veranderen. Dat kan in dit land niet anders dan door samen te werken. Als je hier dan een litanie laat neerdalen op premier Rutte, het CDA en welke partij dan ook, terwijl je niet in staat bent tot samenwerken, dan heb je de kiezer niks te bieden. Dan heb je niks te beloven. Je zult het uiteindelijk met anderen moeten doen. Nog een keer: met wie wilt u samenwerken?

De heer Wilders (PVV):
U kunt die vraag 80 keer stellen, u krijgt 80 keer hetzelfde antwoord. Ik ga die vraag nu niet beantwoorden. Mensen moeten de PVV, hoop ik, zo veel mogelijk steun geven. Hoe groter we worden, hoe moeilijker het is om ons te negeren. Stel je nou voor dat de PVV de grootste partij zou worden. Als dat behoorlijk wat zetels zijn, zou je misschien wel vijf, zes, zeven partijen nodig hebben als je de PVV zou negeren. Dat zou een onwerkbare situatie zijn. Nu al bent u met z'n vieren, omdat u de tweede partij van Nederland, overigens op een zeer ondemocratische manier, hebt gepasseerd. U heeft 1,5 miljoen stemmen van die PVV-stemmers gewoon de prullenbak in geschopt. Ik wil dat dat niet nog een keer gebeurt. Daarom hoop ik dat mensen op ons stemmen. Spelletjes over wie met wie wil regeren? Na de verkiezingen. Eerst knokken voor iedere stem, want we zijn er nog lang niet.

De heer Segers (ChristenUnie):
Er kan daar alleen maar een kabinet zitten dat steunt op de meerderheid van stemmen van het Nederlandse volk. Dat kabinet zit er. We kunnen dus alleen maar met een meerderheid regeren. Dan moet je samenwerken. Ik kan inderdaad uit ervaring zeggen dat dat niet altijd makkelijk is. Je moet met hele verschillende partijen om de tafel zitten en je moet soms heel lang praten om eruit te komen. De heer Wilders heeft daar zelf anderhalf jaar een poging toe ondernomen. Toen is hij weggegaan en niet meer teruggekomen. Hij heeft een andere versie van die geschiedenis. Daar ben ik niet bij geweest. Dat laat ik voor wat het is. Maar ik constateer dat degene die op de PVV stemt, bekocht wordt. Er ligt geen samenwerking in het verschiet. Er is geen vermogen om met anderen samen te werken, want dan zul je redelijk moeten zijn. Dan zul je af en toe een compromis moeten sluiten. Dan zul je, in plaats van alleen maar te schelden op anderen, ook eens met anderen moeten samenwerken.

De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, hoe groter de PVV wordt, hoe groter de kans is dat we wel aan tafel willen. En wij wilden, de vorige keer. Weet u nog? Een paar jaar geleden, in 2017, haalden we twintig zetels en werden we de tweede partij van Nederland. Wij wilden aan tafel gaan zitten! Wij wilden meepraten. Wij wilden regeren. Iedere partij moet de verantwoordelijkheid nemen om mee te gaan regeren. Natuurlijk! Als dat niet zo is, gaan wij met z'n twintigen en hopelijk dadelijk nog met veel meer mensen keihard en stevig oppositie voeren. Maar iedere partij, ook de PVV, wil in vak-K en wil verantwoordelijkheid nemen. En daar horen ook compromissen bij. Maar dat spelletje van "met wie wel en wie niet" is totaal zinloos, want we weten niet eens hoe de verkiezingen uitpakken en hoe groot partijen worden. Dat doen we erna. Het zou van grote arrogantie getuigen om bij voorbaat al partijen uit te sluiten of te zeggen: wij doen het met elkaar. Absoluut niet. We vechten voor iedere stem. En hoe groter we worden, hoe moeilijker het wordt om ons te negeren.

De heer Van der Staaij (SGP):
Het boeiende aan de Algemene Beschouwingen vind ik altijd om te horen welke thema's partijen naar voren willen brengen, wat hen echt raakt, waarover ze zeggen: daar moet wat gebeuren. Dat waren bij de heer Wilders ook weer herkenbare thema's. Maar dan is de vraag hoe je daar verder mee komt. Neem nou het onderwerp waar we het in het begin over hadden, namelijk of die strafbare groepsbelediging niet te ruim is vormgegeven in ons wetboek. Kan je daardoor als politicus in de problemen komen? Dat vind ik een legitieme vraag in kwestie. De PVV heeft in 2012 een wetsvoorstel ingediend dat toen niet verder is gekomen. De heer Driessen zwaaide toen af. Later, in 2014, was het de heer Van Klaveren. In 2016 hebben we er een mooi debat over gehad, maar het is nooit tot een beantwoording gekomen. Dus we kwamen er ook niet verder in. Ik zou de PVV willen uitdagen om op die belangrijke thema's, heel ambachtelijk, in rustige, gedegen debatten, door te praten over hoe we hiermee verdergaan. Wil de heer Wilders ook die handschoen oppakken?

De heer Wilders (PVV):
Zeker. De collega van de SGP maakt een legitiem en terecht punt. We hebben voorstellen gedaan en die moeten ook tot het einde worden volbracht. Er is hier een debat geweest. Dat weet ik nog goed. Collega Bosma was toen de woordvoerder bij het initiatiefwetsvoorstel. Het ging over wel of geen groepsbelediging, over wat je met artikel 137 moest doen en over wat er moest blijven staan over discriminatie. Natuurlijk hoop ik dat dit artikel serieus wordt besproken, of dit nu gebeurt wanneer wij in een kabinet zitten of eerder via initiatiefwetgeving. Hopelijk krijgt het ook een meerderheid, want nogmaals, de vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Mijn punt aan het begin van het debat — nogmaals, met erkenning van het punt dat de heer Van der Staaij maakt — was dat dit naar mijn mening ook vooral een politiek proces was. Dat zit nog voor de vraag of dit groepsbelediging was of niet. Volgens mij is dat überhaupt al onmogelijk, want ik ben veroordeeld voor het beledigen van mensen op grond van hun ras. Dat staat niet eens in de Nederlandse wet. Ras? Marokkanen zijn geen ras, dus dat klopt al sowieso niet. Maar los van die discussie was het juist een politiek proces. Ik had gehoopt dat collega's in deze Kamer zouden opstaan en zouden zeggen: wat we ook van je mening vinden, we accepteren niet dat er een politiek proces komt. Ik had het, zoals ik al zei, voor jullie allemaal opgenomen.

De heer Van der Staaij (SGP):
In het debat destijds ging het er ook over. Het hoort ook bij een rechtsstaat dat het soms lastig is voor iedereen. Mijn fractie hecht daar ook aan: je moet voorzichtig zijn met zaken die onder de rechter zijn. Dan moet je ook wachten tot een debat afgelopen is. Maar er zouden nog allerlei debatten over volgen, ook over de vervolging in de zaak van de heer Wilders. Maar door corona is dit ook weer van de agenda verdwenen.

Maar dan nu een punt dat veel Nederlanders bezighoudt, zoals u terecht aangeeft. Ik noemde één voorbeeld, van hoever je gaat met die groepsbelediging. Hetzelfde geldt voor de oververtegenwoordiging van bepaalde etnische minderheden in de criminaliteitscijfers. Dat vind ik ook gewoon een legitieme vraag. Daar lopen veel mensen tegen aan. Dat geldt net zo goed voor de discriminatie aan de andere kant. Ik vind dat daar gewoon over gesproken moet worden. We moeten kijken of we daarin verder komen. In de periode waarin de heer Wilders in de gedoogrol zat in een van de kabinetten-Rutte, is eigenlijk juist een beetje gestopt met het beleid om specifiek criminaliteit aan te pakken in relatie tot de oververtegenwoordiging van etnische minderheden. Zou het eigenlijk niet goed zijn als dit beleid opnieuw wordt gemaakt, dat we niet alleen maar nu even in een debat er wat stevigs over zeggen, maar dat we echt kijken hoe we heel gericht die oververtegenwoordiging, of dat nou Marokkanen, Antillianen of andere groepen zijn, kunnen aanpakken?

De heer Wilders (PVV):
Ik praat er al bijna twintig jaar over in dit huis. Ik praat er altijd over. Het is niet Rutte I, of ervoor of erna. We hebben hier Marokkanendebatten gehad. De voorzitter werd in een interview deze week nog gevraagd wat ze daarvan vond, zag ik. Maar er was hier een Marokkanendebat. We hebben het hier over de oververtegenwoordiging ... Ik heb nog een keer in voorbereiding op dit debat gekeken hoelang het op de agenda staat, niet alleen politiek maar ook maatschappelijk. Al vanaf de jaren tachtig zie je dat er in Gouda en andere plekken, in die wijken, een en al problemen waren met Marokkanen. Die zijn alleen maar groter geworden. Toen ik uit de VVD stapte en in het begin Groep Wilders was, hebben we daar debatten over gevoerd, heb ik daar vragen over gesteld. Ik ben met niets anders bezig, lijkt het wel, dan met het oplossen van dat probleem. Het probleem is dat wij geen stap verder komen omdat het kabinet niet doet wat het moet doen door te zorgen dat de grenzen dichtgaan, dus niet dweilen met de kraan open maar zorgen dat er niet meer mensen uit islamitische landen naar Nederland komen. Dat is stap een. Stap twee is om tegen de mensen die hier zijn, te zeggen: als je je aan onze regels, onze normen, onze waarden en onze wetten houdt, ben je welkom om te blijven, gelijk aan iedereen anders; maar overtreed je die wet, ga je eraan denken om de sharia toe te passen of ga je de criminaliteit in, dan pakken we je op en dan knikkeren we je het land uit of zetten we je weet ik hoeveel jaar vast. Zolang we die stap niet maken — en volgens mij is de heer Van der Staaij dat helemaal niet met mij oneens — geven wij niet het signaal dat het in Nederland niet kan. Die stappen moeten we eindelijk een keer gaan zetten. En als de PVV hopelijk groot en misschien wel de grootste wordt, is de kans het grootst dat we dat Marokkanenprobleem eindelijk een keer gaan aanpakken.

De heer Van der Staaij (SGP):
Maar we weten niet of de PVV de grootste wordt. Als SGP bestaan we al 100 jaar en wij merken dat je soms best even tijd nodig hebt om nog flink door te groeien. Dus wat dat betreft moet je daar niet alleen op vertrouwen, maar moet je ook gewoon kijken hoe je praktisch verder kan komen. Eerlijk gezegd heb ik op dit onderwerp het idee dat we — we zitten allebei heel lang in de Kamer — een stap achteruit hebben gezet. In 2000 had ik hier gewoon debatten met PvdA- en D66-ministers over hoe we die oververtegenwoordiging zouden moeten aanpakken. Nu mag je er bijna niet meer over praten, want dan hoor je bij de PVV. Dat is toch niet bedoeling? We moeten hier toch ook, partijenbreed, de serieuze problemen waar mensen tegen aanlopen kunnen bespreken?

De heer Wilders (PVV):
Zeker. Het is helemaal niet zo erg om bij de PVV te horen.

De heer Azarkan (DENK):
Nou ja, niet voor de SGP dan. De heer Wilders sprak in het verleden andere woorden over de islam. Hij nam het zelfs op voor de islam.

De voorzitter:
Dat is een interruptie?

De heer Azarkan (DENK):
Dat klopt, dat is een vraag.

De heer Wilders (PVV):
Ik weet niet waar u het over heeft. U bedoelde in mijn VVD-tijd?

De heer Azarkan (DENK):
De heer Wilders zei in het verleden: de islam is een te respecteren godsdienst. Sterker nog, hij viel Pim Fortuyn aan. Hij zei: wat de heer Fortuyn doet, is verwerpelijk, mensen over één kam scheren. Hij nam het op voor de moslims, hij nam het op voor de islam. Hij zei: kijk, je hebt een groepje extremisten die het verpesten maar feitelijk is er met die anderhalf miljard moslims helemaal niks aan de hand. Wat is er gebeurd met de heer Wilders?

De heer Wilders (PVV):
De heer Wilders heeft inmiddels de VVD verlaten, zoals u misschien weet. Het is al even geleden maar hij zit niet meer in het keurslijf van de VVD op dat moment. Ik weet het nog goed, de heer Dijkstal, een aardige man was het trouwens, was toen fractievoorzitter van de VVD. En inderdaad, toen waren de teksten voor een deel anders, maar ik ben, zoals u weet, al weet ik niet hoeveel jaar daar weg. Ik heb gezien waar de islam voor staat. Ik heb ook gezien wat de islam ons aandoet, niet alleen mij maar ons allemaal. En de dag dat we in Nederland minder islam krijgen, gaat bij mij de vlag uit.

De heer Azarkan (DENK):
Maar dan is het ook gewoon puur politiek gewin en mensen naar de mond praten. Het standpunt dat de heer Wilders in die situatie als lid van de VVD-fractie had, was toen echt zijn mening. Hij zei dat toen letterlijk en droeg dat ook uit. Hij viel zelfs Pim Fortuyn aan, zei ik net. Dat betekent dus dat als hij later ziet waar er meer te halen haalt, hij vervolgens anderhalf miljard moslims over één kam scheert. Hij weet donders goed dat het om een groepje extremisten gaat. En ja, die moeten we bestrijden. Daar vindt u mij aan uw zijde. Maar wat hij hier het afgelopen anderhalf uur heeft gedaan, alle Marokkaanse Nederlanders over één kam scheren, mensen wegzetten als terroristen en dat continu aanhalen: ik denk niet eens dat hij dat zelf gelooft, maar hij weet wel dat dit het goed doet bij zijn achterban. Dát is de reden waarom hij dat zegt. Hij is slimmer dan dat.

De heer Wilders (PVV):
Nee, dat is niet het geval. Ook hier weer vergeet de collega van DENK een deel van de waarheid. Toen ik de VVD verliet, tien, twintig jaar geleden, werd ik voor het eerst bedreigd. Al voor de moord op Theo van Gogh werd ik beveiligd en een dag na de moord op Theo van Gogh ben ik uit mijn huis gehaald en ben ik er nooit meer teruggekomen, omdat ik werd bedreigd door toen nog de Hofstadgroep om mij samen met Ayaan Hirsi Ali van kant te maken. Dus doe nou niet alsof er niks gebeurd is in die tijd. Tot op de dag van vandaag heb ik het gezicht van de islam gezien. We hebben het allemaal gezien bij 9/11. We hebben het allemaal gezien bij de moord op Theo van Gogh. We hebben het iedere keer gezien. Dat is er gebeurd en mijn mening staat als een huis.

De voorzitter:
Tot slot de heer Azarkan. Heel kort, want dan gaan we naar de volgende.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Ik heb er echt alle begrip voor dat de heer Wilders zegt: ik ben door iemand die zich moslim noemt, door een moslim, aangevallen. Of: ik ben op een dodenlijst gezet. Dan vindt hij mij aan zijn zijde. Het verschil is dat niet de islam de heer Wilders bestrijdt. Het is niet de islam die de heer Wilders aanvalt. Het is niet de islam die iets doet. En toch, al vanaf 2004, zit hij af te geven op de godsdienst. Hij weet donders goed dat dat niet de godsdienst is. En natuurlijk zijn er individuele mensen, zoals er ook christenen zijn, zoals er ook joden zijn, zoals er ook Chinezen zijn. Het zijn mensen die in naam van een religie iets doen, die anderen pijn doen. Dat is verwerpelijk. Maar wat de heer Wilders hier doet, is één miljoen moslims wegzetten als terroristen. En hij weet donders goed dat dat niet waar is. Hij weet donders goed dat dat een kleine groep is. Want als we naar Nederland kijken, dan zien we dat die miljoen moslims gewoon volop meedoen. En natuurlijk zijn er criminele moslims; zeker, die zijn er. Die moeten we met elkaar bestrijden. Maar dat doen we wel door te kijken naar hun daden en niet naar hun afkomst. Ze worden namelijk helemaal niet geboren als crimineel.

De heer Wilders (PVV):
Nee, het tegendeel is het geval. De islam is by far het grootste probleem dat onze democratie bedreigt. De islam maakt een onderscheid tussen moslims en de islam. Inderdaad, er zijn gematigde moslims en radicale moslims, maar er is geen gematigde islam. Die bestaat niet. Er bestaan geen twee Korans. Er bestaat maar één heilig boek. Er bestaat maar één Hadith. Er bestaat maar één interpretatie omdat er geen interpretatie wordt gedoogd van de Koran en het leven van Mohammed. Er is maar één islam en dat is juist het probleem. De islam is intrinsiek een groot gevaar, het grootste gevaar van onze vrijheid, het grootste gevaar voor de vrijheid van onze kinderen. Meneer Azarkan, in ieder land in de wereld waar de islam dominant is — de ideologie, het is geen religie, het is een totalitaire ideologie — is er geen vrijheid, is er geen parlement, is er geen onafhankelijke rechtspraak. Daar zijn journalisten vogelvrij, kunnen ze niet de waarheid spreken, worden joden, worden christenen, worden mensen gepakt omdat ze er niet bij horen. En weet u waarom het een ideologie is en geen religie? Ik heb het eerder gezegd. Omdat — dat is gelijk aan het communisme en aan het fascisme — als je de islam verlaat, daar de doodstraf op staat.

De voorzitter:
Meneer ...

De heer Wilders (PVV):
Ik was nog niet klaar, mevrouw de voorzitter. Dat is niet zo in het christendom, dat is niet zo in het jodendom, dat is niet zo bij de hindoes, maar wel bij de islam, als een moslim de vrijheid wil kiezen. Ik gun iedere moslim in Nederland de vrijheid. Ik roep alle moslims in Nederland op om de islam te verlaten, om voor vrijheid te kiezen. Als je dat doet, word je gedood, staat daar de doodstraf op. En dat, die ideologie, wil ik niet in Nederland hebben.

De heer Jetten (D66):
De heer Wilders had het net aan het eind van zijn betoog over de Tweede Kamerverkiezingen van maart volgend jaar. Hij hoopt op een plekje aan de formatietafel. In de campagne ga je proberen kiezers te overtuigen met je ideeën, maar het is ook wel zo netjes om aan de kiezer helder te maken met wie je wel en niet wilt samenwerken na die verkiezingen, zodat kiezers weten wat hun stem waard is. De heer Wilders heeft de afgelopen jaren regelmatig uitgesloten dat hij een coalitie zal vormen met de VVD van Mark Rutte. Mijn vraag is eigenlijk heel simpel aan de heer Wilders. Sluit hij bij de aankomende Tweede Kamerverkiezingen de VVD van Mark Rutte nog altijd uit als coalitiepartner?

De heer Wilders (PVV):
Dat is dezelfde vraag als net. U kunt het 80 keer proberen, met allemaal nieuwe briefjes erbij. Ik ga geen antwoord geven — zonder briefje, compliment — op vragen over met wie wel en wie niet. Dat ga ik niet doen, ook al heb ik het in het verleden gedaan. Ik ga het nu niet doen. Dit worden essentiële verkiezingen. We kunnen de koers van Nederland na tien jaar Rutte eindelijk gaan veranderen. Ik hoop dat mijn partij dat doet. Zeker is dat allerminst. Dan moet ik heel erg mijn best gaan doen, dan moeten wij met z'n twintigen en al die PVV'ers iedere dag — dat doen we al — nog meer ons best gaan doen. Dan moeten we mensen overtuigen dat ze op ons gaan stemmen. Dan moeten we met dat alternatief van dat mooie Nederland dat ik wil hebben mensen naar de stembus krijgen. Zo ver is het nog niet. Het kan ook mislukken. Ik hoop dat het lukt, maar ik ga voor die tijd toch niet nu praten over met wie wel en wie niet? We krijgen verkiezingen. We gaan hard werken in de campagne en daarna geef ik antwoord op uw vraag.

De heer Jetten (D66):
Het hele betoog tot nu toe was vooral heel erg direct met duidelijke taal. Zo kennen we de heer Wilders ook. Maar het antwoord maakt ook duidelijk dat de heer Wilders inmiddels al zo'n 30 jaar op het Binnenhof rondloopt, want dit is het antwoord met het meeste meel in de mond. De vraag is heel simpel. De heer Wilders heeft eerder de VVD van Mark Rutte uitgesloten als mogelijke coalitiepartner. Hij is hier nu al twee uur lang tekeergegaan tegen de VVD van Mark Rutte, en dan willen uw kiezers, of de mensen die overwegen op de PVV te stemmen, voor ze 17 maart naar het stemhokje gaan wel weten of u die stemmen daarna cadeau geeft aan Mark Rutte in een volgende coalitie. Ik vraag het nog één keer: sluit Geert Wilders de VVD als coalitiepartner uit?

De heer Wilders (PVV):
En ik zeg het nog een keer: voor de verkiezingen gaan we niet aan kwartetten doen. Dat doen we na de verkiezingen. We gaan nu keihard werken om zo groot mogelijk te worden. Ik zie dat ik nog twee minuten heb, mevrouw de voorzitter. Dat zal toch niet waar zijn? Zal ik nog twee minuten doorgaan?

De voorzitter:
U werd veel geïnterrumpeerd.

De heer Wilders (PVV):
Wij willen een Nederland waar de Nederlander weer op één staat, waar we de grenzen niet weer openzetten, waar we het geld niet aan de Italianen maar aan de Nederlanders geven, waar de portemonnee van de mensen weer open is om iets leuks te doen, waar mensen hun dochter veilig op straat kunnen sturen. Dat Nederland willen wij. Daarvoor is het niet van belang om nu al te zeggen met wie wij gaan regeren, daarvoor is het van belang dat de PVV zo groot mogelijk wordt. Dat wil ik, en daar wil ik voor werken en wil ik voor knokken. Het zou arrogant zijn om nu al te zeggen met wie ik wel of niet zal willen regeren.

De heer Jetten (D66):
Nee, dat is niet arrogant, dat is gewoon duidelijk zijn naar de kiezers. Mijn kiezers willen niet dat ik met u ga samenwerken en dat gaan we ook niet doen. Dat wilt u volgens mij ook niet. U biedt die duidelijkheid niet voor de PVV-kiezer en daarmee bent u net zo Haags geworden als iedereen tegen wie u zo tekeer bent gegaan.

De heer Wilders (PVV):
Ik ben niet Haags, ik ben gewoon een jongen uit Venlo. Daar is niks Haags aan. Maar ik zeg u: we gaan eerst werken, we gaan eerst campagne voeren en we gaan eerst verkiezingen houden. Daarna is het ook afhankelijk van hoe groot partijen worden. Je kan wel een hoop willen, maar de kiezer bepaalt. De kiezer is de baas. Als de kiezer de PVV dadelijk vijf zetels geeft, moeten we een toontje lager gaan blazen en moeten we ergens achter in een zaal gaan zitten en een beetje bij proberen te komen. Als de kiezer ons veel zetels geeft, dan kunnen we meer. Dan kunnen ook andere partijen in deze Kamer een rol spelen, afhankelijk van hoe groot ze zijn. Het is vals om nu al wel of niet met die partij te zeggen. Misschien wordt die partij wel heel klein, of wordt die partij heel groot. Ik wil een mooi Nederland. Ik wil een Nederland waarin Nederlanders weer op één staan. Ik ben trots op mijn land, ik ben trots op onze cultuur, ik ben trots op onze mensen. Daar ga ik voor knokken, en na afloop spelen we uw politieke spelletjes wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil vijf minuten schorsen en dan gaan we verder met de bijdrage van de heer Dijkhoff.

De vergadering wordt van 12.32 uur tot 12.36 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef de heer Dijkhoff namens de VVD-fractie het woord.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. We zijn ruim twee uur bezig. Ik denk dat het Jeugdjournaal nog geen minuut heeft kunnen draaien. Maar ook die camera kan weer aan. Ik beloof u dat het daarvoor geschikt is.

Voorzitter. 2020, wat is het een bizar jaar. Die zagen we niet aankomen. Er is een wereldwijd razende ziekte en een diepe economische crisis. Als ik vorig jaar tegen mensen had gezegd dat ze een paar maanden niet naar school kunnen of dat ze betaald thuis kunnen zitten, dan hadden ze waarschijnlijk staan te juichen. Maar toen het nu echt zo bleek, was het toch een stuk minder leuk. Je kon je ouders, je opa en je oma niet knuffelen. Je kon eerst niet eens sporten. Mensen werden ziek. Sommige mensen werden heel erg ziek en heel veel mensen zijn helaas overleden. Er overlijden nog steeds elke week mensen aan corona.

Tegen de jongeren zou ik willen zeggen: als je in deze tijden hiervan een beetje in de war bent, is dat niet erg. De meeste volwassenen zijn ook in de war. Ik denk dat de meesten van jullie zoiets nog nooit hadden meegemaakt. Ik heb zelf nog nooit iets meegemaakt dat zo lang zo erg was, elke dag. Dat alle normale dingen ineens totaal anders waren. Nu wil je misschien weten wanneer het klaar is, hoe het nu verdergaat. Maar om heel eerlijk te zijn: wij hier weten dat ook allemaal niet precies. We weten niet wanneer het over is. We weten ook niet of het eerst nog veel erger wordt. Als we dan straks van corona af zijn en een vaccin hebben, dan is het nog steeds niet normaal. Je kunt dan weer gewoon naar school, naar je werk, sporten, knuffelen en andere dingen doen die je wilt doen, maar dan moeten we nog beginnen om de schade te repareren. Bedrijven die nu failliet gaan. Mensen die nu werkloos raken. Die economische crisis blijft helaas nog wel een tijdje duren.

Maar gelukkig is er ook goed nieuws. Er is één ding: uiteindelijk komt het allemaal goed. Het gekke is, niemand weet nog precies hoe, maar dat het goed komt, daar ben ik van overtuigd. Omdat ik de afgelopen tijd ook heb gezien dat we het samen deden, dat we elkaar steunden toen het moeilijk werd. Dat jullie met een kind in je nek thuis hebben doorgewerkt. Of dat je les kreeg van je leraar via het scherm. Dat je voor het raam van opa en oma stond te zingen omdat je niet naar binnen mocht. Dat je extra kaartjes en cadeautjes stuurde naar je dierbaren. Dat we de winkeliers in de buurt hielpen door extra veel bij hen te kopen. Dat was heel erg mooi om te zien. Dat was heel sterk. Dat was kracht. Dat is veerkracht, en die kracht zorgt ervoor dat het allemaal goed komt, dat we ons hier samen uit knokken. We moeten nu nog even doorworstelen, maar dan komen we echt weer boven en hoger dan ooit tevoren.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Inderdaad, na ruim twee uur debat zou je bijna kunnen vergeten dat we in de grootste naoorlogse crisis zitten, namelijk de coronacrisis. De heer Dijkhoff begint daar terecht over. Hij refereert ook aan de veerkracht van de samenleving. Nu is het zo dat zorgverleners een heel belangrijke rol in die coronacrisis hebben gespeeld. Daar hebben we hier ook allemaal de mond vol van gehad. Ik weet dat veel zorgverleners op dit moment naar dit debat kijken. Die vragen zich af wat dit kabinet nu daadwerkelijk te bieden heeft voor zorgverleners die, nu het erop aankomt, afgescheept worden met een bonus, die ook nog eens maar de helft is van wat ze dit jaar nog zouden moeten krijgen. Het staat nog steeds niet op de rekening. Een mooi applaus hebben ze van ons allemaal gekregen. Wat blijkt? Gisteravond, op de valreep van dit debat, komt het kabinet met het grote nieuws. Wat krijgen de zorgverleners? Een commissie. Er komt een commissie die gaat studeren op de salarissen in de zorg, een half jaar lang, tot na de volgende verkiezingen, over wat er precies nodig zou zijn. Ik heb daarover een vraag aan de heer Dijkhoff. Wij weten toch allang wat er nodig is? Dat is een structureel beter salaris voor al die mensen waarvoor de heer Dijkhoff, ik en al die mensen hier zo hard geklapt hebben tijdens de coronacrisis.

De heer Dijkhoff (VVD):
Mevrouw Marijnissen vraagt wat ik zou zeggen tegen de zorgverleners. In de eerste plaats: dank en veel respect. Ik hoop dat het applaus door de discussie daarna over meer loonsverhoging dan al gepland is, je niet cynisch heeft gemaakt, want dat gesprek en die dank zijn echt oprecht. Ik weet dat jullie hard hebben gewerkt en op alles voorbereid waren, ook op waar je je niet op kunt voorbereiden zoals een pandemie. Ik weet ook dat niemand van jullie heeft gevraagd om eerst meer geld te krijgen voordat ze mensen gingen helpen. Ik zou zeggen dat we ook luisteren naar waar de knelpunten zitten. Een commissie klinkt natuurlijk ontzettend slap en Haags, maar knelpunten zijn nou eenmaal moeilijker dan alleen maar meer geld. We hebben ook gehoord dat velen van jullie zorgverleners zeggen: natuurlijk ben ik niet tegen meer loon, maar wat me nog meer zou helpen, is als de kinderopvang flexibeler is als ik flexibele diensten moet draaien, als er meer naar mij geluisterd wordt op het werk, als ik als verpleegkundige een grotere say krijg in mijn eigen werk, dus als ik meer zeggenschap krijg in het werk dat ik dagelijks doe. Ik zou zeggen: we hebben de afgelopen jaren loonsverhogingen kunnen regelen voor jullie. Ook voor volgend jaar is er ruimte voor een structurele loonsverhoging. En daarnaast, omdat dit bijzondere tijden zijn en jullie bijzondere prestaties leveren, is er voor dit jaar €1.000 bonus en voor volgend jaar, omdat ik denk dat er nog steeds een aantal buitengewone prestaties verlangd gaan worden van jullie, wederom een bonus. Ondertussen zorgen we dat er geld is om te kijken hoe jullie je werk beter kunnen doen. We moeten goed kijken op welke punten in de aanloopschalen en in de doorloop het het hardste knelt en waar het het verstandigste is om eventuele structurele extra gelden in te zetten. Dat is wat ik zou zeggen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Natuurlijk is meer zeggenschap belangrijk en vinden zorgverleners dat ook. Natuurlijk is goede kinderopvang belangrijk en vinden zorgverleners dat ook. Maar het is toch niet uit te leggen, vraag ik aan de heer Dijkhoff. Hij zegt zelf: een commissie klinkt een beetje suf. Maar dat klinkt niet alleen een beetje suf, dat is echt ... Dat is heel suf, maar het is ook onverantwoord als je weet dat een substantieel deel van de mensen die nu werken in de zorg overweegt om wat anders te doen. Ik denk echt dat de heer Dijkhoff onderschat wat de pijn en de boosheid is die zorgverleners voelen, toen hier gestemd moest worden over hogere salarissen en er weg werd gerend, maar ook als er gezegd wordt: je krijgt nog een bonus, maar dat wordt dan de helft van het bedrag dat je nu nog steeds niet op je rekening hebt staan. Nu wordt dan gezegd: er komt een commissie. Die commissie moet een halfjaar gaan studeren op wat er nodig is, terwijl we heel erg goed weten wat er nodig is: een eerlijke beloning voor al die mensen voor wie we hebben staan klappen. Het wrange is natuurlijk dat dit kabinet wel de keuze maakt voor bijvoorbeeld een investeringskorting voor bedrijven van 2 miljard euro. We zijn er dit debat mee begonnen. Het is volstrekt onduidelijk wat voor investering dat moet zijn, wat die korting gaat opleveren, wat die gaat doen. Dat kan allemaal wel. Daar hoeft geen commissie te komen die een halfjaar onderzoek gaat doen. Maar zorgsalarissen omhoog, waarvan we allemaal weten dat het keihard nodig is, dat kan dan niet.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat kan wel en dat doen we ook. De discussie in deze Kamer gaat er niet over of de zorgsalarissen wel of niet structureel omhoog kunnen. De vraag is of dat meer moet zijn dan afgelopen jaren al is gebeurd en of dat meer moet zijn dan voor de komende jaren al gereserveerd is. Laten we daar wel eerlijk over zijn. Er zullen zeker zorgverleners zijn die volledig achter mevrouw Marijnissen staan en achter wat ze net zegt. Er zullen ook zorgverleners die zeggen ... Nogmaals, meestal zegt niemand nee tegen meer salaris. Die zeggen: maar ik ben ook blij dat niet alleen maar gesproken wordt over meer salaris, maar dat ook gekeken wordt naar dingen waar ik nog meer aan heb. Die zullen er ook zijn. Er zullen ook zorgverleners zijn die zeggen: ik snap ook dat al het geld in de zorg belastinggeld is en dat we moeten zorgen dat er straks voor onze kinderen ook nog voldoende belastinggeld voor de zorg opgehaald kan worden, en dat je dus niets hebt aan failliet gaande ondernemers en mensen die werkloos raken en een economie die tot stilstand komt, terwijl je wel meer geld zou uitgeven aan publieke salarissen; die moeten hand in hand gaan. Er zullen ook heel veel zorgverleners zijn die begrip hebben voor het feit dat je de lonen structureel kunt verhogen met de ruimte die er is en eenmalig een bonus geeft, en ook nog eens zorgt dat de economie niet op haar gat gaat, zodat we over tien jaar ook nog steeds genoeg belastinggeld kunnen ophalen voor de zorg en andere zaken.

Mevrouw Marijnissen (SP):
De heer Dijkhoff zegt: je moet wel eerlijk zijn. Maar de heer Dijkhoff moet zelf eerlijk zijn. Er staat volgend jaar gewoon een min: -445 miljoen staat er als het gaat over de zorgsalarissen. De stijging die beloofd is, gaat er waarschijnlijk helemaal niet komen volgens de plaatjes die er nu liggen. En waar moeten zorgverleners het mee doen? Met een applaus, met een halve bonus, als het aan de heer Dijkhoff ligt, en met een commissie die gaat studeren. Ik haal natuurlijk niet voor niks die investeringskorting erbij, omdat daarvan volstrekt onduidelijk is wat dat zal gaan betekenen. De heer Dijkhoff schermt met de economie en de banen, en zegt dat zorgverleners dat toch ook heel belangrijk vinden. Ja, natuurlijk, dat vinden we allemaal heel belangrijk. Maar het is onvoorstelbaar dat het kabinet er voor kiest om nu 2 miljard cadeau te geven. Maar misschien moet ik u als VVD in het kabinet daarmee complimenteren, want het is duidelijk de VVD-stempel op dit kabinet. We hadden de dividendbelasting, we hadden de winstbelasting en nu hebben we de bedrijfsinvesteringskorting, of hoe die dan ook mag heten. Maar het is allemaal hetzelfde, een mooie naam voor hetzelfde, namelijk een belastingcadeau aan bedrijven. Dat kan wel. Het is volstrekt onduidelijk wat dat gaat betekenen voor de economie, waar u aan refereert. Maar wat wel duidelijk is, is dat u zorgverleners in de kou laat staan, dat u ze afscheept met een bonus en nu zegt: wacht u maar een halfjaar lang tot er een of andere commissie is die bestudeerd heeft wat er nodig is. U weet heel goed wat er nodig is. Dat is een eerlijke beloning voor al die mensen voor wie we zo hard hebben geapplaudisseerd.

De heer Dijkhoff (VVD):
Jazeker, ik ben helemaal voor een eerlijke beloning. Daarom is er ook volgend jaar die bonus. Ik denk dat heel veel mensen in de zorg niet spugen op €500 en er niet zo minzaam over doen als mevrouw Marijnissen hier doet. Ik vind het raar om te praten over een cadeau aan bedrijven. Het zijn ondernemers die het zwaar hebben. Zij staan nu voor keus: ik kan mijn investering opschorten of ... U kunt wel lachen. Hebben ondernemers het niet zwaar? Ik praat toch ook niet over salarisverhoging in de zorg als een cadeau aan zorgverleners?

Mevrouw Marijnissen (SP):
Meneer Dijkhoff, dat weten we dus niet. We vroegen net aan ...

De heer Dijkhoff (VVD):
U denkt dat ondernemers het niet zwaar hebben?

Mevrouw Marijnissen (SP):
Die bedrijfsinvesteringskorting is precies het punt. Het is volstrekt onduidelijk wat dat voor investeringen zouden moeten zijn. Het is volstrekt onduidelijk wat dat zou opleveren.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat zal ik dan even uitleggen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
U bent degene die aan het lachen was aan het begin van het debat toen wij zeiden dat u er goed over heeft nagedacht en dat u er kennelijk helemaal achter staat. U verdedigt het te vuur en te zwaard, net als bij de afschaffing van de dividendbelasting en de verlaging van de winstbelasting. U doet dat met dit punt weer. U heeft er kennelijk goed over nagedacht. U heeft erop gestudeerd. Laat het dan zien, vroegen wij. Maar u stond aan het begin te lachen en zei dat het in het debat wel zou komen. Nu staan we in het debat en nu vraag ik u ernaar.

De heer Dijkhoff (VVD):
Nogmaals, ik zou nooit spreken over salarisverhoging in de zorg als een cadeau aan zorgverleners. Daar wordt voor gewerkt. Ondernemers moeten ook hard werken, elke dag. Daar betalen ze belasting over. Als het mevrouw Marijnissen niet duidelijk is dat ondernemers het nu zwaar hebben, dan weet ik niet wat zij daarvoor nog moet doen. Dan is het al te laat. Er zijn nu ondernemers die moeten kiezen. Moet ik mensen laten gaan? Moet ik een investering uitstellen waardoor ik later misschien niet meer kan meekomen, of moet ik nu een investering doen? Nu zie je dat de economie vooral draait op investeringen die bedrijven zelf doen. Daarmee houden ze elkaar aan het werk. Daarmee besteden ze geld en daar dragen ze belasting over af. Dat geld kunnen wij weer uitgeven aan onderwijs, politie, defensie en zorg. Als ze die investeringen op zak houden of de middelen nodig hebben om te kunnen overleven, dan wordt de economie nog meer schade aangedaan. We zijn daarom het volgende nagegaan. Hoe zorgen wij ervoor dat bedrijven investeren? Ze moeten daarvoor eerst geld uitgeven. Ze krijgen helemaal niks cadeau. Wij zeggen niet: als je winst hebt, betaal je daar minder belasting over. Nee, als ze investeringen in onze economie doen die ook weer andere bedrijven erdoorheen helpen, banen scheppen en mensen aan het werk houden, kunnen ze een deel van die investering aftrekken van de loonheffing. Je moet mensen in dienst hebben en aan het werk houden, anders werkt het niet. Dit is gewoon een manier om ervoor te zorgen dat de economie blijft draaien en dat de motor niet verzandt. We zorgen ervoor dat er straks niet te weinig belastingopbrengsten zijn omdat de economie in de shit zit, sorry, in de ontlasting zit. Dan is er te weinig belastinggeld voor onderwijs, zorg en veiligheid. Mevrouw Marijnissen blijft dit hier tegen elkaar uitspelen. Zij blijft spreken over cadeaus, terwijl het gaat om hard werkende ondernemers die het geld moeten opbrengen dat we daarna hard nodig hebben — en terecht — voor zorg, onderwijs en veiligheid. Dan blijf je hangen in karikaturen.

De voorzitter:
Tot slot op dit punt, mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Wat zou het toch fijn zijn als de heer Dijkhoff de passie die hij aan de dag legt voor het verdedigen van de zoveelste belastingkorting voor het bedrijfsleven aan de dag zou leggen voor het knokken voor hogere salarissen voor onze mensen in de zorg.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik word hier nog droeviger van. Als zij dacht dat het mijn passie was om voor het bedrijfsleven op te komen, heeft zij dat misbegrepen. Dit komt voort uit frustratie dat er hier nog steeds partijen zijn die nog steeds focussen op het deel dat wij uitgeven en niet doorhebben en respect hebben voor het feit dat er begonnen moet worden met verdienen. Over ondernemers kun je niet alleen maar praten alsof het multinationals zijn die cadeaus krijgen. Het zijn gewoon keihard werkende mensen.

De voorzitter:
Ik dacht: ik laat even de microfoon schoonmaken omdat u klaar was met uw interruptie.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat was ik ook, maar de opmerking van de heer Dijkhoff lokt een nieuwe reactie uit, want dat is natuurlijk totale onzin.

De voorzitter:
Een korte reactie.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Zeker. Wij geven nota bene aan waar we het van betalen. Dus de heer Dijkhoff maakt er zelf een karikatuur van. Hij beschuldigt mij ervan, maar hij doet het zelf. Wij geven aan dat we de salarissen in de zorg, in het onderwijs en van onze politieagenten kunnen verhogen als je andere keuzes maakt. Dat is bijvoorbeeld inderdaad het beter belasten van de grote winsten van bedrijven. Dat is bijvoorbeeld het niet doen van een of andere vage investeringskorting waar niemand hier het effect nog van heeft kunnen zien. U moet niet zeggen dat ik er een karikatuur van maak. Wij geven ook aan waar je het van kunt betalen. Het gaat er uiteindelijk om welke keuzes u maakt, meneer Dijkhoff. Als je al die zorgverleners zo hebt gewaardeerd en we er allemaal zo hard voor hebben staan te applaudisseren, kun je het niet maken om ze weg te sturen met een halve bonus en een commissie.

De heer Dijkhoff (VVD):
Het stemt mij alleen maar droevig. Ik zal niet meer over karikaturen spreken, want dat kan iedereen zelf beoordelen. Het is gewoon bizar om alleen maar te focussen op de kant van het uitgeven, waar je juist moet samenbrengen. Ik had gehoopt om bruggen te kunnen slaan op dit terrein. Dat zal ik in mijn inbreng nog steeds doen, wellicht tegen beter weten in, maar ik zal niet alle partijen dit aanrekenen. We moeten bruggen slaan om te snappen dat je samen in dit schuitje zit. We moeten niet weer ondernemers uitspelen tegen zorgverleners, of andersom. Ik vind dat echt jammer.

De voorzitter:
De heer Klaver krijgt het woord, en dan de heer Asscher en dan de heer Azarkan.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik snap de vraag van collega Marijnissen wel. Want we begonnen met de dividendbelasting. Dat ging over 2 miljard. Daar is hard om gestreden en die ging van tafel. Toen bleef die 2 miljard staan, want die moest naar de wereld van de grote bedrijven. Toen ging het naar verlaging van de winstbelasting. Die ging nu van tafel. En precies datzelfde bedrag, die 2 miljard, wordt nu gestopt in een bijzondere investeringsregeling voor die bedrijven, terwijl niemand precies weet wat het effect hiervan is. Wat is de multiplier? Wat levert iedere euro die we erin stoppen, op aan werkgelegenheid? En welke bijdrage levert het? Dan is het contrast met de zorg groot. Daarover wordt gezegd: oké, daar is misschien ook meer geld nodig, maar eerst een commissie. Dus bij het bedrijfsleven reserveren we eerst geld. De besluitvorming daarover en de onderbouwing komen later wel. En bij de zorg zeggen we: eerst moet er een commissie komen om te kijken wat het probleem is en hoe we dit gaan oplossen, en dan komt er misschien geld bij. Dat is waar wij op aanslaan. Dat doen we juist in deze crisis waarin je niet al het geld van de wereld meer hebt en waarin we heel zorgvuldig moeten zijn hoe we structureel geld uitgeven. Je kunt kiezen wat je met 2 miljard doet. Wij denken dan dat je dat beter aan de zorg zou kunnen geven.

De heer Dijkhoff (VVD):
Maar het klopt niet. Bij de zorg wordt niet eerst gekeken. Er wordt eerst meer dan 2 miljard uitgetrokken voor een eenmalige bonus, die inmiddels tweemalig is. Er worden honderden miljoenen voor uitgetrokken om het werk mogelijk te maken dat in de zorg extra nodig is door corona. En terecht, want voor efficiencyonderzoeken heb je helemaal geen tijd. Er gaat sowieso elk jaar meer dan 92 miljard naar de zorg. Daarbij moet je sturen op liefdevolle zorg voor degenen die verzorgd moeten worden, en effectieve zorg voor degenen die genezen moeten worden. Dat is waar we mee bezig zijn. Dus het klopt gewoon niet wat de heer Klaver zegt.

En wat is er bij het bedrijfsleven gedaan? Een verlaging van de winstbelasting, die staat in de wet. U kunt dus tegen die investeringsdingen stemmen. Dat is prima, maar dan gaat die verlaging van de winstbelasting door. Dat kan ook. Wij hebben gedacht: die verlaging van de winstbelasting die nu in de wet staat, als we niks doen gaat het tarief voor grotere winsten ... En nou moeten we niet weer doen alsof dit allemaal gaat over miljardenwinsten van multinationals. Ik hoor de heer Klaver de dag erna namelijk altijd zeggen dat die bedrijven geen winstbelasting betalen, dus dan kunnen die grote bedrijven hier ook niks aan hebben. Dat is overigens een terecht probleem en dat schroeien we ook dicht. Er zit 700 miljoen lastenverzwaring in, onder andere door het overnemen van een voorstel van GroenLinks om verliesverrekening te beperken, en allerlei dingen die voor sommige bedrijven heel goed zijn, maar voor andere bedrijven ook te veel een manier waren om belastingen niet te betalen die ze volgens mij wel zouden moeten betalen. Dus ja, we moeten niet te hard roepen, zeker niet voor mijn fractie, maar in deze begroting zit een lastenverhoging van 700 miljoen structureel voor de bedrijven, dus 700 miljoen meer dan wanneer deze begroting er niet zou zijn.

Vervolgens hebben we gekeken: die winstbelasting, is dat nog logisch? Ik vind de winstbelasting verlagen logisch voor kleinere bedrijven. Dus dat gaat tot eerst 2 ton en uiteindelijk 4 ton winst. Daarover betaal je minder belasting. Voor hogere winsten gaat de belasting niet omlaag. Toen heb ik gedacht: wat kun je nu doen met dat bedrag? Je kunt het ook uitgeven aan de publiek zaak. Je kunt er dingen mee gaan kopen. Ik denk dat het volgende verstandig is. De private investeringen liggen stil. Voor miljarden per jaar worden er private investeringen niet gedaan. Ik denk dat het verstandig is om die uit te lokken, dat dat de multiplier is. Een bedrijf kan overwegen om een investering niet te doen omdat het geen buffer meer heeft en omdat het anders met tegenwind kapot zou gaan en zijn mensen zou moeten ontslaan. Het lijkt mij verstandig om zo'n bedrijf te helpen om die investering toch te doen, zodat zo'n bedrijf door de crisis komt, beter is voorbereid op de toekomst en zijn mensen aan het werk kan houden. Dat is de gedachte achter die investeringsaftrek. Ik snap dat de heer Klaver zijn speeltje erin wil fietsen van eerst de dividendbelasting en daarna de hoge winsttarieven. Dat wordt nu omgekat en geprojecteerd op iets nieuws. Daarom moest ik in het begin even lachen. Maar hiermee kan gewoon een mkb'er een investering doen en een deel ervan aftrekken. Zo wordt hij beloond voor het doen van die investering, waardoor andere bedrijven ook weer kunnen werken, tegen de loonheffing.

De heer Klaver (GroenLinks):
Toch even. De premier heeft het zelf vaak gezegd dat er beloofd is dat we ook wat terug gaan geven aan het bedrijfsleven. Dat was die 2 miljard van de dividendbelasting. Vervolgens werd het een verlaging van de winstbelasting. Die gaat niet door. En heel toevallig wordt exact datzelfde bedrag ingezet voor een regeling terwijl we niet weten wat die is. We hebben hier altijd de strijd gevoerd en gezegd: je moet de grote bedrijven niet ... In deze tijd moet je ervoor zorgen dat het naar de publieke sector gaat. Je moet daar de lasten niet verlagen. Maar het lijkt wel alsof deze belofte heilig is. De afgelopen dagen, toen ik die stukken aan het lezen was, kwam bij mij het idee op dat de 2 miljard voor die grote bedrijven ontzettend lijkt op de musical Soldaat van Oranje: ieder jaar denk je dat hij stopt, maar gaan ze toch weer door. Dat is wat hier volgens mij aan de hand is en dat stellen we aan de orde. Het is des te saillanter dat er geen enkele onderbouwing bij zit. Het zou kunnen dat we hier een heel inhoudelijk debat over hebben en de heer Dijkhoff mij weet te overtuigen dat het heel gericht is op een speciale bedrijfstak, dat het heel veel doet voor de verduurzaming of dat het enorm veel werkgelegenheid oplevert. Ik heb geen idee, maar wat ik wel weet uit het verleden, is dat al dit soort investeringsregelingen enorm uitdijen en eigenlijk niet het beoogde effect hebben dat we willen. Het werkt alleen als grondslagversmalling. Even anders gezegd: het heeft als uitwerking dat bedrijven minder belasting gaan betalen. Ik vind eigenlijk dat deze eruit zou moeten en dat we opnieuw een afweging moeten maken waar we dat geld het beste in kunnen zetten. Ik zou zeggen: de zorgsalarissen. Maar laat ik de heer Dijkhoff tegemoetkomen. Hij zegt dat het naar de private sector moet. Als je echt wilt dat geld rendeert, dat het goed is voor de private sector, gebruik het dan om de verhuurderheffing helemaal af te bouwen. Daar weet je zeker van dat de bouw aan het werk gaat.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dan weet je ook zeker dat het niet helpt om bedrijven te helpen om een faillissement te voorkomen. Ik moet hier ook wat zaken corrigeren. Want die 2 miljard ... De heer Klaver gaat een beetje in zijn eigen succes geloven en in die zin klopt de vergelijking met Soldaat van Oranje wel. Het was niet 2 miljard, het was 1,4. Toen werd het door de verbeterde economie 1,9. Dat moesten we dekken. Toen ging de Vpb, de winstbelasting omhoog. Toen heeft het bedrijfsleven zijn eigen cadeau, als u het zo wilt noemen, betaald: die dividendbelasting die hoger uitviel. Dat is toen niet doorgegaan. Wat ook niet doorgaat, is het totale bedrag aan lastenverlichting. Ik heb net gezegd dat de commissie-Ter Haar adviezen heeft gegeven over hoe je kunt voorkomen dat belasting die eigenlijk betaald moet worden, niet betaald wordt. Daar hebben we een aantal adviezen van overgenomen, waaronder een voorstel van GroenLinks, waardoor bij deze operatie, in deze begroting, nog eens 700 miljoen lastenverlichting voor het bedrijfsleven geschrapt wordt, per saldo. Wat je dan overhoudt, is de winstbelasting waarvan ik denk, ook als VVD'er: dit is niet het moment om de winstbelasting te doen zoals gepland, zoals al in de wet staat. Die moeten we dus veranderen. We hebben eerst gekeken wat redelijk is om in het lagere tarief te doen en vervolgens hebben we gekeken wat er dan overblijft. Die 2 miljard is dus echt een restgetal van de berekening en niet iets wat ... Dat getal heeft u zelf gecreëerd, want het was 1,4 en 1,9. Waarom ik het verstandig vind om bedrijven aan de gang te houden, is omdat we anders eindigen in een andere musical, die Les Misérables heet.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ben onder de indruk van de musicalkennis van de heer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
K3 komt ook nog.

De heer Klaver (GroenLinks):
Olala! Mij gaat het erom dat we helemaal niet weten wat deze belastingverlaging gaat doen. Het lijkt alsof de belofte die dit kabinet heeft gedaan over lastenverlichting voor het bedrijfsleven, die 2 miljard, ieder keer terug blijft komen. We staan nu op een moment in de tijd dat het slecht gaat met onze economie en we een keuze moeten maken. Dat geld zouden we in kunnen zetten voor de zorgsector, maar dat gebeurt niet. Het contrast kan echt niet groter zijn: een commissie instellen, zonder dat er geld bij komt, en zeggen "eerst maar eens even kijken wat de problemen zijn en welke oplossing daarbij horen", maar voor het bedrijfsleven knallen we er gewoon 2,3 miljard tegenaan, als ik het VNO-fondsje meereken. Daarover staat letterlijk: de besluitvorming vindt later dit jaar plaats. Dan gaan we ook nog kijken of het een reëel probleem oplost. Dat is "geld zoekt probleem". Ik heb nog een heel lijstje problemen die gewoon geld zoeken, of het nou gaat om de zorg, de woningbouw, de huren of de klimaatverandering. Dat kan toch niet?

De heer Dijkhoff (VVD):
Het klopt alleen niet. Bij de zorg kijkt een commissie waar de echte knelpunten zitten en ondertussen knallen we daar zonder onderzoek meer dan 2 miljard tegenaan met de bonussen. Er is niet extra geld. We hebben bij het bedrijfsleven eerst 3,3 miljard teruggepakt aan lastenverlichting die al in de wet staat. Daar geven we vervolgens een andere invulling aan, waardoor er per saldo, door de veranderingen en het beperken van de liquidatieverliesverrekening, 700 miljoen af gaat. Ik weet niet hoe u dat thuis doet, maar u gooit iedere keer hetzelfde cadeautje in de schoen om het opnieuw te laten uitpakken en dan zegt u: weer een cadeau! Dat slaat natuurlijk helemaal nergens op. Ten eerste is het geen cadeau, want er moet hard voor gewerkt worden. Je moet zelf een investering, bedrijfsmatig een uitgave doen en dan mag je dat aftrekken tegen de loonheffing. Je moet dus ook nog mensen in dienst hebben. Wat we hebben gedaan is het volgende. De wet zegt eigenlijk: een lastenverlichting. Die maken we kleiner. Wat we nog steeds doen voor bedrijfsleven, richten we ook nog eens meer op de kleinere winsten en het mkb. Dus ja, het klopt gewoon niet.

De voorzitter:
Tot slot op dit punt, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
De afgelopen 30 jaar is de belasting voor bedrijven van 35% gezakt naar 25%. Alle herstelmaatregelen die worden genomen, die ik ook zie en waar ik blij mee ben, zijn alleen niet genoeg. Dan 2 miljard die we hebben toch aan die bedrijven geven, dat gaat niet. Ik wil toch even de Miljoenennota citeren, want daarin wordt gewoon gezegd: "Definitieve besluitvorming vindt later dit jaar plaats, waarbij zal worden getoetst of er een probleem wordt opgelost en of er voldoende interesse voor is."

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat is voor iets anders.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is precies hetzelfde. Daar had ik het net ook over. Dit gaat over die 300 miljoen voor een fonds, het solvabiliteitsfonds, ...

De heer Dijkhoff (VVD):
Eenmalig, ja.

De heer Klaver (GroenLinks):
Eenmalig? 300 miljoen blijft 300 miljoen. Dat geld kunnen we niet gebruiken om de huren te verlagen. Er wordt gezegd: we moeten later dit jaar nog kijken of er voldoende interesse is. Er wordt gezegd: VNO-NCW heeft het initiatief genomen. Dit is gewoon een afscheidscadeau voor Hans de Boer. We weten niet wat het effect is, terwijl er problemen zijn in deze samenleving waarvan we wel weten wat het effect is als je die 300 miljoen gebruikt. Dat betekent namelijk minder druk in klaslokalen, dat we mensen in de zorg kunnen helpen, dat we huren zouden kunnen verlagen, dat we meer kunnen bouwen, dat we kunnen verduurzamen. Maar jullie kiezen gewoon voor een afscheidscadeau voor Hans de Boer. VNO-NCW heeft dit initiatief genomen. We weten nog niet of het echt gaat werken.

De heer Dijkhoff (VVD):
We hebben vorig jaar nog een miljard uitgetrokken voor de woningbouw en dit jaar nog 200 miljoen structureel voor de verhuurderheffing, dus elk jaar. Deze 300 miljoen is eenmalig. De heer Klaver heeft in zijn hoofd die 300 miljoen nu alweer zes keer uitgegeven aan allerlei dingen, zodat je thuis denkt "nou, daar kunnen we veel mee doen, met 300 miljoen eenmalig". Wat ik goed vind, is dat vanuit het bedrijfsleven gezegd wordt: om bedrijven erdoorheen te helpen, moeten ze misschien een lening hebben. Je moet niet alleen naar de overheid kijken. We gaan dus kijken of we daar zelf geld in kunnen stoppen. Wellicht kan de overheid daaraan bijdragen, zodat je bedrijven hierdoorheen kunt trekken en banen kunt redden. Wellicht kan de overheid daarmee doorgaan, zodat die bedrijven weer belasting kunnen afdragen waarmee je de zorg kunt financieren. We plannen hier wel een begroting voor één jaar, maar niet een toekomst van één jaar. Je moet ook verder kijken dan dat.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):
Bij de Politieke Beschouwingen — na de eerste drie uur zijn we het vergeten — gaat het uiteindelijk over de begroting voor komend jaar. Het gaat over het budgetrecht van de Tweede Kamer. We gaan instemmen met het uitgeven van heel geld door de regering. Nu wordt er een voorstel gedaan — daar gaat de heer Dijkhoff niet op in — om ...

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik leg het net uit!

De heer Klaver (GroenLinks):
Er wordt een voorstel gedaan om 300 miljoen in een fonds te stoppen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. Ik maak hier bezwaar tegen ...

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat geld moeten we accorderen ...

De heer Dijkhoff (VVD):
... want ik leg dat net uit.

De voorzitter:
Niet door elkaar heen praten!

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat moeten we hier accorderen. Vervolgens staat er dat de precieze besluitvorming nog later dit najaar moet plaatsvinden omdat er nog even gekeken moet worden of dit fonds ook echt een probleem oplost en of er voldoende interesse is. Het gaat mij erom dat als het bedrijfsleven er letterlijk om vraagt — de grote lobby van het bedrijfsleven zegt: mogen we geld? — we het geven en er wordt gezegd: by the way, we gaan later wel kijken of het iets oplevert. Het contrast met hoe we omgaan met de zorg kon niet groter zijn.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ten eerste. Ik heb net uitgelegd waar dit voor is, dus ik ga er wel op in. Ten tweede. We accorderen na deze week helemaal niks, voor nog geen euro. Dat komt in de weken hierna bij de begrotingen en het Belastingplan. Ten derde. Als je met werkgevers praat, is het een lobby. "Lobbycratie" noemde de heer Klaver het. Elk debat waarbij hier een minister in vak-K staat, krijgt hij van uw partij en de andere partijen nog eens te horen dat hij zeker met de vakbonden moet praten. Daar ben ik ook het helemaal mee eens. Dat heet "draagvlak zoeken bij werkgevers en werknemers" en "polderen". Als dat gedaan is en er gepolderd is en er noodpakketten, steunpakketten en begrotingen afgetast zijn bij zowel de vakbonden als de werkgevers, moet u niet hier vervolgens komen zeggen: schandalig, u heeft met de werkgevers gesproken! Die lobbyen niet zoals u ze beschrijft. De laatste keer dat ik belobbyd ben voor een grote multinational was voor Philips met die beademingsapparatuur uit Amerika. Dat werd gedaan door de heer Klaver, hier in de Kamer. Dat is de laatste keer dat ik belobbyd ben.

De heer Asscher (PvdA):
Laat ik er meteen bij zeggen dat ik wil proberen om het debat net even iets anders te doen. Ik zou het heel fijn vinden als we wat kunnen bereiken. Ik weet wel dat ik er anders over denk dan de VVD, maar het zou best wel goed zijn, want er is een enorm probleem — de heer Dijkhoff had het daar ook over — omdat ontzettend veel mensen hun baan kwijtgeraakt zijn. Dat aantal loopt verder op. Volgens mij moeten we het daarover hebben. In dat licht zou ik de heer Dijkhoff willen vragen hoeveel banen deze voorgenomen regeling — wij vragen een onderbouwing, wat logisch is voor 2 miljard — oplevert. Anders gezegd: als wij met voorstellen komen die meer werk opleveren, zou het voor de VVD dan bespreekbaar zijn om het geld daarvoor uit te trekken? Het is ook als crisismaatregel in de begroting gekomen. Volgens mij is dat onze grootste opdracht.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik kijk daar inderdaad anders tegen aan. Net zoals bij de steunpakketten, de NOW en de Tozo, weet je vooraf niet hoeveel banen dit gaat regelen en weet je ook niet vooraf op welke termijn die banen worden geregeld. Er zijn natuurlijk manieren om op korte termijn veel meer banen te regelen, namelijk door gewoon geld te geven en te zeggen: hier, dit is je salaris van de overheid en we noemen het "een baan". Wat ik wil, is dat de economie zelf zich ook kan aanpassen en dat daar ruimte in zit om investeringen te doen, omdat je weet dat de tijden van toen niet terugkomen. Ik verwacht dus niet dat je vooraf kunt inschatten — dat geldt sowieso met de coronapandemie en de veranderingen die zij teweegbrengt — hoeveel banen je hiermee redt. Dat is ook het instrument niet en dat is ook niet waarom we de lastenverlichting op de winst hebben omgekat naar een investeringsverleiding die je kunt aftrekken tegen de loonheffing. Want dat is wat we hebben gedaan en zo zie ik dit. We hebben niet ergens nieuw geld bedacht dat uit de begroting kwam of waarvoor ergens op is bezuinigd om een baneninvesteringsregeling te maken.

De heer Asscher (PvdA):
De heer Dijkhoff reageert nog een beetje in de groef van het debat hiervoor, licht verongelijkt. Ik snap best dat u voorstellen probeert te bedenken om daar wat aan te doen. Mijn vraag was: zou u, gezien dat enorme probleem dat zoveel mensen op korte termijn hun baan kwijtraken — 150.000 werklozen komen erbij als we een tweede golf weten te voorkomen — bereid zijn te praten over voorstellen die meer werk opleveren dan dit voorstel? In principe lijkt dat mij een soort vraag waarop je ja hoort te antwoorden als je ...

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, dat weet ik wel, maar de heer Asscher is ook niet de eerste de beste. Zo'n antwoord op zijn vraag wordt altijd "saved as" en dan krijg je het weer een keer terug. Daar wordt later dus meestal een verwachting aan gekoppeld. Ik ben bereid over alles te praten, maar de heer Asscher vraagt het ook niet open. Als er nou eens een briljant plan is om banen te redden, kunnen we daarnaar kijken. De heer Asscher koppelt het ook aan het dan niet doen van iets waarvan ik nu naar bedrijven wil uitstralen dat we dat wel gaan doen. Er is dus een verschil tussen kijken naar plannen die geld kosten om banen te redden en het meteen koppelen daarvan aan het niet doen van dit. Daarom maak ik daar voorbehouden bij. Anders zou ik meteen zeggen: ja, naar zo'n plan wil ik graag kijken.

De heer Asscher (PvdA):
De heer Dijkhoff begon in zijn betoog net over bruggen slaan en zei dat we het samen moeten doen. Maar nu zegt hij eigenlijk: als het plan van Asscher komt, dan vertrouw ik het niet.

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee, zeker niet. Uw plannen wel.

De heer Asscher (PvdA):
Zo klonk het een beetje.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik heb zo veel vertrouwen in u dat ik ook een idee heb wat er met mijn eigen woorden gebeurt.

De heer Asscher (PvdA):
U mag ook wel een beetje ... U staat hier ook niet voor het eerst.

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee, daarom juist. Ik heb die "gok" van het dividend al 26 keer teruggehoord. Vandaar.

De heer Asscher (PvdA):
Dat is waar, ja. U bent een stuk voorzichtiger. Maar nu hebben we het volgens mij over iets wat een gemeenschappelijke opdracht zou kunnen zijn, ook vanuit het perspectief van uw partij, de VVD, en van mijn partij, de Partij van de Arbeid. We willen banen redden en we willen mensen aan het werk houden. Ik kom straks echt nog met concrete voorstellen en dan snap ik alle voorzichtigheid, maar de vraag was: is het bespreekbaar om dit grote bedrag — want dit is 2 miljard, waarvan wij de onderbouwing inderdaad niet gezien hebben; dat u daar enthousiast over bent, is voor mij nog niet meteen doorslaggevend — ...

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat snap ik ook.

De heer Asscher (PvdA):
Als we met plannen komen die meer banen opleveren, bent u dan bereid om daarover te praten? Dat is de vraag, want dan weten we ook een beetje hoe dit debat is. Want als het echt alleen maar is "we willen bruggen slaan, we willen samenwerken en dat betekent dat u mag applaudisseren", lijkt dat me niet de bedoeling.

De heer Dijkhoff (VVD):
Zeker niet. Het is andersom natuurlijk ook weer niet zo dat bruggen slaan betekent dat ik, als ik die bruggen over ben, mijn eigen bruggen, die ik zelf mooi vind, moet verbranden. Dat is op dit punt wel een beetje de vraag. Tot het tweede deel van de vraag van de heer Asscher ben ik zeker bereid: als er plannen zijn die nog beter kunnen helpen dan de pakketten die we nu al hebben om banen te redden, dan wil ik daar graag naar kijken. Ik koppel dat zelf alleen niet aan de gedachte dat, als dat geld kost, dat betaald zou moeten worden uit het veranderen of weglaten van een specifieke maatregel waarvan ik ook denk en ervan overtuigd ben dat die zeer nuttig is en ook fair is voor ondernemende Nederlanders, gewone ondernemers en mkb'ers, dus aan de gedachte dat je, als je iets niet doet waar ze op gerekend hadden, dan iets anders wel doet, ook al is het minder.

De heer Azarkan (DENK):
Het is inderdaad wat lastig debatteren over die bedrijfsgerelateerde investeringskorting als je de onderbouwing niet precies hebt. Collega Asscher vroeg aan het begin om die onderbouwing. Ik denk dat de heer Dijkhoff daar iets meer van weet dan de mensen in de oppositie. Hij is daar enthousiast over. Hij gaf aan dat hij daar echt iets voor wil doen, omdat bedrijven het gewoon lastig hebben. Maar ook kleine ondernemers, met name zzp'ers, hebben het heel lastig en moeten wel bloeden. Waarom kiest het kabinet daarvoor?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik zie niet precies hoe ze moeten bloeden. De zzp'er is ooit heel mooi bedacht: je kunt ondernemen zonder een hoop administratieve lasten of zonder dat je een bv hoeft op te richten. In de loop der jaren is die groep wel verbreed. In de categorie zzp zitten nu heel verschillende mensen met een verschillende kijk op het eigen werk. Daar zitten echte ondernemers in en daar zitten mensen in die met hun werkgever hebben afgesproken om uit dienst te gaan en zzp'er te worden zodat ze een nachtdienst minder hoeven te doen. Dus dat is een lastige groep. Terwijl er eigenlijk geen recht is op een vangnet voor zzp'ers hebben we nu terecht, volledig terecht, de Tozo ingesteld. Dat is een vangnet. Een zzp'er die nu terugvalt in zijn inkomen, kan aanspraak maken op een tegemoetkoming. Daar zitten wel voorwaarden aan. Dat is niet voor iedereen prettig, maar het betreft wel iets waar je geen recht op had en wat nu is gecreëerd. Daarvan denk ik: dan laat je mensen niet in de kou staan. Het kan altijd ruimer. Die wens kun je altijd hebben, of dat pleidooi kun je altijd houden, maar ik vind zelf niet dat we de mensen hiermee in de kou laten staan.

De heer Azarkan (DENK):
Dat gebeurt wel. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de taxichauffeurs. Ik kan me voorstellen dat de heer Dijkhoff zelf een auto met chauffeur heeft en niet zo heel vaak in een taxi zit, maar als je in een taxi zit, dan zie je dat taxichauffeurs enorm hun best hebben moeten doen om onder de Tozo en de NOW, de tegemoetkoming voor ondernemers, te vallen. In eerste instantie kwamen ze daar niet eens voor in aanmerking. Ze hebben ook enorm moeten schipperen omdat ze geen drie gasten konden vervoeren door de eisen die werden gesteld met het oog op de gezondheidscrisis die we hadden. Daardoor konden ze niet meer mensen meenemen. Ze werden echt heel beperkt. En juist in deze crisis kiest dit kabinet ervoor om volgend jaar €800 af te pakken. Ik begrijp dat gewoon niet. Als je zegt "alle hens aan dek", dan is die €800 zeker voor een groep die er vaak niet voor gekozen heeft ... Een taxichauffeur maakt twaalf, soms veertien, vijftien uur op een dag om toch maar iets van geld te kunnen verdienen. Anders is het gewoon helemaal niet lonend. Dat principiële punt van de heer Dijkhoff zie ik op zich best wel, maar waarom nou in deze tijd, waarom nou precies op dit moment al meteen afbreken?

De heer Dijkhoff (VVD):
Dan komt u op die zelfstandigenaftrek. Dat snap ik. Ik ben het eens met de heer Azarkan dat het in het begin met die steunpakketten echt zoeken was en dat er groepen ondernemers zijn geweest die echt langer in onzekerheid zijn geweest dan andere ondernemers: vielen ze er nou wel of niet onder, wat waren de voorwaarden en wat konden ze doen om toch nog een beetje brood te verdienen? De groep die de heer Azarkan noemt, hebben we inderdaad met moties moeten helpen: duw- en trekwerk; het was niet meteen duidelijk. Daar heeft de heer Azarkan gewoon gelijk in.

Dan het tweede punt, de zelfstandigenaftrek. Eerlijk gezegd, zou je dat eigenlijk structureel moeten oplossen. Daarvoor moet je een echte oplossing bieden; laat ik het zo zeggen. Ik noemde net al de categorie zzp'ers waar verschillende typen mensen in zitten. Kijk je daarbij naar de uitersten, dan zie je dat die totaal niks met elkaar te maken hebben: hoe doen ze hun werk, hoe runnen ze hun bedrijf, hebben ze juist het gevoel "ik had liever in loondienst gewild, maar het was of zelf een busje kopen of leasen en pakketten per stuk bezorgen of geen werk meer hebben"? Die categorie is dus te groot geworden. Wat je eigenlijk moet doen is in één keer flink doorpakken. Daar heeft de commissie-Borstlap een advies over gegeven. De bescherming moet breder, maar wel — in mijn ogen dan — soberder, anders kun je het niet opbrengen. Dan zijn er ook nog andere zaken: als je wel iemand in dienst neemt, moet je als ondernemer niet meteen klem zitten. Eigenlijk zou je dat in één grote beweging, politiekbreed moeten doen. Mijn taxatie en mijn sondering zijn dat er voor de verkiezingen geen ruimte is om dat hier met z'n allen breed te doen. Dus wat we nu hebben gedaan, is een stapje zetten. Maar dat compenseren we financieel door lastenverlichting. De eerste jaren gaat het per saldo vestzak-broekzak; je gaat er door de zelfstandigenaftrek dan niet op achteruit. Daarna moet er echt een oplossing komen die het kaf van het koren scheidt en verschillende faciliteiten realiseert.

De heer Azarkan (DENK):
Dat is wel misschien het wat technocratische verhaal, maar de uitkomst is wel dat dit de groep is die er het meest op achteruitgaat. Dat zie je ook aan de cijfers van het Nibud. Ik vind het gewoon niet uit te leggen dat je dat op dit moment doet. Ik heb er alle begrip voor dat je het structureel wilt veranderen en dat je het probleem wilt aanpakken. Ik snap dat, maar dat je dat nu midden in een van de grootste crises doet ... Hij gaf het zelf al aan: dit is de grootste crisis in mijn leven; hebben we dit kunnen voorzien? Nou is hij wat jonger dan ik, maar ik heb dat ook nog nooit meegemaakt. Precies in deze tijd zeg je gewoon tegen een deel van de zzp'ers dat het echt heel moeilijk heeft en gewoon echt de eindjes aan elkaar moet knopen: ik trek gewoon €800 van de zelfstandigenaftrek af. Ik vind dat gewoon niet uit te leggen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Wat de zelfstandigenaftrek doet, wordt de eerste jaren gecompenseerd door andere fiscale maatregelen. Daar zit een eventuele teruggang dus niet in. Daar hebben we echt wel naar gekeken. Er zijn andere lastenverlichtingen, die niet alleen voor zelfstandigen gelden, maar natuurlijk ook breder, die dat effect compenseren en voor anderen zelfs een voordeel opleveren.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
50PLUS is in ieder geval blij dat dit kabinet geleerd heeft van de vorige crisis. Het kabinet is niet in de bezuinigingsmodus geschoten, maar is vol gegaan voor het doen van investeringen. Dat is mooi. Het fonds van Wopke en Wiebes bevat 20 miljard. Het klinkt, bij ons in ieder geval, alsof dat gewoon een pinautomaat is. Ik zou daar graag de reactie van de VVD op willen hebben. We geven het weg. Wij gaan er niet over, hier in de Kamer. We discussiëren er niet over waar dat geld naartoe gaat. Dat zetten we weg bij een groep externen. Waarom vindt de VVD dat nou een goed idee?

De heer Dijkhoff (VVD):
Dit wordt niet zo'n leuke zelfreflectie over ons instituut, maar ik denk dat we in het verleden hebben gezien dat investeringsfondsen waar je politiek makkelijk bij kunt een aantrekkelijke pot zijn om politieke problemen mee op te lossen. Niks menselijks is ons politici vreemd, in een knellende, hete augustusvergadering waarbij de coalitie makkelijker bij elkaar komt om nog meer uit te geven. Dat geld wordt dan niet uitgegeven aan investeringen met een korte weg van investering naar economische groei, meer belastingopbrengsten en dus meer geld voor de publieke sector. In het verleden zijn daar toch zaken uit betaald waar je veel positiefs over kunt zeggen, maar niet dat het een echte investering was in de versterking van de economie en in de toekomst, zodat we dan ook geld kunnen verdienen, belasting kunnen ophalen en een sterke publieke sector kunnen hebben.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Als ik naar de coalitiepartijen kijk, kan ik me dat zomaar voorstellen. Maar er zitten hier nog meer partijen in deze Kamer. Zou dit nou niet precies het moment zijn om die hand uit te steken en er met elkaar over te praten wat Nederland verder zou helpen? Het gaat erom welke investeringen nodig zijn. Waar zou nou heel veel werkgelegenheid naartoe kunnen gaan? Hoe zouden we dat met elkaar kunnen doen? Waarom is daar niet voor gekozen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik denk dat je die discussie hier steeds kunt voeren en dat het niet aan de partijen in deze coalitie ligt, maar dat het verleden leert dat ieder mens daar gevoelig voor is. Je kunt die discussie hier nog steeds voeren. Maar je moet voorkomen dat niet meer vooropstaat hoe verstandig een investering is voor de economie en voor ons verdienvermogen in de toekomst. Het gaat namelijk om de vraag of je dan met z'n allen nog genoeg hebt, ook voor zorg, onderwijs en veiligheid. Anders loop je het risico dat je te snel je eigen voorkeuren in zo'n investeringsfonds legt. Maar goed, uiteindelijk gaat het alleen zo gebeuren als wij als Kamer zelf beslissen dat wij dat zo willen. Ik denk niet dat er geen discussie over zal zijn. De vraag is alleen of je zonder adviezen en dat soort zaken die beslissingen kunt nemen. Ik vind het prima als we elk jaar als Kamer een dag uittrekken om eens terug te kijken op die investeringen. Hoe lopen ze? Was dat verstandig? Wat staat er op de planning? Dat kunnen we zeker aan het kabinet meegeven. Ik kan me ook voorstellen dat er investeringen zijn waar je misschien een prachtig rapport voor krijgt, maar waarvan we allemaal zeggen: dat gaan we niet doen. Achter u zie ik mevrouw Ouwehand zitten. Stel je voor dat de nertsenfokkerij booming business wordt. Ik heb zomaar het idee dat we daar dan niet opnieuw in gaan stappen.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik had misschien nog een laatste punt. Hoe gaan de coalitiepartijen en dit kabinet ervoor zorgen dat we geen speeltjes gaan krijgen van een groep ambtenaren die denken "o, dat is leuk"? Hoe kunnen wij controleren of dat geld goed wordt besteed, zodat het inderdaad voor werkgelegenheid zorgt en Nederland er beter van wordt?

De heer Dijkhoff (VVD):
Volgens mij hebben we het zo proberen in te richten, het kabinet ook, dat er checks-and-balances zijn en dat uiteindelijk niemand er zomaar even iets tussendoor kan fietsen. Je hebt politieke verantwoordelijkheid. Er is ambtelijke advisering. En er is niet één plek waarvan de Kamer in één keer kan zeggen: negeer het advies; doe het toch maar. Dat kan de Kamer wel zeggen en een kabinet kan natuurlijk altijd ergens anders middelen vinden, maar uiteindelijk heb je hier altijd het laatste woord en het budgetrecht. Je kunt ook hele fondsen opheffen, in één klap, en het geld aan iets anders besteden. Dat blijf je altijd houden. Dat lijkt mij niet verstandig. Volgens mij is het juist een zorgvuldige combinatie van ambtelijk, kabinet, uitvoerend en democratische controle hier, waarbij er veel over overlegd wordt maar niemand uiteindelijk gemakzuchtig de rest kan negeren en kan zeggen: geef het daar maar aan uit.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Afrondend. Ik wil in ieder geval laten weten dat wij sceptisch zijn. Wij zijn heel kritisch, omdat de resultaten uit het verleden niet laten zien dat wij er heel goed in zijn geweest. Wij willen heel graag meedenken over of deze dingen een meerwaarde hebben voor Nederland. Zorgen ze ervoor dat we er beter van worden? Is het duurzaam? Maar in ieder geval: levert het ook heel veel werkgelegenheid op?

De voorzitter:
De heer Segers. En ik zie ook mevrouw Ouwehand.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik wil nog even terug naar de arbeidsmarkt. Maar als mevrouw Ouwehand iets wil zeggen over het groeifonds, mag ze wat mij betreft voor.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik was heel eventjes stil, want ik was eigenlijk wel onder de indruk van de ontboezeming van de heer Dijkhoff en het moment van reflectie. Want eigenlijk zei hij: "Je kunt dat groeifonds wel aan ons overlaten, in die achterkamertjes, maar wij vertrouwen onszelf niet. Dus kom alsjeblieft met een commissie die daar verstandige dingen mee doet, want wij maken er een potje van." Dat vind ik waardevol.

De voorzitter:
Tot zover het compliment?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Niet eens. Niet eens, want ik heb besloten om positief te beginnen. Laten we er ook een beetje een leuke dag van maken.

De voorzitter:
Heel fijn, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De narigheid komt nog. Ik wil de heer Dijkhoff oproepen om gewoon niet op te geven. We gaan hier toch niet met elkaar concluderen dat wij politici — ik kijk vooral even naar de coalitiepartijen en een aantal andere — zo weinig ruggengraat hebben als het erop aankomt om 20 miljard te besteden aan wat echt goed zou zijn voor Nederland? Welke economie is houdbaar, gelet op de draagkracht van de aarde en de sociale rechtvaardigheid, die volledig is spaak gelopen? We moeten ietsje meer vertrouwen hebben en ietsje meer doorpakken in de reflectie, want ik denk dat wij politici gekozen zijn om dit namens het volk te doen. Wij kunnen dat niet afschuiven op een commissie die aan niemand verantwoording hoeft af te leggen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Als ik naar de kleding van mevrouw Ouwehand kijk, klinkt het als een aanbod dat ik niet kan weigeren, maar de intimidatiefactor neemt iets af omdat ik niet verwacht van haar een paardenhoofd in mijn bed te vinden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zeker niet.

De heer Dijkhoff (VVD):
Vandaar. Ik ben het deels met mevrouw Ouwehand eens. Natuurlijk zitten er ook kaders aan. Het is niet: als iemand een leuk voorstelletje heeft, geef dan het geld maar. Het mag ook niet zaken als het klimaatbeleid tegenwerken, om er maar een te noemen. Zo'n investering kan helemaal niet uit zo'n fonds komen, want dan ga je tegen je beleid in. Ik denk dat je hier een heel eind democratisch een richting moet meegeven aan het kabinet, maar uiteindelijk gaat het om heel specifieke keuzes voor projecten en misschien wel voor bedrijven die een aanvraag hebben gedaan. Misschien gaat het om twee infrastructurele projecten die met elkaar concurreren, of gaat het om twee verschillende regio's. Misschien is er het gevoel dat regio's gecompenseerd moeten worden, omdat daar iedere keer net niet de economische groei zit als je ergens een investering doet. Ik kan me politiek heel goed voorstellen dat je dat doet, maar dat zou je dan niet uit dat fonds moeten doen. Dat fonds zou echt gereserveerd moeten zijn voor ... We zeggen tegen volgende generaties: "Wij lenen uit jullie naam geld. Dat doen we zodat jullie dat makkelijker terug kunnen betalen en makkelijker geld kunnen ophalen uit de belastingen voor zorg, onderwijs en veiligheid." Dan moet je ook wel een directe link hebben en een waarborg hebben dat het daaraan besteed wordt. Als je politiek vindt dat er iets te compenseren valt of dat er andere belangrijke waardevolle zaken zijn die niet te maken hebben met de economie, moet je dat uit andere middelen betalen. Dan moet je ervoor kiezen om dat zo te doen. Ik zou het dus niet helemaal loslaten, maar in dit stelsel houden we ons bezig met de hoofdlijnen. Bij de projectkeuzes zou ik iets meer afstand scheppen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nogmaals waardering voor dat eerlijke moment van reflectie. Maar we moeten dit doortrekken. Dit is heel fundamenteel. Wij zijn gekozen om die afwegingen te maken. Dat is hoe het hier werkt. Dan kan het niet zo zijn dat politici bang zijn voor hoe hun eigen achterban reageert, omdat het even niet goed uit te leggen valt. Wij moeten wel die weging maken. Dit is de tweede keer dat het gebeurt in deze kabinetsperiode. Je moet je dus schamen als je een commissie nodig hebt om je te vertellen wat je eigenlijk al weet. We hadden Remkes nodig, terwijl het ministerie van LNV metershoge rapporten heeft over hoe het zou moeten met de landbouw en de natuur en over hoe je wel kunt zorgen dat de bouw niet stil komt te liggen vanwege de stikstofproblemen. We wisten het al. Het feit dat je dat moet uitbesteden aan een commissie, omdat je zelf niet de moed, het lef, de ruggengraat hebt — ik weet niet waar het aan ontbreekt in die achterkamertjes ...

De voorzitter:
U zou positief beginnen vandaag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zo is het. Het was misschien 30 seconden.

De heer Dijkhoff (VVD):
Het is het einde van het begin.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar dat weet u van mij.

Ik zou zo graag willen dat we van die reflex afstappen. We moeten hier verantwoording afleggen over de keuzes die we maken, maar het allerbelangrijkste is dat we die keuzes durven te maken met de feiten die gewoon op tafel liggen. Dat geldt voor de stikstofcrisis, dat geldt voor het klimaatbeleid en dat geldt zeker ook voor een investeringsfonds, omdat wij hier de verantwoordelijkheid dragen om verantwoorde keuzes te maken voor de toekomst van Nederland. Dat kan je niet uitbesteden aan een commissietje.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik zie het anders. Ik heb niet het idee dat we beslissingen uit hebben besteed aan die commissies. Die commissies geven wel inzichten en nieuwe wegingen en adviezen, maar uiteindelijk zijn wij degenen die de knoop moeten doorhakken. Elke dag word ik, als ik op de snelweg rijd, om de zoveel meter herinnerd aan een beslissing die ik zelf heb genomen, namelijk om de maximumsnelheid te verlagen. Dat is iets minder prettig dan de jaren hiervoor, toen ik elke dag herinnerd werd aan een beslissing die ik leuker vond. Ik heb dus niet het idee dat wij zelf niet hebben uitgelegd waarom dat moest, dat wij zelf die keuze niet hebben gemaakt en uitgelegd. Ik heb mijzelf of een partijgenoot nergens horen zeggen: het komt door Johan Remkes. Hij is ook een partijgenoot, dus dat schiet ook niet op, maar volgens mij hebben wij zelf uitvoerig uitgelegd waarom we toch die beslissing hebben genomen. Daarbij kan een commissie helpen, maar die kan dat nooit vervangen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mijn nog iets vervelendere vragen over de stikstofbesluiten komen nog, want ik verwacht dat de heer Dijkhoff in zijn betoog nog wel iets zal zeggen over die plannen ...

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, nou niet meer.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
... die dus geen enkele woningbouw mogelijk maken.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik kom nog even terug op een opmerking over de arbeidsmarkt. De heer Dijkhoff zei: er zou daar best wat moeten gebeuren; dat zie ik nu even niet gebeuren, maar er wordt een klein stapje gezet. Het interessante van deze tijd is dat het liberalisme van alle kanten wordt uitgedaagd. Dat is een beetje het lot van de grootste partij, maar misschien ook wel het lot van een stroming die heel erg haar stempel heeft gedrukt op deze samenleving. De uitwerking daarvan op de arbeidsmarkt is eigenlijk het verlies geweest van het Philips dat de heer Dijkhoff vorig jaar heel beeldend heeft beschreven, het Philips van zijn opa en zijn moeder, die daardoor kon studeren. Als ik dat beeld weer even in herinnering roep, wat zou de heer Dijkhoff dan in het ideale geval willen om weer terug te gaan naar het Philips van toen, dat ook een hele mooie sportvereniging heeft opgeleverd?

De heer Dijkhoff (VVD):
Zeker. Dat is een zegening van het liberalisme, dat iedereen zich ongeremd voelt om zijn mening te uiten en kritiek te uiten, ook op de zittende macht, zonder een leemlaag ertussen die zegt: zou je dat nou wel doen, jongens? Die kritiek is het resultaat daarvan. Verder zijn heel veel dingen ook niet meer hetzelfde als in die samenleving van vroeger. Ik heb vorig jaar de positieve kant van die samenleving benadrukt. Ik had ook tijd kunnen besteden — maar dat zit niet in mijn aard — aan de negatieve kanten, aan de familieleden die onder het juk van de kerk uit moesten, aan mijn oma, die steeds door de kerk gedwongen werd om nog maar wat meer aan voortplanting te doen, terwijl ze zelf na tien kinderen eigenlijk dacht: het is wel genoeg. Het liberalisme dat daarna is losgekomen, heeft de zelfbeschikking, ook voor vrouwen, en de positie van homoseksuelen veel goed gedaan. Laten we dus niet een te eenzijdig beeld schetsen van de ontwikkeling sinds de periode die ik vorig jaar beschreef.

Ik zou het ideaal vinden als we een systeem maken — we hebben daar nu drie pogingen toe gedaan die gestrand zijn — waarin je vooraf kiest en zegt: "Ik ben een ondernemer. Ik ben echt een ondernemer. Daar kies ik bewust voor. Ik neem risico's. Ik neem mensen wel of niet in dienst. Ik wil niet meteen administratieve lasten alsof ik een enorm groot bedrijf ben, maar ik ben echt ondernemer en ik neem die risico's. Ik dek me niet in en ik snap, zelfs bij een pandemie, dat er als het tegenvalt geen Tozo voor mij is." Aan de andere kant moeten we dan niet meer hebben dat in diezelfde categorie ook mensen zitten die, zoals ik eerder beschreef, zelf eigenlijk zeggen: "Ik hoor er alleen maar bij omdat ik ondernemer ben van een baas ... O sorry, werkgever, nee, opdrachtgever." Je weet wel, die gesprekken. Die mensen weten zelf: je voelt je geen ondernemer en je bent geen ondernemer. We zien nu te vaak dat dat beeld van die groep gebruikt wordt om heel de categorie zzp'ers ergens in te duwen, terwijl daar van oudsher echt wel heel veel ondernemers in zitten die zeggen: "Ik heb daar niet om gevraagd. Val mij nou niet lastig met die dwang en die betutteling; ik kies hier bewust voor. Laat mij gewoon even ergens melden dat ik hier bewust voor kies en laat me dan gewoon m'n dingen doen zoals ik wil. Mijn uurtarief is hoog genoeg, ik ben verstandig genoeg en ik ben me bewust van de consequenties. Dit is hoe ik het wil doen." Ik wil dat die groepen uit elkaar gehaald worden en dat we daar eerlijk beleid op kunnen maken.

De heer Segers (ChristenUnie):
Het liberalisme valt eigenlijk uiteen in een pleidooi voor persoonlijke vrijheden, zoals de bevrijding van de oma van de heer Dijkhoff. Dat zijn persoonlijke vrijheden waar ik zelf ook dankbaar voor ben. Dan is er een andere manier van kijken naar de mens als een rationeel zelfredzaam wezen, die als een soort homo economicus altijd in vrijheid en met alle verstand z'n keuzes kan maken. Vervolgens kijk ik nog een keer naar dat beeld van Philips als hele grote werkgever met een grote sociale verantwoordelijkheid. Dat is toch eigenlijk verschrompeld. Philips is veel kleiner geworden. Het is vooral een naam, met heel veel onderaannemers. Dat is niet de overwinning van het liberalisme die ooit is bezongen door de heer Dijkhoff. Dat is toch niet een uitkomst van die overwinning van het liberalisme die iets heel moois heeft opgeleverd?

De heer Dijkhoff (VVD):
De heer Segers komt nu bij wat voor mij eigenlijk de kern is. Dat is niet het punt of het liberalisme wel of niet werkt, want het liberalisme gaat ervan uit dat mensen, als je ze vrij laat, zelf kiezen in welke sociale verbanden ze opereren. Ik hoorde minister De Jonge zeggen: je kunt pas echt vrij zijn als je solidair en verbonden bent. Ik denk dat je pas echt doorleefd solidair en verbonden kunt zijn als dat in vrijheid tot stand komt. Ik denk dat de grootste switch die je moet maken is dat de homo economicus, die economische wetenschappelijke beschrijving van de mens, tijdelijk nut had omdat we niet meer konden meten en zien. We hadden nog niet meer inzichten, behalve filosofieën en theorieën over hoe mensen werken. Dus voor mij zit het probleem niet bij het liberalisme. Voor mij zit het probleem erin dat je de mens reduceert tot een calculerende mens. Door die twee stromingen binnen het liberalisme hebben we wat discussies te verwerken gehad.

Ik ben nooit uitgegaan van de übercalculerende rationeel denkende mens. Ik heb heel veel beslissingen genomen die ik heel goed rationeel kan verklaren. Die heb ik achteraf verklaard. Dat begon ergens in mij. De meeste beslissingen nemen mensen al eerder in hun hoofd dan ze zelf doorhebben. Die wetenschappelijke kennis wordt gelukkig steeds breder, waardoor je kunt zeggen: we gaan van econ naar human. We weten wat mensen drijft, en dat zijn niet alleen economische prikkels. Ik heb een voorbeeld dat ik nu alvast weggeef: als je twee stukken tape met 1,5 meter ertussen op de grond plakt, ga je er vanzelf op staan. Dan hoef ik niks te zeggen. Dat voel je aan; dat doe je.

Daar zit veel meer de crux. Dus mijn liberale mensbeeld is niet veranderd; het beeld van hoe een mens werkt wordt steeds vollediger door de kennis en de wetenschap en de voortschrijding daarin. Dat moet je dus ook politiek en maatschappelijk verwerken. Je kunt niet tegen jezelf zeggen: ja, maar dat past niet in mijn modellen, dus ik houd het maar op de modellen. Tot vervelens toe heeft de heer Segers mij in allerlei overleggen microvoorbeelden horen aandragen, omdat ik me afvraag: leuk zo'n model, maar wat doet het met de mens? En een mens reageert niet zo. Een mens gaat niet heel z'n huis overhoop gooien om drie tientjes in het jaar te besparen. Dat zou wel heel rationeel zijn. Dat doet de homo economicus. Ik ken er misschien vier.

De heer Segers (ChristenUnie):
Wie zijn dat? Is dat de heer Wiebes of is dat ...? Ja, ik weet het niet.

De heer Dijkhoff (VVD):
Het zijn bovengemiddelde ingenieurs.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik ga het iets praktischer proberen te maken. Het interessante is dat de heer Dijkhoff, zelf ook de uitdager van het liberalisme, in ieder geval bereid is om dat wat het heeft opgeleverd kritisch tegen het licht te houden, bijvoorbeeld als het gaat om de arbeidsmarkt. Ik snap hem in politieke zin. Hij zegt dat we nu met het rapport dat er ligt van twee kanten moeten proberen een stapje te zetten en dat we de kloof tussen mensen met een vast contract en mensen met een flexibel contract kleiner moeten maken. En dan toch: heeft deze coronacrisis niet geleerd dat die zelfstandigheid inderdaad reuze meevalt? Natuurlijk, dat geldt voor veel meer mensen, maar zeker voor mensen die helemaal aan zichzelf zijn overgeleverd, die geen arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben en geen pensioenopbouw, die teruggeworpen zijn op zichzelf en die eigenlijk met de pet in de hand naar de overheid moeten en heel dankbaar moeten zijn dat ze in dit land leven en dat ze op het sociaal minimum kunnen worden betaald. In politieke zin begrijp ik wel dat je van twee kanten een stapje wil zetten, maar is het niet evident dat we aan die flexibele kant de eerste stap moeten zetten om hen meer duidelijkheid en zekerheid te geven?

De heer Dijkhoff (VVD):
Die les is er zeker. Ik denk dat iedereen na de coronacrisis misschien ook anders beslissingen neemt, dat men toch de risico's anders inschat. Daarom zou ik ook graag willen dat zij tegen lagere kosten de keuze hebben om zich te verzekeren en in te dekken en pensioen op te bouwen. Het heeft mij ook geleerd dat in zo'n situatie heel veel rechtsbescherming voor werknemers een beetje gestoeld is op een beeld dat ik toen ik het vak sociaal recht volgde eigenlijk ook voor ogen had: je hebt een groot en machtig bedrijf en een kleine, kwetsbare werknemer. In de samenleving waarin we nu zitten, zijn er echter ook heel veel kleine kwetsbare ondernemers met kwetsbare werknemers. Het beeld van de bescherming die je bedacht hebt en die ik ook echt snap als je voor de poorten van grote bedrijven staat te demonstreren en je kijkt naar dividenden, winsten en investeerders over de hele wereld, vertaalt zich niet goed waar het gaat om kleine ondernemers die nu zo klem zitten dat, hoezeer ze geen afscheid willen nemen van iemand, het niet anders kan dat ze afscheid moeten nemen van iedereen en ook van hun eigen broodwinning. Dus ik zie aan die kant ook een kwetsbaarheid. Ik zou die dan ook het liefst in één beweging willen oplossen ... Ja, oplossen is misschien te veel gevraagd, maar dan wel verbeteren.

De voorzitter:
Meneer Segers, heel kort.

De heer Segers (ChristenUnie):
Tot slot.

De voorzitter:
Heel kort, want de interrupties worden steeds langer en de antwoorden ook.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ja, sorry, maar we praten wel over een boeiend onderwerp, vind ik.

De voorzitter:
Zeker, alles is belangrijk.

De heer Segers (ChristenUnie):
Als je ziet dat de risico's zo worden afgewenteld op kwetsbare individuen die dan inderdaad zzp'er zijn en als je ziet dat het verschil tussen een gewoon salaris en een topsalaris zo veel groter is geworden, dan is mijn welgemeende oproep om bij die onzekerheid eerst naar de meest kwetsbaren te kijken. En daarna praten we nog wel door.

De voorzitter:
Dat was eigenlijk geen vraag. Ik zie de heer Asscher nu ook bij de interruptiemicrofoon staan. We zijn nu bijna een uur bezig. De heer Dijkhoff heeft bijna drie minuten gesproken en voor het overige waren het allemaal interrupties. Dat wilde ik toch even zeggen. Een korte interruptie, meneer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
De heer Dijkhoff heeft het over bescherming van werknemers en daar gaat mijn vraag over. Over twee weken loopt het oude steunpakket af. Het kabinet heeft een voorstel gedaan voor een nieuw steunpakket. Ik ben bezorgd dat, omdat daar de ontslagboete uit is gehaald en die regeling wordt afgebouwd, dat een teken wordt voor bedrijven, groot en klein, om hun mensen te gaan ontslaan, of ze dat nou fijn vinden of niet. Daar ben ik bezorgd over. Wij zouden willen dat er een werkgarantie komt voor de mensen bij die gesteunde bedrijven. Dat is niet hetzelfde als een baangarantie, want je houdt niet per se je eigen baan, maar het betekent wel dat je mensen niet naar een uitkering stuurt en zegt "ga je maar omscholen", maar dat je mensen helpt om van de ene baan naar de andere te komen. Dat zit er nu niet in. Is de heer Dijkhoff bereid om er met mij over te praten om dat toe te voegen aan dit steunpakket? Want ik denk dat dat in deze onzekere tijd essentieel is.

De heer Dijkhoff (VVD):
Hier heb je ook weer een dilemma. Sommige bedrijven zullen het anders ook niet redden. We vragen ook aan bedrijven: kijk kritisch of je niet iets anders moet doen. Soms is het afscheid nemen van een paar werknemers, wat pijnlijk genoeg is, de manier om de banen van de rest te behouden. Dan vind ik wel dat met die werknemers die dan helemaal hun baan kwijt zijn, zorgvuldig moet worden omgegaan, Ik weet niet of ik het goed begrijp, maar ik zie ook een afnemend aantal banen. Een een-op-eenwerkgarantie is misschien iets anders dan een baangarantie; daar ben ik nog niet zo mee bekend. Van het beeld dat de heer Asscher schetst van "ga je maar melden bij het UWV en bel de LOI maar of zo" zeg ik: dat niet. Ik denk dat deze tijd wel vraagt om actiever mensen te helpen naar in ieder geval uitzicht op een volgende baan, omdat we ook het idee hebben dat er vaardigheden veranderen en er veranderingen in de economie aan de gang zijn, waardoor je niet kunt zeggen: wacht maar even, je oude baan komt wel weer beschikbaar. Dus ik wil er zeker over praten maar ik weet nog niet precies of dan het woord garantie ...

De heer Asscher (PvdA):
Het grote verschil zit erin of mensen ontslagen zijn. Een van mijn lessen uit de vorige crisis is hoe moeilijk het dan is voor die mensen om er weer tussen te komen, ook al hebben ze allerlei vaardigheden en talenten. Of mensen hebben een arbeidscontract, zijn in dienst en worden vanuit die situatie naar een volgende baan geholpen. Dat kan zeker een kleine werkgever nooit alleen. Daar heb je hulp bij nodig. Er zal scholing moeten komen. Dan heb je een ontvangende werkgever nodig. Maar als we dat nu niet in dat pakket stoppen, als we die werknemers die aanspraak niet geven, dan hebben we straks misschien wel 100 miljard uitgegeven aan steun maar hebben we alsnog die mensen in de steek gelaten. Dan hebben we al dat geld betaald en zijn die banen weg. Dus de vraag is of je ervoor durft te kiezen — dat is ook een verandering in de sociale zekerheid en hoe we omgaan met de positie van werknemers — om die mensen nu de garantie te geven en eraan te werken dat, zoals bij de KLM bij een aantal stewardessen gebeurt — je moet dat geloof ik om het correct te zeggen cabinepersoneel noemen — werknemers met hun welnemen vanuit een contract worden omgeschoold naar een andere baan in plaats van in een uitkeringssituatie terecht te komen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Er komen natuurlijk allerlei mitsen en maren in mijn hoofd, die ik nu niet zal opnoemen, want we zullen dat gesprek nu niet voeren. Ik denk dat het goed is om het gesprek erover voort te zetten en te zoeken naar een manier hoe je beter om kunt gaan met het perspectief van werknemers. Want niemand heeft er wat aan als er maanden verloren gaan. Ik hoor ook mensen die zich melden bij het UWV met een businessplan en dan te horen krijgen: "Businessplan, dat is pas over zes weken, joh, doe effe rustig aan." Dat is niet de mentaliteit die je moet hebben.

Aan de andere kant, waar ik even nog een voorbehoud bij maak, is dat ik niet wil dat met name voor de kleine werkgever uiteindelijk, als het traject wel gelukt is maar niet leidt tot een nieuwe baan, het probleem blijft voortbestaan. Die werkgever moet er wel van uit kunnen gaan dat hij met de rest van de mensen die hij in dienst wil houden vooruit kan. Dat zijn dan dingen die in het gesprek verder thuishoren en is niet een reden om nu dan bij voorbaat te zeggen: er valt niet over te praten.

De voorzitter:
Goed. Tot slot de heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Tot slot. Een gesprek is goed, maar over twee weken loopt het steunpakket af. Ik vind dat we dit moeten regelen voor die werknemers, mét alle begrip voor het feit dat van een kleine werkgever minder kan worden gevraagd dan van een grote. Het gaat om die aanspraak voor de werknemers. Dus wij zullen concrete voorstellen doen. Dan hoop ik dat wij er nu afspraken over kunnen maken, zodat het op tijd komt voor die werknemers.

De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. Vóór de interrupties sprak ik over beter uitkomen, hoger komen dan ooit tevoren en hoe we dat dan moesten doen. Ik vind nog steeds dat we dat samen moeten doen en met geduld. Het geduld kwam bij mij wat langzaam op gang vandaag, zal ik eerlijk zeggen.

Ik vind ook, mensen thuis, dat jullie mogen verwachten dat wij hier in Den Haag vooroplopen. Dat we hier wel de discussies voeren over de rol van markt en overheid, maar er niet in blijven hangen. En aan het eind van het debat, zoals de heer Asscher eigenlijk net ook al aangaf, is het ook tijd om te laten zien wat we dan kiezen en wat we dan nu doen om elkaar in het midden van de crisis te helpen. En wat we doen om jullie toekomst er goed te laten uitzien. Als mensen nu kijken, zeg ik: als jullie pech hebben, dan lukt ons dat niet. Dan zie je ons hier twee dagen alleen maar bekvechten en gaan we elkaar alleen maar verwijten maken en mensen tegen elkaar opzetten. Ik denk dat we dat ook al hebben gezien. En dan heb je daarna misschien het gevoel: ik regel het zelf maar, want van die lui in Den Haag hoef ik het niet te hebben.

Als we ons werk wél goed doen, dan hoor je nog steeds grote verschillen. We kijken anders naar de wereld. Dat doen mensen thuis ook. Dan zie je ons ook met onze vuist op tafel slaan en gepassioneerd praten over en strijden voor waar we in geloven. Maar dan zie je óók dat we elkaar opzoeken als we het eens worden en dat we elkaars sterke kanten benadrukken.

Ik zal daar een voorbeeld van geven. Ik zal als liberaal, als VVD'er, tegen jullie zeggen: we kunnen in dit mooie land niet zonder een sterke overheid. We kunnen niet zonder agenten die ons veilig houden, niet zonder militairen die ons beschermen, niet zonder verpleegkundigen die ons verzorgen en niet zonder leraren die ons slimmer maken. En dat zijn natuurlijk niet mensen die dat allemaal vrijwillig doen. Die moeten daar een goede boterham aan kunnen verdienen. Daarom hebben we hier in de Kamer ook zo vaak ruzie over geld, terwijl het natuurlijk eigenlijk een stuk complexer is. Ik snap dus ook best dat partijen heel fanatiek zeggen dat er nog meer geld moet naar de zorg, naar het onderwijs, naar politie en militairen. En ik zou dat eigenlijk graag ook willen, maar ik ben wel voorzichtiger in hoeveel geld er dan nu extra bij moet. Daar ben ik wel eerlijk in.

Maar goed, dan hebben we het eigenlijk nog over het leukere deel, het geld uitgeven. Daar kunnen we de hele dag over praten, maar het moet wel eerst verdiend worden. Dan moeten we dus samen zorgen dat mensen met een eigen bedrijf, of die daar werken, de ruimte hebben om al dat geld, dat belastinggeld, eerst bij elkaar te werken. In deze coronacrisis moeten we dus ook geld uitgeven om de ondernemers erdoorheen te helpen, om te proberen te zorgen dat meer mensen hun baan behouden, dat niet nog meer bedrijven failliet gaan en dat je er straks kunt werken als je wilt. Om te zorgen dat je straks ook meer kans hebt om geld te verdienen. Niet dat het geld nou zo belangrijk is, maar omdat je daar weer dingen mee kunt doen, geld kunt uitgeven aan dingen die voor jou belangrijk zijn. Aan je eigen gezin, aan je eigen huis, aan je eten, aan je eigen dromen en aan je eigen geluk. Maar ook weer samen aan onze gezondheid, veiligheid en slimheid. Oké, dat laatste heet natuurlijk belasting. Dat is eigenlijk helemaal niet zo'n slim woord, want dat klinkt meteen al heel vervelend: "belasting". Maar op het moment dat je het terugkrijgt in de vorm van een diploma of bescherming of genezing, dan voelt het misschien wel als een beloning.

Maar goed, dat is allemaal voor straks. Nu is het crisis en nu zijn we allemaal een beetje in de war. En het ging net eindelijk weer een beetje lekker. Als dat het gevoel is dat je nu hebt, dan kan ik me dat goed voorstellen.

De voorzitter:
Ik wil toch voorstellen dat u verdergaat en dan krijgt u de gelegenheid, meneer Klaver. Ik zie ook mevrouw Marijnissen en ik zie ook de heer Van der Staaij. Gaat u verder.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik kan mij dat goed voorstellen, want toen ikzelf opgroeide, leefde ik ook in een tijd waarin het paradijs wel leek aangebroken. Oké, toen ik geboren werd in 1981, was er een diepe crisis, maar als je een baby bent met een lieve moeder en vader, dan merk je daar niks van. We gaan naar 1988. Ik was 7 en Nederland won het EK Voetbal. Dat was dit jaar eigenlijk ook de bedoeling. En in 1988 won PSV de Europacup. Die kennen we nu als Champions League. Echt, PSV won de Champions League. Ik zei al: het leek alsof het paradijs was aangebroken. Toen kwam 1989. We sloegen de Berlijnse Muur kapot en het IJzeren Gordijn viel. De Koude Oorlog was afgelopen. Een dreiging van geweld viel van ons in het Westen af en in het Oosten kregen zij vrijheid waar ze tot dan toe alleen over hadden kunnen dromen.

De jaren daarna, de jaren negentig, waren eigenlijk heel vrolijk. De wereld werd steeds vrijer. De wereld werd steeds rijker. Mobiele telefoons, computers, internet: elk jaar kassa, elk jaar meer banen, meer werk en elk jaar gave nieuwe dingen, ook voor mij. Ik had eerst een krantenwijk. Toen kocht ik een stereotoren. Daarna ging ik schoonmaken en kocht ik computeronderdelen. Daar bouwde ik dan zelf een computer van. Daar was ik best goed in, al zeg ik het zelf, behalve die ene keer toen die in de fik vloog omdat ik een kabeltje verkeerd had aangesloten. Dat kan gebeuren. Er kwam ook een modem in huis. Voor de liefhebbers: een 28K8. En na veel gepiep en gebliep kon je dan langzaam contacten leggen met andere mensen over de hele wereld, in alleen nog maar teksten en pixels: internet.

1998, midden in die geweldige jaren — ik was 17 — deed ik eindexamen en had ik een mobiele telefoon. Dat vond ik heel stoer. Een Philips Fizz, voor de liefhebber. Die deelde ik met mijn vader. Niemand weet waarom dat een goed idee leek. Zeker niet toen er een meisje belde op een dag dat mijn vader die telefoon bij zich had. Ik heb nooit meer iets van haar gehoord. Ik ging studeren en stapte eigenlijk toen pas voor het eerst op een vliegtuig. Naar Schotland, niet heel ver, maar toch: op een vliegtuig. Daarna ging ik naar Amerika om een tijdje te studeren in Hartford. Hartford en dus niet Harvard. Hoe ik praat, merk je het verschil niet; dat is het voordeel.

Elk jaar werd de wereld groter, vrijer, rijker. Het was fantastisch en het liep eigenlijk best goed. Niks meer aan doen. Het waren ook de jaren waarin Hans Teeuwen zong: "Met mij gaat het goed, ik heb niks te klagen. Zeik niet aan mijn kop met allemaal moeilijke vragen. Met mij gaat het uitstekend, het gaat me voor de wind. Ik heb alles wat ik wil: ik ben een zondagskind". En toen werd ik 20. Dan komt het eind van je jeugd in zicht, maar in dat jaar hield het helaas ook op met het grote optimisme in de wereld. Aan de zorgeloosheid van mijn generatie kwam in één klap een eind op 11 september 2001. Voor wie er nog aan twijfelde, volgde het jaar daarna de moordaanslag op Pim Fortuyn. En nog een klap in 2004, met de moordaanslag op Theo van Gogh. Ik kan jullie vertellen: ik was toen ook een tijdje goed in de war, en de meeste volwassenen met mij. Voor velen was het toen ook de ergste klap die we ooit hadden meegemaakt. Het ging allemaal net zo lekker en dan bam, in één klap was dat allemaal niet meer zo.

Wat we nu met corona meemaken, is op heel veel manieren anders. Je kon toen je opa en oma knuffelen; het dagelijkse leven werd niet zo op z'n kop gezet als nu. Maar ik voel wel eenzelfde soort verwarring en schok. Ook toen had ik het gevoel dat dingen erna niet meer hetzelfde zouden zijn als ervoor, maar ook het gevoel dat niemand precies wist hoe. Hoe stelliger iemand dan riep dat ie het wel precies wist, hoe minder ik het vertrouwde. Ik weet dus ook niet precies hoe dingen straks anders zullen zijn dan ze waren. Ik kan jullie niet uitleggen wat we precies gaan doen en hoe het er dan precies uitziet. Ik heb geen scherpe foto van de toekomst, maar wel een idee. Een idee van dingen die anders, maar best ook beter zouden kunnen zijn. Gewone, bescheiden mensen thuis noemen dat "een idee". Hier in Den Haag noemen we dat "visie". Hoe je het noemt, maakt mij niks uit, als je er maar aan werkt.

Ik wil graag drie dingen bespreken waarvan ik hoop dat wij ze beter kunnen maken, dat je later zegt: ja, dit werkt; daar zijn ze toen, in 2020 mee begonnen. Eerlijke handel, een sterke overheid en minder afhankelijkheid. Met eerlijke handel bedoel ik het opkomen voor onze eigen ondernemers. Zorgen dat je een eerlijke kans krijgt als je een bedrijf begint, dat je niet kapotgaat doordat een ander valsspeelt, omdat jouw spullen goedgekeurd, veilig en belast moeten zijn, terwijl jouw klant precies daarop lijkende spullen via z'n telefoon ook onveilig kan bestellen via internet, lekker goedkoop. Of dat straks lokale krantjes en websites er eigenlijk niet meer zijn, omdat niemand er nog in adverteert, zodat je eigenlijk alleen nog maar terechtkunt bij Google of Facebook. Dat moet beter. Als je hier geld verdient, moet je ook hier belasting betalen en je aan onze regels houden. Als je zo groot bent geworden dat er geen plek meer is voor anderen, dan moet je ruimte maken. Als onze bedrijven in een ander land niet op een eerlijke manier geld mogen verdienen, dan mogen hun bedrijven dat hier ook niet.

Dat zal niet vanzelf gaan. Daar heb je het tweede punt dat ik wil noemen, voor nodig: een sterke overheid. Een sterke overheid is moeilijker dan het klinkt. Een grote overheid is heel makkelijk. Hoge belasting, veel ambtenaren, veel formulieren, veel plannen, veel gedoe. Een grote overheid werkt een beetje zoals Candy Crush of Tetris. Er gebeurt iets en dat probeer je dan zo te proppen dat het op het vooraf bedachte lijntje past. Dan is het voor jou verdwenen. Maar een sterke overheid gaat niet uit van een vast systeem of levels. Die probeert niet een probleem in een van de bestaande hokjes te duwen. Die snapt dat de mogelijkheden in de praktijk eindeloos zijn. Een sterke overheid lijkt meer op Minecraft, een spel waarbij je niet iets precies zo moet doen om verder te komen, maar waarbij je samen met anderen kunt bedenken wat je wil bereiken en dan bedenkt hoe je dat het beste doet. Dan ga je dus uit van wat je als resultaat wil, en niet van wat de regeltjes zijn en wat die jou dwingen te doen.

Een sterke overheid werkt ook zo. Die snapt dat mensen en situaties eigenlijk nooit precies hetzelfde zijn. Die vindt verschillen niet zo erg als de uitkomst maar eerlijk is, in plaats van dat je iedereen in een hokje doet en op dezelfde manier tekortdoet. Zo'n sterke overheid is dus ook vooral bezig met uitvoering, met het oplossen van het probleem dat je voor je neus ziet met meer vrijheid voor de speler, in dit geval vaak de ambtenaar, om het probleem creatief op te lossen. Zo'n sterke overheid heeft ook regels, net zoals elk spel, maar ze zijn niet dominant. Ze zijn niet het eerste wat je gebruikt om iets te bereiken. Er zijn heel veel manieren om iets gedaan te krijgen. We zien dat nu met de coronabestrijding. Ik noemde het al. Twee stukken tape op de vloer met 1,5 meter: je gaat erop staan en het is gefikst. Dat werkt veel beter dan elk kwartier met de regels wapperen en een preek houden. Mensen die games maken en ook wetenschappers — ik had het er al over met de heer Segers — weten dat allang. Als je wil dat iemand iets doet, maak het dan zo makkelijk mogelijk om het te doen. Een gevoel van beloning als je het goede doet, is veel sterker dan een regel die dreigt met straf als je het verkeerd doet. Dat hebben ze bij Candy Crush en Tetris dan wel weer goed begrepen. Mochten jullie je trouwens nu afvragen of ik dan zelf heel veel Minecraft speel en wat mijn username is: nee, helaas, ik speel dat nooit. Ik word bloednerveus van openwereldgames. Als ik al een keer game, dan wil ik gewoon overzicht en een duidelijke missie, dus ik hou het bij Assassin's Creed. Ik kan een heel verhaal houden over de prachtige vormgeving van dat spel, dat het historisch en cultureel verantwoord is, dat je door de hoogtijdagen van het oude Griekenland, Rome, Florence, Parijs, Londen en Egypte kunt dwalen, dat je kunt inzoomen op kunstwerken en dat je kunt praten met Machiavelli. Dat is allemaal waar, maar ik zal heel eerlijk zijn: na een lange Haagse week met de collega's hier heb ik af en toe gewoon de behoefte om een vijand in de pan te hakken. Assassin's Creed is een reeks games die je meeneemt naar de harde kant van de geschiedenis en de mens. Die harde kant zal er in de toekomst helaas ook nog zijn.

Dat brengt me bij het derde punt dat anders moet. Ik wil dat we minder afhankelijk in de wereld staan. Minder afhankelijk van Amerika als beschermer, dus in Europa zullen we onze eigen legers moeten versterken. Minder afhankelijk van China en India, die nu nog bijna alle medicijnen en medische hulpmiddelen voor ons maken. Maak cruciale dingen in Europa en zorg ervoor dat je andere dingen heel snel zelf kunt gaan maken als er iets misgaat, zoals nu met corona. Ik wil dat we minder afhankelijk zijn in de technologie die we elke dag gebruiken en die ons leven domineert. Ik wil niet dat die technologie steeds alleen maar ontworpen is in landen die heel anders aankijken tegen bijvoorbeeld privacy dan wij. We moeten zelf investeren in de technologie die onze toekomst bepaalt, zodat onze waarden bepalen hoe die eruitziet. Ik wil ook dat we minder afhankelijk zijn van het Midden-Oosten en Rusland, waar we nou onze energie kopen. Ik wil dat we veel meer onze eigen energie maken. Die moet dan natuurlijk duurzaam zijn: wind, zon, groene waterstof en zeker ook kernenergie. Ik hoop eigenlijk dat we op dit onderwerp uit de politieke loopgraven kunnen komen. Het is niet kernenergie tegen wind of zon. Je hebt het allemaal nodig. Het gaat anders niet passen, letterlijk niet, in ons kleine land. Ik heb nog geen realistisch plan gezien om zonder kernenergie in 2050 alleen maar schone stroom te hebben. Ik zal daar morgen een motie over indienen. Ik hoop dat de Kamer het kabinet de opdracht wil geven een stap verder te zetten en actief te onderzoeken wat er nodig is om partijen te verleiden in Nederland verder te gaan met kernenergie. En dat mag ook geld kosten. Ik heb dat liever dan bakken met geld blijven sturen naar Arabische landen en Rusland.

Dit zijn drie ideeën die ik heb om dingen beter te maken. Eerlijke handel, zodat er straks kans is voor je op een baan of een eigen bedrijf. Een sterke overheid, die voor eerlijkheid zorgt en naar jou en je probleem kijkt, in plaats van naar regels en het systeem. En minder afhankelijkheid, zodat we later samen kunnen beslissen over de plek van Nederland in Europa en in de wereld, en niet Amerika, China, Rusland of het Midden-Oosten ons aan een touwtje hebben. Ik hoop dat deze ideeën jullie bevallen. Het maakt vandaag en morgen niet minder verwarrend, maar ik hoop dat het wel het gevoel geeft dat het straks ook beter kan zijn, dat je later terugkijkt en denkt: tussen al die ellende door zijn ze ook met iets goeds begonnen. En echt, wat we nu kunnen doen, is nog maar een start. Het duurt nog wel een tijdje voordat het beter is. Maar ik heb vertrouwen in onze veerkracht en ik heb er vertrouwen in dat het goed komt. Dat is niet hetzelfde als denken dat het nu allemaal wel meevalt. De komende tijden blijven zwaar grillig en verwarrend. Het blijft een tijd waarin we het allemaal niet zo zeker weten. Sommige mensen gaan daardoor twijfelen, andere mensen worden daardoor juist heel hard en stellig. Sommige mensen richten zich op het geluk dichtbij en andere mensen worden boos op de hele wereld en gaan in protest. Heel veel mensen voelen eigenlijk een beetje van alles.

Ik heb ook heel mooie dingen gezien in deze corona-ellende, dingen waar ik trots op ben. We zijn dingen als bijzonder gaan waarderen die eerst vanzelfsprekend leken. Ik hoop dat wij daar veel van kunnen vasthouden en dat we weinig terugvallen in gezever en gezeur. Je kunt echt van heel veel dingen ongelukkig worden. Daar kun je je ook helemaal op richten. Je kunt soms ook met heel weinig gelukkig zijn. We kunnen elkaar nu niet omhelzen, maar wel omzien naar elkaar. We kunnen nu niet achteroverleunen, maar wel samen bouwen aan een toekomst die sterker is. We kunnen de ellende van nu niet wegtoveren, maar wel beschermen wat ons dierbaar is. Echt niemand heeft dit veroorzaakt. Niemand heeft dit gewild. We kunnen elkaar nu helemaal gek maken met verwijten, boosheid en frustratie, maar we kunnen ook diezelfde kracht gebruiken om te zorgen dat we sterker worden. Ik hoop dat het ons dezer dagen hier in de zaal lukt om daarin voorop te lopen en het goede van politiek en democratie aan de mensen in Nederland te laten zien. Dat zijn we aan hen verplicht. Het zijn verwarrende tijden maar het komt echt goed.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan heb ik interrupties van de heer Klaver, mevrouw Marijnissen, de heer Van der Staaij, de heer Baudet en mevrouw Ouwehand. De interrupties zijn kort en de antwoorden ook.

De heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat zijn mooie woorden en een opdracht aan ons allemaal. De heer Dijkhoff zegt dat we moeten nadenken over onze strategische onafhankelijkheid, over de vraag hoe we verder om moeten gaan met de eerlijke handel, dat we minder naïef moeten zijn over hoe het buitenland naar ons kijkt en dat we onze bedrijven moeten beschermen. Ik wil daar graag op samenwerken. Dat is heel erg belangrijk, niet alleen voor de verre toekomst, maar ook voor de nabije toekomst.

Nu we het over de nabije toekomst hebben en over de verhouding tussen markt en overheid, wil ik nog een ander punt aanstippen en dat is de woningmarkt. We zien dat de huren exploderen. Ik zie ook dat het kabinet daar iets aan probeert te doen. Dat is gericht op de sociale huurwoningen. Heel veel mensen in Nederland huren niet via een woningbouwcorporatie. Ook op dat terrein dringt de vraag zich op of wij niet een sterke overheid nodig hebben die zegt: die huurstijgingen moeten wij niet willen, zeker niet in deze tijd, dus moeten wij die maximeren. Eigenlijk moet ook daar de marktwerking teruggedrongen worden. De prijzen die je nu voor huizen moet betalen, hebben niks meer te maken met de reële prijs van zo'n pand.

De heer Dijkhoff (VVD):
Je zou dit kunnen oplossen met een vrije markt, maar gelukkig kan niet iedereen in Nederland een pand neerzetten op een plek waar hij dat wil en woningen gaan verhuren. Daar zit altijd een ordening in. In de huidige woningmarkt zit een onevenwichtigheid. Er is veel meer vraag dan aanbod. Dat rechtvaardigt dat de marktmeester ingrijpt. Tot zover het deel uit het boekje Liberalisme 101. Er ligt een wetsvoorstel om ook in die sector niet ongelimiteerd huurverhogingen toe te staan. Er ligt nu geloof ik een voorstel om dit voor drie jaar te doen voor de inflatie plus 2,5%. Ik ben ervoor om dat principe in te voeren.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ziet de heer Dijkhoff nog ruimte om verder te spreken over de 2,5%? Juist in deze tijd zie je dat mensen het heel moeilijk hebben. De heer Dijkhoff sprak over jongeren. Daar denk ik ook aan. Zij huren vaak veel te duur. Is er nog ruimte om met elkaar te spreken over de vraag of we dat nog iets scherper kunnen neerzetten? De huren zijn eigenlijk al veel te hoog. Iedere stijging is er een te veel. Kunnen we daarover in gesprek als we het toch hebben over het oplossen van problemen door met elkaar te samen te werken? Ik zou dat op dit punt heel graag willen doen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voor het gros van de gevallen sowieso, denk ik. Je kunt moeilijk zeggen: als je de huur verhoogt, dan verhuis ik wel. Waar moet je dan naartoe? Dat werkt nu niet. Ik denk dat het verstandig is om te kijken of er verbetering aangebracht kan worden in het huidige wetsvoorstel zodat je mensen die hiermee te maken hebben, kunt helpen. Ik maak een klein voorbehoud. Niet voor grote verhuurders met heel veel panden, maar je moet kijken of mensen die hun pensioen erin hebben zitten, niet in de problemen komen als ze echt kosten hebben gemaakt door in een pand te investeren. Daar zou ik nog even naar willen kijken. In algemene zin lijkt het mij voor de meeste gevallen verstandig om hierover door te praten.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Een redelijk punt van de heer Dijkhoff. Ik kijk ernaar uit om te kijken of we dit punt een stuk verder kunnen brengen. We hebben heel grote veranderingen tussen staat en markt. Daar moeten we met elkaar verder over spreken om hier op korte termijn echt een verbetering in aan te brengen, zodat de huur ietsje betaalbaarder wordt voor al die jongeren in Nederland. Dank u wel.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Inderdaad, daar waar het gaat over over de sterke overheid en onze volkshuisvesting werd de gigantische huurstijging net al even genoemd. In de Eerste Kamer is een voorstel aangenomen van de SP dat zegt dat er geen huurstijgingen moeten komen dit jaar. Die zijn er toch gekomen, en niet zo'n beetje ook. De huren zijn gigantisch gestegen. Het is de grootste huurstijging in zes jaar tijd, midden in de coronacrisis, waar u terecht over sprak, die zo veel onzekerheid meebrengt voor zo veel mensen. Wat vindt de heer Dijkhoff er enerzijds van dat het kabinet het voorstel van de SP dat is aangenomen, naast zich heeft neergelegd en dat anderzijds zo veel huurders daarmee nu echt in de knel komen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Het kabinet had te maken met twee Kamers die verschillende uitspraken deden. Dan vind ik het als lid van de Tweede Kamer — maar dat is dan eigenbelang misschien — niet zo raar dat die voorgaat. Dat helpt die huurders natuurlijk niks. Vandaar dat ik het goed vind dat het kabinet geld heeft om wat te doen waar het ergste knelt, bij hoge huren en lagere inkomens, en dat het ook buiten de corporatiesector kijkt naar maximering van huurstijgingen, zoals ik net met de heer Klaver al besprak. Een sterke overheid betekent dat je effectief kunt ingrijpen als het nodig is. Dat betekent niet dat je alle problemen voor iedereen kunt oplossen. Dat zal geen enkele overheid, welk bijvoeglijk naamwoord je er ook op plakt, ooit kunnen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dit gaat volgens mij niet alle problemen voor iedereen oplossen. Dit gaat heel concreet over mensen in een huurwoning die in de knel zitten. Als je de cijfers ziet waaruit blijkt dat een kwart van de mensen in een huurwoning de huur nu eigenlijk al niet meer kan opbrengen en dat de helft van de mensen het lastig heeft die op te brengen, dan zijn die problemen heel groot. Elke vooruitgang is natuurlijk welkom. Dan is het goed dat er gekeken wordt naar mensen die in de knel komen, maar die groep is veel groter. We hebben zelf vorige week onderzoek laten doen door I&O. Daar bleek uit dat maar liefst twee derde van de mensen die bij de verhuurder heeft aangegeven in de knel te komen toch nul op het rekest heeft gekregen. Dat betekent dat de huren daar ook gigantisch zijn gestegen. Dus dat is de oplossing niet. Daarom nog een keer de vraag aan de heer Dijkhoff: hij kan daarvan toch niet wegkijken? Misschien kan hij dat wel van de Eerste Kamer. Dat is dan voor zijn rekening. Maar hij kan toch niet wegkijken van al die huurders die nu gewoon in de knel zitten?

De heer Dijkhoff (VVD):
De echte oplossing is natuurlijk bouwen. "Bouwen, bouwen, bouwen" zou mijn woordvoerder zeggen. Anders blijf je schaarste verdelen. Daar vind ik het goed dat het kabinet niet alleen kijkt naar de problemen van nu, maar ook geld beschikbaar heeft gesteld en met de corporaties aan de slag gaat, en dat de minister zich er meer mee gaat bemoeien door te zeggen: "Waarom wordt hier niet gebouwd? Er ligt een plan, er ligt grond; wat is het probleem? Is er misschien ergens een beetje geld nodig om het probleem op te lossen, met een gemeente bijvoorbeeld?" Dat vind ik goed. Dat is de echte oplossing.

In de tussentijd vind ik het goed dat er ruimte is bij het kabinet om te kijken naar de knelpunten. Als mevrouw Marijnissen zegt dat het kabinet het aantal mensen die in de knel zitten onderschat of dat het meer moet zijn, dan moeten we dat bespreken. Ik zeg niet principieel dat er niks kan. We gaan ons bemoeien met de stijgingen. Het is ook belangrijk om te kijken hoeveel het überhaupt stijgt door de verhuurder. De minister geeft ruimte om daar de meest passende oplossing voor te bedenken. Als mevrouw Marijnissen denkt dat de minister nog niet iedereen in het vizier heeft, dan moet dat gebeuren bij de begrotingsbehandeling.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Even over dat eerste punt, dat "bouwen, bouwen, bouwen". Ik ben blij om te horen dat de heer Dijkhoff nu ook zegt dat de overheid zich daar steviger tegenaan moet bemoeien, om even de woorden van de heer Dijkhoff te gebruiken. Ik denk dat dat zo is, zeker als je kijkt naar wat er de afgelopen periode is gebeurd. Vorige week liet het onderzoek zien dat er de afgelopen vijf jaar 729 sociale huurwoningen zijn bij gekomen. Ik kon dat aantal eerst gewoon niet geloven. Dat is nog geen straat per jaar waar we het over hebben. Dus ik vind dat niet het juiste antwoord voor al die mensen die nu in de knel zitten. Dit kabinet is al een tijdje onderweg en dit is het resultaat van dit kabinet geweest. Dus dat kunnen we nu niet gebruiken als argument. Anderzijds zijn de huren gigantisch gestegen. Ik noemde het net al de grootste huurstijging in zes jaar tijd. Dan is het te makkelijk om nu te zeggen: we gaan kijken naar mensen die echt in de knel komen. Het is volstrekt onduidelijk hoe dat gaat. Dat zal bureaucratisch zijn. We zien dat die hele groep mensen echt in de knel komt en daarom nogmaals mijn vraag. Het is dit kabinet niet gelukt om dat "bouwen, bouwen" in de praktijk te brengen. Er zijn te weinig woningen, maar de huren zijn ook geëxplodeerd. Wat gaat de heer Dijkhoff nu nog doen voor die huurders die nu in de knel zitten? En dan niet doorverwijzen naar de begroting voor Wonen, want daarvoor staan we hier vandaag niet.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik heb geen budget, ik ben niet de minister voor Wonen. Als we het persoonlijk gaan maken: ik ga de minister voor Wonen steunen in de mogelijkheden die en het budget dat ze heeft om de huurstijging te beperken en de knelpunten op te lossen. Dus als u zo direct aan mij vraagt wat ik ga doen: dat is wat het kabinet moet doen. Dus ja, verwijzen? Zo werkt het, toch?

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Sorry, mevrouw de voorzitter, maar we kennen de houding van nonchalance van de heer Dijkhoff; "ik haal de schouders op", "het is aan het kabinet" en "dat weet ik ook allemaal niet". Sorry, maar daar doe je echt heel veel mensen mee tekort. Er zijn heel veel mensen die nu in de problemen zitten. Dat is door het beleid van uw kabinet. Ik noemde het net, er is de afgelopen periode per jaar netto nog geen straat aan huurwoningen bij gekomen. De huren zijn door het dak gegaan omdat uw minister zei "ik weet het beter, ik leg die motie naast mij neer". Dan moet u niet wegkijken, uw schouders ophalen en zeggen "dat is aan de minister" en "ik kijk wel waar ze mee komen". Dan moet u ook zeggen wat u voor die huurders in petto hebt.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat heb ik drie keer verteld. Nu ben ik weer te fel en dan weer te nonchalant. Het zal allemaal wel, maar volgens mij gaat het niet om mij maar gaat het erom dat het kabinet ruimte heeft om te kijken hoe ze het beste de huurders die in de knel komen, tegemoet kunnen komen en is het aan ons hier om dat wel of niet te steunen en wel of niet goed genoeg te vinden en om met de minister erover te discussiëren of ze het goed doet.

De voorzitter:
De heer Van der Staaij, dan de heer Baudet, mevrouw Ouwehand en de heer Asscher.

De heer Van der Staaij (SGP):
Mooi verhaal van de heer Dijkhoff, met "eerlijke handel", "sterke overheid" en "minder afhankelijkheid". Zo'n preek in drie punten onthoudt altijd makkelijk. Bij zijn terugblik vanuit zijn eigen leven moest ik denken aan het volgende. Ik ben net iets ouder en ik herinner me nog dat ik bij de verkiezingen van 1972 als 4-jarige jongen enthousiast hoorde hoe Wiegel in de richting van de PvdA zei: het lijkt Sinterklaas wel, wie gaat dat allemaal betalen? Ik dacht even aan deze begroting: een historisch tekort en het heet allemaal robuust. Is er eigenlijk nog wel verschil tussen VVD en PvdA als het gaat om degelijke overheidsfinanciën?

De heer Dijkhoff (VVD):
Zeker. Ik dacht dat de heer Asscher en ik wel de nodige verschillen ... We hebben ze redelijk rustig uitgepraat, maar er kwamen behoorlijk wat verschillen aan het licht. Ik zie het als volgt, en daar zit overigens geen verschil; compliment aan de heer Asscher, al weet ik niet of hij daar blij mee is. Een groot verschil is wel dat we ons nu niet in de schulden steken om structureel nieuw sociaal beleid aan te gaan. Wat we nu kunnen doen, is proberen om een klap die niet veroorzaakt is door het economische systeem of hoe we dingen hebben ingericht, op te vangen voor mensen, om mensen erdoorheen te helpen, om hun inkomen zo veel mogelijk overeind te houden, om hun werk zo veel mogelijk overeind te houden, om hun bedrijf zo veel mogelijk overeind te houden. Dat kan alleen maar doordat we in de vorige kabinetten de boel op orde hebben gebracht en een buffer hebben opgebouwd voor moeilijke tijden. Nu denk ik dat we allemaal hadden gehoopt dat die moeilijke tijden later zouden komen. Ik denk ook dat als ze later waren gekomen, we bij deze verkiezingen een groter verschil hadden gezien. Nu heb je een klap en is iedereen, van links tot rechts, het met elkaar eens, zij het misschien niet over het hoe precies: dit is een klap waarvoor je die buffers inzet. Als het allemaal goed was gegaan, hadden we verkiezingen gehad waarbij het verschil groter was. Mijn vooroordeel over linkse partijen is dat ze heel veel geld willen uitgeven — lenen is nog nooit zo goedkoop geweest — aan een expansieve overheid en welvaartsstaat. Wij zeggen als VVD: nee, dat moet je niet doen, je moet de buffer nog groter maken, maar wel een deel besteden aan met name defensie en veiligheid en je moet zorgen dat de lasten omlaaggaan. In crisistijden zit je allemaal, ook de heer Van der Staaij, iets dichter bij elkaar in het reddingsbootje, maar ik denk wel dat er nog steeds een enorm verschil is in de manier waarop we hiermee omgaan. Als je economisch gaat groeien — daar is het fonds ook voor — moet je een deel van die groei opzijzetten om weer af te lossen.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik ben het ermee eens dat je op dit moment die buffers juist moet inzetten. Wij steunen ook de steunpakketten. Tegelijkertijd zie je in de kritische commentaren van onder andere de Raad van State dat wordt gezegd: let op, wanneer ga je weer terug naar het oude financiële normaal? Een concrete vraag: hoelang denkt de heer Dijkhoff dat wij het ons kunnen veroorloven om maar niet naar die schuldnorm van 60% te kijken?

De heer Dijkhoff (VVD):
Het eerste wat de Raad van State opvalt, is: jongens, jullie sturen wel heel hard op een zwarte nul; de rente is nooit zo laag en daar moet je ook als overheid verstandige dingen mee doen. Dat was nog vorig jaar. Het is dus altijd goed dat zij de andere kant belichten van wat je zelf al denkt. Dat is de consistentie. Hoe lang je dat kunt doen, hangt volgens mij eerlijk gezegd af van de vraag of er nog een tweede golf komt. Ik vind het dus moeilijk om daar nu een termijn aan te plakken. Ik denk wel dat je ergens in de volgende regeerperiode ook weer zult moeten sturen op eruit groeien. Aflossen kan op veel manieren. Je kunt een overschot hebben en afboeken. Je kunt ook zorgen dat je tekort in elk geval kleiner is dan de groei, dan de inflatie plus de reële groei. Dan los je vanzelf af doordat het percentage schuld afneemt. Dat zal niet nu zijn en dat zal niet volgend jaar bij de APB al zijn, maar we moeten ergens tussen de volgende APB en die daarna — dat hoop ik, want dat betekent dat we in het voorjaar een vaccin hebben en geen grote tweede klap — gaan kijken op welke termijn en in welk tempo het verstandig is om die buffers weer aan te leggen.

De voorzitter:
De heer Van der Staaij, tot slot.

De heer Van der Staaij (SGP):
Betekent dit dat de VVD niet zegt: het komt vanzelf wel goed, ook op dit punt? Want ik lees dat er in de analyse gezegd wordt: nee, je zal wel degelijk ook eerlijk moeten aangeven wie die rekening op termijn gaat betalen. Op welk moment zorg je dat je weer gewoon ook maatregelen neemt om naar een begrotingsevenwicht terug te komen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Zeker. Het komt allemaal goed, niet vanzelf en ik weet ook niet precies hoe.

De heer Baudet (FvD):
Ik hoorde de heer Dijkhoff net vertellen dat 11 september voor hem belangrijk is, evenals de moord op Fortuyn en de moord op Van Gogh. Dat zijn allemaal zaken die toch echt wel te maken hebben met wat je de cultuurclash kunt noemen tussen de islamitische wereld en onder meer de Europese wereld. Dat is waarom ik totaal niet begrijp wat zijn beleid is geweest als staatssecretaris van Immigratie. Want ik heb hier een lijstje: tussen 2015 en 2017 was hij als staatssecretaris van Immigratie verantwoordelijk voor het immigratiebeleid en toen heeft hij 250.000 niet-westerse immigranten naar Nederland laten komen. 250.000! Waarom? Welke les heeft hij dan niet getrokken uit 11 september, de moord op Fortuyn, de moord op Van Gogh enzovoorts over wat al die immigratie met onze samenleving doet?

De heer Dijkhoff (VVD):
De les die ik niet heb getrokken, is dat elke niet-westerse allochtoon meteen een terrorist is die met messen loopt te zwaaien of kogels loopt te schieten. De moord van Fortuyn heeft, denk ik, iets meer nuance nodig als we het daderschap toewijzen. Het is totaal verknipt, maar dat was wel een Nederlander. Dat is dus een les die ik niet heb getrokken. De les die ik wel heb getrokken, is dat integratie niet vanzelf gaat, dat ik het elk individu dat hier woont, gun om onze waarden over te nemen, dat wij daar weerbaarder en dwingender in moeten zijn, dat het niet zo is dat, als je hier maar lang genoeg woont, de vrijheid waar we in dit land voor gevochten hebben en die je hier zelf ook kunt hebben, er als een soort besmettelijkheid, misschien als een soort virus, misschien vanzelf toe leidt dat je zelf ook een liberaal of in ieder geval een vrijheid koesterend en de scheiding van Kerk en Staat minnend burger wordt en dat wij daar dus scherper in moeten zijn en ook meer grip moeten krijgen op onze migratie als onderdeel daarvan, maar niet als enig deel daarvan.

De heer Baudet (FvD):
Ja, maar dat is natuurlijk iets wat in de situatie rondom Fortuyn speelde, niet zozeer zijn moordenaar als persoon, maar wel het debat dat hij entameerde over de consequenties van de immigratie en de enorme integratieproblemen. Die worden eigenlijk alleen maar meer; die worden erger. Uit allerlei onderzoeken blijkt dat de tweede, derde generatie immigranten vaak nog minder affiniteit heeft met Europa, westerse waarden en Nederland dan hun ouders. Ruud Koopmans bijvoorbeeld heeft daar allerlei onderzoeken naar gedaan. Daarom begrijp ik dat immigratiebeleid van de VVD niet. Ik hoor hier in algemene zin principes uitgesproken worden die ik voor een deel begrijp en waarin ik me kan herkennen. Maar dan zie ik het beleid. De afgelopen tien jaar is de VVD aan de macht geweest, met absolute recordcijfers van niet-westerse immigranten in Nederland. Dan zegt Henk Kamp, misschien omdat de verkiezingen eraan komen: "Immigratie is ons overkomen." Hoe kan dat nou? Wie zit er dan te slapen? Is het u overkomen, al die immigratie, toen u staatssecretaris van Immigratie was?

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee, voorzitter. De cijfers die de heer Baudet noemt — dat is misschien goed voor de mensen die dit debat volgen — gaan niet alleen over asielzoekers. Dat is het totale cijfer. Die cijfers betreffen ook heel bewust beleid om mensen uit niet-westerse landen uit te nodigen die een versterking voor de economie zijn en die misschien qua waardenpatroon al heel dicht bij dat van ons zitten. Je kunt dat getal dus niet zomaar aan één type mens toeschrijven.

De heer Baudet (FvD):
Nou, dat is leuk, want die opmerking had ik verwacht. Ik heb daar ook nog wat cijfers van. Het gaat om 20.000 mensen.

De voorzitter:
Meneer Baudet! De heer Dijkhoff is nog niet uitgesproken. De heer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dan moet u ook nog de mensen die afgewezen zijn, ervan afhalen. Die cijfers ... Weet je, dan komt er weer een andere trol online met nieuwe cijfers. Dat maakt mij verder niet zoveel uit; het gaat om het beleid. Vluchtelingenbeleid is wat je voert; dat is waar het om gaat, om asielbeleid. Deels overkomt je dat, want je kunt het soepelste beleid van de wereld hebben, maar als er nergens oorlog of onderdrukking is, dan komt er met dat beleid niemand binnen. Een deel van dat beleid is dus sturend en een deel niet. Dat betreft gewoon events, dingen die in de wereld gebeuren, dus een oorlog in Syrië. Die heb ik niet veroorzaakt; wat we wel hebben gedaan, is opvang geregeld. Dat overkwam ons; we waren er niet goed op voorbereid dat er zo veel mensen tegelijk door heel Europa kwamen. Dat had ook te maken met de opstelling van een groot gerespecteerd buurland, dat zei "wir schaffen das" en "kom maar". Daardoor dachten alle landen die tussen Duitsland en Griekenland in zitten, op de Balkan en de EU-lidstaten: loop dan maar door, als Duitsland je wil hebben. Een deel kwam ook naar Nederland. Daar was ik niet blij mee. Daarom hebben we heel snel onorthodoxe plannen in gang gezet, waarvan een deel is uitgevoerd, namelijk het sluiten van de Balkanroute en een deal met Turkije. Ik weet nog hoe het sluiten van de Balkanroute ging en welke telefoontjes daaraan voorafgingen. Daar ben ik nog steeds erg blij mee en erg trots op. We waren ook bereid om andere dingen te doen, zoals het versterken van de Europese binnengrenzen, iets doen binnen Schengen of een ring om Duitsland heen realiseren. Dat was allemaal niet nodig, omdat de andere opties die de voorkeur hadden, werkten. Maar als iets hoger is dan verwacht, dan is het niet zo dat je dan niks doet. Dan ga je keihard werken om het in te dammen, en dat is ook gelukt. Alleen, ik had wel gewild dat de stroom al kleiner was of dat we die eerder hadden kunnen indammen.

De heer Baudet (FvD):
Dat is natuurlijk totale onzin. Als mensen naar Duitsland komen, dan betekent dat toch niet dat ze ook naar Nederland mogen komen of kunnen komen? Dat is echt gewoon bewust beleid geweest. Ook nu worden Syriërs die terug kunnen niet geholpen om ook daadwerkelijk terug te gaan. Er zijn 100.000 mensen die nu elke week een permanente verblijfsvergunning krijgen — steeds meer, 1.000, 2.000 per week — omdat ze nu vijf jaar in Nederland zijn. Als het uw doel was om tijdelijke opvang te regelen, waarom krijgen ze dan een permanente verblijfsvergunning? Ze zitten in al die huizen die we nu tekort hebben in Nederland. En niet veel daarna tekent uw partij ook nog het Marrakesh-immigratiepact. Dus u kunt ons niet zeggen dat het ons overkomen is of dat het de VVD overkomen is of Nederland overkomen is. Het is bewust beleid. U staat daarvoor. Ik vind het zo schizofreen. Zeg dan gewoon dat u dat wilt, dat u daarin gelooft, maar verschuil u niet achter vage principes waar u vervolgens gewoon totaal niet naar handelt.

De heer Dijkhoff (VVD):
Daar zitten een hoop kwalificaties tussen die ik maar even als ruis parkeer. Ik geef hier precies aan hoe het gelopen is en wat we er toen aan gedaan hebben om het in te dammen. Dat mij niet alles lukt wat ik wil — ook al ben je staatssecretaris — heeft ook te maken met politieke meerderheden en het heeft ermee te maken dat je in Europa ook andere landen hebt met een mening. Als ik het in mijn eentje voor het zeggen heb, dan ziet het beleid er anders uit. Ik heb het helaas alleen nog nooit in mijn eentje voor het zeggen gehad. Ik zou dan sowieso willen dat de tijdelijkheid veel harder ingebakken wordt door na vier jaar al een moment te hebben waarop wordt gekeken of iemand nog hier moet blijven of naar de opvang in de regio kan teruggaan en diens plaats — want ik wil wel een bijdrage leveren aan een echte tijdelijke vluchtelingenopvang — door een ander kan worden ingenomen. Als je in die jaren laat zien dat je heel goed past in onze samenleving, dan zou ik kijken of een traject naar een permanent verblijf mogelijk is. Ik zou daar veel liever zo mee omgaan. Alleen, de werkelijk is wel ... Nou ja, ik weet niet welke route de heer Baudet en zijn politieke beweging voor zich hebben — het kan 15 jaar duren, het kan 100 jaar duren, zo hoorden we al — maar er zijn wel beperkingen, ook al word je de grootste partij van het land en mag je namens een coalitie beleid voeren. Je kunt het niet in je eentje voor het zeggen hebben. De vraag is dan: doe je het dan niet, of doe je dan je best om zo dicht mogelijk bij je principes in de buurt te komen?

De voorzitter:
Tot slot op dit punt, de heer Baudet.

De heer Baudet (FvD):
Dit is echt een gotspe. De VVD is al tien jaar de regerende partij. Zij heeft de premier geleverd en slaagt er nog steeds in om een soort van tweede persona te creëren in de aanloop naar verkiezingen met een soort verhaal van "we moeten immigratie inperken" enzovoorts. Als ik u daar dan op de man af naar vraag, zegt u: we hadden daar geen meerderheid voor; we konden het eigenlijk niet. Er is toch niemand die dat gelooft? Dat is toch gewoon flauwekul? De VVD — en u bent staatssecretaris van Immigratie geweest — heeft gewoon recordcijfers aan niet-westerse immigranten naar Nederland laten komen. U maakt mij niet wijs, en niemand in Nederland denk ik, dat u dat eigenlijk niet wilde, maar daartoe gedwongen werd en geen kant op kon. Zo kun je toch niet een land regeren en op deze manier de verantwoordelijkheid daarvoor van je af schuiven? Dat is toch totaal ongeloofwaardig?

De heer Dijkhoff (VVD):
Óf je regeert al tien jaar, óf je kunt zo niet het land regeren; het is een van de twee. Volgens mij regeren we inderdaad al tien jaar, nemen we daar de volle verantwoordelijkheid voor en zijn er heel vaak verkiezingen, waarbij de kiezer zelf bepaalt wat hij wel en niet gelooft. De kiezer bepaalt zelf of hij denkt dat de heer Baudet met die stem de realiteit meer naar zijn hand kan zetten of dat dit andere mensen zijn, die zeggen "we willen veel; het lukt nooit allemaal in een coalitieland, maar we werken er hard aan". Dat is aan de kiezer; dat is niet aan de heer Baudet en mij. U zult niet op mij stemmen, en ik ook zeker niet op u, dus dat is aan anderen.

De heer Baudet (FvD):
Om het even af te maken: ik constateer dat er in tien jaar tijd 750.000 niet-westerse migranten bij zijn gekomen. U bent verantwoordelijk geweest voor 250.000 daarvan, in uw periode als staatssecretaris. En als ik u daarnaar vraag, zegt u dus: we hadden nou eenmaal niet de absolute meerderheid, dus wij konden niet zelf het beleid bepalen. Maar het immigratiepact van Marrakesh wordt wel getekend en Ankie Knol krijgt niet eens een afspraak in Marokko om illegalen enzovoorts terug te kunnen sturen. Dat is toch totaal falend beleid? Geef dat dan op z'n minst toe.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik denk dat ze in Marokko wachten totdat u langskomt.

Voorzitter. Ik nam mijn verantwoordelijkheid en ik heb daarvoor als Kamerlid kabinetten gesteund waarin andere mensen die verantwoordelijkheid droegen. Van mensen die op de vlucht zijn, beoordeel je of ze daadwerkelijk op de vlucht zijn. Je biedt ze opvang. Je zorgt ervoor dat kinderen een bed hebben. Je selecteert daarna wie er wel en niet mag blijven. Je werkt er hard aan om degenen die niet kunnen blijven, te kunnen uitzetten. Ik ben dus verantwoordelijk voor iedereen die heeft mogen blijven en voor iedereen die vertrokken is. Ik ben verantwoordelijk voor het aanscherpen van het kunnen intrekken van je verblijfsvergunning als je de wet overtreedt, ook al ben je dus een echte vluchteling. En ik ben medeverantwoordelijk, met de bewindslieden van een hoop andere Europese landen, voor het sluiten van de Balkanroute. Daar mogen de mensen mij en mijn partij op beoordelen, op alle plussen en minnen.

De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, ik ben helemaal verbaasd dat ik ineens aan de beurt ben.

Ik heb nóg een compliment aan de heer Dijkhoff, voor de Algemene Politieke Beschouwingen in begrijpelijke taal. Dat was een mooie bijdrage. Leuk. Nogmaals mijn complimenten over de reflectie die eruit sprak. Ik heb wel een vraag. De heer Dijkhoff riep zojuist: bouwen, bouwen, bouwen; wat is het probleem? Maar volgens mij weet hij dat wel. Volgens mij weet hij best dat het landbouwbeleid van de afgelopen decennia — het maakte eigenlijk niet uit of de VVD nou de grootste partij was, of het CDA — ervoor heeft gezorgd dat al die veehouderijen allemaal vergunningen hebben gekregen die uiteindelijk het hele land hebben stilgelegd, waardoor je niet kunt bouwen. Toen het regeerakkoord kwam, was daarin 200 miljoen gereserveerd voor sanering van de varkenshouderij. We hebben daarover van gedachten gewisseld met de VVD. De Partij voor de Dieren zei toen: "Het is op zich een goed plan, maar het is natuurlijk wel een beetje gek. Waarom moet de belastingbetaler nu 200 miljoen steken in een sector die volgens het kabinet aan alle milieuvergunningen voldeed? Waarom wordt een deel daarvan ook weer gebruikt voor nieuwe subsidies?" Toen zei de heer Dijkhoff: ik ga ervan uit dat de minister van LNV ervoor zorgt dat dat geld efficiënt wordt besteed en dat het ook daadwerkelijk de problemen oplost. Nu is dat potje uitgegroeid tot bijna 500 miljoen.

De voorzitter:
En de vraag, mevrouw Ouwehand?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De vraag komt eraan. Er is eenzelfde pot van nog eens 500 miljoen voor nieuwe subsidies. En alle experts zeggen: het gaat de bouw niet helpen. De regeling bleek geschreven door de Rabobank, niet om stikstofprobleem op te lossen, niet om het klimaatprobleem op te lossen en niet om het geurprobleem op te lossen.

De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand ...

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Deze regeling kost dus bijna een miljard en helpt de VVD met haar bouwplan niet. Ik had dus eigenlijk kritische vragen verwacht van de heer Dijkhoff aan het kabinet.

De heer Dijkhoff (VVD):
Je hoort nu wisselende geluiden over of deze regeling wel of niet effectief kan zijn; het is ook maar net wie de afzender is. Ik kan dat nu nog niet beoordelen. Eerst hoorden we dat de regeling zwaar overtekend was. Daarom werd er meer geld voor uitgetrokken, zodat veel varkenshouders dachten: met deze regeling wil ik best iets anders gaan doen. Ik vind het terecht dat je daar geld voor uittrekt. Deze mensen hebben een eerlijke broodwinning. Zij doen zaken die voordelen en nadelen hebben, maar zij doen dat wel volgens de regels. Als je dan zegt "we zouden het niet erg vinden als jij stopt, want dan kunnen we die ruimte anders inzetten", moet je daar ook netjes mee omgaan en goede afspraken met deze mensen maken. Dat kost ook gewoon geld. Zo ga je netjes met mensen om, vind ik. Die laatste geluiden kan ik nog niet op waarde schatten. Leidt dit er inderdaad toe dat die regeling niet effectief gaat zijn? Dat kan ik nu nog niet beoordelen. Dat hoort zij wel te zijn. Ik hoop natuurlijk op een uitleg van het kabinet dat het wel effectief is. Anders moet je iets anders doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Misschien kan ik de heer Dijkhoff even bijpraten. Hij zal het zelf ook wel weten, maar we leggen het even uit. We doen de Politieke Beschouwingen in begrijpelijke taal. De varkensstallen zitten in Brabant. Dat weet de heer Dijkhoff. De bouwopgave is in Noord- en Zuid-Holland. Als het al lukt om daar de stikstofuitstoot te reduceren, omdat varkenshouders vrijwillig gaan meedoen aan die peperdure regeling die geschreven is door de Rabobank zelf — het aflossen van de schuld van de boeren bij de Rabobank door de belastingbetaler — als dat al gaat werken, dan heb je nog steeds een stikstofprobleem in Noord- en Zuid-Holland en in Utrecht. Dus dat "bouwen, bouwen, bouwen en ik zie het probleem niet; waarom beginnen we er niet mee": dít is het probleem. De VVD kiest niet eens voor de belangen van de boeren zelf, want die schieten er niks mee op, maar kiest voor de belangen van de Rabobank, de vee-industrie en de veevoerjongens. Zij zijn de enigen die belang hebben bij een grote veestapel. De VVD kiest voor die belangen en schreeuwt tegen de kiezer: bouwen, bouwen, bouwen; ik zie het probleem niet. U bent zelf het probleem! U moet het kabinet terugfluiten en zeggen: "Hallo, die stikstofproblemen gaan we efficiënt oplossen, en wel nu. We gaan niet in april als er een nieuw kabinet zit pas een keertje kijken hoe we dit gaan oplossen."

De heer Dijkhoff (VVD):
Het is best een begrijpelijke uitleg, maar ik weet niet of dit de meest objectieve is. Je zou bijna de indruk krijgen dat mevrouw Ouwehand pleit voor het niet uitkopen van boeren in Brabant, omdat het niet helpt om huizen te bouwen in Noord-Holland. Maar we willen in Brabant ook nog genoeg bouwen. Volgens mij is het voor iedereen duidelijk dat er diverse bronnen van uitstoot van stikstof zijn, dat het totaal te veel is en dat de landbouw daar een niet onaanzienlijke bijdrage in heeft. We willen dus op vrijwillige basis kijken of die bijdrage verminderd kan worden, bijvoorbeeld door je bedrijf anders te doen of door het voor mensen aantrekkelijk te maken om te stoppen. Daar waar een bedrijf stopt, levert het natuurlijk meer stikstofwinst op dan heel ver daarvandaan. Daar heb je andere maatregelen voor nodig. Ik wil niet iedere keer over die snelwegen beginnen, maar we hebben ook andere maatregelen getroffen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Jazeker. Ik snap dat de heer Dijkhoff zegt: is het wel objectief als mevrouw Ouwehand met die cijfers staat te wapperen? Maar we hebben de feiten hier gewoon op tafel liggen. De regeling die in het regeerakkoord terecht is gekomen, is in 2015 bedacht door oud-VVD-minister Uri Rosenthal. Het ministerie van LNV gaf daar opdracht toe. Waarom? Omdat het slecht ging met de varkenshouderij. Dat gebeurt eigenlijk altijd. Dat is de welbekende varkenscyclus. Je zou ook kunnen zeggen: tja, jongens, ondernemersrisico. De Rabobank mocht meeschrijven aan die regeling. Wie werd er beter van? De Rabobank. Die regeling zorgt ervoor dat nieuwe stallen worden uitgekocht. Dat moet ook gebeuren. Maar nu staat er dus weer bijna 500 miljoen extra bij om van oude stallen nieuwe stallen te maken, waarvan we weten dat die veel te weinig stikstof zullen reduceren. Die moeten dan straks ook nog worden uitgekocht. Dat lijkt me nu een gevalletje van balletje-balletje, waarbij de VVD er eigenlijk aan meewerkt dat de belastingbetaler gewoon keihard wordt opgelicht. Dit kan niet waar zijn! We steken er 1 miljard in, terwijl de problemen niet worden opgelost en de Rabobank de enige is die er als lachende derde met die centen vandoor gaat.

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee, ik denk niet dat het zo is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
En dit is het? Dit is het antwoord van de Slimste Mens?

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat is een quiz. Daar zijn de vragen een stuk korter en vaak multiple choice.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat was een quiz. Ik geef het toe: dat was een flauwe grap.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik had nu weinig opties.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het is een flauwe grap. Maar je kan toch niet menen dat je hier staat te reflecteren op de nieuwe rol van de overheid en dat je dan ook zegt ... Het is terecht: we moeten de belangen van de belastingbetaler ook goed in de gaten houden. Welke schuld schuiven we door? Maar het kan toch niet zo zijn dat de VVD op dit moment in de geschiedenis nog steeds niet kiest voor het onder ogen zien van de feiten, namelijk dat de intensieve veehouderij van de belastingbetaler vraagt om al dat geld in een bodemloze put te storten, terwijl de boeren daar niet eens beter van worden. De grote jongens gaan er met dat geld vandoor én er kan geen huis extra worden gebouwd.

De heer Dijkhoff (VVD):
Maar dit is natuurlijk geen uitnodiging voor een reflectie. Dit is een pleidooi, een aanklacht. En dan moet ik dat een voor een gaan weerleggen. Als mevrouw Ouwehand zegt "het kan toch niet zo zijn", dan kan ik makkelijk zeggen dat het ook niet zo is. Dan moet ik weer iedere stelling gaan weerleggen. Het is een beetje een uitnodiging om over een paadje te wandelen waar mevrouw Ouwehand net een paar giertonnen mest over heeft uitgereden. Dan loop ik liever een blokje om. Ik vind dat we het stikstofprobleem moeten aanpakken. Landbouw levert daar een bijdrage aan. Vandaar dat we uitkoopregelingen hebben voor boeren die willen stoppen met hun bedrijf en iets anders willen gaan doen. Dan heb je ook die uitstoot niet. Daar worden ook rechten uit genomen. Er wordt gekeken of je je bedrijf kunt voorzetten op een manier die wel kan met minder uitstoot. Dat zijn allemaal paden die bewandeld kunnen worden. Er is ook nog kringlooplandbouw, waar een paar coalitiepartners misschien wat meer voor op de banken staan dan wij, maar daarbij laat ik mij ook graag overtuigen door de praktijk als dat helpt. Al die dingen doen we. Het enige wat we niet doen, is aanbellen bij iemand en zeggen: nou je bedrijf uit, ga maar naar het UWV want we sluiten het soepzooitje. Dat doen we niet.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De heer Dijkhoff vatte het zelf keurig samen. De VVD loopt liever een blokje om en kijkt gewoon weg van al die verspilling en al die ellende die door die veel te grote veestapel in Nederland al decennialang onhoudbaar is. Kom je met de feiten, dan loopt de VVD nog altijd, zelfs vandaag, liever een blokje om.

De heer Dijkhoff (VVD):
In onze prachtige natuur met mooie natuurgebieden is het ook geen straf om af en toe een blokje om te lopen. Het is ook heel gezond.

De voorzitter:
Ik zie de heer Asscher, daarna de heer Azarkan, de heer Van Haga en de heer Jetten.

De heer Asscher (PvdA):
Duidelijke taal, het kabinet doet te weinig aan wonen. Er zijn te weinig woningen en de huren zijn te hoog. Hier is een oplossing voorhanden waar we heel veel problemen mee oplossen: werkgelegenheid. Als je nu die verhuurderheffing schrapt of veel verder terugbrengt, dan kunnen heel veel mensen aan het werk blijven en aan het werken komen. Dan kunnen mensen een betaalbare woning vinden en kunnen de huren laag blijven of omlaag. Dan kun je wat doen aan het klimaatprobleem, omdat je die woningen duurzaam bouwt. Dus hier ligt echt een oplossing waarvan ik de indruk heb dat de VVD die blokkeert. De vraag is nu of u bereid bent het kabinet op pad te sturen om met nieuwe voorstellen te komen waarbij we meer doen aan het bestrijden van de wooncrisis, we meer doen aan het bestrijden van de werkgelegenheidscrisis en we meer doen aan het bestrijden van de klimaatcrisis.

De heer Dijkhoff (VVD):
De verhuurderheffing is er gekomen omdat er zo veel geld bleef liggen dat niet uitgegeven werd aan bouwen. Dus het idee dat als je die afschaft corporaties elke euro die ze hebben, meteen weer inzetten voor nieuwe stenen en voor bouwen, bleek niet het geval. Er werden zelfs hele rare dingen mee gedaan, maar we zullen die exotische voorbeelden er nu maar even niet bij halen. De heffing is er omdat het geld bleef zitten bij corporaties die moesten bouwen. Wat ik veel liever heb is, zoals vorig jaar ook is gebeurd, dat de minister om de tafel gaat en zegt: ik doe alleen maar iets voor je als je ook echt gaat bouwen; ik wil gewoon zien dat er gebouwd wordt en dan kunnen we praten over dat jij minder heffing betaalt. Dit in plaats van te zeggen: we schaffen generiek die heffing af en dan wordt er vanzelf overal gebouwd. Ook omdat er nog meer knelpunten zijn dan alleen de financiën bij corporaties. We hadden het al over stikstof en gemeenten waar de minister de afgelopen jaren of maanden resultaten heeft geboekt door de koppen bij elkaar te steken en de knoop er uit te halen. Dus ik denk dat er meer nodig is. Bij een concreet plan kijken we er graag naar, maar die totempaal van de verhuurderheffing, in zin van dat als je die afschaft er wordt gebouwd, die analyse deel ik niet.

De heer Asscher (PvdA):
Het kan zijn dat u die analyse niet deelt, maar dan bent u zo langzamerhand de enige. Ook in uw coalitie zijn alle andere partijen wel zo ver dat ze zien: die verhuurderheffing zit nu in de weg aan het bouwen van betaalbare woningen. Het is ook gewoon politiek. We kunnen allemaal zeggen dat we met elkaar in gesprek moeten gaan, maar de Partij van de Arbeid wil dat er meer gebeurt aan wonen. De huren zijn te hoog. Er zijn te weinig betaalbare woningen en we hebben een oplopende werkloosheid. Dus er zal meer geld moeten komen om hierin te investeren. Die verhuurderheffing is het vehikel. Mijn vraag was in die zin ook een politieke. U zegt dat er veel meer moet gebeuren. Ja, er moet altijd meer gebeuren. Maar bent u bereid het kabinet de opdracht te geven met nieuwe, andere plannen te komen? Dan mag er wat mij betreft nog een analyse bij dat die corporaties het geld nodig hebben. Als het u geruststelt dat het echt terechtkomt bij betaalbare woningen, vind ik dat prima, maar het moet wel gebeuren, en voor de begroting van de minister.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik verbied niemand om te denken over nieuwe plannen, maar ja, soms heb je een analyse in je eentje. Dat kan, maar dat is nog geen reden om ervan af te stappen.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Tot slot. Dat betekent dus dat u het inderdaad blokkeert of dat u van plan bent om te blokkeren dat we de minister vragen om met een lage verhuurderheffing meer woningen te gaan bouwen? Dat is de positie van de VVD?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik heb nog geen overtuigend verhaal gezien waarvan ik zeg: nou, dan laten we dat los. De heer Asscher vraagt altijd om nieuwe plannen en voorstellen en dan koppelt hij er vaak meteen iets concreets aan.

De heer Asscher (PvdA):
Dat is ons werk. Banen. Huizen.

De voorzitter:
De heer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat koppelen wat u doet, is meer politiek. Dat leidt niet per se tot meer banen en huizen. Dat is uw goed recht en dat doet u ook goed, maar dan is het ook niet zo erg als ik het even uitleg en aangeef waar ik de lijn trek. Nieuwe ideeën, oké, maar als die meteen gekoppeld worden aan het overstag gaan op een maatregel, dan doe ik dat niet. Op het moment dat er een goed plan is dat mij inhoudelijk overtuigt of iets anders, heb ik nog nooit gedacht: "Ik heb ooit iets anders geroepen, dus ik blokkeer dat".

De heer Azarkan (DENK):
Al jaren wordt er gezegd dat er sprake is van een enorme woningcrisis. We hebben hier debatten gehad waarin vrijwel alle partijen in de Kamer dat ook erkennen. Er zijn ook mensen die zeggen dat het fundamenteel recht op een dak boven je hoofd zo langzamerhand in het geding komt. Hoe taxeert de heer Dijkhoff, ook in het kader van de Algemene Politieke Beschouwingen, de situatie van de woningmarkt op dit moment?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik denk dat er tekorten zijn in veel lagen en dat de focus vaak zit op wat de corporaties kunnen doen in de sociale woningbouw, maar de steden die de meeste tekorten hebben zijn ook de steden met het hoogste percentage sociale woningbouw. Dus daar mist iets in de analyse. Dus ik wil ook ruimte hebben voor de middenhuur, de hogere huur, meer koopwoningen. De focus op sociale woningbouw omdat dat nou eenmaal misschien dichter bij de overheid ligt, vind ik dan ook niet de beste remedie om de woningproblemen aan te pakken. Er zijn namelijk ook mensen die in een sociale woning zitten die misschien wel de stap willen maken, of mensen die nu in de vrije sector huren die nu meer huur kwijt zijn dan ze normaal aan een hypotheek kwijt waren en die gewoon graag hun eigen droom willen waarmaken van een koopwoning. Dus ik vind die focus in het antwoord op de sociale verhuur en woningcorporaties veel te krap, als je kijkt naar de problemen die er zijn en naar de behoefte die mensen hebben. Als je vraagt "woon je prettig?", dan hoef je niks te doen. Als je vraagt "wat zou je willen?", dan zijn er heel veel mensen die door willen naar een eigen huis, het volgende huis, waar ze zelf eigenaar van zijn; iets opbouwen. Ja, dan moet je ook in die behoefte voorzien, anders heb je straks wel genoeg voordeuren en daken, maar heb je niet in de behoefte voorzien die mensen zelf hebben.

De voorzitter:
Een korte vraag, de heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Ik denk dat heel veel mensen die noodgedwongen thuiszitten omdat ze geen woning kunnen kopen, maar ook omdat ze niet in aanmerking komen voor sociale woningbouw, dan wel dat ze vijftien jaar moeten wachten, dat wel echt als een probleem zien. Nou is de partij van de heer Dijkhoff van de afgelopen 50 jaar een jaar of 42, 44 aan de macht, vrijwel onafgebroken. Het lijkt net of dit ons allemaal overkomt, maar ook dit is beleid. Als we naar de sociale huurwoningen kijken, dan hebben we inderdaad de verhuurdersheffing. Maar we hebben ook in 2013 het complexgewijs afstoten van sociale huurwoningen gehad, waardoor buitenlandse investeerders ...

De voorzitter:
En de vraag?

De heer Azarkan (DENK):
... die in onze steden kochten en dat vervolgens wegzetten in de middensector met heel veel winst. Dan toch even op die middenhuurwoning. Ook het vorige kabinet heeft de markttoets geïntroduceerd. Een aantal coöperaties is bij mij geweest.

De voorzitter:
En uw vraag, meneer Azarkan?

De heer Azarkan (DENK):
Die hebben gezegd: daar willen we gewoon vanaf; wij willen best wel iets doen in het middensegment, maar het kost ons te veel moeite om elke keer door die markttoets heen te komen.

De voorzitter:
De vraag?

De heer Azarkan (DENK):
Is de heer Dijkhoff bereid om daar ook naar te kijken, om die af te schaffen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Volgens mij is die markttoets al bevroren. Volgens mij stelt die in de praktijk al niks meer voor. Dat is al gebeurd, dus ik ben niet alleen bereid om daarnaar te kijken maar ook om dat steunen. Ik denk dat als corporaties woningen kunnen verkopen en de opbrengst kunnen gebruiken om weer te bouwen, dat ook een goed plan is. Die suggestie van de heer Azarkan neem ik ook mee. Ik zou wel kijken aan wie je het verkoopt: liever aan mensen die er zelf direct in gaan wonen. Dat lijkt me ook een goed plan.

De voorzitter:
Dan heb ik de heer Van Haga, de heer Jetten, de heer Wilders, de heer Klaver en mevrouw Marijnissen. Ik doe een dringend beroep op iedereen om geen inleidingen te houden voor het stellen van vragen. De heer Van Haga.

De heer Van Haga (Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een vraag over de energievoorziening. Ik was erg blij anderhalf jaar geleden toen de heer Dijkhoff zich bekeerde tot kernenergie. Dat werd breed uitgedragen. Ik vraag me wel af wat er inmiddels is gebeurd om een kerncentrale te realiseren. Ik was minder blij met het feit dat we toen opeens van het aardgas af moesten. Maar goed, gedane zaken nemen geen keer.

Ik heb een vraag over de zonne- en windenergie. Daar werd net de opmerking over gemaakt dat we daar meer van moeten hebben. Nu hebben we nauwelijks 2% aan zonne- en windenergie. Zoals de heer Dijkhoff weet, levert het stroom als de zon schijnt en heb je niks als de zon niet schijnt. Als het waait, heb je windenergie en als het niet waait, heb je niks. Hoe gaan we de problemen met het elektriciteitsnet of de capaciteit daarvan oplossen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Het was geen bekering anderhalf jaar geleden. Voordat ik de politiek inging, heb ik al een keer een telefonisch rondje gemaakt langs energieaanbieders met de vraag: kan ik ook rode stroom krijgen, want ik wil eigenlijk alleen maar atoomstroom bij u afnemen? Dat bood niemand aan op die ene kleine aanbieder na die altijd heftig adverteert in de Elsevier. Maar van de bedrijven waarvan ik dacht dat er wat backing achter zat, bood niemand me dat aan. Het was dus zeker geen bekering.

De heer Van Haga vraagt wat er in de tussentijd is gebeurd. In de tussentijd hebben we in de Kamer een motie aangenomen om Borssele langer open te kunnen houden. Het kabinet heeft aangegeven waar de knelpunten en waar nu de belemmeringen zitten. Vandaar dan ook de vraag: fijn dat we dat weten, maar ga dan ook doorpakken. Als het goed is, komt er binnenkort een studie uit over waar de kansen liggen. Ik zal morgen het verzoek doen om dan ook concreet in gesprek te gaan met die delen van Nederland — je hoort dat nu bij gemeenteraden — die zeggen "doen dan maar een kerncentrale". Ik zou zeggen: als de motie wordt aangenomen, ga in gesprek, ga in gesprek met de bedrijven die het kunnen bouwen.

Hoe moeten we het qua ruimte doen? Je hebt 16 miljoen zonnepanelen nodig voor één Borssele. Reken dan maar uit hoeveel beslag je daarmee op het land legt. Ik ben voor zonne-energie, omdat ik denk dat je met lokale grids of accu's in huis dag-en-nacht kunt opvangen. Misschien kun je er straks ook wel je auto voor inpluggen. De heer Van Haga heeft een technische achtergrond en hij weet daar nog veel meer van dan ik. Wellicht kan het dus een goede rol spelen in de mix. Maar ik heb niet gezegd dat we daar alles op gaan zetten. Die mega-accu die ons door het hele jaar heen trekt, bestaat niet en die zal er de komende tijd ook niet komen.

Verder zei de heer Van Haga dat we opeens van het gas af moesten. Nou, dat gaat nog zeker 30 jaar duren en die infrastructuur is misschien ook te gebruiken voor andere zaken. Er wordt nu gekeken of daar waterstof doorheen kan. Als we een kerncentrale gewoon vol laten draaien, dan kunnen we die centrale aftakken voor de ontwikkeling van groene waterstof als het net die spanning niet nodig heeft. Dan kunnen we die waterstof weer toepassen voor allerlei andere zaken en transporttoepassingen.

De heer Van Haga (Van Haga):
Mijn vraag was eigenlijk wat de oplossing is voor het elektriciteitsnetwerk en de capaciteit daarvan. Bij zonne-energie heb je natuurlijk die intermitterende stroom, maar bij windenergie heb je dat zelfs tot de derde macht. Als het hard waait en de zon schijnt op hetzelfde moment, dan heb je grote problemen. Zelfs bij die magere 2% aan zonne- en windenergie die we nu hebben, zien we al dat het problemen oplevert voor het netwerk. Wat gaan we daaraan doen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik heb gewoon niet de technische expertise om dat in detail te bespreken. Wat ik wel zonde zou vinden is dat je om die reden een molen uit zou moeten zetten. Ik zie dan liever dat je 'm, net zoals ik beschreef voor die kerncentrale, kunt aftakken en die energie kunt investeren in de infrastructuur om groene waterstof te maken. De windenergie die je dan hebt, knal je dan niet in het net, maar tak je af, als dat mogelijk is, om groene waterstof op te wekken. Zulke oplossingen zou ik willen zien. Dan kun je het vereiste van leveringszekerheid ondervangen met een basisvoorziening met kernenergie.

De heer Van Haga (Van Haga):
De oplossing van groene waterstof hoor ik vaker, maar de omzetting van groene elektriciteit naar waterstof en weer terug, heeft een verlies van 60%. Dan ben je dus meteen 60% van alle energie van je zonnepanelen en je windmolens weer kwijt. Volgens mij is dat op de korte termijn dan ook helemaal geen oplossing. Dus ja, misschien moet u nog eens een keer met ingenieur Wiebes van gedachten wisselen. Ik laat het hier even bij, maar ik wil wel aangegeven hebben dat dit een groot probleem is, dat dat probleem niet op de kaart staat en dat groene waterstof op de korte termijn echt een oplossing is die ongelooflijk veel verlies zal opleveren.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik ben het met de heer Van Haga eens dat je twee keer conversie en twee keer verlies hebt. Daarom zou ik het ook alleen maar willen inzetten voor gevallen waarin direct toelevering van stroom via accu's niet mogelijk is. Je zou daarbij kunnen denken aan luchtvaart, scheepvaart en ... Je moet dan toch in het transport kunnen bijtanken, omdat het transporteren van goederen te lang duurt als je de accu zou moeten bijladen. Ik zie dus wel een niche met toepassingen voor groene waterstof, waarbij dat conversieverlies alsnog te billijken is.

De heer Jetten (D66):
Volgens mij hebben de heer Dijkhoff en ik vorig jaar samen met de collega's van het CDA en de ChristenUnie vriend en vijand verrast toen we het Klimaatakkoord sloten. Dat ging in het begin even met horten en stoten, maar uiteindelijk wisten we een pakket maatregelen te maken waarmee Nederland 49% CO2 reduceert in 2030. Daarmee zijn we een van de eerste landen in de wereld die het klimaatakkoord van Parijs ook echt omzetten in concreet beleid. Vanochtend heeft Von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, een ambitieuze State of the Union uitgesproken met ook hele duidelijke doelen op het gebied van klimaat en energie. Zij stelt voor om in Europa 55% CO2-reductie in 2030 voor elkaar te krijgen. De heer Klaver en ik gaan voorstellen om in onze eigen Klimaatwet ook een nieuwe bodem te slaan door die 49% op te hogen naar 55%. Mijn vraag aan de heer Dijkhoff is of de VVD bereid is om met GroenLinks en D66 samen te kijken naar de aanpassing van die Klimaatwet.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat ligt er een beetje aan hoeveel kerncentrales ik daarvoor terugkrijg.

De heer Jetten (D66):
Dat is een grappige reactie ...

De voorzitter:
Bloedserieus!

De heer Jetten (D66):
... maar het begint natuurlijk met het stellen van de doelen. De Europese Unie gaat nu naar 55%, maar er zit daar ook een heel groot pakket van de Green Deal bij, met onwijs veel Europese subsidies waarvan landen gebruik kunnen maken om woningen te helpen isoleren, om die waterstofinfrastructuur aan te leggen en noem het allemaal maar op. Het kabinet heeft heel succesvol gelobbyd in Brussel en in andere lidstaten, want wij wilden in het regeerakkoord al die doelstellingen ophogen naar 55%. Dan is mijn vraag nogmaals: is de VVD bereid om die doelstelling dan ook in de Nederlandse wet op te nemen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Op dit moment niet. Ik zou tegen de heer Jetten zeggen: het begint met een doelstelling, maar je kunt niet heel lang blijven beginnen met doelstellingen. Je stelt een doel, dan ga je kijken of het haalbaar is, of je mensen mee kunt krijgen en of het te doen is. Als het haalbaar en te doen is, dan vind ik dat je het percentage kunt ophogen. Als we er met heel Europa achter gaan staan, dan vind ik dat je dat kunt doen. Maar die discussie is pas net begonnen. Je begint met een doelstelling, maar kom niet aan met plannen voor minder dan x. En daarna ga ik wegen of het nog te doen is als ik die doelstelling ophoog. Deze doelstellingen focussen trouwens ook wel heel erg op 2030, op een tussenstation, en niet op het eindstation. Daarom vraag ik mij eigenlijk wel af — en dat is geen grapje — hoe serieus we dan zijn over daarna, richting 2050. Hoe serieus zijn wij over een pakket waarmee we niet alleen maar zeggen: we wensen CO2-neutrale energie van onszelf in 2050, maar we hebben ook een plan om mee uit te leggen hoe je het kunt halen. Voor mij hangen die dingen wel samen. Ik sluit het dus niet uit, maar ik vind het op dit moment te vroeg om meteen te zeggen: we gaan het in onze wet vastleggen. Het is voor mij, zoals ik al eerder in verkiezingsdebatten heb aangegeven, geen wedstrijd, van: oh, andere landen doen dit, dan moeten wij het percentage ophogen. Je kunt het beter gezamenlijk doen. Als er een goed plan ligt, dan heb ik geen enkele reden om te steunen op minder dan wat kan. Dus als je het op een goede manier kan doen waarbij we mensen het vel niet over de neus trekken, dan zou ik zeggen dat het percentage daarvan afhankelijk is. En als dat hoger uitkomt, fantastisch.

De heer Jetten (D66):
Ik hoor een voorzichtige opening van de heer Dijkhoff en daar ben ik blij mee, want VVD en D66 hebben juist bij dat klimaatakkoord, maar ook bij de Klimaatwet waarbij collega Yesilgöz van de VVD in vak-K zat, laten zien dat er geen tegenstelling hoeft te zijn tussen groen en groei. We hebben juist de verbinding daartussen gezocht. Door als Nederland voorop te lopen en koploper te zijn, zijn we ook in staat om miljarden aan EU-steun naar Nederland te halen, zodat het de Nederlandse scholen en universiteiten zijn die die innovaties hier uitvinden, zodat het de Nederlandse bedrijven zijn die die innovaties als eerste toepassen, waardoor je daarmee dus ook geld kan verdienen én het klimaat kan redden. Dus mijn uitnodiging aan de heer Dijkhoff is: laten we de komende tijd zorgen dat we een nieuwe bodem slaan in de Nederlandse doelstellingen, aansluitend op wat de Europese Commissie doet. En laten we daarna samen kijken hoe we dat dan ook concreet handen en voeten kunnen geven. Er zijn nog allerlei mogelijkheden, want er gaat nog 4,5 miljard aan subsidies naar de fossiele industrie. Als we die de komende jaren afbouwen, houden we heel veel geld over om die verduurzaming nog sneller aan te jagen.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik heb de heer Wilders, de heer Klaver en mevrouw Marijnissen. De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Ik zou aan de heer Dijkhoff namens de VVD willen vragen — ik zal dat morgen ook aan de premier vragen — welk idee er nu achter zat en of dat niet eigenlijk met terugwerkende kracht te gênant voor woorden is dat u miljarden naar Zuid-Europese landen hebt gestuurd en naar andere leden van de Europese Unie en dat de Nederlander die vandaag in de krant heeft gezien hoe weinig hij erop vooruitgaat — als hij er al op vooruitgaat, want meestal gaat hij er fors op achteruit — de pijn lijdt en betaalt, terwijl u bakken met Nederlands geld naar Italië, Spanje en Frankrijk hebt gestuurd? Hoe legt u dat uit aan uw kiezer?

De heer Dijkhoff (VVD):
Er staat geen muur om ons land heen en zelfs als je die zou zetten: als je niet meer handelt met landen buiten ons, dan worden we heel snel veel armer. Daar hebben de mensen thuis nog veel minder aan. Als je dus in een economische zone werkt met landen waar we veel handel mee drijven en waar onze ondernemers geld mee verdienen, dan heb je er niet zo veel aan om te zeggen: val maar kapot, want ik voel jullie pijn niet. Als het bootje aan de andere kant lekt, krijg je zelf ook natte voeten en ga je ook onder. Er is dus een pot gemaakt waarin de landen die de heer Wilders noemt, ook zelf geld stoppen. Wij krijgen er ook weer geld uit, maar per saldo stoppen we er meer in dan we eruit krijgen. Laat ik daar gewoon eerlijk over zijn. Dat is een investering. Zoals een ondernemer weleens zegt: als mijn klanten failliet gaan, heb ik er ook niet veel aan, dus dan moet ik ze soms krediet verstrekken om de boel aan de gang te houden, anders ga ik zelf mee het schip in.

De heer Wilders (PVV):
Dus: de HEMA dreigt failliet te gaan en de meneer van de HEMA gaat op straat z'n geld uitdelen aan mensen. Vervolgens kopen die mensen die dag bij de HEMA en zegt hij: ik heb een goede dag gehad. Met zijn eigen geld hebben ze zijn producten gekocht. Wat u natuurlijk heeft gedaan, is dat u ... Heeft u enig idee wat mensen nu aan koopkrachtpijn hebben als ze hun baan zijn kwijtgeraakt of als ze een oudere zijn? Heeft u enig idee hoeveel gepensioneerden in Nederland op dit moment door de kortingen of door de slechte koopkracht er fors op achteruitgaan? Wat denkt u dat die mensen ervan vinden als ze horen — dan heb ik het alleen nog maar over de giften; dan heb ik het niet eens over de leningen — dat Italië 85 miljard krijgt, Spanje 71 miljard, Frankrijk 51 miljard? Zelfs Duitsland, een superrijk land — daarvoor gaat de theorie al helemaal niet op dat ze anders failliet gaan; Duitsland is rijker dan Nederland — krijgt 47 miljard aan giften, Griekenland 17 miljard, Portugal 12 miljard. Landen die rijker zijn dan Nederland, krijgen miljarden van Nederland. Hier laat u de gepensioneerden in de kou staan. Hier zorgt u dat mensen een klein plusje — in werkelijkheid met de lokale lasten erbij een dikke min — krijgen. Ik vraag dan: voor wie staat u daar? Staat u daar voor de Nederlandse kiezer, of staat u daar voor de Duitse kiezer of voor de Italiaanse kiezer? U bent toch gekozen door de Nederlanders om hen te helpen en toch niet om dat rijke land Duitsland te helpen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Die bedragen worden natuurlijk niet allemaal door Nederland betaald. Dat is misschien goed om te weten voor mensen die het debat volgen. Nederland betaalt daar wel een deel van, zeker. Ik sta hier voor de Nederlandse kiezer. Ik sta hier ook voor Nederlanders die nog niet mogen stemmen. Ik sta hier ook voor Nederlanders die misschien nog geboren moeten worden en voor Nederlanders die nog niet eens weten wat politiek is, zoals mijn eigen kinderen. Ik sta hier niet alleen voor de komende jaren. Ik sta hier ook voor de langere termijn. Ik sta hier niet om als een soort groot bedrijf dat ziet dat het ten onder gaat, nog een paar jaar met geleend geld de cijfers op te poetsen, zodat het er leuk uitziet en leuk is voor nu, maar ik sta hier om ervoor te zorgen dat wij veranderen, zodat wij en in de toekomst onze kinderen nog steeds een van de rijkere landen ter wereld zijn in een rijk Europa. Daar heb je soms dingen voor nodig die lastig zijn uit te leggen in twee zinnen, die niet makkelijk te vatten zijn in het simplisme "zij krijgen 80 miljard en u krijgt niks". Ik denk dat een deel van de mensen op de bank gaat staan en zegt: zo, dat heeft die Wilders mooi gezegd; ik ga op hem stemmen. Een ander deel van de mensen denkt: ja, dat klinkt leuk, maar het is te simpel. Die mensen hebben ook gelijk.

De heer Wilders (PVV):
U geeft niet het begin van een antwoord. Duitsland ...

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat zegt u altijd, maar u luistert niet. Ik geef het antwoord al drie keer, en nu gaat u weer zeggen dat ik geen begin geef. En als ik wel een antwoord geef, dan zegt u: dat is wel heel erg veel tekst! Dus het is eigenlijk nooit goed. Dat snap ik; uw hele inbreng was dat het nooit goed is. Dat ben ik wel gewend, maar ja, weet je ...

De heer Wilders (PVV):
Ik had twee woorden gesproken. Ik bedoel ...

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat was nog niet het begin van een vraag.

De heer Wilders (PVV):
De heer Dijkhoff gaat nu in de verdediging zonder dat ik hem heb aangevallen. Dat is toch wel nieuw. U gaat in de verdediging zonder dat ik mijn zin heb kunnen afmaken. Maar ik stel u gewoon een hele concrete vraag. In Italië zijn de mensen gemiddeld drie keer rijker dan de Nederlanders. Weet u waarom? Omdat de Italiaanse overheid geen belasting heft, onvoldoende belasting heft. Ze hebben daar geen belastingmoraal, dus de Italianen gaan allemaal feestvieren en betalen nauwelijks belasting. Daar geven wij 85 miljard aan, als hele Europese Unie, 85 miljard. Maar dan Duitsland. Meneer Dijkhoff, Duitsland is een rijker land dan Nederland! Waarom moeten wij in hemelsnaam 47 miljard — daar zit dus ook 3, 4 miljard van Nederland bij — aan Duitsland geven? Wat is daar de ratio achter? Die Italianen en Duitsers en andere landen gaan daar maar leuke dingen mee doen. Die gaan de AOW-leeftijd verlagen. Die gaan het zorgpersoneel extra salaris geven, zoals in Frankrijk. Die gaan de btw verlagen. Allemaal leuke dingen voor de mensen! Waarom doet u dat? Waarom geeft u een land als Duitsland 47 miljard en een land als Italië, waar ze nog te beroerd zijn om belasting te heffen, 85 miljard? Waarom zegt u niet: "Italië, ga lekker eerst je eigen belasting heffen voordat ik het Nederlandse belastinggeld ernaartoe breng"? Waarom zegt u niet: "Duitsland, je hebt meer geld dan wij hebben. Zoek het even lekker zelf uit"? Hoe legt u dat uit: 85 miljard naar Italië, 47 miljard naar Duitsland? Dat is toch een hele concrete vraag over twee landen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Mijn voorspellende gave zat er niet ver naast. Ik dacht al dat het na twee zinnen weer een aanval zou worden. Als de heer Wilders denkt dat hij niet aanvalt en redelijk in de omgang is, moet hij zijn eigen inbreng maar eens terugkijken.

De heer Wilders (PVV):
Geef een antwoord!

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik geef ook een antwoord, zeker. Daar neem ik nu even de tijd voor, want net was het te kort. Wat we doen is het volgende. Al die landen samen hebben geld geleend en dat geven ze aan elkaar. Je kunt zeggen dat Nederland zoveel miljard aan Duitsland geeft. In elk land staat de Geert Wilders van dienst tegen de regering te vertellen dat dat slecht is. In Italië staat Salvini te vertellen dat de Italiaanse regering gecapituleerd heeft voor Rutte, dat ze een schijntje hebben gekregen, dat ze de vloer met zich hebben laten aanvegen door die norse Nederlander die zijn poot stijf hield en dat er niet veel meer bakken met geld aankomen. Ieder land heeft dat. In Duitsland is het de AFD die zegt dat Merkel weer gebogen heeft en dat alle rijke landen weer geld krijgen. Uiteindelijk is het zo dat je met elkaar dit probleem hebt, dat je met elkaar deze lening aangaat. Nederland krijgt ook geld. Daar zit inderdaad een factor in dat de sterkere economieën dat dragen. U zegt dat de Italianen rijker zijn. Dat is moeilijk te vergelijken. Nederlanders hebben heel veel bezit in hun pensioenfondsen zitten. Dat geld staat niet op hun eigen bankrekening. Het zijn een beetje appels met in dit geval pizza's die u vergelijkt. Ik geef meteen toe dat uw vergelijkingen makkelijker te verteren zijn dan mijn ingewikkelde uitleg omdat dit nu eenmaal heel ingewikkeld is. Die keuze maak ik omdat ik ervan overtuigd ben dat het op langere termijn verstandiger is. Het is niet leuker, prettiger of makkelijker op de korte termijn. Dat geef ik ook meteen toe.

De heer Wilders (PVV):
Ik weet niet onder welke categorie dit valt, maar dit is niet het begin van een antwoord. Italië 85 miljard. Geen antwoord, behalve dat u zegt dat het moeilijk te meten is. 85 miljard! Duitsland 47 miljard. U heeft niet eens het begin van een antwoord proberen te geven. Het land is rijker dan wij en wij geven 47 miljard aan de Duitsers. Dat kunt u toch niet menen? Worden onze gepensioneerden dadelijk op onze pensioenen gekort, terwijl wij een rijk land als Duitsland 47 miljard gaan betalen? Dat kan toch niet? Namens wie staat u hier in hemelsnaam? Het is niet dat ik of Salvini of anderen een goedkoop verhaal houden. Dit zijn de feiten. 47 miljard naar Duitsland en hier in Nederland de gepensioneerden pakken. 85 miljard naar Italië en hier de mensen op een houtje laten bijten. Dat zijn de feiten. U moet zich kapot schamen daarvoor.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter, ik moet me van de heer Wilders elke week kapot schamen en ik heb nooit het begin van een antwoord. Ik heb gelukkig wel steeds het middenstuk en het eind van het antwoord. Dat krijgt de heer Wilders ook. Maar laten we ook heel eerlijk zijn. Het maakt niet heel veel uit wat ik zeg. Het eindigt altijd met: je moet je kapot schamen. Het is allemaal schandalig en het deugt allemaal niet. Hij noemt bedragen die een land van al die landen samen ontvangt en hij doet net alsof het alleen van Nederland is. Dan wordt de een weer tegen de ander uitgespeeld. Het is de stijl van de heer Wilders. Hij haalt daar zetels mee. Ik wens hem veel succes met zijn jubileum. Ik hoop dat hij volgend jaar weer als eerste mag spreken.

De heer Wilders (PVV):
Maar, voorzitter, dit is ook schandalig. Heel veel mensen thuis ...

De heer Dijkhoff (VVD):
Het is zeker schandalig.

De voorzitter:
De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Ik begin even opnieuw. Maar, voorzitter, dit is ook schandalig. Heel veel mensen thuis vinden dit ook schandalig. Dit is geen politiek spelletje van mij. Mensen die nu televisiekijken zien dat de VVD 47 miljard aan Duitsland en 85 miljard aan Italië geeft, terwijl Duitsland rijker is dan Nederland en terwijl burgers van Italië — niet de staat —- ook rijker zijn omdat ze geen belasting heffen. Die mensen zien nu dat hun pensioen wordt gekort. De mensen zien dat ze hoge huren voor hun rekening krijgen. De mensen zien dat het eigen risico in de zorg €385 is. Als ze ziek zijn, komen ze daardoor al in een maand of twee maanden financieel in de problemen. Dat zijn geen politieke spelletjes. U mag mij beledigen. Maar beledig niet de mensen thuis die denken: waarom doet die Dijkhoff dat? Waarom doet hij dat, terwijl hij voor ons moet opkomen? Dat doet u niet. Of u zich schaamt of niet maakt eigenlijk niet uit. Dan schaamt u zich maar niet. Maar dit zijn de feiten en u doet de Nederlanders die geld verdienen onrecht.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik heb een aantal keren aangegeven dat de zaken die de heer Wilders aangeeft, niet de feiten zijn zoals die op mensen overkomen als ze dit horen. Ze zullen denken dat die bedragen alleen maar uit Nederland komen. Dat is dus niet zo. Verder denk ik dat er best mensen thuis zullen zijn die het met de heer Wilders eens zijn. Dat zijn er heel veel. Er zijn heel veel meer mensen die het niet met hem eens zijn. Zij vinden het niet schandalig en kijken er anders naar. Ik denk dat er ook heel veel mensen thuis zijn die bij de inbreng van de heer Wilders een aantal keren hebben gedacht: dit is schandalig. Dat mag hier allemaal. Dat is democratie. Het verschil is alleen dat ik wel probeer om een antwoord te geven en om erop in te gaan op een toon die rustig is, voor zover ik me kan beheersen. Iedereen thuis, of ze u nu steunen of niet, weet dat als u een vraag krijgt, er alleen maar jij-bakken volgen en gekijf op hoge toon. Iedereen denkt dat iemand de volumeknop van de geluidsinstallatie heeft opengedraaid. Uiteindelijk horen we al tien jaar hetzelfde en hebben we er al tien jaar niet zo veel aan. Dat is dan mijn mening. Daar zullen heel veel mensen thuis het niet mee eens zijn. Die stemmen op u. Er zijn ook heel veel mensen thuis die het daar wel mee eens zijn. Ik hoop dat die op ons stemmen.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Marijnissen, een korte vraag.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik heb een vraag over het aantal oplopende besmettingen. Het debat is nu een uur of vijf aan de gang en daar is het eigenlijk nog niet echt over gegaan. We maken ons daar zorgen om. De cijfers die vandaag weer binnenkomen, bevestigen die zorgen. Als je ziet dat de GGD hier in Den Haag bijvoorbeeld gisteren moest stoppen met het echt goede bron- en contactenonderzoek, dat de teststraten vollopen en het lang duurt voordat mensen de uitslag hebben van hun test, dan ben ik wel benieuwd hoe de heer Dijkhoff daarnaar kijkt en naar het beleid van het kabinet. We kunnen hier vandaag over van alles en nog wat spreken, maar als we echt de grip op dat virus gaan verliezen, dan zal dat heel desastreus uitpakken voor al die bedrijven waar u het over had, voor de werkgelegenheid, voor die banen en al die inkomens van mensen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Grip op het virus is een van de lastigste dingen voor ons allemaal, ook hier in de Kamer, omdat dat bepaald wordt door hoe mensen zich gedragen. Of mensen zich aan de regels en voorschriften houden om elkaar zo min mogelijk te besmetten, hangt samen met hoe ze zien dat het kabinet het doet en of ze daar vertrouwen in hebben. Ik heb vaak twee gedachten over dit punt. Ik zie hoe hard er gewerkt wordt om de testcapaciteit uit te breiden, maar ik zie ook dat het soms niet lukt om de bovenkant van de marge te halen, terwijl die verwachting misschien wel gewekt is. Laat ik het zo maar formuleren. Ik zou willen dat we al veel verder waren in het testen, dat we meer capaciteit hadden. Ik zie alleen niet precies wat ik nu zou moeten zeggen dat men anders zou moeten doen om dat voor elkaar te krijgen.

De voorzitter:
Oké. Ja? Mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat is in die zin zorgwekkend dat de grootste partij in de Kamer en ook in het kabinet dat nu al niet weet, maar dat bron- en contactonderzoek en dat testen is wel het fundament onder onze corona-aanpak. We zien aan alle kanten dat het piept en kraakt — een citaat van het kabinet zelf. Dat moet dan toch op z'n minst zorgen baren? Bij mij leidt het tot een déjà vu van de debatten die we hier in maart en april hadden. Toen hadden we ook discussies in de zin van: waarom krijgen we de testcapaciteit niet op orde en zijn er niet voldoende bron-en-contactonderzoekers om dat bron- en contactonderzoek goed te doen? Dan is de hele wrange maar ook echt hele, hele zorgwekkende conclusie dat we nog steeds in dat debat zitten. We hebben gehoord dat er voldoende test- en laboratoriumcapaciteit zou zijn om iedereen met klachten te testen. En inmiddels zien we gewoon dat het niet zo is.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat is ook zorgwekkend. Het is natuurlijk niet zo dat we in dezelfde discussie zitten, want het aantal mensen die elke dag getest kunnen worden, is al heel veel groter dan toen we de vorige keer die discussie hadden. Je ziet een gestage uitbreiding van de testcapaciteit. Je ziet ook een gestage uitbreiding van de behoeften en de noodzaak daarvan, en je loopt er nog steeds net achter aan. Als mevrouw Marijnissen de oplossing wel heeft maar wij haar niet uitvoeren, dan vind ik het een andere discussie dan wanneer we moeten constateren dat er keihard gewerkt wordt en we nog steeds net achter de feiten aan lopen. Als het een kwestie van geld is of van andere laboratoriumcapaciteit inschakelen, dan sta ik daar meteen voor open. Het heeft er ook mee te maken dat de minister niet gaat over de GGD's en dat daar eigenstandige zaken in zijn waar je niet zomaar iemand voor opgeleid hebt. Maar als we een knelpunt zien dat we aan kunnen pakken, dan zeg ik: meteen doen.

De voorzitter:
Goed. Dan ga ik naar de heer Jetten voor een heel korte vraag, heb ik begrepen.

De heer Jetten (D66):
Ja, ik heb een korte controlevraag. De heer Dijkhoff wenste net de heer Wilders toe dat hij volgend jaar weer de eerste spreker is bij de APB. De heer Wilders weigerde net duidelijk te zijn over de vraag of hij de VVD uitsluit bij de volgende formatie. Maar kan ik hieruit opmaken dat de VVD wel de PVV uitsluit?

De heer Dijkhoff (VVD):
U kunt eruit opmaken dat ik hoop dat de VVD weer de grootste partij wordt, van nul af aan de kiezer overtuigend. Ik dacht dan aardig te zijn voor de heer Wilders door hem als eerste te laten beginnen. Dan is hij in ieder geval de tweede partij van het land. Dat kon u daaruit opmaken. Maar eerlijk gezegd is dit allemaal een beetje spielerei. De verkiezingscampagne moet nog beginnen. De kiezer gaat daarover. En dan zullen wij ons schikken in het lot dat ons daarna treft.

De heer Jetten (D66):
Dat is geen spielerei, want bij de vorige verkiezingen sloot de VVD wel degelijk de PVV vooraf uit, omdat de PVV groepen beledigt, de democratische rechtsstaat niet respecteert en de liberale kernwaarden continu aanvalt; eigenlijk alles wat de heer Wilders dit hele debat ook weer heeft gedaan. Ik denk dat de kiezer, die op 17 maart naar de stembus gaat, best graag wil weten of de VVD en de PVV na de verkiezingen bereid zijn om met elkaar in een coalitie te gaan zitten.

De heer Dijkhoff (VVD):
We hebben de vorige keer op schrift gesteld wat de blokkades zijn, maar ik houd altijd een beetje hoop dat een partij zich anders op gaat stellen. Die hoop is vandaag niet gegroeid.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan schors ik nu de vergadering tot 15.45 uur.

De beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 15.01 uur tot 15.49 uur geschorst.

De voorzitter:
We gaan verder met het debat, met de Algemene Politieke Beschouwingen. Voordat ik de heer Klaver het woord geef, merk ik het volgende op. We hebben tot nu toe twee sprekers gehad. De heer Klaver, de heer Jetten, de heer Asscher en de heer Azarkan hebben echt het maximumaantal vragen gesteld. Ik had me eigenlijk voorgenomen om het aantal interrupties niet te beperken, omdat ik weet dat dit een belangrijk debat is. Maar morgen gaan we het anders doen, zeker. Ik wil degenen die heel veel vragen hebben gesteld, vragen om verder zo min mogelijk vragen te stellen. Anders krijgt u gewoon niet de gelegenheid om te interrumperen, want het is wel de bedoeling dat de rest van de collega's — het zijn er een stuk of veertien — ook aan het woord komt. Het is ook de bedoeling dat jullie morgen weer fris en fruitig hier aanwezig zijn. Dan geef ik de heer Klaver namens GroenLinks het woord. Gelukkig kan hij zichzelf niet interrumperen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Rekent u zich niet te snel rijk, voorzitter.

De voorzitter:
Ga uw gang.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Als corona ons iets geleerd heeft, is het wel hoe kwetsbaar we zijn. Vele duizenden hebben gevochten om in leven te blijven en sommigen doen dat vandaag nog steeds. Ze worden daarbij geholpen door dokters en verpleegkundigen die in helse omstandigheden hun levensreddende werk hebben gedaan. Meer dan 6.000 mensen hebben het leven gelaten, volgens de officiële statistieken. Maar we weten dat het er veel meer moeten zijn; allemaal slachtoffers van dat ellendige virus. We zeiden vanaf het begin: iedereen kan erdoor getroffen worden. Misschien was het daarom ook wel dat we allemaal spraken over het belang van solidariteit als belangrijkste waarde om uit deze crisis te komen. Hoe verschrikkelijk het virus ook was, het gaf ook een idee van lotsverbondenheid. We deelden een gevoel van kwetsbaarheid.

We zijn niet alleen als mensen kwetsbaar, maar ook als samenleving. We weten dat we elkaar ongenadig, onmenselijk en onvoorstelbaar schade kunnen toebrengen. Oorlog en geweld zijn de wereld niet uit. We doen het onszelf aan. Zoals we dat ook doen als we elkaar in de steek laten op Lesbos, kamp Moria, kamp hel. Kinderen overgelaten aan hun lot. 10, 100, 500: hoeveel mensen we ook opnemen van de 13.000 vluchtelingen uit de onmenselijke hel, het is en blijft gegoochel met kleine getallen. Maar ook hier gaat het om het idee van lotsverbondenheid, het besef dat we ooit, op een dag, allemaal vluchteling kunnen zijn en in nood verkeren. Dat je daar zelf ligt langs de vangrail, met je eigen kinderen. Dat vergeten we te vaak. Mijn boosheid zit precies daar, want de eerste vraag na zo'n drama is "hoe kunnen we helpen?", maar de vraag van de coalitie leek wel te zijn: hoe kunnen we een politiek probleem oplossen? Nou, zo dus, met politieke handjeklap. Er mogen alleen meer mensen uit Moria komen als we daarvoor minder kwetsbare mensen terugnemen en alleen als we tegelijkertijd de asielprocedure weten te maken, want dat was een langgekoesterde wens van de VVD. Dat cynisme is wat deze uitruil onverteerbaar maakt. Bij al die kwetsbaarheid van de kinderen van Moria is de waarde van solidariteit verloren gegaan.

De voorzitter:
Voordat ik de heer Wilders het woord geef: ik mis de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De heer Koolmees gaat ze zoeken.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, dan zit er niks anders op dan dat ik opnieuw begin.

De voorzitter:
Goed. Ik kijk even of de heer Koolmees ze meeneemt. Nee. De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Collega Klaver vergeet er iets bij te vertellen. Hij zegt "we vergeten medemenselijkheid" en ga zo maar door, maar hij vergeet hoe die brand daar is ontstaan. Die brand in dat opvangcentrum is ontstaan omdat de mensen die daar zaten — migranten of asielzoekers, of hoe je ze ook wil noemen — de boel in de fik hebben gestoken. Nogmaals, u heeft uw mening, ik heb mijn mening. Maar mijn eerste vraag is: waarom vertelt u dat er niet bij? Voor mijn part komt u tien keer tot dezelfde conclusie, maar waarom vertelt u dat verhaal er niet bij?

De heer Klaver (GroenLinks):
Het is inderdaad het meest aannemelijk dat bewoners van die kampen het zelf hebben aangestoken. Dan hebben we het over een kleine groep. En inderdaad, mijn conclusie zou niet anders worden. Ik vind het verschrikkelijk dat ze dat hebben gedaan. Deze individuen mag je daar niet voor belonen, maar het feit blijft dat daar kinderen langs de vangrail liggen en dat ik vind dat we die moeten opvangen.

De heer Wilders (PVV):
Hiermee maakt u het alleen maar erger. U maakt het alleen maar erger. We hebben gisteren gezien dat er in een keer op een heel ander eiland opnieuw iets in de fik is gestoken. Deze keer ging het niet om het opvangcentrum, maar om het vlak bij dat opvangcentrum gelegen — wat was het? — een soort van selectiebureau waar mensen binnenkomen, waar gekeken wordt of mensen recht hebben op een plekje in dat asielzoekerscentrum, dat opvangcentrum. Dat is nu dus gebeurd. Gisteren is er opnieuw een ander opvangcentrum, een nabijgelegen locatie, in de fik gestoken. Vanmorgen las ik in de krant dat Griekse politici nu zeggen: al onze eilanden gaan dadelijk in de fik. Griekse politici zeggen: als wij dat belonen door mensen dan wel naar het vasteland van Griekenland te halen — want dat speelt nu natuurlijk in Griekenland — dan gaan dadelijk al die eilanden in de fik. Laat staan dat wij ze naar Nederland, Duitsland of andere landen brengen. Want je geeft het signaal aan de mensen: als jij je opvangcentrum in de fik zet, dan word je beloond — en ben jij het niet, dan wel je familie of een ander — met het naar Griekenland halen of naar Europa halen. U wilt daar toch niet medeverantwoordelijk voor zijn?

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ben er geweest. Ik ben in Athene geweest, ik ben op Lesbos geweest. Ik heb dat kamp gezien. Als je het hebt over een opvangkamp, zou je kunnen denken aan een plek waar heel gestructureerd allemaal tentjes bij elkaar staan en goede voorzieningen zijn. Maar kamp Moria is in feite een relatief klein kamp, met daarnaast nog een klein kamp van een Nederlandse ngo. Voor de rest zijn het tentjes op een berg die wegstromen als het heel hard regent, waar het vol ligt met rotzooi, waar mensen ziek worden, zeker kinderen, en waar mensen gebruikmaken van stroom door iedere keer maar kabeltjes te blijven trekken. Dat is levensgevaarlijk. Dat het nog niet eerder in de fik is gegaan, is een godswonder. Het probleem dat er nu is gekomen door deze brand ... Eigenlijk stond de boel daar al in de fik, op al die eilanden. Niet letterlijk, maar wel figuurlijk. Het gaat de spankracht van die eilanden ver en ver te boven. Die eilandbewoners doen hun best om er het beste van te maken voor de mensen die ze opvangen, maar het was te veel en nu is het zeker te veel. De situatie was al verschrikkelijk als ik eraan terugdenk hoe het eruitzag. En dan te bedenken dat er nu helemaal geen tentjes meer zijn en mensen geen dak meer boven hun hoofd hebben. De situatie is alleen maar verslechterd. Ik vond al dat we daar moesten zorgen dat de druk van de eilanden ging, en dat vind ik nu al helemaal.

De heer Wilders (PVV):
Maar door wie komt het in hemelsnaam dat die tentjes er niet meer zijn? Dat komt omdat de migranten zelf de boel in de fik hebben gestoken. U misbruikt ... U misbruikt dit echt, want u heeft het hier in de Kamer, zonder dat u dát erbij noemt, over die beelden van die kinderen die op straat liggen. Ja, natuurlijk vindt ieder weldenkend mens een kind dat op straat ligt erg. Maar u misbruikt dat sentiment zonder erbij te zeggen wie ervoor heeft gezorgd dat die kinderen daar liggen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter ...

De heer Wilders (PVV):
Ik was nog niet klaar. Het is niet de Griekse overheid die ervoor heeft gezorgd dat die kinderen op straat liggen. Dat is niet een of andere politicus uit Nederland of weet ik wie dan ook. Nee, het zijn de mensen zelf. De mensen zelf hebben het kamp in de fik gestoken. En nu, gister opnieuw ... En wie zijn er gearresteerd? Er zijn vijf mensen gearresteerd. Het zijn allemaal migranten. Het staat allemaal in de krant. U kunt het allemaal lezen, en waarschijnlijk heeft u het ook gelezen maar wilt u het gewoon niet noemen. Het zijn mensen uit Afrika, mensen uit Syrië en een Afghaan. Afghanistan, Afrika en Syrië. Die mensen zijn nu opgepakt omdat ze gisteren ook dat kamp op dat andere eiland — Samos was het geloof ik — in de fik hebben gezet. Dat hebben zij zelf gedaan. Voordat u hier tranen laat, zeg dat er ook bij en misbruik dit sentiment niet om de kinderen naar Nederland te halen. Ik heb het vorige week voorspeld in een interruptiedebat met de collega van de Partij voor de Dieren. Hij werd toen heel boos op mij. Ik zei: "Als we dit nu toestaan en als we nu kinderen naar Nederland halen, dan zal het gevolg zijn dat de andere asielzoekerscentra in de fik gaan." Dat is gebeurd: er is er gister weer een in de fik gegaan. Hoe meer tranen u hier laat ... Nogmaals, niemand vindt die beelden leuk, maar ze hebben er zelf voor gezorgd.

De heer Klaver (GroenLinks):
Die kinderen hebben helemaal nergens voor gezorgd. Ja, er zijn mensen geweest die de boel in de fik hebben gestoken. Die moeten bestraft worden en zeker niet beloond. Maar om dan tegen al die duizenden mensen die daar zitten, te zeggen: "Zoek het maar uit, want een paar mensen waren verkeerd" ... Dat is misschien uw manier van politiek bedrijven. Dat is uw mensbeeld. Als één persoon iets verkeerds doet, zegt u tegen de hele groep: dan zoekt u het maar uit. Ik geloof daar niet in. Daarbij komt: nu slaapt iedereen buiten, maar de mensen sliepen daar al buiten. Ik vind dat we die mensen moeten opvangen. Dat vond ik, dat vind ik nu en dat zal ik blijven vinden.

De heer Wilders (PVV):
U maakt misbruik van het sentiment.

De heer Klaver (GroenLinks):
Onzin!

De heer Wilders (PVV):
En u bent niet eerlijk. U bent een niet-eerlijke politicus door er niet bij te vertellen dat ze het zelf hebben gedaan. Wel beelden van baby's en kinderen die op straat liggen — die beelden vindt iedereen natuurlijk verschrikkelijk — maar er niet bij vertellen dat ze het zelf in de fik hebben gestoken. Met die bootjes was het hetzelfde. Weet u nog? Die bootjes die uit Afrika kwamen en naar Europa kwamen. Op een gegeven moment zeiden mensen: je moet die bootjes niet toelaten. Waarom? Niet omdat je die mensen wil laten verdrinken, maar omdat er meer mensen met bootjes zullen komen als je die mensen toelaat in Cyprus, op Kreta, op Lampedusa of waar dan ook. Die boothandelaren, in die tijd, hebben dus winst en er verzuipen alleen maar meer mensen door. Want meer mensen gaan onverantwoord op zo'n boot, omdat ze weten: als wij het vasteland van Europa bereiken, dan mogen we blijven. Dus iedereen pakt een boot. Datzelfde is nu het geval. Ze steken het zelf in de fik, Afghanen, Syriërs, Afrikanen. En wat zegt de heer Jetten? "O, laat ze maar hiernaartoe komen." Het gevolg van politici zoals u is dat nu al die eilanden en die centra overal in de fik gaan. Daar moet u toch geen verantwoordelijkheid voor willen dragen?

De heer Klaver (GroenLinks):
Sommige dingen blijven gelijk. De heer Wilders steekt tirades af en ik zal rustig antwoorden. Ik heb aangegeven dat het hoogstwaarschijnlijk is aangestoken, inderdaad door vluchtelingen en migranten die daar zaten. Dat is waar. U zegt dat het over vijf mensen gaat. Er zitten 13.000 mensen op Lesbos. Ik spreek u aan, inderdaad ook op uw menselijkheid, want u kunt hier wel zeggen dat we het allemaal verschrikkelijk vinden om mensen langs de kant te zien liggen. Ik weet nog heel goed hoe ik door dat kamp liep en daar dat Syrische gezin zag liggen waarvoor geen plaats was, in de buitenlucht, met een baby'tje van een maand of twee oud. Daar kan je naar kijken in de zin van "dat vind ik supererg" of in de zin van "kan ik er iets aan doen?" Je kan er iets aan doen en zeggen: we vangen deze mensen op. Die keuze maakt u niet. Dat is prima. Iedereen mag mij hier ieder moment van de dag "niet eerlijk", "een slechte politicus" of zoiets noemen, maar van u doet me dat niet zoveel, meneer Wilders.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dank u. Corona kan ons allemaal raken. "Het virus discrimineert niet"; dat heb ik in het begin van de crisis wel gezegd, maar dat is niet waar. Corona treft de meest kwetsbaren het hardst. Gezondheid is ongelijk verdeeld. Mensen met lage inkomens en een lagere opleiding hebben een slechte gezondheid en lopen daarmee dus meer risico. Vooral ouderen worden veel zwaarder getroffen dan jonge mensen. Dat is precies waarom we solidariteit vragen en waarom we tegen jongeren blijven zeggen, zoals ik ook nu weer doe: alsjeblieft, hou je aan de regels; misschien ben jij als individu wel minder kwetsbaar, maar wij als samenleving niet en zeker oude mensen niet. Daarom is het zeer zorgwekkend dat het aantal positief geteste mensen nu terug is op het aantal van begin juni en dat we vandaag eigenlijk nog hoger zitten. We hebben het virus nog niet overwonnen. Des te zorgelijker is het dat we iedere dag nog steeds signalen krijgen dat het testbeleid niet op orde is. Ik krijg op dit punt graag een reactie van de premier.

Onze kwetsbaarheid gaat niet alleen over gezondheid, maar ook over onze samenleving en treft juist onze jongeren. Maar zijn wij wel solidair met hen? Kijk naar het onderwijs: daar wordt de kansenongelijkheid versterkt. Hoe hard scholen ook werken, ze hebben minder zicht op kwetsbare leerlingen die geen ouders hebben die thuis kunnen bijspijkeren of helpen met wiskunde of met rekenen, kinderen die geen fancy laptops of iPads hebben en die minder gestimuleerd worden om thuis net zo hard te werken als op school. Welke maatregelen neemt het kabinet om die toename in ongelijkheid tegen te gaan? Of kijk naar de arbeidsmarkt. Daar wordt de tweedeling die er toch al was, nog veel scherper. Flexwerkers met een oproep- of uitzendcontract zijn hun baan kwijtgeraakt. Hun inkomen gaat er drastisch op achteruit. Voor hen geen koopkrachtplaatje met een klein plusje, maar een steile glijbaan naar schulden en onzekerheid. Juist daarom hebben we een crisisinkomen voorgesteld voor flexwerkers en zzp'ers, voor al die mensen die werken in de culturele sector en voor wie er voorlopig geen verbetering in zit. Want het zijn vaak juist jongeren met flexcontracten die geraakt worden. De schok van de crisis wordt net als de vorige keer op hen afgewenteld. Geen baan, geen inkomen, vaak geen woning, geen stageplekken, geen reddingsplan. Zij vallen buiten de boot. In het jaar van Black Lives Matter constateert het Centraal Planbureau dat in deze crisis discriminatie op de arbeidsmarkt verder toeneemt, dat je achternaam of huidskleur wel degelijk uitmaakt als je werk zoekt. Welke conclusie trekt het kabinet hieruit? Dat jongeren zich maar moeten invechten? Of gaan we nu eindelijk concreet beleid maken om institutioneel racisme aan te pakken?

Voorzitter. Als wij solidariteit vragen van onze jongeren om corona te bevechten omdat we weten hoe kwetsbaar onze ouderen zijn, welke solidariteit tonen wij dan met die jonge generatie voor wie de toekomst onzeker is geworden? Welk steunpakket is er voor hen, zo vraag ik het kabinet.

Voorzitter. Deskundigen kenden het risico van pandemieën, maar we hebben die als samenleving genegeerd. We waren gewaarschuwd voor de zwarte zwanen, zo zeg ik tegen de minister van Financiën. Maar we hebben ons er niet op voorbereid, omdat we kortzichtig zijn, omdat we economische groei op de korte termijn eigenlijk altijd belangrijker vinden dan de maatschappelijke gevolgen op de lange termijn, omdat de god van het geld in deze Kamer heilig is. En nu zien we hoe kwetsbaar we zijn. Nu moeten we aan symptoompolitiek doen om de sociale en economische gevolgen van corona te bestrijden. Mensen zeggen weleens tegen me: die Mark Rutte, die doet het zo slecht nog niet. Ik probeer dan wat tegen te sputteren, maar eigenlijk is het een heel mooi compliment, zeker nu hij al tien jaar premier is. Maar het is ook een typisch Nederlands compliment. Het is een beetje zuinig. Af en toe is die uitdrukking ook echt veel te zuinig. De aanslag op de MH17 is een gebeurtenis die ons land zo schokte, die zo onvoorstelbaar was, met zo veel leed, dat er een premier nodig was die er voor ons allemaal was. Een premier voor alle Nederlanders, als allereerste voor de slachtoffers en nabestaanden. Op dat moment was hij die premier. Hij was niet alleen de premier van rouw en medeleven; hij is nog steeds de premier die onvermoeibaar zal blijven vechten voor het opsporen en berechten van de daders, hoe ingewikkeld dat in de internationale context ook is. Een premier van rechtvaardigheid.

Maar er is ook een andere premier: Mark de manager, de crisismanager. Een premier, om het wat stichtelijk te zeggen, als een apostel van de god van het geld, als een teken van de tijd, van het economisme. Zijn premierschap begon tien jaar geleden, midden in de financiële crisis. Het crisismanagement van zijn eerste kabinetten leidde tot grote bezuinigingen en lastenverzwaringen, tot diepe ongelijkheid en maatschappelijke tegenstellingen. Achteraf moeten we constateren dat dit het verkeerde medicijn was.

De hoge huren en het tekort aan woningen zijn namelijk geen vanzelfsprekende natuurwet. Ze zijn het resultaat van de ideologie van het economisme. "Marktwerking" werd het genoemd. Dat zou de woningbouw stimuleren. Sinds 2010 zijn de huren veel harder gestegen dan het inkomen van mensen. Er is een groot tekort aan woningen. Jongeren moeten, wanhopig, bij hun ouders blijven wonen. De dakloosheid is in de afgelopen tien jaar verdubbeld. Collega Heerma sprak er eerder al over: we moeten terug naar de volkshuisvesting. Maar doen we dat nu ook? Durven we ervoor te kiezen om de marktwerking uit de volkshuisvesting te slopen, zodat de huren omlaaggaan, of blijft het bij symptoompolitiek, met een kleine aanpassing van de verhuurderheffing?

Ook het lerarentekort en de tekorten in de zorg zijn er niet vanzelf gekomen. Leraren, politieagenten, eigenlijk iedereen in de publieke sector: ze werden jaren op de nullijn gezet. Banen in de publieke sector zijn immers geen echte banen; echte banen zijn er alleen in de markt en echte banen krijg je alleen met lastenverlichting voor bedrijven. Hoe vaak hebben we dat niet moeten horen? Al die mensen in de publieke sector — dat is deze crisis wel duidelijk geworden — vervullen essentiële beroepen. Zij zijn onmisbaar, niet de managers die in de publieke sector met hun stopwatch en formulieren de werkdruk verhogen. De controle- en afrekencultuur, op targets en productie. De ideologie afkomstig uit het bedrijfsleven. Het rendementsdenken. Het wantrouwen en de onderwaardering van de mensen die het echte werk doen.

Al vele jaren spreken we hierover, maar nu moeten we dat doorbreken. Het is immers dit wereldbeeld en het zijn deze keuzes die uiteindelijk desastreus uitpakken voor onze samenleving. Dit virus van het economisme heeft Nederland maatschappelijk ziek gemaakt. Met symptoompolitiek proberen we nu het lerarentekort aan te pakken, de tekorten in de zorg of de wooncrisis. Zo gaan we van crisis naar crisis: altijd reactief, nooit proactief. Voortdurend te laat, nooit op tijd.

Er zit een structurele kortzichtigheid in de politiek van de afgelopen tien jaar. Ook de stikstofcrisis hadden we immers kunnen zien aankomen. Het was namelijk de erfenis van staatssecretaris Bleker. We wisten dat het onhoudbare houtje-touwtjewetgeving was. Sinds Bleker hebben we minder natuur en meer geiten in Nederland. Meer vliegtuigen, meer auto's. Nooit is er in die jaren de principiële keuze gemaakt voor echt duurzame landbouw. Nooit zijn de oorzaken aangepakt. Steeds is er symptoompolitiek gevoerd, omdat het lef ontbrak om tegen boeren te zeggen: het moet anders; de bio-industrie is onhoudbaar. Heb nu het lef om tegen boeren te zeggen: de veestapel moet inkrimpen, het liefst vrijwillig; maar als dat niet lukt, moet het verplicht.

Voorzitter. In de Klimaatwet, die ik een aantal jaren geleden ben begonnen met Diederik Samsom en die we gelukkig met een heel brede meerderheid in de Kamer hebben aangenomen, citeerden we de voormalige gouverneur van de Britse centrale bank, Mark Carney. Hij spreekt over "de tragedie van de horizon". We kijken niet ver genoeg vooruit. Het snelle politieke gewin is altijd belangrijker dan het voorkomen van een crisis op de wat langere termijn. Alleen als we deze systematische kortzichtigheid kunnen doorbreken, kunnen we keuzes maken die ons economische en maatschappelijke systeem echt duurzaam maken. We hebben nog ongeveer tien jaar om klimaatverandering te stoppen. In het debat over klimaatverandering ging het heel vaak over de toekomstige generaties, maar die zijn er nu niet. Wíj zijn de klimaatgeneratie.

Wij moeten er alles aan doen om klimaatverandering te stoppen. Daarom heb ik vanochtend met Rob Jetten het initiatief genomen om de Klimaatwet verder aan te passen. We moeten de ambitie verhogen, de doelstellingen verhogen. Dat is niet omdat we die doelstellingen zo leuk vinden, maar omdat we weten wat de opgave is om de aarde niet te ver te laten opwarmen, om in ieder geval het punt te stoppen dat het onomkeerbaar is. We weten dat we daarvoor al in 2030 de doelstellingen moeten halen. Soms wordt er in de Kamer gedaan of dat hobbyisme is, of leuk is, of dat we toch nog even moeten kijken hoe we dat doen met die doelstellingen. Het is harde noodzaak. En ja, omdat we er te laat mee zijn begonnen, moeten we nu terugrekenen wat er nodig is en hoe we daar gaan komen.

Dan heb ik hierna het leiderschap nodig voor de komende jaren. Dat leiderschap zie ik niet in deze begroting, niet als het gaat over klimaat, niet als het gaat over woningen en hoge huren, niet als het gaat over het verhogen van de zorgsalarissen. Ik zie het ook niet in de plannen voor de komende jaren en niet in het vlaggenschip van dit kabinet, het Wopke-Wiebes-fonds. Waarom is dit fonds gericht op ouderwetse economische groei, en niet op klimaat, groene innovatie, de economie van de toekomst, brede welvaart? We hebben geen ouderwets groeifonds nodig; we hebben een klimaatfonds nodig.

Waarom is de CO2-heffing afgezwakt? In 2021, 2022, 2023, 2024 en verder: nul, nul, nul, nul. Er komt een belasting, maar bedrijven gaan er niet voor betalen. Het hele idee van de CO2-belasting was dat we de vervuiler zouden laten betalen en dat we dat geld zouden steken in innovatie, in het vooruithelpen van onze samenleving. Er is gerekend met het Planbureau om te kijken of we die 14 megaton zouden halen. Tegelijkertijd wordt er gezegd dat de kans meer dan 60% is dat de doelstelling niet wordt gehaald. Ik vind dat we een onverantwoord risico nemen met ons klimaat.

De heer Dijkhoff (VVD):
Het hele idee van de CO2-heffing was toch dat het een dreigement was, dat je moet gaan lappen als je je geld niet hebt geïnvesteerd in vergroening? Dus als je nu de hele opbrengst inzet, neem je een maatregel waarvan je als overheid bij voorbaat zegt: dat gaat 'm niet worden. Het kan best een opbrengst opleveren als een bedrijf niet verduurzaamt en dus moet betalen. Maar het idee was toch juist om de heffing zo te maken dat het voor jou goedkoper is om te vergroenen en de heffing te ontlopen dan om de heffing te betalen? Als dat een succes wordt, heb je nul opbrengst.

De heer Klaver (GroenLinks):
Er zijn twee problemen met de vormgeving van de CO2-belasting. Allereerst worden er dispensatierechten gegeven. Dat betekent dat je tot 2024 eigenlijk nog gewoon je gang kan gaan zonder dat je betaalt. Dat is een enorme overgangsfase. Daarna wordt er inderdaad van uitgegaan dat bedrijven enorm gaan innoveren. Mijn probleem is dat we uit allerlei internationale vergelijkingen weten — voor mijn partij is dit niet nieuw; we proberen al sinds 1990 een CO2-belasting in deze Kamer voor elkaar te krijgen — dat zo'n margeheffing, om even in de techniek te spreken, die er nu ligt, eventueel kan werken, maar dat de zekerheid daarvan klein is. Het werkt het beste als je het combineert met een vlakke heffing. Die hoeft niet heel erg hoog te zijn, maar die moet je er wel in leggen. Er moet iets van een bodem zijn, omdat dat de beste garantie is dat je die 14 megaton die we moeten halen, haalt. Dat is wat wij voorstellen. Dat zie ik niet terug in de plannen. Daarom is het risico gewoon veel te groot dat we het niet gaan halen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dan kan wel politiek, maar dan is het meer van "u stoot uit, dus u moet lappen" dan dat het een middel is om de uitstoot te reduceren, want dan wil u een opbrengst. Dat is een beetje hetzelfde als zeggen dat we de accijnzen op tabak verhogen waardoor mensen minder roken terwijl we wel gewoon inboeken dat iedereen het blijft doen, wat dan vaak ook gebeurt. Of je wilt een stok achter de deur om te dwingen dat bedrijven hun geld steken in innovatie en verduurzaming. Of je zegt: het is gewoon een heffing waarmee ik geld wil binnenhalen en dan doe ik er iets anders mee. Misschien dat die bedrijven dan vanzelf weggaan omdat het te duur voor ze is. Dan gaan ze ergens anders uitstoten, wat in een wereldwijde klimaataanpak ook niet helpt.

De heer Klaver (GroenLinks):
Wat je wilt, is dat je die uitstoot weet te beperken. Dat betekent dat bedrijven zullen moeten gaan betalen en dat er een opbrengst op zit. Als het goed is, wordt de opbrengst in de loop van de tijd minder, omdat het effect heeft. In 2050 moeten we de CO2 sowieso hebben teruggedrongen. Dan zal er dus helemaal geen opbrengst meer zijn. Dus vanaf 2035, 2040 kom je dan in een groot probleem terecht. Voor nu hebben we dat geld juist nodig om bedrijven te helpen met die omschakeling. Nu geef je iedereen dispensatierechten terwijl wij het omdraaien: haal eerst het geld als overheid en kijk dan als sterke overheid welke sectoren je gaat helpen en hoe je gaat bevorderen dat ze die omschakeling naar een duurzame economie kunnen maken. Nu maken we dat afhankelijk van een benchmark, waarvan ik bang ben dat er ook mee gesjoemeld kan worden door deze bedrijven. De kans op succes in het terugdringen van CO2-uitstoot is dan uiteindelijk het kleinst. Het is niet voor niets dat het PBL zegt: de kans dat we de doelstelling niet gaan halen, is vrij aanzienlijk. Als u en ik weten dat wij de laatste generatie zijn die er iets aan kunnen doen, dan zou ik toch kiezen voor een variant met een hogere zekerheidsmarge.

De heer Dijkhoff (VVD):
In algemene zin is het altijd gemakkelijker dat als je zegt dat je geld aan iets moet uitgeven, je dat dan niet eerst op komt halen, want dan moet je het twee keer uitgeven. Het effectiefst is als je het breder doet, het liefst wereldwijd.

De heer Klaver (GroenLinks):
Zeker.

De heer Dijkhoff (VVD):
Maar op zijn minst Europees, want anders veroorzaak je misschien dat een bedrijf zijn banen hier schrapt en ergens anders verdergaat op dezelfde ouderwetse manier. Dan heb je én geen belastinginkomsten én minder werkgelegenheid én nog net zo veel CO2-uitstoot. Dus volgens mij moet je die bedrijven ertoe dwingen, ertoe verleiden met een stok achter de deur van een heffing, dat ze het geld dat ze hebben niet steken in een heffing maar in een vergroening.

Ik ben het helemaal met de heer Klaver eens dat we in 2050 het liefst CO2-vrij zijn, zeker wat betreft de opwekking van energie, maar dan heb ik de volgende korte vraag. Gaan we dan nu eindelijk af van die achterhaalde taboes? Gaan we dat dan ook eerlijk zeggen tegen onze achterbannen en gaan we dan ook kernenergie in de mix opnemen? Kunt u mij uitleggen — dan heb ik het niet alleen over zon en wind, want dat past gewoon niet — hoe u het dan wel doet, niet met technologie waarbij er 60% kans is dat die misschien nog uitgevonden wordt voor die tijd, maar die er gewoon is?

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik vind dit altijd een beetje een discussie die afleidt. Er wordt gedaan alsof er een taboe ligt op kernenergie. Sinds twaalf jaar zijn er drie locaties in Nederland aangewezen waar een kerncentrale gebouwd mag worden. Er staat nog net geen bordje "Te Koop" op die stukken grond en er is nog net geen brochure gemaakt van "kom hier een kerncentrale aanleggen". We hebben dus drie gebieden, het gebied rondom Borssele, de Maasvlakte en de Eemshaven. Daar kan al twaalf jaar lang een kerncentrale gebouwd worden. Nul interesse. Nul! Ik snap het wel. De afgelopen tien jaar is er in heel Europa geen kerncentrale opgeleverd. Bijvoorbeeld de kerncentrale die wordt gebouwd in Hinkley in de UK wordt mede gefinancierd door de Chinezen. De kosten rijzen de pan uit. Als we kijken naar de kostenontwikkeling van duurzame energie of die van kernenergie dan zie je dat de kosten van duurzame energie de afgelopen jaren alleen maar lager zijn geworden en dat de kosten van kernenergie alleen maar door blijven stijgen. Met andere woorden: u doet alsof er een taboe ligt, maar dat is er niet. Voor mij is kernenergie niet de oplossing. Als er een bedrijf is dat hier een kerncentrale wil beginnen, zou ik zeggen "schrijf je in", maar ik denk dat er niemand komt.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat laatste klopt, omdat we allerlei regels hebben gemaakt die het bij voorbaat zo onaantrekkelijk maken om er aan te beginnen dat er geen bedrijf in stapt. Je ziet ook dat overheden niet altijd betrouwbaar zijn in het vasthouden aan regels die vooraf worden gesteld omdat er tijdens de bouw allerlei regels bij worden gelegd. Dus ik ben blij dat de heer Klaver er ook iets aan wil doen, zodat het niet alleen een theoretische optie wordt. Dan zie ik hem graag morgen met een motie over hoe enthousiast hij er over is. Maar belangrijker eigenlijk nog: behalve een heel verhaal dat geen bedrijf het nu wil omdat de condities die we hebben zo onaantrekkelijk zijn dat ik het ook niet zou willen — en dat er ook nog nooit een windmolen was geweest als we die niet gesteund hadden en er geld aan uit hadden gegeven van begin af aan, wat je met kernenergie ook moet doen — hoor ik hem de vraag vakkundig ontwijken wat dan het alternatief is, behalve weer wijzen op wind en zon. Dat zou echt wel kunnen als we enorme batterijen hadden, die niet bestaan, en tien keer zoveel hectaren land in Nederland. Dus als hij het iedere keer heeft over 2050, over sneller en harder, over harder moeten lopen en over bedrijven die meer moeten doen, dan moet hij ook aan zijn achterban uitleggen hoe hij dan in 2050 die energieopwekking echt wil halen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik zal zo dadelijk ook ingaan op dat laatste punt, maar eerst nog heel even over kernenergie. Ik zeg niet dat we daar nu allerlei drempels voor moeten wegnemen; helemaal niet. Ik geloof niet dat dat de oplossing is. Ik zal zo zeggen wat ik wel denk dat het zou moeten zijn, maar het komt niet doordat er geen geld vanuit de overheid in is gegaan de afgelopen jaren. Kijk naar Frankrijk. Ook daar zie je nu geen nieuwe ontwikkelingen om nieuwe kerncentrales te bouwen. Dat is met een reden. Dat is omdat de businesscase — dat ik tegen een VVD'er moet zeggen! — voor een kerncentrale niet rond rekent. Dat deed het zeg maar tien jaar geleden niet, vijf jaar geleden niet en nu nog steeds niet. En ik ben inderdaad niet voornemens om tegenover deze vorm van energie dan subsidie te gaan zetten. Dat lijkt mij een slecht idee. Dit heeft een enorme kans gehad.

Als u vraagt "moeten we blijven investeren in technologisch onderzoek?", dan zeg ik: ja, daar ben ik heel erg voor. Dat vind ik echt heel uitstekend, want dan wordt er bijvoorbeeld over thorium gesproken. Daar wordt al 40 jaar over gesproken. Als daar een doorbraak op zou komen, dan zou ik het fantastisch vinden. Dus we zijn heel erg voor het financieren van onderzoek, maar gewoon heel concreet: de businesscase voor een kerncentrale is er niet. Punt.

Dan over hoe ik de energievoorziening voor me zie. Ik zal nu de heer Dijkhoff citeren; dat is het wat langere antwoord en een wat ingewikkeld antwoord. Dat begint ermee dat je niet alleen hier in Nederland een slimme grid moet hebben, een energienetwerk, maar in Europa. Want soms zijn er overschotten in Duitsland of tekorten in Frankrijk en andersom. En dan moet je heel snel regionale verbanden met elkaar kunnen wisselen. Daar moet een hele grote stap worden gezet op je energie-infrastructuur.

Het tweede is dat we inderdaad volop moeten gaan investeren in die groene waterstof. Of dat gaat werken, is nog helemaal niet zeker, noch wanneer we dat vliegend kunnen krijgen. Dat is wat we nodig zullen hebben om uiteindelijk ook voldoende opslagcapaciteit te hebben om de pieken op te vangen. Daar wil ik massaal en heel veel geld in stoppen. Ik mag hopen dat het groeifonds, dat van mij ook een waterstoffonds had mogen zijn, om het nog kleiner te maken, volle bak inzet op groene waterstof.

En het derde pun — dit vind ik het minst leuke antwoord, maar dat moet ik wel geven — is dat we in de tussentijd niet afkomen van de afhankelijkheid van gas, bijvoorbeeld van Noorwegen. Dat is nog een prima land, maar in mindere mate ook nog steeds van Rusland, omdat je gascentrales nodig hebt om een baseload te hebben om pieken op te vangen.

De voorzitter:
Tot slot op dit punt, meneer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, tot slot. Ik zal niet ingaan op het argument van de businesscase. We zullen volgende week uitgebreid gedocumenteerd uitleggen hoe die wél rond te krijgen is. Maar het alternatief dat de heer Klaver noemt, heeft twee problemen. Die businesscase nog veel dramatischer en groene waterstof is geen energiebron. Dat is een energiedrager, met twee keer conversieverlies, zoals ir. Van Haga goed uitlegde toen hij mij eerder interrumpeerde. Dat betekent dat als je op waterstof inzet, je nog veel meer energie nodig hebt, die je op moet wekken. Daarvan hoor ik de de heer Klaver zeggen: zon en wind met smart grids. Dus dat betekent zon en wind voor Nederland in andere landen, want in Nederland gaat het niet passen, fysiek gewoon niet, tenzij er enorme doorbraken zijn. En dan gewoon de kernenergie kopen van andere landen, die ze daar neerzetten. Wees dan eerlijk dat je dus een mix hebt van zon, wind en kernenergie, maar wel afhankelijk bent van andere landen omdat je het liever niet wilt zien en niet in de buurt wilt hebben.

De heer Klaver (GroenLinks):
Gewoon even de feiten. Wat ik fijn vind aan het debatteren met de heer Dijkhoff, is dat we het in ieder geval in het algemeen eens kunnen zijn over de feiten. Bijvoorbeeld, Frankrijk heeft een aantal kerncentrales. Dus in onze energiemix, ook in Nederland, in heel Europa, zit kernenergie. Dat is waar. Ik ga niet zeggen dat dat niet waar is. Dat zal de komende jaren ook zo blijven, want ik zie nog geen bewegingen om daar nu heel snel centrales te sluiten. Dat is trouwens ook niet waar ik nu voor pleit. Dus ja, de komende jaren zal ook kernenergie gewoon nog deel uitmaken van die energiemix. Als er andere landen zijn die zeggen "we willen er een kerncentrale bij, want dat past in onze energiemix", dan zal dat deel van die Europese energiemix uit blijven maken. Het enige is dat er op dit moment geen land bezig is met het aanleggen van een kerncentrale. De UK, ja, dat klopt. En Frankrijk, hét land waar kernenergie ongeveer is uitgevonden als energievoorziening? Geen haar op hun hoofd die daaraan denkt, want het rekent niet rond.

De heer Baudet (FvD):
De met een nipte meerderheid gekozen nieuwe lijsttrekker van het CDA, de heer De Jonge, zei in zijn campagne voor dat lijsttrekkerschap dat hij ernaar uitzag dat er in de komende jaren ongeveer 1 miljoen mensen via immigratie bij komen in Nederland. Hij vindt dat die in de regio gevestigd moeten worden, dus niet alleen in de grote steden maar ook in de regio. Ik heb dat op video paraat en dat kunnen we zo eventueel nog even bekijken. Maar dat is natuurlijk de pro-immigratieagenda van de nieuwe lijsttrekker van het CDA.

De heer Klaver (GroenLinks):
Even voor de zekerheid, ik ben Jesse Klaver van GroenLinks. Misschien dat u zich vergist.

De heer Baudet (FvD):
Ik dacht eigenlijk dat ik aan het woord was!

Ik was heel benieuwd hoe de heer Klaver daarnaar kijkt, zeker in het zicht van zijn pleidooi voor minder uitstoot van CO2. Als je als Nederland minder CO2 wilt uitstoten, dan is het logisch dat je zeer sceptisch bent over immigratie, want hoe meer mensen er naar Nederland komen, hoe meer mensen er in Nederland wonen en dus hoe meer huizen er gebouwd worden en hoe meer auto's er zijn en hoe meer voedsel er geproduceerd moet worden en hoe meer stroom er moet zijn, enzovoorts. Dat zijn allemaal dingen die CO2 uitstoten en omdat u het beeld in uw hoofd heeft dat dat slecht is, wil ik vragen of u dan ook tegen immigratie bent.

De heer Klaver (GroenLinks):
Op alles wat er over Hugo de Jonge is gevraagd mag hij zelf een keer antwoorden. Ik kijk er nu al naar uit. En ben ik tegen immigratie? Nee.

De heer Baudet (FvD):
Ziet u het probleem van de alsmaar toenemende bevolkingsomvang in Nederland? We zijn nu met 17,2 of 17,3 miljoen mensen in Nederland en in de visie van de nieuwe lijsttrekker van het CDA worden er dat straks 18 of 19 miljoen. Er zijn ook ramingen gemaakt door het CBS waaruit blijkt dat we bij ongewijzigd VVD/CDA-opengrenzenbeleid naar 20 miljoen gaan. Dat betekent dus meer CO2-uitstoot en meer consumptie. Ziet u daar een probleem in?

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb toch ergens het gevoel dat er een Forum voor Democratie-filmpje wordt geknipt, maar goed: ik figureer daar graag in. Ik vind het ook wel bijzonder dat u me daarvoor heeft uitgekozen.

Laat ik op het punt van de bevolkingsomvang serieus ingaan, want u heeft dat punt al een aantal keer eerder gemaakt. Ik maak mij voor Nederland geen zorgen, om eerlijk te zijn. Sterker nog, met de vergrijzing die op komst is, is het, denk ik, heel erg belangrijk dat ... Immigratie zal belangrijk zijn voor onze toekomst. Dat allereerst.

Maar de bevolkingsgroei wereldwijd is wel degelijk een probleem. De bevolking van Ethiopië gaat bijvoorbeeld verdubbelden van 100 miljoen naar 200 miljoen en Nigeria heeft eind deze eeuw 700 miljoen inwoners. Dat is net zo veel als straks de Verenigde Staten en de EU bij elkaar. Ik maak me heel grote zorgen over de druk dat dat legt op die landen, over de spanningen dat dat met zich meebrengt en over wat het daar betekent voor de voedselvoorziening. Daarom ben ik bijvoorbeeld een groot voorstander van ontwikkelingshulp en vind ik dat we moeten inzetten op seksuele reproductieve rechten van vrouwen, want daarmee zorgen we ervoor dat we de zeggenschap van mensen daar versterken. Daarmee helpen we die landen bij het beteugelen van de bevolkingsomvang. Als je vraagt waar de problemen zitten, dan is het antwoord: die zitten daar en niet in Nederland!

De heer Baudet (FvD):
Nederland blijft in dit soort groeiscenario's wel een van de dichtst bevolkte landen ter wereld. He is dus wel degelijk zo dat er verhoudingsgewijs ontzettend veel mensen in Nederland wonen. Als u het als een probleem ziet dat er CO2 wordt uitgestoten, dan zult u dat toch moeten onderkennen, puur als beginpunt. Onderkent u dat als er meer mensen in een land wonen — in Nederland moeten er dat volgens de nieuwe lijsttrekker van het CDA 20 miljoen worden — dat er dan ook meer consumptie, meer industrie, meer auto's, meer voedsel en meer stroomverbruik en meer woningen zullen zijn?

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat klopt.

De heer Baudet (FvD):
Dat is toch méér CO2. Als je CO2 wilt terugdringen, als je in je hoofd hebt zitten dat je dat wil omdat je gelooft dat dat iets met klimaat te maken heeft, dan is het toch volstrekt evident dat u ook iets moet vinden van immigratie en dus van de bevolkingsgroei? Dat van die CO2 is natuurlijk niet zo, maar u gelooft dat.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat vind ik toch? Dat heb ik zojuist gezegd. Het klopt dat als er meer mensen zijn, dat gevolgen heeft. Die mensen maken gebruik van vervoer en die moeten wonen. Dat heeft allerlei consequenties, want die hebben allemaal een ecologische voetafdruk. Daarom vind ik dat we moeten inzetten op besparing en op het vergroenen van onze energievoorziening, want daarmee zorgen we ervoor dat de impact van de manier waarop we leven op het klimaat zo beperkt mogelijk is.

Maar u gaat niet in op mijn punt. U doet alsof we hier in Nederland straks een heel groot probleem hebben. Weet u wat het grootste probleem is? Hoe we gebruikmaken van de ruimte. Ik neem daarom aan dat u met een pleidooi komt om de hele manier waarop wij met planologie omgaan in neerland, het plannen van waar we gaan bouwen, weer eens te gaan centraliseren. Er moet weer een ouderwets ministerie van VROM komen om ervoor te zorgen dat al die mensen die hier moeten wonen, hier op een manier wonen die zo min mogelijk impact heeft op het klimaat en de natuur en dat de kwaliteit van leven wordt vergroot. Dat is de opgave voor Nederland. Maar als we nou kijken — daar gaat u niet op in — naar de bevolkingsgroei in Afrika, dan moeten we daar iets aan doen, want dat is het grootste probleem. Dat betekent inzetten op ontwikkelingssamenwerking.

De voorzitter:
Tot slot op dit punt, de heer Baudet.

De heer Baudet (FvD):
Ik ben het er helemaal mee eens dat er demografische inferno's in dat soort landen op komst zijn en dat dat een groot probleem is. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar ik denk ook dat het een probleem in Nederland is. Ik denk dat er best wel heel veel mensen in Nederland wonen, dat het er behoorlijk druk en vol is en dat het land op alle mogelijke manieren dreigt dicht te slibben. Ik denk dat er dus heel veel redenen zijn om sceptisch te zijn over alsmaar verdergaande bevolkingstoename. Ik wil toch nog één keer proberen om dit onder uw aandacht te brengen. Het leven van een mens betekent CO2-uitstoot, want mensen stoten CO2 uit. Als wij uitademen, ademen wij CO2 uit. Wij zijn eigenlijk kleine verbrandingsmotoren. Wij doen als mensen in het klein wat een auto in het groot doet, bij wijze van spreken. Wij stoten CO2 uit. Als je dus minder wilt van al die dingen waarvan u zegt dat het CO2-uitstoot — we moeten CO2-neutraal zijn in 2050 — dan kun je er toch niet omheen dat naarmate er meer mensen naar Nederland komen door het immigratiebeleid dat u en Hugo de Jonge voorstaan, er dus ook meer CO2-uitstoot zal zijn als gevolg daarvan?

De voorzitter:
Dat pleit eigenlijk voor minder interrupties, want dan hebben we minder CO2-uitstoot.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik kan niet tippen aan het voorstellingsvermogen van de heer Baudet, dus het zal vast aan mij liggen dat ik me volstrekt verkeerd uitdruk. Er is inderdaad een verband met de manier van leven. Als er meer mensen komen, is er meer CO2-uitstoot.

De heer Baudet (FvD):
Dank u wel.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat heb ik nu al ...

De heer Baudet (FvD):
Dank u wel. Dat was inderdaad het punt dat ik graag bevestigd wilde zien.

De heer Klaver (GroenLinks):
... ongeveer zestien keer toegegeven.

De voorzitter:
Dank u wel, allebei. Ik stel voor dat u verdergaat.

De heer Klaver (GroenLinks):
Nou voorzitter, hij heeft mij zojuist volledig mogen interrumperen en ik zou graag mijn punt even willen afmaken. Daar ben ik zo mee klaar.

De voorzitter:
U mag het afmaken.

De heer Klaver (GroenLinks):
Gun mij ook m'n verzetje om het hierover te mogen hebben.

Kijk, als het gaat om de bevolkingsgroei, heeft de heer Baudet gelijk dat die een impact heeft op de CO2. Ik denk dat we dat in Nederland kunnen tackelen met alle maatregelen die we nemen. Het grootste probleem van een land als Nederland is het landoppervlak. Hoe zorgen we ervoor dat mensen hier fatsoenlijk kunnen wonen en zich kunnen bewegen. Dat betekent dat je nu met plannen moet komen — dat zit bijvoorbeeld in ons investeringsfonds — om de Randstad mobiel te houden. Dat betekent dat je moet investeren in het openbaar vervoer. Maar de heer Baudet gaat niet op mijn woorden in als ik het heb over de grote gevolgen die er in Afrika zijn en over het grote belang van ontwikkelingssamenwerking, want daarvan kijkt u vooral weg.

De voorzitter:
Dit punt is voldoende gewisseld, lijkt mij. De heer Baudet.

De heer Baudet (FvD):
Daar ben ik het inderdaad niet mee eens. Ik denk niet dat ontwikkelingshulp de manier is om de bevolkingsexplosie in Afrika te temperen. Ik denk dat eerder het omgekeerde het geval is: als ze meer eten en geld hebben, gaan ze meer kinderen krijgen.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor dat u verdergaat, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Het is echt feitelijk op alle mogelijke manieren onjuist en op heel veel andere manieren ook.

Voorzitter. We hebben het in de interruptiedebatten ook gehad over wonen en daarop wil ik nu terugkomen. Ik vraag me af, ook in relatie tot duurzaamheid, waarom de verhuurderheffing niet van tafel gaat. We moeten veel meer investeren in duurzame woningen. In dat kader zou het ook heel goed zijn om de crisismaatregel terug te brengen om de btw op het duurzaam verbouwen en aanpassen van huizen, woningen en gebouwen te verlagen. Dat hebben we in de vorige crisis gedaan. Ik geloof dat het het toen nog Kamerlid Carola Schouten was die hier een warm pleitbezorgster voor was, naast andere Kamerleden. Het is een maatregel waarvan we echt weten dat die economisch werkt, maar ook als het gaat om het verduurzamen van huizen. Vanochtend deed ik samen met collega Segers het voorstel om met een nationaal programma te komen om huizen te isoleren. Daarnaast zou ik het kabinet willen oproepen om te stoppen met de huurstijging en de marktwerking uit de volkshuisvesting te slopen.

En waarom houdt het kabinet zich niet aan de belofte om de salarissen in de zorg te verhogen? Waarom wordt een dure belofte uit het voorjaar verbroken? Ik vind dat een motie van wantrouwen aan de mensen die in de zorg werken. Verpleegkundigen hebben zich dag en nacht uit de naad gewerkt. We hebben allemaal, niet alleen het kabinet, maar alle partijen hier, de belofte gedaan om hen beter te waarderen. Dat ging echt over meer dan een bonus of een schouderklopje. Dat ging over structurele salarisverbetering. En waarom zie ik dat niet terug in de begroting?

Voorzitter. De premier van het bedrijfsleven begon deze kabinetsperiode met de afschaffing van de dividendbelasting, een cadeautje voor onze multinationals. Maar het cadeautje werd niet uitgepakt. Veel dank, maar ik hoef het niet. Dat sms'te de Unilever-ceo aan de premier. Wij dachten eigenlijk allemaal in de oppositie: yes, we zijn ervan af, het is van tafel. Maar tot onze verbazing kreeg het bedrijfsleven een tegoedbon van 2 miljard voor de verlaging van de winstbelasting. Want zo gul is dit kabinet wel. En wat zien we nu? Niet een verlaging van de winstbelasting maar een korting op de bedrijfsbelastingen. Welke vorm het ook heeft, het blijft 2 miljard lastenverlichting voor bedrijven. Het enige dat verandert, is de kleur van het cadeaupapier.

En als je denkt: het kan niet gekker ... Jawel, dat kan het wel, het kan nog veel gekker. Bedrijven krijgen ook nog eens een jubelfonds van 300 miljoen. Het kabinet schrijft zelf dat nog niet duidelijk is of er een probleem mee wordt opgelost. We hebben geld, maar nog geen probleem. En voor al die problemen die we wél hebben, is geen geld. Want het kabinet zegt tegen zorgpersoneel dat er geen geld is voor de belofte van de salarisverhoging. Het kabinet zegt tegen jongeren die wanhopig op zoek zijn naar een betaalbare woning, een belofte uit onze Grondwet: meer kunnen we niet doen. En het kabinet zegt tegen de klimaatgeneratie, die ons aan de belofte van Parijs wil houden: ho, ho, niet te snel, voorzichtig, rustig aan. Allemaal beloftes die niet worden ingelost. Maar één belofte wel: de belofte van 2 miljard voor het grote bedrijfsleven. Het begint langzamerhand een beetje op onkruid tussen de stoeptegels te lijken. Je trekt het uit, je denkt dat je ervan af bent, maar volgend jaar is het weer terug.

Voorzitter. Na tien jaar crisismanagement is het tijd voor nieuw leiderschap, klimaatleiderschap. In de afgelopen periode zagen we de klimaatstakers die actievoerden om de opwarming van de aarde te stoppen. We zagen door het hele land demonstraties van Black Lives Matter tegen institutioneel racisme en voor gelijkwaardigheid. We zien een nieuwe generatie opstaan, die geen genoegen neemt met een systeem dat onderdrukt en de aarde uitput. Deze generatie geeft hoop, heel veel hoop. Als deze generatie samenkomt met al die leraren en verpleegkundigen en al die mensen uit de publieke sector die vragen om nieuwe solidariteit, ontstaat er een beweging die niet te stoppen is. Dan krijgt de nieuwe generatie een stem, macht en invloed. Dan is het tijdperk van het economisme voorbij.

Corona heeft ons geleerd hoe kwetsbaar we zijn als samenleving, maar het heeft ons ook laten zien waar we toe in staat zijn. Want we kunnen veel. Alles is mogelijk.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Klaver. Ik zie de heer Segers, de heer Wilders en mevrouw Ouwehand. De heer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):
Eerst een kleine vraag over de tegenbegroting. Ook dat is kiezen in schaarste en dat snap ik. Je kunt niet alles doen. Maar u heeft ook gesproken over de jongere generatie en over de zware lasten die op hun schouders liggen. Het is een tegenbegroting van drie partijen. Twee van de drie willen van het leenstelsel af. Ik miste dat in de tegenbegroting. Is dat nog steeds een wens van GroenLinks en van de andere partijen die de tegenbegroting hebben ingediend?

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik voel me niet geheel vrij om voor de anderen te spreken, maar ik denk dat het voor de anderen ook zo is. Voor ons in ieder geval wel. Het staat niet in deze tegenbegroting omdat het een heel grote systeemwijziging is. Ik vind het niet geloofwaardig om die nu even voor te stellen als wijziging op deze begroting. Het zal terugkomen in ons verkiezingsprogramma en zal inzet zijn van de verkiezingen. We zullen dat in een volgend kabinet moeten regelen. We hebben gezegd dat we iets anders willen dan wat er nu ligt. Die belofte doen we gestand, alleen niet in de tegenbegroting zoals die hier ligt. Ik mag hopen dat u dat ook nog steeds vindt.

De heer Segers (ChristenUnie):
Zeker! En dat komt in ons verkiezingsprogramma. Het is wel een mooi antwoord op alle lastige vragen die ik nog mag krijgen: als het een lastige systeemwijziging is, stellen we het nog even een jaar uit en dan komt het later. Maar dat terzijde, dat maakt niet uit.

Een tweede punt. Het ging over het mensbeeld en dat we in deze coronacrisis hebben geleerd wat solidariteit is en hulp voor elkaar. Als het gaat om materiële onderwerpen voel ik me vaak zeer verwant. Dan gaat het over sociaal beleid, over financiën. Immaterieel vind ik het weleens lastig om te volgen. Hoe kun je met dat mensbeeld dit vinden, bijvoorbeeld rond het prostitutiebeleid? Want dat is bij uitstek een vorm van economisme.

Een ander onderwerp is een wetsvoorstel dat op tafel wordt gelegd door de fractie van D66 en dat gaat over voltooid leven. Dat gaat bij uitstek over een fase van kwetsbaarheid, waarin de mensen afhankelijk zijn. Het gaat over zelfbeschikking, het gaat over hulp. Juist deze tijd heeft laten zien dat omstandigheden en context zo cruciaal zijn en dat het er zo op aankomt dat je elkaar helpt en er voor elkaar bent. Als je daarmee de reden om tot zo'n wens te komen kunt wegnemen, is dat een moment voor heroverweging van de positie van GroenLinks?

De heer Klaver (GroenLinks):
Nu ga ik mijn woorden voorzichtig wegen, want dit is een bijzonder wetsvoorstel en een heel moeilijk onderwerp. Het is een medisch-ethisch onderwerp dat echt gaat over leven en dood. Mijn uitgangspunt is dat ik vind dat die keuze bij mensen zelf moet liggen. Maar laat ik iets zeggen over hoe ik vind dat dit debat politiek gevoerd zou moeten worden. Zolang ik fractievoorzitter ben van GroenLinks zal ik niemand van mijn fractiegenoten dwingen om voor zo'n voorstel te stemmen. Ikzelf ben ervoor, laat ik dat eerlijk zeggen. Maar ik vind dat ieder van de 150 Kamerleden deze afweging voor zichzelf moet maken. Ik vind het niet passen om hier te spreken over "het" standpunt van GroenLinks, van D66 of van de ChristenUnie. Dit komt namelijk zo dichtbij, laten we hier alsjeblieft geen partijpolitiek op bedrijven.

Daarom vind ik het heel mooi dat het een wetsvoorstel is van een individueel Kamerlid. Ik zal het iemand van de ChristenUnie nooit kwalijk nemen als hij zou zeggen "ik stem ervoor, want dat past bij waar ik in geloof en waar ik voor sta", net zoals ik het collega's bij ons niet kwalijk zal nemen als zij daarin een andere afweging maken. Oftewel, ik vind dat dit debat in alle oprechtheid en eerlijkheid moet worden gevoerd en dat ieder van ons in de Kamer een individuele afweging moet maken hoe hij hiermee omgaat. Ik mag hopen dat we in al dit soort dossiers op deze manier met elkaar het debat voeren.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dat is de manier waarop je het debat voert. Dat is heel respectvol en open. Maar het is ook een maatschappelijk debat en een politiek debat op inhoud. Het gaat er dus niet alleen om hoe je uiteindelijk tot stemming komt. Dat zullen we zien. De brug die ik wilde slaan, was met deze coronatijd, waarin we hebben gezien dat het alle verschil maakt of je er voor elkaar bent en of je voor elkaar zorgt. Juist tijdens de crisis, toen het heel spannend was, zagen we dat de suïcidecijfers daalden, terwijl we heel bang waren dat ze misschien zouden stijgen. Waarom? Er was aandacht, er was zorg voor elkaar en dat deed iets met mensen. Misschien moet ik het persoonlijker maken. U zegt dat u niet voor uw hele fractie spreekt, omdat u niet precies weet hoe mensen zullen stemmen. Maar is het voor u een punt van overweging als we weten dat die omgevingsfactoren, die context, zo bepalend zijn? Moeten we niet alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat iedereen weet: er is altijd hulp en steun voor mij?

De heer Klaver (GroenLinks):
U spreekt mij aan als ik hier gewoon als een van de 150 Kamerleden over spreek. Context is belangrijk. Het argument dat u altijd aandraagt in deze discussie is eenzaamheid. Dat gaat om mensen die het even niet meer zien zitten en niet de steun hebben van hun omgeving. Het gaat om de gedachte van mensen dat zij niet meer in het leven willen staan en er een einde aan zouden willen maken. Ik zeg het even plat; ik weet dat ik mensen daarmee tekortdoe. Dat is een verschrikkelijke gedachte en dat is het pad dat je nooit op zou willen gaan.

Tegelijkertijd moeten we niet doen alsof dat de situatie is waarin iedereen verkeert, want dat is niet waar. Daarom vind ik dat de opstelling die u heeft en de opstelling die collega Dijkstra heeft niet tegenover elkaar staan. Ik denk dat we het allebei nodig hebben. Ik denk dat wij voor een ongelooflijke opgave staan in deze samenleving om dichter bij elkaar te staan, zodat mensen zich niet eenzaam voelen. En als mensen het niet zien zitten in het leven, hebben we de opgave om toch zo dichtbij te staan dat ze de energie of de vreugde weer weten te vinden. Tegelijkertijd moeten we er ook staan voor die mensen voor wie dat allemaal niet uitmaakt en voor wie wel degelijk het zelf kunnen beschikken over hun leven de oplossing is. Dat is mijn antwoord op de vraag.

Ik ben het eigenlijk met u beiden eens en ik ga me niet laten dwingen tot een keuze voor het een of het ander. Ik denk dat we het allebei ontzettend hard nodig hebben. Als we alleen uw weg kiezen, zonder dat er de optie is die mevrouw Dijkstra wil, zou het te weinig zijn. Maar als we alleen de wens zouden hebben van mevrouw Dijkstra, maar niet doen wat u zegt, dan ben ik ook bang voor een situatie waar ik niet gelukkig mee ben en waarvan ik niet zou zeggen: dit is mijn land.

De voorzitter:
Het initiatiefwetsvoorstel wordt nog behandeld in de Kamer, dus het debat komt uitgebreid terug. U was klaar, toch?

O sorry, de heer Wilders en dan mevrouw Ouwehand.

De heer Wilders (PVV):
Een paar weken geleden, of laat het een paar maanden zijn, voerden we hier in de Tweede Kamer een racismedebat naar aanleiding van wat er in Amerika is gebeurd. De heer Klaver kan zich dat herinneren. Toen had ik het over de heer Akwasi. De heer Akwasi had toen op de Dam gezegd dat, als hij Zwarte Piet zou tegenkomen, hij hem in zijn gezicht zou trappen. Volgens mij is dat een letterlijk citaat. De heer Klaver zei toen, en ik zie hem nog bij de interruptiemicrofoon staan: maar de heer Akwasi is een woordkunstenaar. Ik zou eigenlijk aan de collega van GroenLinks willen vragen of hij nog steeds van mening is dat de heer Akwasi vooral een woordkunstenaar is.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ja, en ik zal zeggen waarom. Akwasi strijdt al vele jaren tegen racisme en voor gelijkwaardigheid. Hij heeft in de afgelopen jaren ook vaak foute dingen gezegd. Ik ga geen verantwoordelijkheid nemen voor alles wat hij heeft gedaan, maar hij heeft heel vaak juist een verzoenende toon gekozen. Het gaat dan mis daar op de Dam, en ik zie dat de heer Wilders er dan als de kippen bij is om hem weg te zetten. Ja, hij is een woordkunstenaar. Tegelijkertijd was het fout wat hij daar zei. Inmiddels heeft hij dat ook toegegeven en heeft hij daar zijn excuses voor gemaakt. Dat is meer dan wat u heeft gedaan voor al die uitspraken waar ik ook van walg.

De heer Wilders (PVV):
Het is goed om even vast te stellen wat GroenLinks een woordkunstenaar vindt. Dat is iemand die zegt dat hij iemand zou willen trainen om Sinterklaas te liquideren, iemand die zegt dat mensen zouden moeten inrijden op de intocht van Sinterklaas, iemand die zegt: "Kan iemand Sinterklaas dit jaar van de boot schieten? Ik zet €500 op zijn hoofd", iemand die zegt: "Wat lok ik uit als ik Zwarte Piet vermoord", iemand die zegt: "Zwarte Piet moet dood", iemand die zegt: "Gaat iemand nou nog Zwarte Piet neerknallen of hoe zit dat?" en iemand die zegt: "Elke dag als ik wakker word, sla ik een kruis en zeg ik: fire, burn Zwarte Piet." Dat noemt GroenLinks een woordkunstenaar. Daarvan zegt GroenLinks dat het geweldig is dat hij niet wordt vervolgd. Ik neem aan dat de logische consequentie is dat u deze criminele, extremistische, totale gek ... Want dat is Akwasi: een totaal gestoorde gek. Als je mensen wilt neerschieten, mensen wilt vermoorden, mensen wilt laten executeren, ben je een crimineel en een totaal gestoorde gek. U noemt hem een woordkunstenaar. Dat zegt meer over u dan over mij. Vindt u het dan ook terecht dat hij niet wordt vervolgd door het OM?

De heer Klaver (GroenLinks):
Drie zaken. Allereerst: we hadden de traditie om hier in de Kamer geen mensen aan te vallen die zichzelf niet kunnen verdedigen. Dat was een mooie traditie. Ten tweede. Achter deze tweets sta ik natuurlijk niet. Ik vind ze walgelijk en heb daar helemaal niets mee. Maar om op basis van deze tweets te definiëren wie iemand is, daar ga ik niet in mee.

De heer Wilders (PVV):
Is dát uw antwoord? Is dat het beste wat u in huis heeft? Ik stel een vraag over Marokkanen en u noemt mij een ...

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik was nog niet klaar.

De heer Wilders (PVV):
Ik was aan de beurt. Is dat wat u in huis heeft?

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik was nog niet klaar. Ik zou drie punten maken.

De voorzitter:
Gaat uw gang.

De heer Klaver (GroenLinks):
U vroeg ook nog aan mij of ik blij ben dat hij niet vervolgd wordt. Dat is politiek misschien het meest relevante. Ik heb daar geen mening over. Ik ga er namelijk niet over of mensen wel of niet vervolgd moeten worden. Die keuze is aan het OM. We zouden er hier in de Kamer verstandig aan doen om daar niet met z'n allen opvattingen over te hebben. Het OM maakt de keuze of we overgaan tot vervolging of niet. Als mensen het daar niet mee eens zijn, kunnen ze een artikel 12-procedure starten. Dat is niet aan mij. Ik heb er dus geen opvatting over of hij wel of niet veroordeeld wordt en of hij wel of geen boete krijgt. Dat is aan het OM. En dat, meneer Wilders, is de rechtsstaat. Dat is soms vervelend, want soms zou je je ergens over willen uitspreken. Maar als politici doen we dat niet. Ik in ieder geval niet; u wel.

De heer Wilders (PVV):
Bent u klaar? Is dat nou werkelijk uw antwoord? Ik dacht dat er nog iets bij kwam. Is dat nou werkelijk het beste waar GroenLinks mee kan komen? Ik, collega van u, stelde een vraag over Marokkanen en u noemt mij net een racist. U zegt: goed dat hij voor de rechter is gekomen, want dat is de rechtsstaat.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat heb ik niet gezegd.

De heer Wilders (PVV):
Ik ben nu aan de beurt. Dan heb je hier een Akwasi die bijna zegt: vermoord Zwarte Piet en schiet hem van de boot af; €500 voor degene die hem executeert. En dan is het ineens: dat is aan het OM. Hypocriet die u bent. U bent de grootste hypocriet die er rondloopt. Hoe kunt u dat in hemelsnaam zeggen? U weet ook dat Akwasi niet wordt vervolgd omdat de officier van justitie die het besluit nam om hem niet te vervolgen jarenlang met hem in het bestuur zat van een antiracismeclub in Amsterdam, inclusief het moment op 1 juli waarop Akwasi die uitspraak deed. Mag ik u vragen wat u daarvan vindt? Dat is toch dikke vette corruptie? Dat zijn toch smerige spelletjes? Dat is toch klassenjustitie?

Op 1 juli deed de heer Akwasi de uitspraak "als ik hem tegenkom, trap ik Zwarte Piet in zijn gezicht". Dat is een dikke oproep tot geweld. Toen zat een vriend van hem van Kick Out Zwarte Piet, voor wie hij had opgetreden, samen met die officier van justitie in het discriminatiebureau van Amsterdam. Daarom werd hij niet vervolgd. Dat stinkt toch? Het zijn wel uw vriendjes allemaal, van die antidiscriminatie-, linkse, marxistische clubs, maar dat stinkt toch, meneer Klaver? U moet toch op z'n minst zeggen dat dat niet deugt?

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik mag hopen, in alle eerlijkheid, dat antiracisme geen links ding is. U zegt dat u ook tegen racisme en discriminatie bent. Gelukkig. Dat is namelijk een universeel mensenrecht. Daar moeten we met z'n allen voor zijn. Het is eigenlijk even wachten tot u in het bestuur gaat zitten van een meldpunt discriminatie, want het is een gezamenlijke strijd die we met elkaar moeten voeren. Stop er dus alsjeblieft mee om dat weg te zetten als linkse hobby. Dat zegt namelijk veel meer over u. Antiracisme is geen linkse hobby. Dat is een mensenrecht dat we met z'n allen moeten verdedigen. We moeten racisme voorkomen.

U vraagt mij nu om te oordelen waarom een officier van justitie tot een oordeel is gekomen. Dat kan ik niet. Het is ook helemaal niet mijn rol of mijn plaats om te gaan fantaseren met wie ze in een bestuur heeft gezeten, waar dan over is gesproken of hoe die relaties lopen. Dat is aan het OM.

Dan nog één ding. U zegt dat ik heb gezegd dat het terecht is dat u bent veroordeeld. Ik heb helemaal niet gezegd dat het terecht is dat u bent veroordeeld. Dat is namelijk de hele kern, meneer Wilders: daar ga ik niet over; daar gaat niemand hier over. Het is aan het OM om dat dat te bepalen. Als een rechter een uitspraak doet, dan is dat aan de rechter, niet aan ons. Zo houden wij al een hele tijd onze samenleving gezond. Ik ben er trots op om in het buitenland te kunnen vertellen dat ik hier met u in een parlement zit. Ja, dat kan in Nederland. Ik walg van uw ideeën. Ik ben het er niet mee eens, maar we delen in ieder geval een opvatting over rechtsstaat en democratie.

Als u hier dan staat te betogen, te fulmineren, tegen die rechtsstaat, zegt dat officieren van justitie niet deugen, niet te vertrouwen zijn, dat rechters corrupt zijn, dan maakt u meer kapot dan u lief is. U zegt daarmee tegen de rest van de samenleving: zie je wel, er is sprake van klassenjustitie; jullie worden anders behandeld en jullie hoeven je er niet aan te houden als de politie je een aanwijzing geeft, als het OM iets zegt of als de rechter een uitspraak doet. Dat zijn basisprincipes van onze rechtsstaat. U gooit ze weg met een gemak. Pas op met wat u weggooit, zeg ik. Pas op met wat u weggooit.

De heer Wilders (PVV):
De collega van GroenLinks, de heer Klaver, draait er weer omheen. Hij draait er weer omheen. Hij komt met allemaal verhalen met wat ik gezegd zou hebben. Het gaat er nu over wat de heer Akwasi heeft gezegd. Die heeft u een paar maanden geleden een woordkunstenaar genoemd. U noemt hem nu nog steeds een woordkunstenaar. Het is toch te walgelijk voor woorden. De man wil mensen vermoorden. Hij wil mensen executeren. Hij wil een prijs op het hoofd van iemand zetten. Dan zegt u heel gemakkelijk: nou ja, ik ben het er niet mee eens, maar ik blijf erbij dat het een woordkunstenaar is. Dat is toch te ziek voor woorden? Dan zeg ik u dat die man, die crimineel, die gestoorde gek — want dat is het — die Sinterklaas wil vermoorden en een prijs op z'n hoofd wil zetten, niet wordt vervolgd omdat een vriendje van hem in het bestuur zat met de officier van justitie en dan zegt u ineens: ik ga er niet over. Weet u wie de rechtsstaat kapot maakt? Weet u hoe het vertrouwen van de Nederlanders in de rechtsstaat afbrokkelt? Dat gebeurt door politici als u, die een crimineel een woordkunstenaar noemen, die hun ogen sluiten voor handjeklap in een bestuur van een discriminatiebureau waar zijn vriendje met de officier zit. U, u, de vertegenwoordiger van GroenLinks, maakt de rechtsstaat kapot.

De heer Klaver (GroenLinks):
U wordt veroordeeld. Ik noem u geen crimineel. Dat heb ik nooit gedaan. Dat ga ik nu ook niet doen. U blijft nog steeds een politicus, ondanks wat u heeft gedaan. U blijft een politicus. Dat geldt voor meer mensen. Weet u wat ik nou zo lastig vind, meneer Wilders? Het lastige van u is eigenlijk altijd dat iets pas waar is als u gelijk krijgt. Eigenlijk was er maar één uitkomst goed geweest en dat was dat de rechter u gelijk had gegeven. Zo werkt het niet. De rechter maakt een afweging op basis van de wet- en regelgeving die we hebben. Dat kunt u niet leuk vinden, maar dat is wel hoe het hier gaat. U heeft één ding voor op al die andere mensen die het gevoel hebben dat de rechter niet goed met hun zaak is omgegaan: we kunnen hier wetten maken. U kunt dingen veranderen. Doe uw werk.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
GroenLinks heeft vandaag verschillende plannen gepresenteerd met de ChristenUnie en met D66. Hartstikke goed. Ik waardeer die poging tot samenwerking. Ik zou ook willen zeggen: kijk naar het vuurwerkverbod dat we samen hebben ingediend. Dat was hartstikke goed.

Maar soms gaat het mis. Mijn vraag gaat over iets waar het misgaat, namelijk over de nertsen. GroenLinks heeft samen met het CDA een aantrekkelijke stoppersregeling aan het kabinet gevraagd. Eerlijk is eerlijk, GroenLinks heeft uiteindelijk ook de motie van de Partij voor de Dieren en de Partij van de Arbeid gesteund die zegt dat je de fok moet stilleggen op basis van de volksgezondheid. Je hoeft dan niet zo ruim te compenseren, maar het kan dan net zo gaan als bij de andere ondernemers. GroenLinks heeft dus beide plannen gesteund. Beide moties zijn aangenomen. We zien nu toch dat het kabinet gebruikmaakt van dit dubbele signaal vanuit de Kamer. De samenleving is heel boos. Waarom krijgen al die nertsenhouders een miljoen, terwijl andere ondernemers niets krijgen? Ik heb dus de volgende vraag. Is GroenLinks bereid om samen met de Partij voor de Dieren het gevecht met het kabinet aan te gaan door te zeggen: de samenwerking met het CDA is ons in dit geval gewoon niet zo goed bevallen?

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik stond op het punt om te zeggen "honderd procent", maar nu u dat zegt, ben ik het er niet mee eens. U weet hoe stevig ik sta tegenover Farmers Defence Force, maar ook tegenover veel andere belangenorganisaties vanuit de boerenwereld. Vaak ben ik het niet met hen eens. Wij hebben samengewerkt met het CDA, omdat ik het juist in deze belangrijke tijden belangrijk vind om bruggen te blijven slaan. Als je tegen bedrijven zegt dat je ze gaat sluiten, dan vind ik het niet onredelijk als daar een compensatie tegenover staat. Dat vond ik het niet toen we deze motie indienden en dat vind ik het nu nog steeds niet. Ik heb echter een ander punt. Ik heb nu namelijk gezien wat ze ervoor willen uittrekken. Dat vind ik wel iets te gortig. In die zin heb ik geen spijt van de samenwerking, maar het klopt niet dat het signaal was: deel maar uit, want het is bijna 5 december. Ik vind dat je in alle redelijkheid afspraken moet maken. Dit zijn gewoon ondernemers. Ook zij hebben risico genomen. De overheid heeft voortdurend dubbele signalen gegeven. Dat vind ik het moeilijkste voor boeren en zeker ook voor deze nertsenfokkers. Ik ben dus voor het maken van een regeling, maar deze kan een stuk soberder dan deze nu is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mooi. Dat hoopte ik al. We zitten er hetzelfde in. Het blijkt nu dat de door nertsen veroorzaakte besmettingen nog erger zijn dan de besmettingen in gezinssituaties. Het kabinet zegt echter: hoho, mensen, jullie mogen thuis geen feestjes meer geven, want dat kan de volksgezondheid niet lijden. Het kabinet moet nu echt kiezen voor de route waarbij de volksgezondheid voorop staat.

De heer Klaver (GroenLinks):
Zeker.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Op basis daarvan leg je de fok stil. Je kunt daarbij zeker wat compenseren — dat doen we ook bij andere ondernemers — maar niet die miljoenen aan bontbonus.

De heer Klaver (GroenLinks):
Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik zou het fantastisch vinden om dit een keer én met de Partij voor de Dieren én met het CDA te kunnen doen. Ik zie enthousiasme bij de heer Heerma. Hoe stevig dit debat ook lijkt, ik denk dat we toch moeten proberen om voortdurend te overbruggen en om in alle eerlijkheid en met open vizier naar die boeren te opereren. Ik zou het helemaal mooi vinden als we een keer met z'n drieën kunnen samenwerken.

De voorzitter:
Dat is een mooie afsluiting.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
We wachten op de dag dat CDA, GroenLinks en de Partij voor de Dieren elkaar vinden. Ik denk dat dan alle problemen in Nederland zijn opgelost.

De voorzitter:
Kijk eens aan.

De heer Klaver (GroenLinks):
Amen, zou ik willen zeggen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Klaver. Hierna komt de heer Pieter Heerma namens het CDA. Het woord is aan de heer Pieter Heerma namens het CDA.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Dank u, voorzitter. 2020 is een jaar waarin bijna niets normaal is gebleken. Een storm van verandering raast over ons land en over de hele wereld. Er is een enorme pandemie en een economische crisis van op dit moment nog ongekende omvang. De onzekerheid is aan alle kanten voelbaar. Mensen zijn bang voor ziekten en bang voor hun baan. Maar ik denk dat 2020 ook de geschiedenis in zal gaan als een kantelmoment, net zoals ooit de val van de muur of 9/11. In onze samenleving voel je dat ook. Je voelt de hoop op verandering. Je proeft verlangen naar een ander Nederland: iets minder gejaagd en wat meer saamhorig.

Corona heeft ook onderliggend lijden zichtbaar gemaakt. Dit gebeurde vaak op punten waar we al wisten dat het er was, maar het werd nu nog indringender zichtbaar. Het is de prijs die we met elkaar hebben betaald voor te ver doorgevoerde individualisering en te ver doorgevoerd marktdenken. Flexwerkers en schijn-zzp'ers die de stootkussens van onze conjunctuur zijn geworden. Een woningmarkt die totaal vastgelopen is. Een generatie jongeren met een studieschuld, een nulurencontract en geen perspectief op een betaalbare woning. Maar ook eenzaamheid onder ouderen. Gezinnen die de eindjes nauwelijks aan elkaar weten te knopen. En, zo bleek de afgelopen maanden, een veel te grote afhankelijkheid van landen als China voor tal van cruciale producten. Een echte verandering vraagt om een visie op het Nederland van de toekomst of, zoals collega Dijkhoff zei, een idee. In wat voor land willen we over twintig jaar leven? Hoe willen we dat ons land er in 2040 uit ziet?

Voorzitter. Dat andere Nederland is al in aanbouw, in onze samenleving. De laatste drukke plek waar ik zelf ben geweest voor we als land in lockdown gingen, was in goed Haags Lekkernassûh! — lekker nassen — hier in Den Haag. In een oude gymzaal in de Witte de Withstraat, hier verderop, verdelen honderden Hagenezen biologisch voedsel dat ze gezamenlijk inkopen bij lokale boeren. Het is duurzaam, het is coöperatief en dat maakt gezond eerlijk voedsel dat lokaal is geteeld, beschikbaar voor elke beurs. In de tijd van corona is het aantal leden van deze coöperatie verdubbeld, heeft de lokale voedselbank zich erbij aangesloten en zijn ze begonnen met risicodeling met de boeren van wie ze voedsel afnemen. Het zijn dit soort initiatieven die de kracht van onze samenleving laten zien en die aantonen hoeveel we kunnen bereiken als we samenwerken. Oprichter Frederik zegt hierover: mensen zijn hier in staat om met wat zij hebben — dat kan veel en dat kan weinig zijn — en met hun kwaliteiten iets van waarde te geven aan anderen. Iedereen wordt er beter van als niemand het eigenbelang laat gelden boven dat van anderen.

De kracht van onze samenleving is echt ongekend. Ik vind dat hierover veel te veel cynisme is, alsof mensen hier de tijd en de lust niet meer voor zouden hebben. Ik denk dat dat ook de misvatting is van doorgeslagen individualisering. Daarmee reduceren we elkaar tot gehaast egoïsten en profiteurs en reduceert de overheid burgers tot klanten en potentiële fraudeurs. Corona heeft veel veranderd, maar de roep om meer samenleving is alleen maar sterker geworden. Nou stam ik uit een antirevolutionaire traditie, maar toch durf ik te stellen dat er een revolutie gaande is, een coöperatieve revolutie.

Slimme coöperatieve platforms waar eigenaarschap, risico en winstdeling samengaan, vormen de weg van de toekomst. Of het nou gaat om onze voedselvoorziening, zoals bij Lekkernassûh!, of om de maaltijd- en de pakketbezorging, of de kluseconomie: wie naar Nederland in 2040 kijkt, ziet geen land van uitbuitconstructies of trash jobs. Dan zie je een coöperatieve samenleving waarin ontdekt is dat nieuwe technieken tot versterking van de solidariteit kunnen leiden in plaats van tot uitholling ervan.

De platformeconomie is tot op heden veel te veel gekaapt door bedrijven die eigenlijk niet veel meer zijn dan een logistieke tussenpersoon. En toch zijn de Ubers en de Deliveroos van deze wereld uitgegroeid tot enorme bedrijven die alle touwtjes, alle macht en al het geld in handen hebben. Maar degenen die het echte werk mogen doen, krijgen een laag loon en moeten hun werk meestal doen zonder enige vorm van bescherming tegen arbeidsongeschiktheid of werkeloosheid. Dit systeem deugt niet en eigenlijk weten we dat allemaal.

De weg naar een eerlijke arbeidsmarkt is deels ingezet met de wet die minister Koolmees door de Kamer heeft geloodst, maar dat is eigenlijk maar een klein stapje. De echte weg naar een eerlijke arbeidsmarkt volgt uit het rapport van de commissie-Borstlap. Ik ben dan ook blij dat collega Dijkhoff daar zojuist ook een opening voor geboden heeft richting een nieuwe periode. Het draagvlak voor deze verandering groeit in de samenleving. Alleen, als we het over die coöperatieve revolutie hebben, dan is er veel meer gaande: kijk naar de Rabobank, naar Achmea, maar ook naar woningbouwcoöperaties. Ze zijn allemaal weer op zoek naar hun coöperatieve roots en hun maatschappelijke meerwaarde. Maar zie ook het burgerinitiatief dat volgens mij vorige week gestart is door onder anderen Mei Li Vos van de PvdA om de strijd aan te binden voor het voortbestaan van de HEMA en de strijd aan te binden tegen liefdeloze investeerders. Het is langs deze weg en dit soort initiatieven dat we in 2040 kunnen spreken over "the Dutch miracle" en dat men overal in de wereld "the polder model" probeert de kopiëren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik ben nu wel een beetje in de war, want ik was eigenlijk voorbereid op een kritische vraag over wat ik in de krant had gelezen. Ik las namelijk dat het CDA onder leiding van Heerma op dit moment eventjes terug wil naar de coöperaties, waarbij boeren samen met natuurorganisaties dan maar het stikstofprobleem moeten oplossen. Dat vond ik heel ouderwets. En dan hoor ik hier dat de heer Heerma eigenlijk een frequent bezoeker is van een veganistisch bolwerk, Lekkernassûh! Dus wat is hier aan de hand?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Hoop doet ook hier leven, maar het gedeelte waarvan u vindt dat het ouderwets is, komt er zo aan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Oké, dan wacht ik nog heel even met ...

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik zal niet zeggen dat het na mijn inleiding komt, want daar heeft de heer Asscher slechte ervaringen mee van vorig jaar. Maar op het stuk waar ik kritisch ben, kom ik zo. Dan kunt u daarna uw vragen en uw kritiek over hoe ouderwets dat is, uiten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan wacht ik nog even met mijn vraag, en blijf ik in de war over de veganistische eetgewoonten van de fractievoorzitter van het CDA.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Als ik u in de war heb kunnen brengen, heb ik sowieso een goede dag gehad.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Sowieso, ja, precies!

De voorzitter:
Ik zie u staan, meneer Azarkan. Een heel korte vraag, want u bent echt een van degenen die de meeste vragen hebben gesteld, en dat is niet helemaal de bedoeling. Het moet wel een beetje gelijk zijn.

De heer Azarkan (DENK):
Ik begrijp dat het niet de bedoeling is dat je veel vragen stelt als volksvertegenwoordiger. Ik zal dat toch blijven doen!

De voorzitter:
Nee, u heeft niet meer rechten dan de rest, bedoel ik.

De heer Azarkan (DENK):
Nee, ik begrijp het. Zo is het, zo is het. Ik heb me ook ingehouden bij de heer Klaver. Gaat de heer Heerma nog in op de woningbouw? Want hij riep daar wat woorden over.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik zal sowieso eerst het gedeelte doen waar mevrouw Ouwehand naar uitkijkt, en dan kom ik uitgebreid op de volkshuisvesting.

De voorzitter:
Daar komt u op terug, als dat nodig is.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ook dat is ergens na mijn inleiding.

De samenleving zelf zal de komende jaren ook coöperatief op de kop gaan. Energiecoöperaties, zorgcoöperaties, wooncoöperaties: in elk dorp, stad, wijk en buurt ontdekken de mensen de meerwaarde van samenwerken en burgerschap. Dat is niet omdat de overheid heeft besloten dat we eigen verantwoordelijkheid moeten nemen of omdat er van bovenaf een participatiesamenleving is afgekondigd. Het komt omdat eigenaar- en zeggenschap vanuit de samenleving zelf opgeëist gaan worden.

Dat coöperatieve is ook de kern van ons poldermodel. Halverwege de vorige eeuw kregen de sociale partners allerlei publiekrechtelijke taken toebedeeld. In de laatste twintig jaar zijn die grotendeels afgeschaft, terwijl dat polderdenken nu juist harder nodig is dan ooit. Allerlei ministers — ik kijk hier naar twee vicepremiers — lopen zich al jaren de benen uit het lijf om draagvlak te verwerven voor overheidsbesluiten. Maar draagvlak zoeken is niet hetzelfde als verantwoordelijkheid geven. Eigenaarschap en zeggenschap zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden; kijk in het afgelopen jaar naar alles wat te maken heeft gehad met stikstof.

In ons land is gewoon een strijd gaande om schaarse ruimte, want we zijn een klein land en we willen er heel veel. We willen er wonen, we willen er werken. Denk aan voedselvoorziening, recreëren, bouwen. En we hink-stap-sprongen eigenlijk al maanden van deeloplossing naar deeloplossing. Als je goed kijkt wat er misgaat, zie je vaak hetzelfde patroon: tegengestelde belangen en harde, compromisloze hobby van alle kanten. En dan een salomonsoordeel van de politiek, waarna het lobbyen gewoon doorgaat, met vaak minister Koolmees of minister Schouten als de last man of de last woman standing. Of weer een commissie, weer een doorrekening, en dan iets wat een juridische toets zal moeten kunnen doorstaan — maar vaak niet de praktijktoets.

We zijn een moeras ingelopen, maar volgens mij kunnen we samen die kar ook weer uit de modder trekken, met een platform waar publieke en private belanghebbenden samenkomen om uitvoerbaar invulling te geven aan doelstellingen die vanuit de politiek worden geformuleerd. Maar ik vind het een heruitvinding van de coöperatieve gedachte, waarbij je dus ook nieuwe stakeholders aan tafel moet hebben. Boeren, natuurorganisaties, consumentenorganisaties, lokaal bestuur: met elkaar verantwoordelijkheid dragen én geven en zeggenschap hebben. Als daar dan oplossingen uit komen, zullen die ook algemeen verbindend verklaard moeten worden om te voorkomen dat je freeriders hebt. Dit is mijns inziens een weg van de toekomst, al zie ik dat mevrouw Ouwehand klaarstaat om te zeggen dat het heel ouderwets is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nou ja, de heer Heerma en ik hebben samen gestudeerd. Dat weten mensen misschien niet ...

De voorzitter:
Nee!

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dus ik ken hem een beetje.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Het is best lang geleden. We zijn ook best oud al.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het is zeker, zeker lang geleden, maar ik herinner me hem als ...

De heer Pieter Heerma (CDA):
Je ziet het aan mij misschien meer af dan aan u. Dat is ook weer zo.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik herinner me hem als iemand die verstandig was ...

De heer Pieter Heerma (CDA):
Haha!

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zeker wel, zeker wel!

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik wilde net zeggen: wijsheid komt met de jaren. Maar daar kom ik nu niet meer overheen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
... iemand die de lange lijnen kan zien. Nu blijkt ook dat we nog samen kunnen gaan eten.

De voorzitter:
Vertel eens iets meer over die periode, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het was alleen de propedeuse. De heer Heerma ging volgens mij namelijk Politicologie studeren en ik Beleid, Communicatie en Organisatie.

De heer Pieter Heerma (CDA):
O, ik dacht Culturele antropologie. Dan heb ik toch weer wat geleerd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja. En een van ons tweeën is niet afgestudeerd.

De voorzitter:
En wie is dat?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Houden we dat geheim?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nee hoor, dat was ik. Tot zover het rondje RTL Boulevard. Maar ik ben echt oprecht verbaasd — zo ken ik de heer Heerma niet — over de analyse die ik in de krant heb gelezen. Misschien kan hij het uitleggen. Waarom heeft hij de indruk — ik neem aan dat dat erachter zit — dat boeren op geen enkele manier hebben meebeslist over alle maatregelen van de afgelopen twintig jaar? Is het probleem dat boeren niet zijn gehoord voordat er beleid werd gemaakt? Wat is het probleem waarvan hij nu zegt: zet boeren en natuurorganisaties maar bij elkaar; dan hebben we wél een oplossing voor het stikstofprobleem? Welke analyse zit daaronder?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Het is een analyse die breder gaat dan alleen het stikstofprobleem. Daarom heb ik minister Koolmees ook aangehaald. We zien steeds meer het volgende. Vroeger lag verantwoordelijkheid in de samenleving. Dat was juist de kracht van ons poldermodel. Aan de SER-kant lagen er allerlei publiekrechtelijke taken. Er werd eigenaarschap gevonden voor oplossingen en er was sprake van medebestuur. Maar nu lobbyt iedereen in Den Haag. Vervolgens is iedereen boos over het compromis dat hier gesloten wordt of over iets wat soms aan de tekentafel bedacht wordt. Maar daarna gaat de lobby door. We hebben dat bij de Wet arbeidsmarkt in balans gezien. Binnenskamers werd er vaak nog wel erkend dat het een stap in de goede richting was. Maar daarbuiten wilde niemand verantwoordelijkheid nemen voor een gevonden compromis in Den Haag.

Daarbij geldt ook dat ik denk dat oplossingen gevonden worden door aan de basis mensen aan tafel te zetten en zeggenschap te geven. Ja, daar zit iets ouderwets in. Dat geef ik toe. Het heeft namelijk elementen van de oude PBO-structuur in zich. Maar waar de oude stakeholders altijd arbeid en kapitaal waren, hebben de nieuwe scheidslijnen in dit geval volgens mij vaak te maken met schaarse ruimte, voedselvoorziening en natuur. Wat mij betreft moeten natuurorganisaties, zeker als die door leden worden vertegenwoordigd aan de basis, ook zeggenschap hebben. Als daar die oplossingen bedacht worden — ik heb het dus niet over de doelstellingen maar over de invulling daarvan — voorkomen we dat we in een situatie komen waarin compromissen te veel een tekentafeloplossing zijn, dan wel stukgelobbyd worden, dan wel stukgeprocedeerd worden, of alle drie tegelijkertijd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar dit is toch echt heel ouderwets. We hebben dit al geprobeerd. Samen nadenken over of we hier nou paars of blauw op de muur willen of toch rood, is allemaal geen probleem. Maar er zijn natuurlijk harde juridische doelstellingen die Nederland gewoon moet halen. Dan begrijp ik het voorbeeld niet dat de heer Heerma aanhaalt in het interview in de krant. Die veevoermaatregel kon niet op draagvlak rekenen. Dat was volgens hem dus dom. Die veevoermaatregel kwam er omdat boeren weigeren te accepteren dat de veestapel moet krimpen. En dan moet je wat. Dat is dus de hele tijd het patroon. Er is geen draagvlak voor de echte ingrepen die moeten gebeuren. Dan probeert de bewindspersoon van LNV van dienst iets te doen waarvan ze denken: dit is minder ingrijpend voor de boeren; dan zullen ze wel niet boos zijn. Maar dan zijn ze alsnóg boos. Je komt er dus niet uit. In het Deltaplan Biodiversiteit zit het hele rataplannetje.

De voorzitter:
En wat is de vraag?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het is een analyse, voorzitter. Die wil ik graag even wisselen.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Dat scheelt weer wat spreektijd in uw eigen termijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
We doen gewoon net alsof we weer in de collegebanken zitten. Even een goede discussie.

De voorzitter:
Ja, precies. De vraag, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Over het Deltaplan Biodiversiteit. Iedereen zit aan tafel. Wat levert het op? Vijf tuinkruidenprojectjes. Het levert niet de oplossing op van dat megaprobleem. Wat probeert de heer Heerma nou dus te doen? De aandacht ervan af te leiden dat de overheid heeft gefaald? Of denkt hij echt dat het een oplossing is?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik krijg altijd de neiging om, als er gezegd wordt dat iets ouderwets is, grappend te zeggen: vroeger was alles beter. Dat is natuurlijk niet zo. Als ik zo direct wat verder in mijn tekst ben, bij het stuk waarop de heer Azarkan wil interrumperen, pleit ik voor de herintroductie van een ministerie van Volkshuisvesting. Dan kun je ook zeggen: dat is ouderwets. Maar ik constateer dat er heel veel misgegaan is wat betreft het pure geloof in de markt van de volkshuisvesting. Dat is ergens ook ouderwets, maar ik denk wel dat het verstandig is. Er zijn goede redenen geweest om in de jaren negentig — dat is volgens mij tot aan het begin van de vorige kabinetsperiode zo geweest — te stoppen met de PBO's zoals die er toen lagen. Maar de gedachte die na de oorlog is ontstaan van het neerleggen van publiekrechtelijke verantwoordelijkheid in een polder, bij stakeholders en belanghebbenden die eigenaarschap en verantwoordelijkheid hebben, vind ik verstandig. En ik zal proberen mevrouw Ouwehand toch nog een beetje te paaien — dan is er misschien nog wat modern aan — door te zeggen dat er ook nieuwe stakeholders bij aan tafel moeten zitten.

Maar ik ben er echt van overtuigd dat de doodlopende weg waarop we nu zitten, op veel meer terreinen geldt, waarbij de overheid dan wel tekentafeloplossingen moet bieden, dan wel een salomonsoordeel moet vellen, terwijl iedereen daartegen blijft lobbyen. Dat is een heel groot probleem tussen werkgevers en werknemers. Die zijn daar nu meer uit aan het komen; ik kijk daarbij ook naar minister Koolmees, die daarvoor heel wat marathons heeft moeten lopen. Maar het kan op dit dossier ook, en ik geloof daar echt in. Dat mevrouw Ouwehand dat ouderwets vindt, dat is dan eenmaal zo.

De voorzitter:
Een korte vraag, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Afrondend: misschien was het ook wel ongelukkig dat dat interview in de krant verscheen, juist op de dag dat bleek dat die coöperatieve Rabobank lekker coöperatief de eigen subsidieregeling van het ministerie van LNV had zitten schrijven in haar eigen voordeel. Dat kan een ongelukkige timing zijn geweest, maar ik wil de heer Heerma toch meegeven dat er volgens mij boeren met geborgde zetels in de waterschappen zitten. En wat is er gebeurd? Tegen het eigenbelang van de boeren in is het land kapot gepolderd en willen de boeren nu geld, terwijl misschien wel een miljoen mensen voor €80.000 reparaties aan hun huis moeten doen omdat hun huizen zijn gezakt doordat die boerenbelangen eenzijdig zijn gediend, terwijl daar een heel clustertje van al die verschillende belangen aan tafel zat. We hebben samen politicologie gestudeerd. Werkelijk! Het is gewoon uw baan om te doen wat moet en te zorgen dat Nederland de regels naleeft die we hebben afgesproken en dat we niet door de rechter op de vingers worden getikt.

De voorzitter:
Goed.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat kun je niet op het bord schuiven van boeren en natuurorganisaties, die dan eigenlijk het werk van de overheid moeten gaan zitten doen.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Om te beginnen kan ik heel lastig beoordelen of de timing van het interview van mevrouw Ouwehand net verkeerd was omdat ze net iets anders gezien heeft, maar over de Rabobank ben ik vorig jaar zelf rondom de volksbank ook heel kritisch geweest. Je ziet echt dat bewegingen hun coöperatieve karakter weer proberen te herontdekken. Daarover ben ik optimistischer dan ik een jaar geleden was. Maar subsidiariteit is een van de kernbegrippen in mijn partij. Dat u zegt dat dat absoluut niet kan, dat alles hier moet gebeuren, allemaal landelijk afgedwongen, daar ben ik het gewoon fundamenteel mee oneens. En het feit dat u nog niet in katzwijm valt voor mijn voorstel ... Dit was misschien ook niet de eerste partij waarvan ik gedacht had dat die best bereid zou zijn op deze misschien deels ouderwetse, misschien moderne manier door te denken over problemen van deze tijd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, ik zeg dat niet over alles.

De voorzitter:
Tot slot.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik zeg dat over die dingen waarvoor wij hier gekozen zijn. Wij zijn aangenomen om moeilijke beslissingen te nemen, het publieke belang te dienen en verder te kijken dan alleen maar de belangen van morgen. Ik snap het echt niet, dat juist partijen als het CDA zeggen: dat schuiven we gewoon lekker terug naar de samenleving en dan zien we wel met welke oplossing ze komen. Dan moet de minister zeker alleen nog maar een handtekening zetten? Daar worden we niet voor betaald!

De heer Pieter Heerma (CDA):
Het aardige is dat ik juist vanwege de verantwoordelijkheid voor het publieke belang tot dit concept ben gekomen. Ik denk echt dat we op dit moment vastlopen, terwijl bij deze manier van denken niet alleen om draagvlak wordt gevraagd, maar ook zeggenschap en eigenaarschap wordt gegeven. Wat bij de relevante stakeholders wordt bedacht, kan vervolgens ook algemeen verbindend verklaard worden. Ik denk echt dat die manier van denken wel degelijk een manier is om er in de toekomst beter voor te staan dan nu.

De voorzitter:
Goed.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Dit is dus juist gegroeid vanuit het verantwoordelijkheidsbesef waarover mevrouw Ouwehand het net had.

De voorzitter:
Een korte vraag van de heer Klaver. Er was ook een vraag van de heer Azarkan.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ja, die wilde het nog over volkshuisvesting hebben, maar daar kom ik zo op.

De voorzitter:
Daar komt u nog op terug? Oké.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik wilde een compliment geven en een vraag stellen. Eerst een oprecht compliment. Wat ik heel goed vind aan wat de heer Heerma doet, is dat hij een visie neerlegt, maar ook durft terug te komen op zaken uit het verleden. Hoe langer je partij meegaat, hoe meer dingen er zijn waar je op terug kan komen.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Daar kunnen wij inderdaad over meepraten!

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik vond het heel mooi toen de heer Heerma het had over een deel van zijn eigen familiegeschiedenis, toen het ging over de volkshuisvesting, maar ook over de rol die het CDA speelt in de zorg zoals die nu georganiseerd is en over hoe dat anders zou moeten. Maar ik had eigenlijk gehoopt — nu komt mijn vraag — dat ik deze APB hetzelfde zou zien bij stikstof. Het CDA zou kunnen aangeven dat daarmee in het verleden ook fouten zijn gemaakt en dat dit vraagt om een andere aanpak. Dat betekent niet subsidiariteit, decentraliseren en het neerleggen bij boeren en natuurorganisaties. Die aanpak vraagt om een overheid die actiever stuurt, bijvoorbeeld met een ministerie van VROM; ik weet dat u daar ook wel interesse in heeft. Dat als het gaat om de planning hier in Nederland, de planologische ruimte, die wat centraler wordt geregeld in plaats van dat je het teruglegt.

De voorzitter:
Helder. De heer Heerma.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik vind een beetje lastig. Het compliment dat de heer Klaver maakt, is volgens mij oprecht. Dank daarvoor. Ik probeer — daar doe ik mijn best voor in de tijd die mij als tussenpaus gegeven is — om ook na te denken over wat ik kan meegeven aan mijn partij, maar ook aan het land om problemen te helpen oplossen. Dan start je met een analyse van waar het misgaat. Maar juist als het gaat over die stikstof, heb ik net proberen aan te geven waar ik denk dat het misloopt. Dat komt juist doordat alle verantwoordelijkheid alleen maar bij de overheid ligt en er van alle kanten tegen gelobbyd, geprotesteerd en geprocedeerd wordt. Daar heb ik niet gezegd "van één kant", want we hebben het afgelopen jaar ook kunnen zien dat bepaalde groepen boeren gedrag vertoonden, ook naar collega's van mij, dat gewoon niet door de beugel kan. Maar we lopen vast als we als we op deze manier denken dat het salomonsoordeel steeds alleen in Den Haag gezocht kan worden en dat we daarna naar draagvlak moeten gaan zoeken.

Dus juist vanwege wat de heer Klaver zegt, heb ik geprobeerd te bedenken hoe het anders kan. Deels grijp ik daar terug op dingen uit het verleden die we misschien te rücksichtslos afgeschaft hebben, terwijl er toen ook redenen waren om ermee te stoppen, en deels zoek ik naar nieuwe manieren om problemen op te lossen. Op het ministerie van VROM kom ik zo direct terug.

De voorzitter:
Dan ga ik mevrouw Van Brenk en ik zie ook de heer Jetten. Mevrouw Van Brenk, nog van harte gefeliciteerd met uw verjaardag.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Daar sluit ik mij graag bij aan.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dank u wel, voorzitter. Heel aardig. Het is ook een feestje vandaag. Ik vond het een mooi verhaal over de coöperaties, over het meer betrekken van mensen uit de regio. Ik ben op zoek. Ik heb een vraag gesteld aan uw collega van de VVD en die zei: ja, we hebben zo'n investeringsfonds, maar eigenlijk kunnen we er zelf niet uitkomen als coalitie. Het zou toch hartstikke mooi zijn als we aan heel veel mensen vragen waar we dat investeringsfonds nou aan moeten besteden? Zou dit nou niet bij uitstek een heel mooi thema zijn voor de verkiezingen, dat iedere partij kan laten zien waar die het fonds aan wil besteden en dat de kiezers daarover een uitspraak kunnen doen?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik denk dat voor alle partijen sowieso geldt dat zij een verkiezingsprogramma gaan maken waarin zij aangeven wat hun ideeën voor de toekomst zijn en dat op basis daarvan de kiezer zijn keuze maakt. Dat is de kern van verkiezingen. Alleen vind ik zelf het investeringsfonds, het groeifonds, zoals dat nu is voorgesteld juist wel verstandig, om te voorkomen dat dat zo eigendom is van de politiek dat er gebeurt wat we eerder bij het FES-fonds gezien hebben. Tegelijkertijd zijn er vragen — die gaan hier terecht spelen, in belastingplannen en uitwerkingen — over hoe de governance eruitziet vanuit de kant van de Kamer. Ik hoorde hier het woord "budgetrecht" al vallen. Dat zijn zeer terechte vragen. Daar zullen bij de uitwerking van zo'n fonds nog veel debatten over gevoerd worden. Maar dat je dat fonds gebruikt om echt te investeren in kennis, innovatie en infrastructuur om het verdienvermogen en de banen van de toekomst te versterken, dat vind ik wel verstandig. Want anders hebben we over twintig jaar — ik sprak al over 2040 — hier niet een discussie over "kijk eens wat wij gedaan hebben om de economie van jullie tijd te versterken", maar over "kijk eens hoe we jullie geld nu uitgegeven hebben".

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dat verdienvermogen is toch ook wat we dan laten zien, wat die burgers dan toch allemaal kunnen doen? Dat zijn ook de jongeren, die kunnen kiezen vanaf 18. Iedereen kan gaan stemmen. Je kan zeggen dat het programma van het CDA je het meest aanspreekt, of het programma van de SP of dat van 50PLUS. Het zou mooi zijn als we kunnen zeggen: deze miljarden gaan die kant op. Daarmee hebben we een heel breed draagvlak. Dat zo toch veel mooier zijn dan dat we dat parkeren bij een heel klein clubje dat daarover gaat beslissen?

De heer Pieter Heerma (CDA):
We moeten de omvang van dit groeifonds nu ook weer niet gaan overdrijven. Het is niet alsof de totale begroting nu vastgelegd is en dat in geen enkel verkiezingsprogramma meer kan worden neergezet wat de plannen zijn van partijen voor de toekomst. Dat lijkt me een beetje overdreven. Ik weet ook dat dat niet is wat mevrouw Van Brenk bedoelt. Vanzelfsprekend is het bij verkiezingsprogramma's zo dat alle partijen met hun plannen, met hun water bij de dokter moeten komen. Ze moeten bij de kiezer komen om te zeggen: dit zijn onze plannen, dit is wat wij willen gaan doen om te investeren en dit is wat wij willen gaan hervormen. Ik zie niet dat dat door dat fonds nu ineens verdwenen zou zijn. Ik vind het verstandig wat er gebeurt met zo'n groeifonds om te investeren in het verdienvermogen van de toekomst. Als mevrouw Van Brenk daar andere ideeën over heeft, kan zij die ook inbrengen in die debatten.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Als laatste. Het eerdere verhaal dat het CDA hield, was: we willen meer betrokkenheid van onderop en meer inspraak, en we willen het neerleggen bij burgers, mensen en stakeholders. Dit zijn de stakeholders van de toekomst. Heel Nederland heeft recht op verdiencapaciteit, heeft recht op inspraak. Het zou heel mooi zijn als ook het CDA die guts zou hebben.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik zie het verband niet.

De heer Jetten (D66):
Ik wil nog even doorgaan op de interrupties van mevrouw Ouwehand en de heer Klaver over hoe je dat maatschappelijk overleg vorm gaat geven. Dit kabinet heeft met het pensioenakkoord en Klimaatakkoord laten zien hoe nuttig het kan zijn als je het maatschappelijk overleg betrekt bij grote besluiten. Maar wij hebben in het verleden en ook recentelijk ook slechtere voorbeelden zien. Want als je alleen boeren en natuurorganisaties laat praten over de stikstofcrisis, wie komt er dan op voor de stikstofbelangen van al die andere ondernemers die ook ruimte nodig hebben? Wie voorkomt dat er alleen maar riante uitkoopregelingen komen? Of verder terug in het verleden, vijftien jaar geleden, bij de afschaffing van de VUT, waren de sociale partners het op een gegeven moment eens over de afschaffing, maar vervolgens werd de rekening neergelegd bij werkenden en jongeren, die niet aan tafel zaten.

De voorzitter:
En de vraag is?

De heer Jetten (D66):
Hoe voorkomt de heer Heerma dat maatschappelijk overleg leidt tot blokkeerbrigades?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Dank voor deze vraag. Dit is een goed doordachte vraag. De heer Jetten zegt ook niet gelijk nee, maar hij stelt iets heel wezenlijks. Eigenaarschap en zeggenschap gaan over het geven van verantwoordelijkheid maar ook over het nemen van verantwoordelijkheid. Daarbij zijn twee dingen van groot belang. Ik noemde een aantal stakeholders, maar het hoeft voor mij ... Dat is waarom ik in het interview in de Volkskrant zei: het is geen blauwdruk. De relevante stakeholders moeten aan tafel zitten, omdat je anders het risico loopt dat een en ander wordt afgeschoven op stakeholders die niet aan tafel zitten. Je kunt dat overigens bij het Klimaatakkoord ten aanzien van kernenergie misschien wel weer terecht zeggen, want die zaten niet aan tafel. Alleen, wat er mis is gegaan in de polder met de VUT, is dat zeggenschap er soms nog wel was, terwijl verantwoordelijkheid er niet meer was. En je kunt altijd een mooi feestje vieren met andermans geld.

Dus de relevante stakeholders moeten aan tafel zitten, maar zeggenschap, verantwoordelijkheid en het eigenaarschap moeten dus wel hand in hand gaan. Anders krijg je inderdaad de risico's die de heer Jetten noemt. Dat betekent dat je heel goed na moeten denken over hoe je het vormgeeft. Maar als je het goed vormgeeft, dan ben ik er diep van overtuigd dat we er beter uitkomen dan dat we dat eigenlijk de afgelopen jaren gezien hebben op de dossiers van beide ministers.

De voorzitter:
De heer Jetten, kort graag.

De heer Jetten (D66):
Ja, voorzitter, kort. Zeggenschap en verantwoordelijkheid bij dat maatschappelijk overleg lijken mij heel goede randvoorwaarden, maar als dat maatschappelijk overleg nergens toe leidt — ik ben benieuwd of de heer Heerma dat ook erkent — dan is het uiteindelijk dit huis dat die knoop moet doorhakken, zodat we in de volgende Kamerperiode bijvoorbeeld niet weer vier jaar aan het praten zijn over hervorming van de arbeidsmarkt, het rapport-Borstlap niet inmiddels weer in een heel diepe la is geëindigd en er niks verandert om die kloof tussen vast en flex te overbruggen.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Wat naar mijn mening een deel van de misvatting is geweest waar we decennia in gezeten hebben — dat raakt ook aan het debat over de homo economicus, dat de heer Segers net al entameerde — is dat niemand verantwoordelijkheid kan nemen voor het collectief omdat iedereen alleen maar aan zijn eigenbelang denkt en wij hier, in dit parlement, de enigen zijn die verantwoordelijkheid hebben voor het collectief. Dan gaat alles naar boven toe en krijg je dus ook waar je in gelooft, namelijk dat iedereen alleen nog maar aan zichzelf denkt. Ik denk dat dat uitgaat van een verkeerde visie op de mens, maar ook op de samenleving. Ik heb de voorbeelden genoemd, van Lekkernassûh! maar ook van de woningbouwcorporaties tot aan het HEMA-initiatief, waaruit blijkt dat mensen die gezamenlijke verantwoordelijkheid willen dragen als je die onder de juiste randvoorwaarden aan mensen geeft. Uiteindelijk geldt dat dat altijd is binnen de kaders en de doelstellingen die de politiek geschapen heeft. Maar de goede kanten van ons poldermodel zijn weggegooid in de afgelopen decennia, soms omdat de slechte kanten die waren ontstaan, wel degelijk reden tot actie waren.

De voorzitter:
Ik zie de heer Azarkan, maar de heer ...

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik kom echt nog op de woningbouw. Dat beloof ik de heer Azarkan.

De voorzitter:
Dat is beloofd. Hij staat heel dreigend te kijken van: wanneer komt het?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik vind het ook licht intimiderend.

De voorzitter:
Haha. Goed. Gaat u verder.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Die coöperatieve revolutie, dat andere Nederland, vraagt ook om een andere overheid. Want of het nou gaat om die zorgcoöperatie in Ravenstein of om Lekkernassûh! hier in Den Haag, meestal vormen de regeltjes de muur waar zij vervolgens tegenop lopen. Voor elkaar zorgen wordt toegejuicht, maar elkaar de ogen druppelen mag niet, want dat is een medische handeling.

Het pand van Lekkernassûh! is door de gemeente ter beschikking gesteld, omdat het zo'n fantastisch initiatief was. Maar nu, vele jaren later, zijn ze nog steeds in een juridisch conflict verwikkeld met diezelfde gemeente tot volgens mij een uitspraak deze week weer aan toe, omdat de gemeente niet uit de juridische knoop komt of er wel of niet een horecavergunning gegeven kan en mag worden.

Alexis de Tocqueville beschrijft in de negentiende eeuw al een overheid die elk eigen initiatief in de knop breekt, niet door harde verboden of strenge straffen, maar door minutieuze regeltjes en voorschriften die het gedrag richten en sturen, en je de wil ontnemen om daar doorheen te breken. Meer ruimte voor de samenleving vraagt dus niet alleen om het breken met de ijzeren wetten van de markt, maar ook om een anders optredende overheid. Ik denk dat de analyse van Herman Tjeenk Willink in zijn boekje Groter denken, kleiner doen daarbij zeer terecht is. De overheid is te veel gerund als een bedrijf. De burger is verworden tot een klant aan een loket, waarbij de overheid soms te veel verslaafd is geraakt aan efficiency, targets en formulieren.

Tjeenk Willink verwijst in zijn boekje ook naar de prachtige film I, Daniel Blake. Die gaat precies hierover. Het is een subtiele satire die pijn doet, omdat die zo waar is. Daniel Blake is een wat oudere meubelmaker en weduwnaar in het noordoosten van Engeland, die na een hartinfarct voor het eerst in zijn leven de hulp van de staat nodig heeft. Dan maakt hij kennis met de bureaucratische rompslomp van het hedendaagse Groot-Brittannië. Dit zet een vergrootglas op de slechte aspecten van onze tijdgeest, want in ons land gaat het net zo. Kijk maar naar de toeslagenaffaire. We zijn hier met elkaar in een volkomen verkeerde groef terechtgekomen. Vorig jaar sprak ik hier ook over en heb ik samen met collega Segers een motie ingediend die tot doel had om een parlementair onderzoek te starten over wat er misgaat bij overheidsuitvoering en vooral ook over de rol die wij als Kamer daarbij zelf spelen. Ik hoop dat de resultaten van het onderzoek dat nu loopt, er voor de verkiezingen zijn, zodat we daar met elkaar lessen uit kunnen trekken voor een volgende formatie.

Als je het hebt over de verkeerde groef, dan vind ik dat de artikel 68-discussie daar ook onderdeel van is geworden. Het is een onuitlegbare weeffout dat informatie in stukken die Kamerleden niet krijgen, vervolgens via een WOB-procedure wel boven tafel komt. Alleen door dit te herstellen kun je als Kamer en regering een frisse start maken op dit soort dossiers. Daarom vraag ik aan de minister-president of hij bereid is om deze weeffout te herstellen.

Als het gaat over de overheid, blijft het belangrijkste dat de samenleving minder in de weg wordt gezeten. Want de weg naar gemeenschapszin loopt via die samenleving. Als de overheid hulp en ondersteuning kan bieden, is dat mooi. Maar soms is het eigenlijk al genoeg om geen hindermacht te zijn en wat meer maatschappelijke experimenteerruimte te bieden. Dat is iets anders dan een van bovenaf bedachte pilot. We moeten ruimte geven aan de samenleving om de coöperatieve revolutie door ons land te laten razen.

Voorzitter. En dan speciaal voor de heer Azarkan: de volkshuisvesting. Ik sprak vorig jaar tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen over het herintroduceren van het begrip "volkshuisvesting". Het geloof in de markt om tot voldoende betaalbare woningen voor de middenklasse te komen is wel ten einde; niks, invisible hand! We kunnen inmiddels wel spreken van een nationale wooncrisis. Er worden gewoon te weinig betaalbare woningen gebouwd. De afgelopen jaren is er het nodige gebeurd om het beentje bij te trekken. Er is meer geld. Er is minder verhuurderheffing. Er is meer ruimte voor woningbouwcorporaties en er wordt meer regie gevoerd vanuit de rijksoverheid. Het kabinet heeft gaandeweg goede extra stappen gezet. Maar om de wooncrisis echt op te lossen zal er de komende jaren meer moeten gebeuren. Er zal weer echt volkshuisvestingbeleid moeten worden gevoerd en ik zie drie hoofdpunten waarin we dat volgens mij vorm moeten gaan geven.

Het eerste is dat de verhuurderheffing uitgefaseerd zal moeten worden, gecombineerd met harde afspraken met woningbouwcorporaties over wat zij daarvoor terug gaan leveren. Het tweede is dat we weer een echte nota ruimtelijke ordening of nota volkshuisvesting nodig hebben om op basis van uitgebreid woonbehoefteonderzoek zowel kwalitatieve als kwantitatieve woonbehoeften in kaart te brengen. En ten slotte, speciaal voor de heer Klaver, moet er weer een ministerie van volkshuisvesting komen, dat zowel het budget als het juridische instrumentarium heeft om ervoor te zorgen dat we gewoon jaarlijks honderdduizend woningen gaan bouwen. Ik denk dat daarbij ook sleutelprojecten aangewezen moeten worden: locaties voor een nieuw te bouwen wijk of een nieuwe stad. Daarbij gaat het overigens niet alleen om aantallen woningen, maar ook om wat voor bouw wordt gepleegd. Als ik daarbij denk aan behoeften die er nu zijn, zitten die heel erg in de combinatie van wonen en zorg. De SP pleit al een aantal jaren voor zorgbuurthuizen, maar ik zie lokaal al voorbeelden komen waar het goed gaat, waar hofjes gebouwd worden zoals een knarrenhof of een polderhof. Dit komt tegemoet aan een enorme behoefte die er is.

Er is namelijk een gat ontstaan door het verdwijnen van traditionele verzorgingshuizen. Vooral in krimpregio's waar zorg en mantelzorg toch al schaarser zijn, gaat dit probleem heel snel opspelen en wordt het onhoudbaar als we nietsdoen. Ouderen vereenzamen en moeten te snel een beroep doen op een plek in verpleeghuizen, terwijl dit eigenlijk niet nodig zou hoeven zijn en ze het vaak zelf nog helemaal niet willen. Daarom pleit ik ervoor om ook hier terug te gaan naar een rijksvisie en aan te wijzen dat er meer hofjes gebouwd moeten gaan worden, zoals een knarrenhof, zoals een soort buurthuis. Daarover kan je dan in een nota ruimtelijke ordening of in een nota volkshuisvesting dwingender afspraken maken met gemeenten. Ik zou hierop graag een reflectie willen van het kabinet.

De voorzitter:
Dan heb ik de heer Azarkan, de heer Klaver, mevrouw Marijnissen en de heer Asscher. De heer Azarkan, de heer Klaver en de heer Asscher krijgen de gelegenheid voor het stellen van een korte vraag. De heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Ik las van de week of nee, ik hoorde het eigenlijk, nee, ik las het, maar hij had het gezegd bij een tv-programma: iedere Nederlander heeft recht op een betaalbare woning. Dat zei de heer Heerma. Ik dacht: die man is geniaal. Ik dacht: die man moet iets gaan doen in de politiek. Misschien moet hij zich bij een grote partij aansluiten. Misschien moet hij fractievoorzitter worden, al is het tijdelijk. Misschien moet hij zich ook aansluiten bij een coalitie en kijken hoe je het regelt. Ik vond het opmerkelijk. Terwijl we al jaren spreken over een grote woningnood — hij noemt het zelf een woningcrisis — komt de heer Heerma en zegt: iedereen heeft recht op een betaalbare woning. Hij komt met een idee. Ik moet zeggen dat dat idee mij wel aanstaat. En dat hebben wij hier met z'n allen in een van de debatten over woningbouw ook uitgesproken. Maar ik vind dat hij nog iets verder moet gaan in die uitwerking. Ik realiseer me ook dat in 1992 de vorige Heerma — dat heette toen "operatie Heerma" — dacht: er is geen rol meer voor de centrale overheid. Op basis waarvan zegt deze Heerma: ik vind dat er wel degelijk een rol is voor de overheid in een dwingende sturing op aantallen, maar ook op realisatie?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Op zich ben ik, net als de heer Azarkan, best blij dat ik de hele analyse van de bruteringsoperatie van de volkshuisvesting in de jaren negentig van mijn vader nog een keer kan doen. Ik zag overigens vanochtend in Trouw een analyse over vader Marijnissen en vader Heerma terugkomen, dus dat kunnen we misschien volgend jaar bij de Algemene Politieke Beschouwingen weer hebben. Maar die bruteringsoperatie was destijds een bestuurlijk hoogstandje. Ik denk dat het dat nog steeds is. Het was enerzijds namelijk het stoppen met het rondpompen van heel veel geld. Ik kan het er helaas met m'n vader niet meer over hebben, want hij is een aantal jaren later overleden. Maar ik kan er wel met diverse mensen over spreken die er destijds bij betrokken waren. Overigens recent nog met de nieuwe Aedes-voorzitter, Martin van Rijn, die destijds topambtenaar bij mijn vader was.

Na die bruteringsoperatie zijn er twee dingen sowieso gebeurd, die denk ik niet voorzien waren, daar ga ik tenminste vanuit. Lokale wethouders hadden toen veel invloed. Je had toen hele sterke wethouders Ruimtelijke Ordening. De invloed van hen nam toen af doordat het geld niet meer via de gemeenten ging. Daarmee ging ook heel veel kennis en ervaring op gemeentelijk niveau verloren. Dan het tweede ding en dat is misschien nog wel belangrijker. Die bruteringsoperatie betekende dat woningbouwcorporaties weer zelfstandiger zouden worden. Alleen gebeurde dat in een tijd dat alles liberalisering was, zodat "zelfstandig" dus "naar de markt" betekende. Marktprincipes! Ik denk niet dat dat het doel van de bruteringsoperatie was, maar het was wel het gevolg.

Ik was vlak voor de zomer fractievoorzitter geworden en ik heb de zomer gebruikt om me te verdiepen en met mensen te praten om vast te stellen wat nou echt een groot probleem is in Nederland. Volkshuisvesting kwam toen als een van de grootse problemen naar voren. Ik dacht toen: weet je wat, ik gooi 'm erin. Vanaf het moment dat ik fractievoorzitter ben, ben ik ermee bezig om te kijken hoe we de gezette misstappen, deels door te veel geloof in de markt en deels door besluiten die andere effecten hebben gehad dan was voorzien, ongedaan kunnen maken en kunnen terugkeren naar het oplossen van het probleem. Dat heeft te maken met de elementen die ik zojuist heb genoemd.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ben blij met het verhaal dat ik hoor over de volkshuisvesting. Ik denk dat dat echt de richting is die we op moeten. Ik zie daar nog niet voldoende van terug in de begroting zoals die er nu ligt. Ik hoop dat we kunnen samenwerken en dat het niet op een confrontatie uitkomt bij zo'n begroting. Ik ben dus eigenlijk op zoek naar de ruimte die de heer Heerma ziet. Ik heb het bijvoorbeeld gehad over die huurstijgingen. Ik vind dat die huren naar beneden zouden moeten en als dat niet kan, moeten worden bevroren. Welke ruimte ziet de heer Heerma daarvoor?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik heb doorgaans een milde persoonlijkheid, maar als u me daartoe uitdaagt, wil ik wel overgaan tot enige confrontatie. Dat is alleen moeilijk met de vraag die de heer Klaver stelt. De heer Klaver stelt een vraag die hij volgens mij zojuist ook aan collega Dijkhoff heeft gesteld, over een wet die naar ik meen in mei of in juni is ingediend en die op dit moment nog in consultatie is. Daarin wordt gekeken naar de beperking van huurstijgingen. Die huurstijgingen zijn nu mede door de inflatie extra hoog. De heer Klaver geeft aan: kunnen we bij de wetsbehandeling kijken of we dat niet nog wat scherper kunnen aandraaien, zodat je in de vrije markt die stijging verder kunt terugdringen? De heer Dijkhoff gaf daar ook antwoord op. Ik ben bereid om daar serieus naar te kijken. Ik zeg hierbij niet toe dat ik elk voorstel dat GroenLinks doet, ga steunen, maar mijn fractie is zeer bereid om te kijken of die wet ver genoeg gaat of dat er meer kan.

De voorzitter:
Die wet komt naar de Kamer. Ik ga naar mevrouw Marijnissen. Anders moet ik ook de heer Azarkan nog de gelegenheid geven. U mag u er niet mee bemoeien, meneer Heerma. Ik ga toch naar mevrouw Marijnissen.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Mag ik een punt van orde maken?

De voorzitter:
Nee. Mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik heb de heer Heerma vorig jaar gecomplimenteerd met zijn woorden over de volkshuisvesting. Wonen is immers geen markt maar een recht. Ik zal dat dit jaar weer doen. Tegelijkertijd snap ik de vragen die gesteld worden ook wel, want het is te belangrijk om één keer per jaar bij stil te staan en de andere 364 dagen van het jaar niet. Als we dan heel kort de balans opmaken, zien we: huren geëxplodeerd, een kwart van de huurders kan niet rondkomen, het aantal daklozen is verdubbeld, een betaalbaar huis is eigenlijk niet meer te vinden. Dan is mijn opmerking concreet: het is niet goed om alles door te schuiven naar de volgende verkiezingen. We zitten midden in een crisis en de huurders zitten in de knel. De vraag is heel terecht: wat gaat de heer Heerma doen voor die huurders die zich nu midden in de coronacrisis ondanks het aangenomen voorstel van de SP geconfronteerd zien met die gigantische huurstijging?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Laat ik beginnen met over de inleiding van mevrouw Marijnissen twee dingen te zeggen. Ik waardeer het compliment, maar ik werp het verwijt, dat ik ook zag langskomen in een tweet van een fractiegenoot van haar, verre van mij. Ik vind het eigenlijk een beetje beschamend. Wij zijn als fractie — oud-collega Ronnes maar ook onze nieuwe woordvoerder hierop — hier het hele jaar elk debat scherp op, of het nu gaat om met de PvdA het ministerie van Volkshuisvesting te bevragen of om ten strijde te trekken tegen de verhuurderheffing. Ik heb zelf bij elke onderhandeling waar ik bij heb gezeten, geprobeerd om die verder naar beneden te krijgen. Dan vind ik het niet terecht om te zeggen: dat doet u één dagje en 364 dagen niet. Dat vind ik niet terecht en ik vind ook dat dat een manier van politiek is die de SP niet zou moeten bedrijven.

De SP zegt dat er meer moet gebeuren. Er is meer gebeurd. Er is bij de begroting een stap gezet om juist voor de mensen met de kleinste beurs, die in een heel dure woning zitten, wel iets aan de huren te doen. Er is een vrij stevige strijd in de Eerste Kamer over gevoerd, ook door de partij van mevrouw Marijnissen, maar daar is iets mee gedaan. Daarnaast heeft collega Klaver zojuist gezegd: je zou kunnen zeggen dat dat mensen zijn in heel dure woningen, heel rijke mensen. Helaas is dat in de grote steden niet zo. In de grote steden geldt: als je niet binnen die socialehuurgrens past, krijg je huren om je oren waarvan je denkt: is dit middenhuur? Hoe moet een leraar dat betalen, hoe moet een politieagent dat betalen? Ik heb zojuist de ruimte geboden dat ik me kan voorstellen dat er bij die wet gekeken wordt of dat verder aangescherpt kan worden. Ik wil daar met een open houding naar kijken.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik snap dat de heer Heerma het scherp vindt, maar zo ligt het voor heel veel mensen in het land, die elke maand denken: hoe ga ik die huur nog betalen? Dat dachten ze al voor de crisis en ze zien zich nu geconfronteerd — door een eigenwijze minister, zeg ik nog maar een keer — met een huur die geëxplodeerd is: de hoogste huurstijging in zes jaar tijd. Natuurlijk waarderen wij de inzet van het CDA. Ik begon niet voor niets met een compliment daarover. Dat zeg ik er ook bij.

Maar het is in dit geval niet genoeg, want mensen zitten in de knel. Dat is de reden waarom ik de heer Heerma aanspreek op zijn verantwoordelijkheid, als grote partij en als onderdeel van het kabinet. Ik neem aan dat hij dat begrijpt. Deze mensen zitten nu in de knel. De regel die voorligt, gaat maar een klein gedeelte van de mensen helpen. Slechts 8% van de huurders gaat daar wat aan hebben, terwijl we weten dat een kwart van de huurders de huur voor de crisis eigenlijk al niet meer kon betalen. Daarom vind ik de vraag echt gelegitimeerd, want de verkiezingen duren te lang voor de meeste mensen. Wat kunnen we nu nog doen, midden in de coronacrisis, voor al die huurders die nu in de knel komen en wel die gigantische huurstijging voor de kiezen krijgen?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Dat heb ik net aangegeven. Er is een harde strijd geweest over de huren, ook in de Eerste Kamer. Er is door de minister naar geluisterd. Ik vind eigenlijk dat mevrouw Marijnissen daar niet fair en te hard over is. Er is een stap gezet, juist voor de mensen met lage inkomens die in een dure huurwoning zitten. Daarnaast geldt de vraag of het voldoende is wat het wetsvoorstel, dat nu in consultatie is, probeert te doen aan die huurstijgingen in de vrije markt. Het is dus niet dat er niets gebeurt. Ik heb daarover al aangegeven, net zoals de heer Dijkhoff zojuist deed, dat ik bereid ben om te kijken of die wet nog verder aangescherpt kan worden.

De voorzitter:
De heer Asscher, ook een korte vraag. Het is immers dezelfde categorie als de heren Klaver en Azarkan.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Het is ook een debat, voorzitter.

De heer Asscher (PvdA):
Ik wilde nog een ander punt maken, als punt van orde. We krijgen hier een heel vreemd debat als buiten de besmettingen zo gigantisch oplopen. Twee provincies, Noord- en Zuid-Holland, zijn code rood geworden volgens België. Daar bevinden we ons nu. Via de media vernemen wij dat het kabinet vrijdag weer een persconferentie wil geven. Dat vind ik, eerlijk gezegd, vrij bizar. Mijn verzoek zou zijn, via de voorzitter, om voor het kabinetsantwoord van morgen gewoon een brief te sturen, zodat wij als Kamer daar ook iets van kunnen vinden. Die hele crisis domineert, terecht, het debat, maar dan vind ik het wel heel merkwaardig dat we via de media geïnformeerd worden dat er vrijdag weer wat gebeurt. Het is nu aan de hand, het is niet onder controle. We willen een brief voor de beantwoording morgen.

Voorzitter. Mijn vraag aan de heer Heerma. Ik vind dat de heer Heerma een vrolijke grafrede hield bij de begrafenis van het neoliberalisme. Meestal is zo'n bijeenkomst heel treurig, maar niet als Heerma spreekt. Alleen blijven ze opstaan uit het graf, tenminste, Dijkhoff zei net dat hij helemaal geen verband ziet tussen de verhuurderheffing en de problemen op de woningmarkt; dat is helemaal niet aangetoond. Volgens mij moeten we daar nu wel op doorpakken. Er is het probleem van de huren. Klaver en Marijnissen hebben daar volgens mij geen onzin over verteld. Zij hebben gesproken namens heel veel mensen die daar last van hebben. Er is het probleem van de woningnood en we hebben ook nog de oplopende werkloosheid. Dit is het moment om, in het kader van de crisis, met elkaar te zeggen: haal een flinke hap af van die verhuurderheffing, zet het om in woningen en zet het om in banen. Mijn vraag aan u is: zouden we samen het kabinet de opdracht kunnen geven om hiervoor met aanvullende voorstellen te komen?

De heer Pieter Heerma (CDA):
De heer Asscher stelt, en dat is wel vaker zo, de moeilijkste vragen. Wij zijn als CDA nooit voorstander van de verhuurderheffing geweest. Dat is een onderdeel van een compromis geweest dat ontstond in 2013. Ik ga geen flauwe opmerkingen maken over negen zetels, maar wij zaten toen niet in de coalitie en we hebben er ook niet aan meegedaan. Het was ook in een tijd waarin er een parlementaire enquête liep die tot conclusie had dat de woningcorporaties, met Maserati's en boten voor de deur, flink beknot moesten worden. Soms duurt het 25 jaar voordat je reflecteert op een besluit, maar ik denk dat beide beslissingen niet de beste beslissingen zijn geweest die de politiek de afgelopen tien jaar genomen heeft.

Er vindt een kentering plaats. Wij zijn in 2017 de verkiezingen ingegaan met een verkiezingsprogramma dat, uit mijn hoofd gezegd, 500 miljoen korting op de verhuurderheffing wilde. Dat uitfaseren van de verhuurderheffing was toen dus onderdeel van ons programma. Ik moet erkennen dat we in de formatie, waarbij partijen aan tafel zaten die de heffing wilden verdubbelen of die nog midden in de discussie zaten of het terecht was dat de woningbouwcorporaties niets meer mochten, beperkt resultaat behaald hebben. Ik geloof dat er een afslag van 100 miljoen kwam.

Ik kan zowel voor mijn voorganger, Sybrand Buma, als voor mezelf spreken dat we de verhuurderheffing bij elke onderhandeling weer op tafel hebben gelegd. Volgens mij is het al drie begrotingen op rij gebeurd, het is bij de Voorjaarsnota een keer gebeurd en het is bij het klimaatdebat ook nog een keer gebeurd. Inmiddels hebben we een structurele korting op de verhuurderheffing die volgens mij groter is dan die 500 miljoen die wij in ons verkiezingsprogramma hadden staan.

Het interessante is dat een incidentele korting op dit moment het meest effectief lijkt. Want het miljard dat we vorig jaar uitonderhandeld hebben, is niet alleen flink overtekend. Ik zag een brief van minister Ollongren langskomen waarin staat dat alleen van een deel van dat geld al 51.000 woningen gerealiseerd zullen worden. Het merendeel daarvan is sociale huur of maakt deel uit van het goedkopere segment. We kunnen er altijd over discussiëren of het glas halfvol of halfleeg is, en of het goed is of goed genoeg. Ik heb een beweging willen inzetten vanuit niet alleen de filosofie dat volkshuisvesting een landelijke verantwoordelijkheid is, maar ook vanuit de gedachte dat we ruimte aan de woningbouwcorporaties moeten geven. Ik zie dat in de plannen van het kabinet van deze zomer, die dus in deze Miljoenennota staan, extra ruimte wordt gegeven aan woningbouwcorporaties om taken uit te voeren waarvan we een paar jaar geleden zeiden dat ze die niet meer mochten uitvoeren. Daarvan zeggen we nu: dat moet. Sterker nog, als je dat geld wilt hebben, moet je die verantwoordelijkheid waarmaken. Dat vind ik een verstandige beweging.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik heb een analyse gegeven, zoals mevrouw Ouwehand dat noemt.

De voorzitter:
Maar of dat nou het antwoord is?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Het is het resultaat van een onderhandeling tussen vier partijen. Als ik in mijn eentje 76 zetels had gehad, was er ongetwijfeld meer aan de verhuurderheffing gebeurd. Ik voel nu niet de ruimte om te zeggen dat ik daar nog veel meer aan ga doen. Als de route die we zijn ingeslagen succesvol is, denk ik wel dat we daarop moeten voortbouwen.

De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Nog één korte zin. Meneer Asscher weet ook van mij, en dat is vorig jaar bij het debat over de lerarensalarissen gebleken, dat als oppositiepartijen met realistische, haalbare voorstellen komen, ik daar altijd serieus naar kijk.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik kom bij onze maakindustrie. Als de coronacrisis ons iets heeft geleerd, is het wel dat we voor heel veel cruciale producten veel te afhankelijk zijn geworden van landen als China en India. De wereldeconomie draait inmiddels volgens het "just in time"-model. Daardoor is ze veel te instabiel en veel te onzeker. Bedrijven als VDL en DSM hebben in de afgelopen tijd goede voorbeelden laten zien van hoe je cruciale productie naar Nederland kunt terughalen. Daarbij is het devies: het zekere voor het onzekere nemen en daarmee dus niet meer "just in time", maar "just in case". Dat is heel verstandig, en het is ook nog eens goed voor onze economie en werkgelegenheid. Het is een trend die de overheid wat mij betreft ook post corona zal moeten blijven stimuleren: een actieve industriepolitiek die ervoor zorgt dat wij in 2040 een levendigere maakindustrie hebben dan nu.

Ik denk dat ook het groeifonds een enorme impuls kan opleveren voor onze economie en werkgelegenheid in de toekomst. In de begroting staan vooral bij Economische Zaken verschillende potten geld die regionale ontwikkeling of Europese cofinanciering meer mogelijk maken. Ik zag dat het IPO daar onlangs een rapport over heeft aangeboden. Dat noemt het het Herstelplan Regionale Economie. Ik zou graag van de minister-president horen hoe het extra geld dat dit jaar in de begroting is opgenomen voor Europese cofinanciering en voor ROM's kan worden ingezet om het regionale economische herstel te versterken, in alle regio's van Nederland.

De wake-upcall die wij door corona hebben gehad als het gaat over de afhankelijkheid van China en India geldt misschien nog het meest voor vitale medicijnen en de farmacie. Ook vóór corona hebben we al ervaren hoe penibel het wordt als toelevering van medicijnen uit India en China stokt. In 2017 waren er door problemen in tal van fabrieken noodberichten dat we binnen een paar maanden allerlei medicijnen niet meer zouden krijgen. Wat mij betreft is er daarmee één weg voorwaarts. Dat is dat we toe moeten naar een nationale farmaceut. Als je dat goed wilt doen, kan dat eigenlijk alleen in samenwerking met een aantal landen om ons heen. Ik ben benieuwd hoe het kabinet hiernaar kijkt en of het zich wil gaan inzetten om samen met een aantal landen om ons heen eraan te gaan werken dat Europese landen gezamenlijk de vitale productie van medicijnen weer gaan oppakken en garanderen.

In dit debat is al door verschillende sprekers gesproken over de kwetsbaarheden waarmee we door corona geconfronteerd zijn. Ik geloof dat de heer Klaver zei dat we eigenlijk allang wisten van een pandemie. Ik geloof dat hij zei dat we te kortzichtig zijn geworden. Ik deel die analyse wel een beetje. Ik denk dat we onze strategische kwetsbaarheden en kwetsbare sectoren beter tegen het licht moeten houden. Of het nu gaat om onze energieproductie of onze voedselvoorziening, het oogmerk daarbij moet steeds zijn dat binnenlandse en buitenlandse veiligheid tegenwoordig niet meer twee verschillende begrippen zijn. Die zijn met elkaar verweven geraakt. Als je de vraag stelt of we niet te kortzichtig zijn geweest, is het interessante dat je er dan meestal achter komt dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid ons er al voor gewaarschuwd had. Dat was ook hier zo. Ik heb vorig jaar de WRR gebruikt voor de volksbank, maar het speelt hier ook. Het rare is dat dat rapport er al lag voor de vorige formatie of in de vorige formatie. Ze hebben namelijk eind 2016, begin 2017 een rapport geschreven over veiligheid in een steeds diffuser wordende netwerkwereld. We hebben veel te weinig oog voor zaken als terreurdreiging als er iets in het Midden-Oosten gebeurt, toevoer van drugs in de Rotterdamse haven als er een burgeroorlog stopt in Zuid-Amerika, maar ook voor zaken als een cyberaanval waardoor we helemaal platgelegd kunnen worden.

Een pandemie stond volgens mij nog niet in het rapport, maar toch kun je corona en de mate waarin we daardoor overvallen zijn zo plakken over dit rapport. Ik weet eigenlijk niet zo goed waarom dit advies van de WRR in de formatie niet al serieuzer is genomen. Ik heb het hier ook met collega Segers van de ChristenUnie over gehad. Wij zouden beiden aan het kabinet willen vragen om een van de belangrijkste adviezen uit dit rapport alsnog op te volgen: het instellen van een planbureau voor de veiligheid. Er is in 2018 een briefje gekomen dat het kabinet dit niet van plan was. De WRR zegt dat we, omdat we te kortzichtig zijn geworden, een planbureau nodig hebben, niet alleen om uit te rekenen wat onze banengroei in 2040 of 2045 zal zijn, maar om te bekijken wat nou echt de ontwrichtende zaken zijn waarvan we weten dat ze eraan komen en waar we niet voldoende op voorbereid zijn, zodat we bijvoorbeeld over die afhankelijkheid van China en India, waarmee we nu geconfronteerd worden, aan de voorkant praten en aan de achterkant. Mede namens de ChristenUnie zou ik dus aan het kabinet willen vragen of het alsnog aan de slag wil gaan met het advies van de WRR om een planbureau voor de veiligheid op te richten.

De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, een vraag. Geen analyse alstublieft.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb een korte vraag. Echt waar.

De voorzitter:
Kijk eens aan. U kunt het wel. Dat weet ik.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik kan het zeker.

De heer Pieter Heerma (CDA):
We begonnen in 1995 aan de VU.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vraag aan de heer Heerma of het CDA niet ook van mening is dat je je inderdaad moet voorbereiden op dit soort onverwachte situaties, maar dat het, als je ervoor gewaarschuwd bent dat zo'n situatie zich kan voordoen, een pandemie, misschien ook wel verstandig is om te proberen zo'n pandemie te voorkomen.

De voorzitter:
De heer Heerma kan ook kort antwoord geven.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Als iets heel gevaarlijk is en je weet dat het eraan komt, is het altijd verstandig om te proberen het te voorkomen. Maar er zijn ook risico's. Daarom gaf ik aan dat de binnen- en buitenlandse veiligheid steeds meer verweven beginnen te raken. De centrale analyse van dit WRR-rapport van een paar jaar geleden was dat je je soms moet voorbereiden op risicosituaties die je niet geheel in de hand hebt. Een cyberaanval waarbij ons hele internet plat gaat, heeft misschien nog wel verstrekkender gevolgen dan wat we aan het begin van dit jaar zagen, het hamsteren in supermarkten omdat we bang waren dat toiletrollen op zouden raken. Toch vraag ik me af of we er echt voldoende van doordrongen zijn en of we ons er voldoende op voorbereiden. Daarom denk ik dat een dergelijk planbureau van grote meerwaarde kan zijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zeker, eens. Geen enkel probleem om je voor te bereiden op ontwrichtende situaties die we niet zien aankomen. Maar we zien een aantal dingen wel aankomen. Daarvan zou het CDA toch ook moeten zeggen dat voorkomen beter is dan genezen. De klimaatcrisis is ontwrichtend. Onze intensieve veehouderij en de ontbossing wereldwijd, waar we als Nederland handelsland een heel grote rol in hebben, zijn potentieel ontwrichtend als er een pandemie uitbreekt en het is niet alsof we er niet voor gewaarschuwd zijn door, zelfs in Nederland, de meest vooraanstaande virologen. Ik zou graag zien dat de fractie van het CDA zich aansluit bij de nieuwe partijleider van het CDA die op de motie van de Partij voor de Dieren zei: het is eigenlijk wel een goed idee om te kijken waar nou die risico's op die pandemieën zitten, die zoönose; misschien moeten we er iets aan doen om die risico's te verkleinen. Ik begrijp niet dat het CDA daartegen stemde.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Mevrouw Ouwehand probeert een tegenstelling te creëren door wat ik zeg om te draaien. Ze doet daarmee geen recht aan wat ik zeg. Ik zeg juist dat je zo'n planbureau nodig hebt om niet alleen abstract te weten wat een dreiging is. Wellicht speelt het en komt zo'n planbureau met adviezen rondom pandemieën, juist rondom ontbossing, juist rondom klimaat. De zeggenschap van een planbureau dat ons wijst op de verantwoordelijkheid om dan te handelen, wordt groter. Dat is niet omdat een planbureau gaat schrijven over dingen die we niet weten. Het gaat er juist om om meer druk te zetten op dingen die we eigenlijk wel weten, maar vaak in het heetst van het debat en de korte termijn ondergesneeuwd raken. Ik noemde daarbij cyber en ik noemde daarbij ook de pandemie. Daar zou een planbureau dus juist wel een antwoord op zijn.

De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik noemde net bij kwetsbaren ook de energievoorziening. Ik deel de analyse die collega Dijkhoff net maakte dat we voor onze energievoorziening niet afhankelijk willen zijn van allerlei andere landen. De heer Klaver noemde Rusland al. Dat lijkt me een belangrijk land om niet afhankelijk van te zijn. Tegelijkertijd weten we dat we het zonder kolen en gas niet gaan redden met alleen wind en zon. Je redt het hier al helemaal niet mee als je de schaarse ruimte, waar ik het al over had, meerekent. Je zult dus moeten kijken naar een mix van alle energievormen. Kernenergie heeft een betrekkelijke footprint als het gaat over letterlijke ruimte. Ik denk dat het daarom goed is om serieus te kijken naar de mogelijkheid om een businesscase rond te krijgen. Misschien moet de overheid daarbij een financiële rol spelen, net zoals op andere plekken waar subsidies hebben gespeeld. Ik weet dat verschillende regio's in Nederland daadwerkelijk interesse hebben. Zij wijzen alleen wel op het feit dat dit niet lukt als de overheid niet instapt. Een van degenen die mij heeft benaderd, zat niet in de wettelijk vastgelegde drie, maar ik vind het serieus verstandig dat we daarnaar kijken. Ik ga morgen dus ook de motie van de heer Dijkhoff mede-indienen.

Voorzitter, ik wil afronden. Ik wil eigenlijk afronden met een onderwerp waar de heer Asscher al veel vragen over heeft gesteld. Het gaat over de ongelijkheid op onze arbeidsmarkt. Het CPB stelde gisteren in een rapport naar aanleiding van de Miljoenennota en de begroting dat door de crisispakketten van het kabinet, de economische klap en de werkloosheid minder groot zijn dan het CPB eerder had geraamd. Dat was goed nieuws. Maar er zat ook lelijk nieuws in dit bericht, want ze gaven ook aan dat tegelijkertijd de ongelijkheid door de noodpakketten wordt vergroot. Dat komt doordat de noodpakketten vooral zijn gericht op mensen met een vaste baan. Daar worden de meeste middelen voor ingezet. Dat is ingewikkeld. Je ziet — dat wisten we daarvoor ook al — dat de harde klappen worden opgevangen door de flexwerkers en de schijn-zzp'ers. Het is ook niet voor niets dat in een stad als Amsterdam in de afgelopen maanden het beroep op de voedselbank is verdubbeld. Het gaat hierbij met name om de groep flexwerkers, nulurencontracters en zzp'ers zonder enige vorm van buffer of bescherming. Dit onderstreept des te meer dat onze arbeidsmarkt echt eerlijker moet worden gemaakt en dat het advies van de commissie-Borstlap moet worden uitgevoerd.

Het is daarbij ook cruciaal dat het extra geld dat, volgens mij terecht, in het derde noodpakket wordt uitgetrokken voor omscholing en voor het gaan van werk naar werk, ook daadwerkelijk zorgt voor het behoud van werk. Ik denk dat het daarbij cruciaal is dat sociale partners een rol krijgen in de uitvoering hiervan. Ik zou graag een toelichting krijgen van de minister-president op hoe de gesprekken hierover lopen en op hoe dit vorm gaat krijgen.

De voorzitter:
U mag uw verhaal afmaken.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ja, mooi. Ik zei net al iets over de voedselbanken. Gezien de oplopende werkloosheid, zal het aantal mensen dat zich meldt bij de voedselbanken in de komende maanden helaas nog groter worden. Ook moeten nog meer zzp'ers en flexwerkers aankloppen bij de voedselbank. Klopt het dat de door het kabinet toegezegde subsidie van 4 miljoen eigenlijk geen subsidie is, maar een garantstelling? Klopt het dat deze afloopt per 1 januari, omdat het in het eerste noodpakket zat? Dat is heel raar, als je verwacht dat het in de komende maanden alleen nog maar erger gaat worden. Ik zou graag van het kabinet horen dat dit niet gaat gebeuren.

Daarbij vind ik het ook nog steeds raar dat Nederland geen beroep doet op het Europese fonds FEAT, als het gaat over het tegengaan van honger. Ik weet dat hier allerlei partijen zijn die zeggen dat het een schande is dat voedselbanken überhaupt bestaan. Ik zeg: het is een schande dat mensen niet genoeg te eten hebben; laten we blij zijn dat er voedselbanken zijn om hen te ondersteunen. Een eerlijke arbeidsmarkt is de toekomstige oplossing voor heel veel mensen. Net zoals betaalbaar wonen, want armoede komt niet voor niets het meeste voor in de grootste steden. Maar, er is Europees geld beschikbaar. Bijna alle Europese landen maken daar gebruik van, maar Nederland niet. Ik vind dat dit in de komende periode moet veranderen. Ik wil graag van het kabinet de toezegging krijgen dat het dit geld dat hiervoor beschikbaar is, ook gaat gebruiken voor de ondersteuning van voedselbanken in Nederland.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie de heer Klaver. Kort, en dan de heer Asscher en dan de heer Van der Staaij.

De heer Klaver (GroenLinks):
Vanuit de analyse dat er eigenlijk te weinig gebeurt voor de outsiders op de arbeidsmarkt en de jongeren hebben wij een crisisinkomen voorgesteld. Daarmee willen we ervoor zorgen dat er een einde komt aan de huidige regeling waarbij zpp'ers met een partner al heel snel geen inkomen meer hebben. Maar dat geldt ook voor flexwerkers voor wie er geen plek meer is. Nu zegt de heer Heerma dat we naar Borstlap en de lange termijn moeten kijken, maar eigenlijk zou ik willen kijken wat we op de korte termijn kunnen doen om meer groepen gebruik te kunnen laten maken van de voorzieningen die we nu optuigen. Is de heer Heerma bereid om daarnaar te kijken wanneer we over het steunpakket gaan praten?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik ben over dat crisisinkomen niet zo enthousiast, want dat is toch een vorm van basisinkomen en daar ben ik zelf niet heel enthousiast over. Ik zie de heer Klaver moeilijk kijken en als ik het totaal verkeerd begrijp, moet hij het maar toelichten. Mijn vragen zijn juist gericht op dat langetermijnperspectief van Borstlap. Ik hoop namelijk dat iedereen in de Kamer ziet dat we die stap moeten gaan zetten. De heer Dijkhoff ging er in zijn termijn in ieder geval verder in dan ik hem tot nu toe heb horen gaan. Maar voor de korte termijn zullen we meer moeten doen om ervoor te zorgen dat mensen niet langs de kant komen te staan. Ik vind het afbouwen van de NOW-regelingen en overgaan naar een nieuw model waarbij je van werk naar werk gaat, een verstandigere stap, maar dan moet het wel echt goed gebeuren. We moeten het niet doen zoals de heer Asscher daarstraks zei: eerst een uitkering en daarna gaan we nog weleens een keer kijken wat we dan misschien voor iemand zouden kunnen betekenen.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Daar ben ik het mee eens, maar dan heb je het over de groep die eigenlijk al een vast contract had. Ik maak me nu zorgen over de mensen die hun baan eigenlijk al zijn verloren of nog gaan verliezen en die kortlopende WW-uitkeringen. Verder maak ik me zorgen over de zzp'ers in de culturele sector die een partner hebben in het onderwijs of de zorg. Die hebben namelijk door de partnertoets al snel één inkomen minder en die beide inkomens waren eigenlijk nodig om in het huishouden te voorzien. Mijn vraag is eigenlijk heel concreet: is de heer Heerma bereid om bij de behandeling van het steunpakket van minister Koolmees met ons te kijken naar mogelijkheden om er op korte termijn voor te zorgen dat die nieuw opgetuigde sociale zekerheid ook toegankelijk of beter toegankelijk wordt voor flexwerkers en zzp'ers die een partner hebben die misschien wel iets verdient maar niet het inkomen van een tandarts?

De voorzitter:
De heer Heerma. Een korte reactie graag.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik begeef me als oud-woordvoerder op sociale zaken enigszins op glad ijs, want dit zijn debatten die ik zelf niet meer gedaan heb. Maar ik meen dat mijn opvolgers op dit dossier al in diverse debatten hebben gevraagd wat je zou kunnen doen met het verlengen van de verkorte-WW en wat je zou kunnen doen met een deeltijd-WW. Tot op heden heeft de minister van Sociale Zaken daar steeds op geantwoord met ... Ik kijk angstig in zijn richting om te zien of hij knikt; hij lijkt licht te knikken. Ik zoek dus naar manieren om dit te doen, maar het kan op dit moment uitvoeringstechnisch niet. Ik denk dat wij in het debat van volgende week over wat je kunt doen met dit soort dingen, die vragen opnieuw zullen stellen.

De heer Asscher (PvdA):
Over de begroting kunnen we nog best een poos met elkaar discussiëren, maar dit derde steunpakket moet binnen twee weken worden afgerond. Ik heb net in een vraag aan Dijkhoff geschetst dat ik bang ben dat van de huidige vormgeving, ondanks alle goede intenties, het verkeerde signaal uit zou kunnen gaan. Volgens mij willen wij hetzelfde bereiken, maar is het nog wel nodig dat er een verplichting ontstaat of een garantie of een directe aanspraak voor de mensen die het werk nu doen. Zij moeten weten dat de garantie er is dat zij, als hun baan ophoudt te bestaan, terechtkomen in een traject waarbij ze van de ene naar de andere baan, van werk naar werk, geleid worden en dat ze in plaats daarvan niet in een uitkering terechtkomen. Dat is voor mij essentieel, ook door de lessen van de vorige crisis. Toen stonden we hier vaak samen, maar nu wil ik dus per se voorkomen dat mensen in die situatie terechtkomen. De vraag is dus: bent u bereid om nú met ons zo'n werkgarantie te introduceren?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik heb al eerder tegen de heer Asscher gezegd dat ik sowieso blij ben dat de Partij van de Arbeid niet om een baangarantie vraagt maar om een werkgarantie. Tegelijkertijd vind ik het een moeilijke term, want we weten dat de economische cijfers voor volgend jaar slecht zijn en dat de werkloosheid gaat oplopen. We moeten dan niet het beeld oproepen dat iedereen individueel een garantie op werk heeft en er niemand werkloos gaat worden. Dat vind ik ingewikkeld, maar tegelijkertijd hoorde ik u in de vraag die u ook aan collega Dijkhoff stelde, heel duidelijk zeggen dat u vindt dat er niet pas wat mag gebeuren wanneer mensen in een uitkering terechtkomen van de gemeente of het UWV.

Ik ga nu misschien wel terug naar mijn opmerking over de rol van de polder. Werkgevers en werknemers zouden wat mij betreft een rol moeten krijgen bij de vormgeving van die 1,4 miljard en die van werk-naar-werktrajecten, zodat het niet gaat worden: van werk naar uitkering naar hopelijk misschien een keer werk. Als dat de richting is waar de heer Asscher ook aan denkt, en als hij daarvoor met voorstellen komt om de invulling te verbeteren, waarschijnlijk ook met gemeenten, wil ik daar serieus naar kijken, omdat ik denk dat we het over het doel eens zijn.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik wil nog even aanhaken op de mooie woorden over meer gemeenschapszin en meer ruimte voor de samenleving. In het belastingstelsel zien we nog steeds dat dit eigenlijk heel weinig gezinsgericht is en heel erg individualistisch gericht, en dat daardoor ook de kloof tussen alleenverdieners en tweeverdieners met eenzelfde gezinsinkomen enorm is toegenomen in de loop van de jaren. Nu zagen we dat in de afgelopen periode ook het Centraal Planbureau daar de vinger bij heeft gelegd, ook na de motie van de Kamer. De ChristenUnie heeft er aandacht voor gevraagd, evenals het CDA. Het speelde breder in de Kamer. Zij hebben ons hierin ook gesteund. Maar toch zie ik opnieuw een vergroting van de kloof, tot soms zelfs zeven keer zo veel belasting. Hoe komt dat nu, en wat moet er echt gebeuren om hierin nu eens een fundamentele verandering te krijgen?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Dit is een hele ingewikkelde, moeilijke discussie, die de heer Van der Staaij terecht aansnijdt. Volgens mij is dit een probleem dat ook steeds nijpender wordt. Ik denk dat jarenlang, in het belastingstelsel maar ook bij de CPB-cijfers, te veel is gekeken naar hoe we de werkgelegenheid zo hoog mogelijk kunnen krijgen. Maar dat werkt via een aanbodmodel. Dingen als het verlagen van uitkeringen of het minder ondersteuning geven aan gezinnen werken goed voor de economie en voor de arbeidsmarkt, terwijl ze feitelijk mensen in de problemen brengen. Immers, de andere groep van mensen, naast zzp'ers en flexwerkers, die het meest aankloppen bij voedselbanken, zijn mensen met kinderen. De armoede onder kinderen is veel groter dan bijvoorbeeld die onder ouderen. We hebben dus ook in het regeerakkoord geprobeerd — ik kan nu naar mevrouw Schouten kijken, die zich daar heel hard voor heeft ingezet, ook tijdens de onderhandelingen voor het regeerakkoord — om enigszins te breken met die trend. Maar we hebben ook te maken met partijen die daar heel anders tegen aankijken. Dat dit dus soms stapjes zijn in plaats van de grote stappen die de heer Van der Staaij wil, zie ik. Maar dat we bij het belastingstelsel meer naar het draagkrachtbeginsel zouden moeten kijken, ben ik met hem eens.

De heer Van der Staaij (SGP):
Tot slot, wat kunnen we van het CDA op dit punt concreet verwachten?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik weet dat onze running mate — hij zit hier in de zaal — die zich in de afgelopen jaren in de Kamer heel hard heeft gemaakt voor dit vraagstuk van ongelijkheid en van de marginale druk en die dat heel vaak ter discussie stelt vanuit het rechtvaardigheidsbeginsel, ook in onze programmacommissie zit. Ik denk dus dat u met hoop en verwachting naar ons verkiezingsprogramma moet kijken, iets wat u sowieso al zou moeten doen. Wij zijn in deze strijd de afgelopen jaren al langer bondgenoten. Ik denk dat we dat zullen blijven, want bij de ongelijkheid in de manier waarop belasting wordt geheven, speelt gewoon het rechtvaardigheidsprincipe.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Heerma.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik ga nog even afronden. Ik heb nog tien minuten spreektijd, voorzitter, dus ik ga een hele lange ...

De voorzitter:
Ik dacht dat u klaar was, maar u heeft gelijk.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik heb een beetje gesmokkeld bij de interrupties, denk ik.

Voorzitter. De Koning zei gisteren in de troonrede dat de coronacrisis ons ernstig op de proef stelt in alles wat van waarde is. Maar hij riep ook op om verantwoordelijkheidsbesef, solidariteit en saamhorigheid in de toekomst vast te houden, zodat we met elkaar iets goeds overhouden aan deze crisis. Solidariteit en samenwerking zijn in de samenleving altijd aanwezig geweest. Als het ons lukt om dat te laten bloeien door de markt en de overheid weer ten dienste te laten staan van die samenleving, laten we voor onze kinderen een mooier land achter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Heerma. Ik geef zo mevrouw Marijnissen het woord, maar eerst moet het spreekgestoelte een beetje worden schoongemaakt. Dan is nu het woord aan mevrouw Marijnissen van de SP.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Een jaar geleden stonden we hier natuurlijk ook met de Algemene Beschouwingen. Toen hadden we nog een volle tribune. Die is nu een stuk leger. We zaten toen in een land waar nog nooit iemand van COVID-19 had gehoord. Hoe anders is dat nu. Inmiddels gaat het politieke debat al maandenlang nergens anders over, en thuis gaat het ook nergens anders over. Dat is natuurlijk ook niet zo raar, want het virus overheerst alles. Duizenden mensen zijn ziek geworden of hebben een geliefde aan het virus verloren. Anderen raakten hun werk kwijt, omdat van de een op de andere dag sectoren op stil zijn gezet. Scholen gingen dicht; we moesten opeens aan het thuisonderwijs. Zzp'ers zagen opdrachten en projecten in rook opgaan. Festivals zijn massaal geannuleerd. En winkels kregen het zwaar te verduren. Heel veel mensen verlangen naar het moment dat die permanente druk van het virus weer van ons af valt, dat je als student weer gewoon naar de collegebanken kan in plaats van de hele dag naar je scherm zit te staren en dat je ongedwongen op bezoek kunt bij je ouders, zonder te moeten twijfelen over een knuffel en zonder afstand te moeten houden.

Tegelijkertijd heeft het virus het beste in mensen naar boven gebracht. We hebben de afgelopen maanden hartverwarmende initiatieven gezien. Denk aan muzikanten die voor zorginstellingen speelden om ouderen op te beuren en aan zorginstellingen die op hun beurt alles uit de kast trokken om ervoor te zorgen dat er toch nog zo veel mogelijk contact met familieleden kon zijn. We zagen solidariteit, tussen jong en oud en tussen ziek en gezond. Het coronavirus heeft voor velen benadrukt hoe we als mensen onderdeel zijn van een gemeenschap.

Voorzitter. Vorig jaar speelde dit alles nog niet. Mijn collega Ronald van Raak stelde vorige week vast dat veel journalisten toen na afloop van de Algemene Politieke Beschouwingen zeiden dat ze het eigenlijk maar een beetje saai vonden. Wij hadden vorig jaar juist het idee dat we hele interessante verschuivingen zagen. De kanteling die we nu in de samenleving en de politiek zien, is niet nieuw. De verandering wordt door de coronacrisis versneld, maar hangt al langer in de lucht. Dat konden we vorig jaar al zien. De heer Segers hoorde ik afstand nemen van het rauwe kapitalisme. De heer Dijkhoff sprak mooie woorden over de wederkerigheid van bedrijven als Philips. En de heer Heerma — het kwam net al naar voren — refereerde aan ons beider vaders en sprak mooie woorden over het terugdringen van de markt van onze volkshuisvesting. En dat allemaal in één debat. Noem dat maar saai.

Het is eigenlijk best wel bijzonder om politici afscheid te horen nemen van beleid dat ze zelf hebben bedacht. Maar de heren hadden natuurlijk wel gelijk: we moeten elkaar niet langer zien als concurrenten; we moeten beter gaan samenwerken. Dat zou toch echt de belangrijkste les moeten zijn uit de crisis van de afgelopen maanden.

Pas geleden werd hier een voorstel van ons aangenomen om geneesmiddelen en beschermingsmiddelen meer in eigen hand en eigen land te produceren, dus om de productie niet langer over te laten aan de markt en die niet meer uit te besteden aan lagelonenlanden, maar om het zelf weer te doen. Zelfs de VVD was daar voor. Het staat mij ook nog scherp op het netvlies hoe de SP bij de vorige crisis, de financiële crisis, voorstelde om die crisis niet te vergroten door snoeihard te bezuinigen. Maar die bezuinigingen kwamen er toen wel. Daarvan lijkt men in deze crisis genezen. Nu zegt de minister van Financiën dat hij diepe zakken heeft en dat hij bereid is om die allemaal te legen. De regering wil de gevolgen van de crisis dempen in plaats van vergroten. Dat is een nieuwe aanpak. Wat ons betreft is dat een goede aanpak. Vanaf het begin van deze crisis heeft die op steun van de SP kunnen rekenen.

Voorzitter. Dit alles geeft mij hoop. Hoop dat het ook anders en beter kan en dat het geen natuurwet is om de rekening van een crisis neer te leggen bij mensen die dat niet kunnen dragen. De SP ziet dat ons land sterker uit de coronacrisis kan komen, dat ons land eerlijker wordt, dat we mensen die het zwaarste werk doen eerlijker gaan belonen en dat we kunnen investeren in wat van ons allemaal is in plaats van mensen op zichzelf terug te werpen.

Voorzitter. Honderdduizenden zorgverleners hebben de afgelopen maanden waarschijnlijk de meest stressvolle tijd van hun werkende leven gehad. Ik denk dat het goed is om daar wat langer bij stil te staan. Met de waan van de dag lijken sommigen namelijk snel vergeten te zijn wat er is gebeurd. We herinneren ons allemaal nog de ingezonden filmpjes, de frontberichten, die elke avond op tv te zien waren. Daarin konden we zorgverleners en anderen zien. Ik herinner me ook nog de vele telefoongesprekken die ik had met zorgverleners die zich op vrijdag superveel zorgen maakten of ze op maandag nog wel voldoende spullen zouden hebben. Ik herinner me de vele telefoongesprekken met de mensen die op de ic werkten en zich zorgen maakten of we niet in een code zwart terecht zouden komen. Ik herinner mij gesprekken met mijn eigen vriendinnen die in Brabant bij moesten springen in de ziekenhuizen. Ik herinner mij het verhaal van mijn eigen buurvrouw. Ze werkt in het verpleeghuis, had geen beschermende middelen, kreeg corona en werd zelf ziek, belandde in het ziekenhuis en kreeg uiteindelijk, toen ze weer fit genoeg was om aan het werk te gaan, te horen: uw contract wordt niet verlengd; per 30 september staat u op straat. We moeten niet vergeten dat veel zorgverleners langs de rand van de afgrond zijn gegaan, en sommigen zelfs daaroverheen. Want het is niet normaal dat zorgverleners hun werk met onvoldoende bescherming moeten doen. Het mag ook niet gewoon worden dat wij van onze zorgverleners die bovenmenselijke inzet vragen, dat we verwachten dat zij hun eigen gezondheid in de waagschaal leggen, dat zij bang moeten zijn om zelf ziek te worden of het virus mee naar huis te nemen. Dat is niet normaal en dat mag het ook niet worden. Ik vraag de regering of er misschien iets meer begrip kan komen voor die emoties van mensen die werken in de zorg.

Kan het kabinet ook in alle eerlijkheid duidelijk maken dat nu alles op alles wordt gezet om zulke nieuwe drama's te voorkomen? Want wij maken ons grote zorgen. Je zag net het nieuws dat België code rood heeft afgegeven voor Noord-Holland en Zuid-Holland. Als je hoort dat minister De Jonge buiten de pers te woord heeft gestaan en dat er vrijdag mogelijk weer nieuwe maatregelen worden aangekondigd, dan maken wij ons hele grote zorgen. Ik zal daarom misschien wat langer bij dit onderwerp stilstaan, omdat het gewoon ontzettend belangrijk is dat we alles op alles zetten om die tweede golf te voorkomen. Voor de gezondheid van Nederlanders, maar ook voor de economie zou het dramatisch zijn als die tweede golf er op die manier zou komen. Volgens de cijfers lijkt het erop alsof we nog zouden kunnen opkrabbelen, maar als er een nieuwe lockdown moet komen zijn de gevolgen niet te overzien.

Tegelijkertijd stijgt het aantal besmettingen dus flink. We weten nu al dat een behoorlijk deel van de mensen niet getest kan worden omdat er te weinig capaciteit gebruikt wordt in de laboratoria. En dan staat de helft nog voor de deur. Duizenden mensen zullen zich nog meer dan nu willen laten testen. Dat gebeurt dus te vaak niet. Dit is levensgevaarlijk, omdat we daardoor de grip op het virus kunnen verliezen. Het kabinet zei dat het nog weken kan gaan duren voordat iedereen met klachten zich weer kan testen, maar dat is wat ons betreft gewoon onacceptabel, zeker als meerdere laboratoria zich melden omdat zij nog capaciteit hebben, maar dat niet wordt gevraagd. Juist het doortastende bron- en contactonderzoek, juist het doortastende testbeleid is het fundament onder de aanpak van het coronavirus.

De minister heeft laten weten dat we nu een voorraad beschermende middelen hebben om tien weken aan topdrukte aan te kunnen, maar inmiddels weten we dat verpleeghuizen veel eerder preventief met beschermende middelen gaan werken. Hoe verandert dat de voorraden?

Het lijkt erop dat veel politici, zeker die in deze regering zitten, niet beseffen hoe het er in de zorg voorstaat en wat de impact van het coronavirus is op een sector die het daarvoor al zwaar had. Het is namelijk geen automatisme dat zorgverleners bij een eventuele tweede golf van besmettingen opnieuw hun handsteken om te gaan helpen op de corona-afdeling. De liefde voor het werk zit diep, maar de vermoeidheid zit deze maanden nog dieper. Woedend zijn mensen in de zorg over het vluchtgedrag van politici in deze zaal. Men lijkt zich hier maar half te realiseren hoeveel pijn die laffe daad in de zorg veroorzaakt heeft: wegrennen op het moment dat je zorgverleners juist tegemoet moet komen. Het voelt zo intens oneerlijk! Zij stonden namelijk op toen de politiek hen nodig had. Ook al was er onvoldoende bescherming, ze gingen. Ze stonden er. Maar andersom laat de politiek onze zorgverleners in de steek. Ze verdienen meer dan een applaus, meer dan alleen een bonus.

Zelfs een structureel hoger salaris is wat ons betreft nog maar het begin, want zorgverleners willen vooral ook dat de zorg daadwerkelijk weer over mensen gaat, over patiënten in plaats van productcodes, over verplegen in plaats van vinklijstjes, over beroepseer in plaats van controlezucht. Dat is waar we het over moeten hebben. Hoe bevrijden we de zorg van de verzekeraars en de bureaucraten, die kostbaar zorggeld opeten terwijl ze voor zorgverleners vooral een sta-in-de-weg zijn? We moeten onze zorgverleners bevrijden van het papier- en bureauwerk dat hen weghoudt van de zorg, want het is toch te gek voor woorden dat mensen in de zorg 40% van hun tijd bezig zijn met onzinnige bureaucratie? Het is toch ook te gek voor woorden dat jeugdzorgorganisaties zich permanent druk moeten maken over het binnenhalen van de volgende aanbesteding? Hebben de zorgverleners de afgelopen maanden juist niet bewezen dat zij het verdienen om het vertrouwen van de politiek te krijgen? Waarom is besloten tot een beleid dat zo veel schade heeft aangericht? Kan de minister-president dat uitleggen?

In de thuiszorg heeft de ingevoerde marktwerking een kaalslag aangericht. Wie in de huishoudelijke zorg werkt, kan vaak amper nog maar rondkomen van het salaris dat zij — vaak is het een zij — verdient. In de wijkverpleging moeten verschillende zorgaanbieders vechten om dezelfde cliënt. In de jeugdzorg schieten nieuwe aanbieders als paddenstoelen uit de grond. De markt in de zorg maakt de zorg niet alleen slechter, maar ook minder effectief en daarmee duurder. Ziet de minister-president ook dat dit hét moment is om afscheid te nemen van het marktdenken en dat samenwerken de norm zou moeten zijn in de zorg? En wat gaat hij dan vervolgens doen om die marktwerking en concurrentie uit de zorg te halen?

Voorzitter. Het verpleeghuis hoort een prettige en veilige plek te zijn en de afgelopen maanden hebben we kunnen zien hoe ontzettend belangrijk dat is. Veel ouderen kiezen ervoor om zo lang mogelijk thuis te wonen en voor wie dat wil en kan, moeten we alles op alles zetten om dat mogelijk te maken. Maar dan zal er nog heel wat moeten veranderen, want al jaren moeten ouderen en hun familieleden knokken om voldoende thuiszorg te krijgen. Dat moet dus anders. Dat moet beter.

Ook voor de grote groep ouderen die juist het verzorgingshuis terug wil, moeten we aan de slag. De Tweede Kamer en ook minister De Jonge omarmden eerder al het plan van de SP voor de bouw van zorgbuurthuizen. Zo ook de heer Heerma, kon ik net horen, en daar zijn wij vanzelfsprekend verheugd over. Het zorgbuurthuis: kleinschalige locaties in de eigen buurt waar ouderen kunnen wonen die zorg en gezelschap dichtbij willen hebben. Iedereen lijkt het te willen, maar het kabinet lijkt nog niet veel haast te hebben om ze daadwerkelijk te bouwen. Hoe kan dat? Waarom komt het niet van de grond, is mijn vraag. Waarom verbouwen commerciële partijen kastelen om tot luxe zorgpaleizen, maar kunnen onze eigen buren straks niet oud worden in de eigen buurt op een plek waar je samen kunt eten, kunt praten, kunt wonen en waar je zorg kunt krijgen? Want dat is wat veel ouderen het liefste willen. En wat zou er dan mooier zijn dan ouderen in hun eigen buurt oud te laten worden?

Voorzitter. Met een tekort van 100.000 woningen is meer bouwen hard nodig. We spraken daar vandaag al vaker over. Na tien jaar VVD-beleid onder premier Rutte is het aantal daklozen verdubbeld en heeft de helft van alle huurders moeite om rond te komen. Dan sta je er toch niet best op, zou ik zeggen. Want een huis is meer dan een dak boven hoofd. Het is vaak ook de grond onder je bestaan. De afgelopen jaren is de woningnood in Nederland alleen maar toegenomen en de tweedeling in wonen ook. Tussen mensen in een koopwoning, die profiteerden van de steeds lagere hypotheekrentes, en mensen in een huurwoning, die jaarlijks geconfronteerd werden met stijgende huren. Tussen starters, van wie sommige ouders wel een ton konden neerleggen en andere niet. Tussen ouderen die wel de goede zorg kunnen kopen in een verzorgingscomplex en zij die dat niet kunnen. Juist nu zijn het de jongeren die als eersten hun baan verliezen en gelijk een torenhoge huur moeten betalen in een vrijesectorwoning. Wat zegt de premier tegen deze jongeren? Wat is hier eerlijk aan? Of neem Rietje van 67 uit Utrecht. Altijd heeft ze in een verpleeghuis gewerkt, ze is nu een jaar met pensioen en ze stelt vast dat haar pensioen gedaald is en haar huur gestegen. En ze komt in de problemen. Wat zegt de premier tegen haar? Wat is hier eerlijk aan?

Voorzitter. In de Eerste Kamer werd een motie van de SP aangenomen om de huren te bevriezen. Geen huurstijging dus voor het komend jaar. Er werd zelfs — want daar bleef het niet bij — een historische motie van afkeuring aangenomen. Dat is in anderhalve eeuw niet gebeurd in de Eerste Kamer, maar minister Ollongren kreeg het dan toch voor elkaar. Wat vindt de minister-president ervan dat de minister weigert om deze moties uit te voeren? En wat is de D van Democraten 66 waard, zo vraag ik, als je zo omgaat met de uitspraken van de volksvertegenwoordiging? We hebben te maken met de grootste huurstijging sinds jaren. Dat kunnen we niet laten gebeuren. De SP roept het kabinet daarom nog een keer op: draai die huurverhoging terug en laten we werk maken van echte volkshuisvesting. Ik heb daar inderdaad vorig jaar met de heer Heerma nog een heel debat over gehad.

Uit recent onderzoek dat we hebben laten doen door I&O blijkt ook dat 70% van de D66-kiezers vindt dat het kabinet te weinig doet om de wooncrisis aan te pakken en dat de meerderheid van de CDA- en de ChristenUniekiezers ook voor het bevriezen van alle huren is. Laten we dan vandaag niet wachten, maar laten we vandaag die verandering in gang zetten: goede betaalbare woningen voor iedereen, met een eerlijke huurprijs. Daarom de verhuurderheffing afschaffen, massaal goede betaalbare woningen bouwen en bestaande woningen verbeteren en verduurzamen. Ik hoor graag of het kabinet bereid is om hiermee te beginnen.

Voorzitter. We kunnen niet accepteren dat een minister en dit kabinet de stem van de bevolking zo negeren. Ons land verdient een eerlijk kabinet dat naar mensen luistert en de wens van de bevolking uitvoert. Een eerlijke overheid hoort een bondgenoot van mensen te zijn en geen vijand. Dat vraagt om een heel andere houding, niet om een houding zoals we die bij de Belastingdienst hebben gezien. Keer op keer komen nog zaken uit deze beerput naar boven waar zelfs de nieuwe staatssecretarissen van schrikken. Een half miljoen mensen bleek op een lijst te staan waar klikmeldingen van buren en veroordelingen even zwaar wogen in het beoordelen of iemand te goeder trouw zou kunnen zijn.

Na onderzoek blijkt dat er nog veel meer van dit soort lijsten zijn. Eenmaal op die lijst kunnen de gevolgen voor de beoordeling van mensen erg groot zijn. Mensen zijn door het handelen van de overheid regelrecht de armoede ingejaagd. Iedere keer opnieuw konden die mensen zich niet verdedigen. Zo veel onrecht, zo veel oneerlijkheid, door de overheid zelf georganiseerd; het is eigenlijk onvoorstelbaar. Uit een snoeihard rapport van de Autoriteit Persoonsgegevens is duidelijk geworden dat de Belastingdienst discrimineert, systematisch en langdurig. De achtergrond van mensen was belangrijker dan hun daadwerkelijke gedrag.

Ongeoorloofd onderscheid; overtreding van artikel 1 van onze Grondwet. Erkent de minister-president dat met het volautomatisch discrimineren door de Belastingdienst de menselijkheid uit het systeem is verdwenen? Wat gaat de regering doen om het vertrouwen te herstellen? Hoe kan het dat de ouders nog steeds wachten op compensatie? Kan de minister-president dat misschien eens afzetten tegen de manier waarop bijvoorbeeld de nertsenfokkers de afgelopen weken met miljoenen gecompenseerd werden? Is dat contrast niet heel erg groot? 180 miljoen voor een paar nertsenfokkers — hup! — dat is zo geregeld, en ondertussen worden duizenden ouders al jaren door overheidshandelen in de armoede geduwd.

Voorzitter. De SP wil een heel nieuwe werkwijze voor de Belastingdienst. We moeten geen kantoren sluiten, maar juist de deuren openen, zodat mensen in gesprek kunnen met iemand die weet waar hij over praat. Hoe kijkt de minister-president daarnaar? We willen een eerlijke overheid. Mijn collega Renske Leijten zal met een initiatief komen om de Belastingdienst te herstellen. In januari sprak de minister-president zelf met de ouders. Hij liet daarbij zelfs een traan. "Bij dit soort menselijk leed hou je het niet droog; verder is het privé," zei hij daarover. Het was een affaire, zei hij, die voor hem net zo groot was als MH17 en Groningen. Hij en minister Hoekstra beloofden de ouders: dit jaar lossen we het op. Maar nu? De operatie ligt stil. Tot 1 november vinden er geen betalingen aan de ouders plaats. Wat is uw belofte dan waard, vraag ik de minister-president. Wanneer wordt het eindelijk geregeld?

Als de affaire rond de kinderopvangtoeslag nog één ding heeft laten zien, dan is het dat je afkomst, waar je wieg of zelfs de wieg van je ouders heeft gestaan, er nog steeds toe doet. Dat is niet alleen zo als je solliciteert voor een baan of een nieuwe woning zoekt. Dat geldt dus zelfs voor hoe de overheid je behandelt. Er wordt niet gekeken naar wat je doet, maar naar je kleur of je achternaam. De weerzin tegen deze en andere vormen van discriminatie zwelt aan, en terecht. Wij willen geen samenleving waarin mensen op kleur, seksuele geaardheid, geloof of wat dan ook worden beoordeeld. Dat geeft een maatschappelijk debat dat soms schuurt en wringt, maar dat is niet erg. Dat hoort erbij. In onze samenleving bestaat zonder die wrijving geen glans. Maar van een overheid mag je verwachten dat zij die roep ondersteunt door discriminatie overal in onze samenleving aan te pakken en uiteraard zelf het goede voorbeeld te geven. Graag hoor ik heel concreet van de premier wat hij hieraan gaat doen.

De voorzitter:
Dan geef ik eerst de heer Baudet de gelegenheid voor het stellen van een korte vraag en daarna de heer Jetten. De heer Baudet.

De heer Baudet (FvD):
Ik heb een vraag aan mevrouw Marijnissen en die begint met een citaat. "Er zijn nieuwe generaties opgestaan die gelijkwaardigheid opeisen. We komen van ver. De discussie over Zwarte Piet ging moeizaam, maar zelfs een Rutte heeft moeten erkennen dat hij is veranderd. Dat is niet een prestatie van Rutte, maar van de samenleving. Daar ben ik zo trots op." Weet mevrouw Marijnissen van wie dit citaat afkomstig is?

Mevrouw Marijnissen (SP):
De heer Baudet heeft het voorbereid, dus die heeft dit vast paraat.

De heer Baudet (FvD):
Ja, dat komt van uw fractiegenote, SP-Kamerlid Sadet Karabulut.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat vermoedde ik al.

De heer Baudet (FvD):
Zij bepleit dus het verlaten, het in de steek laten, van Zwarte Piet puur en alleen vanwege zijn huidskleur. Is mevrouw Marijnissen het daarmee eens? Is zij ook tegen die leuke kindervriend die als sinds mensenheugenis onze kinderfeestjes vrolijk maakt?

Mevrouw Marijnissen (SP):
Laat ik één ding eerst zeggen. Ik ga uw vraag over Zwarte Piet beantwoorden, maar het volgende moet mij echt van het hart. De eerste twee uur van dit debat gingen al over Akwasi, Marokkanen en nu gaat het over Zwarte Piet. En dat terwijl we midden in de grootste crisis sinds de oorlog zitten! Er staat gigantisch veel op het spel. De besmettingen lopen op. We hebben hier van alles te bespreken en waar gaat het over: Akwasi, Marokkanen en nu Zwarte Piet. Ik ga antwoord geven op uw vraag ...

De heer Baudet (FvD):
Daar wil ik wel wat over zeggen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
... maar ik wilde hier wel over beginnen, want ik vind het ergens heel erg triest dat dit soort dingen besproken worden bij de Algemene Beschouwingen.

Nu het antwoord op uw vraag over Zwarte Piet. Ja, dat klopt. Wij hebben steeds gezegd dat het aan de samenleving is. Je ziet dat Zwarte Piet aan het veranderen is; tenminste, u ziet dat misschien niet, maar ik zie dat om mij heen wel. Volgens mij is dat een goed iets.

De heer Baudet (FvD):
Ik denk dat uw kiezers daar heel anders over denken. Ik denk ook dat uw kiezers, voor zover er daar nog veel van zijn, heel goed begrijpen dat de situatie die we nu in Nederland hebben, voor een heel groot deel te maken heeft met de identiteitscrisis. Die komt aan de ene kant door massale immigratie en aan de andere kant door alsmaar buigen voor het multiculturalisme, identity politics, zelfhaat, onze feestdagen niet meer vieren en onze taal, onze taal, identiteit en alles te grabbel gooien of in de uitverkoop doen. Die twee gaan hand in hand. Ik ben het dus natuurlijk met u eens dat wij veel meer moeten doen aan investeren in de publieke sector. Dat zou ook kunnen als wij niet onze hele welvaart, onze hele samenleving zouden opofferen aan de totems, de drie megaprojecten: Europese eenmaking, klimaattransitie en alsmaar voortgaande immigratie. Het heeft dus absoluut met elkaar te maken en ik begrijp niet dat u dat niet ziet. De groep mensen waar u voor wil opkomen, de mensen in de volkswijken en de mensen die het misschien minder makkelijk hebben en misschien hun huur niet kunnen betalen ...

De voorzitter:
En de vraag, meneer Baudet?

De heer Baudet (FvD):
... die hele groep Nederlanders houdt vast aan Nederland. Die houden van Nederland en u laat ze stikken. Op straat, als de SP actie voert, doet u misschien wel zo ...

De voorzitter:
De vraag, meneer Baudet.

De heer Baudet (FvD):
... maar hier waait u eigenlijk mee met de globalistische winden van de mensen in vak-K.

De voorzitter:
Dat was geen vraag, maar u mag erop reageren.

De heer Baudet (FvD):
Wel een mooie uiteenzetting.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik wil er wel graag op reageren, voorzitter, als dat mag. Ik hoor de heer Baudet zeggen dat hij ook is voor investeren in de publieke sector. Dat vind ik mooi. Ik nodig hem uit om daarin samen op te trekken. Ik hoorde hem gisteren op tv namelijk nog zeggen dat hij vooral gelooft in nog meer markt. Hij zei eigenlijk: de VVD is eigenlijk helemaal niet van de markt.

De heer Baudet (FvD):
Dat is ook zo.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Als je nou ergens ziet waar de markt niet heeft gewerkt, is dat wel de zorg. Als je gaat praten met iemand die werkt in de zorg, kan die uitleggen hoe de markt niet heeft gewerkt in de zorg. Dus als u zegt dat u ook bent voor investeren in de publieke sector, zeg ik: nog meer markt en ook investeren in de publieke sector gaat niet hand in hand, meneer Baudet.

De heer Baudet (FvD):
Dat is niet waar. Dat is niet waar.

Mevrouw Marijnissen (SP):
En dan de identiteitspolitiek. We gaan daar helemaal niet in mee. Hoe komt u daarbij, zou ik willen vragen. U gooit zelf allerlei dingen op één hoop. U had het over de taal, de cultuur en ... Hoezo? Wij zijn hartstikke voor onze taal. Sterker nog, als we zien dat er bijvoorbeeld onnodig Engels wordt gebruikt of andere dingen, spreken we mensen daarop aan. Wij gaan helemaal niet mee in de identiteitspolitiek. Maar dat is wat anders dan je niet willen afzetten tegen racisme of discriminatie of het ontkennen, zoals u doet. Dat is iets heel anders. Wij hebben er heel vaak voor gepleit — bijvoorbeeld recent nog — dat er een nationaal historisch museum zou mogen of moeten komen, waarin we juist kunnen terugkijken op onze geschiedenis, zodat we die niet hoeven uit te wissen. Want we zijn helemaal niet van de school die zegt dat het allemaal weggestopt moet worden. Helemaal niet! Daar voel ik me ook helemaal niet bij thuis. Maar we willen wel een nationaal historisch museum waar je bijvoorbeeld context zou kunnen geven aan onze geschiedenis.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Baudet (FvD):
Maar bescherm dan Zwarte Piet en discrimineer hem niet vanwege zijn huidskleur. En over de marktwerking: er zijn twee verschillende dingen. Je hebt de publieke goederen en de publieke sector, allerlei dingen die misschien niet vatbaar zijn voor de vrije markt, zoals treinnetwerken en dat soort zaken. Maar je hebt ook hele sectoren van de samenleving, waar mkb'ers en zzp'ers in functioneren, waar je een enorme deregulering zou moeten hebben. Je zult zien dat mensen die u nu misschien hoopt te winnen als uw kiezers, dan ook veel makkelijker een baan kunnen krijgen. Het is nu eenmaal zo dat als je mensen aanneemt als bedrijf of als politieke partij - misschien hebben we er allemaal wel ervaring mee — er ook mensen tussen zitten die niet zo passen en dan wil je ze kunnen ontslaan. Dat is ook een van de problemen van de zetelroof hier. Je kunt niet meer van mensen af als ze er eenmaal in zitten. Dat is ook een probleem bij bedrijven. En daarom moet je het mogelijk maken voor bedrijven om mensen makkelijker te ontslaan, want dan durven ze ook makkelijk mensen aan te nemen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Volgens mij heeft de heer Baudet onze democratie niet helemaal goed begrepen, want als je hier als volksvertegenwoordiger gekozen wordt, ben je inderdaad niet ergens in dienst. U kunt dan niet zomaar iemand ontslaan en dat is misschien maar goed ook, lijkt mij, ter bescherming van onze democratie.

De heer Baudet (FvD):
Daar denk ik anders over.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja, dat begrijp ik. Maar wat heeft dat in vredesnaam te maken, wil ik aan de heer Baudet vragen, ...

De heer Baudet (FvD):
Dat is een treffende analogie ...

De voorzitter:
Nee meneer Baudet. Nee meneer Baudet.

De heer Baudet (FvD):
... als voorbeeld. Het is gewoon heel ...

De voorzitter:
Nee meneer Baudet. Nee meneer Baudet. Mevrouw Marijnissen was bezig met het geven van een antwoord op uw vraag.

Mevrouw Marijnissen (SP):
De heer Baudet begon met te zeggen: ik wil met mevrouw Marijnissen meegaan dat er meer geïnvesteerd moet worden in de publieke sector. Vervolgens zeg ik: dat gaat niet hand in hand met dat ik u gisteren op tv hoorde betogen, namelijk dat er nog veel meer markt zou moeten zijn. Juist dat marktdenken heeft gefaald! Dat zien we nou toch overal. We zien thuiszorgorganisaties die met elkaar moeten concurreren om een aanbesteding te winnen. Dat is slecht voor de mensen die er werken, het is slecht voor de mensen die de zorg nodig hebben en het is hartstikke duur. Dus laten we daarmee ophouden en niet nog meer markt in de publieke sector brengen, zoals u wilt.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Baudet (FvD):
Nee, ik wil niet "markt in de publieke sector", maar ik zeg dat het twee verschillende sferen zijn die u systematisch door elkaar haalt. Het openbaar vervoer, de zorg of een aantal andere sectoren bijvoorbeeld, zijn niet geschikt voor nog meer marktwerking. Overigens is het probleem in de zorg niet primair de marktwerking, maar de bureaucratie van VVD-bestuurders bij de zorgverzekeraars. Het is een kartelprobleem en niet zozeer een marktprobleem. Als het gaat om de mkb'ers en de zzp'ers, heb je te maken met mensen die enorm veel last hebben van die alsmaar groeiende overheid. Het punt dat ik maakte over de zetelroof, is dat in alle sectoren van de samenleving mensen zich bij selectieprocedures weleens vergissen. Een op de tien of zelfs een op de vijf mensen die worden aangenomen, blijken binnen een aantal maanden nadat ze zijn aangenomen, toch niet helemaal op hun plek te zijn in die organisatie, dat bedrijf of die politieke partij. Wat je dus als gezonde samenleving moet doen, is het mogelijk maken om mensen los te laten zodat mensen die een bedrijf hebben of anderszins mensen zouden kunnen aannemen, dat veel makkelijker durven te doen omdat ze weten dat als het toch niet matcht, ze weer van die mensen af kunnen. Dat is elementaire logica.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Wat ik zo bijzonder vind aan de bijdrage van de heer Baudet is dat hij pretendeert met allerlei nieuwe ideeën te komen, maar wat ik hoor is vooral oude politiek, het spijt me, over bijvoorbeeld het marktdenken. U zegt dat er meer markt nodig is, terwijl we hier eigenlijk constateren dat zo'n beetje iedereen van links tot rechts inmiddels ziet dat de markt ons niet heeft gebracht wat we ervan hoopten. Maar ook dit weer, als het gaat over onzekerheid op de arbeidsmarkt ...

De voorzitter:
De heer Jetten. De heer Jetten.

Mevrouw Marijnissen (SP):
... vaste banen en onzekere contracten.

De voorzitter:
De heer Jetten.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Als nou iets het probleem niet is, als ik mijn zin mag afmaken, voorzitter, is het dat mensen niet snel genoeg hun baan kunnen verliezen. We zijn het er juist ook hier zo'n beetje van links tot rechts over eens — de commissie-Borstlap werd net al genoemd — dat juist het onzekere werk totaal is doorgeschoten en dat we juist weer wat terug moeten brengen en balans moeten brengen.

De heer Baudet (FvD):
Daarom is het zo goed dat Forum voor Democratie er is. Ik houd jullie allemaal scherp, want jullie hebben het mis.

De voorzitter:
Goed. De heer Jetten.

De heer Jetten (D66):
Mevrouw Marijnissen staat uitgebreid stil bij de zorg. We kennen het ook van mevrouw Marijnissen dat ze daar stevig voor opkomt. Ik ga ervan uit dat de SP nog moties en amendementen zal indienen om de voorstellen van het kabinet op dat punt aan te passen. Ik heb eigenlijk een simpele vraag. Stel dat uw amendementen op de zorgbegroting niet worden aangenomen, stemt de SP-fractie dan tegen de begroting VWS?

Mevrouw Marijnissen (SP):
Zover zijn wij nog helemaal niet, meneer Jetten. Nee, ik vind dat ook een beetje ... Het ging over ideeën, werd er gezegd, en over visie. Ik zou vooral willen zeggen: laten we het daarover hebben. Ik voel er zelf minder voor om hier nu te gaan dreigen, want zo wordt dat toch vaak uitgelegd hier in Den Haag, met "ja, als het kabinet niet dit of dit doet, gaan wij misschien wel tegen de begroting stemmen". Nee, zo sta ik hier helemaal niet. Want er staan ook heel veel broodnodige dingen in de begroting. Ik zal de eerste zijn om dat toe te geven.

De voorzitter:
Goed. Helder.

De heer Jetten (D66):
Dat is een heel helder antwoord. Ik ben daar blij mee, want in die begroting VWS zit onder andere 300 miljoen voor vaccins, 450 miljoen extra voor de GGD's en 720 miljoen voor de zorgbonus van volgend jaar. Ik waardeer het dat mevrouw Marijnissen altijd met hele concrete voorstellen komt. En ik waardeer het ook dat ze constructief naar de begroting kijkt en die niet per definitie zal wegstemmen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Zeker. Maar daar zijn wij ook absoluut niet tegen, meneer Jetten, geen zorgen daarover.

De voorzitter:
Gaat u verder, mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Voorzitter. Van een eerlijke overheid — daar was ik gebleven — verwacht je dat zij de waarheid spreekt en de waarheid niet als een optie ziet. Jarenlang zijn ten minste 70 burgerslachtoffers van het bombardement op Hawija in Irak in 2015 verzwegen, verzwegen voor de Tweede Kamer, maar daarmee ook voor de bevolking. Journalisten moesten eraan te pas komen om de waarheid van deze tragedie aan de doofpot te ontrukken. Anders wisten we het nu nog steeds niet. Ik roep de premier op om snel serieus werk te maken van een regeling voor de slachtoffers en nabestaanden van de Nederlandse luchtaanval op Hawija.

Met pijn in het hart zien we deze dagen de beelden uit Lesbos. Hoe lang de politiek ook nog kan discussiëren over asielbeleid, deze hel voor kinderen moet gewoon stoppen. Laten we meer werk maken van een rechtvaardig asielbeleid. Ik roep de regering op om — zoals al veel vaker door ons is bepleit — 500 alleenstaande kinderen in Nederland op te vangen.

Het vertrouwen van mensen in de politiek moet hersteld worden. Vorige week hebben we daartoe een belangrijke eerste stap gezet. De SP is heel blij dat het erop lijkt dat onze initiatiefwet voor een correctief referendum steun gaat krijgen van een meerderheid in deze Kamer. Dat is belangrijk, omdat mensen daarmee de mogelijkheid krijgen om de politiek terug te fluiten op momenten dat hier besluiten worden genomen die mensen helemaal niet willen. Dat kan helpen om de parlementaire democratie te versterken en het vertrouwen van mensen in de politiek te herstellen.

Voorzitter. Wij willen een eerlijke economie, een economie die niet werkt voor een enkeling maar voor ons allemaal. De coronacrisis heeft een vergrootglas gelegd op de onevenwichtigheden in onze economie. Omdat de analyse voor ons niet nieuw is en wij dus al wat langer nadenken over oplossingen, hebben wij de ideeën al klaarliggen. Daarom kondig ik vandaag drie wetten aan die de SP indient: de wet eerlijk inkomen, de wet eerlijk delen en de wet eerlijk beslissen. In een economie die werkt voor iedereen, hebben namelijk niet alleen de aandeelhouders het voor het zeggen, maar juist de mensen die deze waarde creëren. Wij willen werknemers meer zeggenschap geven bij grotere bedrijven, over strategische investeringen en over beloningen aan de top, over fusies of verkoop van het bedrijf. Daarom hebben we de wet eerlijk beslissen klaarliggen.

Ook willen we dat niet alleen aandeelhouders maar ook werknemers gaan meedelen in de winst. Afgelopen decennia zagen we dat het razend goed ging met bedrijven. De winsten gingen door het dak, zo ook de uitkeringen aan aandeelhouders. Maar de werknemers die het werk deden, zagen er over het algemeen weinig van. Dat moet anders. Daarom hebben we ook een wet gemaakt voor een eerlijke winstdeling.

We hebben ook een wet eerlijk inkomen, waarmee we het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen verhogen van zo'n €10 naar €14. Dat is veel beter voor mensen, maar ook voor onze economie. Uit onderzoek van de Rabobank blijkt dat het reële inkomen van mensen in Nederland eigenlijk al 40 jaar stilstaat, dit in tegenstelling tot de winsten van bedrijven. Als we het minimumloon verhogen, kan dat een stuwend effect hebben op de andere lonen in Nederland. Veel mensen die werken in een beroep dat we nu cruciaal noemen — schoonmakers, winkelpersoneel, zorgverleners, pakketbezorgers — moeten heel vaak hun werk doen voor het minimumloon. Ze werken hard en ze krijgen weinig. Zelfs het CPB is recent tot een voortschrijdend inzicht gekomen. Waar eerder nog de stelling was dat een verhoging van het minimumloon ten koste zou gaan van de werkgelegenheid, zijn ze daar nu van teruggekomen. Daarom de wet eerlijk inkomen.

Kort na het sluiten van een pensioendeal kwam er al verontrustend nieuws. De pensioenen van miljoenen gepensioneerden en werknemers zullen nog jarenlang niet meestijgen met de prijzen. Er dreigen zelfs pensioenverlagingen, en dat terwijl de meeste pensioenen al meer dan tien jaar niet meestijgen en zelfs al gekort zijn. Vorige week kwam er weer slecht nieuws: de premies die door werknemers en werkgevers worden betaald, gaan waarschijnlijk met tientallen euro's omhoog. Wat gaat de regering doen om deze massale pensioenverlagingen te voorkomen?

Veel politici hebben spijt van al die onzekere banen die jongeren kwetsbaar maken op de arbeidsmarkt. Denk aan de adviezen van de commissie-Borstlap — net al genoemd — over de doorgeslagen flexibilisering van de Nederlandse arbeidsmarkt. Herkent de premier dat de crisis de tweedeling in Nederland vergroot en dat de economisch zwakkere schouders nu opnieuw de zwaarste lasten aan het dragen zijn? Tieners, twintigers, dertigers hoppen van onzeker contract naar onzeker contract. Het aantal zzp'ers is enorm gegroeid. Sommigen willen dat, maar heel veel ook niet. Jongeren willen ook zekerheid: dat je samen een toekomst kunt opbouwen, dat je een huis en kinderen hebt en een inkomen waar je je gezin mee kunt onderhouden. Daar kunnen we vandaag echt iets aan doen. Laten we wat onze economie betreft niet teruggaan naar het "oude normaal", maar laten we vandaag starten met het bouwen aan een eerlijke economie. Wij hebben de voorstellen klaarliggen.

Voorzitter. Wij hebben ons verzet tegen het nog verder verlagen van de winstbelasting. En wij niet alleen, ook veel partijen in de Kamer en heel veel mensen in het land. Dit is namelijk niet de tijd om cadeaus uit te delen aan bedrijven die ondanks de coronacrisis toch nog winstgevend zijn. Daarom is het goed dat het kabinet de winstbelasting voor grote bedrijven niet nog verder verlaagt. Al lijkt het geen afstel, maar uitstel in dit geval. Het is dan wel echt teleurstellend dat het kabinet deze 2 miljard alsnog via een andere route cadeau wil geven als belastingkorting aan bedrijven. Eerder hadden we het afschaffen van de dividendbelasting. Dat ging uiteindelijk, onder grote druk, niet door. Maar nu hebben we er nieuw cadeaupapier omheen gedaan en werd het "verlagen van de winstbelasting". Ook hier hebben we heel vaak in de Kamer over gesproken. De coalitie hield eraan vast, maar uiteindelijk is het dan toch van tafel en hebben we nu de zogenaamde investeringskorting voor bedrijven. Voorzitter, ik zei het al: het is misschien een andere, mooiere, naam, maar het is precies hetzelfde. Wij roepen het kabinet dan ook op om dit nu niet te doen en dit geld op een andere manier te investeren.

Eerder introduceerden wij de term "klimaatrechtvaardigheid". Ik ben blij dat dit begrip nu vaker wordt overgenomen. De klimaatcrisis is een grote dreiging en we kunnen deze hand in hand met de economische crisis en de wooncrisis aanpakken. Het zogenaamde investeringsfonds zou ingezet kunnen worden om juist dit te doen. We zouden miljarden kunnen investeren in een eerlijk klimaatbeleid waar mensen met een laag en een middeninkomen voordeel van hebben. En laten we het rechtvaardig doen. De SP komt met een groot investeringsplan voor zonnepanelen en isolatie. Waarom gaat de overheid niet op alle daken die daarvoor geschikt zijn, zonnepanelen leggen? Dit is drie keer winst: het betekent een lagere energierekening voor huishoudens, extra banen, want die zonnepanelen moeten gelegd worden, en we dragen bij aan de strijd tegen klimaatverandering.

Voorzitter. Over zes maanden gaat Nederland naar de stembus. Dan zal blijken of we doorgaan op het pad van de groeiende tweedeling of dat we de omslag maken naar een andere politiek. Wat de SP betreft kan en moet het anders. Over hoe we met elkaar omgaan, onze moraal. Maar ook over hoe we ons land eerlijker maken. Er is namelijk iets goed mis met een samenleving waarin banken gered worden, maar ziekenhuizen failliet gaan.

Wij zien een groeiende tweedeling in ons land. Wie het kan betalen voor zichzelf of voor zijn ouders, kan goede zorg regelen in een mooie zorgboerderij of een luxe zorgvilla. Maar als je die goedgevulde portemonnee niet hebt, dan moet je knokken voor een plek in het verpleeghuis om de hoek, waar de werkdruk hoog is.

Wie het kan betalen, koopt een plekje op een peperdure privéschool. Ik weet niet of u die reclamespotjes ook hoort op de radio: "Wilt u ook het beste uit uw kind halen? Kies dan voor particulier onderwijs." Elke keer als ik dat spotje hoor, vraag ik me weer af: iedereen wil toch het beste onderwijs voor zijn kind? Iedereen wil toch het beste uit zijn kind kunnen halen? Alle kinderen verdienen goed onderwijs.

Wie geld heeft, kan een beveiligingsbedrijf of een particuliere buurtwacht inhuren die door de wijk rijdt om te zien of er niet ingebroken wordt. Maar in heel veel woonwijken zien we dat het politiebureau is verdwenen en de wijkagent vaak erachteraan. "Amerikaanse toestanden" werd ooit gebruikt als dreigement, maar helaas wordt het steeds meer de realiteit. We hoeven niet die kant op te gaan. Juist nu is het moment voor verandering. Juist nu kunnen we de verschillen in ons land kleiner maken en ons land eerlijker maken.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Marijnissen. Ik zal zo het woord geven aan de heer Jetten namens D66.

Dan is nu het woord aan de heer Jetten namens D66.

De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Als ik de coronacrisis in een beeld zou moeten vatten, dan kan ik eigenlijk niet kiezen tussen de zorgmedewerkers die in een maanpak naar cliënten toe gaan, de overvolle ic's of de lege zalen bij een uitvaart. Als ik de Nederlandse politiek tijdens deze crisis in één beeld zou moeten vatten, is het dit: VVD-minister Bruins die werkt en sleurt om Nederland gezond te houden tot hij niet meer kan, tot hij letterlijk bezwijkt, hier in deze zaal. En dat Martin van Rijn van oppositiepartij PvdA dan opstaat en zegt: ik stap in; landsbelang boven partijbelang. Dat is groots, om het te durven erkennen als het niet meer lukt, en om op te staan als je eigenlijk niet hoeft. Die unieke samenwerking vind ik een prachtige illustratie van hoe ons land het aanpakt in deze crisis. Dat is waar ik het vandaag over wil hebben: samenwerking in onze democratie.

Voorzitter. Nederland werd dit jaar tot stilstand gebracht. Het leven voelde leeg, met lege winkelstraten, lege treinen en lege agenda's. Behalve voor die mensen die de samenleving dragen: van de vakkenvullers tot de leraren, en van ambtenaren tot zorgmedewerkers. We overwonnen de afgelopen maanden door eendracht en geduld de eerste golf, en kregen weer lucht. Na de zomer is het aantal coronabesmettingen fors opgelopen. Vandaag waren het er weer 1.542. Het ongemak neemt toe. Ik zou aan het kabinet willen vragen hoe het aankijkt tegen het belang van wederkerigheid. Hoe kunnen we van Nederlanders vragen zich aan de coronaregels te houden als ze uren aan de lijn moeten hangen om een test te kunnen inplannen en vervolgens ook nog lang moeten wachten op de uitslag?

Voorzitter. Een vaccin is nog lang niet in zicht. Als dat er wel is, zal het maanden duren voordat iedereen daar toegang toe heeft. We zitten dus nog wel even met dat virus opgescheept. Maar hoe herpakken we het leven in de tussentijd? Zijn we bereid aan zekerheid te verliezen als we daar vrijheid voor kunnen terugwinnen? Welke risico's willen we nemen? Zijn we bereid om sneltesten te gebruiken in theaters en stadions, op feesten en festivals? Hoe kijkt het kabinet naar de ervaringen in andere Europese landen en landen buiten Europa? Want in tijden van stress en crisis is de natuurlijke neiging om je naar binnen te keren, met de ramen dicht en de rolluiken gesloten. Maar dat is de verkeerde reactie. Zo kijk ik naar Denemarken, waar iedereen zich kan laten testen wanneer hij dat wil, ook zonder klachten. Naar Duitsland, waar verpleeghuizen goed werden beschermd en leraren makkelijk toegang hebben tot een test. En ik kijk naar het Verenigd Koninkrijk, waarin deze coronacrisis wordt aangegrepen om fundamentele vragen te stellen over gezondheid en zorg op de lange termijn.

We moeten ook constateren dat we het slachtoffer zijn geworden van een vermijdbare crisis. Deze pandemie is niet uit de lucht komen vallen. Het is een zoönose. Dat is een ziekte die overspringt van dier op mens, net zoals de Q-koorts in 2014. In Nederland lijden nog honderden mensen aan chronische klachten daarvan.

Hier in Nederland krijgt zo'n zoönose, zo'n ziekte die van dier op mens overspringt, ruim baan. Wij zijn een van de weinige landen waar de ziekte is overgegaan van mens op dier, en van dier op mens. Dat heeft alles te maken met de keuzes die wij in de afgelopen decennia hebben gemaakt. Als we geen einde maken aan de bio-industrie, blijven we als land kwetsbaar. Als we geen einde maken aan de handel in exotische dieren, blijven we als internationale gemeenschap kwetsbaar. Als we niet zorgen voor de planeet, zorgt de planeet ook niet voor ons.

Voorzitter. Ik had er alles voor over gehad als we deze crisis nooit hadden hoeven meemaken. Maar de crisis kwam, met alle ellende van dien. Dat kunnen we helaas niet terugdraaien, maar we kunnen er wel van leren. Daarom vraag ik het kabinet of dit niet de tijd is om mensen meer ruimte te geven op het werk, van onderwijs tot zorg, zonder onnodige bureaucratie en met meer vertrouwen en ruimte. Is dit niet het moment mensen het recht te geven ten minste één dag per week thuis te werken? Wordt het nu niet tijd om rechtszaken digitaal toegankelijk te maken? Is dit niet het moment om mensen de mogelijkheid te geven om via beeld vaker met een huisarts of specialist te praten? Is dit niet het jaar om een eind te maken aan spotgoedkope zakenvluchten van Amsterdam naar Londen, Parijs, Brussel en Berlijn? Graag een reactie van de premier.

Voorzitter. Als het om samenwerken gaat, is ons kleine land groot. Dat hebben we dit jaar gezien. Leraren die alles lieten vallen om onderling te regelen dat er onderwijs was voor ieder kind, verpleegkundigen die schouder aan schouder de ic's draaiende hielden en afvalophalers die straat na straat af gingen terwijl wij thuis zaten. Wat de samenleving kan, samenwerken, hebben we de afgelopen jaren ook hier gezien in politiek Den Haag. De opgave van dit kabinet zat in het nakomen van de belofte dat het politieke midden concrete verandering brengt. Dat is geen resultaat van winst of verlies, hoe aardig ik het ook vind als Geert Wilders concludeert dat de premier een D66'er is geworden of dat de troonrede is geschreven door Sigrid Kaag. De resultaten van dit kabinet zijn de resultaten van een oprechte samenwerking en de bereidheid naar elkaar te luisteren. In overleg met milieuorganisaties en redelijke boeren werd besloten te investeren in natuur en boeren te helpen de omslag te maken naar duurzame landbouw. In overleg met provincies, gemeenten en woningcorporaties over de ramp op de woningmarkt stapelt dit kabinet nu bouwrecord op bouwrecord.

Dit kabinet heeft wezenlijke problemen opgelost waar voorgaande kabinetten de tanden op stukbeten. Daarbij was samenwerking met oppositie en maatschappelijk middenveld de sleutel tot succes. Ik denk aan het Klimaatakkoord, dat met instemming van meer dan 300 maatschappelijke organisaties werd gesloten en schone lucht, schoon water en economische kansen voor de komende 30 jaar brengt. Ik denk aan het pensioenakkoord, met instemming van werkgevers en bonden, dat zekerheid brengt voor jong en oud. Ik denk aan de nieuwe Wet inburgering, met instemming van alle 150 leden van deze Tweede Kamer, die de belofte van een samenleving waarin iedereen echt mee kan doen dichterbij brengt.

Toen het de afgelopen maanden echt moeilijk werd, zagen we iets bijzonders: oppositiepartijen die de rijen sluiten en samen met het kabinet banen redden en knokken voor onze gezondheid, die geen spelletjes spelen met herstelpakketten. In de hectiek van deze tijd zou je bijna vergeten hoe bijzonder dat is. Maar laat ik het nog één keer zeggen: die samenwerking verdient een compliment.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
De heer Jetten deed een uitspraak waar ik natuurlijk toch even op moet inspelen. Hij zei dat het pensioenakkoord zekerheid biedt voor jong en oud. Is dat de zekerheid die gisteren in de krant stond, dat er 4% korting dreigt?

De heer Jetten (D66):
Zekerheid voor jong en oud, omdat het voor de komende jaren de mogelijkheid biedt pensioenen sneller te laten stijgen als het economisch meezit, maar ook zekerheid voor jongeren dat er over 10, 20, 30, 40 jaar, wanneer zij klaar zijn met werken, ook nog een pensioen is.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dit is weer zo'n dooddoener met onzinverhalen. Er zit 1.600 miljard in de pot. Er is gezegd dat we straks naar rendementen toe gaan. Er is de afgelopen jaren gemiddeld 7% rendement gemaakt. Dat rendement is nooit uitgekeerd. Dat is de afgelopen twaalf jaar niet uitgekeerd. Dat is in de pot gebleven. Voor al die jongeren, al die mensen die nu aan het werk zijn, is het pensioen niet geïndexeerd. Voor alle mensen die pensioen krijgen, is het ook niet geïndexeerd. Daar is onrecht gedaan. Kan D66 dat bevestigen?

De heer Jetten (D66):
Nee. Er is geen onrecht gedaan. Wat mevrouw Van Brenk zegt over de ontwikkelingen van de pensioen de afgelopen jaren klopt wel, maar dat komt natuurlijk juist door dat pensioensysteem dat niet meer bij deze tijd past. Daarom vind ik het goed dat minister Koolmees samen met bonden en werkgevers tot een akkoord is gekomen om ervoor te zorgen dat pensioenen sneller kunnen stijgen als het economisch meezit en soms ook wat sneller naar beneden gaan als het slechter gaat met de economie. Dat past volgens mij veel beter bij de behoefte van mensen die al met pensioen zijn om mee te profiteren van de economische groei, maar ook bij de terechte vraag van jongeren dat zij over 30 jaar ook nog graag van een goede oude dag willen genieten.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
De laatste vraag, want wij hebben allebei absoluut een ander geloof in dit dossier. Er wordt gerekend met een rekenrente, en we weten dat die maatstaf niet deugt. U zegt terecht dat in de afgelopen jaren goede rendementen zijn behaald. In de toekomst gaan we die rendementen uitkeren. Waarom kijken we dan niet terug naar wat er is gerealiseerd en geven we de mensen in ieder geval hetgeen zij recht op hebben?

De heer Jetten (D66):
In het pensioenstelsel moeten we niet alleen kijken naar welk recht mensen vandaag hebben, maar ook naar al die andere mensen die deelnemen aan het pensioensysteem.

Van harte gefeliciteerd aan mevrouw Van Brenk, want zij wordt vandaag 60.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik sluit me graag aan bij de felicitaties aan mevrouw Van Brenk. Als we dan toch bezig zijn, zouden we mevrouw Agema ook nog wel even kunnen noemen. Zij is volgens mij vandaag ook jarig.

De heer Jetten (D66):
Ik hoor net dat ik de leeftijd niet had mogen noemen.

De heer Van der Staaij (SGP):
De heer Wilders zegt dat ze 25 is geworden. Dat is niet de eerste keer dat er wel een kern van waarheid zit in wat hij zegt, maar het niet precies klopt.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Waar is mevrouw Agema? Goed, gaat u verder.

De heer Van der Staaij (SGP):
Die heeft nu natuurlijk de benen genomen.

Mijn vraag gaat over een heel serieus onderwerp. De heer Jetten sloeg net een heel verbindende toon aan. Hij waardeerde het luisteren naar elkaar op allerlei onderwerpen. Maar tegelijkertijd heeft ook D66 in deze periode een wetsvoorstel rond het zogenaamde "voltooid leven" doorgezet. Ik heb eigenlijk een eenvoudige vraag. Ik besef dat dit onderwerp veel te zwaar is om even zo in een interruptie te behandelen. Maar, het was wel een opvallend element in de afgelopen periode. Het onderzoeksrapport gaf aan dat die wens heel vaak ambivalent is. Er kunnen financiële problemen spelen of mensen kunnen al heel lang een bepaalde problematiek hebben. Heeft D66, gezien de uitkomsten van dit onderzoeksrapport en gezien de coronacrisis, overwogen om te zeggen: dit is even niet het goede moment om dit door te zetten?

De heer Jetten (D66):
Ik zou dat woord niet gebruiken. Mijn collega Pia Dijkstra van D66 heeft recentelijk het wetsvoorstel voltooid leven ingediend, zodat we daar in dit huis met elkaar over van gedachten kunnen wisselen. Ik vermoed dat we er nog uitgebreide rondetafels over gaan organiseren, dat fracties er vragen over gaan indienen en dat we de plenaire behandeling over dit inderdaad zware onderwerp zorgvuldig met elkaar zullen doen.

Het interruptiedebat tussen de heer Segers en de heer Klaver ging net ook over het wetsvoorstel voltooid leven. Ik vond het antwoord van de heer Klaver heel mooi. Ook het wetsvoorstel voltooid leven heeft niet in zich dat je zomaar naar dat middel voltooid leven kunt grijpen. In dat wetsvoorstel zitten heel veel waarborgen, juist om te voorkomen dat zo'n beslissing over een nacht ijs gaat. Het besteedt heel veel aandacht aan het belang van een goed gesprek met familie, nabestaanden en specialisten. Deze specialisten kunnen echt doorgronden of sprake is van een langdurige doodswens na een voltooid leven of dat sprake is van iemand die in een heel benarde situatie zit en eigenlijk op een andere manier geholpen wil of kan worden. Ik vind het belangrijk dat dit er wel voor zit.

Voorzitter, tot slot. Ik heb zelf kort voor de coronacrisis beide grootouders van mijn vaders kant verloren. Zij waren allebei in de negentig en meer dan zeventig jaar getrouwd. Ik heb het voorrecht gehad om een paar dagen aan het sterfbed van mijn oma te mogen zitten. Ik vond dat een heel bijzonder moment, omdat ik op die manier, samen met een aantal andere familieleden, afscheid van haar kon nemen. Maar het deed mij ook heel veel pijn om te zien hoe een vrouw die haar hele leven ondernemer is geweest, een groot gezin heeft grootgebracht en met heel veel liefde en plezier 70 jaar lang met haar man is samen geweest, in een paar maanden tijd ontzettend hard achteruitging. Zij zag haar leven op een manier ten einde komen waar ze zelf absoluut niet blij van werd. Dat was precies in de periode dat het rapport uitkwam en dat mijn collega Pia Dijkstra op basis van dat rapport keek of het wetsvoorstel nog moest worden aangepast. Door die persoonlijke ervaring ben ik er nog meer van overtuigd geraakt dat we niet alleen moeten strijden voor een waardig leven voor iedereen, maar dat we mensen ook de mogelijkheid moeten bieden om als het leven helemaal voltooid is, ook op een waardige manier te sterven.

De heer Van der Staaij (SGP):
Allereerst nog mijn condoleances. Zeker het verlies van beide grootouders en alles wat erbij speelde, moet een heel heftige ervaring zijn.

Dan terug naar het onderwerp. U nam het daarin mee, maar in het rapport viel mij juist op — we hebben natuurlijk allemaal onze eigen ervaringen — dat vooral de ambivalentie van die doodswens zo naar voren kwam. Er werd eigenlijk gezegd: het is een veel te rooskleurige term, want in feite is dat helemaal niet wat er in het algemeen speelt. Mensen zeggen over het algemeen niet: ik zie dat alles voltooid is. Die hele weerbarstigheid en die hele ambivalentie, hebben die bij D66 nog een rol gespeeld bij de afweging of we wel op dit pad door moeten gaan?

De heer Jetten (D66):
Wij hebben daar natuurlijk heel serieus naar gekeken en we hebben ook niet voor niks afgesproken dat we dat rapport zouden afwachten voordat we überhaupt het wetsvoorstel zouden indienen. Ik geloof ook niet dat het wetsvoorstel voltooid leven een oplossing is waar miljoenen Nederlanders op zitten te wachten, maar er is wel degelijk een groep Nederlanders die op een bepaald moment hun leven voltooid achten en dan ook de regie willen hebben over het levenseinde. Juist voor die groep proberen we met dit wetsvoorstel een oplossing te vinden. Ik zeg nogmaals: wat mij betreft gaan we dat wetsvoorstel, juist vanwege de zwaarte van het onderwerp, zorgvuldig met elkaar behandelen. Ik ben ervan overtuigd dat collega Dijkstra het ook op die manier zal doen.

De voorzitter:
Gaat u verder, meneer Jetten.

De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Ik had het over de kracht van samenwerking. De Klimaatwet is misschien wel een van de beste recente voorbeelden van brede politieke samenwerking. Maar nu de coronacrisis de aandacht vraagt van iedereen in deze Kamer dreigen we het vermogen te verliezen om, zoals de Koning het gisteren treffend zei in zijn troonrede, over de crisis heen ook naar de toekomst te kijken. En dat kunnen we ons niet veroorloven, want het regent weerrecords en de wereldwijde bosbranden sporen ons aan tot actie. D66 wil het Klimaatakkoord daarom als springplank gebruiken naar een schone, eerlijke en moderne economie. Dat dit hard nodig is, werd nog eens onderstreept in de Europese state of the union. Nú is dan ook de tijd om bij te schakelen.

Er zijn kansen genoeg om te versnellen, denk alleen maar aan wind op zee. Recentelijk zijn er ook weer grote windparken op zee zonder subsidie gegund aan de Nederlandse bedrijven die die windparken bouwen, maar denk ook aan de vele knelpunten die nog aangepakt moeten worden, zoals ons stroomnet. Het is natuurlijk absurd dat schone stroom het elektriciteitsnet niet op kan, omdat het stroomnet er niet klaar voor is. Zo blijven al die grote daken leeg, terwijl we daar allemaal zo graag zonnepanelen op zouden willen zien.

Kiezen voor de wereld van morgen is geen kwestie van een groene religie, maar van harde economie. Investeringen in nieuwe technologie houden mensen aan het werk en helpen bedrijven aan wereldkansen bij de bestrijding van een mondiaal probleem. Waar sommige politici misschien denken "nu even niet", zegt dit kabinet met D66 "nu juist wel". Er is natuurlijk nooit een goed moment voor een vliegbelasting of een CO2-heffing voor de industrie, maar die komen er nu wel. Dat verdient een compliment aan het kabinet.

Maar al die inspanningen vanuit het Klimaatakkoord betekenen niet dat we op onze lauweren kunnen rusten. De blik moet vooruit! Daarom stellen D66 en GroenLinks samen voor om een nieuwe bodem te leggen in de Klimaatwet, minimaal 55% reductie in 2030. Wij hebben de afgelopen paar jaar al ongelooflijk veel bereikt, maar we zijn er nog lang niet. Laat het kabinet daarom gretig blijven op de klimaatambities, want de aanval is de beste verdediging. Dat zei de Nederlandse zeeheld Maarten Tromp, maar Johan Cruijff kwam niet geheel toevallig tot dezelfde conclusie. Wij zijn als Nederland het beste als we vooruitgaan.

Voorzitter. Samenwerking gaat ook over solidariteit tussen generaties en ons vermogen de kansen voor volgende generaties te vergroten. We moeten nuchter constateren dat dit nog onvoldoende lukt. Waar je wieg heeft gestaan, is nu veel meer dan tien jaar geleden het geval was bepalend voor je kansen. En de problemen beginnen op jonge leeftijd. Scholen in moeilijke wijken hebben het meeste last van het lerarentekort. Veel leerlingen hebben taalachterstanden, zitten in grote klassen of hebben last van concentratieverlies door problemen thuis. En er zijn nog veel te veel kinderen die zulke pijn voelen. Ik heb ze het afgelopen jaar weer overal ontmoet, bijvoorbeeld hier in Den Haag bij het Prinsjesdagontbijt. Daar vertelde een jongentje van 8 me dat hij iedere dag moet kiezen tussen ontbijt of lunch. Of in Amsterdam, daar heeft een meisje van 15 thuis geen internet en daarom kan ze dus geen lessen volgen in coronatijd.

Leraren die lesgeven in zulke klassen zijn met zo veel meer bezig dan lesgeven alleen. En zelfs dat is niet genoeg, want de ongelijkheid gaat door na de schoolbel. Wie geen toegang heeft tot boeken, musea of sport, krijgt minder kansen op ontwikkeling. Dat patroon zet zich door op de middelbare school, waar op sommige plekken criminaliteit de klas binnendringt. Dat is natuurlijk funest voor kinderen, want waar messen in de kluisjes liggen, wordt nog maar nauwelijks een boek opengeslagen. Zo wordt het stapelen van opleidingen een uitzondering, maar het stapelen van problemen de norm.

Degenen voor wie die inhaalrace op school tegen alle verwachtingen in toch succesvol is verlopen, wacht een nieuwe horde, want meer dan de helft van de Nederlanders wordt gediscrimineerd bij hun sollicitatie, van wie een fors deel op basis van afkomst; meer dan de helft. Vind je het gek dat mensen dan het gevoel krijgen dat ze er niet bij horen? Vind je het gek dat zij het gevoel hebben dat de Nederlandse belofte van een vrij en waardig bestaan voor iedereen nooit aan hen was besteed? Als er iets is wat wij door samenwerking hier moeten en kunnen bereiken, is het dat iedereen, alle mensen die in ons land wonen, dezelfde kans krijgen om te worden wie ze willen zijn, van Groningen tot Goes. Niemand is zielig, iedereen hoort erbij.

Waarom moeten wij dat willen? Dat is omdat de radicale kansengelijkheid geen utopisch idee mag zijn. Het is de bittere noodzaak om daarvoor te knokken in het oog van een economische storm. Want hoeveel beter zou ons land zijn, hoeveel sterker zou ons land zijn als we het potentieel van al die mensen ten volste zouden benutten? Als jonge mensen uit Kattenburg, Katendrecht en Kanaleneiland wél een eerlijke kans krijgen op een carrière? Als vrouwen wél de kans krijgen om hun hele leven te werken? Als nieuwkomers wél de kans krijgen om hun talenten en ervaring in te zetten op de werkvloer? Want zonder het talent en de inbreng van die mensen maken we ons land klein, en dat is slecht voor die mensen, maar voor de samenleving nog veel slechter.

Wat is er dan voor nodig om ons land weer groot te maken? Wat is ervoor nodig om alle Nederlanders tot bloei te laten komen? D66 heeft daar ideeën voor. Gratis kinderopvang, zodat kinderen elkaar op jonge leeftijd tegenkomen en vrouwen het ritme van het werk kunnen vasthouden. Een einde aan het toeslagensysteem, zodat mensen vertrouwen krijgen en nooit meer bang hoeven te zijn voor brieven van de overheid. Een versoepeling van de schuldsanering bovenop wat het kabinet nu al doet, om stress en zorg bij mensen met schulden weg te nemen. Meer geduld met kinderen in het onderwijs, zodat iedereen optimaal z'n talenten kan ontplooien. Minder werkdruk en meer salaris voor leraren, zodat kinderen geïnspireerd naar huis gaan na die ene les. En tot slot: een rijke schooldag, met eten, sport, muziek en huiswerkbegeleiding, zodat kinderen voor hun kansen nooit afhankelijk zijn van de portemonnee van hun ouders.

De voorzitter:
Dan heb ik de heer Klaver voor een korte vraag. Dat geldt ook voor de heer Azarkan, de heer Asscher, de heer Segers en mevrouw Van Kooten-Arissen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Mooie woorden over samenwerking en het belang daarvan. Het deed me denken aan de bijdrage die ik vorig jaar gaf, waarin ik zei dat we met elkaar op inhoud zouden moeten spreken en dat er niet alleen onder de dwang of de dreiging dat iets gaat stranden overleg moet kunnen zijn. Ik zeg bij dezen: in de noodsituaties die misschien nog komen, kan dit kabinet in ieder geval op de steun rekenen van GroenLinks om snel besluiten te nemen, ook als we niet alles kunnen overzien. Liever iets doen dan niets doen. Maar bij deze begroting hebben we iets meer tijd. Dat betekent dat we niet maar één kant op kunnen. U zegt: het is fijn dat de oppositie heeft geholpen op het moment dat het echt nodig was en we snel moesten besluiten. Maar ik ben daarom wel benieuwd of u, vanuit de coalitie, ook echt de ruimte gaat geven om op de begroting die er ligt — ik denk aan de begroting voor wonen; ik denk ook bijvoorbeeld aan de zorgbegroting — vanuit de inhoud met elkaar het gesprek aan te gaan en daarin echt iets te veranderen met elkaar.

De heer Jetten (D66):
Wat mij betreft is dat precies het doel van de debatten die wij deze twee dagen hebben, de Algemene Politieke Beschouwingen. Dat doel is niet alleen om het kabinet de plannen voor volgend jaar te laten verdedigen, maar ook om te kijken waar er nog behoeftes vanuit de Kamer zitten. Ik heb vandaag wel een aantal constructieve inbrengen gehoord, bijvoorbeeld over het aanjagen van woningbouw of het beperken van huurstijgingen of over de vraag hoe je binnen de begrotingen nog net even wat accenten kan zetten om groepen die dat het hardst nodig hebben, nog beter te helpen. Ik kijk uit naar de concrete voorstellen die vanuit de oppositie komen. Mijn oproep aan de ministers in vak-K is: kijk waar u zaken kan doen, niet alleen voor deze Kamer maar ook voor de overkant van het Binnenhof.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik hoorde inderdaad al ruimte toen het ging over wonen. Ik denk dat het nodig is om daar dit najaar verder met elkaar over te spreken. Die ruimte hoorde ik eigenlijk nog niet, of veel minder, toen het ging over de zorg, terwijl we weten dat er op dat gebied grote problemen zijn. We komen natuurlijk niet verder als we alleen tegenover elkaar blijven staan en het hebben over meer of minder. Ik hoop dat er ruimte is om te kijken hoe we een stap verder kunnen zetten wat betreft het structureel beter belonen van de mensen die werken in de zorg. Ik hoop echt dat de mentale ruimte er is, in ieder geval bij D66, om deze minister ertoe aan te zetten om ook daar het gesprek over aan te gaan, om te kijken wat op dat punt mogelijk is en om de knelpunten die we allang kennen, op te lossen.

De heer Jetten (D66):
We hebben onlangs een uitgebreid debat gehad over zorgsalarissen. Ik heb wel het idee dat de minister toen goed heeft geluisterd en dat hij in ieder geval al goed kijkt wat hij in de begroting kan doen aan knelpunten zoals rond doorstroming en waardering van bepaalde functies. De Sociaal-Economische Raad komt met een onderzoek over hoe je structureel meer kunt doen in de zorg. De heer Klaver weet dat ik dat niet alleen voor de zorg belangrijk vind, maar ook voor het onderwijs en de politie. Ook daar zijn namelijk veel functies waarvoor mensen een te laag startsalaris krijgen of te lang moeten wachten op doorstroming. Dat geldt zeker ook voor mensen die in onregelmatigheid werken.

De voorzitter:
Ik heb de indruk dat jullie het met elkaar eens zijn. Klopt dat?

De heer Klaver (GroenLinks):
Nou, op dit laatste punt niet. Althans, dat wilde ik even checken. Nu legt de heer Jetten uit wat er allemaal al in de zorgbegroting staat. Ik zeg dat ik dat nog niet genoeg vind. Daar wil ik verder over praten, ook wat betreft die structurele beloning.

De voorzitter:
Dat heeft u duidelijk gemaakt.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik zou van de heer Jetten willen weten of hij het met mij eens is dat we moeten kijken of we het voor de structurele beloning al in deze begroting kunnen verbeteren.

De heer Jetten (D66):
Dat zal ook afhangen van de vraag waar je dat uit betaalt. Want stel dat we de zorgsalarissen verhogen, maar daartegenover de zorgpremies met tientallen euro's laten stijgen. Dan lijkt me dat een keuze waar we wel heel goed over na moeten denken. Er is in deze begroting al geld om de cao van de zorg mee uit te voeren. Daar zit 5% bij. Denk ook aan de twee terechte bonussen voor de zorgmedewerkers. Maar ik kijk uit naar de voorstellen van de oppositie om eventueel nog meer te doen.

De heer Azarkan (DENK):
Ik wilde bijna vragen: voorzitter, lukt het een beetje? Niet iedereen luistert namelijk even goed. Ik zal weer het beste beentje voorzetten en het in tweeën doen in plaats van in drieën.

De voorzitter:
Ik begrijp helemaal niet wat u bedoelt, maar dat doet er niet toe.

De heer Azarkan (DENK):
Nou, ik zie u wat zuchten en steunen.

De voorzitter:
Vindt u dat gek?

De heer Azarkan (DENK):
Nee, het viel me alleen op, dus ik dacht: ik sta u een beetje bij. Ik wil het goede voorbeeld geven.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Azarkan (DENK):
De heer Jetten zei net dat het voor hoever je in de samenleving komt niet moet uitmaken waar je wieg heeft gestaan. Daar spreken hij en zijn collega's vaak mooie woorden over. Ik heb de Miljoenennota en de verschillende begrotingen doorgelezen. De Koning zei gisteren — dat vond ik mooie woorden — dat het een bedreiging voor onze rechtsstaat is als we racisme en discriminatie zo blijven ervaren en het niet aanpakken. Hij zei zelfs: het is onacceptabel. Maar waar in de begroting zie ik nou een intensivering? Hoe gaan we het ook met geld aanpakken?

De heer Jetten (D66):
Ik heb gisteren na de troonrede gezegd dat ik de passage van de Koning over racisme een van de mooiste passages vond. Ik vond het mooi dat de Koning daar in zijn troonrede zo uitgebreid bij stilstond. Maar ik heb ook gezegd: het mag niet bij die mooie woorden van de Koning blijven. Het mag ook niet blijven bij de hype van voor de zomer, waarbij iedereen op social media de racismebetogen steunde. We moeten nu ook echt aan de slag. De heer Azarkan overvraagt me, maar ik kan me voorstellen dat er in de begroting geen enorme intensiveringen in bedragen staan. Als het gaat om racisme en discriminatie is mijn vraag aan het kabinet vooral: waar blijven al die wetsvoorstellen waar we al een tijd om vragen? Ik doel op de wetsvoorstellen om discriminatie op de woningmarkt en de arbeidsmarkt aan te pakken, om daar veel hogere boetes op te zetten dan we tot nu toe doen. Ik kom daar zo meteen in mijn spreektekst nog op terug.

De heer Azarkan (DENK):
Nou ben ik van een kleine partij en zit ik niet in de coalitie, maar de heer Jetten heeft toch echt de mogelijkheid om niet alleen maar woorden in de troonrede te krijgen. Hij heeft, zo mag ik aannemen, ook de mogelijkheid om te zorgen voor maatregelen gedekt met geld. Het is dan toch een beetje verontrustend dat hij op hetzelfde niveau zit als ik en aan het kabinet moet vragen hoe het dat denkt te gaan oplossen. Ik mag toch verwachten dat de heer Jetten zich hard heeft ingespannen om daadwerkelijk iets te doen aan het bestrijden van racisme en discriminatie. Want ik hoor zijn collega mevrouw Kaag ook mooie dingen zeggen over opvang van kinderen, maar daar gebeurt niet zoveel mee. Het beeld moet toch niet blijven hangen dat D66 hele mooie woorden spreekt, maar in de coalitie eigenlijk een beetje afwachtend is en niks voor elkaar krijgt?

De heer Jetten (D66):
Dit is natuurlijk echt onzin. We hebben hier voor de zomer een uitgebreid debat gehad over racisme en discriminatie. We hebben als Kamer allerlei opdrachten aan het kabinet meegegeven om mee aan de slag te gaan. Die moties moeten ze uitvoeren en daar zijn ze volop mee bezig. Dat gaat over een verbod op discriminatie bij uitzendbureaus, een meldplicht voor discriminatie bij uitzendbureaus en het verdubbelen van boetes bij discriminatie op de arbeidsmarkt. Mijn partij heeft ervoor gepleit om stageselectie weer bij mbo's naar binnen te halen, zodat scholieren en studenten niet afhankelijk zijn van allerlei tussenvormen waardoor ze niet aan die stageplek toekomen. We hebben dus veel concrete voorstellen gedaan die ook door deze Kamer zijn aangenomen. Daar is het kabinet volop mee bezig. Als we daarvan de komende maanden niet de resultaten zien, beloof ik u dat ik straks samen met u daar aan de interruptiemicrofoon sta om deze ministers daarvoor ter verantwoording te roepen.

De heer Asscher (PvdA):
Wij lazen in de begroting dat het kabinet voorstelt om volgend jaar een miljard minder uit te geven aan het onderwijs: van 43,2 naar 42,2 miljard euro. Na het betoog van de heer Jetten gehoord te hebben, is mijn vraag: is D66 daar tevreden mee of gaan we daar nog wat aan doen?

De heer Jetten (D66):
Ik zag gisteren ook een paar tweets van de heer Asscher hierover. Sindsdien vraag ik me eigenlijk af: moet iemand de heer Asscher even uitleggen wat er precies in de begroting OCW staat omdat hij het niet heeft begrepen, of zit hij hier gewoon bewust de mensen thuis voor te liegen? Want het klopt niet, dat miljard waar hij het over heeft. Ik zal dat ook uitleggen. Ik snap natuurlijk dat de heer Asscher nog een klein trauma heeft van de laatste OCW-begroting die het kabinet-Rutte/Asscher naar de Kamer heeft gestuurd, want daarin zat toen een gat van 415 miljoen op onderwijs. Dat hebben we met dit kabinet weer gevuld.

Maar het verschil tussen die begroting van 2020 en 2021, dat optelt tot ongeveer 1 miljard, is eigenlijk heel simpel te verklaren. Er zat in die begroting van 2020 ongeveer 700 miljoen aan coronasteun voor onderwijs, cultuur en media. Er zat een paar honderd miljoen in aan ov-jaarkaartgelden, waarvan de rijksoverheid met ov-bedrijven had afgesproken om die al wat eerder uit te betalen omdat dat beter is voor de kasstromen. En er zit ongeveer 200 miljoen in voor omscholing van werknemers — een onderwerp dat de heer Asscher en mij beiden erg aan het hart gaat — dat vanuit Onderwijs naar programma's van SZW is overgeheveld, dus dat wel degelijk aan onderwijs en omscholing werd besteed, maar even op een andere plek werd geparkeerd. Als je dat allemaal wegstreept, is er volgend jaar geen miljard minder dan dit jaar geld voor onderwijs en scholing. Dat stelt ons allebei hopelijk gerust.

Ik denk dat de heer Asscher mij nu gaat vragen: maar moeten we dan niet nog veel meer doen dan er nu in die begroting zit? Ja, dat ben ik eigenlijk wel met hem eens. Want wat er wel in zit — dat waren al oudere afspraken — is extra geld om die lerarensalarissen nog te versterken en het lerarentekort in de grote steden aan te pakken. Ik had graag nog veel meer gedaan. Ik heb samen met collega Paul van Meenen voor de zomer een hele nieuwe onderwijsvisie gepresenteerd waar veel in zit waar ik het net over had, die rijke schooldag. Maar we hebben de afgelopen zomer, in deze coronacrisis, ook de keuze moeten maken om het geld vooral in te zetten voor het behoud van banen en werkgelegenheid en omscholing van mensen die hun baan dreigen te verliezen. Daardoor was er op een aantal andere terreinen niet heel veel extra structureel geld.

De heer Asscher (PvdA):
Ik zei: het is volgend jaar een miljard minder; is D66 tevreden? Via een beetje ... Nou ja, ik ga er helemaal geen kwalificatie aan geven, maar ...

De heer Jetten (D66):
Maar kunt u nu toegeven dat dat miljard niet klopt? Want dat zou fijn zijn. Dan hoeven mensen thuis zich geen zorgen meer te maken.

De heer Asscher (PvdA):
Ik hoorde de heer Jetten net zeggen: dat telt dus op tot een miljard.

De heer Jetten (D66):
Maar niet minder voor onderwijs en omscholing. Het is uit te leggen waardoor dat komt, als je gewoon de tabelletjes bij elkaar optelt. Ja, dat is heel plat, maar ik heb u toch wat hoger zitten, meneer Asscher. U kunt dat volgens mij ook beredeneren.

De heer Asscher (PvdA):
Laten we het inderdaad begrijpelijk houden voor de mensen thuis. Ik lees in de stukken die het kabinet mij toestuurt: volgend jaar een miljard minder. Ik hoor net een betoog over wat er allemaal beter moet, dus ik vraag D66: is D66 tevreden? Het antwoord is dus eigenlijk: nee, we zijn niet tevreden, maar jij mag dat niet zeggen want dat is te plat.

De heer Jetten (D66):
Nee, voorzitter, ...

De heer Asscher (PvdA):
Ik zit er heel anders in. Ik kom nog met mijn vraag, voorzitter. Ik merk dat allerlei D66'ers te hulp willen schieten, maar volgens mij kan de heer Jetten dit prima zelf.

De heer Jetten (D66):
Dit soort flauwe opmerkingen tussendoor heeft de heer Asscher echt niet nodig. Als hij mij een vraag wil stellen, moet hij gewoon die vraag stellen.

De heer Asscher (PvdA):
Ik was nog aan het woord.

We hebben gezien dat Sigrid Kaag zei dat eigenlijk in dit kabinet te weinig is gedaan aan hoger onderwijs en wetenschap. We horen nu van de heer Jetten: er moet veel meer gebeuren. Volgens mij is dit dan het moment. Want we weten één ding in zo'n economische crisis: we gaan nog praten over dat fonds met die 20 miljard, maar we doen in ieder geval de kinderen tekort als we niet nu investeren in het onderwijs. Dus laten alsjeblieft gebruikmaken van de gelegenheid dat dit kabinet geen meerderheid heeft en zorgen dat het meer wordt. Dus het was helemaal niet bedoeld om een kattige uitleg te krijgen over de tabellen. Volgens mij moet er meer gebeuren. De problemen in die klassen zijn groot en mijn oproep is, na een heel verhaal over samenwerken en onderwijs: laten we dat doen en laten we zorgen voor meer geld in de klas.

De heer Jetten (D66):
Wij hebben de afgelopen jaren veel kunnen doen met dit kabinet. We hebben 8% salarisverhoging voor leraren in het basisonderwijs voor elkaar gekregen. We hebben — dat was volgens mij vorig jaar — onder andere samen met de Partij van de Arbeid in deze Algemene Beschouwingen ervoor gezorgd dat er nog wat extra's gebeurde voor dat lerarentekort en voor leraren die nu op heel moeilijke plekken werken en ook die salarisstijging nodig hebben. We hebben 400 miljoen extra uitgegeven voor fundamenteel en wetenschappelijk onderzoek. We hebben het collegegeld in het eerste jaar gehalveerd. We hebben het collegegeld voor de pabo verlaagd, zodat veel meer mensen voor het prachtige vak van leraar kiezen. Dus wij hebben in deze vier jaar ongelooflijk veel gedaan voor het onderwijs waar ik trots op ben.

Wat mevrouw Kaag heeft gezegd en wat ik zelf ook al een aantal keren heb gezegd, is dat het ons niet is gelukt om in die vier jaar alle verwachtingen vanuit het onderwijsveld waar te maken. En er is ook heel veel te doen, omdat, zoals ik net al zei, de afgelopen tien jaar de plek van je wieg nog veel bepalender is geworden. Dus waar ik voor pleit, is niet alleen maar meer geld voor het onderwijs, maar ook echt een fundamenteel andere kijk op hoe we dat onderwijs hebben ingericht, zodat je niet meer op 10-jarige leeftijd hoeft te bepalen in welk vervolgonderwijs je doorstroomt en daarmee de rest van je werkcarrière is bepaald. Dus die fundamenteel andere kijk, daar wil ik de komende jaren met de heer Asscher en met anderen aan werken. Ik heb proberen te weerleggen dat er volgend jaar minder geld voor onderwijs beschikbaar is dan dit jaar, want dat is niet het geval. We hadden er dit jaar vanwege die coronacrisis gewoon heel veel extra geld bijgezet.

De heer Segers (ChristenUnie):
Als D66 spreekt over een fundamenteel andere kijk op onderwijs, moet ik altijd onwillekeurig denken aan artikel 23 van de Grondwet, dat de vrijheid van onderwijs verdedigt. Ik hoop dat dat daar nog heel lang blijft staan.

Maar ik heb een andere vraag en die gaat over samenwerking. De heer Jetten sprak daar heel mooie woorden over. Dat sprak mij aan. Onze partijen hebben moeten wennen aan elkaar, aan samenwerking. Dat is helemaal niet vanzelfsprekend en toch hebben we elkaar opgezocht en hebben we met vallen en opstaan die samenwerking gezocht. Hij prees ook de maatschappelijke samenwerking. Ik denk bijvoorbeeld aan het Klimaatakkoord en het pensioenakkoord, waar je echt ook de polder nodig hebt. Is dat toch niet — dat wil ik dan toch wel markerend vragen — een verandering ten opzichte van het verleden van D66, waar uw voorganger zelfs nog heel kritisch was op een sociaal akkoord en zei "de politiek moet de regie nemen" en "al die akkoorden zijn alleen maar lastig"? Is dit toch niet een kentering in het denken van D66?

De heer Jetten (D66):
Nee, volgens mij valt dat wel mee. Dat heb ik ook geprobeerd duidelijk te maken in het interruptiedebatje met collega Heerma. Het maatschappelijk middenveld kan heel belangrijk zijn bij het uitdenken van welke maatregelen het beste zijn om het klimaat te verbeteren en samenwerking met vakbonden en werkgevers is belangrijk omdat zij uiteindelijk de eigenaars zijn van de gelden in de pensioenpot, maar ik vind wel dat het aan de politiek is om de grote keuzes te maken. Wij moeten uitzetten wat de stip op de horizon is, wat de randvoorwaarden zijn om daar te komen, wat het budget is dat daarbij hoort en ook de knoop durven doorhakken als het maatschappelijk middenveld er niet uitkomt.

De heer Segers (ChristenUnie):
Toch weer even in de reflectie op het liberalisme en wat dat ons heeft gebracht. Dan komen we in ieder geval tot elkaar in de zin dat het moeilijk voorstelbaar is dat er een Klimaatakkoord was geweest zonder een maatschappelijk middenveld en dat het moeilijk voorstelbaar is dat er een pensioenakkoord was geweest zonder werkgevers en werknemers die eindeloos met uw eigen minister om de tafel hebben gezeten. Als er één polderaar is tegenwoordig in ons land, dan is het de minister van Sociale Zaken en ik wil hem daar graag voor prijzen. Maar we hebben elkaar nodig. Dus die samenwerking hebben we nodig. En dat is, in ieder geval in mijn herinnering, toch wel echt wel anders dan hoe D66 aankeek tegen het sociaal akkoord. Ik vind het een verbetering, maar misschien is het wel mooi om dat een keer hardop te zeggen.

De heer Jetten (D66):
Allereerst dank voor de waardering voor akkoordenbouwer Wouter Koolmees. Het woord "liberalisme" viel net even. Het viel me de laatste weken al op dat verschillende politici van CDA- en ChristenUniehuize hun strijd tegen het liberalisme hebben hervonden. Ik wil daar toch een paar dingen over zeggen. Ik vind persoonlijk ook dat wij en de hele westerse wereld zijn doorgeschoten in het neoliberalisme, dat gaat over "ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken". Maar ik noem me zelf sociaalliberaal. Dat gaat uiteindelijk om het in de kracht zetten van het individu, het vrijmaken van het individu, zodat iedereen de kans heeft om wat van zijn leven te maken. Dat betekent ook dat je af en toe als overheid helpt om mensen daarbij een stapje vooruit te laten zetten. Als ík kijk naar de ontwikkelingen in Europa en in de wereld, dan zie ik niet dat sociaalliberalisme als de grote bedreiging van onze samenleving en onze welvaart maar een toenemend nationalisme, een toenemend — Frans Timmermans heeft daar een prachtig woord voor, maar dat ben ik even vergeten — nationalisme en protectionisme, die overal oprukken als reactie op de economische crisis, op de coronacrisis. Volgens mij is dat een veel grotere bedreiging van onze welvaart en de manier waarop wij met elkaar samenleven dan het liberalisme zoals ik het liberalisme invul.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik heb ook nog wel een vraagje aan de heer Jetten over die samenwerking en het landsbelang boven het partijbelang en eventueel ook het coalitiebelang stellen. Ik heb uw nieuwe partijleider of fractie... ehm ... Hoe noem je dat?

De voorzitter:
Lijsttrekker.

De heer Jetten (D66):
Lijsttrekker.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Lijsttrekker! Ja, precies. Ik heb uw lijsttrekker de afgelopen weken in het nieuws, in de media, horen zeggen dat zij gaat voor een nieuw moreel leiderschap. Zij zegt ook: onder mijn leiderschap zou D66 nooit bijvoorbeeld tegen een motie hebben gestemd om die 500 vluchtelingenkinderen naar Nederland te halen. Mijn vraag aan de heer Jetten is: wat is er eigenlijk voor nodig om dat na de verkiezingen wél te kunnen doen, met een rechte rug en dat nieuwe morele leiderschap, terwijl dat nu, in deze coalitie, niet kan?

De heer Jetten (D66):
Mevrouw Van Kooten-Arissen citeert Sigrid Kaag nu niet goed, dus misschien moet ze dat even teruglezen. Ik vind het eerlijk gezegd ook wel ... Tja, welk woord zal ik gebruiken? Dat mevrouw Van Kooten-Arissen over dit onderwerp aan de interruptiemicrofoon komt over moraliteit! Als er één Kamerlid is in deze Kamer dat in de afgelopen vier jaar regelmatig is geswitcht van partijkleur en als er één Kamerlid is dat op moties over kinderen uit Moria halen verschillend heeft gestemd, dan bent u het, mevrouw Van Kooten-Arissen. Toen u voor de zomer moest stemmen over een motie om 500 kinderen uit Griekenland te halen was het niet alleen de coalitie die daartegen stemde. Toen was het ook u samen met de heer Krol in die fractie die u toen samen hebt gevormd. Dus kom mij hier niet de les lezen over moraliteit en een rechte rug!

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik begrijp deze gespeelde boosheid heel goed.

De heer Jetten (D66):
Nee, dat is oprechte boosheid, mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Dat is dan heel vreemd, want ik heb altijd een rechte rug gehouden.

De heer Jetten (D66):
Ha!

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Daarom heb ik mij juist afgesplitst!

De heer Jetten (D66):
Haa, ja. Is goed, oké.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Als er één rode draad is, dan is dat vasthouden aan je idealen. Daarvoor heb ik mij met pijn in het hart afgesplitst van de Partij voor de Dieren. Ik heb mij uiteindelijk ook weer afgesplitst van de heer Krol, omdat ik inderdaad genoodzaakt was om tegen die motie van die 500 kinderen te stemmen, waar ik zelf nota bene voor gepleit had. Ik heb dan inderdaad zoiets van: een rechte rug, ik stap eruit! Ik wil vasthouden aan mijn idealen. Ik heb de afgelopen week in het Moriavluchtelingendebat laten zien dat ik nog steeds voor diezelfde idealen sta en ook dat ik die 500 vluchtelingen en meer naar Nederland wil halen om hun juist een goede toekomst te geven, die we voor ons Nederlanders ook willen.

En ja, D66, ik bedoel, als er één partij is geweest die niet de rug recht heeft gehouden de afgelopen vier jaar of drieënhalf jaar, dan is het D66.

De heer Jetten (D66):
Nee.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Afschaffing van het referendum. De eigen kroonjuwelen afgeschaft zonder iets daarvoor in de plaats te stellen! Vervolgens de sleepwet. Eerder, toen D66 nog niet in de coalitiedwang zat, diende zij 23 amendementen in op diezelfde sleepwet. Vervolgens is daar geen één amendement van aangenomen en dan wordt die wet toch onder leiding van D66 met stoom en kokend water door de Kamer geloodst. De sleepwet; de burger wordt bespied. En dan ook nog eens, inderdaad, over de Moriavluchtelingen op de website zetten: ja, we hadden toch heel graag voor die motie willen stemmen ...

De voorzitter:
Uw vraag, mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
... maar we konden het niet, want we zitten in de coalitie. Ik vraag de heer Jetten nog een keer wat er nodig is om na de verkiezingen tot het nieuwe morele leiderschap te komen en de rechte rug die u bepleit.

De heer Jetten (D66):
Laat ik een paar dingen zeggen over het vluchtelingenbeleid en specifiek over Moria. Deze Kamer is in meerderheid voor een strenger asielsysteem. D66 en de ChristenUnie zitten in een coalitie met twee andere partijen die daar anders over denken dan mijn eigen partij doet. Wat wij de afgelopen drieënhalf jaar keer op keer hebben geprobeerd, ook met succes, is om te kijken hoe je door samenwerking toch een stap verder kan komen met elkaar. Dat heeft er onder andere toe geleid dat we een kinderpardon hebben kunnen sluiten, waardoor honderden hier gewortelde kinderen met hun gezinnen alsnog in Nederland mochten blijven. Dat betekent ook dat ik elke keer zoek naar mogelijkheden om toch meer te doen voor vluchtelingen die elders in de wereld in een heel kwetsbare situatie zitten. Als ik 76 zetels zou hebben met D66 of met de andere progressieve partijen, zou ik nog veel meer kunnen en willen doen.

Ik zou bijvoorbeeld dat UNHCR-quotum voor vluchtelingen die we uit kwetsbare kampen overhalen, persoonlijk zelf veel hoger zetten dan 500. Een paar duizend vind ik een getal dat Nederland aan zou kunnen. Maar de realiteit is dat daar geen meerderheid voor is in deze Tweede Kamer. Dan kan ik als D66-fractievoorzitter twee dingen doen. Dan kan ik aan de zijlijn blijven staan en elke keer proberen om mijn morele gelijk te halen. Maar ik kan ook proberen om wél nog iets voor elkaar te krijgen. Vorige week was de keuze die wij moesten maken: gaan we nul mensen van Lesbos halen of 100? Toen heb ik ervoor gekozen om afspraken te maken waardoor er 100 mensen uit een kwetsbare, benarde positie vanuit Moria naar Nederland kunnen komen. Dat betekent in ieder geval voor 100 mensen weer perspectief.

Daarmee zeg ik niet dat het klaar is en dat het goed is. Want wij zagen vandaag ook weer bij de State of the Union een heel duidelijke oproep van Commissievoorzitter Von der Leyen aan Europa. De situatie op de Griekse eilanden is mensonterend en kan zo niet langer doorgaan. De Europese Commissie doet een oproep aan alle lidstaten. Als wij nu in Griekenland vluchtelingenkampen bouwen die fatsoenlijk zijn, en als mensen daar ter plekke de asielprocedure doorlopen, vragen we van lidstaten ook om het migratiebeleid vast te stellen, zodat de asielzoekers die nu in Griekenland vastzitten, eerlijk kunnen worden verdeeld over de Europese Unie. Mijn vraag aan het kabinet, aan de premier is — die stond eigenlijk later in mijn spreektekst, maar ik stel die gewoon nu — of hij bereid is om de komende tijd met de Europese Commissie samen te kijken hoe het nieuwe Europese migratiebeleid met een gekwalificeerde meerderheid kan worden aangenomen, zodat we niet alleen het leven van 100 mensen fundamenteel verbeteren, maar van al die duizenden vluchtelingen die nu in een uitzichtloze situatie zitten.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik constateer dat dit geen antwoord is op mijn vraag, maar ik ga toch even in op wat de heer Jetten hier zegt. De heer Jetten weet dondersgoed dat het UNHCR-hervestigingsquotum in het regeerakkoord eerst was vastgesteld op 750. Het mooie kinderpardon dat de heer Jetten nu bejubelt en dat natuurlijk heel goed is — laten we dat helder hebben — is afgetrokken van die 750 UNHCR-hervestigingsvluchtelingen. Dat zijn hele kwetsbare vluchtelingen. Ook deze deal voor de 100 Moriavluchtelingen is afgetrokken van diezelfde UNHCR-hervestigingsdeal. Er zijn dus vluchtelingen uitgeruild. D66 heeft er helemaal niets bij gekregen en heeft er niet voor gezorgd dat er extra vluchtelingen, kwetsbare vluchtelingen, naar Nederland kunnen komen. Ik stel mijn vraag dus nogmaals. Wat is er in een volgend kabinet, in een volgende coalitie of na de verkiezingen, als D66 misschien in de oppositie zit, voor nodig om wel die rechte rug te houden en te kiezen voor dit nieuwe morele leiderschap?

De heer Jetten (D66):
Wat ervoor nodig is, is dat de partijen die een humaner en ruimhartiger vluchtelingenbeleid voorstaan, met elkaar een meerderheid in deze Kamer halen. Daarvoor gaan we de komende tijd campagne voeren met elkaar.

De voorzitter:
Dan stel ik voor dat u verdergaat.

De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Ik had het net al over kansen voor jonge kinderen die opgroeien op een plek waar die kansen niet altijd voor het oprapen liggen. En dan kom ik nu bij jonge mensen. Want in de coronacrisis ging het terecht vaak om kwetsbare ouderen. Maar er is te weinig gesproken over het lot van jonge mensen. Veel jongeren voelen zich eenzaam en meer dan ooit afgesloten van sociaal contact. Veel jongeren ervaren studieproblemen, omdat de eenzaamheid van de studeerkamer echt iets anders is dan de prikkels van de collegezaal of de stageplek. Veel jongeren worden in hun levensonderhoud bedreigd nu hun banen en bijbanen als eerste verdwijnen. We vragen als samenleving ongelooflijk veel van de jonge mensen. Laten we zuinig zijn op een generatie die zich de komende jaren uit de modder van deze economische crisis zal moeten knokken, want we hebben ze nodig.

Mijn fractie is daarom verheugd dat het kabinet actie onderneemt tegen de ramp op de woningmarkt, die jonge mensen disproportioneel hard raakt. Vorig jaar vroeg ik de premier tijdens de Algemene Beschouwingen of het kabinet de overdrachtsbelasting voor starters kon afschaffen. Dat scheelt voor heel veel mensen al snel duizenden euro's. Ik ben blij dat het is gelukt met de vier coalitiepartijen om dat nu ook te regelen. Concrete verbeteringen realiseren door samenwerking, dat is wat mijn fractie graag ziet in de politiek. Maar we moeten ook toegeven dat de voorstellen die we doen niet altijd tot het gewenste resultaat leiden. Het is belangrijk om dan bereid te zijn om de koers bij te stellen.

Ik noem vandaag in het bijzonder de studiebeurs, het leenstelsel zoals VVD en PvdA dat met steun van GroenLinks en D66 vorm hebben gegeven. Dat werkt voor veel studenten niet goed. Te veel jonge mensen ondervinden nu schroom of angst en dat geldt zeker voor studenten waarbij studeren nog geen familietraditie is. Daarom heeft mijn fractie voor de zomer het voorstel gedaan voor een nieuwe studiebeurs. Studenten waarvan de ouders tot twee keer modaal verdienen — dat gaat om zes op de tien studenten — krijgen wat ons betreft een studiebeurs van maximaal €400 per maand. Daarbovenop komt met een hervorming van het toeslagenstelsel een belastingkorting voor iedereen, die ook voor studenten maximaal €300 per mand oplevert. Mijn collega Jan Paternotte, woordvoerder hoger onderwijs, zal alle partijen uitnodigen om daarover in de komende maanden mee te denken, zodat we dit ook concreet vorm kunnen geven.

Voorzitter. Samen leven betekende het afgelopen jaar ook vaak samen staken. Klimaatstakers, boeren en de Black Lives Matterbeweging vonden hun weg naar het Malieveld en naar dorpspleinen in het hele land. Black Lives Matter heeft mij in het bijzonder geraakt. Het doet mij pijn als een generatiegenoot met een zwarte huidskleur mij het volgende vertelt: als ik 's ochtends in de spiegel kijk, is het eerste wat ik zie die zwarte huidskleur en het besef dat die me elke dag op 1-0 achterstand zet. Het is daarom extra knap dat zo veel mensen van jong tot oud op een waardige manier hun woede hebben geuit over het onrecht van diepgeworteld en institutioneel racisme waar zij elke dag mee te maken hebben. Racisme, waardoor deze Nederlanders zich niet altijd onderdeel voelen van ons land. Racisme, dat hen beperkt in de kansen om wat van het leven te maken.

De vele protesten op straat en de acties online — ik zei het net ook al tegen de heer Azarkan — mogen niet als een hype overwaaien. Daarom kwamen wij voor de zomer al met voorstellen tegen racisme en discriminatie: Verdubbel de pakkans en de boete bij discriminatie op de arbeidsmarkt en de woningmarkt. Haal stageselectie op mbo's binnen de school. Stel discriminatierechercheurs aan zodat de misdaad die discriminatie heet nooit op de plank blijft liggen. Ik vraag het kabinet: wanneer komt eindelijk de wet tegen discriminatie in sollicitatieprocedures naar de Kamer? Wat D66 betreft zit in die wet ook een meldplicht voor uitzendbureaus die van klanten het verzoek krijgen om aan de voorkant te discrimineren.

Voorzitter. We realiseren ons bij de viering van 75 jaar bevrijding hoezeer we afhankelijk zijn van wat zich afspeelt buiten onze landsgrenzen. Onze vrijheid hebben we mede te danken aan mensen van buiten ons land. Onze veiligheid, welvaart en welzijn hebben we te danken aan de instituties van de naoorlogse wereld, in het bijzonder de NAVO, de Verenigde Naties en het wonder van samenwerking dat de Europese Unie heet. Maar die internationale instituties staan onder druk. De regering van Trump verzet de doelpalen van de internationale handel tijdens het spel. De Britse regering zet de Ierse vrede op het spel als het internationaal recht haar even niet goed uitkomt. Chinezen sjezen door Afrika en Europa op zoek naar geopolitieke macht. En Rusland reageert zoals het altijd doet als in haar omringende landen de roep om vrijheid en zelfbeschikking luider wordt: met repressie, geweld en steun aan dictators.

Onder cynici bestaat het vooroordeel over nationale politici dat ze uiteindelijk nooit bereid zijn om een deel van hun macht uit handen te geven, dat ze nooit in staat zullen zijn over de eigen schaduw heen te stappen in het belang van internationale samenwerking en dat een sterk Europa daarmee een utopie is. De Amerikanen zeggen dan: turkeys don't vote for Christmas. Maar persoonlijk geloof ik dat niet. Ik denk dat wij hier samen steeds beter begrijpen dat een sterk Europa ook het Nederlands belang dient. Dat zag ik de afgelopen maanden met het Europees herstelfonds, waarbij de overgrote meerderheid in deze Kamer heeft ingestemd met de grootste stap voorwaarts in Europese integratie sinds het Verdrag van Lissabon. Ik zie het bij het pleidooi van mijn fractie voor een Europese defensie, dat op steeds meer bijval kan rekenen, zodat we eindelijk de buitengrenzen van ons continent zelf kunnen verdedigen. Ik hoop het de komende maanden ook te zien bij ons voorstel om het Nederlands lidmaatschap van de Europese Unie op te nemen in onze Grondwet, omdat de samenwerking over de grens heen net zo essentieel Nederlands is als de samenwerking hier.

De afgelopen jaren heeft de minister-president er steeds op gehamerd dat Europa een geopolitieke speler moet worden. Daar ben ik het zeer mee eens, want Nederland heeft daarin een belangrijke rol en grote belangen. Kan de premier een concreet initiatief noemen dat is voortgekomen uit deze analyse dat Europa een geopolitiekere rol moet spelen? Welke aanknopingspunten ziet hij voor deze geopolitieke agenda in de State of the Union? Hoe zou hij graag zien dat de Europese Unie reageert op de kwestie Wit-Rusland, nu we niet meer kunnen bouwen op Amerikaans leiderschap voor het instellen van sancties? En welke mogelijkheden — ik vroeg het net ook al — ziet de premier om met een democratisch gekwalificeerde meerderheid van Europese landen nu eindelijk dat Europees migratiebeleid vast te stellen? Want dat Europees migratiebeleid is uiteindelijk de sleutel om al die mensonterende omstandigheden op te lossen.

De voorzitter:
Volgens mij ...

De heer Jetten (D66):
Ik kom daarna tot mijn afronding.

De voorzitter:
Oké. Een korte vraag, mevrouw Ouwehand. Ik wil hierna schorsen voor de dinerpauze, voordat iemand flauwvalt. Een korte vraag dus.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zeer terecht, voorzitter. Er zijn twee problemen in de politiek. Het ene is als je in een coalitie zit en je niet alles binnenkrijgt wat bij je idealen past. Daar vind ik van alles van als het gaat over Moria of stikstof, maar dat is nu even mijn vraag niet. Het andere probleem is als partijen er gewoon echt naast zitten. Ik geloof dat de heer Jetten een klimaathart heeft en dat hij echt ervan overtuigd is dat we de aarde leefbaar moeten houden. Maar die multilaterale wereldorde waarin D66 zo blind blijft geloven, laat de hele tijd zien dat dat ertoe leidt dat je maar kopjes thee blijft drinken met Bolsonaro, terwijl mensenrechtenactivisten ons smeken om geen deals meer met die man te doen en niet de Europese markt cadeau te geven.

De voorzitter:
En de vraag is?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
... Ik vraag me af waar de reflectie van D66 blijft en vooral het bijstellen van de koers. Want die blinde handelsdrift ...

De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
... druist in ...

De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
... tegen alle klimaatambities.

De heer Jetten (D66):
Ik heb die reflectie de laatste tijd wel degelijk gezien. Nederland en Frankrijk hebben samen het initiatief genomen om binnen de Europese Unie de discussie los te trekken over de voorwaarden die we aan nieuwe handelsverdragen stellen: veel meer aandacht voor natuur, voor biodiversiteit, voor lokale bevolkingen die eventueel onder druk komen te staan door die handelsverdragen. Dat is een belangrijke les, want internationale handel heeft ons ontzettend veel gebracht: welvaart en welzijn over de gehele wereld. We hebben onze welvaart te danken aan die internationale wereld, die eigenlijk steeds kleiner is geworden. Maar we mogen ook de ogen niet sluiten voor de impact die dat heeft op regenwouden, op kwetsbare natuurgebieden, op biodiversiteit.

De voorzitter:
Ook voor u geldt: kort.

De heer Jetten (D66):
Wat ons betreft, stellen we dat soort randvoorwaarden veel strakker bij nieuwe internationale handelsverdragen.

De voorzitter:
Ik stel voor dat u gaat afronden en niet naar mevrouw Ouwehand kijkt.

De heer Jetten (D66):
Dat krijtstreeppak trekt al de hele dag mijn aandacht. Het is heel moeilijk om daar niet naar te kijken.

De voorzitter:
Een laatste vraag en dan mag u afronden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik maak een concluderende opmerking ...

De voorzitter:
Dat hoeft ook weer niet, want u heeft nog een tweede termijn. Dan geef ik het woord aan de heer Jetten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Dit is belangrijk. Dit is niet genoeg. "Aandacht voor", dat hebben we al 25 jaar geprobeerd en dat is geen buffer tegen die keiharde handelsdrift, die klimaatvernietiging en die ontbossing die gewoon doorgaan. Iets meer paragraafjes over natuur en biodiversiteit gaan natuurlijk niet helpen. Ik roep de heer Jetten op: reflecteer, neem afscheid van die neoliberale handelsagenda, want het gaat dwars tegen je eigen klimaatambities in.

De heer Jetten (D66):
Nee, niet een paar paragraafjes, maar gewoon de keiharde eis dat landen die handel willen drijven met de EU, voldoen aan het Akkoord van Parijs over klimaat en wat mij betreft straks ook aan het nieuwe VN-verdrag voor biodiversiteit.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Jetten (D66):
Voorzitter, ik kom tot mijn afronding. Als de bomen de komende herfst hun bladeren hebben afgeschud, zie ik vanuit mijn kleine dorpje Ubbergen de Waalbrug bij Nijmegen. Toen de geallieerden deze week precies 76 jaar geleden begonnen aan Operatie Market Garden, wisten ze dat ze een aantal bruggen moesten veroveren en verdedigen, waaronder de Waalbrug. De Duitsers waren er zeker van dat ze de geallieerden bij de Waalbrug in Nijmegen konden stoppen. De explosieven stonden klaar om de brug op te blazen zodra ze daar zouden zijn, om op die manier de doorgang van de geallieerden onmogelijk te maken.

Toen een Duitse soldaat op 18 september 1944 de hendel overhaalde, gebeurde er niets. Een 22-jarige student aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, Jan van Hoof, had zijn daad van verzet maandenlang voorbereid. Hij was lid geworden van een kanoclub om de Duitsers te kunnen bespioneren. Als u weleens de Waal hebt zien stromen bij Nijmegen, weet u dat kanoën op die rivier echt een hele uitdaging is. Op de avond van 18 september 1944 zei Jan van Hoof tegen zijn zus: de brug moet nu gered zijn.

De Waalbrug werd gered door de moed van een enkeling. De oorlog werd gewonnen door de macht van velen. De vrede en democratie werden daarna bestendigd door de kracht van samenwerking. Het doel van democratie is dat wij, stuk voor stuk vertegenwoordigers van minderheden, het na politieke strijd uiteindelijk met elkaar eens worden. Dat we niet tegenover elkaar blijven staan, maar dat we met respect en geduld bouwen aan een land waar mensen gelukkig zijn. Dat we dat kunnen, hebben we gezien in het verleden. Of het een toekomst heeft, bepalen wij hier met elkaar, zelf.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Jetten. Ik stel voor om tot 20.50 uur te schorsen.

De vergadering wordt van 19.47 uur tot 20.52 uur geschorst.

De voorzitter:
Minister Koolmees heeft de rest weer gewaarschuwd. Ik geef de heer Asscher namens de PvdA het woord.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. Het was een hele rare gewaarwording. Een paar weken geleden stond ik voor een deur die normaal altijd openzwaait en die nu dicht bleef. We hadden de boodschappen voor de deur gezet en ik stond voor zo'n raam te zwaaien. Aan de andere kant stond mijn zusje met haar gezin met vier kinderen. Corona, de één na de ander. Quarantaine, afstand houden, met vier kinderen binnen blijven. Dat is allemaal goed afgelopen. Het was wel even spannend, maar gelukkig is het goed gegaan. Dat is een ervaring die heel veel gezinnen nu opeens hebben. Je hebt ook echt het gevoel dat je in een verkeerde film bent beland, als je daar zo gek staat te zwaaien. Dat heeft iets buitengewoon vervreemdends.

Dat geldt natuurlijk voor de hele crisis. Dingen die fijn zijn, zoals contact hebben en elkaar omarmen, brengen opeens een onzichtbaar gevaar met zich mee. Dat heeft voor ons als personen een enorme eenzaamheid teweeggebracht, omdat je je moeder geen knuffel kan geven. Voor mensen die zichzelf al die maanden hebben moeten isoleren. Er waren drama's in de verpleeghuizen en in de gehandicaptenzorg. Het was een enorme omwenteling van alle zekerheden die er waren.

Ook buiten die ziekte ging alles op z'n kop. Leraren moesten ineens online lesgeven. Ik zag thuis hoe dat was voor een puber in de brugklas, met in één hand Fortnite en één oog op het scherm. Na een paar weken is dat ook niet meer leuk. Ik heb hier wel verteld over de kroeg van mijn schoonzusje. Na de persconferentie zagen ondernemers opeens, paf, alle omzet wegvallen. Het spaargeld smolt weg. Daarna verloren heel veel mensen hun werk. Ze kregen schulden en betalingsproblemen. Er was voor heel veel mensen een enorme onzekerheid.

Het is volstrekt logisch dat we er met z'n allen naar snakken om terug te gaan naar normaal. Dat voel ik eerlijk gezegd ook zo. Kunnen we 2020 nu als voorbij beschouwen? Maar we zijn nog lang niet bij normaal. Kijk naar de dag van vandaag, met een soms vervreemdend debat. Bij de thema's die veel aandacht kregen, dacht ik soms even: zijn we nou in 2003, 2005 of is dit 2020? Vandaag waren er honderden kinderen thuis omdat de leraar moest wachten op een testuitslag. Vandaag gingen mensen in de zorg niet naar hun werk vanwege klachten, omdat ze moesten wachten op een testuitslag. Vandaag kwamen er op Schiphol duizenden passagiers aan uit oranje gebieden, en de teststraat is weer dicht. Wat dat betreft gaat het echt niet goed. Als je dat voegt bij de cijfers die we zien, bij het feit dat de ziekenhuisopnamen stijgen, bij het feit dat de verspreiding naar andere leeftijdsgroepen toeneemt, dan hebben we met z'n allen een gigantisch probleem. De inktzwarte economische vooruitzichten waarover de Koning ons vertelde, zijn optimistisch als we er nu niet in slagen om die tweede golf te voorkomen. Ook een debat over de begroting of de economie moet dus gaan over hoe we corona beter bestrijden.

Vooral samen met Lilian Marijnissen heb ik hier voor de zomer vaak gestaan, en aan de premier gevraagd wat nou de strategie was. Hij zei dan: dat is een beetje semantiek; indammen is geen doel, maar een middel. Aan het begin van de zomer waren er minder dan 200 besmettingen per week. Per week. Intussen zijn er allerlei mededelingen gedaan. Heel vaak lag het aan een ander. Het lag aan de jongeren; mensen gingen te veel testen; mensen gingen te weinig testen; mensen zouden prettesten halen. Ik geloof niet dat iemand die de test weleens gedaan heeft, denkt: dat ga ik voor de pret nog een keer doen. De gemene deler is dat het steeds toeneemt. Toen ik de Kamer vroeg om terug te komen van het reces werd er hier en daar een beetje gereageerd als: dat zal wel een oppositiedingetje zijn. Nee, we hebben een gigantisch probleem als we het nu niet onder controle krijgen. Ik vind ook dat het kabinet daar helderheid over moet geven. Ik lees dat de bal heen en weer wordt gespeeld tussen de gemeenten en het kabinet, maar er hadden allang afspraken moeten liggen bij welke waarde je welke maatregel neemt. Wat doe je lokaal, wat doe je regionaal en wat doe je landelijk? Dat afschuiven van die verantwoordelijkheid werkt niet. Het kenmerk van die crisis is juist dat we allemaal verantwoordelijkheid moeten nemen en dat heel veel Nederlanders dat ook doen. Dan past het niet als een kabinet die verantwoordelijkheid eigenlijk als een soort hete aardappel steeds naar een ander gooit, vaak met een soort opgeheven vinger erbij. Eigenlijk moet het precies anders.

Voorzitter. Ook als het onder controle komt, zitten we nog bepaald niet in het soort normaal dat je moet willen. Ik weet niet hoe het met jullie is, maar ik word echt niet vrolijk van die anderhalvemetersamenleving. Wij zijn er als mensen niet voor gemaakt. We willen elkaar zien. We willen feest vieren. We willen genieten van de mooie dingen van het leven en niet dat povere nieuwe normaal. Maar als we teruggaan naar normaal is het ook de vraag of je alles weer zo terug wilt. Terug willen we het contact, de omhelzing, de nabijheid, het feit dat je met een grote groep in een stadion kunt juichen. Om de een of andere reden denk ik dan aan de heer Dijkhoff. Dat is bruggen slaan, hè.

Maar niet alles van hoe het gaat in Nederland is iets wat je terug moet willen. We zijn ook dingen gewoon gaan vinden die helemaal niet normaal zijn. Wat dat betreft werkt corona ook als een vergrootglas, een vergrootglas waaronder je dingen ziet — de heer Heerma noemde het onderliggend lijden — die niet goed zijn. Het feit dat mensen helemaal geen buffer hebben kunnen opbouwen en die nu dus kwijt zijn, laat zien dat mensen echt niet in staat zijn om het in deze samenleving allemaal voor zichzelf te regelen. Er zijn kinderen die achterlopen en niet dezelfde kansen hebben. Dat is verergerd door deze crisis, maar dat probleem was er natuurlijk eigenlijk al. De flexwerkers, de zelfstandigen, zijn gelukkig door iedereen hier genoemd. In het begin van de crisis zei de minister van Economische Zaken dat die er nou eenmaal voor gekozen hebben. Dat heb ik gelukkig niet meer gehoord. Het laat zien dat onze samenleving, onze economie, toch een aantal ingesleten patronen heeft die niet goed zijn. Dat zorgt voor heel wat extra onzekerheid. Daar moeten we niet naar terug.

Het bizarre is natuurlijk dat liberalen ons heel vaak hebben verteld dat dat eigenlijk logisch is. Succes is namelijk een keuze en bij een gebrek aan succes heb je dus waarschijnlijk niet je best gedaan. Dat is ook een soort keuze. Deze crisis laat natuurlijk zien hoe absurd dat is. Niemand kiest ervoor om ziek te worden. Niemand kiest ervoor dat het restaurant opeens dicht gaat. Nee, het laat iets heel anders zien. Dat scheve vergt eigenlijk een andere vorm van leiderschap, een andere vorm van naar elkaar omzien, want van zo'n liberale visie op de samenleving komt ook dat malle idee van bv Nederland. Ik heb dat altijd een afschuwelijke term gevonden. Mensen die over de bv Nederland praten, houden niet echt van dit land, want een bv run je. Daar draait het om winst. Maar dat voel je in de manier waarop de overheid soms functioneert. In een bv zijn normen en waarden veel meer een stok om een ander te slaan dan iets om jezelf aan op te trekken. In een bv Nederland is empathie of je in een ander verplaatsen of elkaars pijn voelen niet erg logisch.

Je voelt dat er behoefte is aan een heel ander soort samenleving. Ik vond die demonstraties tegen racisme wat dat betreft heel hoopgevend. Daar staat een nieuwe generatie, die zegt: wij willen gelijk behandeld worden, wij willen evenveel zeggenschap hebben in dit land; die toekomst is van ons allemaal in gelijke mate. Het is een heel hoopgevend teken als in een samenleving jonge mensen zeggen: ho, ho, die toekomst is van ons. Die hebben gelijk. Je zag in die coronacrisis — dat is gelukkig ook door jullie hier heel veel genoemd — prachtige voorbeelden van opofferingsgezindheid, mensen die al met pensioen waren en zich toch weer meldden, van verpleegkundigen tot Martin van Rijn. Je zag mensen die hun verlofdagen inleverden. Je zag ondernemers die de ene dag bier brouwden en de volgende dag desinfectiemiddelen. Dat zijn fantastische voorbeelden van leiderschap in zo'n crisis. Op sommige punten zijn het ook voorbeelden van moreel leiderschap: mensen die zichzelf opzijzetten om iets voor een ander te kunnen doen. Daar mogen we best dankbaar voor zijn.

Dat mag dan ook van de politiek en het kabinet worden verwacht. Als je kijkt naar hoe het in de afgelopen periode is gegaan met dat leiderschap, dan zie je wel een heel groot contrast. Je ziet een kabinet dat heel hard en streng is. Als twee jongeren te dicht bij elkaar zaten, kregen ze een boete van €390. Politieagenten, die niet daarom voor dat werk hebben gekozen, moesten gewoon gedrag gaan beboeten. Je zag dat jongeren die met mooi weer in een iets te grote groep bij elkaar waren, van dit kabinet onderuit de zak kregen: "Aso's! Dat kost onnodig levens!" Het waren heel, heel harde woorden. Je zag het van de week: mensen zijn in de Europese Unie in nood, wat de achtergrond daarvan ook is. Er wordt afgesproken om een aantal mensen te helpen. Er wordt triomfantelijk gevierd dat er onderaan de streep geen extra kind wordt gered. Dat is een heel harde boodschap. Het is een onnodig harde boodschap.

En intussen zie je — ik hoef het bijna niet meer uit te leggen — het contrast met hoe het kabinet over zichzelf oordeelt: over de zaken die maar niet op orde komen en over de beloftes die worden gedaan. Het moreel leiderschap van Rutte III is dus keihard voor de ander en mild en genadig, als Nederlandse kernwaarden, voor zichzelf. Ik hoop dat dit verandert.

Dit bv-denken heeft niet alleen geleid tot een soort verkilling tussen mensen — terwijl er juist behoefte is aan saamhorigheid tegen de verdeeldheid — maar heeft ook geleid tot een economisch systeem waarin we volgens mij niet het beste uit onszelf halen. We hebben in de onderzoeken al gezien dat in de afgelopen decennia mensen harder zijn gaan werken, terwijl ze er in inkomen eigenlijk niet op vooruit zijn gegaan. Dat is zuur. Wij zien de voorbeelden daar ook van.

Een aan de ene kant aandoenlijk, maar toch ook wel schrijnend voorbeeld vond ik Sarah. Zij is 17 en ze vertelde mij dat ze bij een ijssalon werkte toen de crisis begon. Ze moest eruit en vond werk bij een grote supermarkt, zoals je dat hoort te zeggen. Ze werkte achter de kassa. Ze vond het heel leuk werk. Binnen de kortste keren werd ze gepromoveerd naar de groenten. Dat is een plek met meer verantwoordelijkheid. Ze had een fijne baas. Maar ze vertelde dat het ook wel heftig was. Er waren best veel klanten in zo'n winkel die het allemaal maar onzin vonden of die zich niet aan de regels hielden. Zij bogen over haar heen of kwamen met klachten naar de winkel. Voor haar had dit best wel gevolgen. Ze kon ook niet naar haar oma gaan. Daar maakte ze zich zorgen over.

Die supermarkt heeft het fantastisch gedaan. Het is een geweldige zomer geweest. De holding van de supermarkt besloot dan ook om 220 miljoen euro extra uit te keren. Dat is natuurlijk geweldig. Dan is er tenminste iemand blij met wat die crisis heeft opgeleverd. Maar hoeveel denkt u dat Sarah heeft gekregen van die 220 miljoen? Niks natuurlijk. Zij kreeg een cadeaubon van de webwinkel van die supermarkt, want het geld ging naar de aandeelhouders. Daar gaat dus echt iets niet goed. Volgens mij moeten wij er niet alleen naar streven om dat virus onder controle te krijgen en terug te gaan naar het normaal van elkaar ontmoeten en omarmen, maar ook naar een beter normaal, een betere orde. Die tijd waarbij de markt het doel is, de overheid het probleem en het individu de oplossing, moet nu wel voorbij zijn. Dat systeem is failliet, technisch en moreel. Je merkt het natuurlijk ook in deze zaal. Ik had het over de grafrede die collega Heerma hier uitsprak bij de begrafenis van het neoliberalisme.

Voorzitter. Ik zal niet beweren dat het makkelijk is. Dat vind ik ook niet mijn taak als leider van een oppositiepartij, als leider van de Partij van de Arbeid; de enige oppositiepartij die weet hoe het is om te regeren en die weet hoe het is om dat te doen in een crisis. Ik vind het dus ook wél passend om juist hier uit te spreken dat ik waardering en respect heb voor de mensen die dat werk doen. Er wordt heel erg hard gewerkt. Het is de afscheidsbegroting van Rutte. Er komen nog allerlei andere afscheidsmomenten, maar dit is wel het moment om die dank ook uit te spreken. Ik zie dat-ie dat waardeert.

Minister Rutte:
Het duurt zo lang dat ik dacht dat er ...

De heer Asscher (PvdA):
Het vergt moed om in crisistijd te regeren en dat geldt voor al die partijen en al die bewindspersonen. Het vergt heel hard werken en het wordt ook niet in alle gevallen beloond met electoraal succes, dus aanvaard nou even dat complimentje, zou ik zeggen.

Maar ik vind het ook de taak van oppositiepartijen om altijd met voorstellen te komen en om niet alleen te zeggen wat er niet goed is en wat er niet deugt. Je moet ook alternatieven maken en dat heb ik de afgelopen jaren ook steeds gedaan. We hebben ook dit jaar met GroenLinks en de SP een tegenbegroting gemaakt en daar blijft het niet bij! Het is onze taak om te laten zien hoe het anders kan.

Ik denk dat het ook wel passend is om aan te geven wat je nou onderweg geleerd hebt. Als ik praat over de problemen die in onze samenleving zijn ontstaan en over het feit dat mensen onzeker zijn geworden, dan moet ik ook kijken naar de rol die mijn partij daar in die jaren bij heeft gespeeld. Ik moet ook kijken naar de fouten die ik als minister en vicepremier zelf heb gemaakt in die vorige crisis. Ik weet niet wie van jullie, buiten de heer Baudet, nog nooit een fout heeft gemaakt, maar ik denk dat de meesten dat toch weleens hebben gedaan. De vraag is dan natuurlijk: wat leer je ervan en wat neem je ervan mee zodat we het nu beter kunnen doen?

De belangrijkste les die ik in die vorige economische crisis heb geleerd, is dat we in de keuzes die we nu maken, de bestaanszekerheid van ieder mens voorop moeten stellen. We moeten ons niet laten inkapselen door de bestaande economische orde, maar streven naar een betere economische orde waarin je die bestaanszekerheid wel kan garanderen. Ook daar biedt die coronacrisis weer inzichten. Dat vergrootglas kan ons ook een blik laten werpen op een toekomst die beter is, die mooier is. Dat is een visie op een toekomst van ons land die meer aansluit bij waar mensen naar verlangen.

Ik denk dat velen van ons verlangen naar een land waar je geniet van schone lucht, van mooie natuur en van tijd voor elkaar. We verlangen naar een land met wat minder verdeeldheid, een land waar we elkaar wat meer opzoeken, een land waar we naar elkaar omzien en een land waar we de dingen die we bereiken, eerlijker met elkaar delen. Er zijn elementen die we kunnen gebruiken en lessen die we kunnen toepassen. Corona laat zien dat solidariteit onderdeel is van de oplossing in plaats van van het probleem. Waar iedereen begrijpt dat je corona samen moet bestrijden en niet als individu, geldt dat, denk ik, ook voor de andere problemen die onze samenleving nu gijzelen: ongelijkheid en de klimaatcrisis.

Waar corona laat zien dat we als de nood aan de man is, uiteindelijk wel weten wat de vitale beroepen in een samenleving zijn, kunnen we natuurlijk ook zorgen dat die mensen meer waardering krijgen en dat mensen in die vitale beroepen wel eerder kunnen stoppen met werken als ze daar na héél veel jaren aan toe zijn en dat verdienen. Corona laat ook zien dat het denken van "eigenlijk valt er weinig te veranderen" en "There is no alternative", het TINA van Thatcher, onzin is. In een oogwenk is onze hele manier van leven veranderd. In een oogwenk zijn we ons anders gaan gedragen, maar dat kun je ook gebruiken voor iets positiefs. Als we wel degelijk in staat zijn om zo sterk te veranderen, dan kunnen we dus ook hele mooie dingen met elkaar bereiken.

De rol van de overheid. Ik heb de VVD vandaag horen praten over een sterke overheid. Ik heb het CDA horen praten over een sterke overheid mét een sterke samenleving. Ik heb D66 horen zeggen: ja, we zijn dan wel liberaal maar niet zulke erge. Er is iets aan het veranderen! We hebben gezien dat de overheid als puntje bij paaltje komt een bondgenoot kan zijn. Een inkomensregeling voor zzp'ers? "Nee, dat kan niet". Maar opeens was hij er wel. Massale steun voor bedrijven? Het was er opeens. Als we die elementen nou eens zouden gebruiken voor hoe we het land nu weer beter gaan opbouwen, wat kunnen we dan wel niet bereiken, om te beginnen bij hoe we nu uit de crisis komen?

Hoe we uit de crisis gaan komen is wat mij betreft ook wel een van de essentiële politieke vragen van dit debat. Hoe gaan we dat nu doen? Kiezen we er nou inderdaad voor om met z'n allen zo veel mogelijk mensen vast te houden en dan het land weer op te bouwen? Of schieten we in het oude recept en de oude reflex: laat bedrijven zich maar aanpassen aan het nieuwe normaal? U weet wel, dat is die 1,5 meter. En ja, dan moeten mensen op straat worden gezet. En geen misverstand, er is dan natuurlijk ergens een potje voor scholing. Maar we weten — ik heb het gezien — dat voor heel veel werknemers die nu bezorgd zijn om hun baan, die scholing helemaal niks biedt. Wie moet je bellen? Je komt thuis, je bent je baan kwijt, een enorme dreun. Hoezo, ga je maar omscholen? Ik vind dat we wat dat betreft nu voor een heel belangrijke keuze staan. Die deadline is al 1 oktober. Het is twee weken. Dan verloopt het tweede steunpakket en dan moeten we kiezen voor een nieuw steunpakket.

Er is terecht, en met onze steun, enorm veel geld uitgetrokken om te steunen. De teller gaat naar de 100 miljard. Je wilt niet hebben dat dat straks allemaal weg is en dat we alsnog honderdduizenden mensen in de werkloosheid zien. Daar zijn mensen best bezorgd over. Er zijn ook mensen die het gevoel hebben dat dat al een beetje scheef gaat. Booking is een voorbeeld: eerst bijna 2 miljard aan subsidie, omdat ze zo innovatief zijn, daarna ruim 4 miljard winst — net als bij Sarah kwam dat bij de aandeelhouders — vervolgens steun vragen, 64 miljoen, en daarna alsnog aankondigen dat je een kwart van je mensen gaat ontslaan. Mensen die dat zien, hebben niet meteen het gevoel van: hé, we gaan er met z'n allen uitkomen.

Ik vind dit dus het moment om een werkgarantie te vragen. Nu zul je zeggen: een werkgarantie, er zijn toch mensen die hun baan verliezen? Ja, een werkgarantie. Ik vind, en dat zouden we ook moeten vastleggen, dat bedrijven die we steunen zouden moeten meewerken aan het bieden van een garantie dat je, als je je eigen baan niet houdt — wat kan, zoals we weten — van werk naar werk wordt gebracht. Dat houdt in dat je wordt geschoold, niet op het niets af maar naar een nieuwe functie, zodat je niet in die uitkering komt. Dat is voor ons ook een voorwaarde voor steun aan het nieuwe pakket. Ik geloof namelijk echt dat we er op die manier in kunnen slagen om duizenden Nederlanders te behoeden voor werkloosheid. Zo kunnen we misschien met elkaar ook wel een nieuwe vorm van sociale zekerheid ontwikkelen die voor mensen én voor de economie veel fijner is en die ons de komende jaren wat kan opleveren. Daarentegen dreigt er nu een valluik, omdat die regeling wordt afgebouwd en omdat de ontslagboete eruit is. Als je niet uitkijkt, geef je daarmee onbewust of onbedoeld de ondernemers de boodschap: ga maar ontslaan.

Maar ik denk ook dat Sarah meer zou moeten meedelen. Ik hoorde de SP daarover, dus daar valt vast samen te werken. Wij hebben dus een wet in voorbereiding die zorgt dat je, als je dividend uitkeert, ten minste ook een deel aan je werknemers moet uitkeren, omdat dat hoort, omdat dat beter is, omdat dat beter is voor iedereen.

Dat geldt ook voor de investeringen die we nu doen. We investeren ons uit de crisis, maar dat doen we met een Wopke-Wiebes-fonds. Dat dreigde eerste een wachtfonds te worden, want het kwam maar niet. Nu is het er, en nu zitten er toch rare dingen in. De verdediging van de VVD met de strekking "we willen daar eigenlijk als parlement niet over gaan, want we zijn zelf niet te vertrouwen", vind ik toch "weg met ons". Dat is niet goed voor de politiek. Bij investeringen in de toekomst zijn het bij uitstek politieke keuzes die we maken. Dan moeten we ook durven botsen en dan moeten we ook visies tegenover elkaar durven te zetten. We moeten nu dus bijvoorbeeld kiezen voor investeren in betaalbaar wonen. Als je dat doet, helpt dat tegen de werkloosheid, tegen de klimaatcrisis en tegen de woningnood.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik hoor de heer Asscher hier zoeken naar manieren om steun te kunnen verlenen aan dingen vanuit de verantwoordelijkheid die hij volgens mij in zijn betoog mooi schetst. Kan hij voor mij iets meer uitleggen wat hij bedoelt met garanties? Als je zo veel geld uittrekt voor van werk naar werk en als je inderdaad de kans hebt om een doorkijkje te geven naar een ander soort sociale zekerheid, naar een leven lang leren en dat soort zaken, zie ik zelf dat je die kans niet moet laten liggen. Maar we weten ook dat de werkloosheid zelfs in de mildste macroscenario's gaat oplopen, want we gaan een crisis in. Is een garantie dan een individuele garantie op werk, of is die gekoppeld aan de van-werk-naar-werkplekken? Hoe ziet de heer Asscher dat die garantie ingevuld moet worden?

De heer Asscher (PvdA):
Ik denk dat je twee dingen zou moeten doen. Je moet zorgen dat je de investeringen die je doet, richt op het creëren van nieuw werk. Daar is de bouw een hele goede voor, denk ik. Je moet je dus niet neerleggen bij de werkloosheid zoals die zich ontwikkelt. Het andere gaat over de manier waarop je zo'n werkgarantie vorm zou moeten geven. Ik vind dat dat een individuele aanspraak zou moeten zijn. Het gaat erom dat je als werknemer weet: ik kan niet worden ontslagen, maar als mijn baan komt te vervallen, moet er een traject zijn van werk naar werk.

Heb je het dan in 100% van de gevallen geregeld? Nee. Maar dat was bij dat oude steunpakket ook niet. Toen was er een ontslagboete. In het eerste pakket was die er voor alle gevallen. Dat helpt. Dat is een stok achter de deur. Dat betekent dat je de prikkel bij bedrijven legt om mensen in dienst te houden of dat je hem of haar helpt naar nieuw werk. De baas kent zijn werknemer vaak het beste en kan het beste helpen nadenken over waar je onder de pannen bent. De voorbeelden die we zien, zoals het voorbeeld van KLM en Valerie, van cabinepersoneel naar de zorg — gisteren zagen we bij EenVandaag ook een paar voorbeelden — zijn natuurlijk een enorm wenkend perspectief.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik heb ook van verschillende grote bedrijven echt hele mooie dingen gezien. Maar we weten dat heel veel bedrijven die steun aanvragen kleine mkb'ers zijn. Het gaat om hele kleine bedrijven met maar een paar mensen in dienst. Dat zijn overigens vaak de mensen die het meest hart voor het personeel hebben. Maar die komen in een bepaalde hoek terecht: ga ik faillissement aanvragen, of moet ik met pijn in mijn hart afscheid nemen van een of twee mensen? Voor hen zijn keiharde eisen misschien redenen om te zeggen: sorry, maar dan red ik het niet; dan moet ik faillissement aanvragen. Hoe voorkom je — dan heb ik het niet over KLM en Booking.com — dat bij die kleine ondernemer, bij wie het hart op de goede plaats zit en voor wie de keuze ook zo hard kan zijn, de garanties of de voorwaarden, die misschien in het groot werken maar niet in het klein, tot meer werkloosheid leiden?

De heer Asscher (PvdA):
Een heel terecht voorbeeld. Er zijn zeker kleine bedrijven die dat niet in hun eentje kunnen organiseren. Dat is ook niet mijn idee. Het zal altijd een samenwerking moeten zijn tussen de bestaande werkgever, de overheid — die dan waarschijnlijk door het UWV of andere instanties wordt vertegenwoordigd — en een werkgever bij wie plek is. Dan kun je afspraken maken en moet je ontzorgen, zeker de kleine werkgevers, die het enorm zwaar hebben. Maar dan nog is het goed als je als werkgever, ook als kleine werkgever, je ervan bewust bent dat je de verantwoordelijkheid hebt — geen eindverantwoordelijkheid of resultaatverplichting — om ervoor te zorgen dat je werknemer goed terechtkomt. Die verandering, dus in plaats van "met pijn in het hart, maar het beste; vraag maar een uitkering aan", moeten we nu wel doorzetten.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Zoals de heer Asscher daartegen aankijkt, betekent het dat dit alleen vorm te geven is met een hele grote betrokkenheid van werkgevers en werknemers. Ik weet zelf dat ik in een vorige periode rond het sociaal akkoord weleens tegen vakbonden heb gezegd: jullie hadden beter afspraken kunnen maken over de eerste zes maanden WW dan over het laatste jaar. In die hoek zit de heer Asscher dus ook te denken.

De heer Asscher (PvdA):
Ja, juist hoe eerder hoe beter. Ja, het zal hartstikke moeilijk worden. Maar dit is wel een keuze die wat dat betreft echt wel verschil kan gaan maken. In februari hadden we 1 miljoen vacatures. We zeggen tegen elkaar: op zichzelf was er met de economie niks mis. De minister van Financiën zei het gisteren bij de aanbieding van het koffertje. Er was een sterke economie met een enorme vraag. We hebben dus de verantwoordelijkheid om te proberen die vraag op peil te houden. Door de investeringen hebben we nu ook de verantwoordelijkheid om ons te richten op nieuwe werkgelegenheid, bijvoorbeeld in de bouw. Vervolgens vind ik dat je aan bedrijven die je steunt, mag vragen om zich te ontfermen over hun werknemers, ook als ze geen plek meer hebben in hun bedrijf. Het is inderdaad een belasting, een last, maar er staat ook heel wat tegenover. We betalen die steun namelijk met z'n allen.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. Dat brengt me vanzelf bij het wonen. We hebben er in het debat gelukkig al veel over kunnen praten. Je ziet dat de woning voor de een een soort fijne, gouden belegging is en voor de ander een fata morgana. Dat heeft hele grote gevolgen, ook op sociaal niveau. Denk aan leerkrachten die niet meer in de stad terechtkunnen en aan verpleegkundigen die dat probleem hebben. Daar doet het kabinet echt te weinig aan. Hier doet het kabinet echt te weinig aan. Hier is meer nodig dan zeggen: we willen naar een volkshuisvesting en we vinden dat de overheid een sterkere rol moet krijgen. Je moet het nu ook doen. Die verhuurderheffing was een crisismaatregel. We hebben nu een andere crisis. Een van de maatregelen zou moeten zijn om het te schrappen, zodat je de huren omlaag kan brengen, veel meer betaalbare woningen kan bouwen, veel meer mensen aan het werk krijgt en tegelijkertijd wat doet aan verduurzaming.

Voor het onderwijs — daar was net een onbedoeld stekelig debat met D66 over — ligt natuurlijk ook de opdracht om nu veel meer te doen. Ik ben tevreden met het feit dat er geld is uitgetrokken om de achterstanden weg te nemen. Maar waar komt het idee vandaan dat het volgend jaar niet nodig zou zijn? Waar komt het idee vandaan dat je niet juist nu zou moeten investeren in het onderwijs? Juist nu je die zwakte ziet, die ongelijke kansen, moet je daarin investeren. Dat is essentieel voor de economie, voor het groeivermogen, maar ook voor de sociale samenhang.

Voorzitter. Uiteindelijk wil je niet in een bv Nederland wonen, maar veel meer in Nederland als een soort vereniging waar je allemaal lid van bent, waarin je deelt in voor- en tegenspoed, waarin je ook lief en leed deelt en waarin je soms een klusje moet doen. Dat kan hier zijn of elders. Je wilt een Nederland waar je trots op bent en waar je je thuis voelt, waar je precies evenveel aanspraak op hebt als ieder ander. En dan kunnen we geweldige dingen bereiken, want laten we wel wezen: er is bijna niets onmogelijk als we die keuzes maken. We moeten eerlijk zijn over de offers die we ook vragen; ik vind dat dat er ook bij hoort. Dat betekent minder private rijkdom en meer publieke welvaart.

En Sara ... Het is leuk om te vragen: wat is dan jouw droom, wat wil jij na die groenteafdeling worden? Sara droomt ervan om bij de politie te gaan, al heel lang. Ze wil bij de politie, ernstige misdrijven oplossen, mensen beschermen, eerst op straat en dan bij zo'n team. Dat is de nieuwe generatie. Die droomt ervan om anderen te helpen, om een van die velen te worden die ook in zo'n crisis als deze een stap naar voren zetten in plaats van naar achter. En onze taak is het teken van de tijd verstaan. Die periode van dat marktdenken als bijna religieus-orthodox principe is voorbij. Dat biedt ruimte om weer te gaan dromen over een veel mooiere toekomst. Dat moeten we hardop doen. "Dream out loud", zei een vriend van mij die ons dit jaar is ontvallen. Als we dat doen, kunnen we heel veel bereiken. "Het moet anders. Samen kunnen we dat!", zei Joop den Uyl. Wij kunnen dat ook, met een missie van bestaanszekerheid voor ieder mens.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een vraag van mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik wil de heer Asscher even laten weten dat ik het een mooi iets vond dat de heer Van Rijn is ingesprongen. Die solidariteit is mooi: samen delen, gevoel met elkaar. Ik vroeg me af of hem dat ook voor ogen staat met waar we naartoe gaan met de pensioenen, met het bericht van gisteren over dreigende kortingen van 4%. Kunnen we de PvdA aan onze zijde vinden om te zeggen dat die kortingen er gedurende die periode waarin we van het ene stelsel naar het andere gaan, niet moeten komen?

De heer Asscher (PvdA):
Een heel goed punt. Ik ben ontzettend geschrokken van die berichten. Als het met de economie veel slechter gaat, zie je dat terug in hoe die pensioenfondsen ervoor staan. Dat is logisch. Maar zo'n klap voor zo veel mensen, waaronder heel veel mensen die het helemaal niet breed hebben en die het de afgelopen jaren heel moeilijk hebben gehad, dat kan niet de bedoeling zijn. Wij zijn gaan praten over die pensioenhervorming omdat ik vind dat een grote groep Nederlanders eigenlijk eerder zou moeten kunnen stoppen met werken, omdat ik vind dat die periode van niet-indexeren en van kortingen voor een deel van de gepensioneerden wel lang genoeg heeft geduurd, maar ook omdat ik vind dat we een toekomstig stelsel goed moeten hebben geregeld als Sara op een gegeven moment ook met pensioen gaat. Daar hebben we over gepraat. Het kabinet moet met uitwerkingen komen. Maar dit is voor mij ook een heel belangrijke vraag aan het kabinet: wat gaan we nou doen om deze klap te voorkomen of te verzachten? Ik stel die dus mede namens u aan het kabinet.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Als 50PLUS met een oplossing komt, staat u daar dan ook positief tegenover? Wilt u daar dan over meedenken en kunnen we ook bij u langskomen om daarvoor steun te vragen?

De heer Asscher (PvdA):
Dat hangt natuurlijk van de oplossing af, maar als dat een goede oplossing is: vanzelfsprekend! Een van de aardige dingen van politiek kán zijn, als je zelf een goed idee hebt en de ander een beter, dat je dat betere idee kiest. Voor mij is de toets of het echt bijdraagt aan bestaanszekerheid. Oudere Nederlanders verschillen enorm van elkaar, maar hebben nu ook een hele rottige periode waarin ze de kleinkinderen niet zien, waarin ze zichzelf allerlei dingen ontzeggen en waarin ze niet meer op bezoek, naar concerten en naar allerlei leuke dingen gaan. Als daarbij de zorg over je inkomen komt, dan wordt het wel heel karig. Dus daar geldt ook dat solidariteit wat mij betreft een oplossing is in plaats van een probleem.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan zal ik zo het woord geven aan de heer Segers.

Het woord is aan de heer Segers namens de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Bronnie Ware. Bronnie Ware was een palliatief verpleegkundige in Australië. Zij heeft jarenlang gesproken met mensen die op hun sterfbed lagen en ze luisterde naar hun verhalen. Na een tijdje, toen ze veel verhalen had gehoord, ontdekte ze patronen in die verhalen, en ze schreef ze op. Ze noemde de zaken waar stervende mensen het meeste spijt van hadden. Alle mannen van die generatie — het ging toen om mannen — hadden spijt dat ze zo hard hadden gewerkt en daarmee veel van hun geliefden en hun kinderen hadden gemist. Iedereen miste zijn of haar vrienden aan het sterfbed en had er verdriet over dat vriendschappen waren verwaterd. En de meeste mensen hadden te veel geluisterd naar wat andere mensen van hen verwachtten en waren daardoor niet trouw gebleven aan hun idealen en wat ze echt belangrijk vonden.

Mevrouw de voorzitter. Op ons sterfbed telt niet wat we hebben gepresteerd en niet hoeveel we hebben verdiend of wat columnisten van ons vinden, laat staan wat peilingen van ons vinden. Wat telt als we het meest kwetsbaar zijn, is dat er iemand is die onze hand vasthoudt, dat er liefde is. En eigenlijk weten we dit ook allemaal. Vriendschappen en relaties maken gelukkig en eenzaamheid is gif. Het is ingebakken in de schepping: je wordt en bent mens in relatie tot anderen. En toch zijn grote politieke keuzes in ons land ingegeven alsof we vooral een individu zijn, zelfredzaam en onafhankelijk van anderen, alsof we alleen maar rationeel en weloverwogen onze keuzes maken. We weten dat het niet waar is, maar toch gaan grote politieke keuzes ervan uit dat vooral betaald werk ons gelukkig maakt en dat we zo veel mogelijk moeten verdienen. Het individualisme heeft de laatste decennia de toon gezet en er is een vorm van liberalisme die ervan uitgaat dat wij een homo economicus zijn, terwijl wij weten of in ieder geval kunnen weten dat het gewoon niet waar is.

Mevrouw de voorzitter. De coronacrisis is niet ons sterfbed. Er is leven na deze crisis. Maar in deze crisis stond wel alles even helemaal stil, of bijna alles. Veel viel ons uit handen. En daardoor leren we juist in deze tijd scherper te kijken. We zien beter wat niet deugt, wat niet werkt, en we zien beter wat echt telt. En wat we zien, is niet nieuw. Het zijn de verhalen die ik al hoorde van jongeren bij de totstandkoming van Coalitie-Y. Stel je voor: een jong stel ontmoet elkaar tijdens de studententijd, boordevol idealen en hoop voor de toekomst. Vier studiejaren later zitten ze allebei opgezadeld met een enorme studieschuld en als ze werk vinden, is er weinig kans op een vast contract. Ze verdienen genoeg om rond te komen, maar te weinig om echt iets op te bouwen. Ze verdienen te weinig om een huis te kopen en kunnen niet betaalbaar huren. Het ontbreekt ze aan zekerheid om keuzes voor de toekomst te kunnen maken. De kinderwens wordt even geparkeerd.

De minister-president zal deze verhalen herkennen. Hij praat met jongeren van Coalitie-Y. Hij heeft de handschoen opgepakt en daar ben ik hem dankbaar voor. Hij zit geregeld samen met collega's om de tafel met mensen van Coalitie-Y. De verhalen van deze jongeren komen niet voort uit een soort natuurtoestand. Ze komen voort uit politieke keuzes, in ons belastingstelsel, op de arbeidsmarkt en op de woningmarkt. Tussen ons en nieuw levensgeluk, tussen ons en de zorg voor elkaar, staan wetten en praktische bezwaren. En die wetten en praktische bezwaren komen uit deze Kamer.

Mevrouw de voorzitter. De coronacrisis heeft nog scherper laten zien wat niet deugt. We zien dat zzp'ers als eerste geholpen moesten worden. Zij zijn als eerste kinderen van de rekening van deze crisis en moeten midden in deze crisis op het sociaal minimum zien te overleven.

Mevrouw de voorzitter. We hadden in ons land in de vorige eeuw lang een eerlijk sociaal contract met elkaar. We kregen allemaal de kans om te leren. We werkten hard. De overheid beschermde tegen uitbuiting en verdeelde de welvaart eerlijk. Winsten van bedrijven vertaalden zich in hogere lonen. Werkgevers en werknemers vonden elkaar in eerlijke overeenkomsten. En er waren bedrijven zoals het oude Philips. Ik heb er al eerder aan gerefereerd: collega Dijkhoff heeft daar een prachtig beeld van geschetst vorig jaar bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Dat is een goede werkgever die goed zorgde voor werknemers zoals zijn opa. Die zorgde ervoor dat er een studiefonds was voor kinderen zoals zijn moeder, en een sportvereniging waar de mooiste voetbalclub van Nederland uit voortkomt. Zeker. Ik kan het niet mooier maken, jongens, dit is het.

Dit sociaal contract is verbroken. Het heeft geleid tot een generatie van stagnatie. Onze economie is de afgelopen 40 jaar sterk gegroeid. De Rabobank berekende dat 60% daarvan bij bedrijven is terechtgekomen en 40% bij de overheid, maar dat gezinnen al 40 jaar lang ongeveer hetzelfde besteedbare inkomen hebben. Dat is gewoon niet rechtvaardig. We zijn in de afgelopen vier decennia iets kwijtgeraakt. Ons mensbeeld gaat mank. We lopen op één been. We zijn geen homo economicus. We zijn mensen die gedijen bij vriendschap, liefde, zorg voor elkaar. We zijn bestemd voor bloei. Is dit misschien een open deur? Nou, laten we daar dan alsjeblieft heel snel doorheen lopen en niet langer buiten blijven staan. Want wat nu nodig is, is beleid dat recht doet aan wie wij zijn. Wat nu nodig is, zijn nieuwe keuzes.

We kunnen ons laten aanmoedigen door wat Nelson Mandela ooit zei: mogen onze keuzes onze hoop reflecteren en niet onze angst. Ja, we kunnen bang zijn voor economische krimp en opnieuw alle kaarten op de groei van ons bbp zetten. We kunnen bang zijn voor mensen die anders zijn dan wij en onze grenzen dus gesloten houden. We kunnen bang zijn voor het verliezen van grote bedrijven en onze belastingen kunstmatig laag houden. Maar we kunnen ook kiezen voor beleid dat niet onze angsten reflecteert maar onze hoop, en kiezen voor wat echt telt.

Het eerste wat echt telt, mevrouw de voorzitter, is zorg voor elkaar. Als ik vanuit hier langs de Hofvijver naar het Korte Voorhout loop, zie ik een welvarend land. Maar als ik de uitgang neem bij Lange Poten en naar de Schilderswijk wandel, waar mijn zus op een basisschool werkt, dan houd ik mijn hart vast. Het is één stad, maar het zijn twee werelden. Het zijn twee wijken vlakbij elkaar en toch oneindig ver van elkaar verwijderd door een breuklijn in deze stad. Zo lopen er meer breuklijnen door ons land. De coronacrisis maakt die breuklijnen alleen nog maar zichtbaarder, tussen mensen zonder schulden en mensen met schulden, tussen gezinnen met een goed inkomen en mensen die nauwelijks kunnen rondkomen, tussen jongeren met wie het goed gaat en jongeren die vastlopen, tussen de Randstad, die groeit, en regio's die krimpen.

Als wij in deze crisis iets hebben geleerd, dan is het wel dat het aankomt op die zorg voor elkaar. Dat is wat ons mens maakt. Dat is wat ons land zo mooi maakt. Dat heeft in deze coronacrisis letterlijk handen en voeten gekregen door het fantastische werk van ons zorgpersoneel. Het is goed dat het kabinet werk gaat maken van betere werkomstandigheden, zodat mensen plezier in hun werk in de zorg houden. Het is goed dat er ook bonussen worden uitgekeerd, dit jaar en volgend jaar. Maar — ik zie dat de linkse oppositie zich al klaarmaakt — er is wel meer nodig. Ik hoor graag van het kabinet hoe het het onderzoek daarnaar vormgeeft en hoe dat kan bijdragen aan een betere waardering, meer zeggenschap en een grotere arbeidsvreugde van het zorgpersoneel.

De heer Asscher (PvdA):
De heer Segers citeerde in zijn mooie bijdrage Het Huwelijk van Elsschot: "Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren." Ik denk dat hij daarmee verwijst naar de coalitie. Dat gaat natuurlijk over een man die ervan droomt om z'n vrouw dood te slaan ...

De voorzitter:
Zo!

De heer Asscher (PvdA):
... omdat hij dat huwelijk zo zat is.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dat had ik me niet helemaal gerealiseerd.

De heer Asscher (PvdA):
"En hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard ...

De heer Segers (ChristenUnie):
Hier had ik beter over na moeten denken.

De heer Asscher (PvdA):
... maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond het merg uit haar gebeente." Dat is het gedicht dat u net citeerde.

De voorzitter:
Wist u dat, meneer Segers?

De heer Segers (ChristenUnie):
Dit is een opmaat naar een gruwelijke vraag.

(Hilariteit)

De heer Segers (ChristenUnie):
Nee, deze zin viel mij te binnen en deze interruptie heb ik niet zien aankomen. Ik had dit beter moeten voorbereiden.

De heer Asscher (PvdA):
Geen verwijten aan uw medewerkers.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik heb het zelf geschreven.

De heer Asscher (PvdA):
Maar de vraag ging wel over droom, daad en verantwoordelijkheid. Daarom snapte ik het citaat wel. Het was vast niet zo wreed bedoeld richting het voltooid leven van dit kabinet.

De heer Segers (ChristenUnie):
U weet hoe ik denk over voltooid leven.

De heer Asscher (PvdA):
Ik was op weg naar de zorgdemonstratie op het Malieveld, die was uitgekleed vanwege corona. Onderweg daarnaartoe zag ik Jesse Klaver en Lilian Marijnissen. Wij kregen toen het bericht van EenVandaag: Gert-Jan Segers, coalitiefractievoorzitter, zegt dat er meer structureel loon moet komen voor de zorg. Ik kan u zeggen dat de mensen die ik die dag sprak op het Malieveld, opgetogen waren. Die waren echt opgetogen. Ik wil helemaal op geen enkele manier flauw doen in uw richting, want ik heb best wel respect voor hoe u het doet als coalitiefractie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dank u wel.

De heer Asscher (PvdA):
Maar ik hoop wel dat we dan nu ook afspraken kunnen maken over hoe we dat waar kunnen maken, want dat verdienen die mensen wel. Er is echt meer nodig dan de commissie die gaat kijken naar de knelpunten.

De heer Segers (ChristenUnie):
Maar dat is geen vrijblijvende commissie. Dus, ja, ik vind dat er structureel meer betaald moet worden. Ik vind dat er betere arbeidsomstandigheden moeten komen en een betere waardering. Dat kun je op twee manieren doen. Dat kan nu even met — laat ik het maar even lelijk noemen — een vluggertje: er moet 1%, 2% of 3% over de gehele linie bij. Of je zegt: wij geven nu incidenteel geld, maar we gaan kijken wat er structureel nodig is bij de aanvangssalarissen, bij de doorgroeimogelijkheden of bij de arbeidsomstandigheden. En we bekijken ook wat de eerste zes redenen zijn waarom mensen de zorg verlaten. Dat gaat niet over geld, maar over arbeidsomstandigheden. Al die elementen moeten worden meegenomen. En dan kies ik liever voor een duurzame, goede oplossing die echt antwoord biedt op de vragen die het personeel heeft, dan nu even snel iets beloven wat ik niet helemaal waar kan maken en wat misschien niet goed terechtkomt.

De heer Asscher (PvdA):
Ik begrijp dat er na de ontboezemingen over het huwelijk nu bezwaar gemaakt wordt tegen vluggertjes. Dat was ook niet mijn voorstel.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dat kan ook binnen het huwelijk plaatsvinden.

De heer Asscher (PvdA):
Mijn voorstel was juist: niet eenmalig iets leuks in de vorm van een bonus, maar structureel meer waardering voor de zorg. Dat kost geld. Het is prima om te kijken waar dat het beste terecht kan komen, maar ik zou het echt passend vinden, juist luisterend naar uw betoog, dat we nu ook zeggen dat er wel geld moet zijn als de commissie die knelpunten aanwijst. Want eigenlijk kennen we ze wel. We weten dat er verpleegkundigen werken met een heel laag startsalaris. We weten dat er verpleegkundigen zijn die weinig groei kunnen maken. We weten dat er juist in de thuiszorg grote knelpunten zijn. Daar moet dan wel geld voor zijn, anders wordt het alsnog een vluggertje.

De heer Segers (ChristenUnie):
Je mag niet lekken uit coalitiebesprekingen en begrotingsbesprekingen. Dat gebeurt ook nauwelijks in deze coalitie, tenminste niet zo dat het mij heel erg opvalt.

(Hilariteit)

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik hoor wat hoongelach her en der, maar ... Er is op die manier wel heel serieus over gesproken. Het klinkt altijd heel vlak als je zegt dat er heel serieus over gesproken wordt. Maar als er nu even, plat gezegd, een bak met geld richting die werkgevers gaat en daarbij gezegd wordt dat ze maar iets moeten gaan doen, dan hebben we geen idee wat daar gebeurt. We weten dan niet of dat bij de mensen terechtkomt die als eerste in de vuurlinie stonden, die als eerste de handen uit de mouwen moesten steken en het meeste werk hebben gedaan. Dat weten we niet. We moeten kijken naar het aanvangssalaris. We moeten kijken naar mensen die nauwelijks doorgroeimogelijkheden hebben. Er zal echt meer nodig zijn en het moet veel verfijnder. En eerlijk gezegd hebben wij heel weinig instrumenten om het daar te laten aankomen waar het echt nodig is. Dat heb ik mij laten vertellen en ik heb me laten overtuigen daardoor. Want ik denk dat het besef er wel is dat het inderdaad geen goedkope belofte kan zijn. Je kunt niet zeggen: we zetten er een commissie op en dan zien we het wel. Ik denk dat er iets gaan veranderen. Dat kan niet anders. Je duwt zo'n grote operatie niet van wal om niks te laten veranderen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik vind het oprecht jammer dat de heer Segers zich daarvan heeft laten overtuigen, want volgens mij is inderdaad best wel bekend waar die knelpunten zitten. Die zitten zeker in de startsalarissen. Die zitten natuurlijk ook tussen de verschillende cao's. De ouderenzorg is hier ook al veel vaker genoemde evenals de verzorgenden, de helpenden en allemaal dat soort functies. Ik kan ook het gevoel onderschrijven dat ik bij zorgverleners bespeurde toen duidelijk werd dat de ChristenUnie zich inderdaad uitsprak. Daar kwam een gevoel van hoop achter weg, zo van: gaat er dan toch nog wat gebeuren? Nu blijkt de conclusie uiteindelijk toch te zijn dat er een commissie komt. Die gaat vervolgens een halfjaar studeren op wat er nodig is en in de tussentijd — laten we daar eerlijk over zijn — staat er wel min 450 miljoen voor komend jaar in de begroting voor de zorgsalarissen. Begrijpt de heer Segers dat dat wel heel teleurstellend is?

De heer Segers (ChristenUnie):
Er is geld voor loonsverhoging, die gaat procenten omhoog, en er zijn goede cao's afgesloten. Tussen nu en een volgende cao ligt een heel belangrijk jaar. Daarin wordt twee keer een bonus uitgedeeld. Dat is incidenteel en dat is wat we direct konden doen. We hebben gezegd: inderdaad, wij kunnen niet alleen maar applaudisseren — daar had u helemaal een terecht punt — wij kunnen niet alleen maar zeggen "ontzettend bedankt voor wat u in deze crisis heeft gedaan" en dat was het dan. Dat incidentele geld wordt uitbetaald en dat is echt geld. Maar we gaan ook naar de arbeidsomstandigheden kijken en ook naar de cao. En daar zit een verkiezing tussen, daar zit een formatie tussen waarin belangrijke beslissingen vallen en dan ligt het werk van de commissie op tafel en zal er iets moeten gebeuren. Wij zullen in ons verkiezingsprogramma daarvoor al geld uittrekken, wij zullen daar al mee rekenen. Dit is wel de opmaat naar een echte verandering, die echt het werk van mensen in de zorg beter maakt.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik weet gewoon dat zo veel zorgverleners hadden gehoopt op een andere uitslag, juist omdat er zo breed geapplaudisseerd werd, juist omdat er zo breed mooie woorden werden gesproken in de piek van de coronacrisis over het belangrijke werk dat zij doen. Ik vrees ook om een andere reden dat we het ons niet kunnen permitteren om het nog over de verkiezingen heen te tillen. Dat is heel simpelweg omdat er over anderhalf jaar een tekort wordt voorspeld van zo'n 80.000 mensen die we nu al in de zorg nodig hebben. Daar komt nog bij dat sinds corona een substantieel deel van de mensen in de zorg overweegt om wat anders te gaan doen. Simpelweg omdat de werkdruk hoog is, de beloning laag is, maar ook, en dat komt erbij, omdat men teleurgesteld is in de politiek, in het kabinet. Het wordt gevoeld: er werd geapplaudisseerd, maar nu wij om een eerlijke beloning vragen, wordt er niet thuis gegeven. Hoe kijkt de heer Segers daar dan naar? Want wij kunnen ons dit toch ook gewoon niet permitteren? Wij hebben al die zorgverleners heel hard nodig.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik sprak over hoop. Ik vind dit echte hoop. Dit is geen hoop van "ooit zal het goed komen, stil maar, wacht maar". Dit is echte hoop in het hier en nu, op de korte termijn. Het is hoop die je moet realiseren. Het is hoop die je moet kunnen waarmaken. Je kunt die waarmaken op de korte termijn met incidenteel geld, maar je kunt die ook waarmaken op de langere termijn met echte structurele verandering. Als mij wordt gevraagd of ik vind dat er structureel wat bij moet, er beter moet worden betaald en er betere arbeidsomstandigheden moeten zijn, is mijn antwoord: ja. Dat was mijn antwoord aan EenVandaag. Mijn antwoord is: ja. Maar als u zegt dat er nog andere omstandigheden zijn en andere redenen waarom mensen weggaan, is dat precies de reden waarom er een breed pakket is waarmee als eerste de eerste zes redenen waarom mensen de zorg verlaten, worden aangepakt. Dat is niet goedkoop. Je kunt niet zeggen: daar laten we het bij, want dat zijn die eerste zes redenen; de zevende reden is toevallig geld, dat vinden we lastig en die parkeren we. Nee, dit is de opmaat naar betere salariëring, betere betaling en een betere cao.

De voorzitter:
Korte vraag. De heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Mijn zorg gaat nu hiernaar uit: heel veel mensen in de zorg voelen zich bekocht. Heel veel mensen stromen straks uit de zorg, terwijl we dat echt niet kunnen hebben. Ik vind het een uitdaging om met elkaar te kijken of we niet tot na de verkiezingen hoeven te wachten, maar of we met elkaar dit najaar al tot iets kunnen komen waarmee we de knelpunten wegnemen waarover u het heeft en waarmee we ervoor zorgen dat er dit najaar al structureel geld bij komt. We gaan het dus niet parkeren bij een commissie tot na de verkiezingen, maar we gaan de uitdaging hier met elkaar aanpakken door te zeggen: nee, we moeten iets extra's doen en eigenlijk nu al. Bent u bereid om daar de komende weken naar te kijken?

De heer Segers (ChristenUnie):
Wij hebben gekeken naar wat er eerder in het onderwijs is gebeurd. Dat is op een hele grondige manier op dezelfde manier aangepakt. Er is toen naar alle schalen, doorgroeimogelijkheden en perspectieven gekeken. Dat kostte ook wat en heeft tot echte wijzigingen geleid. Het is juist deze route waarin ik ook eerlijk gezegd geloof en die ik een heel geloofwaardig, goed en hoopvol verhaal vind. Dat vind ik echt anders dan nu zeggen: wij smeren even iets dun uit over alles en iedereen en we hebben geen idee waar het terechtkomt. Ik zou graag willen weten, als wij hier extra geld voor uittrekken, dat het echt daar terechtkomt waar nu de meeste pijn wordt geleden en waar het hardst wordt gewerkt voor het minste geld. Ik herinner me uit het zorgdebat — dat is een pijnlijke herinnering — dat de salarissen zijn genoemd en dat de pijn is genoemd. Dat is echte pijn en die vraagt om echte verbetering. Dit is een hoopvolle route waarvan ik echt geloof dat hij leidt naar echte verandering.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik wil het even hebben over waar we het over eens zijn. Als je nu gewoon geld bijplust in die OVA-ruimte weten we niet waar het heengaat. Dat is het eerlijke antwoord. Maar dat wil niet zeggen dat de andere optie dan is om de tijd te nemen tot na de verkiezingen. Ik denk dat het mogelijk moet zijn om de komende weken met elkaar de knelpunten te inventariseren en daar afspraken over te maken, ook met de werkgevers en werknemers, om ervoor te zorgen dat we dit najaar al afspraken kunnen maken over hoe die structurele beloning er dan uitziet. Ik voel haast. Laat ik daar heel eerlijk over zijn.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dat merk ik.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik voel echt haast, omdat al die verpleegkundigen en verzorgenden die ik heb gesproken, zeggen: voor mij hoeft het niet meer, laat maar, ik stop ermee. Wij hebben de belofte met elkaar gedaan, of we het nu letterlijk hebben gezegd of dat mensen het eruit hebben opgemaakt, en daarom vind ik het bijna een morele verplichting om dit najaar te leveren. Dat is waarvoor we zijn aangesteld. Ik wil in ieder geval een poging wagen om te kijken of het lukt. Bent u bereid die poging met mij te wagen?

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik ben het met de helft van uw verhaal eens, namelijk dat we nu goed moeten kijken waar die knelpunten zijn. Dat is precies wat we gaan doen. Als we alleen hadden gezegd "nu even een bonus en daarna weer mondje dicht en we gaan door", had dat tekortgeschoten. Als we hadden gezegd "we kijken alleen even naar die arbeidsomstandigheden en we gaan ervoor zorgen dat jullie een beetje meer plezier in het werk hebben", had dat ook tekortgeschoten. En als je dan een commissie had die dat ooit een keer zou gaan onderzoeken en met een rapport zou komen, had dat ook tekortgeschoten.

De voorzitter:
Goed.

De heer Segers (ChristenUnie):
Maar juist met de combinatie ligt er nu een verhaal waar ik in geloof, dat echt hoopvol is. Daarmee kunnen we met open ogen en een goed verhaal naar het zorgpersoneel toe gaan en zeggen: dit is een pad, een weg naar betere arbeidsomstandigheden, zodat jullie niet de neiging hebben om de zorg te verlaten.

Mevrouw de voorzitter. Ik had het over hoop. Het is mooi om te zien dat het kabinet ook andere hoopvolle keuzes maakt. Het verlaagt de lasten voor burgers en met het noodpakket helpt het mensen hun baan te behouden. Dat is hoopvol. Het kabinet trekt 150 miljoen uit voor hulp aan mensen met problematische schulden. Dat is hoopvol in een jungle waarin schulden handelswaar zijn geworden, waardoor mensen alleen maar dieper in de misère belanden. Ik wil het kabinet vragen om een waarborgfonds te starten waarmee schulden kunnen worden afgekocht, en hierbij het overleg te zoeken met organisaties als SchuldHulpMaatje. Het kabinet trekt ook extra geld uit, 150 miljoen, voor gezinnen met een laag inkomen. Het verlengt de verhoging van het budget voor jeugdzorg en dat is hoopvol voor jongeren voor wie het leven soms zwaar is.

Ik wil het kabinet aanmoedigen om hoopvolle stappen te blijven zetten. Zorg voor elkaar betekent ook: samen verantwoordelijkheid dragen. Bijvoorbeeld voor Noord-Nederland, een regio met krimp, en met Groningen als een provincie met breuklijnen: letterlijk scheuren in huizen. Maar ook mentaal is er iets kapotgegaan daar. Daar is mentale hulp nodig, snel herstel en versterking van hun huizen. Maar er zijn ook banen nodig. Ik wil het kabinet vragen om de middelen die het ontvangt uit het Europese Just Transition Fund te investeren in Noord-Nederland, in werkgelegenheid, in de energietransitie, zodat het koploper wordt in bijvoorbeeld de ontwikkeling van groene waterstof. Dat zou hoopvol zijn.

Samen verantwoordelijkheid dragen is ook nodig als het gaat om Europees migratiebeleid. Daar zijn geen gemakkelijke antwoorden. Er wordt naar oplossingen gezocht, ook in Europa. En als er nou Europees een appel wordt gedaan op ons, op Nederland, om mee te werken aan de herverdeling van vluchtelingen, wil ik het kabinet vragen daar serieus het gesprek over aan te gaan, en dan met een warm hart keuzes te maken.

Mevrouw de voorzitter. Ik zei het al: wat echt telt, is zorg voor elkaar. Wat in de tweede plaats echt telt, is dat we ons niet moeten blindstaren op de groei van het bbp, maar ons sterk moeten maken voor bloei van de samenleving. Bij de presentatie van het Groeifonds hoorde ik de minister van Financiën, minister Hoekstra, zeggen dat investeringen uit het fonds moeten leiden tot groei van het bbp. Ik weet dat de doelstellingen van het fonds veel breder en rijker zijn, maar ik wil er graag voor waken dat er ook bij dit fonds een fixatie komt op het bruto binnenlands product.

In het boek "Fantoomgroei", dat volgens mij nu zo'n beetje iedereen gelezen heeft, komen de schrijvers Noten en Heijne met een sprekend voorbeeld van hoe die fixatie ons op het verkeerde been kan zetten. De olieramp in de Golf van Mexico was een ecologische ramp, maar bleek goed voor het bbp. Dichter bij huis: als ik minder ga werken om voor mijn moeder te zorgen, is dat slecht voor het bbp, maar als ik een pakje sigaretten koop, is dat goed voor het bbp. Met andere woorden: we hebben een vreemde manier van meten of het goed met ons gaat. Als ik iemand op straat tegenkom en vraag hoe het gaat, zou het vreemd zijn als diegene zegt: €60.000. Door de manier waarop we onze welvaart meten, weten we wel vaak de prijs maar niet altijd de waarde van iets.

Ik wil het kabinet vragen hoe we het bredewelvaartsbegrip, dat we steeds beter kunnen hanteren, ook kunnen inzetten bij de bepaling van de waarde van het Groeifonds. Ik hoop dat de minister van Financiën die vraag heeft meegekregen. Misschien was hij er al over in overleg met de minister van Economische Zaken. Dat zou heel goed zijn.

Daarnaast zou ik het kabinet willen vragen wat de lessen zijn als het gaat om onze afhankelijkheid van de wereldmarkt. De coronacrisis liet ons zien dat we voor onze mondkapjes afhankelijk waren van verre landen met een wispelturig voorkeursbeleid. Wat de ChristenUnie-fractie betreft is dit het moment om een brede analyse te maken van wat we als land echt nodig hebben voor onze veiligheid, onze gezondheid en ons voedsel. Collega Heerma sprak er al over. Samen doen we het voorstel om te komen tot een planbureau voor de veiligheid, juist omdat we bij wat van waarde is niet afhankelijk willen zijn van een wereldmarkt, waarin alleen de prijs telt.

De heer Dijkhoff (VVD):
Laten we niet het goede weggooien door te zeggen: je kunt het bbp omhoog stuwen door rare dingen te doen, dus laten we het maar weggooien. De heer Segers heeft het inderdaad goed gezien. Volgens mij heeft iedereen het boek gelezen. We hebben het in ieder geval toegestuurd gekregen. Ik heb gezegd dat ik het niet hoefde, want ik had het al geluisterd. Dat scheelt weer een paar bomen. De les van het boek was voor mij niet: groei is niet boeiend, economie is niet boeiend en je hebt geen welvaart nodig. Het was meer dat het macro bbp-cijfer niet genoeg is, maar dat je ook moet kijken hoe dat neerslaat bij mensen. In zijn manifest schrijft de heer Segers ook dat er heel veel publieke welvaart bij is gekomen door de groei. Volgens mij moeten we niet kijken hoe je geld moet uitgeven om mensen heel snel een gelukkig gevoel te geven. Ik heb namelijk nog steeds niet het idee dat de Staat een geluksmachine is die ons blij gaat maken.

De heer Segers (ChristenUnie):
Helemaal mee eens.

De heer Dijkhoff (VVD):
Die liefde komt toch meer van mensen onderling. Daar stop ik verder, voordat we te ver verdwaald raken in dat soort metaforen. Maar geld moet een middel zijn. Als je gaat investeren, moet het geld het middel zijn, zodat ook onze kinderen en kleinkinderen weer geld kunnen verdienen. Niet omdat dat geld fantastisch is, maar om het vervolgens ten goede te laten komen aan publieke waarden voor ons allemaal, maar ook aan inkomens van mensen om er zelf keuzes in te maken. Volgens mij moeten we niet het bbp overboord gooien, maar moeten we ook geen genoegen nemen met het idee dat alles goed is als het bbp stijgt.

De heer Segers (ChristenUnie):
Daar ben ik het mee eens. U heeft het manifest ook gelezen. Dank daarvoor. Daar ben ik het mee eens, alleen zullen we het breder moeten inzetten. We hebben zelf denk ik allemaal de ervaring met ons verkiezingsprogramma dat we netjes inleveren bij het CPB, die een doorrekening maakt. Daarna gaan we elkaar ermee om de oren slaan: die is kampioen werkgelegenheid en die ... De staatsschuld staat nu even tussen haken, maar dat was ook een factor. Wij kwamen eerlijk gezegd altijd vrij matig uit die werkgelegenheidsdoorrekening. Waarom? Omdat bijvoorbeeld een combinatie van zorg en werk voor ons een heel belangrijke waarde is: dat gezinnen de vrijheid hebben om daarin te kiezen en die twee te combineren. Daarmee scoor je echter niet bij de parameters van het CPB.

In die zin moet je wat ontspannener met het bbp omgaan. Het is mooi als we economisch groeien, het is mooi als er ontwikkeling is, mooi als er werkgelegenheid is. Dat zijn allemaal prachtige dingen: een manier om geld te verdienen en je talenten te ontwikkelen. Maar het kan nooit structureel ten koste gaan van de aarde. En het mag ook niet ten koste gaan van onze relaties. Dus er zijn andere waarden. We hebben inmiddels dat instrumentarium, het brede welvaartsbegrip. Ik zou willen dat dat veel breder wordt ingezet. Dat was mijn vraag als we denken aan het groeifonds. De heren in vak K zijn weer met elkaar in gesprek, maar ik hoop in ieder geval dat ze ook echt kijken naar dat brede welvaartsbegrip en dat niet alles wordt gezet op de groei van het bbp.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik ben het op zich eens met de heer Segers. Het probleem is altijd dat je van alles wilt meten, maar dat je heel veel dingen niet kunt meten. Dan is het risico dat alleen meetelt wat te meten is. De rest voegen we een beetje tussen in de marges: er is ook nog zoiets als geluk, maar dat kun je niet meten. Terwijl dat natuurlijk veel belangrijker is. Ik vind het wel een paradox. Enerzijds zeggen we dat we niet alles kunnen beredeneren en dat mensen het meeste niet rationeel doen. Toch hebben we de reflex om te zeggen dat we nog meer planbureaus nodig hebben die proberen dat wat tot nu toe niet te grijpen was in tabellen en voorspellingen, toch te plannen. Het grote risico — dat hebben we ook gemerkt bij andere planbureaus — is dat bureaus met slimme mensen die we vragen om een voorspelling te doen op grond van zaken die weinig historische data hebben, heel shaky worden. Ze kunnen namelijk het vertrouwen juist beschadigen, doordat we beslissingen nemen met een rapport in de hand met een stickertje van het planbureau erop, waarin staat wat er gaat gebeuren en dat het dan steeds tegenvalt. In dat geval kun je beter zeggen: sommige dingen kunnen we van tevoren niet voorspellen, maar we vinden ze met zijn allen politiek heel belangrijk en we gaan ervoor staan dat we dit doen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Van harte mee eens. Er zijn waarden die wij wel willen beschermen. Ik noem het gezin, of vriendschap. Tegelijkertijd kunnen we die nooit meten. We kunnen een overheid ook nooit verantwoordelijk houden voor geluk, de mate van vriendschap of de mate van liefde. Dat is helemaal geen taak van de overheid. Maar een overheid moet dat niet dwarszitten. Een overheid moet dat niet de pas afsnijden. Een overheid moet daar ruimte voor bieden, zodat er inderdaad ruimte is voor zorg voor elkaar. We moeten dus hardop het gesprek voeren over wat wij van waarde vinden, behalve economische groei en werkgelegenheid. Dat vinden wij ook allemaal belangrijk, maar er zijn andere waarden. Die moeten we expliciteren.

Ik zou het mooi vinden als dat bredewelvaartsbegrip veel meer wordt ingezet. Niet op een wiskundige manier, met: we gaan aan die knop draaien en daarmee worden we gelukkiger. Maar je kunt er wel een inschatting van maken wat dat nou doet met kansen voor jongeren in de Schilderswijk.

De voorzitter:
Helder.

De heer Segers (ChristenUnie):
Wat doet dat nou met de kloof tussen mensen met ... De voorzitter wordt ongedurig. Met alles wat we belangrijk vinden. Punt.

De heer Dijkhoff (VVD):
De overheid moet mensen de ruimte geven om zelf hun geluk te vinden. Welkom bij de liberalen, meneer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik ben een christelijk liberaal. Dat is wat anders dan een homo economicus.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Segers (ChristenUnie):
Wat echt telt, is dat we gaan voor bloei en niet alleen maar voor groei. Wat echt telt, is dus de zorg voor elkaar. Wat ook echt telt, is dat we kiezen voor de schepping. In feite hoef ik het niet te herhalen: de aarde wordt warmer en op steeds meer plekken extreem droog of juist extreem nat. De stijging van de zeespiegel versnelt, wat ook ons land in toenemende mate kan bedreigen. Jaarlijks verdwijnt er een oppervlakte van vier keer Nederland aan bos. Dat zijn veertig voetbalvelden per minuut, netto. Willen we goede rentmeesters zijn, dan moeten we door met de energietransitie. We willen investeren in schone energie en niet langer afhankelijk zijn van olie uit het Midden-Oosten. We willen stoppen met gaswinning in Groningen en niet afhankelijk zijn van Rusland.

Maar dat zijn abstracties, vaak ver van ons bed. Om die energietransitie dichter bij huis te brengen, moeten we komen tot een nationaal isolatieprogramma voor huizen, zodat energieverbruik verminderd wordt en kosten op de lange termijn worden bespaard. We moeten inzetten op datgene wat waardevol is en de schepping op waarde schat. Dat is rentmeesterschap. Samen met collega Klaver wil ik het kabinet vragen om op korte termijn met een plan voor isolatie te komen; een nationaal, grootschalig en toegankelijk isolatieplan.

Mevrouw de voorzitter. Vroeger of later blikken we terug, net als die Australiërs met Bronnie Ware aan hun bed. Dan bedenken we waar we spijt van hebben en waarin we zijn tekortgeschoten. Wat mooi was. Wat de moeite waard was. Waar we dankbaar voor zijn. Dit is de laatste begroting van dit kabinet. We gaan ongetwijfeld terugblikken. Dit is de laatste Algemene Politieke Beschouwing van veel Kamerleden. Ze gaan terugblikken op hun politieke loopbaan in dit huis. Nog even en we kunnen de coronacrisis achter ons laten. Dan blikken we terug op deze ongekende tijd.

Ooit komen we allemaal zelf in de herfst van ons leven en gaan we ook persoonlijk de balans opmaken. Ik hoop dat we in al die rollen die we hebben bij de belangrijke keuze die we maken en in het leven dat we leven, trouw blijven aan onze idealen en dat we het goede doen. Mogen onze keuzes onze hoop reflecteren en niet onze angst. Laten we kiezen voor wat echt telt. Ik wens het kabinet en de Kamer daarbij de zegen van God toe. Als je dat nou niet zo veel zegt, dan nog één beeld. Ik hoorde het Malieveld langskomen, dat regelmatig vol staat met boze mensen. Ik dacht dat collega Jetten daaraan refereerde. Vlak voor het zomerreces stond het ook vol, met mensen die aan het bidden waren, voor jullie allemaal, voor ons. Ook al geloof je het niet, weet je gezegend.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Segers. Dan geef ik zo het woord aan mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren. Mevrouw Ouwehand heeft het woord.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Het leek zo goed te gaan: de supermarkten lagen altijd vol, we vlogen de hele wereld over, onze huizen stonden vol spullen en we deden eigenlijk een beetje alsof de bomen tot in de hemel groeiden. We vierden het begrotingstekort alsof we op een feestje waren dat volledig betaald werd door anderen en waarbij ook anderen na afloop onze rotzooi zouden opruimen, en we maakten onszelf wijs dat de kater niet zou volgen. We waanden ons onaantastbaar, maar dat zijn we niet.

Voorzitter. Achter deze façade hebben we namelijk een begrotingstekort van onze natuurlijke hulpbronnen dat zo ernstig is dat alle feestelijke begrotingen die het kabinet zou kunnen presenteren daardoor volledig overschaduwd worden. We zijn volledig afhankelijk van de natuurlijke hulpbronnen en als je kijkt naar wat de aarde ieder jaar zonder schade kan reproduceren, dan maken we ons eigen aandeel ergens in mei al op. De rest van het jaar leven we dus op de pof van toekomstige generaties, maar we gebruiken ook meer dan de aarde weer van zichzelf kan herstellen. Daar betalen we vroeg of laat de prijs voor. Het erge is dat juist de meest kwetsbare mensen in deze wereld de eerste en de hardste klappen zullen opvangen van ons onverantwoorde gedrag.

Voorzitter. Dit weten we al een poosje. Dit weten we echt al een poosje. Maar wegkijken is makkelijker. Op de een of andere manier voelde je, naar analogie van de jaren twintig van de vorige eeuw, the roaring twenties, aan het begin van de jaren twintig van deze eeuw dat er echt iets stond te veranderen. Het bewustzijn was gegroeid. Jongeren gingen massaal de straat op om actie te eisen voor hun toekomst, actie tegen de klimaatcrisis. We zagen dat de minister-president de tot dan toe zwaarste crisis uit zijn carrière meemaakte, waarbij het kabinet eindelijk moest toegeven dat zo verschrikkelijk slecht omgaan met de natuur en de dieren uiteindelijk ook een hoge prijs heeft voor de rest van Nederland. De rest van de Kamer werd ook wakker geschud. Al die jaren al die vrijheid voor de intensieve veehouderij en nu lag heel Nederland stil door een stikstofcrisis.

Het schudde het een en ander wakker. Het verzet tegen verwoestende vrijhandelsverdragen was al dusdanig gegroeid dat CETA, het verdrag met Canada, er in deze Kamer eigenlijk alleen nog maar doorkwam omdat de ChristenUnie zich aan de coalitieafspraak wilde houden. Maar de voorstanders van vrijhandelsverdragen zijn er nog maar drie: D66, de VVD en het CDA. Die hebben in de Kamer en in de peilingen geen meerderheid meer. Het volgende vrijhandelsverdrag, met landen als Brazilië, Mercosur, is onder aanvoering van de Partij voor de Dieren dan ook wel van tafel geveegd.

We konden concluderen dat er dingen veranderen. Het tijdperk van het glasharde neoliberalisme, van de kille vrijhandelsverdragen, de verwoestende vrijhandelsverdragen, is ten einde. Het groeiende ongemak met de gevolgen van de eigen keuze, of de eigen knieval zo u wilt, voor het duistere neoliberale sprookje dat, als het maar goed gaat met de jongens aan de top, iedereen er beter van wordt, was ook al voelbaar geworden hier in deze zaal bij de Algemene Politieke Beschouwingen van vorig jaar. De Partij van de Arbeid heeft spijt dat ze zich zo heeft laten meeslepen. Het CDA realiseert zich dat de participatiesamenleving mensen helemaal niet laat meedoen, maar juist uitsluit. Zelfs de VVD gaf toe dat de onzichtbare hand van de vrije markt de gewone man in de kou zet, terwijl de winsten voor de aandeelhouders tegen de plinten klotsen.

Het mooiste moment van helderheid was van minister Wiebes. Geconfronteerd met de laatste uitstootcijfers, die weer hoger waren dan in de papieren werkelijkheid was gedacht, probeerde hij tegenover de NOS te doen alsof het toch nog allemaal goed zou komen en hij gewoon op schema lag met het terugdringen van de CO2-uitstoot. Maar, wierp de verslaggever tegen, economische groei heeft juist gezorgd voor extra uitstoot. Ja, dat is inderdaad een tegenvaller, zei Wiebes. Zo is het maar net. Economische groei is niet de oplossing. Het is het probleem. Die paar klimaatmaatregelen die het groenste kabinet ooit had genomen, waren gewoon ingehaald door de groei van vervuilende economische activiteiten.

Voorzitter. De verandering hing al in de lucht. Historicus Philipp Blom zegt hierover: "Voor een historicus is dit een zeer boeiende tijd om in te leven. We zien een breuk in een tijdvak. We leven in een kanteltijd. Het kan de ene of de andere kant op vallen. We zitten vast in een economisch model dat niet veel langer goed kan gaan. Óf het eindigt in een catastrofe met nieuwe pandemieën, oorlogen, geen toegang tot hulpbronnen en noem maar op, óf we gaan een andere kant op. Maar kantelen doet het. Dat staat vast."

Voorzitter. En toen kwam corona. De minister van Financiën sprak daarover als een zwarte zwaan. Dat is het spreekwoordelijke economische verschijnsel dat je niet altijd kan weten wat er gaat gebeuren. Het kan zomaar komen aanvliegen en dan moet je er maar mee zien te dealen.

Voorzitter. Zo ging het niet. Corona kwam niet zomaar uit de lucht vallen of aanvliegen als een zwarte zwaan. Wetenschappers waarschuwden er al jaren voor. De onderzoeksgroep van Marion Koopmans ontdekte dat er ieder jaar wel een nieuwe ontstaat. Wereldwijd waren er tussen 2009 en 2015 zes grote uitbraken van ziekten die afkomstig zijn van dieren: Q-koorts, het Schmallenbergvirus, MERS, vogelgriep, ebola en zika. Zoönosen zijn geen nieuw verschijnsel en zijn geen zeldzame ziekten. Ze komen dus niet zomaar aanwaaien, maar ze komen direct voort uit de manier waarop de mens met de natuur en de dieren omgaat.

Sterker nog, in de afgelopen decennia was het twee keer in Europa. Beide keren was het hier, in Nederland. In 2003 sloeg de vogelgriep over op mensen. Meer dan 450 mensen werden ziek en een dierenarts is overleden. In 2007 volgde de Q-koorts. De Nederlandse geitenhouderij maakte duizenden mensen ziek, bijna 100 mensen overleden en zeker 500 mensen worden nooit meer beter. Daarmee behoren ze ook nog eens tot de groep die extra risico loopt bij corona. Voor de tweede keer in hun leven wordt hun gezondheid dus bedreigd door een ziekte die is ontstaan door de manier waarop mensen met dieren omgaan. Driekwart van deze nieuwe infectieziekten die de gezondheid van de mens bedreigen, ontstaat uit onze omgang met dieren.

Nederland zit zelf op een tikkende tijdbom. De spil die Nederland is in de internationale dierenhandel, het ontbreken van de positieflijst voor dieren, de onvoorstelbare aantallen dieren in de Nederlandse bio-industrie, het zorgt ervoor dat Nederland vol is met gastheren die een virus zouden kunnen overdragen.

We moeten dus niet doen alsof een pandemie ons zomaar kan overkomen. Wat we in de Miljoenennota lezen, moet ons voorbereiden op een volgende pandemie. We moeten er echter alles aan doen om die pandemie te voorkomen. De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen, maar we lezen nog niet veel terug van het besef bij het kabinet.

Voorzitter. Corona moet ons dan toch wakker hebben geschud. Zet alles op alles om het belangrijkste dat we hebben te beschermen: onze eigen gezondheid en onze eigen leefomgeving. Corona heeft ons geleerd dat terugkeren naar het oude normaal het allerdomste is wat we kunnen doen. De belangrijkste dingen in ons leven zijn het contact met onze dierbaren, de gezondheid van onze dierbaren en een schone leefomgeving waarin we een beetje schone lucht kunnen inademen.

Voorzitter. In dat opzicht verbaast het ook zeer dat het kabinet geen keuze maakt voor het fundamenteel beschermen van de gezondheid van mensen. We zagen bij de coronacrisis een minister-president die op een gegeven moment een beetje bozig werd over sommige mensen die een beetje laatdunkend doen over het coronavirus, die zich niet aan de maatregelen willen houden, die denken dat het wel los zal lopen en dat ze andere mensen daarmee niet in groot gevaar kunnen brengen. Ja, waar kennen we dat van? Dat kennen we dan toch van ons eigen kabinet. Ik noem de waarschuwingen over het gebruik van landbouwgif en over wat dit betekent voor de mensen die bij die velden wonen. Ik noem al die waarschuwingen over de slechte luchtkwaliteit in Nederland en de gezondheidsschade die dit oplevert. Ik noem al die waarschuwingen over de veel te grote rol van de voedselindustrie, de tabaksindustrie en de drankindustrie, waardoor er een voedselomgeving is waar mensen eigenlijk per definitie ziek van worden. Je moet ontzettend je best doen om in zo'n ongezonde voedselomgeving niet ziek te worden.

Het kabinet heeft altijd weggekeken van die waarschuwingen. Als je dan nu aan mensen vraagt om afstand te houden, je eigen oma niet te knuffelen en geen feestjes te vieren omdat de gezondheid van anderen op het spel staat, dan snap ik wel dat mensen zeggen: waar was mijn kabinet dan? Geef dan het goede voorbeeld.

Nog steeds wordt in deze Miljoenennota geen fundamentele keuze gemaakt voor het preventief beschermen van de gezondheid van mensen. Stop met die houtstook. Stop met die biomassacentrales. Leg het verkeer aan banden. Kies echt fundamenteel voor de gezondheid van mensen. Die suikertaks had er toch allang moeten zijn? En de doelen in de preventienota zijn gewoon vastgesteld door de lobby. Het moet en kan véél beter!

Voorzitter. We zagen wel hoopgevende tekenen van reflectie vandaag. Er wordt een beetje achter de oren gekrabd en gezocht naar de nieuwe rol van de overheid. Dat is mooi, maar ik denk niet dat we het moeten hebben van debatjes en theoretische gedachtewisselingen over die nieuwe rol van de overheid. Ik denk dat we terug moeten naar Keynes, die zei: de moeilijkheid is niet zozeer het ontwikkelen van nieuwe ideeën, maar het ontsnappen aan de oude en de oude reflexen. Zo'n reflex is om altijd maar weer te kiezen voor de belangen van de industrie, voor de belangen van de veevoerindustrie en de intensieve landbouw en de belangen van de luchtvaart. Daar moet je vanaf.

Het meest ontwapende was wel wat de heer Dijkhoff zei. Hij zei over dat groeifonds van 20 miljard: "Laat ons dat geld nou maar niet besteden, want wij vertrouwen onszelf er niet mee. Wij denken alleen maar aan onze eigen kortetermijnbelangen. Dus laat daar een commissie over adviseren." Dat is niet de oplossing. Het CDA had een zelfde soort oplossing: "We vinden het allemaal veel te moeilijk. Laten we het over de schutting van de polder gooien." Nee! Wij worden betaald om hier de keuzes te maken die nodig zijn voor het leefbaar houden van de aarde en voor een gezonde toekomst van de Nederlandse economie. Dat is een economie waarin de gezondheid van mensen, de gezondheid van de natuur en de gezondheid van de jongeren vooropstaan.

Voorzitter. De klimaatcrisis, die wacht niet. We hebben de warmste zomer ooit meegemaakt in Nederland. Op Prinsjesdag was het 31ºC. En dit kan dus ook, dat het nog erger is dan de klimaatwetenschappers hadden gedacht en voorspeld. Dan komt het er dus op aan dat we niet blijven discussiëren over wat de nieuwe rol van de overheid moet zijn. Dan gaat het er gewoon om dat je doet wat je zegt. Als je zegt "we gaan verder met het vergroenen van het belastingstelsel", dan kun je natuurlijk niet 4 of 5 miljard subsidie aan de fossiele industrie blijven geven. Dat is overigens nog meer dan we steken in ons eigen klimaatbeleid! Dan kun je dus niet door blijven gaan met het steunen van de luchtvaart en meer dan 3 miljard blijven overmaken op de rekening van KLM. Dan is het tijd om nu definitief te zeggen: dat vliegveld in Lelystad gaat niet door.

Voorzitter. Het gaat om de keuzes. Het kabinet moet keuzes maken. Als je een bossenstrategie presenteert en zegt dat we 37.000 nieuwe bomen gaan planten, dan is dat hartstikke mooi, want iedere boom is er eentje die we kunnen gebruiken. Maar na al die miljarden die naar de biomassacentrales zijn gegaan, moet het kabinet gaan doen wat het zegt. Maar in deze begroting zit ook weer een miljard voor het opstoken van bomen die we niet kunnen missen. Het gaat er dus om dat je doet wat je zegt. We waren dan ook blij dat we de Koning namens de regering hoorden erkennen dat er sprake is van een klimaatcrisis, maar dan moet je er ook naar handelen.

Voorzitter. Toen het regeerakkoord werd gepresenteerd, gaf het kabinet er blijk van iets te snappen van de problemen die de intensieve veehouderij in Nederland veroorzaakt. Er werd een sanering van de varkenshouderij van 200 miljoen euro aangekondigd. Wij zijn het ermee eens dat die varkenshouderij veel te groot is en gesaneerd moet worden, maar wij vroegen wel meteen: hoe kan het nou dat de belastingbetaler er nu voor moet opdraaien? Er is al die jaren dat we protesteerden tegen nieuwe vergunningen en nieuwe stallen gezegd: maakt u zich geen zorgen, want het wordt gewoon getoetst aan de geldende milieu- en natuurregels. Als dat het geval was, waarom is er dan nu sprake van zo veel overbelasting in Brabant dat daar 200 miljoen voor moet worden uitgetrokken?

Nu blijkt dat de regeling die in het regeerakkoord is terechtgekomen, helemaal niet bedoeld was om de geuroverlast aan te pakken, maar dat die in 2015 door PvdA-staatssecretaris Dijksma is opgetuigd, omdat het toen slecht ging met de Nederlandse varkenshouderij. Het gaat altijd een keertje slecht en daar komt dan ook de beruchte term "de varkenscyclus" vandaan. Maar wat er toen gebeurde, was dat het ministerie van LNV de Rabobank vroeg om mee te schrijven aan een saneringsregeling, waar uiteindelijk vooral de Rabobank heel erg rijk van is geworden. Mijn vraag aan de minister-president is de volgende. Die regeling van 200 miljoen is nu bijna een miljard geworden, de helft voor vrijwillige uitkoop en de andere helft voor nieuwe subsidies. Die regeling is intussen niet aangepast, maar doet niks tegen de stikstofproblemen. Waar is de onderbouwing dat deze uitgaven niet eigenlijk neerkomen op wat je uit de analyses wel moet opmaken: dat het oplichting is van de belastingbetaler? Én een half miljard naar uitkoop die niet de problemen gaat oplossen, én weer een half miljard naar nieuwe subsidies, zodat de toekomstige belastingbetaler weer nieuwe stallen zal moeten uitkopen.

Ik kijk hierbij ook naar de minister die er verantwoordelijk voor is te zorgen dat er voldoende huizen komen in Nederland. Het kan toch niet zo zijn dat pas in april volgend jaar, twee jaar na de uitspraak van de Raad van State in de stikstofcrisis, duidelijk wordt dat we twee kostbare jaren hebben verspild? Deze oplossing doet niets voor de hoge woningnood in Nederland.

Voorzitter. De oplossingen zijn er wel. Als het kabinet nu durft te kiezen voor radicale sanering van de veehouderij, komt er 10% landbouwgrond vrij. Daar kunnen we natuur van maken, daar kunnen we bomen planten, én er komt ruimte vrij voor de bouw van de woningen die zo hard nodig zijn. Naast dat de verhuurderheffing van tafel moet, zijn dit de keuzes die het kabinet moet maken als het meent dat het jongeren ook een woning en een toekomst gunt.

Voorzitter. We waren ook blij om de koning te horen erkennen dat er sprake is van pijnlijk racisme en discriminatie in Nederland. Ook dat hebben we het afgelopen jaar gezien. Mensen zijn de straat op gegaan om uiting te geven aan hun jarenlange verdriet en woede daarover. Handel daar alsjeblieft naar. Het is goed om te beginnen met de erkenning door de woorden van de koning. Om met James Baldwin te spreken: nothing can be changed until it is faced. Het is dus een mooie en noodzakelijke eerste stap, maar de volgende stappen moeten natuurlijk wel volgen. Dus we moedigen het kabinet daarin aan.

Voorzitter. Dan de 5 miljard die het kabinet uittrekt voor het oplossen van het stikstofprobleem in de toekomst. Voor een deel gaat het naar uitkoop van bedrijven, voor een deel naar nieuwe subsidies, en voor een deel naar natuurherstel. Maar het budget voor natuurherstel is nog steeds minder dan het natuurbudget was voordat staatssecretaris Bleker aantrad en 70% bezuinigde. Daarmee kom je er dus niet. Juist in de coronatijd hebben we gezien dat mensen snakken naar een beetje groen om te kunnen recreëren. Dus zet alles op alles om de natuurgebieden met elkaar te verbinden en zorg dat de budgetten voor natuur in en om de stad die zijn wegbezuinigd, zo snel mogelijk weer terugkomen. Als mensen opgesloten moeten zitten en niet naar buiten kunnen, naar het café of de sportschool, kan eventjes kunnen wandelen in het park van levensbelang zijn, zo hebben we gezien. Dus we begrijpen niet dat het kabinet die keuze niet heeft gemaakt.

Voorzitter. De luchtvaart zal moeten krimpen. Ook daar blijft het kabinet op twee gedachten hinken. Aan de ene kant zien we dat het kabinet de opening van Lelystad Airport en de groei van Schiphol niet meer helemaal vindt passen — komend jaar. Maar we weten toch dat het ook daarna niet meer gaat gebeuren? Als we weten dat Schiphol moet krimpen naar 300.000 vluchten per jaar om binnen de grenzen van de klimaatdoelen te blijven, waarom zou je daarvoor nu dan die keuze nog niet maken? Waarom nog steeds die extra miljarden naar de luchtvaart?

Voorzitter. We zullen ook afscheid moeten nemen van de agressieve handelspolitiek. We hoorden de Koning over het belang van een multilaterale wereldorde. Het is hartstikke goed om in Europa samen te werken, maar Europa heeft enorm boter op z'n hoofd. Wel voor de komende periode weer 365 miljard vrijmaken voor de landbouwsubsidies, en tegelijkertijd zeggen: maar we hebben natuurdoelstellingen met elkaar afgesproken. Dit is het subsidiëren van natuurvernietiging! De Europese Commissie blijft maar doorgaan met die verwoestende handeldeals. Het kabinet moet zeggen: daar stoppen we mee. De Europese Commissie fluit ook lidstaten terug die bijvoorbeeld landbouwgif aan banden willen leggen. Dus ja, de Europese Commissie kan klimaatplannen presenteren, maar ook daarover zal het kabinet moeten zeggen: die klimaatcrisis gaan we oplossen, en we gaan samenwerken in Europees verband; dat is allemaal hartstikke mooi, maar niet als je het ene zegt en het andere doet. Kies voor het leefbaar houden van de aarde.

Voorzitter. Het kabinet roept mensen op om alles op alles te zetten om de verspreiding van corona te voorkomen. Dan verwacht de Partij voor de Dieren dat het kabinet dat zelf ook doet. Alleen samen krijgen we corona eronder. Dat betekent dat ook het kabinet moet investeren in gezondheid. Iedereen doet wat voor het klimaat, terwijl het kabinet zegt: als u uw bandenspanning eventjes controleert, geven wij miljarden aan vervuilende industrieën. Op die manier ondermijn je je eigen klimaatbeleid. Je ondermijnt het vertrouwen van de bevolking in het regeringsbeleid. Om die redenen zullen wij deze begroting vooralsnog voorzien van een "nee". Na de begrotingsbehandelingen zullen we kijken of dat nog verandert in een "ja". Maar zolang de Miljoenennota aanstuurt op een opwarming van 3°C van de aarde en niet op de 1,5°C die we met elkaar moeten nastreven, kan de Partij voor de Dieren geen steun verlenen aan de Miljoenennota.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Het woord is aan de heer Van der Staaij namens de SGP. Wat neemt u allemaal mee, meneer Van der Staaij?

De heer Van der Staaij (SGP):
Het is geen hoedendoos, zoals ik onderweg hoorde zeggen. Maar wat het wel is, komt op ongeveer twee derde van mijn verhaal. Dan weet u ongeveer hoever ik ben.

Mevrouw de voorzitter. We komen er allemaal vaak langs, maar — ik weet niet hoe het u vergaat — je loopt er meestal achteloos aan voorbij. Ik doel op dat grote standbeeld van Willem van Oranje, dat al sinds 1848 op het Plein staat, vlak bij de ingang Plein. Heeft u het weleens rustig bekeken? Eerlijk gezegd ben ik het pas kort geleden echt gaan doen. Merkwaardig genoeg kwam dat omdat er heel veel te doen was over standbeelden en verlichte mensen druk in de weer waren om allerlei standbeelden te bekritiseren of zelfs omver te halen. Ze waren er namelijk achter gekomen dat die mensen uit het verleden geen heiligen waren, maar kinderen van hun tijd. Om die reden vonden ze de standbeelden van die ooit goede mensen nu fout. Zo kwam ik dus terecht bij dat standbeeld hier op het Plein.

Er is eigenlijk heel veel te zien op dat standbeeld, maar ik wil het vandaag maar over één klein onderdeel van dat monumentale standbeeld — het is echt heel groot — van Willem van Oranje op het Plein hebben. Op de sokkel, precies aan de kant van ingang Plein, trof mij een afbeelding van een vogel — het blijkt een ijsvogel te zijn — die boven een woelige zee vliegt. Het is heel bijzonder dat het nest met jongen rustig op de golven deint. Ziet u het voor zich? Als dat niet het geval is, verwijs ik u graag naar mijn Twitter, Facebook of Instagram, want daar is de afbeelding als het goed is vanaf nu zichtbaar. Ja, je moet het toch een beetje voor je zien. Er is ook een omschrift, een tekst eromheen, geschreven. Daar stond een diepzinnige Latijnse spreuk: saevis tranquillus in undis. Eerlijk gezegd had ik geen idee wat dat betekent. Thierry Baudet was net even niet in de buurt, dus hem kon ik het ook niet vragen. Ik zag Ronald van Raak lopen, maar ja, die was druk in gesprek, volgens mij over het graf van Johan van Oldenbarnevelt. Die wil je dan dus ook niet storen. Maar vaag herinnerde ik me dat ik weleens een boek met diezelfde titel in een boekenkast van een goede vriend had zien staan. Dat boek heb ik opgesnord.

De heer Baudet (FvD):
Het is tranqúillus. Het is namelijk een q, geen o.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik heb het bij twee docenten Klassieke talen nagevraagd en zij zeiden: tránquillus. Ik hou het daar dus op, meneer Baudet.

Dat boek heb ik dus opgesnord in de boekenkast van die goede vriend. Het blijkt een toelichting te zijn op het beginselprogramma van de ARP, de Anti-Revolutionaire Partij, in 1980 opgegaan in het CDA. Een dik boek van bijna 600 bladzijden uit 1934 van de bekende Hendrikus Colijn, minister-president van vijf kabinetten in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. "Dat hij daar nog tijd voor had!", zie ik de minister-president denken. Hij heeft het er inderdaad ook wel over dat het nog best een hele klus was om de tijd daarvoor te vinden. Maar hij was ook zo vriendelijk om een vertaling te geven van die Latijnse term, en het betekent: kalm te midden van grimmige golven.

IJsvogel en spreuk blijken een lange geschiedenis te hebben. We zien het ook op het grafmonument van Oranje in de Nieuwe Kerk in Delft. Het was een van de lijfspreuken van Willem van Oranje om zijn kalme vastberadenheid te beklemtonen in de onrust van zijn tijd, de Tachtigjarige Oorlog. Op verzoek van Charlotte de Bourbon, echtgenote van de prins, is in 1577 een speciale penning geslagen met aan de ene kant de prins en aan de andere kant de lijfspreuk met de ijsvogel. Dat beeld gaat terug op de Griekse mythe dat de ijsvogel zijn nest boven de golven bouwde en daarmee de hoge golven trotseerde. Daarmee stond het prachtige diertje symbool voor trouw en onverzettelijkheid.

Als ik het goed zag, zag ik minister De Jonge net veelbetekenend glimlachen toen ik het over dat boek had, over die 600 bladzijden van Colijn, zo van: "Zie je wel? Soms heb je wel even wat woorden nodig om iets duidelijk te maken." Maar ere wie ere toekomst, hijzelf heeft negen jaar geleden op Twitter al een foto geplaatst van een wandkleed met daarop diezelfde tekst, "saevis tranquillus in undis", rustig te midden van de woelige baren. Minister De Jonge maakte in die tweet gelijk de toepassing: past mooi bij het begrotingsproces. Daarmee kom ik gelijk op de politieke toepassing. Inderdaad, ook nu is die lijfspreuk van de Vader des Vaderlands een gepast motto: rustig te midden van de woelige baren. Rust en kalmte bewaren, maar tegelijk alert en waakzaam zijn, een vaste koers varen.

En inderdaad, de golven van de coronacrisis zijn heftig. Een minuscuul virus dat zo'n beetje heel de wereld lamlegt. Corona doet ons beseffen dat wij mensen niet alles in de hand hebben. Het is een indringende waarschuwing tegen menselijke overmoed. De golven zijn in ons land minder hoog geworden, maar de storm is nog niet voorbij. Veel mensen zijn in rouw omdat zij dierbaren zagen wegvallen en veel zorgwerkers komen nog bij van alles wat er gebeurd is. Zij verdienen royale en ruimhartige steun, ook financieel.

Het coronabeleid vraagt behoedzaamheid, nauwkeurigheid. Zowel te weinig doen als te veel doen kan grote schade aanrichten. Natuurlijk was deze coronagolf ongekend, maar het overheidsoptreden tegen besmettelijke ziekten is natuurlijk niet nieuw. Ook hier kan de geschiedenis leermeester zijn. Ik heb in dat net genoemde van premier Colijn nog eens even zitten lezen wat hij erover schreef in zijn toelichting op het antirevolutionaire program. Dat was eigenlijk heel interessant. Er stond een belangrijke waarschuwing in: "Edoch, juist door de grote betekenis die aan de hygiëne met betrekking tot besmettelijke ziekten toekomt, dreigt het gevaar voor hypertrofie van de overheidszorg ten koste van individu en gezin, ten koste van de taak der maatschappij." Dat gevaar signaleert Colijn. En hij voegt eraan toe: "Dit gevaar verkreeg een te ernstiger aanzien naargelang staatsabsolutistische opvattingen meer ingang vonden en het gezag waarmee de wetenschap preventieve maatregelen ter voorkoming van besmetting aanbeval, in aanzien won." Dus een opvatting over wat de Staat precies moet doen en wat bij de samenleving hoort, en het gezag van de wetenschap, die allerlei preventieve maatregelen naar voren bracht, maakte dat gevaar nog ernstiger.

Ik vond dat een rake analyse. Er zit maar één woord Latijn bij: hypertrofie. Ik weet niet of het de eenvoudige antirevolutionaire lezers waar dit boek voor bedoeld was gelijk duidelijk was. Ik heb het zelf maar even nagezocht: hypertrofie is een medische term voor een gevaarlijke opzwelling, een abnormale toeneming van de omvang en het gewicht van een orgaan. Ik ben benieuwd. Als Colijn al zo veel jaren geleden zei dat het wel een beetje een risico is bij de aanpak van besmettelijke ziekten dat je het eigenlijk te veel allemaal bij de Staat legt — dat er gevaar voor hypertrofie is, dat je met alle goede bedoelingen en goede inzet daar toch ook in doorschiet — ziet de minister-president ook dit gevaar bij de bestrijding van het coronavirus? Hoe dan ook, denk ik dat dit een belangrijk waarschuwingsbordje is dat we mee mogen nemen: pas op voor hypertrofie.

Voorzitter. Nog één zin uit dat oude ARP-beginselprogramma over de aanpak van besmettelijke ziektes, want ik vond eerlijk gezegd dat daar nog één prachtzin in stond en die wil ik toch even noemen. Want er wordt natuurlijk ook aangeven dat er een belangrijke taak is voor de overheid, maar er wordt direct een belangrijk voorbehoud aan toegevoegd: "behoudens de vrije beschikking van een iegelijk over zijn eigen lichaam en zijn eigen consciëntie". Nou, daar zit opnieuw één woord Latijn bij: consciëntie. Dat is "geweten". Geen gewetensdwang dus. Geen vaccinatiedwang. Kunnen we de regering daar ook aan houden, vraag ik.

En nog even dat standbeeld van Willem van Oranje. Hij hield in 1564 in de Raad van State een uitgebreide rede waarin hij de uitspraak deed: "Ik kan niet goedkeuren dat vorsten over de gewetens van hun onderdanen heersen." Ik zou zeggen: laat dat ook richtsnoer zijn en blijven.

Mevrouw de voorzitter. De coronacrisis raakt mensen niet alleen in hun lichamelijke gezondheid of hun welbevinden. Die raakt mensen ook in hun portemonnee. Denk aan mensen die wakker liggen over de vraag of hun bedrijf het wel gaat redden of die tobben over hun baan. Ik wil ook vandaag hier zeggen dat het goed en belangrijk is dat er steunmaatregelen kwamen om de golven te doorstaan. Het kabinet deed hierin goed werk. Ik wil aandacht vragen voor nog een specifieke groep: studenten die door het wegvallen van inkomsten uit bijbaantjes in de problemen komen. De tekortkomingen van het huidige leenstelstel worden hier extra pijnlijk gevoeld. Ons voorstel is om studenten uit gezinnen met een middeninkomen voortaan ook een echte tegemoetkoming in de studiekosten te geven in plaats van hen met een lening op te zadelen. Dat is tegelijk ook een welverdiende steun in de rug voor de bijspringende ouders. Zeker niet in de laatste plaats de eenverdieners onder hen, die fiscaal nog steeds de klos zijn en met hetzelfde gezinsinkomen vier, vijf of zes keer zoveel belasting moeten betalen. Graag een reactie op dit punt.

Voorzitter. De overheidsfinanciën verkeren door de coronacrisis in zwaar weer. De Raad van State zei gisteren in een commentaar: "Het schip van staat dobbert op woelige baren. Ankers voor politieke keuzes zijn lastiger te formuleren dan ooit, en tegelijkertijd meer noodzakelijk dan ooit." Terecht. We kunnen dankbaar zeggen dat juist de eerdere behoedzaamheid, waar de SGP altijd aandacht voor heeft gevraagd, het nu mogelijk maakt om royaal steun te geven in crisistijd. De weg terug naar behoedzaamheid is wel een lastige. Al te makkelijk wordt van de nood een deugd gemaakt. Wanneer gaan we weer terug naar het oude financiële normaal en hoe voorkomen we dat net als bij vorige crisissen de investeringen in bijvoorbeeld Defensie achterblijven?

Mevrouw de voorzitter. Golven kwamen de afgelopen tijd niet alleen van het coronavirus. Grimmige golven van geweld en criminaliteit waren er ook. Het was een onrustige zomer in veel steden en gemeenten. Een kalme, maar doortastende aanpak is ook nodig in de strijd tegen criminaliteit. Een vraag hierbij is in hoeverre er achter de onrust in de grote steden ook niet een integratieprobleem zit. Als er sprake is van een oververtegenwoordiging van bijvoorbeeld jongeren van Marokkaanse of Antilliaanse komaf, moet dat niet gecamoufleerd worden, maar eerlijk onder ogen gezien. Dan kun je de problemen ook gericht aanpakken. Is het kabinet daartoe bereid?

Een fundamentele bedreiging voor de veiligheid in ons land is de drugsgerelateerde criminaliteit. Nederland staat helaas inmiddels als narcoland te boek. Met grote woorden is door dit kabinet gezegd dat dit niet te tolereren is. Heel goed. Maar zitten we nu echt op koers? Wordt het niet hoog tijd de straffen voor drugscriminaliteit fors omhoog te brengen?

Mevrouw de voorzitter. Op de wereldzee zien we veel woelende golven. Een opvallend lichtpuntje in een roerig Midden-Oosten was de vrede die Israël en de Verenigde Arabische Emiraten, en onlangs ook Israël en Bahrein sloten. Hopelijk krijgt dit navolging. In de Mensenrechtenraad, waar Nederland nu lid van is, zou Nederland werk maken van het schrappen van het vaste agendapunt om Israël de maat te nemen. Is dat al gelukt? Wordt het niet hoog tijd het rustige gesprek en de samenwerking met Israël te zoeken in de Associatieraad?

Zeer verontrustend blijft het antisemitisme, dat zowel dicht bij huis als wereldwijd steeds weer de kop opsteekt. Het is een gevaarlijk monster. Al jaren praten we hierover, over meer lik op stuk en betere registratie. Zijn hier nu al stappen in gezet? De herdenking van 75 jaar vrijheid heeft ons weer met de neus op de feiten gedrukt in die zin dat verschrikkingen uit het verleden niet zomaar met een toverstok verdwenen zijn. Vrijheid is een geschenk maar ook een opdracht.

Mevrouw de voorzitter. De ijsvogel mocht van de historicus Huizinga een nieuw nationaal symbool worden. De ijsvogel heeft in ieder geval nog het tienguldenbiljet van 1997 gehaald. Helaas maakte de komst van de euro hier een einde aan. Maar het blijft een aansprekend beeld: rust te midden van onrust. Dat ijsvogeltje is ook een heel mooi beestje. Dat zeg ik niet omdat de kleuren oranje en blauw ook net de kleuren van de SGP zijn. Het is gewoon een mooi beestje.

Voorzitter, dit is de onthulling die ik had beloofd. Ik heb er eentje meegenomen. Ik weet dat u niet van gefladder de zaal houdt, dus het is een rustig exemplaar.

De voorzitter:
Ik ben benieuwd. Hij is wel mooi.

De heer Van der Staaij (SGP):
Hij is wel mooi, hè?

De heer Segers (ChristenUnie):
Voor ons allemaal?

De heer Van der Staaij (SGP):
Nee, ik kan helaas maar één weggeven, maar ik denk dat u wel tevreden bent over de bestemming van deze ijsvogel. Het is inderdaad leuk om die een beetje onverwacht cadeau te geven vanavond, maar daar kom ik zo op. Eerst nog even dit. Het is mooi om te zien hoe die ijsvogel ook in de Nederlandse Oranjegeschiedenis steeds weer terugkomt. Als ik het wel heb, had koningin Wilhelmina een beeldje van een ijsvogel op haar bureau staan. En de omslag van haar memoires, Eenzaam maar niet alleen, toont in ieder geval aan dat ze de ijsvogel koesterde. En in zijn toespraak bij de inhuldiging verwees koning Willem-Alexander ook weer naar die spreuk, want hij prees zijn moeder en zei: u hield een stabiele en zuivere koers aan in een lange traditie, rustig, te midden van de woelige baren.

Mevrouw de voorzitter. Dat is een kernvraag, ook voor het debat van vandaag: wat is de koers van het Nederlandse schip van Staat? Ik zag eens een bootje waarvan de stuurman riep: we liggen op koers! Maar in feite werd hij door de grote golven van grote boten en de heersende wind in één richting gedreven. Hoe staat het eigenlijk met die eigen Nederlandse koers? Het viel mij ook in de achterliggende jaren weer op dat wij bij veel onderwerpen zoals de inzet in Europa, het klimaatbeleid, het asielbeleid, de koers van onze landbouw heel vaak horen: we kunnen maar één kant op, want de EU-regels of VN-verdragen dwingen ons daartoe. Maar onze zorg is dat dat het draagvlak voor de gekozen koers bij de bevolking ondermijnt. Het verstikt onze vrijheid.

Die onrust zagen we bijvoorbeeld ook terug bij de demonstraties van boeren. Mijn oproep is daarom: laat Nederland zich sterk maken voor meer nationale politieke ruimte, ruimte voor een eigen koers. Dat geldt tegenover andere landen in Europees verband, maar dat geldt evengoed tegenover bijvoorbeeld grote bedrijven. Het kan toch niet zo zijn dat Facebook of Twitter bepalen wat we wel of niet als meningen op internet mogen plaatsen? Vrijheidsrechten gelden niet alleen tegenover de burger, maar moeten ook waargemaakt worden tegenover machtige bedrijven. Mijn vraag is daarom ook: wil het kabinet zich inzetten voor meer digitale soevereiniteit? Digitaal lopen we steeds meer risico's. Een geslaagde inbraak op het computersysteem kan een bedrijf of instelling hard raken. De bestrijding hiervan gebeurt nu versnipperd. Wil het kabinet meer werk maken van een digitale generaal of een gemeenschappelijke bundeling van krachten waarbij onze digitale veiligheid beter wordt beschermd?

Mevrouw de voorzitter. Welke koers volgen wij? Een vaste koers en een goede richting zijn naar de diepe overtuiging van de SGP gelegen in het volgen van het kompas van het woord van God, Zijn geboden en beloften, ook als dat tegen de stroom ingaat. Ik denk daarbij aan de waarden van de bescherming van het kwetsbare leven, zowel in het prille begin als in de levensavond. De abortus- en euthanasiewetgeving ondermijnen dit. Wij hebben al eerder aangegeven en zullen daar in dit huis ook weer op terugkomen dat hier een fundamentele koersverandering nodig is.

Te midden van de grimmige golven die ons dag in, dag uit bezighouden, is ook rust nodig. Daarom is een goed gezinsbeleid zo belangrijk; investeren in een veilige haven. Maar ik denk ook aan de rustdag. Hoe zullen we tranquillus zijn zonder de tijd te nemen om op adem te komen? Niet toevallig citeerde nota bene de liberaal Oud, een van de oprichters van de VVD, de woorden "saevis tranquillus in undis" in de Kamer bij de behandeling van de Zondagswet van 1953. Wat mij en anderen opviel in de afgelopen maanden, was dat veel mensen ook ineens meer rust ervoeren. Geen volgeplempte agenda's en hectiek. Het was eigenlijk voor veel mensen ook wel een sabbatervaring, van openhouden weten. Een joodse rabbijn zei eens heel mooi dat de sabbat het kostbaarste geschenk is dat de mensheid uit de schatkamer van God ontvangen heeft, het tegengaan van de veralledaagsing. Wat is onze vrijheid waard als er geen rust meer is om die vrijheid te beleven?

Ik zou daarom wensen dat het kabinet werk zou maken van wat ik zou willen noemen een "geestelijk klimaatbeleid". Het loont om meer in te zetten op het behoud van de zondag als gemeenschappelijke rustdag. Dat verdraagt zich niet met de tendens dat winkeliers gedwongen worden om op zondag de deuren te openen. Ik weet dat er wetgeving in voorbereiding is, maar onze oproep is: kom met meer dan er nu gebeurt.

Voorzitter, ik ga afronden. Rust bewaren in lastige tijden. Daar zit ook een element van overgave in: goed je best doen, maar het dan ook uit handen durven geven. Dat geeft rust in plaats van kramp. Op de penning die ik eerder noemde, die in opdracht van Charlotte de Bourbon is gemaakt, is ook een zon afgebeeld met daaruit een arm die Christus symboliseert. Er schijnt een zon over een onrustige zee met daarbij de letters CHRS. Die staan voor Christus. Inderdaad, echte diepe rust vinden we door hogerop te kijken, tot Hem, die eens, terwijl Zijn volgelingen angstig naar de golven keken, de storm op zee tot bedaren bracht. Het roer is veilig in Zijn handen.

Ten slotte dit. Mijn bijdrage begon ik met de ijsvogel als symbool voor rust als het stormt op zee. Ik wil daar ook mee eindigen. Ook in de Tweede Kamer, hier in deze zaal, gaan de zeeën soms hoog. Ik heb dat vandaag ook weer gezien: grote woorden, harde beschuldigingen, scherpe tongen en heftige confrontaties. En te midden van die woelige politieke baren zijn er altijd mensen die gelukkig rustig en onverstoorbaar hun werk blijven doen en die ons op de achtergrond helpen om de rust te bewaren. Ik heb het over onze Kamerbodes. Zij zijn het, mevrouw de voorzitter, die onder uw leiding de kalmte bewaren. En als dank daarvoor zou ik graag aan hen deze ijsvogel willen overhandigen voor een plaatsje in de Bodenkamer of op het Bodenstation. Zie het als een blijk van waardering voor hen en voor al het andere Kamerpersoneel dat achter de schermen bijdraagt aan onze parlementaire democratie, aan rust te midden van de woelige golven.

(Applaus)

De voorzitter:
Dat is heel mooi.

Overhandiging aan de bodes.

De voorzitter:
Dat is een hele mooie waardering, meneer Van der Staaij. Dat hebben ze echt verdiend. Dank u wel, ik neem aan namens de hele Kamer.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):
Dank u wel, voorzitter. Het is toch knap hoe collega Van der Staaij het publiek kan boeien. Want ik zag zowaar vrijwel alle bewindslieden met open mond luisteren naar het mooie verhaal dat hij afstak.

Voorzitter. We begonnen dit debat heftig. We zagen dat de heer Wilders een tirade afstak tegen vrijwel alle fractievoorzitters. En natuurlijk was er de gebruikelijke boodschap: zijn afkeer van moslims en van Marokkaanse Nederlanders. Ik kan het niet leuker voor hem maken, maar de komende 25 minuten zal hij toch een beetje moeten luisteren naar een Marokkaanse Nederlander, een moslim. Of misschien wil ik het ook helemaal niet leuker maken.

Voorzitter. Woorden doen ertoe. Er zijn van die woorden die aangrijpen. Woorden die hard aankomen, woorden die je soms vol op de kin treffen. Vanochtend overkwam het weer 400.000 Marokkaanse Nederlanders en 1 miljoen moslims. Ze zijn het wel een beetje gewend, want deze groepen worden al vijftien jaar lang door Wilders weggezet als "gevaar", als "een plaag", als tweederangsburgers, als een soort Untermenschen. Ik vraag me oprecht af of Wilders enige empathie heeft om in te zien wat zijn woorden voor uitwerking hebben. Want die woorden weerklinken op scholen, op het werk, in de straten en in het openbaar vervoer. De uitwerking is desastreus voor ons land, voor onze inwoners en voor Khalid in groep 5 van de basisschool, die zijn ouders vraagt of hij wel in Nederland mag blijven als Wilders ooit de baas wordt. Het is overigens een vraag wat Wilders dan zal doen met al die rechters en al die OM-mensen die dag in, dag uit hard werken. Het is ook afzien voor Samira, die zich de takketandjes heeft gewerkt en nu eindelijk haar mastertitel heeft. Ze wil eigenlijk gewoon naar het buitenland, omdat ze het politieke klimaat in Nederland met Wilders en Baudet beu is. Onze samenleving zal haar talent missen.

Voorzitter. Ik heb vandaag een heleboel e-mails ontvangen, van mensen die worden getroffen door de woorden van Wilders, van mensen die dag in, dag uit een bijdrage proberen te leveren aan Nederland en die ook ontzettend veel van dit land houden. Staat u mij toe er een voor te lezen. Ik kreeg hem vrijwel direct na de tirade van de heer Wilders. Ik citeer: "Ik ben een ambtenaar en draag een hoofddoek. Ik doe enorm mijn best om als coördinator mijn werk goed te doen, omdat ik van waarde wil zijn voor de publieke sector. Op de achtergrond staat de tv aan om de Algemene Beschouwingen te beluisteren. Tranen in mijn ogen en buikpijn sinds Wilders aan het woord is. Pijnlijk, vooral toen hij zei dat hij geen hoofddoekjes in de straten wil. Wat heb ik hem aangedaan? Veel kwaadwillenden zien nu een vrijbrief in de woorden van Wilders. Ik word er moedeloos van. Mijn kinderen zijn geboren in het Wilderstijdperk, ze kennen niet anders. Ik weet gewoon niet hoe ik ze dit moet uitleggen. Wanneer houdt het op?"

De woorden van Wilders raken ook mij als Marokkaanse Nederlander, maar ik kan me in ieder geval verweren. Elke keer als ik Wilders hoor spreken, weet ik waarom ik hier sta. Ik doe het voor de mensen die in de verdrukking zitten door de opruiende woorden van Wilders. Ik wil graag iedereen beloven dat ik, dat DENK, altijd zal opstaan tegen deze racistische en discriminerende woorden.

Er is al veel haat, racisme en discriminatie in onze samenleving. In de troonrede stond het zo treffend: het is zelfs een bedreiging voor onze rechtsstaat als mensen beoordeeld worden op hun achternaam, huidskleur of religie. Wat dat betreft zitten we in een diepe racismecrisis. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik meer had verwacht van onze minister-president in de bestrijding van racisme en discriminatie. Hij heeft het te veel op z'n beloop gelaten en onvoldoende maatregelen getroffen. Waarom hebben Nederlanders met een migratieachtergrond nog steeds 40% minder kans om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek? Waarom moeten Nederlanders met een migratieachtergrond nog steeds vijf keer vaker solliciteren voor een stageplek? Waarom hebben Nederlanders met een migratieachtergrond nog steeds minder vaak een eigen woning, hebben ze €170.000 minder eigen vermogen, werken ze bijna twee keer zo vaak met een onzeker flexcontract en verdienen ze €8.000 per jaar minder?

Afkomst en huidskleur bepalen keihard hoeveel kans je hebt op een baan, een goed inkomen en een eigen huis. We maken de balans op na tien jaar Rutte en we zijn niet veel opgeschoten. Hij heeft er te weinig aan gedaan. Hij riep: Mo, vecht je in. Hij schoof het probleem af op de samenleving, riep dat hij de multiculturele samenleving haat en gooide zelfs olie op het vuur met uitspraken als "pleur op" en, wat mij persoonlijk pijn heeft gedaan, "de islamitische gebedsoproep is een vreselijk gejengel". Dat zeg je toch niet over een religie? Daarmee is Rutte niet de premier van alle Nederlanders. Hij is geen leider die vooroploopt om Nederland eerlijker en rechtvaardiger te maken. Laten we eens dicht bij huis kijken. Hoeveel mensen met een niet-migrantenafkomst zitten er in de besturen van onze instituten? Van de Sociaal-Economische Raad? Het Centraal Planbureau? De Hoge Raad? De Raad van State? De Algemene Rekenkamer? Ik heb het geturfd. Nul! Ik zie de heer Jetten inderdaad het gebaar voor nul maken. Nul mensen met een migrantenafkomst in belangrijke instituten! Hoe kunnen we dan verwachten dat we beleid maken waarin alle Nederlanders zich herkennen?

En wat nou, Rutte, met je "in dit land kun je alles worden"? Wat we nodig hebben, is een doorbraak tegen racisme en discriminatie. Jarenlang zijn mensen tegengehouden in hun ontwikkeling, achtergesteld door falend beleid. Vervolgens krijgen ze het etiket dat ze niet geïntegreerd zijn. Terwijl Nederlanders met een migratieachtergrond het in alle opzichten steeds beter doen, krijgen ze elke keer weer dat label "je hoort er niet bij, je bent niet goed genoeg". Gereduceerd worden tot je hoofddoek, tot je huidskleur. Nog steeds is het zo dat in dit land niet alle Nederlanders zichzelf kunnen zijn, dat ze een stuk van hun identiteit moeten inleveren om maar getolereerd te worden.

Daar word je moedeloos van. Die mensen verwachten een overheid die daar iets aan doet, maar deze overheid heeft het eigen racisme bij de Belastingdienst zelfs onder het tapijt geveegd. We zien een premier die niets meer wil doen dan een gesprekje voor de vorm in het Catshuis. Alsof je op een twintigminutenconsult komt bij je manager! En ook nu weer, in deze begroting, zien we geen enkele extra cent om discriminatie tegen te gaan. Niets!

Voorzitter. Ik houd mijn hart vast. De coronacrisis zal discriminatie alleen maar doen toenemen. DENK wil een Nederland waarin het continu onderscheid maken op basis van huidskleur, afkomst en religie stopt. Mensen moeten bewust worden van wat discriminatie anderen aandoet. Ik wil een land waarin we extra geld en inzet reserveren om ervoor te zorgen dat huidskleur niet meer bepaalt hoeveel kansen je hebt, waarin de islam niet meer wordt benaderd als een vijandige religie, maar wordt gezien als een verrijking van de Nederlandse cultuur. Een land waarin we niet meer over Nederlanders spreken in termen van integratie, maar hen gewoon benaderen als andere mensen, waarin we mensen niet tolereren maar accepteren. Het wordt tijd voor een premier met als belangrijke opdracht het uitbannen van racisme en discriminatie.

We hoorden het gisteren in de troonrede. "Naar elkaar luisteren" gaf de regering in de troonrede aan als oplossing tegen racisme. Wat DENK betreft, gaan we niet alleen maar luisteren, maar komen er ook eindelijk daden. Geen woorden, maar daden. Meer bewustwording, verbeterde handhaving en meer aangiftemogelijkheden, zwaarder en anders straffen. Het is een lange weg, maar samen krijgen we discriminatie in Nederland onder controle.

Voorzitter. Ik kom bij corona. Het zijn uitzonderlijke en zware tijden. Ik kijk met weemoed terug naar de tijd waarin we als sociale wezens nog onbezorgd contact konden hebben met elkaar. Zoiets simpels als een omhelzing, 's zondags op bezoek met zijn allen bij oma, met vrienden wat drinken, een bruiloft of een geboortefeest bezoeken, afscheid nemen van een overleden familielid. Corona heeft ons als mensen, als sociale wezens, een stukje van onze menselijkheid afgenomen. Dat went nooit. Beelden van de overvolle ziekenhuizen, van paniek en angst. Ik fietste zelf een keer van het station naar huis langs het verpleeghuis Kulenburg in mijn eigen stadje Culemborg. Ik zag een hoogwerker van een verhuurbedrijf aan de voorkant van het gebouw met een groep mensen eromheen. Ik begreep niet wat er aan de hand was, maar bovenin zaten twee mensen, die zwaaiden en contact maakten door het glas heen met, naar ik vermoed, een familielid. Het verbaasde me. Ik had nooit gedacht dat dit nog de enige manier was om aandacht en liefde over te brengen aan onze ouderen.

Voorzitter. Het coronabeleid is niet goed. De communicatie is onder de maat. Er is te veel onduidelijkheid over het testen, onvoldoende capaciteit, een rammelende app en een onduidelijke spoedwet. Het coronabeleid is net zo onnavolgbaar als een toespraak van Baudet na elf uur, 's morgens. De premier moet zich morgen verantwoorden voor zijn falend coronabeleid, voor besmettingscijfers die oplopen, voor een niet nagekomen toezegging over het testbeleid, voor al die gebroken beloften over het bron- en contactonderzoek, maar ook voor de onrust met de spoedwet en de app.

Inmiddels krijgen Noord-Holland en Zuid-Holland code rood van de Belgische overheid en zijn er regionale maatregelen in aantocht voor Rotterdam. Wat kan de premier daar morgen over zeggen? Dat betekent heel simpel dat als ik morgen naar Duitsland ga — dat ga ik niet doen, want morgen moeten we debatteren — ik in quarantaine moet en verplicht moet testen, in ieder geval in delen van Duitsland.

Voorzitter. De coronacrisis was op de eerste plaats een gezondheidscrisis, daarna een economische crisis en nu steeds meer een welzijnscrisis. De werkloosheid is in korte tijd verdubbeld. De economie is historisch gekrompen. Ik weet nog dat we met de minister van Financiën af en toe gesprekken hadden over heel andere onderwerpen. We spraken heel vaak met elkaar over de brexit. Dat was toen nog belangrijk. Dat is het gewoon niet meer: we hebben het er niet eens meer over. We spraken over de handelsoorlog tussen Trump en China: we hebben het er niet meer over. Alles is relatief.

We zien ook dat mensen niet meer kunnen rondkomen. Ze zijn aangewezen op de hulp van anderen. Velen voelen zich eenzaam en zijn pessimistisch. Ik heb jongeren gezien die eerstejaars student zijn. Als ik ze vraag hoe het is om student te zijn, zeggen ze: geen ruk aan. Het is gewoon niet leuk! Vier dagen thuis zitten en één dag elkaar ontmoeten. Ze willen gewoon anderen zien, anderen ontmoeten, interactie.

De coronacrisis heeft ons als samenleving stevig met de neus op de feiten gedrukt. Misschien is de belangrijkste les wel dat we als samenleving een sterke en sociale verzorgingsstaat nodig hebben, zodat we tegenslagen kunnen opvangen en regie kunnen voeren op hoe het anders moet. De coronacrisis heeft ons ook geleerd dat onze publieke sector, het vangnet voor iedereen, na tien jaar Rutte onder druk staat. We zien de tekorten in de zorg. We zagen onvoldoende bedden op de intensive care, de massale werkdruk voor verplegers en artsen die op hun tandvlees hebben gelopen om coronapatiënten te verzorgen. We zagen in het verleden ook ziekenhuizen failliet gaan. We zien op dit moment tekorten bij de politie. De zo broodnodige wijkagent verdwijnt steeds meer en heeft geen tijd om dat te doen waar hij voor aangesteld is, namelijk het cement zijn tussen de bewoners. We zien de bizarre werkdruk in het onderwijs. Ik heb zo veel respect voor al die docenten. Heel veel ouders die ik spreek, zeggen nadat ze de kinderen een week thuis hebben gehad: wat is het toch een moeilijk vak, ik ben eigenlijk blij als ik ze weer kan wegbrengen. We zien ook docenten die geen tijd hebben om leerlingen aandacht te geven. We zien de prestatiedruk in het onderwijs, waardoor leerlingen gereduceerd worden tot toetsresultaten.

Na tien jaar Rutte kunnen we ook concluderen dat de publieke voorzieningen, de zorg, het onderwijs en de politie er niet goed voor staan. Jaren bezuinigen en jaren marktdenken. Wat DENK betreft doet de coronacrisis ons inzien dat de aftakeling van de publieke voorzieningen niet meer kan. Er zijn investeringen nodig in leraren, in goed onderwijs, in goede zorg, in structurele verhoging van het salaris van zorgmedewerkers, in wijkagenten, en in al die andere voorzieningen die na tien jaar Rutte onder druk zijn komen te staan.

De coronacrisis leert ons ook dat we de welvaart en de schaarse middelen in onze samenleving eerlijker moeten verdelen. Terwijl wij hier met elkaar zitten te debatteren, af en toe vliegen afvangen en van tijd tot tijd een grap maken, voelen steeds meer Nederlanders thuis de keiharde pijn van de crisis. Een miljoen Nederlanders maakt zich zorgen, omdat ze ziek zijn en de zorgpremie en het eigen risico niet kunnen betalen. Bijna 2 miljoen Nederlanders kunnen niet rondkomen. Velen van hen moeten zich morgen melden bij de voedselbank, omdat ze niets te eten hebben.

Honderdduizenden kinderen leven in armoede, ook al voor de coronacrisis. Onacceptabel. Ouderen worden door dit kabinet kunstmatig arm gehouden. Hun besteedbare inkomen is in de afgelopen zeven jaar met 20% afgenomen. In 2020 zal er voor velen weer een korting op het pensioen aankomen. Dat is schrijnend en onacceptabel voor een land met zo veel geld.

De realiteit is dat we na tien jaar nauwelijks opgeschoten zijn om de rijkdom in ons land eerlijker te verdelen. Gisteren was er iemand op de radio die bij de voedselbank werkte. Hij zei: de rijken worden rijker en de armen worden armer. Dat is het gevolg van politieke keuzes. Keuzes om de zorgkosten af te wentelen op de Nederlanders. De zorgpremie is onder Rutte, sinds 2013, met €400 gestegen. Het eigen risico is sinds 2010 met €200 gestegen. Elk jaar ging die weer omhoog. Het zijn keuzes om mensen elk jaar te confronteren met honderden euro's huurverhoging. Het is ook een keuze om de belasting op boodschappen te verhogen, waardoor mensen worden gepakt als ze in de supermarkt eten gaan halen. Het is ook een keuze om het schuldenstelsel in te voeren, waardoor studenten na hun studie jarenlang elke maand moeten aftikken bij DUO. Keuzes om de energierekening jaar in, jaar uit te laten oplopen. En ook keuzes om de arbeidsmarkt te flexibiliseren, waardoor mensen steeds langer gevangen zijn in onderbetaalde en onzekere flexcontracten. In tien jaar tijd heeft Rutte het land onrechtvaardiger gemaakt. Hij heeft de scheidslijnen harder gemaakt. Hij heeft het verschil tussen mensen mét en mensen zonder zekerheid op de arbeidsmarkt vergroot. De coronacrisis gaat dat alleen nog maar erger maken. Hoe komen we rechtvaardiger uit de crisis? En wie kijkt er nog om naar de meest kwetsbaren?

Voorzitter. Het is asociaal dat in Nederland multinationals onder het mom van een ruling niks betalen door sneaky deals met de overheid, terwijl mensen in ons land in de rij staan voor de voedselbanken. Is het rechtvaardig dat dit kabinet er in crisistijd voor zorgt dat iemand met een hoog inkomen er in koopkracht meer op vooruitgaat dan een alleenstaande ouder met een laag inkomen? Is het rechtvaardig dat grote bedrijven 2 miljard aan lastenverlichting krijgen, terwijl kleine zzp'ers volgend jaar €800 moeten inleveren?

Voorzitter. DENK wil een fikse investering in regelingen waarvan de mensen die ze nodig hebben het meeste profijt hebben: hogere zorgtoeslag, hogere huurtoeslag, een extraatje voor mensen in de bijstand en een verlaging van de belasting op groenten en fruit. DENK zegt ook nee tegen het afbouwen en strenger maken van de coronasteunmaatregelen, waardoor mensen hun baan verliezen en ondernemers zullen omvallen. Juist nu. We moeten al die ondernemers in de horeca, taxichauffeurs en werknemers beschermen. Het is tijd dat we royaal hulp bieden en concrete waarborgen bieden waardoor mensen hun banen behouden. De ontslagbescherming moet blijven. Niet afbouwen die steun, maar opvoeren totdat er een vaccin is.

Voorzitter. We vinden het onacceptabel dat het kabinet, in een tijd waarin ondernemers zoals taxichauffeurs een keiharde klap krijgen, van deze ondernemers €800 afpakt en vanaf het jaar daarna elk jaar €250. Waarom niet bezuinigen op de belastingvoordelen voor Shell of voor rijke expats? Wat DENK betreft gaan we de kleine ondernemers méér helpen in plaats van minder. Juist nu moeten we de welvaart eerlijker verdelen.

DENK hekelt de passieve en lamlendige houding van dit kabinet ten aanzien van de huren. Iedereen zag aankomen dat de huren al jaren stijgen en dat de woningtekorten inmiddels dramatisch zijn. Record na record wordt gebroken met huurstijgingen. Mensen zijn steeds meer aan woonlasten kwijt. Dit kabinet zit te veel achterover en laat speculanten en malafide huisbazen de huren opdrijven. De regering heeft huurders miljarden aan huurverhogingen laten ophoesten en nu komen ze met een karige fooi van 200 miljoen. Waarom niet gewoon die huren bevriezen, zodat huurders ruimte krijgen in hun portemonnee? Geef die huurders lucht!

Voorzitter, ik kom tot een afronding. De coronacrisis leert ons dat van belang is dat iedereen gelijke kansen heeft om zich te ontwikkelen. Een crisis raakt mensen die minder kansen krijgen harder. In de afgelopen tien jaar hebben we gezien dat er zand is gekomen in de motor van gelijke kansen in het onderwijs. De portemonnee van de ouders maakt nog steeds uit hoeveel kansen iemand krijgt. Die achterstanden worden vergroot en verdiept door corona. Hoe gaan we ervoor zorgen dat die 500 miljoen euro aan incidentele middelen ook echt terechtkomt bij de leerlingen die het nodig hebben? Hoe zorgen we ervoor dat al die leerlingen in met name het praktijkonderwijs geen vertraging oplopen doordat ze geen stage kunnen vinden? Mij wordt bijna dagelijks gevraagd of ik nog een stageplek voor iemand ken. Mensen kunnen gewoon niet verder in — vaak — een mbo-opleiding. Is de regering bereid om tijdelijk een stagegarantie in te stellen voor leerlingen die door corona buiten de boot vallen? Maar moet er niet bovenal meer geld bij in het onderwijs? Is het niet onacceptabel dat we in de komende jaren steeds minder van ons geld uitgeven aan onderwijs? Zou het niet goed zijn om het onderwijs te ontdoen van vroege selectiemomenten, zodat we leerlingen niet te snel in hokjes stoppen?

Voorzitter. Rutte heeft zelf een jaar of acht over zijn studie Geschiedenis gedaan. De huidige generatie studenten wordt afgeknepen door de enorme prestatiedruk. Er is door het schuldenstelsel geen ruimte of tijd om jezelf te ontplooien of een keer een fout te maken. Daardoor moet je na je studie met een molensteen van €30.000 beginnen. DENK zegt: laten we de studiebeurs terugbrengen en studenten weer lucht geven. Er zijn meer partijen die dat hebben geopperd. Weg met die constante druk om te moeten presteren. Weg met dat depressieve gevoel van nooit te kunnen voldoen. Stop met het opbranden van vele studenten en jongeren nog voordat ze hun eerste baan hebben.

Voorzitter. Drie lessen uit de coronacrisis. De publieke sector staat er niet goed voor. De welvaart is onrechtvaardig verdeeld en de kansenongelijkheid is te groot. De racismecrisis duurt voort. Maar ja, hij zit er wel tien jaar, Rutte, op de troon. Dan stel je jezelf de vraag: hoe doet hij dat? Dat heeft toch echt te maken met het onmetelijke talent van Rutte om andere partijen in te palmen, voor de bus te gooien en in te zetten om z'n eigen macht te bestendigen. Daar weten Lodewijk Asscher en inmiddels ook Segers en Kaag alles van. Maar gelukkig, op 17 maart valt er wat te kiezen. Op 17 maart 2021 kunnen we breken met die oude politiek, kiezen voor het eerlijk verdelen van de welvaart, kiezen voor rechtvaardige internationale politiek, kiezen voor het bestrijden van racisme en discriminatie en kiezen voor het rechtvaardig delen van de lasten van de coronacrisis.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Brenk namens 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dank, voorzitter. Laatst werd ik in de supermarkt aangesproken door een oudere heer. We raakten in gesprek en hij stelde mij een indringende vraag. Die raakte me ontzettend diep. Als ik er nu over praat, krijg ik alweer kippenvel. Eigenlijk was het een vraag die je niet wilt horen, maar die heel passend is bij deze tijd. Hij vroeg: mogen wij er nog wel zijn, mevrouw Van Brenk? Laat die vraag ook eens in deze zaal doordringen. Mogen wij er nog wel zijn?

Voorzitter. Mensen maken zich zorgen over de toon van het debat. Corona maakt meer kapot dan je lief is: de stukken die wij, ouderen, over onszelf lezen in de krant, de columns waarin we dor hout genoemd worden, discussies over code zwart, is er nog wel plek in de ziekenhuizen als je heel oud bent? Natuurlijk probeerde ik deze meneer en al die andere ouderen die die zorgen bij ons neerleggen gerust te stellen, maar mensen verliezen hun hoop. Ze zien het niet, ze horen het niet en ze voelen het niet. Het jaagt angst aan en maakt hen verdrietig. Daarom wil ik van dit kabinet weten: wat zegt de minister-president tegen deze meneer als hij die vraag zou krijgen? Mogen de ouderen er nog wel zijn? Is dit kabinet er ook voor hen? En wat doet u voor hen?

50-plus wil iedereen wel worden. Als partij richten wij ons op deze levensfase. Wij zijn er niet voor één generatie, zoals weleens beweerd wordt, want we krijgen allemaal rimpels. We worden niet meer nagefloten door bouwvakkers en we worden allemaal voorzichtiger als er gevaar dreigt. We horen op een gegeven moment ook niet meer tot de primaire doelgroep van reclamemakers, behalve bij de brillenboer en de thuiszorgwinkel. Daarnaast krijgen we te maken met hippe vacatureteksten die uit alle macht proberen te voorkomen dat ouderen solliciteren. Bij een pandemie loop je ook nog het risico te worden opgesloten zonder bezoekrecht. Dat laten wij nooit meer gebeuren. 50PLUS heeft een amendement gemaakt en samen met de SGP ingediend, dat voorligt bij de behandeling van de coronanoodwet: een bezoekrecht voor familieleden. Wij vertrouwen op brede steun. U wilt toch ook nooit meer deze mensonterende eenzaamheid. Dan lees je in de krant dat partijen die ouderen op hun pensioen willen korten ook werken aan een wet voltooid leven. Ik garandeer je dat de tekst van dat soort artikelen heel anders binnenkomt als je de 50 of de 60 gepasseerd bent. Mag ik er nog wel zijn, is dan geen aanstellerij, maar iets waarover je gaat nadenken.

De coronacrisis is een wereldwijd probleem waarvan we de gevolgen nog tot in de verre toekomst zullen voelen. Maar we moeten het samen doen. Dat was het motto. Maar de scheuren in de samenleving worden na een halfjaar coronacrisis zichtbaar. Daar moeten we ontzettend voor oppassen. Het zaaien van verdeeldheid is het laatste wat we kunnen gebruiken. Ik heb bijvoorbeeld gekeken naar het reclamefilmpje van mevrouw Kaag, waarin ze lieflijk oproept tot verbinding. Maar ik heb ook gekeken naar haar optreden bij Buitenhof, een dag later, waarin ze een kwart van Nederland resoluut uitsluit van samenwerking. Het is natuurlijk belangrijk om op te staan tegen discriminatie en voor verbinding. Maar bij 50PLUS vinden we dat dit nooit kan beginnen met het uitsluiten van grote groepen andersdenkenden. Dat doen we niet. Als wij het pensioenakkoord kunnen tegenhouden, dan sluiten we samenwerking met geen enkele partij uit.

Ja, voorzitter, pensioenen.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft de heer Baudet een korte vraag.

De heer Baudet (FvD):
Ik wilde even zeggen dat ik het een ontzettend mooie opening vond. Ik sluit me geheel aan bij de door u geformuleerde waarden. U kunt op Forum voor Democratie rekenen bij de zoektocht naar het realiseren van uw idealen. Ik voel me er zeer mee verwant. Ik wil u bedanken voor uw mooie woorden.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dank u wel.

De heer Krol (Krol):
Ik heb een vraag. Ik wil mijn vraag natuurlijk niet stellen, voordat ik u nadrukkelijk heb gefeliciteerd met uw verjaardag. Deze duurt nog 55 minuten. Ik heb de volgende vraag. U noemde net het pensioenakkoord, waar u zich mordicus tegen gaat verzetten en heeft verzet. Ik ken 50PLUS niet anders. Maar hoe gaat dit wanneer op 3 oktober misschien wel een andere lijsttrekker wordt gekozen?

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ah! Ik had dit van andere partijen verwacht, maar ik vind 'm eerlijk gezegd geweldig. Ik reken er natuurlijk geheel op dat de steun aan mijn kant valt. Er zijn nog vijf anderen. Ik wil toch ook wel even melden dat bij ons vier vrouwen in de race zijn. Volgens mij doet geen enkele andere partij ons dat na. Volgens mij zitten daar meer kanshebbers bij dan bij de twee mannen, dus ook dat doet geen enkele andere partij ons na. Ik denk dat de VVD — daar komt u toch voornamelijk vandaan — heel goed weet: wiens brood men eet, diens taal men spreekt. Er moet dus gewoon het partijprogramma van 50PLUS worden gevoerd.

De heer Krol (Krol):
Daar maak ik me nu juist zo'n zorgen over, want het partijprogramma voor de komende verkiezingen is nog niet vastgesteld door 50PLUS.

De voorzitter:
Het gaat over de algemene politieke beschouwingen.

De heer Krol (Krol):
Ja, maar de mensen thuis willen heel graag weten of zij kunnen rekenen op die partij. Volgens mij staan mevrouw Van Brenk en ik aan dezelfde kant als het gaat om de belangen van ouderen en het verdedigen van een goed pensioen. Wij willen graag het bestaande pensioen behouden en misschien op onderdelen verbeteren. Maar wij zijn geen voorstander van een nieuw pensioenstelsel. Juist omdat het verkiezingsprogramma nog niet klaar is, ben ik bang dat dit wel in goede handen is.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik kan de heer Krol verzekeren dat er geen andere partij is waar het zo goed in handen is als bij 50PLUS. Een hardere knokker voor pensioenen zult u hier niet vinden. Ook u niet.

De voorzitter:
De heer Krol, nou ...

De heer Krol (Krol):
Ik ga niets over mezelf zeggen. Daar mogen de kiezers over oordelen, mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dat lijkt me een prima einde.

Voorzitter. U weet het, 50PLUS, dus we moeten het hebben over de pensioenen. Eigenlijk zijn we nog niet zo heel lang geleden met z'n allen gestart met het sparen voor een aanvullend pensioen. Vandaag de dag is het gemiddelde pensioen €600 tot €800 bruto. Het lijkt af en toe wel alsof er ontzettend grote pensioenbedragen zijn uitgekeerd, maar dat is niet zo. Daar gaat nog belasting van af. Door de pensioenuitkering daalt ook nog het recht op huur- en zorgtoeslag. Dan is dat geen vetpot. Dat zijn pensioenen van netto €500 of €600. Deze worden al twaalf jaar lang niet gecompenseerd voor prijsstijgingen. Dus hebben we het dan over schatrijke babyboomers met onrealistische verwachtingen? Nee, het gaat over een massa van miljoenen gepensioneerden die helemaal geen riant pensioen hebben. Zij zijn blij als ze de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Zij leven zuinig, zodat ze hun kleinkinderen op verjaardagen en met sinterklaas een cadeautje kunnen geven. Ik sta hier niet voor veelverdieners met een miljoen aan spaargeld op de bank.

Veel gepensioneerden leven in armoede. Als je ouder wordt, heb je het moeilijker in Nederland. 11% van de 90-jarigen leeft in armoede, want dat zijn ook de moeilijke jaren. Dat zijn de jaren waarin de zorgkosten heel hard doortikken. En daar vlak onder zit een grote groep ouderen die tientallen jaren lang gewerkt hebben voor die paar honderd euro waar ik zojuist over sprak. Als we de uitkeringen of de belastingschijven twaalf jaar lang zouden bevriezen, dan zou dit land te klein zijn, maar dat de pensioenen al twaalf jaar lang bevroren zijn, dat schijnt niemand in dit kabinet te boeien. Maar ons boeit het wel!

Toen we ongeveer 50 jaar geleden begonnen met dit pensioenstelsel, zat er €0 in de pensioenpot en dankzij vele jaren premie en rendement, die vooral door ouderen zijn opgehoest, is er vandaag een kapitaal van 1.600 miljard bij elkaar gespaard. Jongeren hoeven niet meer te beginnen bij nul met alle risico's van dien. Ze kunnen instappen in een pensioenstelsel waarin al voor honderden miljarden aan reserves zijn opgebouwd. Een waardevol cadeau! En als er ook maar iets waar zou zijn van de stelling dat ouderen de pensioenpot leegeten, dan zou minister Koolmees moeten juichen bij het voorstel van 50PLUS om het pensioen van de huidige generatie gepensioneerden opnieuw te berekenen. Gewoon kijken wat er al die jaren aan premie is betaald en welke rendementen erover zijn gemaakt. Maar nee: die herberekening wil hij niet, want dan blijkt wel waar de gaten zitten die opgevuld moeten worden.

50PLUS komt met een initiatiefwetsvoorstel om gedurende de overgang van het ene pensioenstelsel naar het andere in ieder geval 2% rekenrente te hanteren. Ons zal men nooit kunnen verwijten: ze stonden erbij en keken ernaar. Geldt dat nou ook voor de VVD, voor het CDA, voor D66, voor de ChristenUnie, voor de PvdA en voor GroenLinks? Mogen onze ouderen ook op hen rekenen? Dit pensioenakkoord was een kans. Ik zeg "was", want de kans is verkeken. Maar met een bodemrente van 2% gaan wij uit alle macht proberen om nog meer schade te voorkomen, want ook dat is nog lang geen herstelbetaling voor twaalf jaar onterechte nullijn.

Als, voorzitter, als er een fatsoenlijke herstelbetaling op tafel zou liggen voor onterecht gemiste indexatie, dan zouden wij onze achterban hebben kunnen vragen om eieren voor hun geld te kiezen. Nog eens tien jaar pensioenstrijd is niet in het belang van gepensioneerden en zeker niet van de ouderen onder hen, maar voor hen ligt er niks, noppes, nada, behalve een dreiging van kortingen en misschien, misschien, indexatie ergens halverwege deze eeuw. Mogen we er nog wel zijn of waren we alleen maar goed genoeg om premie te betalen en die pensioenpotten te vullen?

Onze pensioenen worden afgeknepen, voorzitter, terwijl men in andere landen de pensioenen beschouwt als een middel om het consumentenvertrouwen te herstellen en bestedingen te stimuleren. Daar hebben ze eigenlijk het geld helemaal niet voor, maar ze doen het toch, juist nu. Zelfs in Griekenland kregen gepensioneerden laatst nog een herstelbetaling van 1,4 miljard. In Nederland gebeurt dat niet. Hier praten we over kortingen en misschien wel de grootste pensioenkortingen die ik in mijn leven ooit heb meegemaakt. 50PLUS vindt dat pensioenen niet gekort mogen worden, zolang Nederland het best gekapitaliseerde pensioenstelsel ter wereld heeft. En als u per se vindt dat er gekort moet worden, ga dan eerst maar eens praten met die andere landen, die helemaal geen reserves hebben en die aan het Europese infuus liggen. Ons infuus!

Of het nu gaat over discriminatie, over belastingen of over pensioenen: de partij die opkomt voor de rechten van ouderen, is keihard nodig. 50PLUS wil voorkomen dat de nog niet gepensioneerde ouderen een verloren generatie worden en achter in de rij staan als het gaat om bescherming, koopkracht en begeleiding van werk naar werk. Het grootste risico op armoede lopen 45-plussers die werkloos raken. Ze komen heel moeilijk weer aan het werk en de coronacrisis mag er niet toe leiden dat ouderen maatschappelijk uitgerangeerd worden. Kunnen wij daarop rekenen bij dit kabinet?

Maar dat gezegd hebbende, wil 50PLUS ook praktisch zijn. Wij willen een generatiepact. Ouderen die kort voor de pensioengerechtigde leeftijd zitten, zouden best wel wat eerder willen stoppen. Ze maken zo banen vrij voor een nieuwe generatie, die midden in deze crisis een weg moet zien te vinden. Breng deze belangen nou bij elkaar. Speel ze niet tegen elkaar uit. Gaat het kabinet zich sterk maken voor het generatiepact?

Dat jongeren hun sociale leven in elkaar hebben zien storten en dat zij de flexwerkers zijn die als eersten geraakt worden en die de economische klappen hebben opgevangen, hoeft u 50PLUS niet uit te leggen. Dat zijn namelijk onze kinderen en onze kleinkinderen. Die gunnen wij voorspoed, een hoger loon en meer vastheid in hun dienstverband. Als Klaas Knot oproept tot en pleit voor hogere lonen, weet je dat er ruimte is.

Als we iets geleerd hebben van deze crisis, is het dat we meer waardering moeten hebben voor de publieke sector en dat bezuinigingen op onze publieke sector en op deze cruciale beroepen in het verleden ons nu opbreken. Goede gezondheidszorg, onderwijs en politie: onze publieke sector is van grote waarde. In ons verkiezingsprogramma zult u straks geen pleidooi terugvinden voor een kleinere overheid. We hopen dat ook niet bij anderen terug te vinden, want we hebben nu gezien hoe belangrijk deze publieke sector is voor Nederland.

Ik denk dat ik ook voor collega Van Weyenberg spreek als ik zeg dat ik zeer uitzie naar ambitieuze fiscale plannen van andere partijen, want er moet echt iets gebeuren om een implosie van de Belastingdienst te voorkomen. 50PLUS en D66 zijn tot op heden de enige partijen met een volledig doorgerekende fiscale route. In het belastingplan van 50PLUS gaan alle bevolkingsgroepen er tot nu toe het meest op vooruit, maar we zijn benieuwd naar de plannen van andere partijen, en we hopen dat u ons kunt overtreffen. Maar laten we vooral zorgen dat een debacle zoals met de dividendbelasting nooit meer voorkomt. Partijen moeten wat ons betreft vooraf met de billen bloot als het op belastingen aankomt, en niet pas na de verkiezingen.

Ik moet het nog een keertje zeggen, voorzitter: het beste pensioenstelsel ter wereld gaat volgend jaar op de schop, tenzij de kiezer het nog tegenhoudt. De grootste kortingen aller tijden komen eraan als de beurs vanaf nu een slecht kwartaal draait. Als er ooit sprake is geweest van een casinopensioen, dan is het de komende drie maanden. De dekkingsgraad op de laatste dag van het jaar, die doet ertoe. Elk getal onder de 90% betekent onherroepelijke korting. 50PLUS vecht tegen dit onrecht. Met een wetsvoorstel voor een bodemrente van 2% willen we die overgang naar een nieuw stelsel voor gepensioneerden rechtvaardiger maken. Dat is het minste waar deze Kamer in deze samenstelling mee zou moeten instemmen, maar eigenlijk zou de Kamer ook moeten erkennen dat twaalf jaar nullijn onacceptabel is gezien de grote rendementen die pensioenfondsen gedurende 40 jaar op het door ons gespaarde kapitaal hebben gemaakt. Misschien dat de nieuwe Kamer, na de verkiezingen, dat inzicht krijgt. Eén ding is zeker: 50PLUS vergeeft en vergeet twaalf jaar nullijn van pensioenen niet. Nooit.

Voorzitter. Ik begon met die moeilijke vraag die mij gesteld werd: mogen wij er nog wel zijn? Deze ouderen zijn dezelfde ouderen die onze kinderen in bed stoppen als we moeten overwerken. Ze zijn de vrijwilligers in het buurthuis, de voetbaltrainers en de materiaalmannen. Ze zijn de secretarissen van de vereniging van eigenaren, de penningmeesters van het huurcomité. Ze zijn de mantelzorgers voor hun ouders of partner. Ze zijn de donateurs van goede doelen. Het zijn je ouders, die altijd blijven proberen je op te vangen als je valt, ook als ze daar eigenlijk te broos voor geworden zijn — zoals ze dat altijd gedaan hebben, in goede en in slechte tijden. Ze vormen het geweten en de geschiedenis van Nederland. Als het ze minder gaat, zijn we er voor hen. In de manier waarop een land omgaat met zijn ouderen, weerspiegelt zich de innerlijke beschaving van dat land. Dus ja, ze mogen er zijn, en we mogen blij zijn dat ze er nog zijn.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Brenk. Dan geef ik nu het woord aan de heer Baudet namens Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FvD):
Voorzitter, ambtsgenoten, het is een lange zit geweest. We zijn nu bijna veertien uur in deze Kamer bijeen. Allerlei sprekers hebben de revue gepasseerd. Allerlei mensen hebben verschillende accenten gelegd. Dat is een element van democratie: iedereen brengt zijn eigen punten onder de aandacht. Maar ik denk dat het grote gevaar van dit soort lange sessies in dit soort periodes waarin er heel veel meningen zijn, is dat we ons verliezen in kortetermijnwenselijkheden en kortetermijnvraagstukken. Een klein beetje voor die groep erbij, een klein beetje daar eraf. Het is ontzettend belangrijk dat we deze Prinsjesdag en deze Algemene Politieke Beschouwingen gebruiken om iets meer te doen dan alleen maar de begroting voor het komende jaar te bespreken. We moeten volgens mij de balans opmaken van tien jaar Rutte.

Dit vergaderjaar is het jaar waarin de verkiezingen zijn, op 17 maart. We moeten dan dus kiezen of we door willen gaan met dit beleid. Het is beleid dat het hele kartel betreft. In die tien jaar hebben behalve de VVD namelijk ook het CDA, de Partij van de Arbeid, de ChristenUnie en D66 meegeregeerd. Als ik de afgelopen tien jaar beschouw en zie wat er de afgelopen tien jaar is gebeurd, kan ik niet anders dan tot de conclusie komen dat er in Nederland een ravage is aangericht. De publieke sector is ten prooi gevallen aan een kaalslag, een enorme kaalslag, of we nou kijken naar de zorg, het onderwijs, de veiligheid, de infrastructuur of de woningbouw. De belastingen zijn alsmaar hoger geworden. Terwijl al deze zaken werden veronachtzaamd, is er gekozen voor steeds meer immigratie, steeds meer zinloze klimaatplannen en steeds meer geld voor Zuid-Europa.

Ik heb het in een aantal grafieken samengevat. U ziet hier wat er de afgelopen tien jaar aan niet-westerse immigratie onder Rutte naar Nederland mocht komen: meer dan 750.000 niet-westerse immigranten. Het hoeft niet te verbazen dat met dit soort aantallen en met de bevolkingsaanwas die dat tot gevolg had, er onder andere een enorme woningnood is ontstaan in Nederland. Ik laat u nu een grafiek zien van het woningtekort zoals zich dat de afgelopen tien jaar heeft ontwikkeld in Nederland. Het is ongekend hoeveel woningtekort er is en hoe moeilijk het is voor starters om een woning te vinden.

De voorzitter:
Ik zie u daar wel staan, maar u moet eerst de grafieken tot u laten doordringen, meneer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Ik kan niet wachten.

De voorzitter:
Gaat u verder, meneer Baudet.

De heer Baudet (FvD):
Het percentage niet-westerse allochtonen die onderdeel uitmaken van de bijstandsgerechtigden, als indicatie van hoe de integratie ons vergaat, is al even schokkend. Ik heb hier een grafiek van hoe zich dat heeft ontwikkeld. Je ziet dat het alsmaar toeneemt. De aanspraak die deze mensen maken op onze sociale zekerheid is dus ook enorm.

De voorzitter:
U heeft het niet gezien, meneer Azarkan?

De heer Azarkan (DENK):
Ik kan de grafieken hiervandaan niet zien. Misschien kunnen ze uitgedeeld worden.

De heer Baudet (FvD):
Dat lijkt me een prima plan. Ik kan ze hier neerleggen. De bode kan ze misschien ophalen.

De heer Azarkan (DENK):
Ik had een vraag over de eerste statistiek. Uit de tijd waarin ik college volgde, weet ik nog dat statistiek altijd gevaarlijk is. Je hebt kleine leugens, grote leugens en statistieken. Met statistiek kun je eigenlijk heel veel dingen bewijzen. Ik zag een statistiek van mensen over wie de heer Baudet zei dat zij naar Nederland zijn gekomen. Zijn er ook mensen vertrokken?

De heer Baudet (FvD):
Er zijn ook mensen vertrokken, tuurlijk.

De heer Azarkan (DENK):
Hoe ziet dat er dan uit in de grafiek? Eigenlijk is het eerlijker als je zegt wat het saldo is. Het heeft geen zin om te zeggen: er zijn mensen gekomen en er zijn ook mensen weggegaan, maar dat laat ik niet zien.

De heer Baudet (FvD):
Dat is niet waar. Ten eerste zijn er netto veel meer mensen naar Nederland gekomen dan dat er zijn vertrokken. Dus netto gaat het nog steeds over 400.000 tot 500.000 niet-westerse immigranten. Maar, heel belangrijk, een van de dingen die wij niet meten en die ik wel zou willen meten, is de langetermijnperformance van immigranten. Er is namelijk heel veel reden om aan te nemen dat juist de mensen die vertrekken, mensen zijn die al onderwijs hebben genoten en allerlei andere zaken die sociale voorzieningen betreffen in Nederland, en die ook behoren tot de beter performende mensen, terwijl mensen die in Nederland blijven, mensen zijn die misschien wel zeer afhankelijk zijn van uitkeringen, crimineel zijn enzovoorts.

De voorzitter:
De vraag ging over aantallen.

De heer Baudet (FvD):
Dus je kunt absoluut niet zeggen: o, we nemen het migratiesaldo en that's it. Zoals Martin Bosma gezegd heeft, is het misschien zelfs zo dat je die twee bij elkaar moet optellen.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Baudet (FvD):
De goeie mensen gaan weg, de slechte mensen komen binnen.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Mijn hoogleraar heette niet Martin Bosma. Die van de heer Baudet blijkbaar wel? Of is dat iemand die hij volgt, die daar verstandige dingen over zegt?

De heer Baudet (FvD):
Hij heeft dat geschreven in zijn boek getiteld De schijn-élite van de valse munters.

De voorzitter:
Nee, de heer Azarkan heeft het woord.

De heer Azarkan (DENK):
O, u bedoelt de collega van de PVV?

De heer Baudet (FvD):
Ambtsgenoot in de Kamer Bosma. Jazeker.

De heer Azarkan (DENK):
Aaaah, oké! Nee, ik dacht dat u iemand citeerde die hoogleraar is of die onderzoek gedaan heeft.

De heer Baudet (FvD):
Hij is wel bijna gepromoveerd, heb ik me laten vertellen.

De heer Azarkan (DENK):
Ja, ik ken ook mensen die bijna zwanger zijn.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Toch even naar het migratiesaldo. In alle ernst, voorzitter. Als je mensen angstig wilt maken, wat de heer Baudet doet door een beeld te schetsen dat gewoon niet de realiteit is, zadel je mensen op met negatieve gevoelens ten aanzien van bevolkingsgroepen. Dat is gewoon oneerlijk. Je moet dan op z'n minst in ieder geval de juiste cijfers presenteren. Als je dat doet, betekent dat dat er per saldo niet 750.000 zijn maar ongeveer de helft daarvan. Dat is het saldo. Dan moet je dat aangeven.

Het tweede is dat je niet zegt: we gaan voor een specifieke groep mensen, omdat die een bepaalde afkomst heeft of omdat die later dan de voorouders van de heer Baudet hiernaartoe gekomen zijn, bijhouden wat die bijdragen aan de samenleving. Long-term performance, noemde hij dat. Waarom doen we dat niet gewoon met iedereen? Waarom nou dat onderscheid maken? En waarom dat onderscheid maken vanaf een bepaalde datum? Dat is toch heel discutabel wat u doet?

De heer Baudet (FvD):
Ja, ik maak in elk geval een onderscheid tussen westers en niet-westers. Ik denk dat dat een relevant onderscheid is omdat er veel meer cultuur- en integratieproblemen zijn met mensen uit een totaal andere omgeving dan de onze, met een totaal andere achtergrond dan de onze. Maar ik vind het helemaal geen enkel probleem om veel meer te meten, van alle bevolkingsgroepen: autochtonen, allochtonen, mensen met een niet-westerse immigratieachtergrond, mensen met een westerse immigratieachtergrond ... Waarom niet?

De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.

De heer Baudet (FvD):
Uitstekend voorstel. Dus als ik een motie daarover indien, kan ik op steun rekenen van de heer Azarkan, begrijp ik.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Baudet (FvD):
Dat hebben we al eerder gedaan overigens. Toen stemde u daar niet voor. Maar ik wil die met alle plezier nog een keer indienen. Ik wil graag alles weten en alles meten. Dat lijkt me zeer relevant.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Baudet (FvD):
Dus als je kijkt naar de afgelopen tien jaar — dat is denk ik ontzettend belangrijk — is de immigratie naar recordhoogtes gestegen. De woningnood is naar recordhoogtes gestegen. En de niet-westerse immigranten staan zeer hoog in het gebruik van sociale zekerheid. De onveiligheid is toegenomen. Het aantal verkrachtingen is bijna verdubbeld, terwijl de aangiftebereidheid enorm is afgenomen. Dat betekent dat we ook minder zicht hebben op de totale criminaliteit. Als deze trend zich voortzet, zal in 2050 40% van Nederland allochtoon zijn. Dat is een scenario waar op dit moment misschien weinig mensen bij stilstaan. Het is in ieder geval een scenario waarvan ik denk dat het zeer onaantrekkelijk is en dat heel veel mensen, als ze erbij stil zouden staan, als zeer onaantrekkelijk zouden beoordelen. Ondertussen is de gemiddelde energierekening enorm hard gestegen; dit is een grafiek daarvan. Dat komt natuurlijk door de onbetaalbare en volstrekt zinloze klimaatplannen van dit kabinet.

De huurprijzen zijn door het dak gegaan. Dat heeft daar ook mee te maken. Want al die woningcorporaties moeten hun woningen isoleren en de energieprijzen en allerlei andere zaken stijgen, waardoor het steeds duurder wordt om woningen te onderhouden of nieuwe woningen te bouwen. Dat heeft allemaal enorme doorwerking.

Ook zijn de boodschappen meer dan 16% duurder geworden in de afgelopen tien jaar. Ook dat is direct gevolg van de klimaatplannen, omdat die een impact hebben op de energieprijzen, gas, water, licht, de productie van spullen, de kosten om een winkel te houden, enzovoorts.

Terwijl dus al die kosten van het levensonderhoud zijn gestegen, is ook nog eens een keer de collectievelastendruk naar bijna 40% gestegen. Dus datgene wat wij met zijn allen betalen, het totale aandeel van de overheid in de economie, is naar bijna 40% gestegen. De gemiddelde zorgpremie is enorm gestegen, terwijl het aantal ziekenhuisbedden is wegbezuinigd, zoals we hebben gemerkt tijdens de coronacrisis. We betalen dus meer voor minder zorg.

Ook als gevolg van de massale immigratie, die enorme druk oplevert op het grondgebruik in Nederland, en de absurde en zinloze klimaatplannen, waardoor d'r een hele visie is ontstaan dat koeien slecht zouden zijn voor het klimaat, zijn boerenbedrijven structureel weggepest in de afgelopen tien jaar. Terwijl dit alles gebeurde en de leden van het kabinet er een beetje om lachen, is er steeds meer geld naar de Europese Unie gegaan. Steeds meer geld naar de Europese Unie, terwijl de onderwijskwaliteit achteruit is gehold.

Het beeld is zo duidelijk. Het beeld is zo overzichtelijk, zo eenvoudig. Er is gekozen, steeds weer, van jaar op jaar, van kabinet op kabinet, voor drie megaprojecten, waar het overgrote deel van de Kamer hier in gelooft, namelijk massale immigratie en de geleidelijke eenmaking van alle volkeren in de wereld omdat wij mensen zijn in algemene zin en niet langer Nederlander of Fransman of Italiaan, enzovoorts. Tegelijkertijd en volstrekt analoog aan deze ontwikkeling en gedachte, is een project in gang gezet om de grenzen van de verschillende landen te doen vervagen. Inderdaad, wij zijn niet langer Nederlanders, Fransen, Italianen. Wij zijn onderdeel van een Europese Unie, van een Europese superstructuur. En ook daar wil men honderden miljarden aan opofferen. Ten slotte is men betrokken bij het klimaat op de hele wereld. En ook al is het natuurlijk zo dat Nederland, wat je ook maar gelooft aan die gedachte dat CO2 invloed heeft op klimaat en zo ... Zelfs al zou dat allemaal waar zijn, dan nog heeft Nederland daar natuurlijk op geen enkele manier een serieuze impact in op mondiale schaal.

Dus het zijn zinloze, het zijn kansloze projecten. Die immigratie ontaardt in een quasi-burgeroorlog in onze straten, nu al. Het Europese project ontaardt in een transfer van geld, in een scenario waarin er steeds meer animositeit ontstaat tussen noord en zuid en uiteindelijk mogelijk — ik hoop het niet, maar mogelijk — een gewelddadige clash tussen al die landen, zoals in Joegoslavië. En het klimaatdenken ontaardt in een transfer van geld naar windmolens, naar zonnepanelen, afhankelijkheid van China, een vervuiling van onze horizon en een stasis op het gebied van technologie, want het is achterhaalde technologie.

Al dat geld en al die energie, het hele surplus, alles wat we met zijn allen verdienen, gaat op aan die drie megaprojecten en we verloederen de zorg, het onderwijs, de veiligheid, de infrastructuur en de woningbouw, terwijl de lasten alsmaar verder stijgen. Het is zo'n duidelijk plaatje. Het is tien jaar roofbouw op Nederland. Het is echt een ravage. Vandaag is een dag dat we kunnen stilstaan daarbij. Ik denk dat het niet te weerleggen is dat dit de trend is. Ik denk dat het evident is dat dat is wat er is gebeurd, dat ook al die zaken met elkaar samenwerken, dat door de immigratie de druk op de klimaatfanatici alsmaar groter wordt — want ja, we stoten met zijn allen meer CO2 uit — dat ook door al die klimaatplannen het moeilijker wordt om huizen te bouwen, waardoor de impact van de immigratie weer groter is en al die mensen, die statushouders, die met voorrang huizen krijgen, voor een nog groter ressentiment zorgen, enzovoorts, enzovoorts. Het is dus volgens mij niet moeilijk om in te zien dat dat samenhangt, dat dat één project is en dat daartegenover het project staat van Nederland. Nederland eerst. Ons eigen land. Onze eigen mensen. Dat is het project van Forum voor Democratie.

Als ik dan in de toekomst durf te kijken en mij voorstel dat er een omwenteling plaatsvindt het komende halfjaar, dat er onder de bevolking in Nederland, met alles wat ik misschien fout doe, wat je ook van mij mag vinden, wat er misschien aan charmants is aan de leden van het kartel — ze glimlachen leuk, hebben de media aan hun kant en hebben misschien hun likeability, enzovoort, enzovoort — als je daar allemaal doorheen kijkt en de Nederlandse bevolking het komende halfjaar misschien tot een ontwikkeling komt waarbij wij inzien dat we niet langer door kunnen gaan op deze weg van het in de uitverkoop zetten van ons land, van onze waarden, van onze ideeën, ons volk niet langer beschermen. Dan stel ik me voor dat we daarmee stoppen en ons land wel gaan beschermen. Dat wij ons als volk wel weer willen manifesteren op het wereldtoneel. Dat we weer Nederlander gaan zijn. Dat we weer onze grenzen beschermen. Dat we weer gaan investeren in ons eigen land. Dat we mensen die niet integreren en die niet meedoen met ons, aanbieden om ze te helpen om terug te keren naar hun landen van herkomst. Dat we, kortom, de geest weer terugvinden die ons eeuwen lang heeft vergezeld. Dat we echt een nieuwe stip aan de horizon plaatsen. Dat we een visie ontwikkelen voor de komende jaren. Dat we investeren, inderdaad, in innovatieve energieën, thorium en andere zaken. Dat we stoppen met al die windmolens en al die gekkigheid. Dat we weer traditioneel gaan bouwen, waardoor onze straten weer een gevoel van thuis genereren. Dat we onze feestdagen weer in ere gaan herstellen. Dat we onze taal weer gaan verdedigen in plaats van het Engels overal maar te gaan gebruiken, waarin ten eerste de docenten niet kunnen onderwijzen omdat ze het Engels niet machtig zijn en ten tweede studenten het onderwijs niet in kunnen volgen. Kortom, dat we ook weer geloven, dat we weer vertrouwen ontwikkelen in mkb'ers, die niet zoals hier de hele middag werd gezegd roofbouw plegen op hun werknemers. Integendeel, dat we weer begrijpen dat iedereen die een bedrijf heeft niets liever wil dan veel mensen aannemen om te kunnen groeien, maar dat je dat alleen maar kan doen als je niet te veel regels hebt, als je niet te veel belasting hoeft te betalen, als er niet te veel problemen zijn verbonden aan het weer laten gaan om werknemers die niet functioneren.

Als we, kortom, een omslag maken, dan zijn er geen grenzen aan wat we kunnen bereiken. Dan zou de bevolking langzamerhand ook wat gaan krimpen in ons volle land. Dan zou er ruimte ontstaan voor meer natuur. We kunnen zo veel doen. We zijn zo innovatief, zo vindingrijk. Er is nog zo veel te bereiken als we die perfide ideologie die zich heeft ingevroten in de gevestigde partijen achter ons laten. Ik denk echt dat dat een nieuwe Nederlandse droom kan zijn. Het is een droom waar ik in geloof.

Toen ik begon aan de politiek een aantal jaren geleden — dit is mijn vierde Prinsjesdag, de vierde keer dat we hier spreken over de algemene zaken — dacht ik dat het sneller zou gaan. Ik had niet kunnen bevroeden dat de rot, zeg maar, zo diep zou zitten. Werkelijk in alle gremia van de gevestigde macht, de instituties, ben ik het universalistisch denken tegengekomen, om het maar even zo te zeggen. Het gaat niet meer om volkeren. Het gaat niet meer om landen. Het gaat niet meer om nationaliteiten en om grenzen. Het gaat altijd om universele principes. Het is altijd mensenrechten, open grenzen, de Europese eenmaking en klimaat. Dus het is een hele manier van denken. Als je dat allemaal weg denkt, dan kom je uit bij een vruchtbaar zaadje, een vruchtbare kern die ons land nog steeds is, want al die zaken zijn volkomen zinloos. Dat is wat ik vandaag wil zeggen.

Ik heb geprobeerd om een heel breed verhaal te vertellen. Tien jaar terug en nu: tien jaar roofbouw op Nederland. Tien jaar lang investeren in een universalistisch project. Een post-historisch project. Een project van de laatste mens die geen identiteit meer heeft, maar die zich bezighoudt met mondiale klimaatzaken en die zichzelf en zijn eigen cultuur geleidelijk afschaft en uitlevert, tegenover een nationaal project, dat ik terugzie bij Trump en de brexit, dat ik hoop dat we in Nederland kunnen manifesteren. Ik zie de scepsis. We zullen jullie allemaal moeten verslaan. Ik ga er niet van uit dat ik jullie kan overtuigen. Maar ik ga er wel van uit dat ik over jullie hoofden heen de bevolking kan bereiken en in haar hart een vuur kan helpen ontsteken dat dit land weer tot bloei en tot licht brengt.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik wil een vraag stellen naar aanleiding van een uitzending van ZEMBLA uit dit voorjaar, toen de coronacrisis op zijn hoogtepunt was. Ik wachtte eigenlijk al de hele tijd om dit te kunnen vragen. Het ging over Kornilov, een Russische publicist, journalist, die eigenlijk in verband wordt gebracht met het Kremlin en met het verspreiden van desinformatie. Uit die uitzending en de artikelen die ik daarover heb gelezen, kwam naar voren dat de heer Baudet innig met deze persoon heeft samengewerkt en dat er misschien sprake is van financiële stromen. De heer Baudet heeft gezegd dat er niks naar zijn partij is gegaan. Ik vraag me af of de heer Baudet daar iets meer duidelijkheid over kan geven. Op welke manier heeft hij met hem samengewerkt? Klopt het dat hij bij EenVandaag heeft verteld over de Oekraïense veiligheidsdienst die met 50 personen in Amsterdam zou zitten, terwijl hij wist dat dat niet waar was? Is het waar dat hij geld heeft ontvangen van deze man, persoonlijk of zijn partij of de stichting voordat deze partij er was? Kan de heer Baudet daar iets meer over vertellen?

De heer Baudet (FvD):
Ja, dat kan ik. Er is geen sprake van dat ik ooit geld zou hebben ontvangen. We zijn per slot van rekening niet de Postcode Loterij, die al die linkse clubs financiert waar meneer Klaver zich altijd van bedient. Er is dus geen sprake van dat dit gebeurd is. Dat heb ik ook al heel vaak gezegd. Dat kan ik bij dezen gerust nog een paar keer herhalen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Oké, dus u zegt: er heeft nooit een betaling plaatsgevonden aan mij persoonlijk noch aan de Stichting Forum voor Democratie noch aan de partij Forum voor Democratie voor de diensten die ik onder anderen voor de heer Kornilov heb uitgevoerd.

De heer Baudet (FvD):
Nee. Ben je nou helemaal mal? Natuurlijk niet.

De heer Klaver (GroenLinks):
Oké. Dan heb ik nog een vraag. Het is fijn dat ...

De voorzitter:
Heeft u morgen een vrije dag, meneer Klaver?

De heer Klaver (GroenLinks):
Misschien moet ik even de context hiervan uitleggen. Want je kunt wel vragen: het is 23.40 uur, dus waarom zou je dit doen? De heer Baudet heeft grote ambities met zijn partij. Die wil graag heel groot worden. En dan bestaat de kans dat-ie ook onderdeel wordt van de CTIVD, de commissie die de veiligheidsdiensten moet controleren. Als ik berichten zie over contacten die hij zou hebben met Russen die gelieerd zijn aan Poetin en die in verband worden gebracht met propaganda en de beïnvloeding van democratieën, dan vind ik dat zorgelijk. Dan kan de heer Baudet ...

De heer Baudet (FvD):
Weet u wat ik zorgelijk vind?

De heer Klaver (GroenLinks):
... dat weglachen. Dan vraag ik ...

De heer Baudet (FvD):
Dat er een bom gevonden is in het studentenhuis waar Jesse Klaver aanwezig was toen hij voorzitter was van DWARS, de jongerenvereniging van GroenLinks.

De voorzitter:
Nee. Nee, dit wordt ... Meneer Baudet.

De heer Baudet (FvD):
Weet je wat ik zorgelijk vind? De subsidiestromen voor de hele linkse maffia in Nederland. Dat vind ik zorgelijk.

De voorzitter:
Nee, meneer Baudet ... Ik ga jullie nu allebei even ... Want ik wil eigenlijk ...

De heer Baudet (FvD):
Met je gekkigheid over Russen. Hou toch op, man.

De voorzitter:
Ik wil toch even ...

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik wilde gewoon een heel simpele vraag stellen.

De voorzitter:
Ja, maar dat moet heel kort en het moet echt betrekking hebben op de Algemene Politieke Beschouwingen, want ik ben bang dat dit helemaal uit de hand loopt. En ik wil de eerste termijn van de Kamer toch op een nette manier afronden. De heer Klaver krijgt de gelegenheid ...

De heer Klaver (GroenLinks):
Zeker, voorzitter. Ik zal het echt kort houden. Ik heb nog een vraag. Klopt het dat de heer Baudet bij EenVandaag informatie heeft gedeeld en daar een interview heeft gegeven met informatie waarvan hij wist dat die niet klopte en die afkomstig was van Kornilov? Klopt dat?

De heer Baudet (FvD):
Nee.

De voorzitter:
Goed. Dank u wel. Dank u wel.

De heer Baudet (FvD):
Je moet niet alles geloven wat je op de NPO ziet, Jesse!

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol.

De heer Krol (Krol):
Voorzitter. We hebben de begrotingsplannen van het kabinet-Rutte bestudeerd. We begrijpen nu waarom dit kabinet in het vak zit met de letter k; de k van "kruideniers". Ik ga uitleggen waarom. De eerste schijf van de inkomstenbelasting wordt door deze kruideniers verlaagd van 37,35% naar 37,1%, een winst die achter de komma verdwijnt. De algemene heffingskorting wordt verhoogd met een schamele €126 per jaar. Voor AOW'ers gaat de ouderenkorting omhoog met een armzalige €81 per jaar. Je kunt er niet eens de verhoging van de gemeentebelastingen mee betalen. Met deze kruimelcijfertjes wordt ons wijsgemaakt dat we er het komende jaar weer op vooruitgaan. Wat de koopkracht betreft, is dit kabinet met een plantenspuit de coronabrand aan het blussen.

Tijdens het kabinet-Rutte/Asscher is een enorme fixatie ontwikkeld op het terugdringen van het begrotingstekort en de staatsschuld. Werkend en gepensioneerd Nederland draaide ervoor op. Lodewijk Asscher ging braaf mee. De Partij van de Arbeid heeft daar inmiddels spijt voor betuigd. In deze coronacrisis met massale vraaguitval moet je ervoor zorgen dat er een flinke impuls voor de economie komt door te zorgen dat mensen snel meer geld in de knip krijgen. Maar dat is voor dit kruidenierskabinet nog een brug te ver. Minister-president Rutte loopt net als bij de vorige crisis weer achter de feiten aan. Hij denkt dat hij het nu wél snapt. Met een tientje hier en een kwart procentje daar meent hij de zaak recht te kunnen treken.

Voorzitter. We zitten nu in een situatie met de grootste crisis ooit, erger dan die van de jaren dertig van de vorige eeuw. De grootste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, zo hoorden we uit de mond van minister Hoekstra, vanochtend nog op Radio 1. De economie heeft een slagaderlijke bloeding door de coronacrisis, maar de minister-president denkt met een paar Hansaplastpleistertjes de bloeding te kunnen stoppen. Dat gaat dus niet werken! Daarnaast pakken de coronamaatregelen, die wij veelal steunen, in de praktijk erg onrechtvaardig uit. Dat onderkent het kabinet zelf ook. De Macro Economische Verkenning bevat hierover zelfs een apart hoofdstuk. Zzp'ers, flexwerkers en jongeren dragen een disproportioneel deel van de economische klap, zegt het CPB. We moeten stoppen met dit gekruidenier! Wat wij nu nodig hebben, is een marshallplan voor de koopkracht in plaats van het verspilfonds van 20 miljard van Dijkgraaf en Dijsselbloem. Daarom hebben wij al meteen een amendement ingediend over de besteding van deze 20 miljard. Deze miljarden moeten nu snel bij de mensen in hun portemonnee terechtkomen.

De coronacrisis heeft de ongelijkheid vergroot. Wij lossen dat op met een generieke maatregel, namelijk een forse belastingverlaging, bij voorkeur via een stevige verhoging van de heffingskorting van €2.000 voor alle werkenden en gepensioneerden en dan niet uitgesmeerd over vijf jaar, maar de hele 20 miljard in het komende jaar. En dat kan ook. Voormalig CPB-directeur Teulings gaf nog deze week op Radio 1 aan dat minimaal 15 miljard jaarlijkse financiële ruimte beschikbaar is voor lastenverlichting. En hij is niet de eerste de beste. Wij willen een eenmalige impuls van 20 miljard voor belastingverlaging. Die dient zo uitgevoerd te worden dat vooral lage en middenkomens en gepensioneerden er relatief het meest van profiteren. Zo gaat iedereen die inkomstenbelasting betaalt, er komend jaar €2.000 netto op vooruit, dus ook de zzp'ers, de flexwerkers, de gepensioneerden en de jongeren. Het geld voor dit marshallplan voor de koopkracht wordt tegen 0% geleend op de kapitaalmarkt, net zoals het kabinet dat van plan is voor het verspilfonds.

Voorzitter. Minister Hoekstra had het gisteren in zijn toelichting over zwarte zwanen. Dat zijn gebeurtenissen die onmogelijk worden geacht, maar die toch plaatsvinden en die hele grote consequenties hebben. De coronacrisis is zo'n zwarte zwaan, volgens Hoekstra. Maar nu voegt Hoekstra nog een nieuw dier toe aan zijn dierentuin: een olifant, een witte olifant. Dat is een internationaal bekend begrip. Er worden investeringen mee aangeduid die heel veel geld kosten en niets opleveren. Wij hebben in Nederland al een Nederlandse witte olifant: de Betuwelijn, een geldverslindende spoorlijn van 172 kilometer, die eindigt aan de Duitse grens en die de belastingbetaler nog steeds veel geld kost. De aanleg kostte 4,7 miljard, het onderhoud kost jaarlijks 47 miljoen, inmiddels al opgelopen tot 0,5 miljard, en de opbrengsten van dit alles zijn slechts 15 miljoen per jaar. Dat is nou een hele dikke witte olifant, die nog vele decennia belastinggeld zal opslurpen. Nu krijgen Dijkgraaf en Dijsselbloem 20 miljard om met een team van adviseurs miljarden uit te delen uit een groeifonds om allerlei vage plannen via het old boys network te voorzien van een bijna onuitputtelijke geldbron. Maar wij zeggen: geen 20 miljard naar dit megalomane verspilfonds. Nu zijn eerst de werkenden en de gepensioneerden aan de beurt.

De gepensioneerden zijn de sluitpost geworden op de begrotingen van tien jaar kabinetten Rutte. Het kruimeltje dat hun vanuit vak-K wordt toegeworpen, valt volledig in het niet bij de stijgende zorgkosten, de stijgende energierekening en de steeds hogere huren. En dan heb ik het nog niet eens over de steeds hogere gemeentebelastingen. De koopkracht van gepensioneerden daalt nu al voor het twaalfde jaar op rij. Met het nieuwe pensioenakkoord komen daar nog eens zeven magere jaren bij. Dat is toch een grote schande? Rutte pleegt al tien jaar een roof op het gespaarde pensioengeld. Hij liet de Koning gisteren zeggen dat er volgend jaar een wet komt om dat verschrikkelijke pensioenakkoord vast te leggen. Wij zullen, hopelijk met andere partijen, als ware pensioenpitbulls blijven vasthouden aan het huidige pensioenstelsel, het beste ter wereld. In Frankrijk staat de pensioenleeftijd op 62 jaar. Daar moeten de Nederlandse belastingbetalers voor bloeden via het EU-herstelfonds van Rutte. Wij willen de pensioenleeftijd in Nederland, zeker voor zware beroepen, omlaag.

Voorzitter. Er is vandaag al veel gediscussieerd over de rol van de overheid. Daar hebben we goed over nagedacht. Wij willen een overheid die met drie woorden is samen te vatten: effectief, eerlijk en efficiënt. Effectief is deze overheid niet, met het falende coronabeleid van Hugo de Jonge, die op vakantie ging, de boel de boel liet en nu het testen totaal niet onder controle krijgt. Eerlijk is deze overheid ook niet, met het tenenkrommend gesjoemel bij de Belastingdienst, met de toeslagen waarbij mensen schofterig worden behandeld. De Nederlandse overheid dient veel transparanter te worden. Daarover zullen wij in tweede termijn een motie indienen. En efficiënt is deze overheid al helemaal niet: 84 miljard aan kosten van het openbaar bestuur.

Wij willen dat werken en ondernemen weer loont en dat gepensioneerden krijgen waar ze recht op hebben. De rekenrente wordt al jaren kunstmatig laag gehouden. Die moet omhoog. Wij willen per direct herstel van de indexatie van pensioenen.

Voorzitter. Mijn oproep vandaag aan dit kabinet is: verander vak-Kruideniers in vak-Koopkracht. Dan kunnen we allemaal naar een zonnige toekomst.

De voorzitter:
Dank. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Voorzitter. Dank u wel. "Jullie zijn hier voor ons." Ergens in de Tweede Kamer hangt een kunstwerk uit het jaar 2015 met deze tekst, bedacht en uitgevoerd door Liset van Dommelen. Veel politici zullen dit kunstwerk niet zien of misschien niet eens kennen. Het is geplaatst in het Logement en dat is eigenlijk zonde. Kent iedereen in deze zaal het kunstwerk? Nee, dat vreesde ik al. Dit kunstwerk heeft namelijk een boodschap. Een boodschap die vaak in dit huis vergeten lijkt te worden. "Jullie zijn hier voor ons." Het is onze taak om er te zijn voor die "ons". Wie zijn dat? Het zijn alle mensen die in Nederland afhankelijk zijn van het beleid dat hier gemaakt wordt. Dat zijn alle mensen in Nederland.

Al deze mensen beseffen maar al te goed dat de politiek niet voor iedereen tegelijkertijd kan opkomen. Het zal niet onopgemerkt blijven en het zal wel gevoeld worden als hen onrecht wordt aangedaan, bijvoorbeeld als de een niet en de ander wel een coronaboete en een strafblad krijgt. Wanneer een multinational rechten heeft, ook om te onderhandelen over de plichten, en een mkb'er louter plichten. We moeten de inwoners van Nederland serieus nemen in hun vragen en vooral luisteren naar hun zorgen. Maar we moeten ook beseffen dat de grootste twijfel weggenomen kan worden als de politiek transparant is. Het toegeven dat je iets niet helemaal weet, is geen teken van zwakte, maar een teken van kracht en medemenselijkheid. Je bent geen zwakke leider wanneer je luistert naar je inwoners of wanneer je een minderheid een keer bevoordeelt. Uiteindelijk behoort iedereen tot een minderheid.

Het overgrote deel van de Nederlanders begrijpt maar al te goed dat er in de politiek keuzes gemaakt moeten worden. Zij moeten zelf ook iedere dag keuzes maken. Er zijn mensen die een keuze moeten maken in de supermarkt: kan ik met mijn budget vandaag wel iets gezonds voor mijn kinderen op tafel zetten? En er zijn mensen die kiezen voor een speedboot van 2 miljoen, omdat die maar liefst twee meter langer is dan de oude speedboot. Je kunt als politicus kiezen voor wie je opkomt en voor wie je gaat strijden in de Tweede Kamer. Ik kies uiteraard voor de gezinnen die in armoede leven, voor de rechten van de kinderen, voor het strijden voor emancipatie van mensen die dat nodig hebben, voor mensen die hun huurhuis niet meer kunnen betalen of door alle ellende zelfs geen dak meer boven het hoofd hebben. Voor de mensen die ons door de coronacrisis hebben gesleept en zich nu voorbereiden op de volgende golf.

Al deze minderheden bij elkaar hebben ons een opdracht gegeven, en dat gaan ze volgend jaar maart nog een keer doen. De opdracht is vrij simpel: verbeter waar het kan, maar sloop de rest niet terwijl je dat aan het doen bent. "Jullie zijn hier voor ons." De afgelopen periode is er nogal veel gesloopt. De burgerinspraak bijvoorbeeld. Dit kabinet heeft het referendum afgeschaft. Ook onze kostbare privacy is uitonderhandeld in de achterkamertjes van dit kabinet door de invoering van de sleepwet. De zorgmedewerkers, die zo belangrijk zijn: zij krijgen niet wat ze verdienen. Mijn aangenomen motie om een extra netto zorgbonus te regelen voor al die zorghelden die ons door de crisis hebben geleid, lijkt nu een soort terugkerend doekje voor het bloeden te worden om de zorgmedewerkers stil te houden en hen een structureel hogere waardering te ontzeggen. Dit jaar krijgt men €1.000 en volgend jaar is het kabinet van plan om het door te trekken met nog eens €500. Veel te weinig.

Het kabinet heeft het geluk dat deze beroepsgroep per persoon meer verantwoordelijkheidsbesef heeft dan dit kabinet bij elkaar. Wat gaat dit kabinet doen als de zorgmedewerkers collectief besluiten om de deuren dicht te houden bij een tweede golf? Dit kabinet gokt erop dat deze mensen te goed zijn voor deze wereld, want zij werken met hun hart. In plaats van te staken zie je iets wat nog verwoestender is: mensen verlaten de zorg. Ze willen en kunnen niet meer in de zorg werken. Ze verdienen te weinig en werken te hard. Het is een ongeluk in slow motion en dit kabinet moet echt met betere plannen komen om deze zorgmedewerkers te behouden en de tekorten in tijd, geld en personeel op te lossen.

Voorzitter. Daarnaast vraag ik het kabinet om concrete voorbereidingen te treffen voor toekomstige pandemieën. Het scenario zoals zich dat de afgelopen maanden heeft ontvouwd, was al voorspeld, maar het kabinet negeerde vanaf 2014 adviezen over de pandemie-aanpak. Instituut Clingendael, de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB), en de Nederlandse veiligheidsdiensten waarschuwden al in 2016 voor een tekort aan ic-bedden in geval van een pandemie. Voorbereiding op een ramp als deze coronacrisis was al jarenlang onderdeel van de nationale veiligheidsstrategie. Experts van het RIVM, TNO, de AIVD en de NCTV schreven daaraan mee. Maar daar is weinig tot niets aan gedaan, zo bleek uit journalistiek speurwerk van Trouw en NRC. Al jaren was bekend dat de dreiging van een pandemie als gevolg van een zoönose een reëel risico vormde, waarbij gedegen voorbereiding onontbeerlijk was. Het zou een enorme impact hebben op veiligheidsbelangen, fysieke veiligheid, sociale en politieke stabiliteit en economische veiligheid. De voorbereidingen op een pandemie zijn vooral symbolisch geweest. En nu, op dit moment, staan we misschien aan de vooravond van een nieuwe coronagolf. België zette vandaag Zuid- en Noord-Holland op rood en Duitsland gaf een reiswaarschuwing af. We mogen niet langer achter de feiten aanhobbelen, maar moeten nu concreet beleid voor de lange termijn gaan maken.

Voorzitter. Ik vraag mij het volgende af. Als we zo veel geld uitgeven aan dit soort onderzoeken maar daar uiteindelijk niets mee doen, waarom doen we ze dan? Aan Nederland uitleggen dat we overrompeld waren en dat we dit allemaal niet konden voorzien, is gewoon een leugen. Of deze onderzoeksrapporten hebben in de la van de verkeerde minister gelegen, of er is uit kostenoverwegingen gewoon helemaal niets mee gedaan. Of zoals de Leidse onderzoeker Ed Dammers, een van de onderzoekers, tegen de NRC zei: "Waarschuwingen in scenario's worden in de politiek vooral gebruikt om de eigen positie te bevestigen. Er is een ramp of een bijna-ramp nodig om wat de politiek niet uitkomt maar wel in de scenario's staat alsnog een rol van betekenis te laten spelen. De politiek is gericht op de korte termijn. Urgentie verdringt belangrijkheid."

Ik ga u een vrij veilige voorspelling doen: dit is niet de laatste pandemie die we krijgen. Zoönoses zullen frequenter gaan voorkomen dan in het verleden zolang we dieren op een kluitje in stallen proppen in de intensieve veehouderij, of de leefgebieden van wilde dieren steeds kleiner maken. Zolang we dit allemaal toestaan en niet de juiste lessen leren, gokken we met de mensenlevens in Nederland.

Een pandemie kan ook starten in Nederland, dus kijk daar niet voor weg. In het NCTV-rapport staat ook dat dit onder andere te maken heeft met het grote aantal landbouw- en huisdieren in Nederland en met het wereldwijde transport, het gesleep met dieren. Dit is een tijdbom. Het is wachten totdat deze nog een keer ontploft.

Als je dat wilt voorkomen, red je het niet met polderen. Dan moet je leiderschap tonen. Maar betrek mensen of groepen in de samenleving daar wel bij. Neem hen mee. Leg het uit. Maar laat het niet los. Decentraliseer het niet. Schuif ook de verantwoordelijkheid niet af. Neem beslissingen voor de lange termijn, ook als dat moeilijk is.

Jullie zijn hier voor ons. Het gaat niet alleen maar om de Nederlanders of de inwoners van Nederland. Het gaat ook om medemenselijkheid, om verantwoordelijkheid over onze landsgrenzen heen. Nu gaat het in de politiek vaak over cijfertjes tot ver achter de komma, maar mensen passen niet in cijfers, en zeker niet achter de komma. Als Nederlander schaam ik mij dan ook diep voor het feit dat er volksvertegenwoordigers zijn die blij zijn dat we 100 vluchtelingen uitruilen tegen 100 andere vluchtelingen. 100 mensen voor 100 mensen, mensen zoals jullie, zoals ik. Waar is de Nederlandse barmhartigheid in de Nederlandse politiek? In de lokale politiek hoor je gelukkig een ander geluid. Waarom wordt daar niet naar geluisterd? Hoe kunnen we onze leiders vertrouwen wanneer zij zeggen dat ze als minister pal achter het beleid staan en straks de verkiezingen ingaan om deze vluchtelingen als politieke speelbal te gaan gebruiken om zichzelf niet te laten vervreemden van hun eigen achterban en kiezer? Voor wie sta je dan? Niet voor ons, niet voor het algemeen belang, niet voor je eigen kiezer en niet voor je idealen, maar alleen voor jezelf en een klein groepje volgelingen om je heen.

Voorzitter. Ik zal de weinige spreektijd die ik tijdens de begrotingsbehandelingen heb gebruiken om te kijken of ik een stukje medemenselijkheid kan inbrengen. En om iedereen in de Kamer, inclusief mijzelf, aan de tekst "jullie zijn hier voor ons" te herinneren, wil ik graag een oproep doen om het kunstwerk van Liset van Dommelen of een variant daarop ergens te plaatsen op een plek waar alle Kamerleden en bewindslieden er dagelijks mee geconfronteerd worden.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Van Haga):
Voorzitter. Vorig jaar was de Nederlandse politiek als het strijkorkest op de Titanic dat vrolijk speelde, vlak voordat het schip op een ijsberg knalde. Geert Wilders hield een ontroerend verhaal over het feit dat hij zijn vrijheid kwijt was en dat hij het slachtoffer was van een politiek proces. Inmiddels weten we dat de werkelijkheid nog veel erger is. Ook ik wil vanaf deze plek mijn steun aan kameraad Wilders uitspreken in zijn strijd tegen deze vorm van corruptie. Ik vind het echt weerzinwekkend dat zestien jaar beveiliging vandaag door sommigen wordt gezien als het bewijs van een goed functionerende rechtsstaat.

Vorig jaar hield Klaas Dijkhoff een sociaal verhaal over Philips als representant van het zorgzame bedrijfsleven. Inmiddels weten we dat het bedrijfsleven in Nederland volkomen aan het infuus hangt. Vorig jaar hield Thierry Baudet een filosofisch verhaal over hoe mooi Nederland is en hoeveel gevaar ons mooie land loopt als we niet een aantal fundamentele keuzes maken. Inmiddels weten we hoe groot de ravage is als het bestuur van het land de verkeerde keuzes maakt.

Voorzitter. Op de eerste pagina van de Macro Economische Verkenning schreeuwt de corona-angst je tegemoet. 5% krimp in 2021 en bij een fabelachtig tweedegolfscenario zelfs 10% krimp. Hoe bang moeten wij wel niet worden? Corona was de gamechanger in het afgelopen jaar en het was meteen de lakmoesproef van dit kabinet. Iedereen kan op de winkel passen, maar bij een oorlog of een crisis wordt meteen duidelijk of de juiste mensen aan het roer staan. Toen in maart de ziekenhuizen volstroomden, was er sprake van een onduidelijke situatie. Het was te rechtvaardigen dat er op dat moment bepaalde maatregelen genomen werden. Er valt heel wat af te dingen op de voorbereiding, op de reactiesnelheid, op de paniekerige schoolsluiting, op het gebrek aan beschermingsmiddelen, op het gebrek aan testmateriaal en op de tegenstrijdige berichtgeving over groepsimmuniteit. Maar dat er maatregelen genomen werden, kan niemand het kabinet kwalijk nemen. Complimenten dus daarvoor.

Een aantal maanden later bleek alles toch anders. Er bleken 6.200 mensen te zijn gestorven in plaats van de verwachte honderdduizenden en de anderhalvemetermaatregel bleek arbitrair en zinloos. Buiten vindt nauwelijks besmetting plaats. PCR-testen bleken wel 30% foutpositieve uitslagen te geven. Waarom past het kabinet met deze kennis zijn beleid niet aan? Niet het coronavirus, maar de maatregelen van het kabinet bleken namelijk te leiden tot een sociale, culturele en economische implosie van ons land. De ravage is compleet. We kwamen terecht in een dystopische samenleving met allerlei vreemde tegenstrijdigheden: een Black Lives Matterdemonstratie werd toegejuicht terwijl anticoronademonstraties keihard werden neergeslagen. Er werden miljarden euro's overgemaakt naar Europa in plaats van naar onze militairen, onze politieagenten, onze onderwijzers en onze verpleegkundigen. Nog erger: kankerpatiënten en hartpatiënten gingen dood omdat coronapatiënten voorrang hadden. Het kabinet volhardt in de keiharde maatregelen, terwijl de schade voor de samenleving ondraaglijk is en de coronacrisis statistisch gezien gewoon voorbij is.

Toch is de minister van VWS bezig met een zinloze app en een ondemocratische spoedwet en als kers op de taart met een vaccin dat ons nooit zal kunnen beschermen tegen alle bekende mutaties van COVID-19. Samen met kameraad Baudet heb ik tientallen moties ingediend om deze minister op andere gedachten te brengen over PCR-testen, over de anderhalvemetermaatregel, over regionale differentiatie, over ventilatie en over het zo snel mogelijk teruggaan naar normaal. Maar er gebeurt helemaal niets, terwijl er technisch gezien reden genoeg is om mensen hun leven weer terug te geven.

Deze hele onwerkelijke situatie is gebaseerd op positieve PCR-testen. Ik heb hier ontzettend vaak vragen gesteld, maar ik krijg helemaal nooit antwoord, dus hierbij nogmaals: is de minister het met me eens dat de PCR-test een grote foutmarge heeft bij het aantonen van een coronabesmetting? En is de minister het met mij eens dat als dit waar is, de cijfers van het RIVM simpelweg misleidend zijn en de grondslag voor al die coronamaatregelen wegvalt? Wat mij betreft is de PCR-gate de grootste blunder van deze eeuw, met catastrofale consequenties.

Voorzitter. Ik wil toch een paar groepen apart noemen. Ten eerste de jongeren en de studenten. Jongeren worden überhaupt niet ziek van corona, maar zitten nu te vereenzamen achter hun computerschermen. Fysiek onderwijs is essentieel. Online-onderwijs is een inferieure vervanging. Het kabinet heeft het lef om studenten als kleuters te behandelen door een avondklok en een alcoholverbod in te stellen. Studentenverenigingen zijn de facto net zo doodgeslagen als het bier dat niet meer mag worden geschonken. Waar is de tijd dat studenten op zo'n moment het Maagdenhuis bezetten?

En dan de evenementenbranche. Nederland is de absolute nummer één in de entertainmentindustrie. We hebben de beste dj's ter wereld. De hele wereld kijkt met bewondering naar ons. Niet alleen naar DJ Tiësto, maar ook naar Jebroer, Outsiders, DJ La Fuente, Bizzy, Lange Frans en nog vele anderen. Maar niet lang meer, want deze hele industrie gaat kapot en komt nooit meer terug. Wat het kabinet niet lijkt te beseffen, is dat in deze industrie een half miljoen mensen werken: geluidstechnici, cameramannen, podiumbouwers, beveiligers, tentenbouwers, artiesten in discotheken, in de horeca en op festivals. Ze staan op de rand van faillissement.

Nogmaals, het is niet meer nodig, want corona is statistisch gezien helemaal voorbij. In andere Europese landen kan het allemaal wel, dus waarom hier niet? Het middel is erger dan de kwaal, maar ik vrees dat deze kaalslag pas stopt na de verkiezingen van 17 maart 2021. Ik mag aannemen dat Nederland dit kabinet dan afrekent op deze coronagate.

Voorzitter, na pfas, stikstof, corona, CO₂, Klimaatakkoord, dga-taks en andere jaloeziebelastingen, kan bijna niet meer van ons bedrijfsleven worden verwacht dat zij nog de moed erin houden. Sinds een aantal jaren is er geen enkel respect meer voor de kleine zelfstandige die 80 uur per week keihard werkt, producten maakt, klanten werft, anderen werk verschaft en zijn of haar eigen pensioen regelt via beleggingen. Nu zien we dat twee miljoen ondernemers over hun pensioen in box 3 zelfs 11,36% extra belasting gaan betalen. Met de toegenomen WOZ-waarde is dit voor een gepensioneerde slager die zijn eigen winkel verhuurt zelfs bijna 40% geworden. Waarom belasten we niet gewoon het werkelijke rendement in box 3?

Voorzitter. Onze boeren worden van hun land gejaagd en bouwers kunnen niet meer bouwen vanwege de alles verstikkende regels die ons door deeltijdambtenaren door de strot worden geduwd. De belastingen zijn in Nederland ongelofelijk hoog. De regeldruk was al buitensporig, maar door corona is het totaal onbegrijpelijk geworden. Zo werd een halloweenproject van het bedrijf 50:HERTZ in Amsterdam verboden door de GGD vanwege een antigilmaatregel; dat is om gek van te worden.

Is het niet mogelijk om in elk geval voor bedrijven tot 50 fte een aantal regels te schrappen, zoals geen ISO-certificaat, geen ondernemingsraad, geen cliëntenraad, geen twee jaar doorbetalen bij ziekte, geen tijdverslindende re-integratietrajecten, maar hen gewoon weer te laten ondernemen?

Voorzitter. Ik bén ondernemer, een van de weinige in deze Kamer. Ik kan u vertellen: het is niet meer vol te houden. De enige tweede golf die ik u voorspel, is een golf aan faillissementen.

Voorzitter, dan nog een paar woorden over de energietransitie. Zaterdagavond zag ik op het NOS-journaal minister Ollongren iets heel verstandigs zeggen: "We moeten geen weilanden vol leggen met zonnepanelen. Als je toch een zonnepaneel wil, dan leg je dat maar op je dak, want dat kost geen ruimte." Proficiat, en wat mij betreft zonder subsidie. Maar helaas gaat minister Ollongren hier niet over. Daar gaat namelijk ingenieur Wiebes over. Dat is de minister van Klimaat, die vergeten lijkt te zijn wat hij in Delft heeft geleerd.

Voorzitter. Daarom heb ik een paar vragen aan ingenieur Wiebes. Heeft u inmiddels spijt van de miljarden subsidies voor het verbranden van biomassa? De uitstoot van CO₂ en fijnstof is hoger dan bij een kolencentrale, maar omdat de EU-regels biomassa als duurzaam kwalificeren, bent u meegegaan in deze kafkaëske fantasie. Wat gaat u doen om dit technisch onverantwoorde beleid terug te draaien?

Nederland moest van ingenieur Wiebes van het aardgas af, terwijl methaan de schoonste fossiele brandstof is. In 2019 kwam 0,9% van onze energieproductie van zonne-energie en 1,83% van windenergie. Dat is dus volkomen verwaarloosbaar. Is ingenieur Wiebes het met mij eens dat als we van het gas af gaan, dit slechts betekent dat we vieze energie moeten importeren uit Polen of Rusland? En hoe gaat ingenieur Wiebes het vraaggestuurde elektriciteitsnet afstemmen op de aanbodgestuurde zonne- en windenergie? Bij vollastaanbod van zonne- en windenergie worden de basiscentrales van het net gedrukt en neemt het rendement af. Het nettoresultaat van deze politieke luchtfietserij is daardoor dan negatief. Wat is uw oplossing?

Voorzitter. Een zonneakker van 10 hectare levert 5.000 megawattuur per jaar. De Eemshavencentrale levert 1.560 megawatt en deze centrale levert in 3,5 uur dus evenveel energie als deze gigantische dode zonneakker in een jaar. Is ingenieur Wiebes het met me eens dat zonneakkers per direct verboden moeten worden?

Voorzitter, tot slot. We staan op een kantelpunt in de geschiedenis. De ravage van de coronacrisis is enorm, een coronacrisis die alleen een crisis is geworden door de maatregelen van dit kabinet. Ik zie een enorme angstcultuur, die wordt gevoed door de machthebbers en de kritiekloze media die hierin meegaan en ik zie een sluipende vrijheidsberoving door een steeds machtiger wordende overheid, die tot achter de voordeur in onze levens binnendringt. Ik heb de hoop opgegeven dat dit kabinet nog iets voor onze vrijheid gaat betekenen. Mijn hoop is gevestigd op de verkiezingen van 17 maart 2021.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Een korte vraag.

De heer Baudet (FvD):
Ik heb een vraag aan de heer Van Haga. Hij noemde in zijn speech iets over het sociale verhaal van Klaas, daarmee doelend op het sociale verhaal van de heer Dijkhoff. We hebben de heer Van Haga de afgelopen maanden hier als een zeer realistisch en kritisch Kamerlid leren kennen, maar hij komt natuurlijk van VVD-huize. De VVD stond erbij en keek ernaar en is ook voor een groot deel verantwoordelijk voor een aantal trends die hij beschrijft, niet alleen de torenhoge belastingen, maar ook het bizarre coronabeleid. Heeft Klaas zitten slapen? Wat is er gebeurd? Hoe heeft hij dat ervaren? Hij kan vrijuit praten. Wat is er gebeurd met de VVD?

De heer Van Haga (Van Haga):
Dank u wel voor deze interessante vraag. Het is natuurlijk interessant, want kameraad Wilders kreeg een beetje dezelfde vraag toen hem gezegd werd: ja, toen u bij de VVD zat, zei u nog wat anders en inmiddels spreekt u vrijuit. Dat klopt natuurlijk, hè. Ik ben net als kameraad Wilders uit de VVD gelazerd. Het is trouwens bijna mijn jubileum, want op de 24ste is dat precies een jaar geleden.

De heer Baudet (FvD):
Gefeliciteerd. Ik denk dat dat het beter is gegaan sindsdien.

De heer Van Haga (Van Haga):
Dank u wel.

De voorzitter:
Hebben jullie deze interruptie afgesproken of zo?

De heer Van Haga (Van Haga):
Nee, er is helemaal niks afgesproken; was dat maar waar.

Ik zal u allemaal uitnodigen op mijn jubileum. Maar goed, om terug te komen op de vraag. Natuurlijk is het zo dat je in fractieverband een andere lijn kiest. Dat is de lijn van de fractie. Ik kan nu dus vrijuit spreken. Laat ik het als ondernemer beantwoorden. Als ik als ondernemer kijk naar de afgelopen tien jaar, dan heb ik alleen maar last gehad van de verschillende kabinetten. Ik weet niet of je dat de VVD helemaal kunt aanrekenen, omdat de VVD natuurlijk in coalities zat. En als je in een coalitie zit met de Partij van de Arbeid, dan is dat een ander verhaal.

De voorzitter:
Het is kwart over twaalf! Ik wil u met alle liefde horen vertellen over hoe het is gegaan, maar ...

De heer Van Haga (Van Haga):
Mevrouw de voorzitter, ik heb ook veertien uur gewacht om hier te mogen staan. Dit zijn mijn eerste en waarschijnlijk mijn laatste Algemene Politieke Beschouwingen, omdat ik hoop de volgende keer ... Nou ja, nee, dat is een heel ander verhaal. Laat ik daar niks over zeggen, want ...

De voorzitter:
Oké.

De heer Van Haga (Van Haga):
Heeft de VVD zitten slapen? In de coronacrisis hebben we natuurlijk heel veel mensen zien slapen. Er waren mensen die in winterslaap gingen toen de coronacrisis uitbrak en dat neem ik heel veel mensen heel erg kwalijk. Er waren ook mensen die ontzettend actief waren, zoals minister De Jonge hier. Maar die deed de verkeerde dingen en dan helpt het natuurlijk ook niet!

De heer Baudet (FvD):
Dan is het eigenlijk erger en dan kun je beter zitten slapen.

De voorzitter:
Nee, meneer Baudet!

De heer Van Haga (Van Haga):
Ja, dan kun je beter in slaap vallen.

De voorzitter:
Nou, dank u wel, meneer Van Haga. Dank u wel. Daarmee zijn we ook aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Morgen beginnen we om 10.45 uur. De minister-president zal dan namens de regering antwoorden.

Ik dank de minister-president, maar vooral de Kamerleden en de mensen op de publieke tribune.

Sluiting

Sluiting 00.16 uur.