Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de aanpak van voetbal gerelateerd geweld en de rechtsbescherming bij stadionverboden
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de aanpak van voetbalgerelateerd geweld en de rechtsbescherming bij stadionverboden (ingezonden 15 september 2025).
Antwoord van Minister Van Oosten (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 31 oktober 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2025–2026, nr. 218.
Vraag 1
Herinnert u zich het debat over de aanpak van voetbalgeweld op 8 september 2025,1 waarin ik tevens een opmerking maakt en vraag stelde over de gebrekkige rechtsbescherming
van supporters die in bezwaar en beroep willen tegen een (in hun ogen onterecht opgelegd)
stadionverbod?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de gedeelde en grote ergernis over voetbalgerelateerd geweld
en een stevige aanpak van «de rotte appels» om het voetbalfeest voor goedwillende
supporters te waarborgen onverlet laat dat een ieder zich effectief moet kunnen verdedigen
en in rechte op moet kunnen komen tegen een stadionverbod, omdat dat behoorlijk ingrijpend
kan zijn voor mensen?
Antwoord 2
Supportersgeweld en wangedrag zijn onacceptabel en dienen te worden aangepakt. Tegelijkertijd
is het van belang dat de maatregelen die hiervoor worden ingezet, waaronder stadionverboden,
gepaard gaan met een zorgvuldige procedure en adequate mogelijkheden voor bezwaar
en beroep.
Vraag 3
Bent u bereid kennis te nemen van artikelen waarin kritiek wordt geleverd op de rechtsbescherming
bij stadionverboden en de procedures die gehanteerd worden?2 Wat is vervolgens uw oordeel over de zorgvuldigheid bij het opleggen van stadionverboden
en de effectiviteit van het waarborgen van een adequate beroepsprocedure?
Antwoord 3
Ik heb kennis genomen van de artikelen. Daarin wordt op grond van enkele uitspraken
gemotiveerd waarom er in de ogen van de auteurs geen sprake zou zijn van zorgvuldige
procedurele waarborgen bij beroepsprocedures in het geval een stadionverbod is opgelegd.
Tevens heb ik kennis genomen van de aangehaalde uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland
van 1 juli 2025.3 In deze specifieke uitspraak oordeelt de rechter dat de beroepsprocedure bij de Commissie
Stadionverboden (hierna: de Commissie) met voldoende rechtswaarborgen is omkleed.
Vraag 4
Bent u bereid in gesprek te gaan met de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB)
om te bezien of de procedure kan worden verbeterd, bijvoorbeeld door in de procedure
een mondelinge zitting mogelijk te maken, de supporter direct van alle informatie
te voorzien, de samenstelling van de Commissie stadionverboden evenwichtiger te maken
en de onafhankelijkheid te versterken?
Antwoord 4
Nee, daartoe zie ik geen aanleiding. De Commissie voorziet reeds in een onafhankelijke
beroepsmogelijkheid. De procedure is schriftelijk ingericht, maar supporters krijgen
toegang tot alle relevante stukken en kunnen omstandigheden aandragen die meegewogen
worden. In de aangehaalde uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 1 juli 2025
oordeelt de rechtbank dat het feit dat de Commissie een onderdeel is van de KNVB,
de leden van de Commissie anoniem zijn en door de KNVB worden betaald, onvoldoende
is om aan te nemen dat de Commissie niet onafhankelijk zou zijn. In deze uitspraak
oordeelt de rechtbank tevens dat de procedure met voldoende rechtswaarborgen is omkleed.
Vraag 5
Herinnert u zich uw antwoord op mijn vraag in het notaoverleg op 8 september 2025
dat mensen zich kunnen beroepen op het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand en
dat die «ook in dit geval natuurlijk ingeroepen moet kunnen worden» door burgers met
lage inkomens die in bezwaar en beroep willen tegen straffen? Bent u er van op de
hoogte dat volgens vaste jurisprudentie supporters die een stadionverbod opgelegd
hebben gekregen geen recht hebben op gesubsidieerde rechtsbijstand?4
Antwoord 5
Ja, dat herinner ik mij. Ik heb de mogelijkheid nader laten onderzoeken, waarbij ook
de genoemde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is
meegenomen.
Bij het bepalen van het recht op gesubsidieerde rechtsbijstand maakt de Raad voor
Rechtsbijstand een afweging tussen het belang van de zaak en de kosten die de bijstand
met zich meebrengt. Voor die zaken waarbij er uitsluitend sprake is van immaterieel
belang, wordt er geen toevoeging verstrekt. Het als supporter bezoeken van een voetbalwedstrijd
is een vorm van vrijetijdsbesteding. Hoewel het persoonlijk belang hierbij wellicht
groot kan zijn, wordt de toevoeging geweigerd omdat de kosten niet in verhouding staan
tot het belang van de zaak.
Wanneer in het kader van de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige
overlast een groepsverbod met meldingsplicht bij het politiebureau is opgelegd, dan
is er sprake van bestuursdwang. In dat geval wordt er wel een toevoeging verstrekt
als hier tegen in bezwaar of beroep wordt gegaan.
Vraag 6
Wat vindt u er van dat mensen dus eerst zijn aangewezen op procedures met gebrekkige
rechtswaarborgen en waar de kans in het gelijk te worden gesteld klein is, alvorens
überhaupt in beroep te kunnen bij de rechter, maar dat dit slechts kan als mensen
veel geld hebben omdat het duizenden euro’s kost (aan griffierecht en advocaatkosten)
om een zaak voor te leggen aan een rechter?
Antwoord 6
De veronderstelling dat de procedure bij de Commissie een procedure is met «gebrekkige
rechtswaarborgen» deel ik niet. Zie hierover ook mijn antwoord op vraag 4.
De procedure bij de Commissie moet worden gezien als een extra waarborg voor de supporter
aan wie een stadionverbod en/of boete is opgelegd. Voor de procedure bij de Commissie
is geen advocaat vereist. Daarnaast staat naast of na de procedure bij de Commissie
de weg naar de civiele rechter open. Het is niet nodig om eerst de procedure bij de
Commissie geheel te doorlopen voordat de gang naar de civiele rechter gemaakt kan
worden. De conclusie dat de kans klein is om in het gelijk te worden gesteld deel
ik niet. Uit informatie van de KNVB blijkt dat supporters in circa 20% van de zaken
geheel, dan wel gedeeltelijk in het gelijk worden gesteld.
Het is een gegeven dat aan het voeren van een civiele procedure proceskosten verbonden
zijn (zoals griffierechten, advocaatkosten of kosten van dagvaardingen). Proceskosten
zoals griffierechten vormen deels een bijdrage in de kosten van de behandeling van
een zaak door de civiele rechter en bevorderen een zorgvuldige afweging van rechtzoekenden
voorafgaand aan het doen van een beroep op de rechter. Indien een rechtzoekende de
zaak bij de rechtbank wint, kan deze de eigen proceskosten vergoed krijgen. De hoogte
van een proceskostenveroordeling wordt berekend door het optellen van de kosten die
zijn toegestaan door de rechter. Hieronder vallen onder meer griffierechten, deurwaarderskosten,
beslagkosten en advocaatkosten berekend volgens het «liquidatietarief». Het is aan
de rechtzoekende supporter om, na of naast het doorlopen van de procedure bij de Commissie,
de afweging te maken of hij of zij de gang naar de civiele rechter wil maken, ondanks
de aan deze procedure verbonden kosten. Ik zie, mede gezien het betrokken belang zoals
beschreven in het antwoord op vraag 5, geen aanleiding dat voor deze categorie een
uitzondering zou moeten worden gemaakt.
Vraag 7
Bent u bekend met de zaken die uiteindelijk, ondanks deze hoge drempels, voor de rechter
zijn gekomen? Zijn er cijfers over hoe vaak de rechter uiteindelijk heeft besloten
tot schorsing of matiging van het stadionverbod? Zo ja, welke? Klopt het dat in (vrijwel?)
alle gevallen rechters de oorspronkelijke besluiten niet in stand laten en de supporter
met stadionverbod (al dan niet gedeeltelijk) gelijk krijgt?5 Klopt het ook dat als de supporter al (deels) in het gelijk wordt gesteld, deze met
veel schade en kosten blijft zitten en dat mensen dus altijd (financieel) slechter
af zijn na een stadionverbod, ook al krijg je volledig gelijk bij de rechter? Vindt
u dat eerlijk? Wat kunt en gaat u hieraan doen?
Antwoord 7
Ik beschik niet over concrete cijfers over hoe vaak de rechter uiteindelijk heeft
besloten tot schorsing of matiging van het stadionverbod. Zoals ik aangeef in mijn
antwoord op vraag 6, hebben rechters in de meerderheid van de gevallen geoordeeld
dat stadionverboden terecht zijn opgelegd. Er zijn gevallen waarin vooruitlopend op
een bodemprocedure een matiging is uitgesproken, maar die procedures hebben vervolgens
niet tot een inhoudelijk eindvonnis geleid omdat er geen bodemprocedure werd gestart.
Deze uitspraken schorsen enkel de stadionverboden vanaf een bepaald moment.
Ten aanzien van de proportionaliteit kan het inderdaad zo zijn dat een rechter anders
oordeelt dan de KNVB of de onafhankelijke commissie. Dat de KNVB, volgens de rechter,
soms kiest voor een te zware sanctie of dat de rechter oordeelt dat de duur van de
stadionverboden op de verschillende gedragingen niet altijd in een juiste verhouding
staan, is onderdeel van de invulling van een civielrechtelijke overeenkomst. De KNVB
heeft aangegeven de uitspraken van de rechter mee te nemen binnen hun kader voor veilig
en gastvrij voetbal. Zo is naar aanleiding van een uitspraak in januari 2024, waarin
een stadionverbod van 120 maanden disproportioneel werd geacht, de richtlijn door
de KNVB aangepast en de duur van het stadionverbod voor die specifieke overtreding
teruggebracht naar 60 maanden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat dit alles de noodzaak aantoont de (op zichzelf laagdrempelige)
procedures bij de KNVB te verbeteren én tevens de drempels te verlagen voor de procedure
bij de rechter, bijvoorbeeld door te zorgen voor een recht op gesubsidieerde rechtsbijstand?
Welke concrete acties gaat u hiertoe ondernemen?
Antwoord 8
Ik zie hiertoe geen reden, omdat in meerdere uitspraken is bevestigd dat de KNVB een
zorgvuldige procedure hanteert en rechtmatig handelt. Daarnaast heeft de KNVB aangegeven
hun werkwijze te wijzigen indien rechterlijke uitspraken daartoe aanleiding geven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.