Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over de humanitaire situatie van de Druzen in Syrië
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Minister en Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over de humanitaire situatie van de Druzen in Syrië (ingezonden 9 oktober 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Buitenlandse Zaken), mede namens de Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken (ontvangen 30 oktober 2025).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de recente berichten over grootschalige aanvallen op de Druzenbevolking
in de Syrische provincie Suwayda, waarbij volgens meldingen duizenden mensen zijn
omgekomen en honderdduizenden ontheemd zijn geraakt?
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van berichtgeving over de geweldsescalaties in Suweida in juli
en augustus jl. De genoemde gebeurtenissen zijn verontrustend. Het is essentieel dat
alle gemeenschappen in Syrië worden beschermd, waaronder ook de Druzen.
Vraag 2
Klopt het dat Suwayda al maanden onder volledige belegering staat, waardoor voedsel,
water, medische zorg en elektriciteit vrijwel niet meer beschikbaar zijn voor de bevolking?
Antwoord 2
De situatie in Suweida blijft fragiel en onvoorspelbaar met voortdurende spanningen,
waarbij een groot gedeelte van de bevolking afhankelijk is van humanitaire hulp. Er
zijn aanhoudend incidenten die bijdragen aan instabiliteit, vooral in de rurale gebieden.
Dit zorgt voor beperkingen van de bewegingsvrijheid van burgers en hulpverleners.
Desondanks bereikten tussen 20 juli en 10 oktober jl. 46 hulpkonvooien Suweida met
levensreddende hulp, zoals voedsel, medische hulpmiddelen en brandstof. Daarnaast
spannen hulporganisaties zich in om toegang tot essentiële diensten zoals watervoorzieningen
en broodproductie te herstellen. De noden blijven vooralsnog hoog en er is een voortdurende
behoefte aan meer humanitaire hulp.
Vraag 3 en 4
Wat weet u over meldingen dat tijdens deze aanvallen vrouwen en meisjes zijn verkracht,
ontvoerd en vermoord, en dat tientallen dorpen doelbewust zijn verwoest?
Klopt het dat er aanwijzingen zijn dat deze aanvallen niet willekeurig zijn, maar
onderdeel van een systematische campagne van etnische zuivering gericht tegen religieuze
minderheden, waaronder de Druzen en christenen van Suwayda?
Antwoord 3 en 4
Het kabinet keurt alle vormen van geweld af. Belangrijk is dat wordt vastgesteld wat
er precies is voorgevallen in Suweida en wie verantwoordelijk is geweest voor dit
geweld. Er zijn twee commissies ingesteld die de geweldsescalatie in Suweida onderzoeken:
een Syrische onderzoekscommissie, onder leiding van de Syrische Minister van Justitie,
en een onafhankelijke onderzoekscommissie van de Verenigde Naties die ressorteert
onder de Independent International Commission of Inquiry
on the Syrian Arab Republic(CoI). Het kabinet volgt nauwlettend de bevindingen van deze onderzoekscommissies.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u deze situatie in het licht van het internationaal humanitair recht
en de Conventies van Genève?
Antwoord 5
Alle partijen bij een gewapend conflict zijn gebonden aan het humanitair oorlogsrecht.
Dit betekent onder meer dat de strijdende partijen onderscheid moeten maken tussen
burgers en strijders, en tussen militaire doelen en burgerobjecten. Alleen strijders
en militaire doelen mogen worden aangevallen.
Het rechtstreeks en doelbewust aanvallen van burgers is in strijd met het humanitair
oorlogsrecht. Daarnaast moeten humanitaire hulpverleners ook gerespecteerd en beschermd
worden. Signalen van mogelijke aanvallen op burgers zijn zeer ernstig. Zoals eerder
beantwoord in vraag 3 en 4 doen verschillende commissies momenteel onderzoek naar
de situatie.
Vraag 6
Bent u bereid binnen de Europese Unie en de Verenigde Naties te pleiten voor een onafhankelijk
onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Suwayda,
en de verantwoordelijken daarvoor ter verantwoording te brengen?
Antwoord 6
De Commission of Inquiry(CoI) heeft op 15 juli jl. bevestigd de gebeurtenissen in Suweida te onderzoeken.
Het onderzoek is gaande en het rapport moet nog worden gepubliceerd. In dat licht
verwelkomt het kabinet ook de samenwerking van Syrische overgangsautoriteiten met
de CoI met betrekking tot de gewelddadigheden in Suweida. Nederland blijft zowel in
multilateraal verband als in contacten met de Syrische overgangsautoriteiten het belang
van dit onafhankelijke onderzoek benadrukken.
Ook de door Syrië opgerichte nationale commissie heeft aangegeven een onderzoek naar
de gewelddadigheden in te stellen. Deze commissie werd op 31 juli ingesteld door de
Syrische Minister van Justitie met een mandaat van drie maanden, bestaande uit zeven
leden, waaronder rechters, advocaten en een militair. Tot op heden heeft de commissie
nog geen conclusies bekendgemaakt, en het is nog onbekend of deze commissie haar bevindingen
publiekelijk zal delen. Nederland blijft aandringen op het belang van openbaarmaking
van de uitkomsten van dit onderzoek.
Vraag 7
Ziet u mogelijkheden om, eventueel via internationale partners of hulporganisaties,
bij te dragen aan de totstandkoming van een humanitaire corridor voor de levering
van voedsel, medische hulp en brandstof aan de belegerde bevolking?
Antwoord 7
De Nederlandse inzet is gericht op het faciliteren van onbelemmerde en veilige toegang
tot humanitaire hulp in heel Syrië. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met onze humanitaire
partners, waaronder VN-organisaties, de Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging en
de Dutch Relief Alliance. Ondanks de aanhoudende spanningen en onveiligheid kunnen hulpkonvooien Suweida bereiken.
Zie ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 8
Kunt u aangeven of Nederland bereid is zich in te zetten voor hulp aan ontheemde Druzen
en christenen, bijvoorbeeld door steun aan onderwijsprogramma’s of noodhulp via VN-organisaties
en ngo’s?
Antwoord 8
Nederland blijft zich inzetten voor humanitaire hulp aan alle kwetsbare bevolkingsgroepen
in Syrië, waaronder ontheemde Druzen en christenen. Sinds het uitbreken van het conflict
in 2011 levert Nederland zowel diplomatieke als financiële steun aan humanitaire partners
zoals de Verenigde Naties, de Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging
en de Dutch Relief Alliance. Deze bijdragen zijn bewust flexibel, zodat hulporganisaties
snel kunnen inspelen op acute noden, zoals recent in de provincie Suweida.
Humanitaire hulp wordt daarbij altijd verleend op basis van behoefte, zonder onderscheid
naar etnische of religieuze achtergrond. Op dit moment richt Nederland zich primair
op humanitaire hulp.
Vraag 9
Bent u bereid de Kamer actief op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in Suwayda
en van eventuele diplomatieke of humanitaire stappen die Nederland onderneemt?
Antwoord 9
Ja. De Staatssecretaris Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp bezocht recentelijk
Syrië en heeft daar het belang onderstreept van onafhankelijk onderzoek naar de gebeurtenissen
in Suweida. In gesprekken met humanitaire organisaties werd bevestigd dat de toegang
tot Suweida nog steeds ernstig beperkt is, wat de hulpverlening belemmert. Nederland
blijft daarom, zowel bilateraal als in multilateraal verband, aandringen op ongehinderde
humanitaire toegang, bescherming van alle bevolkingsgroepen en gerechtigheid voor
begane misdaden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
A. de Vries, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.