Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Welzijn over de Kamerbrief 'Evaluatie CO-stelsel - nadere informatie opvolging aanbevelingen'
Vragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de Kamerbrief «Evaluatie CO-stelsel – nadere informatie opvolging aanbevelingen» (ingezonden 12 september 2025).
Antwoord van Minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
30 oktober 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de oproep van VNO-NCW, MKB-Nederland en Techniek Nederland om het
CO-stelsel werkbaarder te maken voor zzp’ers en kleine bedrijven, bijvoorbeeld via
modulaire certificering, eenvoudiger verlengen van Vakmanschap-CO en het bundelen
van audits?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met de wens van Techniek Nederland en partijen binnen de sector om administratieve
vereenvoudigingen in het stelsel zien voor zzp-ers en kleine bedrijven door te voeren.
Zoals ik in mijn brief van 3 juli 2025 heb aangegeven, zijn hier binnen de sector
ook initiatieven voor. Die juich ik toe.
De regelgeving biedt hier alle ruimte voor. Uitgangspunt is dat het stelsel goed werkbaar
is voor alle typen bedrijven en dat bedrijven kunnen kiezen voor een certificatieschema
dat het beste aansluit bij hun bedrijfsmodel. Bij aanvang van het stelsel zijn door
de sector 3 certificatieschema’s opgesteld (InstallQ, Kiwa en de Nederlandse Haarden-
en Kachelbranche). Op dit moment wordt door de sector gewerkt aan een nieuw certificatieschema,
een schema specifiek voor zzp-ers en kleine bedrijven. Dit schema moet de uitvoering
van het stelsel voor deze bedrijven eenvoudiger en goedkoper maken. Het is aan de
Raad voor Accreditatie (RvA) en de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging voor de
Bouw (TloKB) om dit schema aan de wettelijke eisen te toetsen.
Vraag 2
Welke stappen heeft u reeds gezet om deze oplossingsrichtingen te onderzoeken of te
implementeren? Kunt u per maatregel aangeven of, en zo ja wanneer, hier actie op volgt?
Antwoord 2
Als onderdeel van de evaluatie van het CO-stelsel heb ik het eerder in 2017 en 2019
uitgevoerde regeldrukeffectenonderzoek laten actualiseren. Uit deze actualisatie en
nadere analyses daarop is naar voren gekomen dat de extra regeldruk die zzp-ers ervaren
vooral het gevolg is van aanvullende werkzaamheden die vanwege certificering worden
verwacht (zoals uit te voeren metingen met vereiste apparatuur), de verplichte audits
en kwaliteitsmanagement, en kosten in verband met het vereiste Vakmanschap CO. Deze
uitkomsten heb ik voorgelegd aan betrokken schemabeheerders, certificerende instellingen
en brancheorganisaties met de vraag waar vereenvoudigingen kunnen worden doorgevoerd.
Daaruit is naar voren gekomen dat er op dit moment binnen de sector wordt gewerkt
aan een nieuw specifiek certificatieschema voor zzp-ers en kleine bedrijven. Ook wordt
gekeken naar mogelijke vereenvoudigingen in aangewezen certificatieschema’s (zie ook
antwoord op vraag 1.
Verder heb ik vanuit de sector vernomen dat overeenstemming is bereikt over een praktisch
uitvoerbare en laagdrempelige procedure voor het verlengen van het Vakmanschap CO.
Hiermee wordt de verlenging van het Vakmanschap CO voor installateurs aanzienlijk
eenvoudiger, met minder tijdsinvestering en kosten, maar met behoud van kwaliteit
en veiligheid. Daarnaast is een zekere regeldruk inherent aan de keuze van een wettelijk
stelsel. Zzp-ers moeten vaak wennen aan de verplichtingen die certificering met zich
meebrengt. De verwachting is dat naarmate zij hier meer ervaring mee krijgen, de ervaren
regeldruk als gevolg daarvan zal afnemen.
Vraag 3
Bent u bereid in overleg met Techniek Nederland te verkennen hoe digitale oplossingen
(bijvoorbeeld apps voor meldingen en audits) versneld kunnen worden ingezet om de
administratieve lasten te verlagen?
Antwoord 3
Hier geef ik al uitvoering aan. Op dit moment kijk ik samen met Techniek Nederland
naar de mogelijkheid om de melding van «bijna-ongevallen» via het Digitaal Stelsel
Gebouwde Omgeving (DSGO; zie ook antwoord op vraag 11) te laten verlopen. Daarmee
wordt het makkelijker voor installateurs om die meldingen door te geven.
Daarnaast is het zo dat de regelgeving alle ruimte aan de sector biedt om vereenvoudigingen
via digitale hulpmiddelen in de uitvoeringspraktijk door te voeren. Door bij het stelsel
betrokken partijen (waaronder ook Techniek Nederland) zijn hiervoor ook al apps ontwikkeld
en beschikbaar gesteld. De administratieve lasten voor installateurs verminderen hierdoor.
Vraag 4
Bent u bereid het gesprek tussen installatiebedrijven, schemabeheerders en certificerende
instellingen actief te faciliteren, met een concrete opdracht om te komen tot vereenvoudiging
van de bedrijfscertificering en vermindering van de administratieve lasten (waarbij
kleinere bedrijven onevenredig hard worden geraakt door een gemiddelde kostenstijging
van circa 25%)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 1 en 2 heb aangegeven, heb ik hierover al met betrokken
partijen gesproken. Er lopen op dit moment al initiatieven binnen de sector om de
uitvoering voor met name zzp-ers en kleine bedrijven te vereenvoudigen binnen de wettelijke
kaders om de veiligheid te kunnen blijven waarborgen.
Vraag 5
Waarom ziet u af van het instellen van een onderhoudsplicht («APK») voor gasverbrandingsinstallaties,
terwijl dit volgens de sector en de TLoKB een effectief middel zou zijn om de veiligheid
van tienduizenden CV-ketels die nu buiten beeld blijven (40–45%) te verbeteren en
gemeenten bovendien beter in staat stelt hun handhavende taak uit te voeren?
Antwoord 5
Zoals ik in mijn brief van 3 juli 2025 heb aangegeven geeft de evaluatie geen dringende
aanleiding om onderhoud te verplichten. Uit de evaluatie blijkt namelijk dat circa
10–15% van de gasverbrandingsinstallaties nu niet wordt onderhouden. Het merendeel
wordt dus wel onderhouden. Daarbij geven de onderzoekers aan dat er ook andere mogelijkheden
zijn (bijvoorbeeld vergroten van bewustzijn) om deze groep te activeren om wel onderhoud
te laten uitvoeren. Volgens jaarlijks door Kiwa Technologie in opdracht van Netbeheer
Nederland uitgevoerd onderzoek, vertoont het aantal ongevallen met koolmonoxide ook
een dalende tendens.
Net als afgelopen jaren bevorder ik periodiek onderhoud, in goede samenwerking met
de Nederlandse Brandwondenstichting en Brandweer Nederland, via de jaarlijkse campagne
Stop CO-vergiftiging. Komend stookseizoen intensiveer ik dit met de publiekscampagne
Verbeterjehuis – duurzaam wonen.
Vraag 6
Ziet u mogelijkheden om met de sector pilots te starten voor ketencertificering of
collectieve certificering om zzp’ers te ontlasten zonder de veiligheidsdoelstellingen
aan te tasten?
Antwoord 6
In gesprek met de sector heb ik aangegeven dat keten- of collectieve certificering
(koepelcertificering) binnen het stelsel mogelijk is, mits daarmee de veiligheid even
goed wordt geborgd als bij certificering van een groot bedrijf. Het is echter aan
de sector om daar -indien gewenst- invulling aan te geven en voorstellen daarvoor
voor te leggen aan de RvA en de TloKB. De RvA en de TloKB beoordelen of de uitwerking
past binnen de eisen die vanuit accreditatie worden gesteld en of met de uitwerking
voldaan wordt aan de inhoudelijke eisen van het CO-stelsel.
Vraag 7
Bent u bereid om samen met VvE-Belang een praktisch handelingskader te ontwikkelen
voor VvE’s, zodat zij hun verantwoordelijkheid voor collectieve rookgasafvoeren makkelijker
kunnen organiseren, inclusief ondersteuning bij het benutten van SVn en Warmtefonds?
Antwoord 7
Dit handelingskader is sinds 2016 beschikbaar en in 2023 geactualiseerd vanwege het
nieuwe wettelijke CO-stelsel2. Het betreft hier een uitvoerige handreiking voor VvE-besturen, VvE-beheerders, woningcorporaties
en professionele private woningverhuurders en een informatieblad voor bewoners van
gestapelde woningen. In de handreiking is ook aandacht voor de mogelijkheid voor VvE’s
om een lening aan te gaan bij het Nationaal Warmtefonds en SVn. Ik ben voornemens
deze handreiking en informatieblad in 2026 te actualiseren.
Vraag 8
Kunt u aangeven op welke termijn het publieke register van gecertificeerde bedrijven
en installateurs wordt gerealiseerd, zodat VvE’s en bewoners eenvoudig kunnen controleren
of een partij gecertificeerd is?
Antwoord 8
Dit register is sinds de inwerkingtreding van het wettelijk CO-stelsel beschikbaar:
Certificaathouder | Register Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw.
Vraag 9
Deelt u de analyse van VNG en Techniek Nederland dat het gebrek aan handhaving op
het CO-stelsel leidt tot oneerlijke concurrentie voor bonafide bedrijven en een veiligheidsrisico
voor bewoners?
Antwoord 9
Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat handhaving «achter de voordeur» voor gemeenten
complex is en dat gemeenten hier verschillend uitvoering aan geven. Toezicht en handhaving
is vooral reactief, op basis van meldingen van bijvoorbeeld gevaarlijke situaties.
Ik ben in overleg met de VNG over de staat van het toezicht op de wettelijke bepalingen
volgend uit het Besluit Bouwwerken leefomgeving (Bbl), waarbij ook het CO-stelsel
wordt betrokken.
Ik ga overigens primair uit van naleving van de wettelijke bepalingen door alle partijen
in het stelsel. Dus ook van de opdrachtgevers, die primair verantwoordelijk zijn voor
het contracteren van een gecertificeerd bedrijf. Zij lopen in veel gevallen ook het
veiligheidsrisico en zijn in overtreding wanneer ze de wet niet naleven.
Van oneerlijke concurrentie kan sprake zijn wanneer een niet-gecertificeerd bedrijf
(toch) werkzaamheden uitvoert én daarvoor lagere kosten berekent dan een gecertificeerd
bedrijf. Mij zijn geen cijfers bekend van niet-bonafide bedrijven die in de markt
opereren. Zoals in mijn brief van 3 juli 2025 aangegeven zijn inmiddels circa 3.700
bedrijven gecertificeerd om deze werkzaamheden uit te mogen voeren. Dat zijn er meer
dan bij aanvang van het stelsel verwacht. Dit betekent dat er voldoende keuze is voor
consumenten om een gecertificeerd bedrijf te vinden. Met de jaarlijkse publieksvoorlichting
vergroot ik het bewustzijn bij consumenten over de gevaren van koolmonoxide en de
verplichting om voor werkzaamheden alleen een gecertificeerd bedrijf in te schakelen.
Door consumenten hiervan bewust en alert te maken, worden niet-gecertificeerde bedrijven
van de markt geweerd.
Vraag 10
Kunt u concreet aangeven of en wanneer structurele middelen voor gemeenten beschikbaar
worden gesteld om handhaving op het CO-stelsel op te schalen, en hoe u risicogestuurd
toezicht wil organiseren?
Antwoord 10
Gemeenten hebben ruimte om zelf handhavingsbeleid vast te stellen en prioriteiten
aan te brengen, dat kunnen zij risicogestuurd doen. Het Bbl bevat veel onderwerpen
en regels waaraan in de bestaande voorraad moet worden voldaan. Met VNG en IPO wordt
thans onderzoek voorbereid naar de staat van het toezicht op de bouwregelgeving in
de bestaande bouw. Er zullen meerdere onderzoeken worden uitgevoerd. Hierbij wordt
gekeken naar zowel de beschikbare financiële middelen voor toezicht (ook voor het
CO-stelsel), als naar het beschikbare juridisch instrumentarium. Ook wordt gekeken
naar het beleid en de uitvoering van het toezicht (zowel kwantitatief als kwalitatief)
door het bevoegd gezag. Over de uitkomsten van deze onderzoeken en de vervolgstappen
verwacht ik u in 2026 te kunnen informeren.
Vraag 11
Hoe verhoudt de inzet op handhaving zich tot de plannen om via het Digitaal Stelsel
Gebouwde Omgeving meldingen te vereenvoudigen? Wordt hiermee een deel van de administratieve
last bij gemeenten weggenomen?
Antwoord 11
Het Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving (DSGO) maakt het mogelijk om meerdere betrokken
partijen eenduidig en onmiddellijk te informeren, afhankelijk van de ernst van de
melding. Dit draagt enerzijds bij aan de informatieplicht binnen het CO-stelsel en
anderzijds aan het verminderen van de administratieve afhandeling en/of coördinatie
bij handhaving door gemeenten. Hierdoor kunnen gemeenten sneller overgaan tot handhaving.
Met de komst van het DSGO is het nu mogelijk om datadelen in de gebouwde omgeving
te organiseren op een veilige, betrouwbare en verifieerbare manier tussen private
partijen onderling en tussen private en publieke partijen. Daarmee biedt DSGO toegevoegde
waarde voor het CO-stelsel door datadelen tussen gemeente, installateurs, certificerende
instellingen en registers van bijvoorbeeld de installatiebranche te organiseren.
Vraag 12
Kunt u toezeggen dat in de monitoring structureel aandacht wordt besteed aan de regeldruk
voor zzp/mkb, de kostenontwikkeling voor bewoners, de kwaliteit van handhaving en
de bekendheid van bewoners en aannemers met het stelsel?
Antwoord 12
Regeldruk en kostenontwikkeling zijn voorafgaand aan het stelsel (in 2017 en 2019)
en bij de evaluatie van het stelsel (in 2024) uitvoerig onderzocht. Daarbij zijn de
effecten van het stelsel op alle onderdelen van certificatie en per type bedrijf in
beeld gebracht. Daarbij is ook geconstateerd dat de sinds 2022 toegenomen kosten voor
consumenten voor het grootste deel veroorzaakt zijn door in die periode gestegen lonen
en materiaal- en grondstoffenprijzen en voor een veel beperkter deel door het CO-stelsel.
Over deze uitkomsten heb ik u geïnformeerd. Aangezien hiermee al een goed beeld bestaat
van de regeldruk vanwege het CO-stelsel, zie ik geen aanleiding de regeldruk en kostenontwikkeling
structureel te blijven onderzoeken. Daarbij speelt ook mee, zoals ik in mijn antwoord
op vraag 2 al heb aangegeven, dat het de verwachting is dat zzp-ers en kleine bedrijven
steeds meer bekend raken met hetgeen bij certificering van hen wordt verwacht en dat
als gevolg daarvan de regeldruk zal afnemen.
Bekendheid onder bewoners met het CO-stelsel vergroot ik via de gerichte publiekscampagne
Stop CO-vergiftiging (zie ook mijn antwoorden op vraag 5 en 13. Daarbij wordt tevens de effectiviteit
van de ingezette campagnemiddelen gemeten. Daarnaast ga ik binnenkort in overleg met
brancheorganisaties voor dakdekkers en aannemers in de bouw, met als doel ook binnen
deze sectoren de bekendheid met het CO-stelsel te vergroten. Tijdens dit overleg bespreek
ik tevens op welke wijze deze bekendheid binnen de branches gemonitord kan worden.
Zoals in mijn antwoord op vraag 10 aangegeven is de kwaliteit van handhaving onderwerp
van nader met de VNG en IPO uit te voeren onderzoek.
Vraag 13
Bent u bereid de publieksvoorlichting over het CO-stelsel (zoals Verbeterjehuis en
Stop CO-vergiftiging) te combineren met concrete uitleg over het recht op gecertificeerde
installateurs, om bewoners in staat te stellen actief te kiezen voor veiligheid?
Antwoord 13
Met de jaarlijkse publieksvoorlichting over het CO-stelsel worden consumenten, behalve
over de gevaren van koolmonoxide en hoe koolmonoxidevergiftiging te voorkomen, ook
geïnformeerd over de verplichting om een gecertificeerd installatiebedrijf in te schakelen.
Daarbij wordt bekendheid gegeven over het CO-vrij logo dat deze bedrijven voeren en
waar deze bedrijven te vinden zijn (zie ook antwoord vraag 8).
Vraag 14
Kunt u per genoemde oplossingsrichting aangeven of u bereid bent deze op te pakken,
en zo ja binnen welk tijdspad? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Zie antwoorden hiervoor.
Vraag 15
Kunt u deze vragen binnen de gestelde termijn één voor één beantwoorden?
Antwoord 15
Ja, dat heb ik gedaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.