Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bikker over suïcidepreventie
Vragen van het lid Bikker (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over suïcidepreventie (ingezonden 16 september 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Tielen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport ) (ontvangen
10 november 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2025–2026, nr. 208.
Vraag 1
Is het u bekend dat partijen in de gemeenten Altena en Gorinchem vragen om extra maatregelen
bij de Merwedebrug om suïcides te voorkomen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is het landelijke beleid ten aanzien van het plaatsen van borden en hekken op
plekken die gevaarlijk zijn of bekend zijn als plekken waar zelfmoord wordt gepleegd?
Met welke partners wordt daarvoor samengewerkt en welke ambitie heeft het kabinet
hierin?
Antwoord 2
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft samen met ProRail en (trein)vervoerders
het (inmiddels) derde actieprogramma suïcidepreventie opgesteld. Dit actieprogramma
loopt tot eind 2026. Het programma richt zich op het terugdringen van het aantal suïcides,
door onder meer het afschermen van het spoor. Er wordt ingezet op het identificeren
van risicolocaties en worden maatregelen getroffen om de toegang tot deze locaties
te beperken. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld het plaatsen van hekken of anti-loopmatten
of gebruikmaken van slimme camera’s op locaties. Hierdoor wordt het lastiger om tussen
de sporen te lopen en wordt gesignaleerd wanneer iemand langs het spoor stilstaat.
Voor Rijkswegen is er geen programma voor suïcidepreventie. Suïcides of pogingen daartoe
komen op Rijkswegen maar heel beperkt voor, en het is gezien de grootte van het netwerk
lastig om gericht en doelmatig maatregelen te nemen.
Vraag 3
Wat wordt de rol van gemeenten als de Wet integrale suïcidepreventie ingaat ten aanzien
van gevaarlijke en risicovolle plekken als het gaat om suïcides?
Antwoord 3
Vanuit de Wet integrale Suïcidepreventie hebben gemeenten de taakopdracht om te komen
tot een samenhangend suïcidepreventiebeleid. In het geval van gevaarlijke en risicovolle
plekken is het aan gemeenten om samen met de betrokken partners deze plekken te definiëren
en samen te bekijken welke maatregelen nodig zijn.
Gemeenten en hun partners worden ondersteund vanuit de aankomende Landelijke Agenda
Suïcidepreventie van Stichting 113 Zelfmoordpreventie. In de Agenda is ook aandacht
voor hoog-risicolocaties voor zelfdoding.
Vraag 4
Hoe kunt u gemeenten als Gorinchem en Altena ondersteunen in hun wens om borden en
camera’s te plaatsen? Zijn er meer aanvragen bij u bekend? Binnen welke termijn worden
dergelijke aanvragen verwerkt? Welke stappen heeft u al gezet om de Wet integrale
suicidepreventie zo goed mogelijk uit te voeren?
Antwoord 4
Het voorkomen van suïcide is een brede opgave in onze samenleving waarbij vele partijen
een verantwoordelijkheid hebben. Rijkswaterstaat (RWS) zal de gemeenten waar mogelijk
faciliteren in hun wens en zal in overleg met de gemeenten Gorinchem en Altena bezien
wat de mogelijkheden zijn en onder welke voorwaarden borden en/of camera’s kunnen
worden geplaatst.
Bij RWS is vooralsnog alleen het gezamenlijke verzoek van de gemeenten Gorinchem en
Altena binnengekomen.
Er is geen wettelijke termijn voor het afhandelen van dit soort aanvragen. RWS heeft
wel een proces voor initiatieven van derden. Deze vraag zal conform dit proces worden
opgepakt, waarbij samen met de gemeenten wordt bezien of en onder welke voorwaarden
aan de wens van de gemeenten tegemoetgekomen kan worden.
Vraag 5
Bent u bekend met de oproep van de Autoriteit Persoonsgegevens om AI-chatbots aan
te passen zodat risico’s op mentale schade wordt verkleind? Wat is uw reactie op die
oproep?2
Antwoord 5
Ja, ik ben bekend met de oproep van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de Autoriteit
Consument en Markt. Ik onderschrijf de boodschap dat AI-chatbots overeenkomstig geldende
regelgeving ontwikkeld moeten worden, zodat zij op een verantwoorde manier worden
toegepast.
Vraag 6
Wanneer maakt u een keuze in wie de toezichthouder op de Europese AI-Act in Nederland wordt?
Antwoord 6
Eind 2024 brachten de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) en de AP een advies
uit over de inrichting van het toezicht op de AI-verordening in Nederland, in opdracht
van de Ministeries van Economische Zaken, Binnenlandse Zaken Koninkrijksrelaties en
Justitie en Veiligheid3. Momenteel bereidt het kabinet de inrichting van dit toezicht voor. Hierover zal
uw Kamer in 2025 nader worden geïnformeerd. Op basis van de uitvoeringswet – die eveneens
in voorbereiding is – zullen de betrokken toezichthouders uitvoerbaarheidstoetsen
uitvoeren. Daarin wordt onder andere in kaart gebracht wat toezichthouders nodig hebben
om deze (nieuwe) toezichtstaken uit te kunnen voeren.
Vraag 7
Welke bevoegdheden heeft u, zodra de Europese AI-act ingaat, om AI-bedrijven te dwingen hun chatbots aan te passen?
Antwoord 7
De toezichthouder die zal worden belast met het toezicht op verplichtingen uit de
AI-verordening krijgt als markttoezichthouder verschillende bevoegdheden om de verplichtingen
te handhaven. Deze toezichthouder kan de aanbieder van een chatbot vragen om corrigerende
maatregelen te nemen of, in sommige gevallen, het product van de markt te halen.
Vraag 8
Heeft u beleid ten aanzien van suïcidepreventie als het gaat om kunstmatige intelligentie?
Zo ja, wat zijn daarin doelen? Zo nee, deelt u onze opvatting dat dit nodig is en
bent u bereid te verkennen hoe dit onderdeel kan worden van landelijk beleid zoals
vastgelegd in de landelijke agenda suïcidepreventie?
Antwoord 8
Er is op dit moment nog geen specifiek beleid voor suïcidepreventie als het gaat om
kunstmatige intelligentie. De impact van kunstmatige intelligentie kan uitermate ingrijpend
zijn; zowel in positieve als in negatieve context. De komende periode ga ik in overleg
met onze partners rond suïcidepreventie over deze problematiek. Daarnaast blijf ik
inzetten op zorgvuldige communicatie over zelfdoding. Dit gebeurt met de nationale
communicatiestrategie die door Stichting 113 Zelfmoordpreventie wordt vormgegeven
en uitgevoerd. Doel is het taboe te doorbreken op praten over zelfdoding en het gesprek
over zelfdoding en het voorkomen ervan te normaliseren. De communicatie gebeurt op
basis van de mediarichtlijnen die Stichting 113 Zelfmoordpreventie zelf naleeft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.