Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid De Korte over de brief Oversterfte (Kamerstuk 25 295, nr. 2234)
Vragen van het lid De Korte (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief Oversterfte (Kamerstuk 25 295, nr. 2234) (ingezonden 13 oktober 2025).
Mededeling van Minister Bruijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 31 oktober
2025).
Vraag 1
Wat is de reden dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) stelt
dat de sterftemonitor enkel is bedoeld als signalerings- en analysetool voor acute
verheffingen en niet om langdurige trends in oversterfte te monitoren?
Vraag 2
Deelt u de mening dat de afwijkingen van de schattingen van het aantal sterfgevallen
en het werkelijk aantal sterfgevallen belangrijk zijn om goed in te spelen op beleid
zoals het aantal woningen, de benodigde zorg en de pensioenen? Kunt u het antwoord
toelichten?
Vraag 3
Kunt u verklaren dat het aantal overlijdens na 2023 (coronatijd) niet is gedaald (aantal
overlijdens waren achtereenvolgens volgens statline 2017: 150,214, 2018: 153,363,
2019: 151.885, 2020: 168.678, 2021: 170,972, 2022: 170.112, 2023: 169,521, 2024: 172,051)?
Kan deze blijvende stijging verklaard worden vanuit een trend van oversterfte? Klopt
het dat deze stijging niet verklaard kan worden door de toename van het aantal ouderen?
Vraag 4
Bent u bereid om het RIVM te verzoeken in beeld te laten brengen wat de langdurige
oversterfte is? Zo ja, hoe wordt dit gedaan? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Bent u bereid om onderzoek te doen naar de oorzaken van langdurige oversterfte zoals
aangegeven in vraag 3?
Vraag 6
Klopt het dat oversterfte in vergelijking tot de geschatte aantal sterfgevallen betekent
dat de gemiddelde levensverwachting niet stijgt? Kan de Minister aangeven wat dit
betekent voor het beleid ten aanzien van volksgezondheid, wonen en pensioenen?
Vraag 7
Wat is de huidige (feitelijke) gemiddelde leeftijd bij overlijden in Nederland en
wat is die in een aantal westerse landen zoals de Verenigd Koninkrijk, Zweden Duitsland
en België? Als er een verschil blijkt te zijn tussen Nederland en deze landen, hoe
kan dat verschil worden verklaard?
Vraag 8
Zijn bovenstaande antwoorden voor u aanleiding om de gemiddelde levensverwachting
van Nederlanders bij te stellen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Kunt u toelichten waarom het advies van de ZonMw-begeleidingscommissie om geen overkoepelend
integraal vervolgonderzoek te starten wordt overgenomen, terwijl diezelfde commissie
expliciet adviseert vervolgonderzoek te faciliteren met data uit 2022, 2023 en 2024
en de langetermijneffecten te blijven monitoren? Bent u bereid conform dit advies
een onafhankelijk onderzoeksprogramma te starten dat de oversterfte vanaf 2020 met
data uit de jaren 2023 en 2024 in kaart brengt? Zo nee, waarom niet?
Mededeling
De vragen van het voormalig lid de Korte-Verhoef (NSC) over de brief Oversterfte (Kamerstuk
25 295, nr. 2234) (2025Z18920) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.
De reden van het uitstel is dat de afstemming ten behoeve van de beantwoording meer
tijd vraagt.
Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Bruijn, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.