Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het artikel ‘Maaike (31) werd door indringer Walid K. thuis verkracht en wil niet langer zwijgen: ‘Ik vrees dat andere vrouwen het slachtoffer worden.‘
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het artikel «Maaike (31) werd door indringer Walid K. thuis verkracht en wil niet langer zwijgen: «Ik vrees dat andere vrouwen slachtoffer worden»» (ingezonden 17 september 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Rutte (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 31 oktober
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2025–2026, nr. 215.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Maaike (31) werd door indringer Walid K. thuis verkracht
en wil niet langer zwijgen: «Ik vrees dat andere vrouwen slachtoffer worden»»?2
Antwoord 1
Ja, ik ben daarmee bekend.
Vraag 2
Kunt u aangeven of de verblijfsstatus van Walid K. uit Algerije inmiddels is ingetrokken?
Zo niet, is er een procedure gestart om de verblijfsstatus van K. in te trekken? Zo
niet, waarom niet?
Antwoord 2
Zoals uw Kamer bekend, doe ik geen mededeling over individuele zaken. In zijn algemeenheid
kan ik aangeven dat er bij strafrechtelijke veroordelingen die onherroepelijk zijn
geworden altijd wordt bekeken of dit gevolgen heeft voor de verleende verblijfsvergunning.
Vraag 3
Hoe kan het zo zijn dat een veroordeelde verkrachter na het uitzitten van nog niet
de helft van zijn straf alweer aanspraak maakt op verlof?
Antwoord 3
De regels omtrent verlof zijn vastgelegd in de «Regeling tijdelijk verlaten inrichting»
(Rtvi). In de regelgeving zijn vaste momenten opgenomen waarop een justitiabele in
aanmerking kan komen voor verlof. Dat betekent echter niet dat het verlof ook automatisch
wordt verleend. Indien een verlofaanvraag wordt gedaan wordt niet alleen gekeken naar
de weigerings- en uitsluitingsgronden maar ook naar de veiligheidsrisico’s, het slachtofferbelang
en het gedrag van de justitiabele tijdens detentie. Re-integratieverlof is echter
ook van belang om gedetineerden op een verantwoorde en geleidelijke manier voor te
bereiden op terugkeer in de samenleving, om te voorkomen dat de justitiabele nog een
keer de fout in gaat. Naar aanleiding van de invoeringstoets van de Wet Straffen en
Beschermen3 zijn de regels hoe vaak een justitiabele met verlof kan en op welk moment aangescherpt.
Vraag 4
Hoeveel van deze verlofbrieven zijn er afgelopen jaar verstuurd?
Antwoord 4
Er wordt niet bijgehouden hoeveel brieven over het eerste verlof naar slachtoffers
worden gestuurd. Maar als het slachtoffer dat wenst informeert het Centraal Justitieel
Incasso Bureau (CJIB) altijd over een eerste verlof zodat een rauwelijkse confrontatie
wordt voorkomen.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoeveel vreemdelingen in Nederland in detentie zitten en hoeveel vreemdelingen
in Nederland in een tbs-kliniek zitten?
Antwoord 5
Onder vreemdeling wordt bij de beantwoording van deze vraag en vraag 6 verstaan een
ieder die niet de Nederlandse nationaliteit bezit. Op peildatum 9 september 2025 verbleven
er circa 2.340 niet-Nederlandse gedetineerden in het gevangeniswezen bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen (DJI). Op peildatum 31 augustus 2025 waren circa 160 plekken
in de tbs bezet met niet-Nederlandse tbs-gestelden (dit betreft tbs-gestelden in de
intra- en transmurale bezetting).
Vraag 6
Kunt u aangeven hoeveel personen er met een tijdelijke verblijfsstatus in Nederland
in detentie zitten en hoeveel personen met een tijdelijke verblijfsstatus in Nederland
in een tbs-kliniek zitten?
Antwoord 6
Op basis van de bronbestanden betreffende het gevangeniswezen kan DJI een uitsplitsing
maken van niet-Nederlandse gedetineerden met en zonder rechtmatig verblijf. Van de
bovengenoemde 2.340 niet-Nederlandse gedetineerden hebben circa 1.460 personen rechtmatig
verblijf.4 Op basis van informatie van de Immigratie en Naturalisatie Dienst hadden van de bovengenoemde
circa 160 niet-Nederlandse tbs-gestelden er circa 110 rechtmatig verblijf op 30 september
2025.5, 6, 7
Vraag 7
Waarom worden slachtoffers nog altijd niet actief en volledig geïnformeerd over de
vervroegde vrijlating van hun dader?
Antwoord 7
Slachtoffers die hebben aangegeven op de hoogte gehouden te willen worden, worden
vooraf geïnformeerd over het eerste re-integratieverlof vanuit detentie om een rauwelijkse
confrontatie met de dader te voorkomen. Ook worden slachtoffers indien gewenst geïnformeerd
over de (voorwaardelijke) invrijheidsstelling.
Vraag 8
Welke maatregelen gaat u treffen zodat slachtoffers alsnog proactief worden geïnformeerd
over de (vervroegde) vrijlating van hun dader?
Antwoord 8
Het Openbaar Ministerie (OM) beslist over de voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Voorafgaand aan dat besluit van het OM worden slachtoffers, door het slachtofferinformatiepunt
van het CJIB gevraagd naar hun beschermingsbehoeften. Het OM kan rekening houden met
deze behoeften en bijzondere voorwaarden ten behoeve van het slachtoffer door het
verbinden van bijvoorbeeld een contact-of locatieverbod, aan de invrijheidsstelling.
Het slachtoffer wordt door het slachtofferinformatiepunt van het CJIB geïnformeerd
over de voorwaardelijke invrijheidsstelling en de beschermende maatregelen die zijn
opgelegd.
Op basis van de Rtvi beslist de directeur van de Penitentiaire Inrichting (P.I.) over
(re-integratie)verlof vanuit detentie. Ook bij verlof vanuit de P.I. geldt dat beschermende
maatregelen opgelegd kunnen worden ten behoeve van het slachtoffer. Door het CJIB
wordt voorafgaand aan een eerste onbegeleid verlof gevraagd naar beschermingsbehoeften
van slachtoffers. De directeur van de P.I. kan bij een verlofbesluit hier rekening
mee houden en eventueel bijzondere voorwaarden aan het verlof verbinden. Het CJIB
informeert het slachtoffer over het eerste onbegeleid verlof en beschermende maatregelen
die zijn opgelegd. Ook bij wijzigingen in het verlof wordt het slachtoffer geïnformeerd.
Met de implementatie van de laatste tranche van de Wet Straffen en Beschermen die
per 1 januari 2026 wordt ingevoerd, worden slachtoffers niet alleen voorafgaand aan
het eerste verlof, maar ook bij volgende verloven gevraagd naar hun beschermingsbehoeften
als deze niet meer actueel zijn. Gelet op het vorenstaande zie ik geen aanleiding
om aanvullende maatregelen te treffen nu slachtoffers in de huidige situatie al adequaat
worden geïnformeerd over (vervroegde) invrijheidsstelling of (re-integratie) verlof.
Vraag 9
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is betreft de aangenomen motie-Eerdmans (Kamerstuk
24 587, nr. 984) om slachtoffers en nabestaanden van zware gewelds- en zedenmisdrijven inzage geven
in de rapporten van het Pieter Baan Centrum over hun zaak?
Antwoord 9
In de Meerjarenagenda Slachtofferbeleid 2025–20288 heeft mijn ambtsvoorganger aangegeven dat er naar aanleiding van deze motie een verkenning
heeft plaatsgevonden. Uit deze verkenning is naar voren gekomen dat slachtoffers vooral
informatie willen over een (mogelijke) psychische stoornis en de invloed daarvan op
het gedrag van de verdachte omdat dit een (gedeeltelijke) verklaring kan geven voor
de gebeurtenissen en kan bijdragen aan herstel van het slachtoffer. Ook is het voor
slachtoffers relevant deze informatie voorafgaand aan de zitting te ontvangen, zodat
zij zich daarop kunnen voorbereiden en in verband met het uitoefenen van het spreekrecht.
Inzage in dergelijke rapportages vormt evenwel een inbreuk op het recht op bescherming
van de persoonlijke levenssfeer, niet alleen van de verdachte, maar ook van derden
die bijvoorbeeld meewerken aan een zogenaamde milieurapportage. Op dit moment zijn
de gesprekken met een aantal betrokken ketenorganisaties nog gaande. Ik informeer
uw Kamer over de uitkomsten van deze gesprekken in het vierde kwartaal van 2025.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C.L. Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.