Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ergin over een leerkracht van de Koning Willem-Alexanderschool in Culemborg die tot tweemaal toe een Free Palestine-shirt uittrekt bij Qasim (8)
Vragen van het lid Ergin (DENK) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een leerkracht van de Koning Willem-Alexanderschool in Culemborg die tot tweemaal toe een Free-Palestine shirt uittrekt bij Qasim (8) (ingezonden 1 december 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Becking (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
15 december 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Juf trekt Free Palestine-shirt twee keer uit bij Qasim
(8), zeggen ouders en ze stappen naar het College voor de Rechten van de Mens»?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de beschrijving dat een leerkracht het t-shirt van een achtjarige
leerling tot twee keer toe eigenhandig zou hebben uitgetrokken? Deelt u de mening
dat dit een ernstige schending van de lichamelijke integriteit is?
Antwoord 2
Iedere leerling moet zich veilig voelen op school. Daar draagt de school de verantwoordelijkheid
voor. Als een leerling zich door toedoen van een leerkracht onveilig voelt, is het
belangrijk dat dit wordt uitgesproken en dat hier met alle betrokkenen het gesprek
over wordt gevoerd.
Het voorval dat in het artikel beschreven wordt, heeft vorig jaar plaatsgevonden.
Naar aanleiding van het voorval heeft de school contact opgenomen met de inspectie.
De school heeft de inspectie laten zien dat zij na het voorval veel contact gehad
heeft met alle ouders van de school, zowel over de sociale veiligheid op school als
over de invulling van de burgerschapsopdracht op de school.
De casus ligt nu voor bij het College voor de Rechten van de Mens. Ik wacht hun oordeel
af en neem dat oordeel uiterst serieus. Ik begrijp dat de school hetzelfde doet.
Vraag 3
Zijn er binnen het primair onderwijs duidelijke richtlijnen voor situaties waarin
een leerkracht een leerling (deels) aan- of uitkleedt? Zo ja, welke? Zo nee, acht
u het wenselijk deze alsnog op te stellen?
Antwoord 3
Er zijn geen richtlijnen voor situaties waarin een leerkracht een leerling zonder
toestemming aan- of uitkleedt. Het uitgangspunt is dat een leerkracht dat niet doet.
De school draagt de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dit duidelijk is
onder leerkrachten. Ik zie geen noodzaak om hier vanuit het ministerie specifieke
richtlijnen over op te stellen en dat lijkt me in het kader van de regeldruk ook niet
gewenst.
Vraag 4
Acht u het handelen van de leerkracht op de Koning Willem-Alexanderschool in Culemborg,
zoals beschreven, in strijd met de zorgplicht voor een sociaal veilig schoolklimaat?
Hoe beoordeelt u de mogelijke impact op het kind?
Antwoord 4
Het is niet aan mij, maar aan de inspectie om te beoordelen of een school handelt
in strijd met de zorgplicht. De inspectie heeft mij laten weten dat zij contact heeft
gehad met de school en dat haar beoordeling is dat het bestuur na het voorval naar
behoren heeft gehandeld. De inspectie geeft aan dat zij geen aanleiding ziet tot twijfel
aan het zorgsysteem en dus geen aanleiding ziet tot handhavend optreden.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de melding dat de Koning Willem-Alexanderschool in Culemborg later
ontkende wat de leerkracht eerder zou hebben toegegeven? Vindt u dat scholen transparant
moeten zijn richting ouders over dit soort incidenten?
Antwoord 5
Natuurlijk is het belangrijk dat scholen transparant zijn over incidenten die raken
aan de sociale veiligheid van kinderen. Voor een beoordeling van dit voorval specifiek,
verwijs ik naar de beoordeling van de inspectie. De inspectie heeft mij laten weten
dat zij contact heeft gehad met de school en dat haar beoordeling is dat het bestuur
na het voorval naar behoren heeft gehandeld.
Vraag 6
In hoeverre mogen scholen, waaronder de Koning Willem-Alexanderschool in Culemborg,
leerlingen verbieden kleding met een politieke boodschap te dragen? Kunt u uiteenzetten
welke juridische kaders hierbij gelden?
Antwoord 6
Scholen mogen schoolregels hanteren vanuit pedagogisch-didactische overwegingen en
met het oog op de orde en veiligheid op school. Deze regels kunnen gaan over kleding.
Denk aan het verplichten van gymkleding gedurende de gymles, aan het verbieden van
petjes in de klas en ook aan het verbieden van kleding waar beledigende of opruiende
uitlatingen op geschreven zijn.
Natuurlijk heeft een school daarbij rekening te houden met de vrijheid van meningsuiting
en de godsdienstvrijheid van leerlingen. Tegelijkertijd heeft de school een verplichting
om zorg te dragen voor een schoolcultuur waarin alle leerlingen zich veilig en geaccepteerd
weten, dat volgt uit de wettelijke burgerschapsopdracht. De inspectie bepaalt of scholen
aan deze verplichting voldoet.
Vraag 7
De school zegt neutraliteit na te streven, maar zou eerder wél acties voor Oekraïne
hebben ondersteund. Acht u dit selectief neutraliteitsbeleid? Is dit verenigbaar met
het discriminatieverbod en met burgerschapsonderwijs?
Antwoord 7
Een school bepaalt zelf aan welke onderwerpen zij wel en geen aandacht besteedt, uiteraard
binnen de kaders van de daarvoor geldende voorschriften. De inspectie ziet erop toe
dat scholen zich aan de wettelijke kaders houden en treedt zo nodig handhavend op.
De keuze van een school om wel aandacht te besteden aan één actueel onderwerp en niet
aan een ander, kan bij leerlingen en ouders wel vragen oproepen. Het kan dan helpen
als de school uitlegt waarop die keuze gebaseerd is of als de school toch ruimte maakt
voor het bespreken van een actueel onderwerp als blijkt dat daar vanuit veel leerlingen
behoefte aan is. Zo leren leerlingen dat verschillende opvattingen er mogen zijn en
leren ze om daar op een respectvolle manier mee om te gaan. Dit past goed bij de wettelijke
burgerschapsopdracht, die van scholen vraagt dat ze zorg dragen voor een schoolcultuur
die in overeenstemming is met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en
waarin leerlingen worden gestimuleerd om actief met deze basiswaarden te oefenen.
Voor leerkrachten die het moeilijk vinden om zo’n gesprek te begeleiden, biedt het
Ministerie van OCW via het Expertisepunt Burgerschap een subsidie aan die leerkrachten
de gelegenheid geeft om zich hierin te laten bijscholen.
Vraag 8
Is een intern «spreekverbod» over specifieke internationale conflicten volgens u pedagogisch
en juridisch wenselijk? Wat zijn de risico’s voor het schoolklimaat?
Antwoord 8
De wettelijke burgerschapsopdracht vraagt van scholen dat ze zorgdragen voor een schoolcultuur
waarin alle leerlingen zich veilig en geaccepteerd weten. Bij het opstellen van leefregels
dient de school daar rekening mee te houden.
Als een bepaald maatschappelijk onderwerp onder leerlingen op school leeft, is dat
wat mij betreft een mooi haakje om hierover met leerlingen in gesprek te gaan. Juist
als er heel verschillende opvattingen over zo’n onderwerp bestaan, zo leren leerlingen
dat verschillende opvattingen er mogen zijn en leren ze om daar op een respectvolle
manier mee om te gaan. Ook dat past goed bij de wettelijke burgerschapsopdracht.
Vraag 9
Hoe kijkt u aan tegen de gestelde gevolgen voor de leerling, waaronder het gevoel
van onveiligheid en de overstap naar een andere school? Vindt u dat de school hiermee
heeft voldaan aan haar zorgplicht?
Antwoord 9
Iedere leerling die zich op school onveilig voelt, is er een te veel. Het is niet
aan mij om te beoordelen of een school voldoet aan haar zorgplicht. De inspectie heeft
mij laten weten dat zij contact heeft gehad met de school en dat haar beoordeling
is dat het bestuur na het voorval naar behoren heeft gehandeld. De inspectie geeft
aan dat zij geen aanleiding ziet tot twijfel aan het zorgsysteem en dus geen aanleiding
ziet tot handhavend optreden.
Vraag 10
Ziet u aanleiding voor onderzoek of interventie door de Inspectie van het Onderwijs
naar aanleiding van deze gebeurtenis? Zo ja, welke stappen overweegt u? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 10
De inspectie heeft mij laten weten dat zij contact heeft gehad met de school en dat
zij geen aanleiding hebben gezien tot handhavend optreden.
Vraag 11
Zijn bij u of de Inspectie van het Onderwijs andere incidenten bekend waarbij leerlingen
worden beperkt in politieke uitingsvrijheid, of waarin leerkrachten vergelijkbaar
fysiek ingrijpen bij leerlingen? Zo ja, kunt u deze benoemen en aangeven of hiernaar
onderzoek loopt?
Antwoord 11
De inspectie houdt geen specifieke registratie bij van dergelijke incidenten.
Vraag 12
Bent u bereid scholen duidelijke handreikingen te bieden over het omgaan met politieke
symboliek, lichamelijke integriteit en gesprekken over internationale conflicten?
Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
In relatie tot de omgang met politiek, lichamelijke integriteit en gevoelige maatschappelijke
thema’s gelden wettelijke kaders, waaronder de zorgplicht van scholen en de wettelijke
burgerschapsopdracht. Binnen die kaders zijn scholen zelf verantwoordelijk voor de
invulling van hun onderwijs. Ik zie geen noodzaak om scholen van specifieke richtlijnen
te voorzien.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.M. Becking, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.